Biologie - Samenvatting H21+H22

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

GEPELE KE920070EEN

paragraaf 2
hetafweersysteem werkt via 3 afweerlinies
eerste afweerlinie externe aspecifieke afweer buitenkant van
lichaam dekweefsel
tweede afweerlinie interne aspecifieke afweer witte
bloed eiwittenbloe cellen
derde afweerlinie specifiekeafweer 1 type ziekteverwekker
antistoffen
paragraaf 3
barrieres eerste afweerlinie
mond bacterie aangevallen door lysozym in speeksel
maag lage pH en eiwit verterende eiwitten
dikke darm autochtone bacteriën
huid fysische barriere
neussl mvlies trilhaarepitheel
paragraaf 4
besmetting ziekteverwekkend micro organisme is in het
lichaam binnengedrongen
witte bloedcellen leukocyten verdedigen
lymfocyten derde afweerlinie
monocyten
granulocyten
natural killer cellen
mestcellen
granulocyten en monocyten verlaten bloedvat op
geïnfecteerde plek
macrofagen monocyten buiten bloedvat
fagocyten doen aan fagocytose

EÏÊIJEE
EE E

1 macrofaag bindt aan ziekteverwekker


2 omsluit ziekte wekker en vormt fagosoom fusie met
fagosoom en lysosoom ziekteverwekker afgebroken
3 restanten naar buiten afgescheiden
granulocyten dood nafagocytose
macrofagen ongedeerd meerdere keren fagocytose
herkennen binnendringers
receptoren
aanwezigheid immunoglobineIgG
aanwezigheid complementstoffen
dendritische cellen waar ziekteverwekkers binnendringen
controleren op aanwezigheidantigenen b aanwezigheid
maakt cytokines en chemokines activeren ze afweer linie
natural killer cellen virus zit in lichaamscel fagocyt kan
deze niet opeten sporen virus eiwitten op en vallen cel aan
maakt contact met celmembraan en scheidt enzymen uit
bacteriën opruimen wond
macrofagen gelokt door signaalmoleculen kapotte huid
chemotaxis
histamineafgifte bloedvatenverw dt
interferon afgegeven door geïnfecteerde cel
ontstekingsmediatoren remmen ontsteking
paragraaf s
immuunsysteem berust op activiteit Bent cellen
ontwikkelt zicht dens leven
belangr ke principes
afweersysteemheeftgeheugen
afweersysteem is specifiek
antigenen lichaamsvreemde stoffen
continu worden uit lymfoïde stamcellen B cellen en T
cellen gevormd mono specifiek pas actief b contact
met specifiekantigen vermeerderen differentiëren
m P ge alle
epitoop stukje antigen dat op celreceptor lymfocyt past
receptoren T cellen T cel receptoren TCR
receptoren B cellen antistoffen
B cellen T cellen
plasmacel T helpercel
B geheugencel T helpergeheugencel
cytotoxische T cel
cytotoxischegeheugen t cel

T cel receptor
h
antistof
antistoffen van B lymfocyten kunnen worden afgegeven
aan bloed
immunoglobulinen losse antistoffen
geheugencellen gevormd als lymfocyt wordt geactiveerd
door bindingantigen aan z n cel receptor lymfocyt
delen klonale expansie veel lymfocyten met
gaat
cel receptoren tegenspecifiekantigeen deel werkt actief
niet actieve deel z n geheugencellen
humorale immuniteit afweer met antistoffen
B cel bindt aan specifiekantigeen klonale expansie
miljoenen cellen met dezelfde antistof grootste deel
word plasmacellen witte bloedcel dat veel antistoffen
maakt inactiveren antigenen
antistoffen y vorm slot voor de antigeen sleutel

EENantigeen
uffp antistof
er bestaan s typen
IgG IgA IGMIGDENIGE
werking antistoffen
voorkomen binding virussen aan lichaamscellen
e
g
hechten aan vreemde cellen klonteren agglutinatie
herkenbaar voor macrofagen
binden aan giftige stoffen
ziekteverwekker met antistof beter gefagocyteerd
thymus hier worden onvolgroeide T lymfocytenafkomstig
uit beenmerg omgewerkt tot functionele T lymfocyten
activering door presentatie bewerkt antigeen door de
APC cellen antigeenpresenterende cellen kunnen
macrofagen lymfocytenof dendritische cellen z n
PreThelpercel

t.EE jgeen

APC plaatst stukje opgeslokte indringer op receptor


epito OP
MHC11 op macrofagen en B lymfocyten
MHC I normale cellen
MHC presenteert antigeen of lichaamseigen eiwit
na activatie gaan t cellen delen en differentiëren
MHC lichaamseigen receptor eiwitten eigenantigenen
MHC1 presenteertantigenen aan inactieve cytotoxische
T cellen actieve te cellen en geheugente cellen ontstaan
Te cel perforine af cel dood door te geheugen
geeft
cellen heb je cellulaire immuniteit
MCH11 activeren t helper cellen gevencytokinen af
activeren inactieve B en te cellen te delen
cellulairegimmuniteit

Goa
5J
0
ÂJe
0

8 s
macrofaag B cel

humorale immuniteit
op inactieve B cellen veel
antistoffen Ig's 1 soort
b behorendantigeentegenkomen opnemen en
opruimen activatie B celwordAPC presenteert
B cel
antigeenaanthelpercelenwordherkend gaat
delen plasmacellen en B geheugencellen
primaire immuniteit contactvirusenB cellen plasma
cellenenB geneugencellentegenvirus
secundaire immuniteit virusbindtaan B geheugen
cellen deling plasmacellen antistoffen
snelle
lymfocyten ontstaanuitstamcelleninroodbeenmerg
20 lymfocyten en 801 T lymfocyten
B
deel B lymfocyten ontwikkeltinbeenmergtotB celen
B lymfocytenmigreren naar lymfoïdeorganen
lymfocytennaarthymus sthymocyten T cellen
paragraaf 6
A B AB O
antigenen op 0
rode bloedcel

antistoffen in XI Y beide INÉBEK


bloed anti 13 anti A niet anti A
ABO bloedgroepensysteem A B ABeno b zonder
wantbevatantistoffentegenvreemde antigenen
resus bloedgroepensysteem eiwitoprode bloedcel
antigeen_aanwezig Rhdtafwezig RhD Rhb mensen
hebben geen antistoffen
bloedgroep A B AB 0
g P
kr gen A to B to alle 0
geven A AB B AB AB Alle
afstoting leukocyten acceptor zien antigenen op cellen
donororgaan als lichaamsvreemd
drie soorten
hyperacute afstoting minuten
acute afstotingdagen weken
chronische afstotinggeleidel k over maanden
HLA het MCH systeemantigenenoneindig veel variaties
weefseltypering antigeentypen vaststellen hoe meer
overeenkomsten hoe kleiner kans op afstoting
paragraaf 7
actieve immunisatie zelf antistoffen maken
natuurl k zelf ziek en dan antistoffen
kunstmatig vaccinatie zelf antistoffen
passieve immunisatie toedienen antistoffen antiserum
natuurl k door moedermelk
kunstmatig antiserum door injectie
antiserum uit dieren is onzuiver en niet constant oplossing
is monoklonale antistoffen
paragraaf 8
penicilline schimmel remt groei van bacteriën
antibiotica chemisch bereide stoffen doden micro
organismen
veel gebruik grote kans mutaties resistentie
paragraaf 9
virus aantonen lastig antistoffen aantonen
seropositief bloed bevat antistoffen
testen op antistoffen met ELISA test
paragraaf 10
retrovirussen bevat RNA geenDNA
reverse transcriptase
afkomstig uit retrovirus zorgt
voor woekering T cellen
0 9
aids aquired immune deficiencysyndrome tekort aan
T cellen
hiv veroorzaakt aids retrovirus
werking hiv
hecht aan celmembraan receptor virus in cel
viraal reverse transcriptase RNA naar DNA provirus
viraal DNA in gastheerDNA
aanmaak viruseiwitten
nieuw hiv deeltje
opportunistische infecties hiv wordt aids als besmette
persoon deze kr gt
paragraaf 11
allergische reactie
allergeen

Ï
Öö iii mestcel EI
Ï ËÏÎ
histamine bloedvaten w dersl mvliezen zwellen op
loopneus en luchtp ptakjes vernauwen
mestcellen leukocyten in sl mvliezendichtb bloedbaan
b dodel keallergische reactie allergeen direct in de
bloedbaan heel veel histamine
paragraaf 12
auto immuunziekte antistoffen maken tegen lichaams
eigenantigenen
60000701 4182120018
paragraaf1
bescherming huid
barrièretegen ziektekiemen
verhindert uitdroging
n g g
beschermt tegen uv straling
vangt mechanische beschadigingop
bouw huid
opperhuid epitheel weefsel redel k ondoorlaatbaar
hoornlaag
kiemlaag delende cellen
lederhuid bindweefsel met bloedvaten zenuwen etc
onderhuids bindweefsel isolatie opslag vet
melanine zwart pigment in opperhuid
melanocyten pigmentvormende cellen in kiemlaag
vitamine D kalkafzetting in botten pro vitamine D
vormt onder invloed van UV straling
paragraaf 2
mens is warmbloedig Tgem 370
in stand gehouden door hypothalamus
kerntemperatuur gemiddelde temperatuur van 370
schiltemperatuur lagere temperatuur eromheen
hypothalamus temperatuur regulatie
in hypothalamuszintuig dat temperatuur bloed meet
temperatuur binnen lichaam
ontvangt informatie koude en warmtezintuigjes in de
lederhuid temperatuur buiten lichaam
afkoelingsmechanisme bloedvaten w der en
zweet kliertjes worden actief
verwarmingsmechanisme bloedvaten nauwer en
spieren bibberen
autonoom zenuwstelsel
oppervlakte inhoud relatie verhouding hoeveelheid
warmte vasthouden of afgegeven
koorts witte bloedcellen en ziekteverwekkers scheiden
eiwitten gifstoffen uit ontregelen thermostaat
huidaandoeningen
verbranding
a
g
jeugdpuistjeshoge activiteittalgkliertjes
eczeem
zwemmerseczeem schimmel
wratten door HPV een virus
HPV in vagina baarmoederhalskanker

You might also like