Week 38 Levenslijn2

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Levenslijn

Ter voorbereiding op deelopdracht 1 gaan jullie een eigen levenslijn maken in een tweetal.

Wat is een levenslijn?


Een levenslijn teken je van 0 tot je huidige leeftijd. Vervolgens geef je alle belangrijke momenten in
je leven aan. Deze belangrijke momenten kunnen positief, maar ook negatief zijn. Denk aan een
broertje of zusje krijgen, verhuizen, zwemdiploma, overlijden opa’s/oma’s, scheiding, eerste partner,
depressie, klas blijven zitten, diploma, voor het eerst op kamers, etc.

Uitvoering:
 In je tweetal ga je onderstaande vragen stellen. De vragen zijn bedoeld om te
achterhalen welke momenten in het leven van de ander van invloed waren op
zijn/haar ontwikkeling.
 Probeer aan de hand van de vragen een levenslijn te maken en de belangrijke
momenten (positief en negatief) vast te leggen op papier.
 Deel de levenslijn met elkaar.

Vragen
Eerste levensjaren
- Ben je opgegroeid met (biologische) vader en moeder of moeder/moeder, vader/vader?
- Waren er meerdere kinderen in het gezin, zo ja: welke plek had jij in de kinderrij.
- Hoe omschreven jouw ouders/verzorgers jouw temperament?
- Beschrijf uit welke cultuur je vader(s) en/of moeder(s) komt.
- Hoe groot was de invloed van deze cultuur volgens jouw ontwikkeling.
- Welke rol had jouw moeder(s) of vader(s) in de opvoeding. Wie bepaalde bijvoorbeeld de
huisregels en waren die voor alle gezinsleden hetzelfde? Mocht je van de ene
ouder/verzorger meer dan van de ander?

Lagere school leeftijd


 Beschrijf je eerste herinnering. In welke context speelde deze zich af, wie waren erbij, waar
was je ?
 Wat denk je dat de invloed was van de plek van jouw huis (dorp of stad) op jouw
ontwikkeling? Beschrijf concreet wat jij denkt wat je nu anders had gedaan/gewild/ervaren
wanneer je ergens anders (dorp/stad in stad/dorp) had gewoond.
 Was jij zelf tevreden over de uitslag van jouw CITO score? Hoe reageerde jouw ouders op de
uitslag?
 Met wie identificeerde jij je, op wie wilde je lijken gedurende deze basisschoolperiode? Had
je een voorbeeld? vriendje, opvoeders, broer, zus, docent?

Opvoeding
 Hoe heb je de stijl van opvoeden door jouw ouders/verzorgers ervaren?
 Benoem minimaal drie kernwaarden die je van je ouders/verzorgers hebt meegekregen en
beschrijf wat deze nu nog voor jou betekenen.
 Hoe werd er binnen jullie gezin met kwetsbaarheden omgegaan? Kon daar openlijk over
gesproken worden?
 Zie je hier invloed van cultuur terug?
 Werkten je ouders/verzorgers?
 Werk(t)en je opa en oma?
Puberteit
 Kreeg je van je ouders voor je 11e jaar seksuele voorlichting, zo ja: was dit met behulp van
een boek of film? Zo nee, wie heeft je dan wijzer gemaakt?
 Op welke leeftijd zouden opvoeders met voorlichting moeten aanvangen volgens de
deskundigen? Wat is jouw mening?
 Liep jij/je ouders/verzorgers bloot in huis rond? Hoe heb je dit ervaren?
 Wat vind jij van een gender neutrale opvoeding?
 Welke boodschappen heb je mee gekregen over mannelijkheid/vrouwelijkheid en over de
taken die daarbij behoren?

Algemeen
 In hoeverre speelt religie / levensbeschouwing vandaag de dag een rol in je leven?
 Gebruik je religie / levensbeschouwing bijvoorbeeld als steun bij het omgaan met moeilijke
situaties?

Opdracht:
Probeer aan de hand van de vragen een levenslijn te maken en de belangrijke momenten (positief en
negatief) vast te leggen op papier.

You might also like