Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 65

Tussen je oren

Zingeving in een seculiere tijd


Cursus Levensbeschouwing klas 4
St. Ignatiusgymnasium 2023-2024

1
2
Welkom!
Ongeveer 50 jaar geleden dachten veel mensen over religie: die zit alleen maar tussen de
oren van mensen en die sterft vanzelf wel uit.
Dat leek er ook op met de enorme ontkerkelijking van die tijd en de afkeer van de autoritaire
trekjes van de kerk.

Toch is het zo niet gegaan. Religie is weer terug, in vele vormen. Gewelddadige vormen
trekken de aandacht en wekken angst op, maar er is veel meer te ontdekken.

In dit tekstboek vind je werkteksten en opdrachten om je te verdiepen in de rol van religie


en zingeving in het naoorlogse Nederland. Je vindt hierin artikelen over de
seculariseringsthese, de geschiedenis van het christendom en andere religieuze stromingen
in Nederland na de Tweede Wereldoorlog, politieke discussie over religieuze onderwerpen
en de opkomst van nieuwe religieuze, levensbeschouwelijke en spirituele bewegingen.

3
Inleiding
Stel je voor dat je 500 jaar geleden leefde.
Je bent 15 of 16 jaar, zo oud als je nu bent.

Hoe ziet je dag/week/jaar/leven eruit?

Wie of wat bepaalt hoe je moet leven?


Hoe denk je over jezelf?
Welke eigenschappen worden gewaardeerd
door je omgeving?
Welke niet?

Noteer drie doorslaggevende verschillen


tussen jouw 16e -eeuwse zelf en de
persoon die jij nu bent. Denk even verder
dan wat in eerste instantie in je opkomt,
zoals niet naar school gaan of ander
voedsel. Gebruik je kennis van de
geschiedenislessen en de lessen in
natuurwetenschappen en
levensbeschouwing.

Vergelijk je antwoorden met de persoon naast je en laat je inspireren. Noteer ook wat die
persoon heeft opgeschreven.

4
Alle kans dat je iets opschrijft over religie, wetenschap en techniek, zekerheid over het leven,
levensverwachting, individualisering, autonomie, consumptie of leerplicht. En dan heb je in
alle gevallen gelijk.

Noteer hier wat je in de bespreking van de opdracht opvalt, of wat je wilt gebruiken voor je
eigen gedachtenvorming.

Uit de zestiende eeuw zijn geen ‘gewone’ mensen bekend. Je moest wel iets bijzonders doen
of zijn om de geschiedenisboeken te halen of afgebeeld te worden. Twee voorbeelden van
leeftijdgenoten van toen:

Karel V, (1500 – 1558) hier als 16-jarige in 1516: dan wordt hij
door paus Leo X tot Koning Karel I (Carlos I) van Spanje gekroond;
en in 1519 Rooms Keizer. Hij wordt vanaf zijn 5e jaar opgevoed
door zijn tante Margaretha van
Oostenrijk en ziet zijn ouders
zelden.
Schilderij van Bernard van Orley.

Katharina von Bora (1499 –


1552). In 1514, op haar 15e moet
ze het klooster in. In 1523 vlucht
ze, om 2 jaar later te trouwen
met Maarten Luther. Ze heeft via
hem veel invloed op de Reformatie; Luther noemt haar Herr
Käte. Schilderij van Lucas Cranach de Oudere.

Een leven in de 16e eeuw verschilt dus op veel manieren van een leven in de 21 e.
Wat is het grootste verschil, behalve 500 jaar?
Eén woord: modernisering. De wereld is modern geworden.
Wat betekent dat woord voor jou? Maak hieronder een woordweb rond het woord modern.

5
Geef positieve en negatieve begrippen een eigen kleur of symbool.
Licht je keuze toe. Wat is er positief of negatief aan modernisering? Of neutraal?

Het moderniseringsproces is een bundeling van allerlei andere processen. Je ziet er een
aantal hieronder. Zoek op wat ze betekenen en geef er een voorbeeld van.

individualisering

democratisering

mechanisering

rationalisering

industrialisering

liberalisering

Markeer het proces dat jou het meest aanspreekt en leg uit waarom Heb je er meer, leg dan
uit wat ze met elkaar te maken hebben:

6
In deze cursus hebben we het vooral over de levensbeschouwelijke impact van het
moderniseringsproces. Samen met mechanisering, democratisering, individualisering,
rationalisering, industrialisering en liberalisering is er nog een proces te herkennen.
Dat noemen we secularisering:

Secularisering is het afnemen van het belang van religie als maatstaf voor het leven, op
elk niveau van het samenleven: publiek, sociaal-cultureel en individueel.

Hoe zijn we daar gekomen? Dat zoeken we nu uit.

Even terug naar 1515.


Voor Karel V en Katharina von Bora stond het bestaan en de macht van God niet ter
discussie. Dat er een God was die boven de aarde troonde, plannen had met de wereld en de
inrichting van de maatschappij wilde zien volgens Zijn maatstaven, was onbetwistbaar.
Katharina ontvluchtte het klooster, beïnvloedde de loop van de Reformatie, maar was niet
van plan het christelijk geloof te ontvluchten.

Karel V
wordt
gekroond
door paus
Leo X in een
katholieke
mis in
Brussel.

Als jij in hun tijd geleefd had, had je de kroning van Karel door de paus ook als volstrekt
normaal geaccepteerd. Koning bij de gratie Gods, nog altijd een frase die bij de Nederlandse
staatshoofden wordt gebruikt, was volstrekt normaal voor jou geweest.

Misschien had de Reformatie, die in 1516 begon, je in verwarring gebracht en had je in de


loop van je leven een keuze moeten maken. Maar dat was een keuze tussen twee typen
christelijk geloof, niet tussen wel geloven of niet geloven. Die keuze kon je pas maken toen
het geloof zelf ter discussie kwam te staan: tijdens de Verlichting.

7
Het begrip secularisering

Het woord secularisering is afgeleid van het Latijnse saecula, dat eeuw betekent. Dat woord
komt uit de Vulgaat, de oudste Latijnse bijbelvertaling (oorspronkelijk is de Bijbel geschreven
in Hebreeuws en Grieks). Saecula is de vertaling van het Hebreeuwse woord voor wereld of
eeuw: olaam. Voor ons komt het woord rijk het dichtst bij de betekenis van olaam, zoals in
het Romeinse Rijk of het Rijk van Karel de Grote. Dat duidt zowel een tijdperk als een
territorium aan.

De eerste christenen gebruikten het woord saecula voor twee werelden of twee rijken.
Het ene rijk was het aardse rijk, de wereld waarin zij leefden. Het andere was een goddelijk
rijk, het koninkrijk van de hemel. Het was een belangrijk woord voor hen. Dat zie je in het
slot van een belangrijke christelijke geloofsbelijdenis, de belijdenis van Nicea:

exspecto resurrectionem mortuorum et vitam venturi saeculi.


‘Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van de toekomstige wereld.’

Wat is dat voor een wereld? Een hemels koninkrijk. Christenen geloven dat deze aardse
werkelijkheid onderdeel uitmaakt van een groter geheel, de schepping. God heeft de wereld
gemaakt, zorgt ervoor dat de wereld blijft bestaan en zal uiteindelijk aan het einde van de
geschiedenis alle mensen die in hem geloofd hebben, uit de dood doen ontwaken en bij zich
opnemen in de hemel. Dat is de toekomstige wereld waarover christenen hun geloof
uitspreken.

Op dit schilderij van Rogier van der Weyden, Het Laatste Oordeel (begin 15 e eeuw) zie je hoe
links de gelovigen door engelen worden toegelaten in het koninkrijk van de hemel, dat eruit
ziet als een gouden stad en rechts de ongelovigen naar de hel worden gevoerd, een
ondergronds donker hol.

Zoek zelf eens een afbeelding van een Laatste Oordeel en vergelijk het met dit schilderij.
Welke elementen komen terug?

8
De eerste die de verhouding tussen aards en hemels rijk
expliciet uitwerkte, was de christelijke filosoof Aurelius
Augustinus (354 – 430). Hij schreef een standaardwerk De
Civitate Dei (Over de stad van God) en beschreef daarin
hoe mensen burgers zijn van twee rijken:
- een aards rijk (civitas terrena) waarin je alledaagse
leven hoort, je beslissingen, je handelingen en je
praktische overwegingen. Wetten, de staat,
onderwijs, alles wat we nu politiek en samenleving
noemen.
- en een hemels rijk (civitas Dei), dat belangrijker
was, en waar je uiteindelijk toe behoorde. Dat
hoort bij God, bij de schepping, bij de leefregels
die God de mensen geeft en het ultieme doel van
het leven: voortbestaan na de dood. Het hemelse
rijk kun je je het best voorstellen als een sfeer om
de aardse sfeer heen. Het omvat de aardse sfeer
en geeft het aardse leven betekenis.

Dit evangelische plaatje


laat zien dat ook moderne
christenen die twee sferen
nog altijd zo zien. He’s Got
The Whole World In His
Hands is een oude ‘negro
spiritual’, een lied dat
bekeerde Amerikaanse
zwarte slaven zongen om
hun vertrouwen in God te
uiten. Google eens op de
beroemde versie van
Mahalia Jackson.

Het aardse rijk moest in harmonie zijn met de orde van het hemelse rijk. Als dat niet zo was,
moest de verhouding hersteld worden. Daarom waren begrippen als ‘zonde’, ‘bekering’ en
‘verzoening’ zo belangrijk voor christenen. Zonde betekent: je bestemming missen, en
bekering betekent: terugkeren naar de harmonie met God.

De verhouding tussen de twee werelden kwam ook op een andere manier naar voren: in de
bouwkunst. De joden hadden een tempel met een voorhof voor de gewone mensen en een
heiligdom waar alleen priesters mochten komen. Ook de Romeinen hadden dat. In een
tempel (fanum) was een voorhof: het pro fanum, voor de gewone mensen. De priester,
sacerdos, mocht als enige het heilige deel, fanum of sacrum, betreden, offers brengen aan
de goden en andere heilige handelingen verrichten.
Daaraan hebben wij de tegenstelling tussen sacraal (goddelijk, heilig) en profaan (alledaags)
ontleend.
9
De katholieke kerk nam dit verschil over en maakte in de kerken een altaar, waar de gewone
gelovigen niet mochten komen. Het heilige (sacrale) deel van de kerk was het contactpunt
met God, maar niet zomaar voor iedereen. Gewone mensen hadden een priester nodig om
dat contact te maken.

De gewone mensen en de gewijde priesters stonden dus in contrast met elkaar. Heel lang
ging dit goed, want de gelovigen accepteerden de leiding en de macht van de kerkelijke
leiders.

Maar toen tijdens de Renaissance een aantal kerkelijke dogma’s (overtuigingen) openlijk
betwist werden door uitvinders en geleerden, ontstond er strijd tussen het sacrale en
profane. Het aardse leven (de wetenschap) was toen niet meer ingebed in het hemelse
leven, maar stond ernaast, en zelfs ertegenover.

Na een aantal eeuwen, in de 19e eeuw, zag de verhouding tussen het aardse en hemelse
leven, tussen kerk en staat en tussen geloof en politiek er totaal anders uit dan in de tijd van
Augustinus. Het was nodig om nieuwe begrippen te vinden om de verhouding tussen het
gewone leven en de kerk te beschrijven.

Sociologen grepen toen terug op het oude woord saecula. Maar ze gebruikten alleen de
aardse, profane betekenis van dat woord, dus wat Augustinus de civitas terrena noemde.
Het geloof in een goddelijke saecula wezen ze van de hand: dat was inmiddels door de
wetenschap ingehaald, maar vooral ook door de Franse Revolutie. De voorvechters van de
revolutie hadden een begrip nodig om het contrast extra sterk te maken. Deze betekenis,
seculier als niet-religieus en soms zelfs anti-religieus, heeft het begrip seculier sindsdien
behouden. Wij gebruiken het ook op die manier.

Wat is het dus geworden? Niet de wereld ‘achter’ deze wereld is belangrijk, niet een rijk van
de toekomst, maar deze wereld, dit bestaan. Het ‘hiernumaals’.

Teken de verhouding tussen het aardse en hemelse rijk volgens Augustinus en volgens 19 e
eeuwse sociologen. Verwerk in je tekeningen de begrippen saecula, civitas terrena, civitas
Dei, sacraal en profaan getekend of geschreven:

10
A sense of belonging

Het idee dat je bent ingebed in een groter geheel, zoals in de sfeer van het hemelse rijk, vind
je in elke religie terug. In de religiewetenschappen heet dit ‘a sense of belonging’. Het is
voor je zelfbewustzijn heel belangrijk om te weten waar je bij hoort. Probeer maar eens te
beschrijven wie jij bent zonder dat je je familie, nationaliteit, sportclub, school,
vriendenkring noemt. Voor vrijwel alle mensen ter wereld is religie ook zo’n bepalend groter
geheel.

Zoek er eens een voorbeeld van. Van welk groter geheel maakt een hindoe deel uit, of een
jood, een humanist of een Nederlander? Beschrijf of plak je vondst hieronder.

Geef een voorbeeld van een groter geheel waarbij jij hoort.
Kijk bijvoorbeeld eens naar jouw geboortekaartje of het kaartje waarop je adoptieouders
jouw komst aankondigden. Staat daar een verwijzing op naar God, of uit(en) je ouder(s) een
vorm van dankbaarheid voor jouw komst? Aan welk ‘groter geheel’ is die dankbaarheid
gericht volgens jou?

Breng jouw ‘sense of belonging’ eens onder woorden: bij welk groter geheel hoor jij? Is het
er één of zijn het er meer? Zijn ze belangrijk voor je? Wat maakt ze belangrijk voor jou? Is er
één het allerbelangrijkst? Beschrijf of teken het zo precies mogelijk.

Ruimte voor opdrachten

11
Secularisering op drie terreinen van het leven
Secularisering betekent dus dat de mensen
hun aandacht richten op deze wereld en
dit tijdperk; en dat de bovennatuurlijke
wereld en het leven na de dood minder van
belang zijn om beslissingen te nemen of
prioriteiten te stellen in het leven.
‘Is er leven na de dood?’ Is geen belangrijke
vraag meer. Veel meer wordt de vraag
belangrijk: Is er leven vóór de dood? en zo
ja, wat maken we van dat leven?

Nederland is één van de meest seculiere samenlevingen ter wereld. En ook één van de
veiligste landen om als niet-gelovige of atheïst te leven.

Voor de meeste Nederlanders is het


idee dat er een God bestaat
allerminst vanzelfsprekend. Ook het
idee dat de religie het leidende
principe is om je leven in te richten
is niet vanzelfsprekend. Geloven is
een optie onder andere, en niet per
definitie de meest voor de hand
liggende. Politieke besluiten worden
niet gebaseerd op een
geloofsovertuiging, maar op wetten,
verdragen en economische
afwegingen. Als je wordt
geïnstalleerd als lid van de Tweede
Kamer, mag je kiezen of je een eed
aflegt: ‘Zo waarlijk helpe mij God
almachtig’ of een belofte: ‘Dat
beloof ik’.
Ook op andere terreinen zie je dat
religie niet meer de enige maatstaf
is. Bijvoorbeeld in de kunst, of in het
onderwijs. Secularisering reikt zelfs
tot je individuele afwegingen: om
een beslissing te nemen kun je
bidden om raad, mediteren om Peter van Straten in Vrij Nederland met kerst 2013:
inzicht te krijgen, astrologie of tarot de kerk is geen interessante plek rond de
raadplegen, maar ook vertrouwen kerstdagen, rode loper of niet.
op je gezond verstand, een expert
of de raad van een goede vriend.

12
Geloofwaardigheid

Katharina von Bora en Karel V konden nauwelijks kiezen. Hun leven lag vast, ook in religieus
opzicht. Dat kwam doordat hun hele leven doortrokken was van religie. Probeer je eens voor
te stellen dat Katharina von Bora zou zeggen:” Ik geloof er niet meer in.” Dat zou haar haar
leven hebben gekost. De kerk, en de overheid waren christelijk. De Bijbel had een onbetwist
gezag over alle vragen van het leven. En zij zelf zou zich waarschijnlijk ook niet hebben
durven losmaken van God, omdat ze doordrongen was van vertrouwen op God. Stoppen
met bidden zou bijvoorbeeld voor haar een soort scheiding betekend hebben.
Als religie op al die verschillende manieren in je leven komt, dan twijfel je er niet aan. De
socioloog Peter Berger noemt dat: een geloofwaardigheidsstructuur. Alles wat je om je
heen ziet, bevestigt wat je al dacht. Thuis, op straat, in de kerk, bij een huwelijk of een
uitvaart, overal hoor je dezelfde christelijke taal.

Het is belangrijk om te zien hoe religie op al die verschillende terreinen van het leven een rol
speelde. Want in het proces van secularisering kun je zien hoe ze op elkaar inspelen. Je kunt
pas van een seculiere samenleving spreken als religie op al die terreinen geen rol meer
speelt.

De Canadese filosoof Charles Taylor (1931 - nu) beschrijft in zijn


boek A Secular Age (1999) het hele proces van secularisering van
de premoderne Westerse samenlevingen tot 1999. We kijken een
tijdje met hem mee om te bekijken hoe al die ontwikkelingen zijn
gegaan, en hoe zo ook elkaar weer onderling hebben beïnvloed.

Hij onderscheidt secularisering op drie terreinen van het leven. Je


zou dus kunnen zeggen dat de geloofwaardigheidsstructuur van
onze tijd door en door seculier is:

- religie als instituut wordt minder belangrijk: de scheiding van kerk en staat zorgt
ervoor dat religie niet de eerste en enige autoriteit is voor politiek; religie verdwijnt
achter de voordeur;
- religie als cultureel verschijnsel wordt minder belangrijk; andere praktijken zoals
kunst en wetenschap bepalen naast religie het culturele leven;
- religie als persoonlijk zingevingskader wordt minder belangrijk; andere kaders,
bijvoorbeeld economische of kunstzinnige, worden belangrijker om te bepalen hoe jij
jezelf ontplooit.

Eenvoudiger gesteld:

- de kerk wordt minder belangrijk als autoriteit en maakt plaats voor de staat;
- de bijbel wordt minder belangrijk leidraad voor het sociale en culturele leven en
maakt plaats voor vele verhalen, beelden en tradities;
- het christendom wordt minder belangrijk als inspiratiebron voor het persoonlijke
leven en maakt plaats voor allerlei overtuigingen, religieus en niet-religieus.

13
Ruimte voor aantekeningen bij het onderwerp secularisering op drie terreinen
Zorg dat de relevante begrippen in je aantekeningen terugkomen, zodat je ze direct kunt
toepassen op het materiaal dat je nog in deze cursus krijgt (en bij nieuwsberichten die je
tegenkomt)
Voeg er een persoonlijke reactie aan toe. Bijvoorbeeld: welke vorm van secularisering vind je
het gemakkelijkst aan te wijzen? Welke is voor jou van belang in je dagelijks leven?

Wat zie jij van religie, geloof, zingeving (in je eigen leven en om je heen?
zoek een duidelijk voorbeeld van secularisering uit het nieuws of je omgeving.
Dat mag zijn uit de krant, van tv of uit de sociale media, het mag gaan over een actueel
probleem in de wereld, een roman die je leest, een film die je ziet, een game dat je speelt, of
een levensvraag die in je opkomt en die je bespreekt met vrienden of met je ouders.

Zet zo precies mogelijk uiteen waar het bericht over gaat.


Gebruik je kennis van moderniseringsprocessen om een commentaar te schrijven op het
bericht/ de tekst.
Leg uit welke dimensie van secularisering van toepassing is op het bericht. Misschien zijn het
er meer, dan leg je het bij twee of zelfs drie dimensies uit.
Wat spreekt jou er (niet) in aan? Licht het zo persoonlijk mogelijk toe.

14
Ruimte voor de opdracht

15
Een indeling van de wereld
Voor het aanpakken van de taak om je te verdiepen in de levensbeschouwelijke lotgevallen
van de Nederlandse samenleving heb je een indeling nodig: een manier om de wereld in
kaart te brengen. Voordat we verder gaan, staan we daarbij stil.

Hoe brengen wij de wereld in kaart?


Bekijk deze twee bronnen die een indeling van de wereld geven:

Rudy Kousbroek in De Aaibaarheidsfactor (1969), citaat van Een bladzijde uit de eerste
Jorge Louis Borges taxonomie van Linnaeus

De eerste bron geeft een humoristische indeling in de dierenwereld. Je begrijpt direct dat die
niet wetenschappelijk bedoeld is, maar literair. De tweede bron is een wetenschappelijke,
biologische bron, die systematisch de wereld in kaart brengt.

Zoals biologen de wereld indelen in verschillende typen leven (flora, fauna, schimmels en
bacteriën), wiskundigen in verschillende typen getallen (natuurlijke, positieve, negatieve), en
taalkundigen in verschillende taalfamilies, zo categoriseren filosofen de wereld in drie
verschillende waardengebieden of rationaliteitscomplexen.

De filosoof Plato (427 – 347 v.d.J.) leefde in een tijd waarin elk
onderzoek van de wereld onder de filosofie viel. Welke vraag je
ook stelde over de wereld, het was een filosofische vraag.
Hij heeft de grondslag gelegd voor het categoriseren van de drie
waardengebieden waarbinnen je al die vragen kunt stellen:
Het ware
Het goede
Het schone

16
De filosoof Immanuel Kant (1724 - 1804) voegde aan elk
waardengebied een hoofdvraag toe:
Het ware: wat kan ik weten?
Het goede: hoe moet ik leven?
Het schone: wat mag ik hopen?

En de filosoof Jürgen Habermas (1929 – nu) noemde de drie


gebieden rationaliteitscomplexen: samenhangende manieren
van vragen stellen en beantwoorden.
Elk rationaliteitscomplex heeft eigen standaarden, vragen en
methoden. In de natuurwetenschappen stel je
natuurwetenschappelijke vragen, in de sociale wetenschappen
sociaal-wetenschappelijke, in ethische onderzoeken ethische en
in levensbeschouwelijk onderzoek levensbeschouwelijke. Je zet
je rationaliteit dus in, goed afgestemd op het soort onderzoek
dat je wilt doen.

Welke vragen horen bij die drie gebieden of rationaliteitscomplexen?

Het ware: wat kan ik weten?


Vragen en onderzoeksmethoden op het gebied van het ware moeten over feiten gaan, ze
moeten toetsbaar zijn op hun feitelijkheid. Een andere onderzoeker moet met dezelfde
methode hetzelfde antwoord krijgen op dezelfde vraag. Het gaat hier dus om objectiviteit.

Het goede: hoe moet ik leven?


Vragen en onderzoeksmethoden op het gebied van het goede moeten gaan over regels,
normen, onderliggende waarden. Je kunt het er samen over hebben. Ook al kan dezelfde
vraag door verschillende mensen verschillend beantwoord worden, het doel van de vragen is
wel om tot een consensus te komen over hoe we de zaken aanpakken. Die consensus leidt
dan tot regels, wetten, verdragen en afspraken. Het gaat hier om intersubjectiviteit.

Het schone: wat mag ik hopen?


Vragen en onderzoeksmethoden op het gebied van het schone gaan over persoonlijke
ervaring, impressies èn zingeving. Ze zijn niet zo toetsbaar als vragen uit het gebied van het
ware, en hebben ook niet het doel om toetsbaar te zijn. Je kunt het er samen over hebben,
zonder tot een objectieve uitkomst of consensus te komen. Het doel van vragen op het
gebied van het schone is vooral om expliciet te maken wat iemand ervaart, hoopt en gelooft.
Dat is dus een kwestie van subjectiviteit en intersubjectiviteit.

Met deze indeling in waardengebieden kun je feiten, meningen, overtuigingen,


persoonlijke voorkeuren en ervaringen goed onderscheiden.

17
Secularisering op de drie waardengebieden
Vóór de Verlichting beheerste in Europa religie alle drie de waardengebieden. Gelovigen
haalden antwoorden op al hun vragen uit de Bijbel en de religieuze geschriften die daarop
waren gebaseerd.
Wat kan ik weten over de vraag hoe oud de aarde is? Reken maar uit vanaf de schepping.
Hoe moet ik leven als een goed mens? Zoals God het zegt in de Tien geboden.
Wat mag ik hopen voor een goed leven? Wat God belooft over het leven na de dood.

Dat is nu niet meer zo. In het volgende tekstgedeelte lees je hoe religie uit het centrum van
de drie waardengebieden werd verdreven. Dat gebeurde met een aantal grote klappen.

Het ware

Nicolaus Copernicus (1473 – 1543) deelde de kerkelijke leer een


klap uit. Hij bewees dat de aarde niet het middelpunt was van het
heelal, maar draaide rond de zon in een klein zonnestelsel. De aarde
was ook niet de belangrijkste planeet, maar de derde, gerekend
vanaf de zon. De zakelijke conclusie van zijn methode was: De Bijbel
is geen bron voor wetenschappelijke kennis, dat zijn telescoop en
waarnemingsvermogen.

Charles Darwin (1809 – 1882) voegde er een klap aan toe: de mens
was niet de kroon van Gods schepping, maar een toevallige nazaat
van een aap-achtige voorouder. De reacties op Darwin waren
ontsteld. Hij werd verketterd en verheerlijkt, en leed zo onder de
enorme impact van zijn ontdekkingen, dat hij jarenlang ziek was.
Ook zijn vrouw schreef hem in een brief hoe erg ze het vond dat hij
met zijn opvattingen niet in de hemel zou komen en zij hem daar
dus na haar dood niet zou zien.

Er kwam met deze klappen nog een klap mee, op het gebied van het schone. In de Bijbel
stond dat God de wereld had geschapen als een unieke plek, helemaal bestemd voor de
mens; en de mens was de kroon van de schepping. Ineens werd dat van tafel geveegd. Die
veilige, unieke bestemming van de mens was ineens niets meer dan toevallige plek in een
uithoek van een onverschillig universum. Geen wonder dat de kerk daartegen protesteerde.

Van een
veilige,
welkome plek
in het midden
van het heelal
naar een
uithoek van
het
universum…

18
Het goede

De eerste klap kwam van de Reformatie (1517 en later), en viel


dus binnen de kerk. De eerste Reformator was Maarten Luther
(1483 – 1546). De Reformatie stootte de kerk uit het centrum van
de macht over onze leefregels en zette daarvoor in de plaats het
persoonlijke geweten. De Reformatoren schaften de biecht af, en
dus ook de macht van priesters over het leven van gelovigen. Ze
vertaalden de Bijbel in de volkstaal, zodat gelovigen zelf konden
lezen wat erin stond en zelf konden beoordelen hoe ze moesten
leven.

Een andere klap viel bij de grote ontdekkingsreizen (1492 en


later). De ontdekkingsreiziger Christophorus Columbus (1451 –
1506) was de eerste die de wereld openlegde. De eerste reactie
van de kerk was missionarissen sturen. Die kregen een schok te
verwerken. Overal in de wereld bleken normen en regels te zijn die
leken op de Tien Geboden of de Gulden Regel, ook al was de
invulling plaatsbepaald. Zo uniek was het christendom dus niet…

Het schone

De eerste klap kwam in de Renaissance. De bekende


middeleeuwse spreuk Memento mori getuigt van de hoop
op het leven na de dood. Toen men die verving door
Carpe diem werd de hoop op dit leven gevestigd. In de
kunst werden niet langer uitsluitend Bijbelse taferelen
afgebeeld, maar ook taferelen uit de Klassieke oudheid,
en zelfs alledaagse. Een wereldberoemd voorbeeld is De
Stier van Paulus Potter (1625 - 1654), die je kunt vinden
in het Mauritshuis.

Persoonlijke ervaring werd belangrijker in het 19e eeuwse


impressionisme en expressionisme. Regels werden
verworpen, verboden onderwerpen waren er niet meer.
Een hoogtepunt was Willem Kloos (1859 – 1938), die
kunst beschreef als ‘de allerindividueelste expressie van
de allerindividueelste emotie’.

De vraag; “Hoe moet ik leven?” en “Wat mag ik hopen?” werd na deze klappen een
individuele vraag, en niet meer een vraag die je samen beantwoordde met medegelovigen
of die een autoriteit voor jou moest beantwoorden.
Je kon zelf de bronnen raadplegen, je had je eigen schoonheidservaringen. Niemand kon je
die afnemen. Vanuit de kerken werd opnieuw met zorg en afschuw gereageerd. Als de
mensen geen autoriteit meer erkennen, waar moet het dan naartoe met de wereld?
Dat is trouwens nog steeds een grote vraag. Kan een mens zonder autoriteit? Google maar
eens hoe veel boeken er de laatste jaren verschijnen over ‘gezag’.

19
Opdrachten
Bekijk de volgende voorbeelden en noteer het passende waardengebied erbij.
Leg ook uit waarop je je keuze baseert.
Kunnen het er ook meer zijn? Noteer ze dan en licht ze toe.

Een politieke partij


oprichten

Bijdragen aan een


onderzoek naar zonne-
energie

De belichting voor een


toneelstuk instellen

Een first person shooter


spelen

Een bacterie isoleren in


een weefselkweek van
iemand met een
levensbedreigende ziekte

Je navigatie instellen

Welke vond je gemakkelijk?


Welke moeilijk?
En waar lag dat aan denk je?

20
Afbeeldingen
Bekijk de volgende afbeeldingen en noteer het passende waardengebied erbij op de
volgende bladzijde. Leg ook uit waarop je je keuze baseert.
Kunnen het er ook twee zijn?

1 Als je je helemaal alleen op de 2 Stil! Kritiek op religie 3 Billboards in 2002,


wereld voelt en er is niemand om je valt niet onder de vertaling van een Engelse
tranen te tellen… Denk eraan, waar vrijheid van campagne.
je ook bent: God weet ervan, God meningsuiting! (USA,
weet ervan. 2009)

4 5

6 7

21
Waarom sta je zo uitgebreid stil bij de waardengebieden, denk je?

Welk waardengebied spreekt je het meest aan?


Licht je antwoord toe, bijvoorbeeld met een verwijzing naar jouw persoonlijke waarden.

22
Inzoomen
Op de volgende pagina’s zoom je in op een aantal denkers die zich in de 18e en 19e eeuw
hebben uitgesproken over politiek, moraal, psychologie en zingeving. Zij zijn mijlpalen bij de
afnemende rol van het christelijk geloof in de westerse samenleving.

Je zult merken dat we niet inzoomen op wetenschappers die in de traditie van Copernicus en
Darwin hebben uitgezocht hoe het universum is ontstaan en waar de soorten vandaan
komen.

Waarom niet? Omdat op dit vlak de strijd wel zo’n beetje gestreden is. We weten intussen
dat in het rationaliteitscomplex van het ware geen ruimte is voor religie, omdat religie altijd
samenhangt met hoop en levenslessen. Daarom laten we het waardengebied van het ware
voor wat het is en kijken vooral naar de waardengebieden van het goede en het schone.

Beschrijf dat eens in je eigen woorden.


Noteer waarom het niet zinvol is om te zeggen: “Ik geloof niet in God, want het is niet
bewezen dat hij bestaat.” Welke waardengebieden heb je nodig?
Hulpvraag: welke wetenschappelijke methode zou je moeten gebruiken om te bewijzen dat
er een god bestaat?

23
Immanuel Kant (1724 - 1804): baas in eigen brein
Immanuel Kant hoorde bij de
Verlichting, een wetenschappelijke
stroming in de traditie van Copernicus.
De menselijke rede (het verstand) liet
zijn licht schijnen over de wereld, na de
duisternis van de Middeleeuwen.
Volgens de Verlichtingsdenkers moest
het verstand leidend zijn in het
onderzoek naar de wereld. Niet
autoriteit, traditie of folklore. Empirisch
onderzoek, kritisch denkvermogen en
(gewetens-) vrijheid waren de
belangrijkste pijlers van de Verlichting.
Kant aan tafel met vrienden, schilderij van Emil
Doerstling (1792)

Kant beschreef de Verlichting in een beroemd geworden pamflet (1784): Was heisst
Aufklärung?

'Verlichting is het ontkomen van de mens aan de


onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is.
Onmondigheid is het onvermogen om je van je verstand
te bedienen zonder de leiding van een ander.
Je bent zelf schuldig aan deze onmondigheid als die niet
veroorzaakt wordt doordat het je ontbreekt aan
verstand, maar aan de vastberadenheid en de moed om
je daarvan zonder andermans leiding te bedienen. Sapere
aude! Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen!
Is dan ook het motto van de Verlichting.'

Hiernaast zie je de uitgave van de Berliner


Monatsschriften waarin het pamflet van Kant werd
uitgegeven.

Drie kritische beschouwingen


Kant schreef drie ‘kritieken’, kritische beschouwingen, op elk van de drie waardengebieden.
Voor deze cursus is vooral zijn kritiek op het waardengebied van het goede van belang. Die
heette Kritik der Praktischen Vernunft (1788). De praktische rede is ons vermogen om
kritisch over ons eigen handelen na te denken en antwoord te geven op de vraag: “Hoe moet
ik leven?”

24
Rede en goede wil
Kant leefde in een wereld die door de
ontdekkingsreizigers was opengelegd. Hij wist dat
er landen en volken waren die heel verschillende
antwoorden gaven op de vraag: “Hoe moet ik
leven?”. Hij noemde dat Sittlichkeit, de zeden en
gewoonten van een samenleving die aan de
oppervlakte verschijnen. En hij zag dat
verschillen in Sittlichkeit konden leiden tot
debatten en zelfs oorlogen. Dat vond hij
irrationeel en onverdraaglijk. Hij zocht iets om die verschillen te overbruggen: iets dat we
allemaal delen, ongeacht de toevallige cultuur waarin we leven. En hij vond dat in de
menselijke rede, het menselijk verstand.

Maar dat was niet genoeg. Want het menselijk verstand heeft wel een leidraad nodig om te
voorkomen dat het wordt ingezet voor verkeerde doelen. Je snapt dat die leidraad volgens
Kant niet van een goddelijke of menselijke autoriteit kon komen. Ook dat moest iets zijn dat
de mens al heeft, of in elk geval kan ontwikkelen. Dat noemde hij de goede wil.

Categorische imperatief
Als je als mens je verstand gebruikt samen met je goede wil, kom je op een antwoord op die
grote vraag, hoe je moet leven. En dat antwoord noemt hij de categorische imperatief (een
imperatief die altijd geldt):

Leef zo dat de regel waaraan jij je houdt, tegelijkertijd een regel kan zijn voor alle mensen.

Daarmee bedoelde hij: laat je handelen leiden door een


regel die tegelijkertijd voor iedereen geldt. Jij bent dus
niet belangrijker dan een ander (en je wilt ook niet dat
een ander belangrijker is dan jij). En je mag een ander
mens nooit gebruiken als pion in jouw spel, als een middel
om jouw doelen te bereiken. Want iedere mens heeft die
menselijke rede en die goede wil, en dat maakt zijn
menselijke waardigheid uit. Als jij zelf niet als pion van een
ander gebruikt wilt worden (wat je niet wilt) mag je een
De categorische imperatief in
ander dus ook niet gebruiken als een pion voor jou.
burgerlijke taal

Kant rekende af met een mens die gehoorzaam moet zijn aan een goddelijke of
menselijke autoriteit. In plaats daarvan zette hij de mens in het middelpunt van zijn
eigen denken. Maar hij zorgde er wel voor dat die mens niet egoïstisch, kortzichtig of
zelfgenoegzaam kon worden. De centrale plaats van de morele wet, de goede wil en het
besef van menselijke waardigheid waren daarvoor de garanties.

Voor Kant hoefde je niet in de bijbel te lezen om de morele wet te kennen. Hij had genoeg
aan de wijdse uitzicht op de sterrenhemel, die hem leerde dat hij een klein wezen was in een
onmetelijk heelal. De laatste zin uit een andere Kritik, de Kritik der reinen Vernunft (1778) is
dan ook:
25
'Twee dingen vervullen de geest met steeds nieuwe en toenemende bewondering en eerbied,
hoe vaker en langduriger het denken zich ermee bezighoudt: de sterrenhemel boven mij en
de morele wet in mij.'

Welke waardengebieden combineert hij hier? Licht je antwoord toe.

Kant wilde een ethisch probleem oplossen. Welk probleem was dat?

Wat zou jij hem laten zien om hem ervan te overtuigen dat zijn probleem:
a. achterhaald is door de huidige situatie (in Nederland)
b. nog steeds actueel is (in Nederland)

Als jij bij Kant mocht komen eten, welke filosofische vraag zou je hem dan stellen?

26
Karl Marx (1818 – 1883): religie is opium van het volk
Karl Marx groeide op in een welgesteld milieu in Trier,
Duitsland.
Zijn zorg was de grote onrechtvaardigheid in de verdeling van
rijkdom tussen mensen. Hij noemde zichzelf een materialist,
iemand die in zijn denken uitgaat van materiële dingen, van de
manier waarop wij ons voortbestaan garanderen.
Daartegenover staat idealisme, dat uitgaat van ideeën. Dat
wees hij af: het is niet zo gemakkelijk om verheven ideeën te
koesteren op een lege maag.

Uitbuiting
Marx maakte zich druk over het feit dat de burgerij, waartoe hij zelf ook behoorde, zich
niets aantrok van het lot van de arbeiders. In de industriële samenleving waren de arbeiders
degenen die zorgden voor het welzijn van de burgers, maar ze profiteerden zelf niet van hun
werk. Al snel doorzag hij hoe alle verhoudingen erop gericht waren om dat zo te houden,
met name vanuit het christendom. De kerk spande samen met de fabriekseigenaren om het
enorme leger van arbeiders in het gareel te houden. Maar ook de staat was
verantwoordelijk: de wetten waren eerder bedoeld om eigendom van rijken te beschermen
dan om het te delen. Daarvoor gebruikte hij het woord uitbuiting.

Publicaties die de wereld veranderden


Toen Marx hierover ging spreken en
publiceren, leidde dat tot vele conflicten
met kerkelijke hoogwaardigheids-
bekleders, hoogleraren en politici. Marx
vond een vriend voor het leven in
Friedrich Engels, en schreef met hem
samen het Communistisch Manifest
(1848). Zijn hoofdwerk was Das Kapital
(1867), waarin hij uitlegde hoe de rijken zo
rijk konden worden en de armen zo arm.
Maar vooral ook, wat daaraan gedaan
moest worden.
Daarvoor was in elk geval nodig dat de
arbeiders hun krachten zouden verenigen
in een internationale arbeidersbeweging.
Dat werd een belangrijk doel van Marx.

Hiernaast zie je de eerste kladversie van


het Communistisch manifest. Het wordt
bewaard in het Internationaal Instituut
voor Sociale Geschiedenis, Archief Marx -
Engels, inventarisnummer A 22

27
Opium van het volk
Hoe de staat bijdroeg aan uitbuiting laten we hier in het midden. Hoe de kerk dat deed is
voor deze cursus van groter belang. Marx noemde religie opium van het volk. Met de hoop
op een beloning in het leven na de dood voegden arbeiders zich in het gareel van arbeid en
uitbuiting. Opstand tegen de fabriekseigenaar of de pastoor werd uiteindelijk bestraft met
de hel, dus zeer gevaarlijk. Uit zo’n
gesloten systeem valt niet te
ontsnappen.
Later maakte de communistische
leider Lenin van Marx’ uitspraak:
godsdienst is opium voor het volk, om
in het communistische Rusland elke
vorm van godsdienst van staatswege
te verbieden. Dat zou Marx nooit
gedaan hebben. Hij vond alleen dat
religie revolutionair moest zijn:
gelovigen moesten niet bijdragen aan
uitbuiting en onrechtvaardige
verdeling van eigendom. Christelijk
Een spotprent van Albert van der Kaap, 16-12-
socialisme kon hem juist wel bekoren,
1911, Enschede. Een dikke rijke industrieel houdt
want dat streefde naar een
met het kruis een arbeider in bedwang.
rechtvaardige samenleving.

De wereld veranderen
Naast het materialisme had Marx ook elementen van het idealisme nodig, want hij had een
idee van de vrije wil nodig om arbeiders te bevrijden uit de kooi van onderdrukking. En hij
had een ideaal van een betere wereld nodig als horizon voor zijn streven naar de bevrijding
van de arbeiders. Hij was niet te spreken over de filosofen van zijn tijd, die tevreden waren
als ze de wereld netjes in kaart gebracht hadden. In Stellingen over Feuerbach, een collega-
filosoof schreef hij dan ook (1845):

De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt er op aan haar
te veranderen."

En waarin wilde hij die wereld dan veranderen? Daarvoor zag hij een communistische
heilstaat. Een situatie waarin iedereen kreeg wat hij nodig had en bijdroeg wat hij kon geven.
Een hemel op aarde, zou je kunnen zeggen.
Hoe we daar moesten komen, wist Marx niet. Hij voorzag dat er eerst nog een lang proces
van Verelendung (‘ver-ellendiging’) nodig was voordat de arbeidersmassa zo was uitgeput
dat ze niets meer te verliezen had. Maar bij zijn dood hoopte hij dat het ooit zo ver zou
komen.

Marx was een erfgenaam van de Verlichting omdat hij de mens aansprak op eigen
verantwoordelijkheid en autonomie. Zijn idealen lagen vooral op het gebied van het
goede: een rechtvaardige verdeling van goederen, een eerlijke wereldorde. Die
rechtvaardige wereldorde was alleen te vinden op aarde. Van een hemel moest hij niets
hebben, dat was alleen maar een wapen in handen van onderdrukkende machthebbers.

28
Marx vond het een schandaal dat de kerk met de bijbel in de hand de armoede van de
arbeiders legitimeerde.
Wat betekent legitimeren?

Zie je voorbeelden van legitimatie van onrecht door politieke of religieuze leiders op dit
moment?
Beschrijf een voorbeeld hieronder.

Heb je een voorbeeld waarin een religieuze groep zich juist niet aan de kant van de
machthebbers schaart? Beschrijf het onderaan dit blad. Als je dat niet kunt vinden, reageer
dan op de uitspraak hieronder alsof je Marx bent.

29
Max Weber (1864 - 1920): de betovering verbroken
Max Weber leefde in een tijd van
rationalisering. Het menselijk
vermogen tot berekening en
beheersing stonden centraal.
In de industrie waren
productieprocessen gerationaliseerd:
efficiënt gemaakt. Regels en
procedures bepaalden wat mensen
konden bereiken en hoe ze dat
Max Weber in 1917, bij een belangrijke toespraak konden bereiken.
over onttovering in Berlijn

Onttovering
Hij zag een groot contrast met de wereld van vóór de rationalisering. Het effect van
rationalisering noemde hij onttovering: de betovering van de wereld was verbroken. Je
hoefde tijdens een onweer niet meer bang te zijn voor een straffende God, of bij ziekte te
vertrouwen op een magisch drankje, want de wetenschap had elke god en elke magie naar
het rijk der fabelen verwezen. Uiteindelijk, dacht Weber, zou de wetenschap elk mysterie
doorgronden en ontmaskeren.

Positief…
Aan de ene kant vond hij dat een goede ontwikkeling. Mensen waren immers bevrijd uit de
beknelling van het geloof. Hij waardeerde de Reformatie met haar nadruk op het eigen
geweten en de Verlichting met haar nadruk op het eigen verstand. Hij benadrukte ook dat
wetenschap waardenvrij moest zijn. Je moest ontdekken hoe de feiten waren, niet aan de
feiten voorschrijven hoe ze zouden moeten zijn, bijvoorbeeld volgens de bijbel of de kerk.

..maar ook negatief.


Aan de andere kant vond hij het een slechte
ontwikkeling. Hij was niet zo optimistisch als Kant,
die op de goede wil van de mens vertrouwde en
hoopte op wereldvrede. De mens was misschien in
gedachten wel vrij, maar in de alledaagse
werkelijkheid niet. De industrialisering was wel
heel efficiënt, maar in de fabrieken werden
mensen vermalen. Regels en procedures waren wel
bruikbaar, maar ook daar konden mensen aan
kapot gaan. Dat noemde hij een 'stahlhartes
Gehäuse', een ijzeren kooi. En dat was net zo goed
een enorme beknelling. Maakte het uit, of je
stukliep op de regels van de kerk of op de regels De film Modern Times, waarin een
van een ambtenaar? In beide gevallen was je niet arbeider bekneld raakt in de raderen
vrij, en kon je niet beschikken over je eigen lot. van een fabriek, zou Weber uit het
hart gegrepen zijn.

30
Waardenvrijheid of waardenloosheid?

En er was nog iets. Weber maakte zich zorgen over


een ander gevolg van rationalisering: het verdwijnen
van een gemeenschappelijk hoger doel in het leven.
Hij zag dat mensen zich niet meer afvroegen ‘Hoe
moet ik leven?’, maar in plaats daarvan tevreden
waren met de vraag: “Hoe pak ik dit aan?” “Hoe
organiseer ik dit?”
Vragen als: “Hoe kom ik als mens tot bloei?” “Wat is
het uiteindelijke doel van mijn leven?” kun je
natuurlijk niet beantwoorden met een
worteltjesrecept of een fitnessrooster.

Bovendien waren die grote vragen altijd vragen geweest die mensen samen
beantwoordden, bijvoorbeeld in een kerkgemeenschap. Ze waren immers samen burgers in
het Rijk van God. Dat besef van gezamenlijkheid hadden ze niet meer in het industriële
tijdperk. Ze waren eerder radertjes in een groot raderwerk dan belangrijke leden van een
gemeenschap.
Als het christelijk geloof dat hogere doel niet
meer kon bieden, zou een ander ‘geloof’ dat
misschien gaan doen. Fascisme,
communisme: Weber voorvoelde dat
mensen die niet meer samen sterk stonden
met hun hogere doelen, extra gevoelig
konden worden voor de boodschappen van
dictators en autoritaire leiders. Die
ideologieën konden als het ware de wereld
herbetoveren. En dan zou de mensheid
terug zijn bij af, bij een autoritaire leider die
zijn volgelingen zou voorschrijven hoe ze
moesten leven. Hoe de mensheid zich
hiertegen teweer kon stellen, wist hij niet.

Hiernaast een affiche van de NSDAP, de


nationaal socialistische Arbeiterspartei
Deutschlands, een typische poging tot
herbetovering van de wereld volgens Weber.

Weber zag de voordelen van rationalisering bij de wetenschap, dus op het gebied van
het ware, maar de nadelen op het gebied van het goede en het schone. Hij was lang niet
zo optimistisch als Kant over de goede wil van mensen. Daarvoor zag hij in de industrie
en de bureaucratie te veel mensen vermalen worden. Hij voorzag dat mensen zonder
gezamenlijk hoger doel kwetsbaar zouden zijn voor autoritaire leiders, maar wist niet
hoe ze zich daartegen teweer zouden kunnen stellen.

31
Geef hieronder je eigen voorbeeld van onttovering van de
wereld. Het mag uit je eigen kindertijd komen of uit een
roman/film. Wanneer ontdekte je dat de wereld niet
magisch was? Wanneer werd je ontnuchterd over de kracht
van jouw wensen? Hoe was het toen je hoorde dat
Sinterklaas niet echt bestond? Beschrijf het zo precies
mogelijk.

Dit bericht laat zien wat er gebeurt als bureaucratie het leven in zijn greep heeft.
Zoek een voorbeeld van bureaucratie of een voorbeeld van een andere situatie waarin regels
belangrijker zijn dan mensenlevens of een waarde die jij belangrijk vindt.

32
Sigmund Freud (1856 – 1939): religie is een illusie
Sigmund Freud gaf de klap die Copernicus en Darwin aan de mens
hadden uitgedeeld een tik na. Hij onderzocht menselijk gedrag en
ontdekte dat we helemaal niet zo rationeel zijn als we wel willen
geloven. We zijn onderhevig aan driften en onbewuste impulsen die we
niet beheersen. En zelfs wat wij zien als goed gedrag, is vaak een cover
up voor eigenbelang en machtswellust. Laat maar zitten, die hoge
idealen en mooie vergezichten. De mens zit dichter bij de dieren dan hij
wel zou willen en houdt zichzelf met allerlei illusies voor de gek.

De toekomst van een illusie


Eén van die illusies was volgens hem religie. Hij schreef daarover in 1927 een boek: Die
Zukunft einer Illusion. Hij verwachtte dat religie wel zou uitsterven, zodra men erachter
kwam hoe de menselijke geest werkelijk werkte.
In het boek stelt hij dat het geloof in een Almachtige God niets anders is dan een poging om
met je eigen machteloosheid om te gaan. Alles wat je zelf niet kunt, kun je aan een grote
Vader overlaten. Alle narigheid die je in het leven overkomt, zal na je dood worden
goedgemaakt door diezelfde God.

Gelovigen zijn het kinderstadium niet voorbij


Net zoals kleine kinderen eerst leren wat wel en niet
mag omdat hun mama dat zegt, leren gelovigen wat
wel en niet mag omdat God dat zegt. Maar kleine
kinderen worden groot en leren naderhand dat de
regels er zijn om zelfstandig op te volgen. Ze hebben
hun mama niet meer nodig om ze de regels voor te
houden: ze hebben de regels verinnerlijkt. Gelovigen
blijven volgens Freud in het kinderlijke stadium
steken, omdat ze nog steeds hun God nodig hebben
om ze aan de regels te herinneren, en nog steeds in
hun gebeden vragen of God ze wil helpen, en door
rituelen hem gunstig willen stemmen.
Eigenlijk willen gelovigen volgens Freud de wereld naar hun hand zetten. Hij noemt dat een
kinderlijke neurose (een psychische stoornis). Daar moet die kinderlijke mens vanaf. En dat
is hard, maar noodzakelijk. Wat gebeurt er dan, als je een mens zijn illusie van religie afpakt?
Dat schrijft hij in de conclusie van zijn boek:

Stellig zal de mens dan in een lastige situatie verkeren, hij zal zichzelf heel zijn hulpeloosheid,
zijn onbeduidendheid in het wereldse raderwerk moeten bekennen, hij zal niet langer het
middelpunt van de schepping, niet langer het voorwerp van liefderijke zorg van een
goedgunstige voorzienigheid zijn. Hij zal zich in dezelfde positie bevinden als het kind dat het
ouderlijk huis verlaten heeft, waarin het zich zo warm en behaaglijk voelde. Maar het
infantilisme is toch gedoemd te worden overwonnen, nietwaar? De mens kan niet eeuwig
kind blijven.

33
Volwassen worden als opdracht: de illusie laten varen
Logisch dat de kerken weer boos reageren op de theorie van Freud. Weer een klap die de
mens uit de warme belangstelling van God slaat. Weer de kou van een onverschillig
universum waar je maar moet zien te overleven. En toch is het de enige manier om
volwassen te worden, stelt Freud. Hij zegt het niet, maar hij zou hier Kant kunnen citeren:
sapere aude! Durf de veiligheid van een kinderlijk geloof los te laten en de koude wereld
onder ogen te zien. En vind daar je weg.

Freud doet nog iets anders. Hij stelt het christelijk geloof gelijk met andere religies. In zijn
boek Totem und Tabu (1913) laat hij zien dat het eigenlijk niet uitmaakt hoe je de
bovennatuurlijke wereld naar je hand probeert te zetten: met totems, gebeden of rituelen.
Daarmee maakt hij het dominante geloof van zijn tijd veel minder belangrijk.

In zijn werkkamer had Freud een grote verzameling godenbeeldjes uit allerlei culturen
verzameld.

De boodschap is: het maakt niet uit wat je gelooft, want het geloof in een bovennatuurlijke
werkelijkheid houdt je hoe dan ook klein en gebonden aan machten die je niet kunt
beheersen. Het geloof is een vorm van kinderlijke neurose waar we overheen moeten
groeien. Dat is de kernopdracht van de mens: opgroeien tot volwassenheid.

Met de opdracht om volwassen te worden en het geloof achter je te laten laat Freud
zien dat hij in de traditie van de Verlichting staat. Net als Kant en Weber ziet hij het
menselijk verstand als de oplossing voor onmondigheid en onvolwassenheid van
mensen. Op het gebied van het ware kunnen geen illusies bestaan. Als God niet bestaat,
heeft dat gevolgen voor ons denken over het goede en het schone. Daar moeten we zelf
verantwoordelijkheid voor nemen.

34
Wat zou Freud van deze cartoon zeggen?

‘God is dood! En wij hebben hem gedood!’ Dit


schreef de filosoof Friedrich Nietzsche in 1882 in De
vrolijke wetenschap. Hij dacht zelf dat het minstens
een eeuw zou duren voor zijn boodschap tot de
mensheid zou doordringen. Wat gebeurt er dan? Als
God dood is, zijn dan ook zijn regels niet meer
geldig? Dat dacht de Russische schrijver Fjodor
Dostojevski, toen hij in De gebroeders Karamazov
Ivan Karamazov liet zeggen: ‘Als God dood is, is alles
geoorloofd.’

Deze prent geeft op een andere


manier de werking van religie aan.
Als God naar je kijkt en ziet wat je
doet, zul je jezelf ervan
weerhouden om slechte dingen te
doen, is de gedachte. Dat geldt
overigens ook voor de ogen op
totemdieren van niet-westerse
stammen, stellen antropologen.
Vergelijk dat eens met de uitspraak
van Ivan Karamazov.

Wat zou Freud tegen Ivan Karamazov zeggen? Gebruik de woorden die je in de tekst over
Freud aantreft en de uitleg van de antropologen.

35
En hoe zit dat met jou?
Houd jij je aan regels omdat het moet, omdat je anders straf krijgt, omdat je zelf overtuigd
bent dat het goed is om je aan die regels te houden?
Kies een regel die jou (niet) aanspreekt en beantwoord de vraag.

Verdiepingsoefening

In november 1917 hield Weber een lezing voor Duitse studenten, met de titel Wissenschaft
als Beruf, Wetenschap als beroep, en sprak daar zijn zorg uit:

'Het is het lot van onze tijd, met de haar eigen rationalisering en intellectualisering, vooral:
de onttovering van de wereld, dat juist de laatste en meest sublieme waarden zijn
teruggetreden uit de openbaarheid, óf naar het (...) rijk van het mystieke leven, óf naar de
broederlijkheid van de directe betrekkingen van individuen tot elkaar.'

Met laatste en meest sublieme waarden bedoelt hij die grote vragen over tot bloei komen en
de uiteindelijke zin van je leven. Het mystieke leven is het leven dat een gelovige leidt in zijn
of haar individuele relatie tot God. En broederlijkheid van de directe betrekkingen van
individuen tot elkaar betekent dat er geen wereld bóven deze wereld meer is om mensen te
verbinden, alleen de relaties van déze wereld, van mensen onder elkaar. En die is kwetsbaar
als er geen andere verbindingen meer zijn. Herschrijf deze boodschap met behulp van de
uitleg hierboven, met de begrippen civitas Dei en civitas terrena, en verwerk de dimensies
van secularisering erin.

36
Secularisering en de scheiding van kerk en staat
We keren nu terug naar Nederland en kijken naar ontwikkelingen die geleid hebben tot de
huidige samenleving.
De oude scheiding tussen de civitas Dei en de civitas terrena is in deze tijd veel sterker
geworden: de kerk is geen autoriteit meer in het publieke leven en in de politiek. Dat is de
eerste dimensie van secularisering. De civitas terrena laat zich niet meer gezeggen of
inspireren door de civitas Dei. Er is een scheiding van kerk en staat.

De oudste vorm van deze scheiding is ontstaan na de investituurstrijd. In de middeleeuwen


woedde de strijd tussen koningen en pausen: wie heeft de macht om de ander in zijn ambt
te bevestigen? Staat de paus als vertegenwoordiger van God boven de keizer, of is de paus
een hoge burger in het rijk van de keizer, maar staat de keizer boven hem? In het
Concordaat van Worms (1122) verdeelden de keizer en de paus uiteindelijk hun territoria.

Een voorloper van dit idee was na de Reformatie van belang in Nederland: toen kon je
immers kiezen of je protestant of katholiek wilde zijn. De oudste formulering is afkomstig uit
Duitsland en was cuius regio, eius religio: als de vorst van een land een bepaalde religie
heeft, dan is dat ook de religie van zijn hele land. Een andere mogendheid moet dat
accepteren. Dus een katholieke vorst mocht volgens deze regel geen leger naar een
protestant land sturen om de bevolking met geweld te dwingen katholiek te zijn. Overigens
waren joden vrijwel altijd vogelvrij; de regel gold alleen voor christenen.

In 1795 werd in Nederland, toen nog de


Bataafse Republiek, door de Fransen de
scheiding van kerk en staat ingevoerd. Toen
was niet meer de keuze tussen twee typen
christendom van belang, maar de overgang
van kerkelijk bezit in handen van de staat. Er
volgden nog vele uitwerkingen van deze
eerste scheiding. De kerk werd verdrongen
uit de openbare sfeer. De overheid moet
voortaan neutraal zijn in godsdienstige
zaken.

Het effect daarvan in deze eeuw is dat


geloof iets van het privéleven wordt. Het
mag zich niet laten gelden in openbare
discussies, bijvoorbeeld in de politiek.
Kwesties die gevoelig liggen, zoals abortus,
euthanasie, anticonceptie, kernwapens,
vluchtelingen: gelovige politici hebben er
Een pagina uit een voorloper van de
een mening over, maar die is ondergeschikt
Gemeentelijke basisadministratie, 1811.
aan andere regels, bijvoorbeeld de
Aan de aanhef kun je zien dat de schrijver
mensenrechten of Artikel 1 van de
trots was om de gegevens over te schrijven
Grondwet (het anti-discriminatiebeginsel).
uit het doopboek van de kerk.

37
De Seculariseringsthese
Op het eerste terrein dat Charles Taylor onderscheidt, is de secularisering ver gevorderd.
Ook op de andere twee terreinen: de cultuur, en individuele levens, is Nederland zeer
seculier. Dat leidde in de twintigste eeuw tot de stelling dat de secularisering wel zo ver zou
voortschrijden, dat religie vanzelf zou uitsterven. Hierin herken je waarschijnlijk de ideeën
van Freud en Weber.
Vooral Weber zag dat modernisering en secularisering gelijk-op gingen. Met zijn aanname
dat de wetenschap uiteindelijk elk mysterie zou ontrafelen, kwam hij op de

seculariseringsthese:
met het voortschrijden van de modernisering zal religie op termijn vanzelf uitsterven.

In de jaren 60 en 70 leek Nederland collectief afstand te nemen van het christelijk geloof.
Dat proces ging nog sneller door in de jaren 80 (van het doemdenken) en de jaren 90 (van de
internetbubble). Nederland stevende af op een definitief afscheid van de gevestigde religie,
leek het.
Maar in de 21e eeuw veranderde er iets. Ineens was religie weer helemaal terug. Sterker
nog: er kwam een opleving van het christendom, de islam liet zich steeds duidelijker zien, en
dat zorgde voor spanningen in de samenleving. Daarop gaan we nu verder in.

Religiestress
De secularisten, mensen die de secularisering
een warm hart toedragen, maken zich in de
21e eeuw zorgen. Religie komt op allerlei
manieren in het nieuws en wil maar niet
uitsterven. Sterker, religie is weer helemaal
terug!
En het veroorzaakt stress: religiestress. Stress
die optreedt als gelovigen zich uitspreken in
een discussie, bijvoorbeeld over de politie of
de economie en hun geloof niet netjes vóór
zich houden.
Aandacht voor Religiestress op de site
van Pauw en Witteman

In 2012 verscheen hierover een boek van de


vrijzinnige theoloog Tom Mikkers: Religiestress.
Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse
kwelgeest. Uit dit boek volgt een aantal
paragrafen.

38
Religie zorgt voor spanningen

Cartoon in de Volkskrant naar aanleiding van de atheïstische actie van Richard Dawkins in
het Verenigd Koninkrijk. Even leefde het debat op over de vraag of er een god bestaat….

39
Zoals ook op deze cartoon. In Nederland ebde de discussie snel weg. Andere problemen
eisten de aandacht meer op. Nederland was al zo lang een agnostisch land en al zo lang een
liberale samenleving dat niemand zich er blijvend druk over maakte.

Ervaar jij zelf dat er minder ruimte is voor nuance in gesprek of discussie over religieuze
onderwerpen dan bij andere onderwerpen?
Geef een voorbeeld dat jouw ervaring illustreert.
Let op: over extremisten is het gemakkelijk oordelen; graaf dieper.

40
Zoek een nieuwsbericht waarin sprake is van één van de spanningen die Peter Nissen noemt
in de tekst Religie zorgt voor spanningen.
Het bericht mag niet ouder zijn dan twee jaar en moet betrekking hebben op de
Nederlandse situatie. Wees creatief en neem niet het eerste het beste voorbeeld. Zoek in je
eigen belangstellingssfeer, zodat je er ook iets aan hebt voor je persoonlijke ontwikkeling.

41
Uitwerkingsopdrachten
Voor alle opdrachten geldt: Als dit voorbeeld je niet aanspreekt, zoek je een vergelijkbare
uiting die past bij jouw belangstelling en geef je er commentaar op met gebruik van de
begrippen die je hebt geleerd, bijvoorbeeld secularisering, waardengebied, of jouw
persoonlijke waarden.

OPDRACHT 1
Atheïsme versus geloof: hoe hard is de tegenstelling?

In dit citaat worden atheïsme en geloof


tegenover elkaar gezet. Wat vind jij
daarvan? Heb je een tegenvoorbeeld,
bijv. van een ziekenhuis met een
religieuze identiteit? Heb je een
bevestigend voorbeeld, bijv. van een
gebedsgenezer?

OPDRACHT 2
Stel je voor….
…dat je met Karl Marx, Max Weber of Sigmund Freud zou kijken naar een thema of
nieuwsbericht dat jij interessant vindt.
Wat zouden zij opmerken, positief vinden, zorgelijk vinden? Welke vraag zouden ze je
stellen? Heb jij ook een vraag voor hen?
Kies één van hen uit en maak een blog of vlog over zijn reactie op jouw vragen.

OPDRACHT 3

Wie van de vier grote denkers


zou het ’t meest met dit citaat
eens zijn? Gebruik zijn woorden
om je antwoord toe te lichten.
En wat is jouw reactie?
Onderbouw je reactie met de
begrippen die je geleerd hebt.
Wees zo precies mogelijk.

42
OPDRACHT 4
Moderne aandacht voor zingeving

Wat doet deze advertentie met jou?


Waaraan appelleert deze advertentie?
Welke waardengebied is dus van belang om de vragen te beantwoorden?
Heb je de website opgezocht? Wat bracht je ertoe om dat wel of juist niet te doen?
Beschrijf wat je met deze advertentie kunt doen om je eigen denken te verrijken of zoek een
andere advertentie en beantwoord de vragen.

43
Familieverhalen
Tom Mikkers begint in Religiestress met een familieverhaal.

44
Een typische katholieke
familie, de familie
Werkhoven (1930).

Ook de historicus Geert Mak vertelt zo’n verhaal in zijn boek De eeuw van mijn vader.

45
Bidden op de kleuterschool is heel gewoon (1950)

Beschrijf de drie aspecten van secularisatie volgens Taylor en illustreer ze met voorbeelden
uit de teksten van Geert Mak en Tom Mikkers.
Beschrijf ook de twee waardengebieden die Geert Mak gebruikt om het alledaagse geloof
van zijn grootouders te beschrijven.
Hoe lopen ze door elkaar? Kun je verklaren waarom ze door elkaar lopen?
Sluit af met een beschrijving van je eigen opvoeding als het om (on)geloof en secularisering
gaat.

46
Van gelovige families naar autonome individuen
De gelovige families in de verhalen van Tom Mikkers en Geert Mak hebben op zichzelf al een
seculariseringsproces doorgemaakt. Tom en Geert hoefden bijvoorbeeld niet meer naar de
kerk toen ze dat niet meer wilden, en de ouders van Tom waren zelfs nogal bezorgd toen hij
theologie wilde gaan studeren.
In het volgende gedeelte volg je een aantal ontwikkelingen tussen 1960 en nu, die duidelijk
maken dat secularisering nauw samenhangt met individualisering.

De jaren 60

In de jaren 60 is er opstand. Protest tegen gezag en autoriteit. Het hoogtepunt is de revolte


van 1968, als studenten overal universiteiten bezetten en een nieuwe orde uitroepen. Lang
duurt dat overigens niet, maar de effecten werken wel door.

De bezetting van het Maagdenhuis, de administratie van de GU (nu UvA), in 1968.

“Dat maak ik zelf wel uit” wordt een gevleugelde uitspraak. Al lukt het niet om bestaande
instituten omver te werpen, het lukt wel om op kleinere schaal veranderingen op gang te
brengen.

47
In de late jaren 60 komt de anti-autoritaire
opvoeding in zwang. Kinderen moeten aan geen
enkele regel onderworpen worden. De pil zorgt voor
seksuele vrijheid, feminisme verwerpt traditionele
verhoudingen tussen mannen en vrouwen.
Traditionele regels gelden steeds minder. Kerkelijke
vertegenwoordigers worden uitgelachen met hun
opvattingen over anticonceptie, emancipatie, abortus
en opvoeding. De kerk en de samenleving raken
steeds verder van elkaar verwijderd.
Het Ezelproces van 1966

Op het gebied van religie en secularisering is een geruchtmakende gebeurtenis die aandacht
vraagt: het ezelproces. De schrijver Gerard Kornelis van het Reve schrijft in Nader tot U over
God iets dat gelovige christenen niet over hun kant kunnen laten gaan.

’Als God zich opnieuw in Levende Stof gevangen


geeft, zal hij als ezel terugkeren, hoogstens in
staat een paar lettergrepen te formuleren,
miskend en verguisd en geranseld, maar ik zal
hem begrijpen en meteen met hem naar bed
gaan, maar ik doe zwachtels om zijn hoefjes, dat
ik niet te veel schrammen krijg als hij spartelt bij
het klaarkomen.’

De combinatie van godslastering en bestialiteit is


voor de gereformeerde politicus C.N. van Dis
(SGP) aanleiding om Kamervragen te stellen en te
eisen dat Reve zich voor de rechter moet
verantwoorden voor ‘smalende godslastering’. De
rechter spreekt hem vrij. Er is wel sprake van
godslastering, stelt de rechter, maar de tekst
heeft geen smalend karakter.

Dit maakt de christenen in Nederland verlegen


met hun geloof. Als dit zomaar mag, waar ligt dan
de grens van fatsoen en respect? Christenen
trekken zich terug uit debatten over kunst.
Onderling spreken ze er wel over, maar het
ezelproces voorkomt dat ze zich sterk laten gelden
in de krant of in de politiek.

http://www.geschiedenis24.nl/ovt/afleveringen/2012/29-04-2012/Het-spoor-terug--Het-
Ezelproces--dl--1.html laat je de context van dit proces horen.

48
De televisie

Een belangrijk element in de verwijdering tussen kerk en samenleving is een nieuw medium:

In de opleidingen tot predikant werden studenten niet getraind in omgaan met de media.
Integendeel: ze leerden, net als in de 19e eeuw, preken maken. Of dat nou hielp om een
boodschap goed over te brengen werd niet gevraagd. Toen er alleen de radio was, gaf dat
niet: de luisteraars waren gewend om zonder veel illustratie gewoon te luisteren naar wat
hen verteld werd. Of dat nou het nieuws, een lezing of een preek was.
Met tv werd dat anders.

49
Open het Dorp was de eerste benefiet-
uitzending in Nederland: een oproep om een
speciaal dorp voor gehandicapten te bekostigen.
Het programma bracht inderdaad genoeg geld
op voor de inrichting van Ons Dorp bij Arnhem
(en het dorp haalde het tot de Nederlandse
versie van Monopoly).
http://www.youtube.com/watch?v=EQF2yfq7IW
s (of zoek op Open het dorp)

Intussen probeerden kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders zich wel op tv te profileren.


Maar vaak verliep dat ongelukkig. De uitvaart van Koningin Wilhelmina in december 1962
was een stijve bedoening vergeleken met de sprankelende Mies Bouwman van maar een
paar weken eerder. http://www.youtube.com/watch?v=px1O3O15bGc of zoek ‘bijzetting
prinses Wilhelmina’ en beluister vanaf minuut 6.12 naar het gebed en de preek.
Natuurlijk kon men het verschil wel voelen tussen een benefietactie en een uitvaart. Maar
het gat tussen die twee was te groot om te overbruggen. En waarom zou een kerk niet
bijdragen aan een dorp voor gehandicapten? Tom Mikkers vervolgt dat het optreden van de
kerk defensief was, conservatief, en dat de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders niet
insprongen op de sfeer die intussen in Nederland heerste.

Vanaf de jaren 60 veranderde ook het medialandschap. Christelijke oproepen, nog uit de tijd
van de verzuiling, maakten zich los van hun kerkelijke wortels. De NRCV (protestant) ging

50
verder als een zender die ‘gelooft in mensen’ en de KRO (katholiek) richtte zich vooral op
emoties. Ook daardoor kwam er op televisie nauwelijks iets over van een christelijke
boodschap.

Tot dat de Evangelische Omroep werd opgericht.


Die had als kernboodschap de klassieke oproep
tot bekering. Programmamakers leenden
formats van Amerikaanse televisiedominees
(zelfs Joop van den Ende kwam eraan te pas) en
schuwden de emotie niet. De vorm sprak het
publiek aan, die vorm was herkenbaar, maar de
boodschap was conservatief en verschilde
eigenlijk niet van de boodschap van de
behoudende kerken.
De EO nam stelling tegen de Wet Gelijke Behandeling, omdat haar achterban tegen het
homohuwelijk was, ook tegen abortus, euthanasie en andere vormen van zelfbeschikking.

Maar ook de boodschap van de kerk: tegen abortus, tegen euthanasie, met een scherp
oordeel over homoseksualiteit, valt helemaal niet goed in een samenleving die zich vooral
wil emanciperen. De kerkelijke vertegenwoordigers missen de aansluiting met de bevolking.
Als paus Johannes Paulus II in 1985 in Nederland komt, kan hij dan ook rekenen op een
spotlied.

51
Google eens op ‘popie jopie’.

Veel katholieken laten zich uitschrijven uit de


kerkelijke registers. Ze willen niet geassocieerd
worden met een instituut dat zulke
achterhaalde standpunten uitdraagt. Nederland
stond al lang bekend als een opstandige
kerkprovincie.
Tijdens het bezoek van de paus was de belang-
stelling dan ook lauw.

In de periode vanaf 1990 komt het christendom er steeds bekaaider af in de media. Mensen
die zich nauwelijks verdiepen in deze religie krijgen een podium om hun oordeel uit te
spreken over allerlei religieuze aangelegenheden. Ze kunnen dat doen, omdat ze wijzen op
opvattingen binnen de kerken die niet stroken met hun eigen opvattingen over emancipatie
van vrouwen, minderheden en LHBTs.
Zo kan Femke Halsema, fractieleider van Groen Links, in de Tweede Kamer de kerken en de
islam benoemen als de ‘As van het religieuze kwaad’. Zij doelt daarmee op
vrouwonvriendelijke opvattingen in christendom en islam.

Ook het Humanistisch Verbond komt met zeer negatieve uitingen over religie.
Bijvoorbeeld in de ledenwerfcampagne van 2008, met de slagzin: zonder uw steun is het
Humanisme aan de goden overgeleverd’. Bij de Reclame Code Comissie krijgt een klacht van
een groep christenen echter geen gehoor.

52
Cabaretiers laten zich ook niet
onbetuigd. Christenen zijn in hun
conferences achterlijk, hypocriet,
onbetrouwbaar en laf. Ze geloven
de gekste dingen. Ze zijn voor
alles te porren.
En het christendom mag
ongestraft voor schut gezet
worden.

Anders is dat voor de islam. Als de eerste gastarbeiders uit Turkije en Marokko naar
Nederland komen, in de veronderstelling dat ze na verloop van tijd zullen terugkeren naar
hun herkomstland, is er niet veel aandacht voor hun religie, de islam. Niet alleen omdat hun
aanwezigheid tijdelijk wordt geacht, ook omdat aandacht voor religie bij het privédomein
hoort. Er zijn op dat moment ook niet veel gezinnen in Nederland, alleen mannen. Als dat in
de jaren 80 verandert met gezinshereniging, en Turken en Marokkanen in Nederland blijven,
ontstaan de eerste contouren van de multiculturele samenleving. Er is dan nog niet veel
aandacht voor integratie. Die aandacht komt er pas, wanneer er problemen ontstaan in
wijken waar mensen uit verschillende culturen wonen. En botsen. Er komt maatschappelijk
werk, buurtwerk, samen met politieoptreden. Conflicten krijgen meer aandacht dan
harmonie. De ontevredenheid in de ‘oude wijken’ groeit. Lang laat de culturele en
maatschappelijk elite dit gebeuren. Men vertrouwt op het maatschappelijk werk.

53
De linkse kerk

Dan komt in de jaren 90 Pim Fortuijn op. Hij introduceert een nieuw
begrip: de Linkse kerk. Daarmee bedoelt hij de progressieve
politieke partijen, de maatschappelijke bewegingen die emancipatie
van vrouwen, LHBTs, allochtonen voorstaan en streven naar een
tolerante, multiculturele samenleving. Hij vindt dat ze een enorm
probleem hebben gecreëerd en het niet oplossen. Die
multiculturele samenleving is helemaal niet tolerant en als het aan
een aantal spelers ligt, wordt zij dat ook niet. Zijn islamkritiek stuit
op een enorm verzet in de samenleving, vooral in de linkse ‘kerk’.

De islam in Nederland

54
Anti-
islamdemonstratie
Van Pegida, 2015

Protest tegen
hoofddoekverbod in
2013

9/11 Theo van Gogh Het handgeven-incident

55
Er zijn talloze discussies aan de gang waarin religie en religiestress een rol spelen.
Het wetsvoorstel ritueel slachten, steun
aan Palestijnen in bezette gebieden of
juist aan Israël als erfgenaam van het
Beloofde Land, artsen die zich beijveren
om besnijdenis bij jongens af te schaffen,
verkiezingen die voor het eerst in de
geschiedenis niet meer in kerkgebouwen
mogen plaatsvinden omdat een
burgemeester de scheiding van kerk en
staat zeer strikt opvat, euthanasie bij
kinderen, hulp bij zelfdoding, de
vluchtkerk van 2013 waar niet-uitzetbare
vluchtelingen een onderdak vonden.

Geef een voorbeeld van religiestress in je eigen leven. Het mag een voorbeeld zijn naar
aanleiding van een grote gebeurtenis, zoals een aanslag, maar ook een kleiner incident.
Voeg er zo mogelijk materiaal aan toe uit de krant of het nieuws.

56
Intussen blijkt ook dat religie weer wordt afgestoft en van een andere kant bekeken.
Levensbeschouwelijke vragen zijn weer terug, en overal beginnen projecten en centra om
mensen te ondersteunen in hun levensvragen.

Voorbeelden van projecten rond levensvragen, zingeving en ethische kwesties. Niet alleen
vanuit religieus perspectief, ook vanuit andere levensbeschouwelijke perspectieven, zoals
bovenstaande organisaties, die van het humanisme of van professionele kennis uitgaan.

Geef een voorbeeld van een confrontatie met een religie of een spirituele beweging die je
aan het denken zette. Voeg er zo mogelijk materiaal aan toe uit de krant of het nieuws.

57
Religie voor atheïsten
De filosoof Alain de Botton (1969 - nu) sluit zich aan bij de
opvattingen van Charles Taylor. Hij schreef in 2011 het boek:
Religie voor atheïsten. Drie fragmenten uit de inleiding:

Waar het hem niet om gaat, is het belachelijk maken van religie door atheïsten, of het
blijven vechten over geldige verklaringen in het waardengebied van het ware. Waar het hem
wel om gaat, is op speurtocht gaan bij religies, om de waardevolle elementen op te sporen
voor mensen van nu in het waardengebied van het goede en schone:

Alain de Botton ziet in religie het antwoord op twee basisbehoeften, die blijven bestaan, ook
als ‘wij’ religie achter ons laten:

Een post-seculiere samenleving


Weber, die dacht dat religie vanzelf zou
uitsterven, heeft voorlopig geen gelijk
gekregen. Niet alle uitingen van religie zijn
bemoedigend te noemen. Maar er zijn ook
oplevingen van religie en zingeving die
inspirerend kunnen zijn.
Onze tijd is eigenlijk niet langer seculier,
maar post-seculier. Dat betekent: na-
seculier.
Dat wil niet zeggen dat religie onveranderd terugkomt in de maatschappij, maar dat ze
verandert, meebeweegt met de ontwikkelingen en nog steeds een antwoord probeert te
geven op de grote vragen: hoe moet ik leven en wat mag ik hopen? De populariteit van de
Passion sinds een aantal jaren laat zien dat oude religieuze verhalen heel goed opnieuw
aansprekend kunnen zijn.

58
Zingeving in een post-seculiere tijd
In Trouw van 12 juli 2014 vond je het volgende stripje.

Het verwijst naar verschillende Katholieke gebruiken om gevaarlijke ondernemingen te


zegenen in de verwachting dat God bescherming brengt.

De zegening van Noord-Zuidlijnboor De zegening van auto’s voor de vakantie, 6 juli


Noortje Amsterdam, 2011 2014

Wetenschappelijk is hierop natuurlijk direct van alles af te dingen. Het is nog nooit
aangetoond dat gezegende auto’s of gezegende boren met minder averij hun bestemming
bereikten dan ongezegende. Maar dat is dan ook niet de inzet van de pastoor die de auto’s
zegent. “Het zou hier helemaal zwart staan als je geen pech zou kunnen krijgen!” zegt hij. Hij
wil iets anders bereiken met zijn actie. Formuleer dat hier.

59
Misschien moet je lachen om het antwoord: “Wij zijn katholiek, dus dan moet dat.” Of de
verwijzing naar de deuken die een mevrouw oploopt door verkeerd inparkeren. Daar zal een
zegening niet veel aan veranderen. Op die manier omgaan met zegeningen lijkt meer op
magie. Je kunt je auto evengoed niet laten zegenen, maar dat ontslaat je niet van de
verplichting om je op de weg verantwoordelijk te gedragen, andere weggebruikers te
helpen, je aan de verkeersregels te houden en te zorgen dat je je wegenbelasting betaalt. En
de pastoor beveelt je ook een reisverzekering aan.

Religieuze uitingen, rituelen en zegeningen roepen soms spot op van mensen die de wereld
benaderen vanuit het waardengebied van het ware. Van bewijsbare feiten en aantoonbare
verschijnselen. En dat is jammer. Want er is veel meer over te zeggen.

Charles Taylor, de filosoof van de secularisering, vindt het belangrijker om in te gaan op de


vragen die horen bij het goede en het schone:
Wanneer is je leven zinvol? Wanneer en hoe kom je als mens tot bloei?
Is er iets groter dan wij, nu dat voor veel van ons niet langer God is? Is er iets dat jouw
volledige inzet verdient? Niet omdat je er beter van wordt, maar omdat je er een beter mens
van wordt?

Reageer eens op deze twee afbeeldingen. Waar staan ze voor? Wat zeggen ze jou? Gebruik
het begrip ‘sense of belonging’ dat je aan het begin van deze cursus hebt geleerd.

60
Voorbereiding op het GPW
Het GPW bestaat uit:

- een leestekst met vragen. In de tekst komt een gebeurtenis, probleem of conflict
voor waarin je de waardengebieden, de dimensies van secularisering en/of
religiestress kunt herkennen.
De vragen gaan over die begrippen. Je moet ze herkennen in de tekst of toepassen
op een probleem in de tekst.

- een opdracht over de vier filosofen over religie: Kant, Marx, Weber en Freud. Je moet
een standpunt over een gebeurtenis, probleem of conflict bepalen aan de hand van
één van deze denkers. Daarbij moet je het belangrijkste verschil tussen deze denker
en de andere drie uitleggen.

- een persoonlijke vraag. Deze vraag gaat over jouw standpunten of evaluaties die je in
het afgelopen halfjaar hebt uitgewerkt.

Hoe bereid je je voor?

Bestudeer de tekst van dit boek en maak een samenvatting van de belangrijkste begrippen.
Bestudeer de vier denkers over religie. Kies één van hen uit om je extra te verdiepen.
Maak alle opdrachten die je nog niet gemaakt hebt.

Werk je opdrachten over religiestress en post-seculiere zingeving uit, zodat je antwoord kunt
geven op de persoonlijke vraag.

Begin op tijd.

61
62
63
64
65

You might also like