Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

WAAROM?

OMDAT…

Waarom ?
Omdat …………. werkwoord 1 op het einde van de zin.
= Katapultconstructie !

Voorbeelden:
-Ik heb geen zin.
Waarom ga je niet naar de cursus? Omdat ik geen zin heb.
-Ik ga naar een huis kijken.
Waarom ga je niet naar de cursus? Omdat ik naar een huis ga kijken.

Spreek met een andere student en antwoord op de vraag waarom hij/zij


- niet naar de cursus gaat. Waarom ga je niet naar de cursus ?
- niet mee naar de cinema gaat. Waarom ga je niet mee naar de cinema ?
- niet naar het werk kan komen. Waarom kan je niet naar het werk komen ?

Gebruik OMDAT.

1. Ik heb geen tijd.

Omdat ik geen tijd heb

2. Ik heb geen zin.

Omdat ik geen zin heb

3. Er is een goede film op de tv.

Omdat er een goede film op de tv is

4. Mijn familie komt op bezoek.

Omdat mijn familie op bezoek komt

5. Mijn zus komt op bezoek.

Omdat mijn zus op bezoek komt

6. Ik moet naar de tandarts.

Omdat ik naar de tandarts moet

7. Ik moet naar het OCMW.

Omdat ik naar het OCMW moet

8. Ik heb een afspraak met mijn advocaat.

Omdat ik een afspraak met mijn advocaat heb

9. Ik moet naar de VDAB.

Omdat ik naar de VDAB moet

10.Ik heb een afspraak bij de tandarts.


Omdat ik een afspraak bij de tandarts heb

11.Ik moet met mijn zoon naar het ziekenhuis gaan.

Omdat ik met mijn zoon naar het ziekenhuis moet gaan

12.Ik moet tot 14u werken.

Omdat ik tot 14 ur moet werken

13.Ik ga liever naar de cinema.

Omdat ik liever naar de cinema ga

14.Mijn zoon is ziek.

Omdat mijn zoon ziek is

15.Mijn dochter is ziek.

Omdat mijn dochter ziek is

16.Ik heb geen babysit.

Omdat ik geen babysit heb

17.Ik heb een gratis filmticket.

Omdat ik een gratis film ticket heb

18.Ik ga naar een appartement kijken.

Omdat ik naar een appartemenet ga kijken

19.Ik ga met vrienden op café.

Omdat ik met vrienden op cafe ga

20.Ik ga voor een week op vakantie naar Spanje.

Omdat ik voor een week op vakatie naar spanje ga

21.Ik ga naar de fitness.

Omdat ik naar de fitness ga

22.Ik ga met mijn kinderen zwemmen.

Omdat ik met mijn kinderen ga zwemmen

23.Ik ga naar een film op tv kijken.

Omdat ik naar een film of tv ga kijken


Herhalingsoefening want – omdat
(Idee en uitwerking door Margit Theunis)

1. Maak van 2 zinnen 1 zin met WANT


Voorbeeld: Ik kom niet naar de les. Ik ben ziek.
Ik kom niet naar de les, want ik ben ziek.

1. Ik ga naar huis. Ik heb hoofdpijn.

2. Ik ben te laat in de les. De bus was te laat.

3. Pedro eet een bord spaghetti. Hij heeft honger.

2. Maak van 2 zinnen 1 zin met OMDAT


Voorbeeld: Ik kom niet naar de les. Ik ben ziek.
Ik kom niet naar de les, omdat ik ziek ben.

1. Ik ga naar huis. Ik heb hoofdpijn.

2. Ik ben te laat in de les. De bus was te laat.

3. Pedro eet een bord spaghetti. Hij heeft honger.

3. OMDAT of WANT
Voorbeeld: Ik ga elke dag naar de markt … omdat… ik dat leuk vind.

1. Ik ga wat vroeger weg, …………………………. ik moet nog boodschappen doen.


2. Ik moet nog naar de Delhaize, …………………………. mijn man tot 19 uur werkt.
3. Jolanta is blij, …………………………. ze krijgt een baby in januari.
4. Isabela heeft geen kinderen, …………………………. ze nog studeert.
5. Ik ben vandaag met de auto, …………………………. de treinen niet rijden. Het is staking.
6. Tussen Kerstmis en Nieuwjaar is er geen les, …………………………. het vakantie is.
7. De buren zijn boos, …………………………. onze hond blaft de hele dag.
8. Ik ga naar de markt, …………………………. ik wil groenten kopen.
9. Ik ga niet mee naar de bioscoop, …………………………. ik geen tijd heb.
10.Marco gaat vroeg slapen, …………………………. hij is moe.

Belangrijk!
Op een vraag met “waarom” antwoord je met “omdat”, NIET met “want”
WANT
(Idee en uitwerking door Caroline Cajot)

Kijk naar de zinnen 1-10 en maak goede combinaties met a-j. Maak daarna van de zinnen met
‘want’ zinnen met ‘omdat’ en let op de volgorde van de woorden!
Tip voor de leerkracht: deze kaartjes kun je ook knippen en laten combineren

1. De kinderen lezen niet veel… a. want ze zijn heel sportief.

2. Ik ben moe… b. want ze heeft problemen met de


projector.

3. De lerares gebruikt haar c. want u slaapt te weinig!


computer niet vaak…

4. Wij kopen pasta… d. want er zijn veel auto’s en niet


veel fietspaden.

5. U bent ziek … e. want het regent veel in België.

6. Veel mensen willen niet fietsen in f. want zijn vader is Waals en zijn
Brussel… moeder Vlaams.

7. Theo spreekt perfect Frans en g. want ze kijken liever naar de tv.


Nederlands…

8. Lars en Fiona lopen elke dag… h. want we willen vanavond


spaghetti maken.

9. Ik studeer Nederlands … i. want ik was gisterenavond op


café tot 01:00!

10.In België hebben alle mensen een j. want het is een mooie taal!
paraplu…

WAAROM? en OMDAT
(Bron: Nederlands voor anderstaligen, lesboek ‘Help!’, Utrecht, NCB)

1. Waarom ga je te voet naar het


centrum?
2. Waarom ga je niet naar de bioscoop?
3. Waarom ga je naar het loket?
4. Waarom begrijpt hij me niet?
5. Waarom ga je naar het station?
6. Waarom ga je naar het café?
7. Waarom eet je een broodje met kaas?
8. Waarom moet je wachten?
9. Waarom ga je naar de les?

a. Omdat ik met de trein ga.


b. Omdat ik een kaartje wil kopen.
c. Omdat ik dat lekker vind.
d. Omdat hij niet veel Nederlands
begrijpt.
e. Omdat de bussen vandaag niet rijden.
f. Omdat ik graag een koffie wil drinken.
g. Omdat mijn trein pas over een halfuur
vertrekt.
h. Omdat ik Nederlands wil leren.
i. Omdat ik het te druk heb.
‘Omdat’: Noteer vragen bij deze antwoorden
(Idee en uitwerking door Sylvia Philips) (Bronnen afbeeldingen: www.sclera.be,
www.pixabay.com, https://www.publicdomainpictures.net/en/)

1. ………………………………………………………………………………………………… ?
 Omdat ik zwanger ben.

2. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat het sneeuwt.


3. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat ik naar Litouwen moet gaan.


4. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat mijn been gebroken is.


5. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat ze blij is.

6. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat de zon schijnt.

7. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat zij vegetariërs zijn.

8. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat hij graag koffie drinkt.

9. …………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat ik niet kan zwemmen.

10. ………………………………………………………………………………………………… ?

 Omdat ik geen Nederlands begrijp.

You might also like