Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 26

1.1. Welke factoren bepalen de druk?

Wanneer er druk uitgeoefend wordt op een vaste stof kan dit een indrukking veroorzaken. Deze
indrukking maakt van het abstracte begrip druk, een visueel en vatbaar begrip. Toch zal dit niet
altijd zichtbaar zijn. Daarom zoeken we de factoren die de druk beïnvloeden in dagdagelijkse
toepassingen om zo de druk te kunnen bespreken.

Situatie 1: On the beach

Tijdens het maken van een strandwandeling laat je een indrukking achter in het zand. Welke
factor zorgt er in dit geval voor dat de ene persoon een diepere afdruk achterlaat dan de
andere?

……………………..…………………………………………………………………………………………

Deze afdruk ontstaat doordat je wat wegzakt door het zand. Hoe zou je
er voor kunnen zorgen dat je minder diep wegzakt in zand?

o ……………..…………………………………………………………………………………………

o ……………..…………………………………………………………………………………………

Situatie 2: Fakirs

Een fakir in Varanasi, India (1907)

Welke factor zorgt er voor dat de indrukking (hier in het lichaam van de fakir) minimaal blijft?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 61
1.2. Het begrip druk

Grootheid: Druk

Symbool grootheid: p

𝐹
Formule: 𝑝=
𝐴

𝐹 𝑁
Afleiden eenheid: [𝑝] = [ ] = 2 = 𝑃𝑎
𝐴 𝑚

Eenheid: Pascal

Symbool eenheid: Pa

Een druk van 1 Pa komt overeen met een kracht van 1 N verdeeld over een
Betekenis eenheid: oppervlak van 1 m2.

Het begrip druk kan gekoppeld worden aan de indrukking als volgt:

Hoe groter de druk, hoe groter de indrukking.

Het verband tussen de verschillende grootheden kan als volgt bekeken worden:

o Als de kracht toeneemt, zal de druk dalen / stijgen .


o Als het contactoppervlak toeneemt, zal de druk dalen / stijgen .

Hoe kon dit voorkomen worden?

62 Thema 5: Druk
1. Bespreek de druk in onderstaande voorbeelden:
a. Gezien het contactoppervlak van de poten van een eend groter / kleiner is dan dat
van andere vogels, zal de druk groter / kleiner zijn. Hierdoor zal er minder / meer
indrukking zijn.

b. De punt van een naald eindigt in een zo klein / groot mogelijk contactoppervlak.
Hierdoor zal de druk groter / kleiner zijn. De indrukking zal dus groter / kleiner
zijn.

c. De rupsbanden rond de wielen van een tank vergroten / verkleinen het


contactoppervlak. Hierdoor zal de druk groter / kleiner zijn. Hierdoor treedt er
meer / minder indrukking op.

2. Wanneer de kracht op een oppervlakte 8 maal groter wordt en de oppervlakte 2 maal kleiner
wordt, dan wordt de druk:
O 16 keer groter O 4 keer groter
O 16 keer kleiner O 4 keer kleiner

3. Wanneer een nagel met een kracht van 100 N in een stuk hout geklopt wordt, verricht het een
druk van 250 MPa. Hoe groot is het contactoppervlak van deze nagel?

4. Het water van een aquarium heeft een gewicht van 360 N. Hierdoor ondervindt de bodem een
druk van 3200 Pa.
a. Bereken de massa van het water.
b. Bereken de oppervlakte van de bodem.

5. Een geheime drukknop heeft een oppervlakte van 3,8 cm2. Om de geheime doorgang te openen
moet er precies een druk van 14,5 kPa verricht worden op de knop. Met hoeveel kracht moet je
de knop dan indrukken?

Thema 5: Druk 63
6. Een persoon met een massa van 70 kg staat op een plank van 20 cm op 30 cm. Bepaal de druk
op de grond.

7. Een tafel van 68,5 kg steunt op vier poten. Iedere poot heeft een breedte van 2,5 cm en een
dikte van 3,5 cm. Hoeveel druk oefent de tafel uit op de grond?

8. Barry heeft een massa van 49,25 kg en steunt met zijn beide voeten op de grond. Op deze manier
oefent hij een druk uit op de grond van 16,41 kPa. Hoe groot is zijn contactoppervlakte?

Herhaling: Stappenplan vraagstukken

□ Maak gebruik van symbolen (Zowel voor je grootheden als eenheden).


□ Werk altijd met gegeven, gevraag en oplossing.
□ Werk met hoofdeenheden in je gegeven. Zet indien nodig om.
□ Neem je tijd voor het opstellen van het gegeven, zorg dat het volledig en
correct is.
□ In je oplossing:
o Begin altijd met de hoofdformule.
o Zet de formule om.
o Vul nu pas de formule in.
o Reken deze uit met je rekentoestel.
o Rond af met oog op de beduidende cijfers.

Besluit: Druk bij vaste stoffen

Hoe groter de druk, hoe groter de indrukking.

Bij het uitoefenen van druk bij vaste stoffen zijn er twee bepalende factoren:

❖ De kracht: Hoe groter de kracht, hoe groter de druk


❖ Het contactoppervlak: Hoe groter het contactoppervlak, hoe kleiner de druk

De druk bij vaste stoffen kan als volgt berekend worden:

𝐹 𝑁
𝑝=𝐴 [p] = = 𝑃𝑎 (𝑃𝑎𝑠𝑐𝑎𝑙)
𝑚2

64 Thema 5: Druk
2.1. Bespreking van het begrip vloeistoffen

Situatieschets 1: Santé!
Vloeistoffen beschikken niet over een vaste vorm. Zo nemen ze steeds de vorm aan van het vat
waar ze in zitten. Zo ook wanneer een fles gevuld wordt:

Wanneer een fles te hoog gevuld wordt, blijkt het onmogelijk de kurk terug volledig op de fles
te steken. Wat gebeurt er wanneer je dit toch probeert?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wat zegt dit over de samendrukbaarheid van vloeistoffen?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe kan je dit verklaren?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 65
Situatieschets 2: Het vloeistofmodel

Teken een vloeistofmodel:

Hoe bewegen deze deeltjes?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Deze beweging wordt ook een thermische beweging genoemd. Waarom?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Deeltjes met een hoge snelheid zijn in staat te ontsnappen uit de vloeistof.

Dit heet ………………………………………………

Hoe heet de kracht die ervoor zorgt dat de deeltjes toch zo goed mogelijk samenblijven?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

66 Thema 5: Druk
2.2. De hydrostatische kracht: Analyse

Demonstratieproef Hydrostatische kracht


Een atypische fles wordt gevuld met een vloeistof. Ga na hoe de vloeistof uit de fles stroomt en
koppel hier hydrostatische krachten aan.

De hydrostatische kracht duwt tegen de wand van de fles. Deze kracht staat steeds loodrecht op de
wand.

Vertrek vanuit de zwaartekracht die


aangrijpt op het gekleurde deeltje om de
loodrechte kracht te verklaren.

…………………………………………………………………

…………………………………………………………………

…………………………………………………………………

In symbolen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 67
2.3. Druk in een vloeistof: hydrostatische druk

Demonstratieproef Hydrostatische druk: Opstelling


Bij het bespreken van de hydrostatische kracht wordt ook de wand van het vat vermeld. We
weten wanneer een kracht uitgeoefend wordt op een oppervlak, dat er een druk ontstaat.
Gezien de hydrostatische kracht altijd loodrecht staat op het ondergedompelde vlak of op de
wand, maken we gebruik van een primitief instrument om de druk te meten:

Demonstratieproef 1: De grootte van het vat

Waarneming:

………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Demonstratieproef 2: De diepte

Waarneming:
………………………………………………………………………………………………………………………………………….

68 Thema 5: Druk
Demonstratieproef 3: De richting

Waarneming:

………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Demonstratieproef 4: De vloeistof

Waarneming:

………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Herhaling: Massadichtheid

Het begrip massadichtheid geeft aan hoeveel massa van een stof aanwezig is in een volume-eenheid.

Grootheid: Massadichtheid

Symbool grootheid: ρ
𝑚
Formule: ρ =
𝑉
Hoofdeenheid: Kilogram per kubieke meter
𝑘𝑔
Symbool hoofdeenheid:
𝑚3

Thema 5: Druk 69
Besluit demonstratieproef:

Geef aan van welke factoren de hydrostatische druk afhankelijk is en of deze afhankelijkheid
omgekeerd of rechtevenredig is.
(Omgekeerd evenredig verband OEV / Rechtevenredig verband REV)

Herhaling: Rechtevenredig verband


Een rechtevenredig verband is een verband tussen twee grootheden waarbij de verhouding constant is. Dit
verband herken je aan het feit dat de ene grootheid toeneemt als ook de andere toeneemt of dat de ene
grootheid afneemt als de andere afneemt.

De hydrostatische druk is afhankelijk van:

❖ ……………………………………………………………………. Symbool: ………… OEV / REV

❖ ……………………………………………………………………. Symbool: ………… OEV / REV

Daarnaast hangt de druk ook af van hoe hard de deeltjes naar beneden getrokken worden, met
andere woorden:

❖ ……………………………………………………………………. Symbool: ………… OEV / REV

Uit deze rechtevenredigheid ontstaat volgende formule voor de hydrostatische druk:

pH = …………………………………

2.4. De hydrostatische kracht: Formule

De algemene formule voor druk: p = ……………………………..

Hieruit volgt dat: F = ……………………………..

Hetzelfde geldt nu voor de hydrostatische kracht: FH = ……………………………..

Of:

FH = ……………………………..

Waarbij A (een deel van) de raakoppervlakte is van de wand

Besluit: hydrostatische druk en kracht


pH = ρVl · g · h
F = ρVl · g · h · A

70 Thema 5: Druk
1. Een stuwmeer wordt afgesloten door een 300 m brede dam. De dikte van de dam varieert en
begint bovenaan met een dikte van 20 meter en onderaan 43 meter. Het meer heeft een diepte
van 80 meter.

a. Bereken de hydrostatische druk die onderaan de dam uitgeoefend wordt, wetende dat de
dichtheid van zoetwater 1000 kg/m3 bedraagt.
b. Verklaar de variërende dikte van een dam.

2. Een duiker ondervindt een hydrostatische druk van 58 kPa tijdens het diepzeeduiken. Hoe diep
zwemt deze duiker, als je weet dat de dichtheid van zeewater 1030 kg/m3 bedraagt?

3. Een auto die in het water belandde, heeft een deur met een oppervlakte van 1,44 m 2. Het
middelpunt van deze deur bevindt zich op een diepte van 3,60 meter. Hoe groot is de
hydrostatische kracht op de deur?

4. Wat is het hydrostatisch drukverschil tussen een diepte van 13 meter in zoetwater en in zeewater?

Een langere dag


De drieklovendam in Jangtsekiang (China) is de grootste dam ter wereld (Lengte: 2310 m,
hoogte:185 m), maar ook de meest controversiële ter wereld. Zo moesten 1,2 miljoen mensen hun
huizen verlaten voor de bouw van deze dam en het stuwmeer. Ook qua unieke biotopen zijn er
grote verliezen geleden.
De dam werd gebouwd om een enorme hoeveelheid energie te creëren en om overstromingen
door grote regenval te vermijden. Qua energie kunnen ze wel uitpakken, 1,6% van het
energieverbruik in China wordt ingevuld door deze waterkrachtcentrales. Het vermijden van
overstromingen bleek dan weer geen groot succes. Naast de schrik dat de dam een teveel aan
water niet zou kunnen houden, beperkt het ook de slibafzetting waar velen op rekenen om de
grond vruchtbaarder te maken bij lichte overstromingen.
Het meest indrukwekkende weetje van deze dam is dat het door zijn hoogte een watermassa kan
ophouden tot 175 meter boven het zeeniveau. Het meer sluit zo een enorme hoeveelheid water in
boven zeeniveau dat de massa (39 miljoen ton) de rotatie van de aarde beïnvloedt. Er werd
berekend dat bij een vol stuwmeer de aarde 0,06 microseconde trager draait en de dag dus net
iets langer duurt.

Thema 5: Druk 71
2.5. Druk op een vloeistof: Wet van Pascal

Blaise Pascal (1623 – 1662) verbond een lange smalle buis met een
ton. Hoewel de hoeveelheid water die toegevoegd werd boven de ton
eerder beperkt was gezien de kleine diameter van de buis, was het
toch voldoende om de ton te doen openbarsten. Hiermee wist Pascal
aan te tonen dat de grote druk door de hoge vloeistofkolom zich wist
te verspreiden via de vloeistof in de ton tot op de binnenwand van
de ton.

Demonstratieproef: Druk op een vloeistof

Vul een buis met twee vertakking met water.

Waar is de hydrostatische druk het grootst? A/B


Waarom?

……………………………………………………………………………………………………………….

Sluit de hoofdbuis af met een rubber peer.

Knijp de peer dicht om zo een extra luchtdruk toe te


passen op de vloeistof.

Bekijk nu de druktoenamen voor zowel A als voor B.

Wat stel je vast?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Gezien een vloeistof vrijwel niet samendrukbaar is, zal een druk uitgeoefend op de vloeistof zich in
alle richtingen ongewijzigd voortplanten doordat elke molecule een kracht uitoefent op haar buur en
deze zo doorgeeft.

Besluit: De wet van Pascal

Een druk uitgeoefend op een deel van een vloeistof plant zich ongewijzigd voort in alle richtingen
in heel de vloeistof.

72 Thema 5: Druk
2.6. Voortplanting van kracht: Een hydraulische systeem

Een toepassing van de wet van Pascal is de hydraulische lift. Met dergelijk systeem kan aan kracht
gewonnen worden, hoe dit gebeurt bespreken we aan de hand van een demonstratieproef en
eenvoudige voorstelling van de lift.

Demonstratieproef: Duimworstelen

Twee meetspuiten (A en B) zijn verbonden met een rubberen


slang.

Welke spuit blijkt het voordeligst te zijn tijdens het


‘duimworstelen’?

A/B
Wat valt er op wanneer je spuit A en B vergelijkt?

……………………………………………………………………………………………………………….

Dus:

Indien de oppervlakte vergroot / verkleint zal er aan kracht gewonnen worden.

Vereenvoudigde voorstelling van de hydraulische lift + Bespreking:

De kracht F1 op de kleine oppervlakte A1 veroorzaakt een druk van p1:

p1 = ………………

Volgens de wet van Pascal geldt nu:

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 73
Met als gevolg: p2 = p1

Voor p2 geldt: p2 = ………………

Dus:

p2 = p1  ………...……… = ……..…………  ……………… = ………………………………

𝐴
De krachtverhouding hangt dus af van de verhouding 𝐴2 . Hoe groter deze verhouding, hoe
1
groter de krachtwinst. Maar er is ook een keerzijde van deze medaille. De winstfactor in kracht,
is de verliesfactor in verplaatsing.

De hydraulische lift + aanpassing

Een hydraulische lift waarbij A2 vijfmaal groter is dan A1 zorgt er voor dat je een krachtwinst
veroorzaakt met factor 5. Hierdoor zou je in principe in staat zijn om met een massa van 10 kg
een massa van 50 kg op te tillen! Om de massa van 50 kg 10 cm omhoog te tillen, zou de massa
van 10 kg wel 50 cm ingedrukt moeten kunnen worden.

74 Thema 5: Druk
Om dit ‘probleem’ op te lossen werd de hydraulische krik ontworpen. Zou je de werking van dit
toestel kunnen beschrijven?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 75
2.7. De wet van Archimedes

Situatie: Où est le swimming pool?

Hoe komt het dat je iemand gemakkelijker kan optillen onder water dan boven water?

□ De zwaartekracht van de persoon neemt af onder water.

□ De massa van de persoon neemt af onder water.

□ Er is een neerwaartse kracht op een massa onder water.

□ Er is een opwaartse kracht op een massa onder water.

Dit geldt voor…

□ alle ondergedompelde massa’s.

□ enkel kleine massa’s.

□ enkel grote massa’s.

Teken de aanwezige krachten op een steen en op een strandbal die je onder water houdt:

Bespreking:

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

76 Thema 5: Druk
Afleiding Archimedeskracht:

Bij het onderdompelen van een kubus, zal op ieder zijvlak een hydrostatische kracht
uitgeoefend worden, met een grootte gelijk aan:

FH = …………………………………..

Vergelijk de hydrostatische krachten op de vlakken 2 en 4:

FH2 … FH4 Want: ………………………………………

Hetzelfde geldt voor de hydrostatische krachten op vlak 5 en 6.

Vergelijk de hydrostatische krachten op vlakken 1 en 3:

FH1 … FH3 Want: ………………………………………

Bereken de opwaartse kracht:

FOP = FH3 - FH1

…………………………………………………………………….

…………………………………………………………………….

(Met z als hoogte van de


……………………………………………………………………. kubus)
(Met V als volume van de
……………………………………………………………………. verplaatste vloeistof)

Thema 5: Druk 77
Besluit: Archimedeskracht
Elke massa ondergedompeld (deels of volledig) in een vloeistof ondervindt een opwaartse
kracht. Deze opwaartse kracht wordt de archimedeskracht genoemd.

FA = ρvloeistof · g · Vonder

Met: V het volume van de verplaatste vloeistof of het volume van het ondergedompelde deel
ρ de dichtheid van de vloeistof

Zinken, zweven, stijgen en drijven:


Schets de aanwezige krachten in volgende situaties:

ZINKEN ZWEVEN STIJGEN DRIJVEN

FA … FZ FA … FZ FA … FZ FA … FZ

De Dode Zee

De dode zee bevindt zich op de grenzen van Jordanië, Palestina en Israël. Het ligt gemiddeld
genomen op 417 meter onder zeeniveau en is daarmee het laagst liggend zoutmeer ter wereld.
Meer nog, het is het laagste natuurlijke punt op land. Maar het is vooral een toeristische
trekpleister. Gezien de grote hoeveelheid zout in het water, ligt de dichtheid van het water veel
hoger dan bij het zoet- of zeewater die wij hier hebben. Hierdoor is de Archimedeskracht een
stuk groter en kunnen toeristen er rustig in ronddobberen zonder te moeten vrezen kopje
onder te gaan. Voor vissen is het dan weer een alles behalve aantrekkelijke plaats. De
hoeveelheid zout maakt het onmogelijk voor vissen om er in te (over)leven, hetzelfde geldt
voor waterplanten. Vandaar de naam ‘Dode’ zee. Toch bevat het meer (geen zee) bacteriën en
schimmels die aangepast zijn aan hun omgeving.

78 Thema 5: Druk
1. Een kei wordt bevestigd aan een dynamometer. Er wordt een kracht
afgelezen van 15 N. Wanneer deze kei onderwater gedompeld wordt,
geeft de dynamometer een kracht weer van 12,3 N.

a. Hoe groot is de Archimedeskracht?


b. Teken alle aanwezige krachten in de schets.
b. Hoe groot is het volume van deze kei?

2. Barry (55,6 kg) gaat duiken in de zee (dichtheid: 1030 kg/m3). Het volume van Barry is 56,8 dm3,
hoe groot is de Archimedeskracht die hij ondervindt? Hoeveel groter is deze dan zijn
zwaartekracht?

3. Verklaar waarom een pingpongbal met lucht zal stijgen eens die ondergedompeld wordt, terwijl
een pingpongbal gevuld met zand zal zinken.

4. Een ondergedompeld stuk hout stijgt tot het gaat drijven. Bespreek wat er gebeurt met de
zwaartekracht en de Archimedeskracht.

5. Waarom drijven dode vissen na enige tijd boven?

6. Een schip vertrekt op een rivier (zoetwater: 1000 kg/m3) en gaat vervolgens de zee (1030 kg/m3)
op. Hierdoor gaat het schip dieper in het water zakken. Klopt dit?

7. Waarom is het gemakkelijker om te drijven op je rug dan rechtop?

Thema 5: Druk 79
8. Eenzelfde voorwerp wordt in twee verschillende vloeistoffen gelegd.
Vul volgende beweringen aan met <, > of =.

FZ,1 … FZ,2

FA,1 … FA,2

ρ1 … ρ2

9. Hoeveel procent van een drijvende ijsberg zit onder water? (ρijs = 917
kg/m3 ; ρzeewater =

10. Juist of fout?

a. Hoe dieper je duikt, hoe groter de opwaartse kracht.


b. Een met zand gevuld pingpongballetjes zal zinken, terwijl een leeg pingpongballetje
drijft. Dit komt omdat de Archimedeskracht groter is wanneer het gevuld is.

Plasticsoup

De plasticsoep is een verzamelnaam voor de grote hoeveelheden plastic en ander afval die in
de zeeën en oceanen ronddrijven. Er ontstaan eilanden van dit afval door de ringvormige
zeestromen in de grote oceanen. Aangezien het plastiek traag verbrokkeld van grote stukken
tot microplastics, is het onmogelijk om de correcte omvang van deze eilanden vast te stellen.
De plastiekdeeltjes zijn niet enkel afkomstig van het drijvende afval, maar ook van slijtage van
autobanden, het dragen en wassen van synthetische kledij, verzorgingsproducten, etc. Maar net
zoals bij de drijvende ijsberg, situeert het grootste deel van dit probleem zich onder het
wateroppervlak. Zo zou slechts 0,5% van al het oceaanplastic echt drijven. De rest zweeft in de
oceaan of ligt op de bodem.
(Meer info over wat de gevolgen zijn en wat we er aan kunnen doen: https://www.plasticsoupfoundation.org/ )

80 Thema 5: Druk
3.1. Toestandsfactoren van een gas

Vloeistoffen en vaste stoffen zijn weinig samendrukbaar: Hun volume verandert weinig bij
veranderende druk of temperatuur.

Gassen zijn dan weer net wel goed samendrukbaar: Hun volume hangt sterk af van de druk en de
temperatuur.

Je kent de toestand van een hoeveelheid gas als je de druk, de temperatuur en het volume kent.
Deze grootheden zijn de toestandsfactoren van een gas.

Ze worden hieronder voorgesteld mbv een voorstelling van een gas in een vat met een zuiger.

De toestandsfactoren van een gas

Grootheid: Volume ( …… ) Temperatuur ( …… ) Druk ( …… )


De kracht per oppervlakte
Het volume van het vat Een maat voor de die het gas op de wanden
Betekenis: waarin het gas zich gemiddelde snelheid van van het vat uitoefent
bevindt. de gasmoleculen doordat de gasmoleculen
er tegen botsen

Voorstelling:

Eenheid:
……………………………………….. ……………………………………….. ………………………………………..

Via deze link kan je digitaal experimenteren met gassen. De link werd ook opgenomen in weblinks op
SmartSchool.

3.2. De algemene gaswet

Naast de toestandsfactoren is het oog belangrijk om oog te houden op de hoeveelheid deeltjes die
het gas bezit. Deze hoeveel hangt samen met de drie toestandsfactoren.

Grootheid Symbool grootheid Hoofdeenheid Symbool hoofdeenheid

Stofhoeveelheid n mol mol

Thema 5: Druk 81
Omdat het aantal deeltjes in een gas een enorme hoeveelheid bedraagt, wordt het uitgedrukt in mol:

1 mol = 6,02214076 × 1023 deeltjes

Uit onderzoek geldt dat:


𝑝∙𝑉 Nm
= 8,3145 (= 𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑎𝑛𝑡)
𝑛∙𝑇 mol ∙ K

Deze constante wordt de gasconstante genoemd:

Grootheid Symbool grootheid Hoofdeenheid Symbool hoofdeenheid


Newtonmeter 𝑁𝑚
Gasconstante R
per mol Kelvin 𝑚𝑜𝑙 ∙ 𝐾𝑒𝑙𝑣𝑖𝑛

Hieruit volgt de algemene gaswet:

𝑝∙𝑉 =𝑛∙𝑅∙𝑇
3.3. De drie gaswetten

Uit de algemene gaswet kan men drie wetten afleiden op voorwaarde dat het aantal deeltjes
constant blijft. Met andere woorden, er kunnen geen deeltjes toegevoegd worden of ontsnappen. In
een gesloten vat kan men dus aan de hand van de toestandsfactoren nieuwe wetten bekomen.

Indien het aantal deeltjes constant blijft dan ontstaan er twee situaties:

Een beginsituatie (met p1 , V1 en T1) en een eindsituatie (met p2 , V2 en T2) waarvoor geldt:
𝑝1 ∙ 𝑉1 𝑝2 ∙ 𝑉2
=𝑛∙𝑅 =
𝑇1 𝑇2
3.1. De wet van Boyle

A. Voorwaarden: - Het aantal deeltjes blijft constant


- De temperatuur blijft constant

B. Demonstratie:

C. Bespreking:

Wanneer het aantal deeltjes en de temperatuur constant blijft, ………………………………..…………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………..………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
82 Thema 5: Druk
D. Formule:

Als het aantal deeltjes en de temperatuur van een gas constant zijn,
dan geldt voor dat gas:

𝑝 ∙ 𝑉 = 𝑐 𝑡 <=> 𝑝1 ∙ 𝑉1 = 𝑝2 ∙ 𝑉2

E. Grafiek:

3.2. De drukwet van Gay-Lussac

A. Voorwaarden: - Het aantal deeltjes blijft constant


- Het volume blijft constant

B. Demonstratie:

C. Bespreking:

Wanneer het aantal deeltjes en het volume constant blijft, …………………………..……………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Thema 5: Druk 83
D. Formule:

Als het aantal deeltjes en het volume van een gas constant zijn,
dan geldt voor dat gas:

𝑝 𝑝1 𝑝2
= 𝑐 𝑡 <=> =
𝑇 𝑇1 𝑇2

E. Grafiek:

F. Gevolg:

Wanneer gassen in een vast vat (volume en aantal deeltjes zijn constant) afgekoeld wordt, neemt
ook de druk af. Zie grafiek.
Indien men zou blijven afkoelen, valt er iets op. Wat?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Dit temperatuurspunt wordt het absolute nulpunt genoemd. Gezien je niet minder kan botsen dan
niet botsen, zal de druk hier onmogelijk lager kunnen. Met andere woorden, als de druk niet
verder kan afnemen, kan ook de temperatuur niet verder afnemen. Het absolute nulpunt bedraagt
273,15 °C , deze waarde werd wordt gelijk gesteld aan 0 Kelvin. Het begin van de wetenschappelijke
temperatuursschaling.

84 Thema 5: Druk
3.3. De volumewet van Gay-Lussac

A. Voorwaarden: - Het aantal deeltjes blijft constant


- De druk blijft constant

B. Demonstratie:

C. Bespreking:

Wanneer het aantal deeltjes en de druk constant blijft, ……………………………………………..…………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

D. Formule:

Als het aantal deeltjes en de druk van een gas constant zijn,
dan geldt voor dat gas:

𝑉 𝑉1 𝑉2
= 𝑐 𝑡 <=> =
𝑇 𝑇1 𝑇2

E. Grafiek:

Thema 5: Druk 85

You might also like