Professional Documents
Culture Documents
00 STEM Formularium
00 STEM Formularium
00 STEM Formularium
Erik Servaes
Stedelijk Lyceum Eilandje
FORMULARIUM
Gebaseerd op:
Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het Vlaams parlement van
het ontwerp van decreet betreffende de onderwijsdoelen voor de tweede en de
derde graad van het secundair onderwijs en diverse andere verwante
maatregelen
Erik Servaes
2 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
1 INHOUDSOPGAVE
1 INHOUDSOPGAVE ............................................................................................. 3
2 SI - STELSEL ...................................................................................................... 8
BASISGROOTHEDEN .................................................................................. 8
VERMENIGVULDIGINGSFACTOREN .......................................................... 8
3 WISKUNDE ....................................................................................................... 12
GONIOMETRISCHE CIRKEL...................................................................... 12
DRIEHOEKSMEETKUNDE ......................................................................... 13
VIERKANTSVERGELIJKING ...................................................................... 17
4 BASIS ELEKTRICITEIT..................................................................................... 18
GELEIDING ................................................................................................. 18
VERMOGENWET........................................................................................ 18
ARBEID ....................................................................................................... 19
RENDEMENT .............................................................................................. 19
Erik Servaes
3 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
WEERSTANDEN IN SERIE ........................................................................ 20
SPANNINGSVERLIES IN BRONNEN...................................................... 23
SUPERPOSITIEMETHODE ..................................................................... 25
5 MAGNETISME .................................................................................................. 27
6 ELEKTROMAGNETISME .................................................................................. 29
Erik Servaes
4 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
MAGNETISCH VELD in een winding .......................................................... 29
LORENTZKRACHT ..................................................................................... 30
8 WEERSTANDSREEKSEN ................................................................................ 33
9 CONDENSATOREN.......................................................................................... 33
Elektrostatisch veld...................................................................................... 33
Symbolen ...................................................................................................... 2
10 SPOELEN ......................................................................................................... 5
10.1.1 Tegen emk in een spoel ten gevolge van stroomverandering ............. 5
Erik Servaes
5 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
10.1.5 Spoelen in parallel ............................................................................... 6
GOLFVORMEN ........................................................................................ 10
12 WISSELSPANNINGSKETENS ....................................................................... 13
R en L in serie .......................................................................................... 13
R en C in serie ......................................................................................... 13
L en C in serie .......................................................................................... 13
R en L in parallel ...................................................................................... 14
R en C in parallel ...................................................................................... 14
L en C in parallel ...................................................................................... 14
Q factor .................................................................................................... 16
Erik Servaes
6 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
13 MODULATIE ................................................................................................... 17
Frequentie modulatie................................................................................ 17
15 HALFGELEIDERS .......................................................................................... 20
Dioden ...................................................................................................... 20
Zenerdiode ............................................................................................... 20
LED .......................................................................................................... 20
Gelijkrichting ............................................................................................. 21
Transistoren ............................................................................................. 23
16 OPAMP ........................................................................................................... 25
Opampschakelingen................................................................................. 26
17 DECIBEL ........................................................................................................ 30
Basispoorten – basisfuncties.................................................................... 31
Flipflops .................................................................................................... 33
Erik Servaes
7 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
2 SI - STELSEL
SI = Système International
BASISGROOTHEDEN
Symbool Symbool
Grootheid Eenheid
grootheid eenheid
Lengte l meter m
Tijd t seconde s
Massa m kilogram kg
Stroomsterkte I ampère A
Thermodynamishe temperatuur T kelvin K
Lichtsterkte I candela cd
Hoeveelheid substantie n,v mol mol
VERMENIGVULDIGINGSFACTOREN
Factor Naam Symbool betekenis
10-12 pico p biljoenste
10-9 nano n miljardste
10-6 micro μ miljoenste
10-3 milli m duizendste
10-2 centi c honderdste
10-1 deci d tiende
101 deca da tien
102 hecto h honderd
103 kilo k duizend
106 mega M miljoen
109 giga G miljard
1012 tera T biljoen
Erik Servaes
8 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
AFGELEIDE GROOTHEDEN:
eenheden en symbolen
Grootheid Symbool Eenheid eenheid
grootheid
Erik Servaes
9 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
GRIEKS ALFABET:
gebruik in de elektronica en elektriciteit
LETTER NAAM Gebruik in de elektronica
α kleine letter alpha Stroomversterking van een transistor
Weerstandstemperatuurscoëfficiënt
Spectrale absorbtiecoëfficiënt
Erik Servaes
10 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
ο kleine letter omikron
Erik Servaes
11 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
3 WISKUNDE
GONIOMETRISCHE CIRKEL
Erik Servaes
12 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
DRIEHOEKSMEETKUNDE
3.2.1 Formules in een rechthoekige driehoek
β
C
γ α
∝ + β + φ = 180°
𝒐𝒗𝒆𝒓𝒔𝒕𝒂𝒂𝒏𝒅𝒆 𝑨 𝑩
𝒔𝒊𝒏𝒖𝒔 = 𝒔𝒊𝒏 𝜶 = 𝒔𝒊𝒏 𝜷 =
𝒔𝒄𝒉𝒖𝒊𝒏𝒆 𝑪 𝑪
𝒂𝒂𝒏𝒍𝒊𝒈𝒈𝒆𝒏𝒅𝒆 𝐵 𝐴
𝒄𝒐𝒔𝒊𝒏𝒖𝒔 = 𝑐𝑜𝑠 𝛼 = 𝑐𝑜𝑠 𝛽 =
𝒔𝒄𝒉𝒖𝒊𝒏𝒆 𝐶 𝐶
𝒐𝒗𝒆𝒓𝒔𝒕𝒂𝒂𝒏𝒅𝒆 𝐴 𝐵
𝒕𝒂𝒏𝒈𝒆𝒏𝒔 = 𝑡𝑎𝑛 𝛼 = 𝑡𝑎𝑛 𝛽 =
𝒔𝒄𝒉𝒖𝒊𝒏𝒆 𝐶𝐵 𝐴
Erik Servaes
13 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
FORMULES IN EEN WILLEKEURIGE
DRIEHOEK
γ A
B α
β
∝ + β + φ = 180°
3.3.1 Sinusregel
𝐴 𝐵 𝐶
= =
sin 𝛼 cos 𝛽 tan 𝜑
3.3.2 Cosinusregel
𝐴2 = 𝐵 2 + 𝐶 2 − 2. 𝐵. 𝐶. cos 𝛼
𝐵 2 = 𝐴2 + 𝐶 2 − 2. 𝐴. 𝐶. cos 𝛽
𝐶 2 = 𝐴2 + 𝐵 2 − 2. 𝐴. 𝐵. cos 𝛾
Erik Servaes
14 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
COMPLEXE GETALREKENING
Imaginaire as
reële as
𝒋 = √−𝟏 𝒋𝟐 = −𝟏
Erik Servaes
15 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Polaire notatie:
A
Imaginaire as
reële as
𝑀 = √𝑅𝑒 2 + 𝐼𝑚2
M = de lengte van de vector Re= het reële deel van de Im =het imaginaire deel van
vector de vector
𝐼𝑚
𝜃 = cot ( ) 𝑅𝑒 = 𝑀. cos 𝜃 𝐼𝑚 = 𝑀. sin 𝜃
𝑅𝑒
6
𝜃𝑎 = tan−1 = 71,56° 𝐼𝑚𝑎 = √40. sin(71,56°) = 6
2
Erik Servaes
16 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
VIERKANTSVERGELIJKING
𝑎. 𝑥 2 + 𝑏. 𝑥 + 𝑐 = 0 𝐷 = 𝑏 2 − 4. 𝑎. 𝑎 −𝑏 ± √𝐷
𝑥=
2. 𝑎
Erik Servaes
17 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
4 BASIS ELEKTRICITEIT
WET VAN COULOMB
Q = I. T
GELEIDING
Geleiding is het omgekeerde van weerstand, dus:
1
𝐺=
𝑅
G in S (Siemens) en R in Ω (Ohm)
VERMOGENWET
𝑃 = 𝑈. 𝐼
Afgeleide formules:
𝑃 = 𝐼2. 𝑅
𝑈2
𝑃=
𝑅
Erik Servaes
18 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
ARBEID
𝑊 = 𝑃. 𝑡
RENDEMENT
𝑃𝑛 𝑊𝑛
𝜂= =
𝑃𝑡 𝑊𝑡
Erik Servaes
19 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
SPANNINGS- EN STROOMPIJLEN
In de afbeelding staan pijlen voor de spanning U en de stroom I, de zogenoemde
richtingspijlen voor spanning en stroom. Deze pijlen worden willekeurig geplaatst.
Ze zeggen niets over de werkelijke
richting van spanning en stroom,
maar leggen slechts vast in welke
richting positief wordt gerekend.
Komt in een schakeling door een
berekening een negatieve
getalswaarde, bijvoorbeeld voor een
stroom, dan betekent dit alleen dat
de stroom in de omgekeerde
richting gaat, dus tegengesteld aan
de pijl.
WEERSTANDEN IN SERIE
R1 R2 R3
Rt = R1 + R2 +...+ Rn
Erik Servaes
20 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
WEERSTANDEN IN PARALLEL
De vervangsweerstand is steeds kleiner dan de kleinste deelweerstand
𝑅1 . 𝑅2
𝑅𝑡 =
𝑅1 + 𝑅2
𝑅1 . 𝑅2
𝑈 = 𝐼. 𝑅𝑣 = 𝐼.
𝑅1 + 𝑅2
𝐼𝑅2
𝐼𝑅1 = 𝐼.
𝑅1 + 𝑅2
𝐼𝑅1
𝐼𝑅2 = 𝐼.
𝑅1 + 𝑅2
de stroom in een deeltak is de totale stroom vermenigvuldigd met de weerstand van de andere tak
gedeeld door de som van de weerstanden van de twee takken.
Erik Servaes
21 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
4.10.3 Meerdere weerstanden in parallel
1 1 1 1
= + + ⋯+
𝑅𝑡 𝑅1 𝑅2 𝑅𝑛
𝑅
𝑅𝑡 =
𝑛
Erik Servaes
22 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
BRUGSCHAKELING (brug van Wheatstone)
De brug is in evenwicht als : U AB = 0V als R1.R4 = R2.R3
SPANNINGSVERLIES IN BRONNEN
Uk de klemspanning van de bron
Erik Servaes
23 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
WETTEN VAN KIRCHOFF
∑𝐼 = 0
I2
I1 A
I3
I4
I5
+ I1 + I2 − I3 − I4 + I5 = 0 of I1 + I2 + I5 = I3 + I4
In lus A:
In lus B:
+𝑈𝑅2 + 𝑈𝑅3 − 𝑈2 = 0
Erik Servaes
24 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
STELLING VAN THEVENIN
Volgens Thevenin kunnen we elke lineaire elektrische schakeling vervangen door één
bron, de theveninbron, één thevenin weerstand en een belastingsweerstand.
SUPERPOSITIEMETHODE
We kiezen in het gegeven schema een verwachte stroom/spanningszin.
We vervangen alle bronnen behalve één door hun inwendige weerstand (oneindig
voor een ideale stroombron, 0 voor een ideale spanningsbron).
Vloeit de stroom of staat de spanning zoals de initieel gekozen zin, dan is het
deelresultaat positief, klopt de zin niet dan is het deelresultaat negatief.
Als alle deelresultaten berekend zijn tellen we deze samen, rekening houden met de
tekens. Een positief resultaat op het einde geeft aan dat de pijl goed gekozen was.
Een negatief resultaat dat de spanning/ stroom tegengesteld staat/vloeit aan de
initieel gekozen pijl.
Erik Servaes
25 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
STER DRIEHOEK TRANSFORMATIE
𝑍𝑎 . 𝑍𝑏 𝑍𝑎 . 𝑍𝑐 𝑍𝑏 . 𝑍𝑐
𝑍𝑎𝑏 = 𝑍𝑎 + 𝑍𝑏 + 𝑍𝑎𝑐 = 𝑍𝑎 + 𝑍𝑐 + 𝑍𝑏𝑐 = 𝑍𝑏 + 𝑍𝑐 +
𝑍𝑐 𝑍𝑏 𝑍𝑎
ster driehoek
𝑼𝑳 = √𝟑. 𝑼𝑭 𝐼𝐿 = √3. 𝐼𝐹
𝑰𝒇 = 𝑰𝑳 𝑈𝑓 = 𝑈𝐿
4.16.4 Vermogens
𝑃 = √3. 𝐼𝐹 . 𝑈𝐹 . cos 𝜑
Erik Servaes
26 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
5 MAGNETISME
MAGNETISCHE PERMEABILITEIT
𝜇 = 𝜇0 . 𝜇𝑟
medium μr
aluminium 1,000265
hout 1,00000043
lucht 1,00000037
beton (droog) 1
vacuum 1
teflon 1,0000
zuurstof 1,0000000
koper 0,999994
water 0,999992
Erik Servaes
27 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
MAGNETISCHE FLUX
𝜙 = 𝐵. 𝐴
MAGNETISCHE FLUXDICHTHEID of
magnetische inductie
𝐵 = µ. 𝐴
MAGNETISCHE VELDSTERKTE
𝑚
𝐻=
4. 𝜋. µ0 . µ𝑟. 𝑟 2
Erik Servaes
28 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
6 ELEKTROMAGNETISME
Erik Servaes
29 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
LORENTZKRACHT
𝐹 = 𝐵. 𝑙. 𝐼
e = Bl v. . .sin α
e in V (Volt), B in Wb/m2 (Weber per vierkante meter) of T (Tesla),v in m/s (meter per
seconde) en α in ° (graden)
Erik Servaes
30 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
6.6.3 Linkerhandregel
De zin van de lorentzkracht hangt af van de stroomzin en de zin van het veld waarin
de geleider zich bevindt.
6.6.4 Rechterhandregel
De rechterhandregel voor generatoren wordt gebruikt voor het bepalen van de
richting van de geïnduceerde stroom in een geleider als deze beweegt door een
magnetisch veld. De regel moet niet verward worden met de hierboven besproken
linkerhandregel die de Lorentzkracht aangeeft. Ezelsbrug is Lorentzkracht -
Linkerhand.
Erik Servaes
31 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
7 KLEURCODE WEERSTANDEN
Elke kleur komt overeen met een nummer, zoals je ziet in de onderstaande tabel.
Elke weerstand heeft 4 of 5 banden. In het 4-bands type geven de eerste twee
banden de eerste twee cijfers van de waarde aan, terwijl de derde het aantal nullen
aangeeft dat volgt (technisch gezien geeft het de macht van tien weer). De laatste
band geeft de tolerantie aan: in het onderstaande voorbeeld geeft goud aan dat de
weerstandswaarde 10k ohm plus of min 5% kan zijn.
Erik Servaes
32 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
8 WEERSTANDSREEKSEN
Weerstanden komen voor in reeksen, hoe kleiner de tolerantie, hoe meer stappen er
in een reeks zijn. De meest gebruikte reeks is de E12 reeks.
E12 10% 10, 12, 15, 18, 22, 27, 33, 39, 47, 56, 68, 82
10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 22, 24, 27, 30, 33, 36, 39, 43, 47,
E24 5%
51, 56, 62, 68, 75, 82, 91
9 CONDENSATOREN
Een (geladen) condensator heeft voor gelijkspanning een oneindige weerstand
Bij een zeer hoge frequentie kan de condensator beschouwd worden als een
kortsluiting.
Elektrostatisch veld
𝑄1 . 𝑄2
𝐹=
4. 𝜋. 𝜀. 𝑟 2
ε =ε0.εr
1
𝜀0 = (𝐹⁄𝑚)
36. 𝜋. 109
Erik Servaes
33 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Capaciteit van een condensator
𝑄 𝜀. 𝐴
𝑈= 𝐶=
4. 𝜋. 𝜀0 . 𝜀𝑟 . 𝑟 𝑑
Diëlektricum εr
Lucht 1
Papier 2 tot 2,5
Glas 5 tot 7
Kwarts 8
Mica 6 tot 8
1
ε =ε0.εr 𝜀0 = (𝐹⁄𝑚)
36. 𝜋. 109
Erik Servaes
34 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Verband tussen lading, capaciteit en
spanning
𝑄 𝐶
𝐶= ( ⁄𝑉 of F)
𝑉
1
1 microfarad 1 µF F 10-6 F
106
1
1 nanofarad 1 ηF F 10-9 F
109
1
1 picofarad 1 pF F 10-12 F
1012
[Typ hier]
Symbolen
Condensatoren in serie
1
𝐶𝑣 =
1 1 1 1
+ + +⋯+
𝐶1 𝐶2 𝐶3 𝐶𝑛
Condensatoren in parallel
𝐶 = 𝐶1 + 𝐶2 + 𝐶3 + ⋯ + 𝐶𝑛
Erik Servaes
2 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Laden en ontladen van een condensator op
gelijkspanning
Tijdstip UC (% Uin)
1τ 63,2%
2τ 86,5%
3τ 95,0%
4τ 98,2%
5τ 99,3%
In de praktijk neem je aan dat de condensator volledig geladen is na een tijd van 5 ζ
= 5 R.C seconden
Erik Servaes
3 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
9.8.2 Ontladen van een condensator op gelijkspanning
Tijdstip UC (%)
1τ 36,8%
2τ 13,5%
3τ 4,9%
4τ 0,18%
5τ 0,06%
Erik Servaes
4 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
10 SPOELEN
Een ideale spoel is voor gelijkspanning een kortsluiting en voor een zeer hoge
frequenties een oneindige weerstand. In de praktijk is een spoel steeds een
serieschakeling van een ideale spoel en een weerstand (deze van de wikkelingen
van de spoel volgens Pouillet)
𝐿. 𝐼 2
𝑊=
2
Z = w.L =2.π.f.L
Z = jω.L
Erik Servaes
5 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
10.1.4 Spoelen in serie
Lt = L1 + L2 +...+ Ln
Het laden/ontladen van een spoel op gelijkspanning verloopt analoog aan dit van een
condensator. Bij de spoel zal de echter stroom initieel 0 zijn (de spoel werkt elke
verandering tegen) en de spanning maximaal, na 5 ζ zal de stroom zijn maximum
waarde bereikt hebben en is de spanning over de spoel tot 0V gedaald.
𝐿 𝑅
− .𝑡
𝜁= 𝑈𝐿 = 𝑈 𝐿
𝑅
Hierin is :
Erik Servaes
6 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
11 SINUSVORMIGE WISSELSPANNING –
WISSELSTROOM
SPANNINGS- EN STROOMWAARDEN
11.1.1 Amplitude
Topwaarde van spanning of stroom
𝑈𝑚𝑎𝑥
𝑈𝑒𝑓𝑓 =
√2
Erik Servaes
7 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
11.1.4 Gemiddelde waarde
2
𝑈𝑔𝑒𝑚 = 𝑈𝑚𝑎𝑥 .
𝜋
Opmerking: Dit is de gemiddelde waarde over een halve periode of de gemiddelde
waarde als gemiddelde van de absolute ogenblikswaarden. De gemiddelde waarde
over een volledige periode gerekend met de ogenblikswaarden is 0
11.1.5 Vormfactor
𝑈𝑚𝑎𝑥
𝑈𝑒𝑓𝑓 √2 𝜋
𝑣𝑜𝑟𝑚𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = = 2.𝑈𝑚𝑎𝑥 = = 1,11 (voor een sinus)
𝑈𝑔𝑒𝑚 2.√2
𝜋
11.1.6 Crestfactor
𝑈𝑚𝑎𝑥 𝑈𝑚𝑎𝑥
𝑐𝑟𝑒𝑠𝑡𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = = = √2
𝑈𝑒𝑓𝑓 𝑈𝑚𝑎𝑥
√2
Tijd tussen twee opeenvolgende gelijke punten van een continu signaal
1
𝑓= 𝑇
Erik Servaes
8 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
11.1.8 Frequentie en golflengte
𝑐
𝜆=
𝑓
c :de voorplantingssnelheid van de golf (3.108 m/s voor elektromagnetische
golven, 320m/s voor geluid in lucht bij 20°C) (m/s)
f :de frequentie (Hz)(=1/s)
λ: de golflengte (m)
Erik Servaes
9 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
GOLFVORMEN
Hieronder staan een aantal afgeleiden voor het berekenen van de gemiddelde en
effectieve waarden voor veel voorkomende golfvormen.
DC
Signaal met een onveranderlijke waarde apk in de tijd.
Sinus
Zuiver sinusvormig signaal symmetrisch rond nul met een amplitude apk.
𝑎𝑝𝑘
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 0 𝐴𝑒𝑓𝑓 =
√2
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 0 𝑎𝑠𝑝 2
𝐴𝑒𝑓𝑓 = √𝑎𝑜 2 +
2
2. 𝑎𝑝𝑘 𝑎𝑝𝑘
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝐴𝑒𝑓𝑓 =
𝜋 √2
Erik Servaes
10 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
golfvorm Gemiddelde waarde Effectieve waarde
2. 𝛿. 𝑎𝑝𝑘 𝑎𝑝𝑘 . √𝛿
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝐴𝑒𝑓𝑓 =
𝜋 √2
Blokgolf bipolair
Blokgolf met zowel positieve ap als negatieve an waarden met een dutycycle δ.
Blokgolf unipolair
Blokgolf met alleen positieve (of negatieve) waarden apk m et een dutycycle δ.
Trapezium
Trapeziumgolf met een amplitude apk en een breedte δw. De opgaande en neergaande flank δf
hebben dezelfde waarde.
2. 𝛿𝑓 + 3. 𝛿𝑤
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝑎𝑝𝑘 . (𝛿𝑓 + 𝛿𝑤 ) 𝐴𝑒𝑓𝑓 = 𝑎𝑝𝑘 . √
3
Driehoek
Driehoekgolf met een toptop waarde Δa waarbij de gemiddelde amplitude een offset ao heeft. De
opgaande lijn heeft een breedte δ.
1 Δ𝑎 2
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝑎𝑜 𝐴𝑒𝑓𝑓 = 𝑎𝑜 . √1 + .( )
12 𝑎𝑜
Driehoek impuls
Driehoek impuls met een topwaarde apk. De positief opgaande lijn heeft een breedte δu en heeft
een
neergaande flank δd.
𝛿𝑢 + 𝛿𝑑 𝛿𝑢 + 𝛿𝑑
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝑎𝑝𝑘 . 𝐴𝑒𝑓𝑓 = 𝑎𝑝𝑘 . √
2 3
Erik Servaes
11 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
golfvorm Gemiddelde waarde Effectieve waarde
Zaagtand impuls
Zaagtand impuls met een topwaarde van apk en een breedte δ.
𝛿 𝛿
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝑎𝑝𝑘 . 𝐴𝑒𝑓𝑓 = 𝑎𝑝𝑘 . √
2 3
Δa 2 + 𝑎 . ∆𝑎 +
∆𝑎2
𝐴𝑔𝑒𝑚 = 𝛿. (𝑎𝑚 + ) 𝐴𝑒𝑓𝑓 = √𝛿. (𝑎𝑚 𝑚 )
2 3
Erik Servaes
12 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
12 WISSELSPANNINGSKETENS
R en L in serie
𝑈 𝑈𝐿 𝜔𝐿𝐼 𝜔𝐿
𝑈 = √𝑈𝑅2 + 𝑈𝐿2 𝑍= = √𝑅 2 + 𝜔²𝐿2 tan 𝜑 = = =
𝐼 𝑈𝑅 𝑅𝐼 𝑅
R en C in serie
−𝑈𝐶 1
𝑈 1 tan 𝜑 = =−
𝑈𝑅 𝜔𝑅𝐶
𝑈 = √𝑈𝑅2 + 𝑈𝐶2 𝑍= = √𝑅 2 +
𝐼 (𝜔𝐶)2
L en C in serie
𝑈 1
𝑈 = 𝑈𝐿 − 𝑈𝐶 𝑍= = 𝜔𝐿 − ±90°
𝐼 𝜔𝐶
Erik Servaes
13 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
R en L in parallel
−𝑈
1 𝐼 1 1 −𝐼𝐿 𝑅
𝐼 = √𝐼𝑅2 + 𝐼𝐿2 = =√ 2+ tan 𝜑 = = 𝜔𝐿 = −
𝑍 𝑈 𝑅 (𝜔𝐿)2 𝐼𝑅 𝑈 𝜔𝐿
𝑅
R en C in parallel
𝐼𝐶 𝑈𝜔𝐶
1 𝐼 1 tan 𝜑 = = = 𝜔𝑅𝐶
𝐼 = √𝐼𝑅2 + 𝐼𝐶2 = = √ 2 + (𝜔𝐶)2 𝐼𝑅 𝑈
𝑍 𝑈 𝑅 𝑅
L en C in parallel
1 1 𝐼 1
𝐼 = 𝑈. (𝜔𝐶 − ) = = 𝜔𝐶 − ±90°
𝜔𝐿 𝑍 𝑈 𝜔𝐿
Erik Servaes
14 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
R L C in serie– serieresonantie
1
1 2 1 2 𝜔𝐿 − 𝜔𝐶
𝑈 = 𝐼. √𝑅 2 + (𝜔𝐿 − ) 𝑍 = √𝑅 2 + (𝜔𝐿 − ) tan 𝜑 =
𝜔𝐶 𝜔𝐶 𝑅
1
𝑓𝑟 =
2𝜋√𝐿𝐶
R L C in parallel - parallelresonantie
1 1 2 1 𝐼 1
𝐼 = 𝑈. √ + (𝜔𝐶 − ) = = √𝐼𝑅2 + (𝐼𝐶 − 𝐼𝐿 )2 tan 𝜑 = 𝑅. (𝜔𝐶 − )
𝑅2 𝜔𝐿 𝑍 𝑈 𝜔𝐿
1
𝑓𝑟 =
2𝜋√𝐿𝐶
Erik Servaes
15 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Q factor
Is de kwaliteitsfactor van een afgestemde kring.
𝐶
𝑄 2 = 𝑅√𝐿
𝑓𝑟𝑒𝑠
𝑄= 𝐵
Q= Q factor
fr = de resonantiefrequentie
B= de bandbreedte (afstand
tussen de -3dB punten)
1 𝐿
𝑄= √
𝑅 𝐶
𝐶
𝑄 = 𝑅√
𝐿
Erik Servaes
16 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
13 MODULATIE
Is het verpakken van een boodschap in een draaggolf
B= boodschap of gegevens
D= draaggolf
B M GD
M= modulator
GD = gemoduleerde draaggolf
Amplitude modulatie
Bij deze vorm van modulatie wordt de amplitude van de draaggolf aangepast door de
boodschap.
+=
Modulatiesignaal (boodschap)
Frequentie modulatie
Bij deze vorm van modulatie wordt de frequentie van de draaggolf aangepast door
de boodschap.
Erik Servaes
17 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Fase modulatie
Bij deze vorm van modulatie wordt de fase van de draaggolf aangepast door de
boodschap. Deze vorm van moduleren wordt meestal toegepast op digitale
signalen.
Erik Servaes
18 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
14 PULS AMPLITUDE MODULATIE
Bij deze vorm van modulatie wordt de amplitude van een pulstrein die fungeert als
draaggolf aangepast door de boodschap.
Erik Servaes
19 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
15 HALFGELEIDERS
Dioden
Doorlaatspanning germanium ±0,2 –
0,3V
De doorlaatspanning is niet echt constant maar neemt wat toe naarmate de stroom
groter wordt.
Zenerdiode
PDmax
IZmax =
UZ
UVmin − UZ
R Smax ≤ (𝛺)
ILmax + IZmin
UVman − UZ
R Smin ≤ (𝛺)
ILmin + IZmax
Stabilisatiefactor
ΔUv R s + rz
F= =
ΔUz 𝑟𝑧
LED
UV − UF
RV =
IF
Erik Servaes
20 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Gelijkrichting
15.4.1 Principe
Û𝑢 Û𝑢
𝑈𝑒𝑓𝑓 =
2 𝐼𝑒𝑓𝑓 = 𝑅
2
𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓
𝑟= (%) 𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓 = 1,21. 𝑈𝑒𝑓𝑓
𝑈𝑟𝑔𝑒𝑚
2. Û𝑢 𝐼𝑒𝑓𝑓
𝑈𝑔𝑒𝑚 = 𝐼𝐷𝑒𝑓𝑓 =
𝜋 √2
Û𝑢 Û𝑢
𝑈𝑒𝑓𝑓 =
√2 𝐼𝑒𝑓𝑓 = 𝑅
√2
𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓
𝑟= (%) 𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓 = 0,485. 𝑈𝑒𝑓𝑓
𝑈𝑟𝑔𝑒𝑚
Erik Servaes
21 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
15.4.4 Afvlakking
15.4.4.1 Rimpelspanning
̂𝑟
𝑈 ̂𝑟
𝑈 𝐼𝑔𝑒𝑚
𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓 = 𝑡𝑡 ̂𝑅 −
𝑈𝑅𝑔𝑒𝑚 = 𝑈 𝑡𝑡 𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓 =
2√3 2 4√3. 𝑓. 𝐶
15.4.4.3 Rimpelfactor
𝑈𝑟𝑒𝑓𝑓
𝑟= (in % → .100)
𝑈𝑅𝑔𝑒𝑚
15.4.4.4 Filtercondensator
𝑇
𝐼̂𝐷 = .𝐼
𝑇1 𝑔𝑒𝑚
Erik Servaes
22 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Transistoren
15.5.1 Overzicht soorten transistoren
Erik Servaes
23 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
15.5.2 Formules bipolair (NPN en PNP)
1 Ic
Uce = . Uv Ib =
2 hFE
Uv − Ube Uv − Ube
Rc = Rb =
Ic Ib
1 Ic
Uce = . Uv Ib =
2 hFE
Uv − Uce Uce − Ube
Ic = Rb =
Rc Ib
1 Ic
URe = .U
10 v Ib =
hFE
1
Uce = . (Uv − 𝑈𝑅𝑒 ) IR2 = 10. Ib
2
Uv − Uce − URe Uv − URe − Ube
Rc = R1 =
Ic Ib + IR2
Erik Servaes
24 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
15.5.3 Formules veldeffect (JFET)
𝑈𝑔𝑠
𝑅𝑠 = − 𝑈𝑅𝑑 = 𝑈𝑑𝑠
𝐼𝑑𝑠
(𝑈𝑉 − 𝑈𝑅𝑠 )
𝑈𝑅𝑑 =
𝑅𝑑 = − 2
𝐼𝑑
1𝑀Ω < 𝑅𝑔 < 10𝑀Ω
Id te bepalen met weerstandslijn
en transfertkarakteristiek.
𝑅2
𝑈𝑔 = .𝑈
𝑅1 + 𝑅2 𝑣
𝑈𝑅𝑑 = 𝑈𝑑𝑠
𝑈𝑔𝑠
𝑅𝑠 = (𝑈𝑉 − 𝑈𝑅𝑠 )
𝐼𝑑𝑠 =
2
𝑈𝑅𝑑
𝑅𝑑 = − 1𝑀Ω < 𝑅𝑔 < 10𝑀Ω
𝐼𝑑
Id te bepalen met weerstandslijn
en transfertkarakteristiek.
Erik Servaes
25 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
16 OPAMP
Ideale opamp
𝐴𝑂𝐿 = ∞
𝑍𝑖𝑛 = ∞
𝑍𝑜𝑢𝑡 = 0
𝐵𝐵 = ∞
eo = 0 als el = e2
Opampschakelingen
Inverterende versterker
𝑒0
𝐴𝐶𝐿 = −
𝑒1
𝑍𝑓
𝐴𝐶𝐿 = −
𝑍1
Erik Servaes
26 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Niet-inverterende versterker
𝑒0
𝐴𝐶𝐿 =
𝑒1
𝑍𝑓
𝐴𝐶𝐿 = 1 +
𝑍1
Inverterende sommeerversterker
𝑒0
𝐴𝐶𝐿 = −
𝑒1
𝑍𝑓
𝑒0 = − . (𝑒 + 𝑒2 + 𝑒3 + 𝑒4 )
𝑍1 1
wisselspanningsversterker
1
𝐶=
2. 𝜋. 𝑓𝑚𝑖𝑛 . 𝑅1
Erik Servaes
27 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Spanningsvolger (buffer)
𝑒
𝐴𝐶𝐿 = − 𝑒0 = 1
1
𝛽=1
verschilversterker
Rt = Ra
R1 = Rb
Rt
UU .(U1 U 2 )
R1
Rt
UU .(U 2 U1 )
R1
Schmitt-trigger
𝑅1
𝑈ℎ𝑦𝑠 = 2. 𝑈𝑠𝑎𝑡+ . ( )
𝑅1 + 𝑅2
Erik Servaes
28 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Enkelzijdige gelijkrichter
𝑹𝒇 + 𝑹𝑫
𝒆𝟎 = − ( ) . 𝒆𝟏
𝑹𝟏
Dubbelzijdige gelijkrichter
Erik Servaes
29 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
17 DECIBEL
𝑃2
Aantal dB n = 10. log ( ) P1 is 10 keer sterker dan P2
𝑃1
U2 R1
n = 20. log ( ) + 10. log ( )
U1 R2
Er zijn internationale referenties afgesproken :
Pref = 1mW
Rref = 600 Ω
Uref = 775 mV
Erik Servaes
30 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
18 DIGITALE TECHNIEKEN
Basispoorten – basisfuncties
Waarheidstabel IEC MIL
BUFFER
A X
0 0
1 1
NIET/NOT
A X
INVERTOR
0 1
1 0
EN/AND A B X
0 0 0
0 1 0
1 0 0
1 1 1
NEN/NAND A B X
0 0 1
0 1 1
1 0 1
1 1 0
OF/OR A B X
0 0 0
0 1 1
1 0 1
1 1 1
NOF/NOR A B X
0 0 1
0 1 1
1 0 1
1 1 0
EXOF/EXOR A B X
0 0 0
0 1 1
1 0 1
1 1 0
EXNOF/EXNOR A B X
0 0 1
0 1 0
1 0 0
1 1 1
Erik Servaes
31 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Booleaanse Algebra
A+A=A A. A = A ̿=A
A
A+1=1 A. 1 = A
A+0=A A. 0 = 0
̅=1
A+A ̅=0
A. A
A + B = B + A commutativiteit
A. B = B. A commutativiteit
A + B + C = (A + B) + C = A + (B + C) = B + (A + C) associativiteit
(A + B). (A + C) = A + B. C
(A + B). (A + C) = A + B. C
A. (A + B) = A A + A. B = A
̅ + B) = A. B
A. (A ̅. B = A + B
A+A
̅ . C = A. B + A
A. B + B. C + A ̅. C
̅̅̅̅̅
𝐴. 𝐵 = 𝐴̅ + 𝐵̅ De Morgan
̅̅̅̅̅̅̅̅
𝐴 + 𝐵 = 𝐴̅. 𝐵̅ De Morgan
Erik Servaes
32 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
Flipflops
RS flipflop (RS-latch)
S R Q ̅
𝐐
y 1 ̅̅̅̅̅
𝑄−1 Q −1
geheugen
1 0 0 1 reset
0 1 1 0 set
0 0 1 1 verboden
S R Q ̅
𝐐
y 0 ̅̅̅̅̅
𝑄−1 Q −1 geheugen
0 1 0 1 reset
1 0 1 0 set
1 1 0 0 verboden
RST flipflop
S R T Q
0 0 1 𝑄−1 Geheugen
1 0 1 1 Set
0 1 1 0 Reset
1 1 1 1 Verboden
* * 0 𝑄−1 geheugen
D-flipflop (D-latch)
D T Q
* 0 Q-1 Geheugen
1 1 1 Set
0 1 0 reset
Erik Servaes
33 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
JK-flipflop (JK-latch)
Pr Cl T J K Q
0 1 * * * 1 Preset
1 0 * * * 0 Clear
1 1 1 0 0 Q-1 Geheugen
1 1 1 1 0 1 Set
1 1 1 0 1 0 Reset
1 1 1 1 1 ̅ −1
Q complement
Pr Cl T J K Q
0 1 * * * 1 Preset
1 0 * * * 0 Clear
1 1 0 0 Q-1 Geheugen
1 1 1 0 1 Set
1 1 0 1 0 Reset
1 1 1 1 ̅ −1
Q complement
Erik Servaes
34 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen
19 BRONNEN EN VERWIJZINGEN
Erik Servaes
35 - 69
Stedelijk Lyceum Antwerpen