Professional Documents
Culture Documents
Get The Apothecary's Garden 1st Edition Jeanette Lynes PDF Full Chapter
Get The Apothecary's Garden 1st Edition Jeanette Lynes PDF Full Chapter
Get The Apothecary's Garden 1st Edition Jeanette Lynes PDF Full Chapter
Jeanette Lynes
Visit to download the full and correct content document:
https://ebookmeta.com/product/the-apothecarys-garden-1st-edition-jeanette-lynes/
More products digital (pdf, epub, mobi) instant
download maybe you interests ...
https://ebookmeta.com/product/the-apothecary-diaries-
volume-1-1st-edition-natsu-hyuuga/
https://ebookmeta.com/product/the-walled-garden-1st-edition-
sarah-hardy/
https://ebookmeta.com/product/the-garden-gnome-1st-edition-kevin-
sweeney/
https://ebookmeta.com/product/experimenting-landscapes-testing-
the-limits-of-the-garden-metis-international-garden-festival/
The Wonderful Garden Edith Nesbit
https://ebookmeta.com/product/the-wonderful-garden-edith-nesbit/
https://ebookmeta.com/product/trick-or-treat-goblin-feat-1st-
edition-jeanette-lynn/
https://ebookmeta.com/product/marketing-for-dummies-6th-edition-
jeanette-maw-mcmurtry/
https://ebookmeta.com/product/marketing-for-dummies-6th-edition-
jeanette-maw-mcmurtry-2/
https://ebookmeta.com/product/the-secret-garden-frances-hodgson-
burnett/
Another random document with
no related content on Scribd:
gezondheid gerukt, en moet derhalven wel lijden; alleenlijk duldt zij dat
lijden in het vooruitzicht van langs dien doornigen weg eens den tempel
van het geluk te zullen berijken; vandaar haare onderwerping, die
daarom te laager is, om dat zij een wantrouwen op de Voorzienigheid
insluit:
LIGGING
NAAMSOORSPRONG.
Men kan dan zeggen dat Naarden in den Jaare 1350 gesticht is door
Graaf Willem van Beieren; de omliggende Landzaaten werden tot den
bouw gelast: de handvest zegt dat Naarden door den Graaf weder werd
herbouwd; om dat de luijden, en zijne Landen wel gezlooten zullen
wezen.
De Stad bevat volgends eene opneeming van den Jaare 1732, vier
honderd en zeven huizen, waarop zij ook nog, (of ten minsten zeer nabij,)
geteld wordt; dit is naamlijk het getal der huizen binnen de stad; het getal
derzelven in haare gerechtigheid, en het gehucht Laag-bussem, wordt
bepaald op drie-en-zeventig: intusschen vertelt het uitwendige der huizen
in de stad, (eenige weinigen uitgezonderd,) verstaanbaar genoeg, dat de
inwooners in geene bloejende omstandigheid leeven. [5]
’T W A P E N .
Is een zwarte dubbelde arend, op een goud veld.
In de gevel staat:
IS ’T LEIJDEN IS ’T VREVGT,
DRÆGTET SOO ’T GOD VERGT.
Het oude Stadhuis, in ’t welk weleer een gruwel gepleegd werd, waarvan
wij onzen Leezer straks verslag zullen doen, dient thans voor een Waag;
voor dezelve ziet men, in drie steenen, afgebeeld, nevens bijschriften, in
rijmen van dien tijd, het treurig voorval, ’t welk wij zo even bedoelden.
Voords zijn in Naarden twee magazijnen, waarvan het eene een zeer
schoon gebouw, en wel der bezichtiginge waardig is.
Weleer, doch in zeer veel vroeger tijd, moet Naarden ook eene Latijnsche
School gehad hebben, want de Rector daarvan heeft zig in de
Spaansche beroerten eenen naam verworven: (zie bladz 11.)
Deeze bestaat uit den Bailluw van Gooiland, zijnde thans de WelEd.
Heer Corver Hooft, den Schout, drie regeerende Burgemeesters en
zeven Schepenen, die woensdag vóór den middag ten half tien uure
vergaderen; een-en-dertig Vroedschappen, benevens een Thesaurier,
drie Weesmeesteren, [8]en twee Secretarissen: de
Magistraatsverandering geschiedt op den 2 Februarij.
VOORRECHTEN,
Willem van Beieren, haaren stichter, gaf haar het voorrecht van vrijheid
van zekere tollen, en van het arrest op haare goederen, ook schonk hij
haar eene eigene rechtbank en Schepens: in 1357 verkreeg zij het
stapelrecht, op de visscherijen, van die visschen, „die men landen zal in
Holland, Kennemerland, en Friesland;” dit was eene vergelding voor
eene dappere overwinning door de Naarders op die van Amersfoord
behaald; Hertog Jan van Beieren heeft Naarden vergund de heirvaarten,
togten, en ’t heffen van ’s Lands lasten, als mede dat zij sluizen mogt
leggen waar ’t haar goed dacht: Carel van Bourgondiën verzekerde
haar ook, dat het geheele Gooiland nooit van den Lande van Holland
zoude gescheiden worden.
Dit tot ons oogmerk genoeg gezegd zijnde, moeten wij, alvoorens van de
aanmerkelijke historie der stad te spreeken, nog iet aanstippen van
derzelver [9]
GILDEN.
Deezen zijn drie in getal, als 1.) het Timmermans en Metzelaars, 2.) het
Kleeremaakers gild, en 3.) dat van de zijdenstoffeweevers; dan dit is
thans bijna geheel vervallen.
SCHUTTERIJ.
Niet anders hebben wij hiervan kunnen opspooren, als dat Naarden,
slechts sedert drie-en-twintig jaaren, gerekend van het jaar der
jongstledene omwenteling van zaaken, eene gewapende schutterij heeft
gehad; in het gemelde jaar, 1787, bestond dezelve uit twee compagniën,
ieder van zestig man; doch in dat jaar hebben zij het lot van veele
anderen Schutters ondergaan, zij zijn naamlijk ontwapend, of (dat thans
het zelfde zegt,) hunne geweeren zijn opgehaald, en zij afgezet; hunne
plaats is echter vervuld met drie compagniën soldaaten, ieder van circa
vijftig mannen, voetvolk, ofschoon er sedert twintig jaaren geene melitie
in gelegen heeft; niet mede gerekend een beevend corps van 80
knikkende grijsaarts, onder den naam van invaliden: deezen hebben
lange jaaren alleen de bewaring der sterke stad op hunne zwakke
schouderen getorscht: thans houden zij de Amsterdamsche poort bezet.
BEZIGHEDEN en VERMAAKEN.
G E S C H I E D E N I S D E R S TA D .
Om dit gedeelte van onzen taak bij eene algemeen bekende gebeurtenis
te beginnen, moeten wij den Leezer herinneren, hoe Graaf Floris de
Vijfde, in den jaare 1296, in de ongenade der Edelen vervallen zijnde, zij
hem gevangen hadden, en naar elders wilden vervoeren; maar de
kloekmoedige inwooners van Naarden, hier van bericht bekomen
hebbende, trokken onverschrokken uit om den Graaf te ontzetten,
schoon het deezen echter zijn leven kostte, want het is te over bekend,
dat de wreedaartige Gerrit van Velzen zijnen edelen Meester op eene
moorddaadige wijze ombragt; ware er deeze moordenaar niet bij
geweest, de Naarders zouden in dit geval zekerlijk den schoonsten
lauwer geplukt hebben: een der oude rijmchronijken zingt van dit geval
aldus:
In den jaare 1486, is het grootste gedeelte der stad door de vlamme
vernield, waarom de dorpen daar rondom belast werd, de wallen, muuren
en vesten der stad weder te helpen herstellen, op halve kosten.
Intusschen was voor hen die aan het opontbod voorgemeld niet voldaan
hadden, een dergelijk zo niet nog wreeder lot toegezegd; want nu had
men het geheele heir der Spanjaarden binnen de muuren, de roovers in
de huizen, en het wee door al de stad; jammerlijk was het klaagen,
huilen, kermen en gillen der gemartelden, gemengd met het loejen der
beesten in de brandende stallen opgesloten; sommige vaders werden, tot
op het bloote lijf ontkleed, voor de oogen van hunne vrouwen en kinderen
als visschen gekorven; een man van zeventig jaaren, stak men in den
hals, ontvong het gutsende bloed in de handen, slurpte daarna een
gedeelte er van op, en doorboorde voords den rampzaligen grijsaart het
hart; de zieken werden in hunne bedden vermoord, ja ook werden de
krankzinnigen niet gespaard; verscheidene burgers sleepte men tot op
het dak van de groote Kerk, stak hun een dolk in ’t lijf, en stietze dan
plotsling van boven neder; de vrouwen werden bij de voeten, anderen, en
die bevrucht waren, bij de borsten opgehangen; hoog zwangeren ’t kind
uit het lichaam gesneden; maagden, en meisjens [13]van dertien of
veertien jaaren werden beestachtig verkracht; de vrouwen ondergingen
dat lot in ’t aanzien van haare mannen en zoons: onder andere
kraamvrouwen deeden zij er eene, barrevoets, in een onderroksken, met
een wichtjen van éénen dag, en een ander van agttien maanden, over de
doode ligchaamen haarer stadgenooten heen, ter poorte uitgaan; deeze
kwam echter behouden in het dorp Huizen aan, en weder tot haare
voorige gezondheid: toen de bloedhonden niets meer dat gevoel had
konden doen lijden, viel men op het onbezielde aan; poorten, muuren,
torens, alles werd.… maar genoeg, wij sluiten dit akelig verhaal met de
woorden van zeker dichter:
Sedert ging Naarden aan de zijde der Staaten over, en men vocht zo als
het Batavieren voegt.
In het jaar 1668, was er tusschen de Staatsleden een verschil over het
versterken van Naarden, en welk verschil van dat gevolg was, dat het
versterken achterbleef.
Toen verders de zaaken tot die hoogte gekomen waren dat men de
Pruissen in het Land had, begreepen ook deezen dat zij noodig hadden
Naarden te winnen; ten dien einde werd, den 17 Sept. 1787, de Generaal
Major von Kalckreuth uit het leger bij Amersfoort, met 40 Cuirassiers
van zijn regiment, benevens het eerste bataillon van Eichman derwaards
afgezonden, om met den Commandeur Matha in onderhandeling te
treeden, en te zien hoe het steedjen best te naderen was; in den nacht
van gemelden dag kwamen de Pruissen voor Naarden, en legerden zig
op eenigen afstand van de vesting; dan, zij oordeelden weder te moeten
aftrekken, om gemaklijker posten te gaan inneemen; Naarden heeft
zekerlijk aanstonds doen zien, dat het zig niet goedkoop zoude
overgeeven; men trok derhalven af, om den linker oever van de Vecht te
gaan winnen; de aftogt geschiedde reeds ten volgenden dage, (den
18den Sept)—’t was echter maar voor een korten tijd; want na dat de
kans geheel verloren was, en alles met Pruissische troupen bezet werd,
heeft ook Naarden dezelve moeten inneemen; zij hebben er evenwel niet
langer dan elf dagen gelegen: sommigen zeggen dat er op zekeren nacht
uit het steedjen geschoten is, waarbij een koe in ’t veld zijne hoornen
verloor; of ’t op de Pruissen gemunt was is ons echter onbekend, zo ja,
zou ’t, volgends ’t voorgaande, in dezelfden nacht moeten geschied
weezen, dat Kalckreuth zig voor het steedjen nêersloeg.
BIJZONDERHEDEN.
Die Naarden gaat bezichtigen vraage vooral naar Oud-naarden, zo
genoemd, of eigenlijk de aanmerkelijke overblijfzelen van de aloude stad
van dien naam. (zie hier voor Bladz. 3.) ’t is niet meer dan eene
boerewoning; doch de ligging van dezelve is zeer verrukkelijk, naamlijk
midden in bosschen, akkers en heuvelen, van welken het gezicht op het
onverwachtst afgewisseld wordt, met eene verrasschende vertooning van
de Zuiderzee. [16]
LOGEMENTEN.
De Keizers kroon.
Het vliegende Hart.
Het Jaagschuitjen,
Een tweede, ook zo genoemd.
Het bonte Paard.
Het witte Paard.
REISGELEGENHEDEN.
Alle dagen vaaren er 6 Schuiten van daar, door Muiden, op Amsteldam,
en komen er ook evenveel aan: de Arnhemsche postwagen passeert er
ook; men vindt er mede niet ver van de Amsterdamsche poort, eene zeer
geschikte uitspanning, alwaar men ten allen tijde een rijtuig kan
bekomen. [1]
1 Dit grondgebied werd door Keizer Otto den Tweeden geschonken aan zekere
Abdisse Goedela, waarvan het den naam bekwam van Goedelaland, dat is het land
van Goedela; deeze naam, (Goedelaland,) is door de zo vermogende
klankverbastering veranderd, eerst in Goeiland, en daarna in Gooiland. ↑
[Inhoud]
Het dorp Huizen
Dus schetst de Tekenkunst het schoon en vrolijk HUIZEN,
Een Gooische voorraadschuur van tuingewas en graan,
Dat ons d’ alouden staat van ’t Land nog doet herdenken,
Als ’t snorrend spint, of zijn getouwen bonzend gaan:
Het ruime Zuidermeir zet door de visscherij,
Het breede dorp ook welvaart bij.
HET
DORP
HUIZEN.
Van dit dorp mag met recht gezegd worden, dat het één der
voornaamsten van het vermaaklijk Gooiland is, deszelfs
LIGGING,
Het dorp ligt voords alleraangenaamst, ter oorzaake dat veele van de
hooge en laage gedeelten des lands bebouwd zijn, en men er ook een
gezicht op de Zuiderzee, voornoemd, heeft; doch de huizen staan er in
geene bepaalde roojing; elk heeft er zijn bebouwden grond of akker bij,
zo dat het graan, en andere landvruchten, er als tusschen de huizen
ingroejen: bij dit dorp behoort voords eene ongemeen groote Meente,
waarvan wij, onder onze beschrijving van Laaren, breedvoerig genoeg
gesproken hebben.
NAAMSOORSPRONG
STICHTING en GROOTTE.
Dat het dorp Huizen, sedert groote honderd jaaren, niet weinig gebloeid
moet hebben, blijkt uit de toeneeming van het getal der wooningen
aldaar, in gemelden tijd: op de lijst van 1632, vindt men er 136 voor
aangetekend, en op die van 1732, is dat getal veranderd in 285, des is
het in gezegde honderd jaaren met 149 huizen vergroot, dat is meer dan
ééns zo groot geworden—de bewooners deezer huizen zijn meest van
den Gereformeerden Godsdienst; men heeft er ook veele
Doopsgezinden, en eenige weinige Roomschen.
’T W A P E N .