Professional Documents
Culture Documents
Biologie 1 Organellen
Biologie 1 Organellen
Cel
--> Kern
--> Eukaryote cel (NIET prokaryote cel)
--> Celplasma (= cytoplasma)
Geef de schematische opbouw van een --> Organellen (met uitzondering van de
cel. kern; deze
behoort NIET tot het celplasma)
--> Grondplasma
--> +/- 70% water
--> (opgeloste) stoffen
Zelfstandig functionerende organ-
Geef de definitie van een cel. isatie-eenheid waaruit een organisme
bestaat.
Wat bevindt zich in de celkern? Erfelijk materiaal in de vorm van DNA.
Beschrijf de vorm van het erfelijk materi- - Geen celkern.
aal in een prokaryote cel. - Geen (kern)membraan om het DNA.
Het vervoeren van stoffen en organellen
Wat is de functie van het grondplasma?
(= cytoplasmastroming).
Celonderdelen met bepaalde functies,
Wat zijn organellen? begrensd met membranen (uitgezon-
derd ribosomen).
Worden organellen begrensd door mem-
Ja, behalve de ribosomen.
branen?
De prokaryote cellen bevatten geen:
Hoe onderscheiden de prokaryote cellen - Celkern.
zich van de eukaryote cellen? - Mitochondriën.
- Golgisysteem.
1. Kern.
2. Centriolen.
3. Celmembraan.
4. Mitochondriën.
Uit welke 8 organellen bestaat een dier-
5. (Glad) Endoplasmatisch reticulum
lijke cel?
(e.r.).
6. Ribosomen.
7. Golgisysteem.
8. Lysosomen.
1 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
Celkern
--> Kernplasma
Geef de schematische opbouw van de
--> Dubbelmembraan: kernmembraan
celkern.
met kernporiën
--> Chromosomen
Wat bevindt zich in de chromosomen? Erfelijke informatie in de vorm van DNA.
1. Regulatie cel activiteiten.
Wat zijn de 2 functies van de celkern? 2. Regulatie transcriptie voor eiwitsyn-
these.
Beschrijf het vóórkomen van de centri- 2 centriolen per cel die loodrecht op elka-
olen in een dierlijke cel? ar liggen.
Wat gebeurt er met de centriolen bij
Deze gaan naar de polen.
celdeling?
Wat kun je zeggen met betrekking tot de Centriolen komen NIET bij de cellen van
centriolen in bepaalde cellen? hogere planten voor.
- Spelen een rol bij de celdeling.
Wat is de functie van de centriolen? - Verdeling van de chromosomen bij de
celdeling.
Welke soort eiwitten spelen een belan- Motoreiwitten; met behulp van energie
grijke rol bij de verdeling van de chro- afkomstig uit ATP bewegen de motorei-
mosomen in het geval van celdeling met witten langs de filamenten van het cy-
behulp van de centriolen? toskelet (eventueel met organellen).
Deel van het membranenstelsel van de
Geef de definitie van het celmembraan. cel dat de cel aan de buitenzijde be-
grenst.
- Deze vormt een barrière tussen binnen
en buiten de cel.
- Regelt de opname en afgifte van stoffen
Wat is de functie van het celmembraan?
door een cel.
- Vangt signalen op via receptormole-
culen.
3 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
7 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
Een aantal stoffen passeert als geladen
Beschrijf de functie van de ionenpomp
deeltje (= ion) de membranen van de
binnen celtransport.
cellen door deze ionenpompen.
Wat geeft het waterpotentiaal aan? De energietoestand van het water.
De richting van de waterverplaatsing.
Wat kan met behulp van het waterpoten- - Water stroomt van plekken met een
tiaal bepaald worden? hoog waterpotentiaal naar plekken met
een laag waterpotentiaal.
1. Druk, zoals luchtdruk en turgor.
2. Osmotische druk.
Welke 5 factoren spelen een rol op het
3. Adhesie- en cohesiekrachten.
waterpotentiaal?
4. Luchtvochtigheid.
5. Zwaartekracht.
Beschrijf het verband tussen de osmotis- Bij een hoge osmotische druk hoort een
che druk en het waterpotentiaal. lager waterpotentiaal.
1. Watertransport in planten.
Op welke 2 processen heeft het water-
2. Aanmaak weefselvloeistof en de werk-
potentiaal invloed?
ing van de nieren in dieren.
De onderlinge aantrekkingskrachten
tussen ONGELIJKE moleculen, ZON-
Wat houden de adhesiekrachten in?
DER DAT ER SPRAKE IS VAN EEN
CHEMISCHE VERBINDING.
De onderlinge aantrekkingskrachten
tussen GELIJKE moleculen, ZONDER
Wat houden de cohesiekrachten in?
DAT ER SPRAKE IS VAN EEN CHEMIS-
CHE VERBINDING.
waterpotentiaal = drukpotentiaal + os-
Hoe bereken je het waterpotentiaal?
motisch potentiaal
Hoe bepaal je het osmotisch potentiaal
Osmotisch potentiaal = -osmotische druk
uit de osmotische druk?
Onder welke voorwaarde mag je aan-
Als er naast de atmosferische druk, geen
nemen dat het drukpotentiaal gelijk staat
andere soorten druk uitgevoerd worden.
aan 0 kPa?
Hiermee wordt de NETTO verplaatsing
bedoeld.
8 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
Waar moet je goed op letten bij het Als er bijvoorbeeld GEEN NETTO ver-
beantwoorden van vragen met be- plaatsing is, is er wel verplaatsing aan-
trekking tot het transport als gevolg van wezig, maar deze verplaatsingen zijn
osmose en/of het waterpotentiaal? dan in beide richtingen even groot.
1. Het volume aan de kant van het lage
waterpotentiaal neemt toe.
2. De drukpotentiaal zal als gevolg van
Beschrijf in 3 stappen wat er gebeurt als
deze toename in volume aan deze kant
er water stroomt van gebieden met een
ook toenemen. Daarnaast zal door een
hoog waterpotentiaal naar gebieden met
toename in volume aan deze kant het
een laag waterpotentiaal.
osmotisch potentiaal afnemen.
3. Deze wisselwerking gaat door totdat er
sprake is van een isotonisch milieu.
Wat is belangrijk om te beseffen wan- Dit hoeft NIET een evenwicht in de osmo-
neer men het heeft over een evenwicht tische waarde te betekenen aangezien
in een plantencel? de drukpotentiaal ook invloed uitoefent.
Dit betekent WEL dat er sprake is van
Wat is belangrijk om te beseffen wan-
een evenwicht in de osmotische waarde
neer men het heeft over een evenwicht
aangezien er geen sprake kan zijn van
in een dierlijke cel?
een drukpotentiaal in een dierlijke cel.
Het vrijkomen van hemoglobine uit rode
Wat is hemolyse?
bloedcellen nadat deze gebarsten zijn.
In welke omgeving vindt hemolyse In een oplossing met een zeer lage os-
plaats? motische waarde.
Door de osmose, zal het water zich ver-
plaatsen naar binnen de rode bloed-
Waarom barsten de rode bloedcellen in cellen. Het volume van de rode bloed-
een oplossing met een zeer lage osmo- cellen neemt dan significant toe, eve-
tische waarde? neens als de druk. Op een gegeven mo-
ment wordt de druk op de rode bloed-
cellen te hoog, waarna deze zal barsten.
Wat gebeurt er met rode bloedcellen in
een zoutoplossing die geconcentreerder Deze zullen krimpen.
is dan 0.9%?
Geef, in een natuurlijke situatie, de con-
centratie van opgeloste stoffen in een
9 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
De concentratie van de opgeloste stoffen
vacuole ten opzichte van de concentratie
in een vacuole is hoger dan in de stoffen
opgeloste stoffen die de cel omgeeft.
die de cel omgeeft.
Welke 2 organellen zijn kenmerken voor 1. Grote vacuole.
plantencellen? 2. Plastiden.
In welke plantencellen is de grote vac- In nog delende cellen, zoals het cambi-
uole nog NIET aanwezig? um (= delingsweefsel).
Door het samenvloeien van de kleine
Hoe ontstaat de grote vacuole?
vacuolen in jonge plantencellen.
1. Turgor.
Welke 2 functies heeft de grote vacuole?
2. Opslag.
Wat kun je zeggen over het membraan
Deze is selectiefpermeabel.
van de vacuole?
Welke 2 stoffen kunnen de plastiden be- 1. Pigment.
vatten? 2. Reservestof(fen).
Hoeveel typen plastiden zijn er en wat is
3, deze kunnen in elkaar overgaan.
hier bijzonder aan?
1. Chloroplasten.
Welke 3 typen plastiden zijn er? 2. Chromoplasten.
3. Amyloplasten.
Beschrijf de chloroplasten. Bladgroenkorrels met chlorofyl.
Welke functie hebben de chloroplasten? Fotosynthese.
1. Bladmoes; vulweefsel in bladeren.
2. Sluitcellen van de huidmondjes; in blad
In welke 3 celonderdelen kunnen chloro-
en stengel.
plasten gevonden worden?
3. Schorsparenchym; groen weefsel van
jonge stengels.
Beschrijf de chromoplasten. Kleurstofkorrels met pigmenten.
Wat is de functie van chromoplasten? Lokken van andere organismen.
Beschrijf de amyloplasten. Zetmeelkorrels.
Wat is de functie van de amyloplasten? Zetmeelopslag.
10 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
1. Bacteriële cellen.
In welke 3 cellen is een celwand aan-
2. Plantaardige cellen.
wezig?
3. Schimmels.
Behoort de celwand tot de cel? Nee.
Omdat de celwand bestaat uit materiaal
Waarom behoort de celwand NIET tot de
dat door de cel is afgescheiden (= inter-
cel?
cellulair materiaal, tussencelstof).
1. Middenlamel van pectine; "plaksel"
tussen 2 cellen.
2. Primaire celwand; cellulose: elastisch
Uit welke 3 componenten is een celwand
zodat celstrekking nog mogelijk is.
opgebouwd?
3. Secundaire celwand; cellulose ter
verdikking, eventueel aangesterkt met
houtstof en/of kurkstof.
Wat is de functie van kurkstof in de se-
Vorming van een ondoorlaatbare laag.
cundaire celwand?
Wat kun je zeggen met betrekking tot de
Deze gaan vaak dood.
cellen ingesloten in houtstof?
Plaatsen waar cellulose in de cel-
wand ontbreekt, waar plasmaverbindin-
Wat zijn stippels? gen door de primaire celwand lopen van
de ene naar de andere cel voor uitwissel-
ing van stoffen.
Het celmembraan laat los van de cel-
wand als gevolg van het waterverlies
Wat is plasmolyse van de plantencel? door osmose. Het waterverlies gaat door
totdat het vacuolevocht dezelfde concen-
tratie heeft als het omringende milieu.
In wat voor een soort milieu komt plas-
In een hypertonisch milieu.
molyse van de plantencel voor?
Hoe wordt de omgekeerde plasmolyse
Deplasmolyse.
van een plantencel genoemd?
Het omgekeerde van plasmolyse; de
Wat houdt deplasmolyse in? geplasmolyseerde cel wordt in water
teruggezet, waardoor de cel weer zal
11 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
opzwellen totdat de celmembraan weer
tegen de celwand aan ligt.
Wat voor soort eigenschappen ontstaan
als het organisatieniveau ingewikkelder Emergente eigenschappen.
wordt?
Eigenschappen die waargenomen kun-
Wat zijn emergente eigenschappen? nen worden als het organisatieniveau ve-
randert.
Een samenhangend geheel van gelijk-
Beschrijf een weefsel. soortige cellen met dezelfde bouw en
functie(s).
Een groep individuen van 1 soort die zich
Wat is een populatie?
onderling kunnen voortplanten.
Een verzameling van populaties en abio-
Wat is een ecosysteem? tische factoren in een natuurlijk begrensd
gebied.
Een beweegbaar microscopisch uit-
Wat is een trilhaar?
steeksel bij bepaalde cellen.
Een virus bestaat uit 1 of meer mole-
Beschrijf de opbouw van een virus. culen DNA of RNA omgeven door een
eiwitmantel.
Vallen virussen binnen de 4 rijken? Nee.
1. Ze vertonen geen enkel levensken-
merk buiten de gastheercel.
Om welke 3 redenen vallen virussen 2. Ze kunnen zichzelf niet voortplanten;
buiten de 4 rijken? replicatie vindt plaats door de mechanis-
men van de gastheercel.
3. Ze bestaan niet uit cellen.
Zijn bacteriën prokaryoot of eukaryoot? Prokaryoot.
1. Meeste soorten zijn heterotroof,
enkele soorten zijn autotroof.
Geef de 4 kenmerken van een bacterie. 2. Cellen zijn 1-10 micrometer.
3. Deze hebben geen kern(membraan).
4. Deze hebben een celwand.
12 / 13
BIOLOGIE - 1. Cellen, organen en orgaanstelsels
Study online at https://quizlet.com/_9gsinj
13 / 13