Professional Documents
Culture Documents
Download Network+ Guide to Networks 8th Edition West Solutions Manual all chapters
Download Network+ Guide to Networks 8th Edition West Solutions Manual all chapters
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-8th-
edition-west-test-bank/
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-7th-
edition-west-solutions-manual/
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-7th-
edition-west-test-bank/
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-6th-
edition-tamara-dean-solutions-manual/
Network+ Guide to Networks 5th Edition Dean Test Bank
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-5th-
edition-dean-test-bank/
https://testbankfan.com/product/network-guide-to-networks-6th-
edition-tamara-dean-test-bank/
https://testbankfan.com/product/guide-to-network-security-
fundamentals-6th-edition-ciampa-test-bank/
https://testbankfan.com/product/guide-to-network-defense-and-
countermeasures-3rd-edition-weaver-test-bank/
https://testbankfan.com/product/introduction-to-graph-theory-2nd-
edition-west-solutions-manual/
Chapter 6
Wireless Networking
Review Questions
1. What is the lowest layer of the OSI model at which wired and wireless
a. Layer 4
b. Layer 3
c. Layer 2
d. Layer 1
Answer: b. Layer 3
2. What technology does Bluetooth use to take advantage of the 79 channels allocated
a. ZigBee
b. DSSS
c. RTS/CTS
d. FHSS
Answer: d. FHSS
1
3. Which one of the following wireless transmission types requires a clear LOS to
function?
a. Bluetooth
b. NFC
c. Infrared
d. Wi-Fi
Answer: c. Infrared
a. Class 1
b. Class 2
c. Class 3
Answer: a. Class 1
a. Data breach
b. Bluejacking
c. War driving
d. Bluesnarfing
Answer: d. Bluesnarfing
2
6. A user swipes her smartphone across a tag on a poster to obtain showtimes for a
movie she wants to see later that evening. What wireless technology transmitted the
data?
a. NFC
b. Bluetooth
c. Z-Wave
d. ANT+
Answer: a. NFC
7. Which 802.11 standard functions in both the 2.4-GHz and 5-GHz bands?
a. 802.11g
b. 802.11ac
c. 802.11b
d. 802.11n
Answer: d. 802.11n
a. CSMA/CD
b. 802.11
c. CSMA/CA
d. SSID
Answer: c. CSMA/CA
3
9. You’ve just completed a survey of the wireless signals traversing the airspace in
your employer’s vicinity, and you’ve found an unauthorized AP with a very strong
signal near the middle of the 100-acre campus. What kind of threat do you need to
a. Rogue AP
b. War driving
c. Bluesnarfing
d. Hidden node
Answer: a. Rogue AP
10. You just settled in for some study time at the local coffee shop, and you pause long
enough to connect your smartphone to the Wi-Fi so you can listen to some music
while you study. As you’re about to sign in, you realize that you clicked on an SSID
called “Free Coffee and Internet.” What kind of security trap did you almost fall
for?
a. Guest network
b. Bluejacking
c. Evil twin
11. To exchange information, two antennas must be tuned to the same __________.
4
12. Which kind of antenna is used in a point-to-point link, especially over long
distances?
13. When a wireless signal encounters a large obstacle, what happens to the signal?
14. Signals traveling through areas in which many wireless communications systems
are in use will exhibit a lower _______________ due to the higher proportion of
noise.
15. Which Wi-Fi frequency band offers 24 unlicensed communications channels in the
United States?
Answer: Wireless networks experience a high number of collisions and require greater
to wired networks.
17. Which IoT wireless standard is used to sync data from a smartwatch, bike
Answer: ANT+
5
18. 802.11ac provides an advantage over 802.11n by incorporating increased channel
19. What feature of a site survey maps the Wi-Fi signals and other noise in your
location?
20. You’re setting up a home network for your neighbor, who is a music teacher. She
has students visiting her home regularly for lessons and wants to provide Internet
access for their parents while they’re waiting on the children. However, she’s
concerned about keeping her own data private. What wireless feature can you
6
Another random document with
no related content on Scribd:
haat, Deut. 32:4, Ps. 5:5-7, Job 34:10, 1 Joh. 1:5 enz.; en zijne
regeering legt door het verbod der zonde in wet en conscientie, door
haar oordeelen en gerichten daarvan een onwedersprekelijk
getuigenis af. Maar desniettemin leert de gansche Schrift tevens, dat
de zonde van het begin tot het einde onder zijn Goddelijk regiment
staat, cf. Clemen, Die christl. Lehre von der Sünde, Göttingen 1897 I
123-151. Bij haar aanvang treedt God soms verhinderend op; Hij
belet iemand te zondigen, Gen. 20:6, 31:7, vernietigt den raad der
goddeloozen, Ps. 33:10, schenkt kracht om in de verzoeking
staande te blijven, 1 Cor. 10:13, en houdt in zoover altijd de zonde
tegen, als Hij ze verbiedt en den zondaar door eenige angst en
vreeze in de conscientie intoomt. Maar deze impeditio is lang niet de
eenige vorm, waarin God de zonde regeert. Menigmaal laat Hij ze
toe en verhindert ze niet. Hij heeft Israel overgegeven in ’t
goeddunken zijns harten, Ps. 81:13, liet de Heidenen wandelen in
hunne eigene wegen, Hd. 14:16, 17:30 en gaf ze over in een
verkeerden zin, Rom. 1:24, 28; en zoo kan gezegd worden, dat God
toeliet den val van Adam, den moord van Abel, de ongerechtigheid
der menschen vóór den zondvloed, Gen. 6:3, den verkoop van
Jozef, Gen. 37, de veroordeeling van Jezus enz. Maar deze
permissio is zoo weinig negatief, dat de zonde ook in haar
allereersten aanvang onder Gods besturende macht en
souvereiniteit staat. Hij schept en ordent de gelegenheden en
aanleidingen tot zondigen, om den mensch te beproeven en
daardoor òf te sterken en te bevestigen òf ook te straffen en te
verharden, Gen. 2:7, 2 Chr. 32:31, Job 1, Mt. 4:1, 6:13, 1 Cor. 10:13.
Ofschoon de zonde eerst niets anders scheen dan eene willekeurige
daad van menschen, blijkt het toch later, dat God er zijn hand in had
en dat ze geschiedde naar zijn raad, Gen. 46:8, 2 Chron. 11:4, Luk.
24:26, Hd. 2:23, 3:17, 18, 4:28. Zelfs wordt zij in haar aanvang wel
niet formaliter en subjective maar toch materialiter Gode
toegeschreven. God is de pottebakker en de mensch is het leem,
Jer. 18:5, Klaagl. 3:38, Jes. 45:7, 9, 64:7, Am. 3:6; Hij verstokt,
verhardt, verblindt, Ex. 4:21, 7:3, 9:12, 10 vs. 20, 27, 11:10, 14:4,
Deut. 2:30, Jos. 11:20, Jes. 6:10, 63:17, Mt. 13:13, Mk. 4:12, Luk.
8:10, Joh. 12:40, Hd. 28:26, Rom. 9:18, 11:8; Hij wendt het hart zoo,
dat het haat en ongehoorzaam is, 1 Sam. 2:25, 1 Kon. 12:25, 2
Chron. 25:20. Ps. 105:24, Ezech. 14:9. Hij zendt een boozen geest,
een leugengeest, Richt. 9:23, 1 Sam. 16:14, 1 Kon. 22:23, 2 Chron.
18:22, port door Satan David aan, 2 Sam. 24:1, 1 Chr. 21:1, doet
Simei vloeken, 2 Sam. 16:10, geeft de menschen over aan hunne
zonden, laat de maat hunner ongerechtigheid vol worden, Gen.
15:16, Rom. 1:24, zendt eene kracht der dwaling, 2 Thess. 2:11, stelt
Christus tot een val en opstanding, tot eene reuke des doods en des
levens, Luk. 2 vs. 34, Joh. 3:19, 9:39, 2 Cor. 2:16, 1 Petr. 2:8 enz.,
cf. deel II 315v., 369v. En niet alleen bij den aanvang maar ook bij
den voortgang houdt God de zonde onder zijn almachtig bestuur;
menigmaal bindt Hij ze in, beperkt ze, stuit ze in haar vaart en maakt
er door oordeelen en gerichten een einde aan, Gen. 7:11, Ex. 15
enz., Mt. 24:22, 2 Petr. 2:9, maar ook waar Hij ze laat voortgaan,
bestuurt Hij ze, Spr. 16:9, 21:1, en maakt Hij ze in haar einde, hetzij
Hij haar vergeeft of haar straft, tegen haar wil en bedoeling,
dienstbaar aan de uitvoering van zijn raad, aan de verheerlijking van
zijn naam, Gen. 45:7, 8, 50:20, Ps. 51:6, Jes. 10:5-7, Job 1:20, 22,
Spr. 16:4, Hd. 3:13, Rom. 8:28, 11:36. Evenals de zonde, het malum
culpae, staat ook het lijden, het malum poenae, onder de
heerschappij Gods. Hij is de Schepper van het licht en de duisternis,
van het goede en het kwade, Am. 3:6, Jes. 45:7, Job 2:10. De dood
is zijne straf en ingetreden op zijn bevel, Gen. 2:17, en alle rampen
en tegenheden, alle smart en lijden, alle bezoekingen en oordeelen
komen den menschen toe van Gods almachtige hand, Gen. 3:14v.,
Deut. 28:15v. enz. Reeds onder Israel echter werd de disharmonie
opgemerkt, die in dit leven tusschen zonde en straf, heiligheid en
zaligheid bestaat, Ps. 73, Job, Pred. Het geloof worstelde met dit
ontzettend probleem, maar het hief daaruit toch weer zegevierend
het hoofd op, niet omdat het het probleem opgelost zag, maar omdat
het zich vastklemmen bleef aan de koninklijke macht en de
vaderlijke liefde des Heeren. De voorspoed der goddeloozen is
slechts schijn en in elk geval slechts tijdelijk, en de rechtvaardigen
zijn ook in het zwaarste lijden nog Gods liefde en gunst deelachtig,
Ps. 73, Job. Het lijden der vromen heeft menigmaal niet in hun
persoonlijke zonde maar in de zonde der menschheid zijn grond en
in het heil der menschheid en in de eere Gods zijn doel. Het lijden
dient niet alleen ter vergelding, Rom. 1:18, 27, 2:5, 6, 2 Thess. 1:9,
maar het dient ook ter beproeving en kastijding, Deut. 8:5, Job 1:12,
Ps. 118:8, Spr. 3:12, Jer. 10:24, 30:11, Hebr. 12:6v., Op. 3:19; ter
versterking en bevestiging, Ps. 119:67, 71, Rom. 5:3-5, Hebr. 12:10,
Jak. 1:2-4; tot getuigenis voor de waarheid, Ps. 44:23, Hd. 5:41. Phil.
1:29, 2 Tim. 4:6; ter verheerlijking Gods, Joh. 9:2. In Christus is recht
en genade met elkander verzoend; het lijden is de weg tot de
heerlijkheid, het kruis wijst heen naar de kroon, lignum crucis arbor
vitae. Het einde, waartoe alle dingen door de voorzienigheid Gods
worden heengeleid, is de stichting van zijn rijk, de openbaring zijner
deugden, de eere van zijn naam, Rom. 11:32-36, 1 Cor. 15:18, Op.
11:15, 12:13 enz. Op deze vertroostende wijze handelt de Schrift
over de voorzienigheid Gods. Raadselen blijven er genoeg over,
zoowel in het individueele leven als in de geschiedenis van wereld
en menschheid; de dogmatiek houdt zich van nu voortaan met niets
anders bezig dan met de mysteriën, welke de voorzienigheid Gods
in zonde, vrijheid, verantwoordelijkheid, straf, lijden, dood, genade,
verzoening, gebed enz. voor ons aan de orde heeft gesteld en
behoeft hier dus op al die onderwerpen niet in te gaan. Maar over al
die raadselen en mysteriën laat God schijnen het licht van zijn
Woord, niet om ze op te lossen, maar opdat wij door lijdzaamheid en
vertroosting der Schriften hope hebben zouden, Rom. 15:4. De leer
der voorzienigheid is geen wijsgeerig systeem maar eene belijdenis
des geloofs, eene belijdenis, dat, in weerwil dat de schijn der dingen
er dikwerf tegen spreke, toch geen Satan en geen mensch en geen
enkel creatuur maar God en Hij alleen door zijne almachtige en
alomtegenwoordige kracht alle dingen onderhoudt en regeert. Zulk
eene belijdenis is in staat, om ons te bewaren zoowel voor een
oppervlakkig optimisme, dat de raadselen des levens miskent, als
voor een hoogmoedig pessimisme, dat vertwijfelt aan wereld en lot.
Want de voorzienigheid Gods gaat over alle dingen, over het goede
niet alleen, maar ook over de zonde en het lijden, de smart en den
dood; want indien deze aan Gods leiding waren onttrokken, wat
bleef er dan nog in deze wereld voor zijne regeering over? Zij
openbaart zich niet alleen en niet voornamelijk in de buitengewone
gebeurtenissen en in de wonderen, maar evenzeer in de vaste orde
der natuur en in de gewone voorvallen van het dagelijksch leven;
want welk arm geloof zou het zijn, dat Gods hand en raad wel van
verre zag in enkele gewichtige gebeurtenissen, maar niet bespeurde
in eigen leven en lot? En zij leidt alle deze dingen, niet tegen maar
overeenkomstig hun natuur, niet buiten de middelen om maar door
deze heen; want welke kracht zou er schuilen in een geloof, dat
stoicijnsche onverschilligheid of fatalistische berusting als de ware
Godsvrucht prees? Zoo echter, als de almachtige en
alomtegenwoordige kracht Gods, maakt zij ons in voorspoed
dankbaar en in tegenspoed geduldig; doet zij ons met kinderlijke
onderwerping in de leiding des Heeren berusten en wekt zij toch
tegelijk uit onze traagheid tot de hoogste activiteit ons op; en schenkt
zij ons onder alles een goed toevoorzicht op onzen getrouwen God
en Vader, dat Hij ons met alle nooddruft des lichaams en der ziel
verzorgen, en dat Hij al het kwaad, dat Hij ons in dit jammerdal
toeschikt, ons ten beste keeren zal, wijl Hij zulks doen kan als een
almachtig God en ook doen wil als een getrouw Vader.