Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Vocabularium bij boek 1 en 2 Vergilius - Aeneis

1. profugus -a, -um op de vlucht, voortvluchtig


2. litus litoris, o. kust, strand
3. iactare -o slingeren, zwaaien
4. altum -i, o. hoogte, diepte, volle zee
5. superi -orum, m. hemelgoden, mensen op aarde
6. memor -,-;memoris denkend (+gen:aan), getuigend (+gen:van), onverzoenlijk, niet
aflatend
7. genus generis, o. afkomst, geslacht
8. memorare -o vermelden, herinneren (+acc:aan), in herinnering brengen
9. numen numinis, o. goddelijke macht, godheid, (goddelijke)wil, (goddelijke) majesteit
10. laedere -o laesi, laesum kwetsen, schelden, krenken
11. volvere -o volvi, volutum wentelen, rollen, doorworstelen
12. pieteas >pietas; pietatis v.: plichtsbesef; plichtsbewustzijn
13. adire –eo; adii, aditum: gaan naar; trotseren
14. labor; laboris m: werk; ellende
15. impellere -o; impuli, impulsum: aandrijven; trotseren
16. caelestis -is, -e; -is: hemels;
17. repellere -o; reppuli, repulsum: terugdrijven; afhouden van
18. ductor; ductoris m.: gids; leider
19. instar (onverbuigbaar): evenbeeld; zo groot als/ even groot als
20. Pallas; Palladis v.: Pallas Athena; Minerva/Athena
21. Secare –o; secui, sectum: (af)snijden; zagen
22. Abies; abietis v.: den; dennenhout
23. costa -ae, v. rib, (mv.) geraamte cursus: rib
24. vovere -eo, vovi, votum plechtig beloven, wensen cursus: plechtig beloven
25. votum -i, o. gelofte, gebed cursus: plechtige belofte
26. vagari -or vagatus sum rondzwerven, (schepen) koersen cursus: zich verspreiden
27. huc bijwoord hierheen, hierbij cursus: hierin
28. deligere -o, delegi, delectum uitkiezen, (acc.: iemand) kiezen (acc.: tot) cursus:
uitkiezen
29. caverna -ae, v. holte cursus: holte
30. uterus -i, m. (onder)buik, baarmoeder cursus: buik
31. penitus bijwoord diep (binnenin), grondig cursus: tot diep
32. furtim bijwoord heimelijk cursus: heimelijk
33. sinus sinus, m. Kromming, plooi (in een kledingstuk) cursus: baai
34. statio stationis, v. standplaats, post cursus: ankerplaats
35. fidus -a,-um trouw,bertrouwbaar cursus: bertrouwbaar
36. provehi -or provectus est vooruitgaan cursus: uitvaren
37. condere -o condidi,conditum stichten,bouwen cursus: verbergen
38. reri -eor ratus sum menen,beschouwen als cursus:menen
39. luctus luctus,m. rouw,droefheid cursus: rouw, leed
40. manus manus, v. hand,groep cursus: hand,bende
41. tendere -o tetendi,tentum/tensum spannen, richten cursus: spannen, legeren
42. certare -o wedijveren, strijden cursus: vechten
43. stupere -eo verbijsterd zijn, met verbazing bekijken cursus: verbaasd aanstaren
44. innuptus -a, -um ongehuwd cursus: ongehuwd
45. Moles molis , v. massa ;dam ;kolossaal cursus: gevaarte
46. Pelagus -i , o. zee
47. Suspectus -a , -um verdacht ;achterdochtig cursus : verdacht
48. Praeciptitare -o voorover naar beneden gooien; in het verderf storten
49. Urere -o ussi , ustum (ver)branden; verzengen
50. Cavus -a , -um hol ;omhullend
51. Temptare -o aanraken;aanvallen cursus : beproeven, onderzoeken
52. Latebra -ae , v. schuilplaats; toevlucht
53. Scindere -o scidi , scissum (ver)scheuren ;splijten cursus: splitsen
54. Studium -i, o. ijver; interesse cursus: neiging, mening
55. Procul (bijwoord) ver; van ver
56. insania: insania, -ae, v. waanzin waanzin
57. avehi: avehere, -o, avexi, avectum wegvoeren; (pass.) wegrijden wegvaren
58. carere: carere, -eo, carui, (cariturus) vrij zijn; mijden missen; zonder iets zijn
59. lignum: lignum, -i, o. hout; houten voorwerp hout
60. fabricare: fabricari, -or vervaardigen; bedenken vervaardigen
61. machina: machina, -ae, v. (oorlogs)machine; werktuig werktuig; belegeringstuig
62. inspicere: inspicere, -io, ispexi, inspectum kijken; inspecteren bespieden
63. desuper: desuper, bw. van boven(af) van boven af
64. latere: latere, -eo zich schuilhouden; veilig zijn verborgen zijn; schuil gaan
65. error: error, erroris, m. vergissing; zwerftocht dwaling; bedrog
66. hasta ae v lans, speer
67. ferus a um wild
68. ferus i m wild dier
69. curvus a um bol, gebogen
70. tremere o tremui – sidderen, trillen
71. recutere io doen schudden
72. insonare o insonui – (laten) weerklinken, (doen) weergalmen
73. gemitus gemitus m gezucht, gekreun
74. laevus a um links, onhandig, ongunstig, verblind
75. impellere o impuli, impulsum aandrijven, aanzetten, ertoe brengen
76. foedare o verminken, verduisteren, schenden
77. latebra ae v toevlucht, schuilplaats

You might also like