Reinier Van Arkel en Voorburg in de Tweede Wereldoorlog

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 92

I
Voorwoord

In deze bundel treft u verhalen aan van ooggetuigen van de gebeurtenissen tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
Het betreft verhalen van medewerkers van Reinier van Arkel en Voorburg en een drietal verhalen
van medewerkers van het psychiatrisch ziekenhuis Willibrordus uit Heiloo. Op Voorburg en
Reinier van Arkel verbleven vanaf 1942 evacués uit dit en 2 andere psychiatrische ziekenhuizen
uit het westen van het land.

De verhalen, die soms overlappen, geven een indrukwekkende inkijk in het leven en werken in
met name het einde van de Tweede Wereldoorlog op Voorburg en Reinier van Arkel.

Gestart wordt met herinneringen die opgehaald zijn bij (leerling) verpleegkundigen van Reinier
van Arkel en Voorburg bij de viering van 40 jaar bevrijding in 1995.

Groepsfoto van verpleegkundigen die tijdens de oorlog in Vught hebben gewerkt


(

1
Inhoud
Voorwoord 1
Veertig jaren later! 3
Veertig jaren later 2 6
Anekdotes 12
Brief van de Geneesheer- Directeur 14
Relaas over WOll. 16
Eten halen voor duizend mensen 20
Zuster Vitali a 22
"Reinier van Arkel" te midden van het krijgsgewoel 24
Verslag van een broeder-verpleger van het psychiatrisch ziekenhuis Voorburg 32
Oorlogsgebeurtenissen 1940- 1945 Reynier van Arckel en Voorburg 50
Uit de geschiedenis van Reinier van Arkel. 57
De schaduw van Mars glijdt over St Willibrord us en Voorburg 59
Willibrord us Oorlogsperiode 1940- 1945 69
Marine-Lazarett 73
Oorlogstijd in den nazomer van't jaar 1944 75
Verslag over de internering van de Eerwaarde Zuster Josephine 81
Verslag over de internering van Eerwaarde zuster Wilfrida 86

2
Veertig ja ren later!

Geschreven voor de Uitkijk in 1985 na 40 jaar bevrijding bij het 100 jarig bestaan.
Enkele weken geleden hebben we in dit blad een oproep geplaatst om gegevens van
bewoners/medewerkers te krijgen die verband hielden met de tijd van veertig jaar geleden. De tijden dus
waarin Reinier van Arkel, Voorburg en haar omgeving midden in het oorlogsgeweld zaten.
We kregen, toen we op zoek waren naar foto's uit die tijd contact met onder andere de heer Kooyman van
het Centraal Bureau die ons een kopie zond van een brief die de toenmalige geneesheer-directeur Dr.
Janssens gestuurd had aan het bestuur van de Godshuizen, toen nog het College van Regenten genoemd.
Daarin vonden we een heel aardig overzicht van de laatste dagen van de oorlog, met daarbij veel
voorkomende situaties waarin men zich bevond.
Verder kregen we van dhr. G. Smith en anderen enkele anekdotes uit die tijd.

Zware tijden voor Reinier van Arkel.


Half oktober speelde zich zaken af die een waarschuwing inhielden voor wat ons de komende dagen nog tE
wachten stond. Een granaat was via het dak van het Provinciaal Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
(tegenwoordig het bij Reinier van Arkel staande Groottuighuis) terecht gekomen in de "onrustige afdeling
mannen". Daar werd een van de patiënten op slag gedood terwijl een ander licht werd gewond. De
aangerichte schade was aanzienlijk.

CorMeurs
Met het oog op de te verwachten gebeurtenissen was men er toe overgegaan om een der assistent
geneesheren blijvend binnen Reinier van Arkel te stationeren. De keuze was gevallen op Cor Meurs en
blijkbaar was men alom verheugd met de keuze. "Iemand die de rechte man op de juiste plaats bleek te
zijn" zoals Dr. Janssens het omschrijft. Onder de gegeven omstandigheden bleek hij niet alleen een goed
medicus, doch door zijn rustige aard en wijs overleg bleek hij een persoonlijkheid te zijn die juiste
beslissingen wist te nemen en in moeilijke gevallen de juiste leiding kon geven. Zijn optreden werd door
velen gewaardeerd en geroemd.
Dr. Janssens kon dan ook niet beter doen dan een persoonlijk verslag van Dr. C. Meurs overnemen en het
aanbieden aan het toenmalig bestuur van de Godshuizen. Het gaat om een schrijven van Dr. Cor Meurs dat
geschreven werd op 1 november 1944.

Verblijf in de schuilkelders
In de nacht van maandag 23 Oktober is de strijd om Den Bosch pas goed begonnen.
Zoals gewoonlijk waren ook nu de patiënten ondergebracht in schuilkelders en men kwam er niet eerder
uit dan Donderdagochtend 26 Oktober.
Tegen de middag was het gevaar echter weer zo groot dat besloten werd de patiënten weer in de
schuilkelders onder te brengen. Ze bleven daar tot Zaterdagochtend met slechts een onderbreking van
enkele uren op de Vrijdag.
Vanaf de 28° Oktober verbleven de patiënten alleen nog in de nacht in de schuilkelders en vanaf
November werd een regeling getroffen dat alleen de gebrekkigen 's-nachts nog naar de kelder moesten en
de meer valide patiënten 's-Nachts bovengronds sliepen, gedeeltelijk op de dagverblijven, gedeeltelijk op
de slaapzalen.

3
"Reinier van Arkel" heeft in die tijd zo'n 30 granaattreffers gekregen. Gelukkig viel er door deze treffers
geen enkele dode te betreuren.
Slechts een 17 jarig dienstmeisje is op de 25 Oktober door een granaatscherf aan haar dij getroffen.
"Gelukkig" zo schrijft Dr. Meurs, "bleef het maar bij een vleeschwond".
De dagen en de nachten in de schuilkelders hebben veel gevergd van het fysiek der patiënte: enige
tientallen kregen oedemen, sommige zeer ernstig aan de benen.
OP 30 Oktober overleed een vrouwelijk patiënt acuut en dat waarschijnlijk als gevolg van te grote
vermoeienissen. De oorlog heeft veel onrustige patiënten, onrustiger dan normaal gemaakt. Van de andere
kant was het toch merkwaardig dat ook vele patiënt onberoerd bleven door het oorlogsgeweld.

Herstelwerkzaamheden vingen aan.


De afgelopen weken, zo schrijft Dr. Cor Meurs, maar vooral de laatste is bijzonder moeilijk geweest voor
o.a. de Zuster; ze hebben zich voortreffelijk gehouden, de keukenzusters met name!
Van de ongeveer 125 evacués in Reinier van Arkel werd reeds een groot gedeelte afgevoerd. Het ging
voornamelijk om mensen die niet tot het personeel van de Godshuizen behoorden. Voor deze laatste groep
zou de heer van Dillen zorg dragen.
De technische dienst ging, nadat de toestand weer wat rustiger was geworden onmiddellijk weer aan het
werk. De meest dringende werkzaamheden kwamen als eerste aan de beurt. Dankzij die activiteit werd de
glasschade waar mogelijk en op vele plaatsen de open ramen met hout of karton gedicht. Het bleek zo
mogelijk op bescheiden wijze wat warmte te geven.
De voeding van de patiënten gaf, en geeft, soms nog problemen, vooral door de geringe broodaanvoer,
maar die problemen bleken steeds te overwinnen, zo schrijft Dr. C. Meurs.

Reinier van Arkel: overbevolkt!


Nadat Dr. Van Meurs zijn verslag had ingestuurd werd de situatie allengs beter al zijn er nog grote problemen te overwinnen.
Aanvankelijk gafde watervoorziening te wensen over gelukkig bleek er in de inrichting nog een oud waterreservoir aanwezig.
Dit werd in een der oude isoleerkamers aan de 'vrouwenkant' opgesteld en van een stookinrichting voorzien. Zo kon er voor de
keuken en de afdelingen steeds warm water verstrekt worden.
Het licht heeft steeds grote zorgen gebaard en dat was ook nog ná de bevrijding.
Had men aanvankelijk in de inrichting de beschikking over petroleum en kaarsen op de duur was men door die
voorraad heen en volgde er een lange licht-loze periode.
Ook elders bleek er geen petroleum of kaarsen meer te krijgen.
Herhaalde bezoeken aan het 'lichtbedrijf' in Den Bosch hadden weinig of geen succes.
Op vele plaatsen in Den Bosch -zo werd ons medegedeeld- waren er breuken in de kabel, en deze moesten eerst
hersteld worden.
Een andere moeilijkheid die om een oplossing vroeg was het grote aantal ge-evacueerden dat nog steeds in Reinier van
Arkel verbleef
In normale omstandigheden zou dit grote problemen gegeven hebben nu was het een probleem.
Voorburg én Reinier van Arkel waren overbevolkt en aan die toestand zou 'n eind moeten komen, zo vindt dr. Janssens.
Dr. Van Meurs heeft reeds pogingen in die zin ondernomen. Dr. Janssens meende in 'n persoonlijk schrijven aan alle ge-
evacueerden het verzoek van dr. Van Meurs te moeten ondersteunen. Die briefwerd op de 20° November verstuurd.
De brief die dr. Janssens stuurde had de volgende strekking:
" Ik doe bij deze een beroep op Uw aller medewerking om zo spoedig mogelijk onze inrichting te verlaten. Ik ben volstrekt niet
blind voor de verdiensten van velen uwer, die in moeilijke omstandigheden overal hulp en bijstand verleenden, waar zulks geëist
werd.

4
Ik zal zonder twijfel de aandacht van 't College vestigen op diegenen onder u, die zich tijdens deze moeilijke dagen door grote
plichtsbetrachting onderscheiden. Maar thans zijn de omstandigheden anders geworden en dienen andere maatregelen
overwogen en doorgevoerd te worden. Zowel Voorburg als Reinier van Arkel zijn in hoge mate overbevolkt.
Veertien dagen geleden werden opnieuw grote eisen gesteld aan Voorburg waar de reeds opeengedrongen bevolking
nog met vierhonderd vermeerderd werd. Door deze overbevolking van de gestichten dreigt er een ernstig gevaar voor de
gezondheidstoestand van de bevolking en dit gevaar is des te groter omdat ook voor de beide gestichten een toenemende
voedselschaarste dreigt en thans reeds voor een der beide inrichtingen aanwezig is,
Wat in moeilijke dagen toelaatbaar en misschien zelfs gewenst was, kan nu niet langer geduld worden omdat de algemene
gezondheidstoestand van de bevolking en daardoor ook de uwe gevaar gaat lopen.
Ik wil, zo schrijft dr. Janssens, u nog wijzen op een ding.
Door uw aanwezigheid worden ook vooral onze Zusters met werkzaamh eden overbelast, terwijl hun vrijheid aanmerkelijk
belemmerd wordt.
Zusters en Broeders hebben thans niet meer de vrijheid om bij gelegenheid hun familie te ontvangen en vrij met hen te
spreken.
Ziet nu eens goed uit en verlaat Reinier van Arkel zo spoedig mogelijk.
U zult zo het beste uw dankbaarheid tegenover de inrichting en de Eerw. Broeders en Zusters tonen".
Aldus de brief van de toenmalige geneesheer-directeur Dr. Janssens

Veel Waardering doch ook kritiek


Bij het verslag dat dr. Janssens gaf over de toestand binnen Reinier van Arkel was ,naast waardering en lovende woorden
ook kritiek te horen
Vele beambten en werklieden, zo schrijft hij, sommigen door oorlogshandelingen min of meer gedwongen, trokken met
hun gezin in de moeilijke oorlogsdagen in de naar zij meenden, meer veilige inrichting Het had voor velen van hen zeker
voordelen, óók in het belang van het ziekenhuis want doordat velen lid waren van bijvoorbeeld de luchtwacht, waren ze
nu ook meer en dichter op hun post en werden de zo noodzakelijke diensten niet zelden met 'n grote plichtsbetrachting
verricht. De voortdurende aanwezigheid van vele leden van de technische dienst had om diezelfde redenen, haar
voordelen. Als men een vergelijking in deze mag maken met de omstandigheden zoals die op Voorburg waren dan waren
die binnen Reinier van Arkel 'ongelooflyk beter', aldus Dr. Janssens.
Men dient rekening te houden met de werkelijkheid, alsmede het gevaar waarin dikwijls de gezinsleden van medewerkers
verkeerden op sommige tijden was dat voor 'n aantal moeilijk op te brengen en dan kon het gebeuren dat niet iedereen op
zijn post aanwezig was en dr. Janssens constateert dan ook: "Zoo er bvb. op den 24ste October brand was uitgebroken, zou
bij gebrek aan bedieningsmanschappen deze ongebluscht zyn gebleven
Hij meent dan ook dat enkele diensten, zoals bijvoorbeeld de brandweer grondig gereorganiseerd dient te worden en wel
in die zin dat ook het verplegend personeel als stabiele kern, zeer sterk zal moeten worden ingeschakeld.
Hij was verder van mening dat "eene belangengemeenschap" met de gemeente Vught nagestreefd moet worden. Een klein
kern van omwonend personeel, bijgestaan door enkele goed geoefende ververplegers lijkt hem de beste opzet.
Tot zover enkele dagen uit het oorlogsverleden van Reinier van Arkel, opgetekend door de toenmalige geneesheer-
directeur Dr. Janssens.

5
Veertig ja ren later 2

Afgaande op de titel van dit verhaal zou men denken dat hier iets geschreven wordt over de tijd van nu.,
veertig jaren ná het beëindigen van de tweede wereldoorlog. Dat is echter niet het geval, want we willen
juist even terugblikken op een tijd die nu veertig jaren achter ons ligt, hoe mensen toen moesten leven en
werken om alles 'n beetje voor beetje rond te krijgen, maar ook wat mensen uit die tijd moesten ondergaan
voor ze werden bevrijd.
Men mag dit verhaal zien als een herinnering, echter in die zin, dat het niet alleen een geschiedenis is maar
ook iets waar wij in onze tijd ons voordeel mee kunnen doen. "Voorburg" beleefde in die tijd geen
gemakkelijke dagen; velen hebben er heel wat voor over moeten hebben om de zorg voor patiënten en
medebewoners zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, wat niet altijd mogelijk was.
Maar toch denk ik te mogen zeggen dat we die mensen dankbaar kunnen zijn voor hun inzet en
doorzettingsvermogen.
Uit een schrijven van de toenmalige geneesheer-directeur Dr. Janssens hebben we een aantal
gedenkwaardige zaken kunnen oppikken; daarnaast weer die 'rode draad', geschreven door de heer G.
Smith met enkele anekdotes uit die oorlogstijd.
In de komende aflevering krijgt u nog een aantal zaken die ons werden bezorgd door de oud-
medewerker de heer Timmermans.

Voltreffers op Voorburg
De laatste nachten van September '44 waren bij herhaling onrustig geweest. Een groot deel van de patiënten
werd in hun eigen belang en veiligheid in gestutte gangen ondergebracht. Dat bleefzo tot ongeveer eind
Oktober, toen Vught werd bevrijd en er in de naaste omgeving van " 't gesticht " geen granaten meer vielen
Vught zou echter steeds meer onder het geweld van de oorlog gaan lijden.
Op Zondag 1 Oktober -het was in de avonduren- bevonden zich twee verpleegsters van de afd. "Santpoort"
op de weg naar Vught, ter hoogte van de familie Van Beuningen.(Tegenwoordig Huize Bergen en
omgeving).
Er waren reeds vele granaten gevallen in Vught en Voorburg bleef daarvan niet bevrijd.
Ditmaal sloeg een granaat in, in de onmiddellijke nabijheid van twee 'zusters', en trofhen dodelijk.
Mr. Dr. Loeffwas in de onmiddellijke nabijheid en kon ze nog 'geestelyken bystand' verlenen.
Drie dagen later vond de begrafenis in Voorburg plaats, een roerende plechtigheid, die haar even roerend
besluit vond op het kerkhof Daar werden woorden van medeleven, waardering en dank uitgesproken.

Toenemend oorlogsgeweld
Allerlei tekenen wezen erop, dat het oorlogsgeweld, de krijgsverrichtingen zouden toenemen.
In de laan van Bleyendijk stonden dikwijls vele auto's, die voor vliegtuigaanvallen schuilgingen onder de dikke bomen.
Mitrailleurstellingen, afweergeschut, en artillerie werden in de nabijheid van Voorburg en vooral in de
omgeving van de dokterswoning gebouwd.
Eén dag nadat door de geallieerden Diesen en Hilvarenbeek 'bezet waren', dat Was op 3 Oktober 1944, wemelde 't
op het terrein plotseling van Duitse soldaten, die onder andere hun intrek hadden genomen in de tuin van de
broeders en in de ligtenten die werden gebruikt voor tuberculose patiënten. Ze vestigden zich met machinegeweren!
Gelukkig voor de Broeders en andere bewoners van Voorburg, vertrokken zij even snel als dat ze gekomen waren
Intussen werd het steeds onrustiger in de lucht.
In de nacht van de 21 ste op de 22ste Oktober hoorde men voortdurend het geluid van afgeschoten en inslaande
granaten. De volgende ochtend bleek het terrein van Voorburg bezaaid met granaatscherven. Er was nauwelijks

6
materiële schade; persoonlijke ongelukken waren gelukkig niet voorgekomen in die nacht. Op Zondag 22 en
Maandag 23 Oktober nam het granaatvuur in alle hevigheid toe, toch deden er zich geen bijzondere voorvallen voor.

Zusters getroffen
Op Dinsdag 24 Oktober vielen er in de ochtenduren verschillende granaten op 't terrein, allen in een vrijwel horizontale
lijn, gaande van de 'mannenfeestzaal' de zuidelijke gevel van 'teerste 'vrouwengebouw' naast de kerk naar het eind van
de laan, ongeveer ter hoogte van het huis van de tuinman en de oude boerderij die toen werd bewoond door de arts
Bakker.
Eén der granaten sloeg in, in het verpleegstersverblijf van de afdeling Santpoort.
De uitwerking was verschrikkelijk. De granaat die op enkele passen van de zuidelijke gevel van 'teerste vrouwengebouw
insloeg, trofde beide religieuze zusterportiersters: Zuster Lamberta en Zuster Abdona en bovendien nog een dienstmeisje
die daar ook aanwezig was. Zuster Lamberta werd op slag gedood, zuster Abdona was zo zwaar gewond dat ook zij nog
diezelfde dag stierf
Het dienstmeisje was er ook slecht aan toe haar Rechtervoet was grotendeels afgescheurd, en bovendien had ze
nog een grote vleeswond.
Ze werd door de goede zorgen van de Engelse ambulance vervoerd naar een Ziekenhuis in Eindhoven, waar ze
bevredigend opknapte.
De schade was aanzienlijk: een groot gat in het dak van afd. Santpoort, een grote verwoesting in 't recreatievertrek
van de verpleegsters, terwij 1 ook 't toneel van de feestzaal grote schade opliep, 't dak boven het toneel werd
weggeslagen.

Onbegrip bij sommige dames


Toen dr. Janssens op de 25ste Oktober naar de inrichting ging, was het nog stil in de lucht.
Duitse soldaten waren bezig zich met hun Machinegeweer in te graven.
De arts protesteerde dat zij op deze wijze een paar duizend geesteszieken en de hulpbehoevenden in gevaar
brachten.. Echter tevergeefs.
"Krieg ist eben Krieg" was hun antwoord en enkele Duisters wezen met 'n bittere grijns op hun gelaat naast de
kerk en ze voegden eraan toe, dat de "Tommies" er evenmin over gedacht hadden om de inrichting te sparen.
Gelukkig had men op vele plaatsen de ernst van de zaak ingezien en had men de meeste bewoners in "veilige
kelders" ondergebracht.
Merkwaardig genoeg was het dat men juist bij ogenschijnlijk meer beschaafde en ontwikkelde dames daarentegen
het minste begrip vond.
Achteraf bleek dat de kelders een veilige schuilplaats bleken te zijn voor het aanhoudende granaatvuur.
In alle schuilkelders was een arts en een geestelijke aanwezig om zo nodig bijstand te bieden.
Om ongeveer elfuur brak de hel los; zware Engelse tanks komende uit de richting Boxtel naderden en vestigden zich
aanvankelijk voor de dokterswoning. Wanneer men 't daverende geweld van artillerie tanks en mitrailleurvuur be-
schouwt en men ook nog bedenkt dat in de middag op 't terrein door de tanks de mitrailleursnesten onder vuur werden
genomen en opgeruimd, dan staat men te kijken dat alles nog zo goed is afgelopen.
Op die dag werden twee broeders gewond. Eén van hen werd gewond en kreeg een longschot, toen hij vanuit een
zolderraam de krijgsverrichtingen wilde volgen. (Dat was br. Martinus van Kempen red.)
Z'n toestand liet zich aanvankelijk ernstig aanzien; hij werd door de goede zorgen van de Engelsen naar een
ziekenhuis in Eindhoven vervoerd.
Al bleek de toestand in het begin er niet al te rooskleurig uit te zien, later zou dat verbeteren en zou hij nogjarenlang in
dienst van Voorburg werkzaam zijn.
De tweede broeder was een overste van een der huizen die hier voor herstel van zijn gezondheid was. Hij kreeg een
schot in zijn arm toen hij zich in de 'gevaarlijke gang' bevond

7
I

l
Bevrijding van Voorburg
Om ongeveer twee uur werden de eerste gewonden binnengebracht, Duitse als wel Engelse soldaten.
De aangewezen artsen troffen meteen maatregelingen en er werd actie ondernomen. Engelse soldaten die werden
binnengebracht werden op de voet gevolgd door hun eigen artsen en verplegend personeel.
Erwerden enkele afdelingen gerekwireerd, onder andere de ziekenzaal en de vroegere tabaksstripperij.
Daarbij kwamen enkele dagen later nog een grote bedverplegingszaal aan de 'mannen-kant, een gedeelte van de weverij
en schuilkelders, alsmede een groot deel van Beukenhof.
Op sommige dagen leek Voorburg wel één groot soldatenkamp!
De Rode Kruis wagens waren op het terrein een verzachtende tegenstelling.
De gestadige uitbreiding van het aantal gebouwen, waartoe ook werkplaatsen gingen behoren, hing nauwelijks
samen met een min ofmeer grote behoefte aan verpleeg- en behandelruimte.
Vele gewonden werden namelijk zo spoedig mogelijk per vliegtuig naar Engeland vervoerd.
Volgens een verklaring van een der officieren was het geen uitzondering dat een patiënt reeds 24 uur na
verkregen letsel, al "ergens" in Engeland op een operatietafel lag.

Duitsers verscholen zich


Natuurlijk waren er zeer benauwde ogenblikken voor Voorburg en haar bewoners. Toen de strijd op
Voorburg nog volop bezig was bleken een paar Duitse soldaten met een machinegeweer zich in de
spreekkamer te bevinden. Het was zaak ze daaruit te verwijderen. Na wat heen en weer gepraat bleken
ze bereid de kamer te verlaten.
Eenmaal in een van de gangen lukte het hen van de wapens te ontdoen; ze werden voorbereid op een
goede maaltijd! Toen ze eenmaal zich daaraan te goed hadden gedaan overlaadden ze elkaar met bittere
verwijten van lafheid en domheid omdat ze 'zo maar' hadden overgegeven!
In de woning van Dr. Schreinemachers is het die dag erg onrustig geweest. Mevrouw Schreinemachers
was enkele dagen van te voren bevallen in een kelder van het huis.
De familie vertoefde die dag eveneens in die kelder. De toestand was ondragelijk, toen in die beperkte
ruimte ook nog een zwaar gewonde Duitser moest worden verpleegd en er in de bovenverdieping
telkens granaatscherven vielen waardoor het huis zwaar gehavend werd. Met een brandweerauto werd
daarna het gehele gezin overgebracht naar Voorburg waar moeder en kind konden bekomen van de vele
emoties en vermoeienissen.

Luchtwacht en brandweer
Het was in die tijd een goede zaak dat medewerkers als 'luchtwacht of 'brand-weerman' aanwezig
waren. In de spannende dagen die aan de 'gevechtsdag' voorafgingen, bleek dat soms niet iedereen
aanwezig was. Sommigen verkeerden in de onmogelijkheid om te komen, anderen waren door hun
bezorgdheid voor hun gezin weggebleven. Met de brandweer zou dat ook het geval zijn geweest. Zou er
in die dagen een grote brand zijn uitgebroken dan zouden er maar enkelen aanwezig zijn geweest, aldus
de conclusie van dr. Janssens. Kleine brandjes in de bovenverdieping van het Zustershuis én in een der
kamertjes van de verplegers op de bovenverdieping van de mannenkant, werden door het aanwezige
personeel ontdekt en konden onmiddellijk geblust worden. Gezien de totaal uitgebrande boerderijen en
woningen in de onmiddellijke nabijheid van ons ziekenhuis, dan moet men toegeven, dat ons ziekenhuis
op die dag onder een goed gesternte heeft gestaan. Ook bleek dat enkele geneesheren die dagen niet
aanwezig waren, aldus dr. Janssens.

Opbouw
Dr. Janssens hoopt dat er na een lang-durige tijd van rust en vrede er ook 'n tijd zal komen waarin men
in alle rust de zaak weer kan gaan opbouwen.
Het zal een zware tijd worden, verwacht hij.

8
Hij doet suggesties als het gaat om de aanwezigheid van artsen en brandweer-lieden, waarvan hij de
suggestie doet dat ze in de onmiddellijke nabijheid van het ziekenhuis moeten wonen. Hij concludeert
namelijk ook dat psychiatrische hulpverlening niet had kunnen plaatsvinden, als er geen interne
ge-neesheren waren geweest!
Met veel woorden brengt hij dank aan 'n aantal medewerkers die in de afgelopen oorlogsjaren met veel
inzet hun werk hebben gedaan voor allen in het ziekenhuis. Met name noemt hij bijvoorbeeld de
zusters van de keuken en met name Zuster Vitalia. Ook mannen als Cees Broeders, opzichter Van den
Heuvel, de stokers Van den Elzen en De Koning, J. v .Houtem, tuinman, A. v.d. Burgt loodgieter,
Cees Manders, wever, bedrijfsleider Oomen met zijn mede-werkers Van Lith, Spierings en Vissers,
worden zeer geprezen voor hun verdiensten.
Ook de heren geestelijken, artsen die dag en nacht aanwezig waren bij de pati-ënten in de schuilkelders
krijgen een pluim van waardering. Maar veel waardering en lovende woorden heeft hij over voor het
moeilijke werk van de Zusters, Broeders, verpleegsters en verplegers die dagenlang hun verplichtingen
deden. Ze waren dagen en nachten achtereen 'niet uit de kleren geweest' en waren steeds op hun
bestemming. Ze deden wat van hen werd gevraagd onder wegcijfering van eigen belangen. Aan hen is
het te prijzen dat in de in-richting alles rustig zijn gang kon gaan en dat er zelden sprake was van
paniek. De patiënten bleven over het algemeen rustig, aldus Dr. Janssens.

Hoe in leven te blijven


We zullen u niet verrassen door te stellen dat er op vele plaatsen een groot gebrek was aan
bijvoorbeeld brandstoffen. Daarin kon slechts op gebrekkige wijze worden voorzien door het rooien en
verwerken van een groot aantal min of meer slecht groeiende en zieke bomen te rooien. Op deze
manier bleek het mogelijk het 'keukenbedrijf en in mindere mate andere belangrijke bedrijven van de
inrichting zoveel mogelijk op gang te houden.
De voedselvoorziening baarde grote zorgen. Ook de lichtvoorzieningen waren moeilijk in stand te
houden en ze vielen nogal eens uit. Slechts op gebrekkige wijze kon daarin met kaars- en
petroleumverlichting voorzien worden. Gelukkig was de nieuwe watervoorziening gereedgekomen
waardoor Voorburg de beschikking had om ook tijdens moeilijke dagen te voldoen aan behoorlijk
drinkwater.
De getroffen maatregelen bleken ook in dit opzicht van grote betekenis en voordeel te zijn geweest
voor de gemeente Vught. Immers, in de moeilijke dagen van ontwrichting kon en kan deze gemeente,
aangesloten op de waterleiding van Voorburg gedurende enkele uren van de dag over goed drinkwater
beschikken. Het was vooral ook aan de inzet van Dhr. Zijlmans te danken dat deze voorzieningen zo
goed mogelijk werden behartigd.

Nog vele wensen


Ofschoon de toestand -mede door inzet van Ir. Petit verbeterde en men toen weer over behoorlijk
electrisch licht mocht beschikken, is een en ander alles behalve bevredigend.
De voedselvoorzieningen laten nog steeds te wensen over en er zijn voortekenen die erop wijzen dat
daarin nog geen verbetering komt. Herhaaldelijk kwam het voor dat er nauwelijks enige voorraad aan
aardappelen en meel was, zodat er van de ene op de andere dag geleefd moest worden.
Bij vele patiënten waren dan ook duidelijke tekenen van ondervoeding, welke zich vooral ook uitten in
een hoger ziekte- en sterftecijfer.
Er was nauwelijks sprake ver 'versterkend voedsel' in de vorm van melk en eieren. Daardoor
ontstonden er hogere cijfers van tuberculose-gevallen en dat had weer zijn invloed op het sterftecijfer.
Voorburg kende weliswaar een eigen opbrengst van voedsel uit tuin en de boerderij, maar die
voordelen werden dikwijls teniet gedaan door de over-bevolking die er op Voorburg heerste. In het

9
begin was die toegenomen met 100% inwoners, op het einde van deze oorlog moest men opnieuw aan
400 per-sonen gastvrijheid verlenen.
Het waren de evacués uit "Boldershof'' én de verpleeginrichting Elshout, die door 't oorlogsgeweld óf
zeer zwaar dreigden getroffen te worden of reeds getroffen waren.
Dat de voedselvoorziening door 'n dergelijke opeenhoping van mensen in die moeilijke tijden ernstig
gevaar loopt, zal geen nadere toelichting behoeven. De hygiënische verzorging liet veel te wensen
over; er was zelfs geen hout om de doden te begraven

Verbetering in de toestand
Er waren nog andere omstandigheden waardoor de moeilijkheden werden vergroot.
Toen de oorlogsgebeurtenissen zich hoe langer hoe meer verplaatsten naar de omgeving van Voorburg,
zochten velen van hen die in dienstverband stonden met Voorburg of in de onmiddellijke nabijheid
woonden, een onderkomen voor de nacht en sommige dagen ook overdag in de inrichting.
De Zusters en Broeders deden wat ze konden doen. In vele gevallen werd 'n plaats ingeruimd in 't
Zustershuis. De moeilijkheden werden nog vergroot toen een grote stoet van vluchtelingen uit
Berlicum zich uitgeput en drijfnat kwamen melden. Ook zij kregen de gevraagde hulp. Intussen is -
nadat het oorlogsgeweld afnam-in deze toestand verbetering gekomen.
Bijna allen hebben elders onderdak kunnen vinden, voor anderen was dat niet mogelijk. Hun woningen
waren dikwijls zwaar gehavend en men kon er onmogelijk in wonen.
Opzichter Van den Heuvel bijvoorbeeld betrok met zijn gezin de tekenkamer in de inrichting.
Verpleger Wouters betrok met zijn vrouw en gezin de oude garage; stoker Van den Elzen nam intrek in
de voetballoods

Dankbetuiging
Dr.Janssens brengt via zijn schrijven aan 't toenmalige College van Regenten uitvoerig dank aan allen
die zich in die afgelopen jaren hebben ingezet voor de belangen van patiënten en dat dikwijls onder
zeer moeilijke omstandigheden.

Als wij in deze tijd nog eens deze verhalen lezen en ons een beetje kunnen indenken onder welke
omstandigheden dit alles ooit plaatsvond, dan kunnen wij ons alleen maar bewonderend uitlaten over
zoveel menslievendheid van velen tegenover het brute geweld van velen. Het kan er misschien toe
bijdragen dat wij in deze tijd waarin we ons dikwijls druk maken over allerlei minder belangrijke
zaken elkaar beter te leren verdragen en wij op onze eigen manier een beetje vrede we-ten te brengen
in onze onmiddellijke nabijheid. Het is een goede zaak ons te keren tegen alles wat oorlog is en alles
wat met zo'n oorlog te maken heeft, zéker zo belangrijk is het dat we vrede brengen in ons eigen
wereldje en onze naaste omgeving.
Als dat een begin mag zijn van een nieuw tijdperk dan heeft zo'n verhaal misschien toch nog iets
kunnen bijdragen om die vrede voor iedereen aannemelijk te maken.
Dank aan enkele mensen die ons in staat gesteld hebber enkele artikelen te wijden aan deze tijd.

"5 Mei 1945"


In het Jaarverslag Voorburg 1945 kwam ik het volgende tegen:
Ten gevolge van de bominslag op 21 Februari werd aan de vrouwenafdeling grote materiële schade
aangebracht en enkele zalen totaal onbruikbaar. Er werd zo gauw de tijdsomstandigheden het toelieten
begonnen met herstel, waarbij o.a. de verbindingsgang tussen de beide grote vleugels geheel
vernieuwd werd en verbouwd, zoals dit reeds de bedoeling was geweest voor de oorlog.
Door het re-evacueren van de verschillende gestichten, die hier waren ondergebracht, kwamen weer
enkele zalen vrij, welke hun oorspronkelijke bestemming waren onttrokken, n.l. de beide feestzalen.

10
De herenvilla, die vrij kwam nadat de Heiloose evacuées vertrokken waren, bleef buiten gebruik,
teneinde de schade "elke in de oorlogsjaren aan het gebouw was toegebracht door de Duitsers en
oorlogshandelingen, te kunnen herstellen.
Nadat de oogst was binnengehaald, werden de terreinen, welke gedurende de oorlogsjaren gebruikt
werden om de voedselpositie een beetje dragelijker te maken, weer omgespit en met gras bezaaid.
Aldus zijn al de tuinen der afdelingen en het plantsoen weer geheel in hun oorspronkelijke staat
hersteld.
Kleding, ligging, reiniging en ontsmetting:
De kleding blijft moeilijklieden baren, daar de textieltoewijzingen geheel onvoldoende zijn. Alleen de
patiënten welke in hogere klassen verpleegd worden dragen eigen kleding, enkele uitzonderingen
daargelaten. Verschoningen worden slechts om de veertien dagen verstrekt. In de ligging kwam geen
verandering.
Het verstrekken van reinigingsbaden blijft nog beperkt wegens kolengebrek. Meestal worden
reinigingsbaden verstrekt om de veertien dagen of om de drie weken. De ontsmetting leverde weinig
moeilijklieden, daar slechts weinig gevallen voorkwamen, waarin zulks nodig was. Slechts de
ontsmetting op de t.b.c.-zaal van lakens e.d. is moeilijk.
Ontspanning van de patiënten:
Sportbeoefening is niet mogelijk wegens gebrek aan goede ruimten. Een enkele maal kon "er
gevoetbald worden. Veel patiënten hebben op Zon- en Feestdagen vrij wandelen op het terrein,
sommigen zelfs buiten het terrein. Er wordt eveneens onder toezicht gewandeld.
Het zijn bijna uitsluitend de gewone gezelschapspelen als kaarten, dammen en biljarten, die druk
beoefend warden. Andere gezelschapspelen worden na enkele malen gebruikt te zijn niet meer
aangekeken. Een uitzondering maakt het spel ,,stratego", dat op de jongenszaal druk beoefend wordt.
De bibliotheek werd niet uitgebreid. Er worden wel veel boeken uitgeleend, hoewel er echter weinig
goede lezers zijn. Dagbladen daarentegen zijn een zeer gewilde lectuur.
Er werden in de loop van het jaar enkele toneelspelen opgevoerd, waarvoor grote belangstelling bestaat
hij de verpleegden. Het aantal kijkers bedraagt ongeveer 300, aan de vrouwenkant nog iets meer.
Op 15 Mei werd voor de eerste maal sinds het uitbreken van de oorlog weer het Dymphna feest
gevierd. Een echte kermis!
De 70ste verjaardag van de geneesheer-directeur op 23 October werd eveneens feestelijk herdacht.
Uitstapjes en dergelijke konden niet ondernomen worden. Het bezoek van de godsdienstoefeningen
voor onze katholieke patiënten is zeer bevredigend, ook.door de week. Op Zondag na Sacramentsdag
kon de Sacramentsprocessie weer ongehinderd uittrekken door de feestelijk versierde lanen van
,,Voorburg", het getal patiënten, dat aan deze processie deelnam, was zeer groot.
Ongeveer I 00 verpleegden (40 mannen en 60 vrouwen) wonen geregeld de godsdienstoefeningen bij
welke elke week worden gegeven.

11
Anekdotes
Het gebeurde nogal eens, zo schrijft ons G. Smith, dat men absoluut niet 't ziekenhuis kon bereiken. Er was wel
eens een brug kapot ofbezet. Ik was dan ook wel eens 36 uren vrij!
Tevens gebeurde het wel eens dat er razzia's plaatsvonden.
Het 'bewijs' dat men op straat mocht, droeg men altijd bij zich, en de meeste verpleegkundigen hadden nog een
Rode-Kruisband. Bij razzia's werd vlug dit bandje omgedaan en dan maar wandelen.
Zo was het mogelijk vele vooral jongere mensen, te waarschuwen een andere weg te gaan en ze zo voor een
ander transport te behoeden.

Een gebeurtenis uit die jaren. In het ziekenhuis werkten een paar zusters, eerwaarde zusters wel te
verstaan! Ze bezaten de Engelse nationaliteit. Deze zusters werden door de Duitsers afgevoerd. Een vrij
bekende zuster was Zuster Ida.
Ongeveer uit die periode werden ook enkele 'Israëlieten' weggehaald die op Voorburg werden
verpleegd. Dat vondenwij als verplegersverschrikkelijk.. Het waren niet enkel Joden, maar ze waren ook
psychisch gestoord. Het ging er beslist niet zachtzinnig aan toe, maar wij mochten geen hand
uitsteken om hulp te bieden.
We mochten op een afstand staan toekijken
In die tijd stond ik op zaal 4, 'Vincentius' geheten, ofook wel observatiezaal genoemd.
G.S.

Toen ik in mijn opleidingstijd op Voorburg woonde was het een sport om bij avond of 's-Nachts
in de dakgoot te klimmen. Dat gebeurde als er veel gevlogen werd en luchtafweergeschut in aktie
was. Spannend, angstaanjagend en toch opwindend was het als er vliegtuigen geraakt werden en
naar beneden stortten, soms brandend. Of anders: alsmaar schietend en er dikwijls niets geraakt
werd.
Het bijkomende en opwindende voor ons was op het dak te komen zonder dat zoiets bemerkt werd,
want daar stonden zeer strenge straffen op. Want straffen...daar kende men vroeger iets van!
Je zou kunnen stellen:
"Kazerneleven was streng, maar de opleiding tot verpleger was in die tijd soms nog wat strenger".
Als leerling verpleger wasje maatschappelijk in die eigen wereld een grote nul.
Trouwens als verpleger was het in die tijd nog maar la,la!
G.S.

Op een ochtend, zo schrijft de heer G. Smith, zou ik naar Voorburg gaan. Dat ging dikwijls erg moeilijk
en daardoor ook wel eens onregelmatig.
Het was zo tegen de bevrijding van het Zuiden. Ik reed juist op de Vughterbrug en voor me reed
dr. Heikens, óók op de fiets.
Een paar honderd meter voorbij de brug woonde de direkteur van de H.B.S. in Den Bosch deze kwam
juist naar buiten, wilde zich ook per fiets op pad begeven maar helaas.
Op de secundaire weg stonden enkele 'moffen', soldaten die de fietsen nodig hadden.
De heer Van de Bergh kon zonder te zijn opgestapt meteen z'n fiets afgeven. Dr. Heikens reed de moffen ook recht
inde armen.
"Geef maar hier die fiets" was het bevel,
Ik zag een en ander op zo'n 150 meter afstand van me gebeuren, en zag dat er met 'papieren of iets
anders' niets te regelen viel.

12
Ik zag dan ook kans om me vlug om te keren en de fiets naar huis te brengen. Voor die keer was m'n
fiets weer gered! Voor de zoveelste keer maar weer eens naar Voorburg lopen!
Aldus G. Smith in een van zijn herinneringen.

Onderduiker C. van den Berg: "Het was voor mij een volkomen onbekende wereld. Ik ben
waarschijnlijk hier een jaar geweest. Dat jaar heeft heel lang geduurd."
"De flitsen die terugkomen, de mooie momenten: mijn vrouw, die heb ik hier vandaan gehaald."
"Een moment dat ik nooit zal vergeten: ik moest iedere keer duiken omdat er zo enorm geschoten
werd, want we hadden al drie weken granaatvuur over ons heen gehad. Op een gegeven moment ben
ik weer in de kelder, wordt de deur opengeschoten, ik ben naar buiten gegaan, ja, je durfde alles in
die tijd, hoorde ik iemand roepen: "sanitater, sanitater". Een Duitser die gewond was. Die heb ik naar
de ziekenzaal gebracht. Ze werden allemaal gelijk behandeld."
"We konden alleen maar naar het dijkje. Daarom ben ik ook meegekomen. Als jonge man, de
pubertijd net ontgroeid, die jonge meiden die hier allemaal zaten. En het dijkje, nou dan weten we
allemaal wat dat is. Want daar werd 's avonds gevreeën, dat was zoenen en elkaar lekker pakken en
voor de rest helemaal niets."

T. van Kempen: "Niemand mocht weten dat ik onderduiker was. Ik heb twee jaar de cursus (B-
opleiding) gevolgd, en toen ben ik naar huis gegaan."
"Ik was onderduiker. Op een gegeven moment moest ik naar het kamp, iemand ophalen omdat die
niet goed geworden was. Ik stap de wagen in. le controle, 2e controle, 3e controle, en dan komen er
twee Duitsers met een patiënt aan, met de handboeien om. Ik zeg: 'kom, maar, maak maar los'. Ik
geef die patiënt een hand, en ga er mee de auto in. En die maar kijken."
"Ik weet nog wel dat ze joden patiënten kwamen halen. Op mijn afdeling lag ook een oudere joodse
patiënt, die zijn ze op komen halen

Mw. van Woensel: "Om 26 mensen afte drogen, had ik één laken." "We moesten braakspuiten
geven, zodat de hele onrustige mensen stil zouden blijven. We hadden niks anders, Het moest."
"Het grote gebrek aan eten en drinken en kleding voor de mensen. Dingen die we niet wilden, maar
die we moesten doen omdat het niet anders ging. Shock-therapie en braakspuiten. Dat zijn dingen die
bijblijven."

Lou Bandy
Eén naam blijft bovenkomen: de heer Janssens, geneesheer-directeur, die zich tegen elke dwang van
de overheerser verzette; patiënten met gevaar voor eigen leven beschermde; aan het eind van de
oorlog eigenhandig drie Duitsers ontwapende en opsloot. Een dapper man. "Nou, nou, de mannen
worden opgehemeld! Weten jullie dan niet meer dat er een heel bijzondere vrouwelijke psychiater in
Voorburg werkte? Anna Terruwe,ja die, van die schitterende boeken!"
Ook grappige zaken zoals Lou Bandy die zich liet opnemen, waarna een grote groep artiesten een
prachtige liedjesavond verzorgde. Verdriet, zoals de bom die aan het eind van de oorlog op de
hoofdbouw viel, één dode, vele gewonden.

In 2018 is een man op zoek naar het graf van Zr. Lamberta. Het blijkt dat zijn moeder, een zus van
Zr Lamberta op haar verzoek vanuit St-Michielsgestel naar Voorburg is gekomen omdat daar artsen
en andere zwangere vrouwen aanwezig waren. Zijn moeder is daar van hem bevallen in de
schuilkelders. Tien dagen na de bevalling is zijn tante door de granaatinslag om het leven gekomen.
De man heeft het graf bezocht en zal dit blijven doen.

13
Brief van de Geneesheer Directeur

Aan het College van Regenten over de Godshuizen enz. te 's-Hertogenbosch

Vught 19 maart 1944

Toen ik l.i. Donderdag te omstreeks half twaalf op myn kamer in de inrichting kwam, trof ik
daar de Sicherheitspolizei aan, die bezig was een onderzoek in te stellen in beide
karthoteeken, waarin de persoonsbewyzen van onze verpleegden zyn opgeborgen.
Aanvankelyk werd er geen woord gesproken en van myne aanwezigheid oogenschynlyk geen
notitie genomen. Dit veranderde toen eenige minuten later een Officier van de
Sichrheitspolizei binnentrad en deeze my na kennismaking mededeelde, dat het doel van zyn
komst was te zoeken naar onderduikers, vervalschers van persoonbewyzen en Joden.
Intusschen bleek een der ambtenaren dezer politie in civiel reeds voor myn komst in eene der
karthoteken den naam van een Joodse verpleegde gevonden te hebben. Op haar
persoonsbewys stond met potlood aangegeven, op welke afdeeling zy verpleegd werd. Deze
politieman bleek de bedoelde vrouw reeds onder bewaking van een Nederlandsche
politieagent gesteld te hebben.
De straks genoemde officier nam my intuschen een verhoor af. Daar middelerwyl het uur
voor het rapport was aangebroken kwamen geleidelyk doktoren en de oversten van de
inrichting myn kamer binnen.
Op myn verzoek werd aan dezen toegestaan myne kamer te verlaten. De vragen van den
officier konden alle in ontkennende zin beantwoord worden, behalve die omtrent het
aanwezig zyn van Joden in de inrichting. Overigens had het geen zin om over deze vraag lang
na te denken, daar intusschen in de andere doos de naam gevonden werd van de eenige
mannelykenjood, die in onze inrichting verpleegd werd. De kardinale vraag werd my nu
gesteld of ik deze man wilde aanwyzen. Ik heb dit geweigerd op de overweging, dat deze
man aan myne zorgen was toevertouwd en dat eene uitlevering aan de duitsche politie tegen
myn geweten streed. De bedoelde officier heeft daarop geruimen tyd tegen my gepraat, my
erop gewezen, dat het Duitsche volk menschlievend was, dat aan den man geen kwaad zou
geschieden en dat hy naar Westerbork zou gebracht worden, waar hy onder "seins eigene
leute" zou zyn, dat eene andere bezettende macht heel anders zou handelen en dat een verder
weigeren vam my beschouwd zou worden als sabotagedaad tegen de duitsche weermacht en
Joden-begunstiging en dat op geen enkele eisch uitzondering kon worden toegelaten, daar
Duitschland thans vocht om "das Sein oder nicht-Sein". Toen ik bleef weigeren werd ik
"verhaftet"en op het kantoor onder bewaking gesteld. Intusschen was de officier-leider van
zyn bezoek aan de afdeling "Santpoort" teruggekeerd, waar Dr. Schaank niet alleen
gearresteerd , maar bereids weggevoerd werd. Ik kreeg nu aanzegging om my gereed te
maken, om eveneens weggevoerd te worden. Tegelyk werd my aangezegd, dat de geheele
manlyke gestichtsbevolking moest aantreden, dat by verdere weigering van het verplegend
personeel tot medewerking scherpe maatregelen op dit zouden worden toegepast. In dit
stadium heb ik gemeend te mogen zeggen, dat de betreffende man zich op zaal 4 bevond en
dat de politie zelve de macht en de middelen bezat om hem daar te zoeken, doch dat geen
onzer hem zouden aanwyzen.

14
Kort daarop werd my door de officier-leider medegedeeld, dat de man gevonden was. "Sie
sind frei-Sie können gehen", waren de laatste woorden van een zeer bewogen morgen en
middag.
In de afdeling "Santpoort" was het intusschen niet by eene inhechtenisneming van Dr
Schaank gebleven, maar werd ook later het waarnemend hoofd zuster Drayer gearresteerd en
weggevoerd. Ben ik goed ingelicht, dan werden daar slechts drie van de gezochte joodsche
patiënten gevonden, ondanks het feit, dat vooral in deze afdeling en in mindere mate ook op
"Voorburg" zelf eene scherpe huiszoeking verricht werd, tot op de zolders.
Zaterdagavond te ongeveer zeven uur kwam de Sicherheitspolizei opnieuw op de afdeling
"Santpoort". Weder werd een nieuwe huiszoeking verricht: helaas werd ook thans een
verpleegster in arrest gesteld en later afgevoerd, tegelyk met twee andere Joodsche patiënten.
Naar nog eene andere Joodsche verpleegde werd gezocht. Deze werd echter niet gevonden,
ondanks de omstandigheid, dat dat vele verpleegsters in een vertrek werden ingesloten en
nagenoeg alle vrouwelyke verpleegden in de ry in de gang werden opgesteld. Eerst laat in
den avond is de duitsche politie vertrokken. Het bericht werd achtergelaten, dat zy terug
zouden komenen dat het verplegend personeel aansprakelyk gesteld zou worden, indien de
patiënte by terug komst van de politie niet in de inrichting aanwezig was.

Met beleefde groeten en de meeste hoogachting"


Uwdv
Janssens
Geneesheer - Directeur

Ik voeg nog aan bovenstaande toe, dat niet alleen op het persoonsbewys van deze joodsche
patiënte, doch op vele andere eene dergelyke korte toevoeging staat.

15
Relaas over WOii

Van dhr. Timmermans die voorheen werkzaam was als elektromonteur op Voorburg.
Geschreven voor de Uitkijk in 1985 na 40 jaar bevrijding bij het 100 jarig bestaan.

Als ik de capaciteiten van een auteur bezat zou ik een lijvig dik boek kunnen schrijven
over mijn herinneringen tijdens de 2° Wereldoorlog, zo schrijft dhr. Timmermans.
Bijzonder wat ik heb meegemaakt op Voorburg in zijn algemeenheid als wel privé.
Als ik daar aan terug denk wordt het mij nog te machtig, daar de dood toendertijd meer
dan eens rakelings aan mij is voorbij gegaan en ik door onvoorstelbare spanningen aan de
rand heb gestaan van een totale instorting.

Verduistering
De ellende begon met het ontvangen van een telegram waarin men mij gelastte mijn
vakantie onmiddellijk te onderbreken, want Voorburg moest verduisterd worden. Mijn
taak was, in alle gangen en overlopen zwart geverfde lampen aan te brengen welke aan de
onderkant een lichtstraaltje doorlieten ten grote van een cent.
Daarbij had ik alleen hulp van dhr. Broeders, zaliger gedachtenis.
Maar die had, belast als hij was met het stoomwezen, zijn handen meer dan vol zodat het
leeuwendeel van deze operatie op mijn schouders rustte. Daarbij moest het andere
dagelijkse werk ook doorgaan.
Toch was het maar een bitter voorproefje van hetgeen ons nog te wachten stond.
Al spoedig werden uit veiligheidsoverwegingen nachtploegen geformeerd, bestaande uit
5 brandweerlieden, welke op toerbeurt om de week werden vervangen.
Om de drie weken wasje aan de beurt van's-avonds 10.00 tot's-morgens 6.00, ongeacht
felle kou, storm afregen, om het uur een rondje lopen. Terwijl wij (Broeders en ik) met
de grootste moeite de boel draaiende konden houden wegens gebrek aan het hoognodige
vervangingsmateriaal.

Voorburg werd in bezit genomen.


Nu zie ik mij genoodzaakt een sprong te maken van dik twee jaren verder, namelijk naar
het tijdstip dat de "moffen" Voorburg gedeeltelijk in bezit namen.
De eerste troepen die arriveerden was een ruiterbende, die hun paarden stalde in de
boerderij en afdeling Oda (waar indertijd TB patiënten werden verzorgd) en dat kozen ze
als verblijfplaats. Ze waren gedoemd nadere orders af te wachten en schilderden op
hoogste muur in de zaal (schijnbaar uit verveling een spreuk die ik nog voor me zie en
luidde: "Het grootste geluk op aarde is op de rug van de paarden".
Ik dacht toen bij mijzelf, waren ze er thuis maar op blijven zitten.
Van hen had ik geen last, maar van de volgende troep, die bezit namen van de
"Damesvilla", des te meer. Zij maakte er een opvangcentrum van voor soldaten die leden
aan longaandoeningen, geslachtsziekten en tandaandoeningen.
Uit hoofden van mijn beroep werd ik gedwongen eventuele storingen aan Röntgen- en
tandartsapparaten op te heffen. Met dat spul van de tandarts had ik geen problemen maar
van de Röntgenafdeling zijn mijn haren vroegtijdig grijs geworden. Ik was geen

16
röntgenmonteur, kende alleen de grondbeginselen; dit was een vak apart. Toch heb ik het
er met Gods hulp zonder kleerscheuren afgebracht.

Bevrijdingsperiode
Wat ik nu verder ga beschrijven heeft vooral betrekking op de bevrijdingsperiode, toen
Voorburg en Vught onder vuur kwamen te liggen en ik mijn koffers al had gepakt om onder
te duiken in de buurt van Hilversum, waar mijn nicht in Kortenhoef een badplaats runde.
Wat was namelijk de oorzaak. Toen de bombardementen op Duitsland in alle hevigheid
toenamen werden de Duitsers lastiger. Ze wilde mij met de kleine motorspuit van de
brandweer naar Zeeland sturen. Toen dhr. Van Dillen mij daarvoor aanwees was voor mij
de maat vol.
Ik weigerde pertinent en zei tegen hem; ga zelf naar want ik verdwijn.
Thuis had ik daarmede nog enkele dagen gewacht, daar afscheid te nemen van vrouw en
kind onder deze omstandigheden, mij bijzonder zwaar viel. Achteraf maar een gelukkige
uitstel want inmiddels hadden de Duitsers het spuitje opgehaald en waren ze met de
Noorderzon vertrokken. Ik kon zelf mijn werk op Voorburg weer voortzetten.
Maar de bevrijding naderde, helaas niet zonder ongelukken.
Onze huizen aan de Boxtelseweg moesten wij verlaten. De gezinnen van het personeel
waren ondergebracht op Voorburg, dat spoedig veranderde in een hevig gevechtsterrein.
Het eerste slachtoffer viel in de portiersloge aan de hoofdingang van de afdeling vrouwen.
Daar werd de Zuster-portiester door een inslaande bom, zwaar verminkt en gedood. Ik
was deze onheilsplaats een minuut eerder nog gepasseerd.

Bommen vallen in de afdelingstuin


Het tweede was een vrouwelijke patiënt
Een vluchtend vliegtuig liet een bom vallen in de binnentuin tussen de bezoekzaal en
afdeling Cathrien. Door de luchtverplaatsing werd zij daardoor vanaf het balkon in de
ontstane granaattrechter gezogen. Binnenstromend water, dat uit kapotgeslagen leidingen
stroomde, maakte een einde aan haar lijden. Ook dit drama vond plaats in mijn
onmiddellijke nabijheid. Het is ontstellend en vreselijk, om nooit te vergeten.

Foto van de schade met op de voorgrond de bomkrater

17
Een andere getuigenis van deze gebeurtenis is van B. Bloem.
"We liepen op het dak, toen kwam er een vliegmachine aan. Zwaaien,je was jong. Toen
kwam er nog een tweede achteraan. Toen zag ik dat bomluik opengaan. En die bom kwam
recht op me af. Ik riep nog: bukken. En toen dacht ik: 'ik ga dood'. ik lag op de rand van de
trechter en die liep vol met water. Er was een hete buis gesprongen. Ik stond wezenloos te
kijken naar dat gat. Dat gat vulde zich met rood water, en toen zag ik een gestichtsjurk
drijven. En toen kwamen de tommies en die trokken haar (de patiënt) eruit. Ze heeft de hele
klap voor me opgevangen."

Moedige medewerkers op Voorburg


Niet onvermeld wil ik laten het moedige gedrag van enkele mensen.
Als eerste Janus Broeders. Hij haalde onder voortdurende gevechten, Dr Schreinemacher
met zijn gezin, met een brandweerauto, uit de kelder van zijn huis, waar de strijdende
partijen met afwisselend succes om streden.
Als tweede, verpleger Diel Scheepens. Om daarvan een juist inzicht te krijgen moet u
weten dat onze Geneesheer directeur Dr. Janssens, regelmatig van 9.00 tot 5.00 op
Voorburg aanwezig was. Niets kon hem daarvan weerhouden, ook niet de
levensgevaarlijke terug wandeling naar zijn huis. Denkt u zich eens in dat de Canadezen
enkele meters van zijn woning in dekking lagen. Hij liep deze tegemoet met de Duitsers
in zijn rug. Op een avond ging het fout. Halverwege zijn wandeling, barste de hel los. Dr.
Janssens wierp zich plat ter aarde en bleef daar doodstil liggen. Wij dachten dat hij
getroffen was.
Toen liet Diel Scheepens zich een Rode Kruisband ombinden en liep naar buiten.
Als bij toverslag zwegen bij zijn verschijning aan weerszijden de wapens en kon hij de
dokter veilig thuis brengen. Ook tijdens zijn tergwandeling gebeurde er niets. Nauwelijks
was de deur achter hem dicht gevallen of het geweld begon weer opnieuw.
Zij die vertrouwen wanhopen niet
Ik voelde een diep respect voor zijn moedig gedrag en zijn persoonlijke instelling.
Zeer dikwijls ben ik in die tijd ook op het matje geroepen bij Dr, Janssens en moest ik mij
verdedigen tegen de aanklachten. Het is waar, ik kon mijn anti-Duitse gevoelens niet
steeds onderdrukken. De dokter waarschuwde mij daar voor en sprak tot mij deze
onvergetelijke woorden: "Zij die vertrouwen, wanhopen niet".

De bevrijding
Het is mij onmogelijk het geluksgevoel te beschrijven dat mij overmeesterde toen we
eindelijk onze bevrijders de hand konden drukken.
Taalmoeilijkheden vielen weg. Door blikken en gebaren werd dat ruimschoots
gecompenseerd.
De zusters van de keuken lieten ketels aandragen met hertenvlees van doodgeschoten
dieren uit het dierenpark. Men begon onmiddellijk een gedeelte van de brandweerkazerne
in te richten als badhuis. De spullen daarvoor hadden ze zelf. Ik moest alleen maar zorgen
voor de aansluitingen. Het beneden vertrek van de Watertoren werd gebruikt als
opslagruimte voor het vuile ondergoed. De machinekamer van de centrale werd gebruikt
als slaapgelegenheid.
's-Avonds werden alle toegangsdeuren vergrendeld want men was bang voor een
tegenaanval, die gelukkig is uitgebleven.

18
Na enkele dagen trokken ze verder, zeer tot onze spijt. We hadden ze graag nog een poos
in ons midden willen houden.
Toen de omgeving na enkele weken gezuiverd was van de Duitsers, mochten we terug
naar ons eigen huis. Van al het personeel wat daar woonde kon ik alleen na het
aanbrengen van enkele noodvoorzieningen mijn eigen huis weer betrekken. De andere
bewoners moesten nog 2 maanden op Voorburg verblijven. Voor wij vertrokken had mijn
vrouw aan de Heilige Maagd gevraagd of ze het huis wilde sparen. Zij heeft haar gebed
verhoord gekregen. Zelfs een gloeiende granaatscherf die door het raamkozijn naar
binnen was geslagen in de slaapkamer van mijn zoon, had wel een gat gebrand in dekens
en beddensprei, maar het bleef verder zonder noodlottige gevolgen.

Beste lezers. Ik heb getracht u een beeld te schetsen van die vreselijke tijd en ben me
bewust dat ik daarin maar gedeeltelijk ben geslaagd. Maar waarom verder wroeten in het
verleden, dat is voorbij.
Het heden geeft al zorgen genoeg. Want het mensdom heeft er nog niet veel van geleerd.
Ik stop daarom mijn verhaal.
M. Timmermans.

19
Eten halen voor duizend mensen

Dit interview komt uit het boekje "Omzien in zorg", uitgegeven in 1992 bij het afscheid van de
broeders van Reinier van Arkel.

Broeder Martinus (Jan van Kempen) heeft van 20 maart 1939 tot 28 augustus 1964 op Voorburg
gewerkt. Ruim 25 jaar. "ik ben in de verpleging werkzaam geweest, daarna als mentor en in de
huishoudelijk dienst. Ik heb het werk altijd met plezier geen denk er graag aan terug. Ik heb gewerkt
op de afdelingen 86, 14 en 5.
Wat ik me vooral van de beginjaren herinner, zijn toch de oorlogsjaren. Ik moest twee keer per dag
op en neer naar 's-Hertogenbosch, met een handwagen eten halen voor ongeveer 3000 mensen.
Verder moest ik langs de apotheek van het ziekenhuis om medicijnen op te halen. Dat was
spannend, want af en toe moest ik schuilen voor alarm. Toen ik een keer thuis moest blijven, ben ik
getroffen door een kogel die in mijn long terechtkwam. Met een mitrailleur werd van de overkant
geschoten. Op de zolder van het ziekenhuis was mijn kamer. ik ben zelf nog naar beneden gelopen
en in de gang gaan liggen. ik kreeg ter plaatse de ziekenzalving. Ook daar werd weer geschoten en
een kogel schoot de verwarming lek. In een Rode Kruis-ambulance ben ik met nog drie
slachtoffers vervoerd. Via omwegen kwam ik in Eindhoven in een noodhospitaal terecht. In alle
andere ziekenhuizen werden long-schotwonden afgeschreven, ik heb daar een maand gelegen en
hielp de zusters met kleine werkzaamheden. In feite kreeg ik bericht dat er aan mij niets gedaan
kon worden. Op eigen initiatief heb ik toch aan een chirurg gevraagd mij te opereren en dat is mijn
redding geweest.
Terug op Voorburg werd ik mentor. ik ben dat ongeveer drie jaar geweest en toen stapte ik over naar
de huishoudelijke dienst. Ik had een winkel met allerlei artikelen en zorgde voor de inkoop van het
ziekenhuis, ik kon het goed vinden met de heren Zijlmans en Van Halder van de Godshuizen ik kon
veel aan hen vragen en kreeg steeds meer vrijheden, ook al omdat ik verpleger was. ik kende de
medische-en verpleegkundige artikelen beter dan de mensen die het in feite voor het vertellen hadden.

Contacten met de Godshuizen waren van belang


voor iedereen. Zelf denk ik dat ik in deze functie
een voorloper ben geweest van de
ontspanningsactiviteiten voor de patiënten. ik
organiseerde reizen, de kermis op het terrein en
andere activiteiten, zoals filmmiddagen voor
personeel en patiënten. Ik vond het belangrijk dat
mensen altijd antwoord kregen op hun vragen,
ook al was het neen.
In de huishoudelijke dienst probeerde ik zoveel
mogelijk aan ontspanning voor iedereen te doen
Broeder Martinus
en om zoveel mogelijk gezamenlijk te doen. In
die tijd had je de gestichtskleding. Dat waren
manchester-broeken en grijze jasjes.
Door de patiënten therapie-zakgelden uit te betalen, stimuleerden wij hen om eigen kleding te gaan
kopen. Als hoofd van het centraal magazijn zorgde Ik ook voor tractaties voor het personeel. ik
herinner me nog goed dat ik eens 500 stuks kalkoenen moest leveren als kerstpakket.
Ieder personeelslid kreeg één kalkoen van 10 pond. Dat gaf ontzettend veel werk, omdat alles op
naam moest worden ingepakt. We gaven nadien levensmiddelen als kerstpakket, maar niet iedereen

20
was er tevreden over. Toen werd opdracht gegeven om voortaan met cadeaubonnen te werken: voor elk wat
wils. De broeders die in de nachtdienst zaten kregen altijd een extraatje en dat zette zich door toen de leken in de
nachtdienst kwamen." (red. Wij kunnen dit bevestigen, want zatje als leerling in de nachtdienst, dan kreegje in
de nacht van zaterdag op zondag een pakje sigaretten ofsnoep voor hetzelfde bedrag.) Als hoofd van de
huishoudelijke dienst zorgde br. Van Kempen voor het hertenkamp, voor de diverse aquaria, voor
de winkel en voor de ontspanning. "ik heb het allemaal met plezier gedaan. Je moet gewoon denken dat
ieder in zijn eigen tijd leeft enje moet iedereen daarom ook in zijn eigen tijd laten."

21
Zuster Vital ia

Interview uit het boek Maskers en Machten van Ursula van der Aa

Mijn volgende gesprek is met een zuster die jarenlang als hoofd in de centrale keuken heeft gewerkt.
Bescheiden vertelt zij over haar functie, speciaal in de oorlogsjaren 1940-1945. Zij was dertig jaar
werkzaam bij de Godshuizen.
Twee maanden na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd zij aangesteld als hoofd van de
centrale keuken. Zij werkte daar samen met nog vijf andere zusters, zes dienstmeisjes en tien
patiënten. Zij vertelt over het harde werken en de schaarste tegen het einde van de oorlog. Ze
vertelt hoe frustrerend het was als er bijna geen eten was. 'Er was geen voorraad en het beetje dat
er was, moest eerlijk worden verdeeld. Gelukkig had Voorburg in die tijd nog een eigen boerderij.
Er waren koeien en dat betekende melk. De goede melk werd gegeven aan de ernstig zieken,
vooral de tbc-patiënten. Door de slechte voedingstoestand waren er velen met ondervoeding. Dat
werd nog erger toen eind 1942 de evacués uit andere psychiatrische ziekenhuizen overkwamen.
Zo kwamen er tweehonderdvijftig mensen uit Santpoort en vijftig man personeel, waarvan er
sommigen zaten ondergedoken. Uit Noordwijkerhout kwamen tweehonderdvijftig mensen met
achtentwintig man personeel en uit Heiloo vierhonderd mensen met vierenvijftig man personeel.
Dit betekende iedere dag koken voor tweeduizend mensen! Later kwamen de kinderen uit Druten
met personeel van dat huis er ook nog bij. Die werden gehuisvest in de villa en afdeling Oda. Er
waren toen in totaal achtentwintighonderd mensen op Voorburg, die alle achtentwintighonderd
honger hadden. We hadden toen het geluk dat we zelf op het land rogge hadden. Dat maalden we
door de koffiemolen en daar maakte we met taptemelkpoeder pap van. Suiker hadden we
voldoende door de bonnen.'
'Het 'kunstgehakt' (rogge gemalen door de koffiemolen) bakten we in de bakkersoven. Tijdens de
oorlog werd er nog op het land gewerkt en na de bevrijding niet meer. Dat was te gevaarlijk in
verband met de mijnen. Tijdens de bevrijding was 't het ergste. Ik weet het nog zo goed. De Duitse
en Engelse soldaten waren op het terrein. Gedurende de beschietingen hadden wij in grote
stoomketels alles bij elkaar zeventienhonderd liter pap. Wij hebben dat tijdens de beschietingen in
de kelders uitgedeeld. Iedereen hielp iedereen. Er was geen verschil tussen rang, stand of functie.
Hoewel iedereen bang was, was er een geweldige sfeer.
Soms gebeurde het dat we ons geen raad meer wisten. Zo hebben we eens het beeld van de Heilige
Jozef in de lege bakken gezet en gezegd: 'Help ons nu, anders kom je er niet meer uit!' Er was toen
veel vertrouwen en er werd veel gebeden. Hoe dan ook, iedere dag was er wel wat te eten. Er was
altijd brood of pap. Een keer kregen we dertien nuchtere kalveren. Die moesten voor de consumptie
klaargemaakt worden, dat wil zeggen gekookt worden. Vervolgens moesten de botten eruit gehaald
worden. We maakten er meteen erwtensoep van. Iedereen kreeg soep met vlees. Iets bewaren voor ernstige
zieken kon niet. De elektriciteit was uitgevallen en daardoor deden de koelcellen het ook niet meer.
In de keukenkelders lagen de ernstige zieken en daartussen personeel en onderduikers. Hygiëne was er niet.
De vuilnisbakken deden dienst als toilet. Mensen konden niet of nauwelijks gewassen worden. Aan luizen
was er geen gebrek. Maar, hoe kon het anders?' Ze rilde nu nog, alsof zij het opnieuw zag gebeuren, hoe de
mensen met groepjes uit de kelders kwamen. Vooral de zorg om de Joden en Joodse patiënten was erg groot.
Bij razzia's werd aan patiënten gevraagd wie wie was. Dat gaf veel angst. Eens heeft een patiënt, niet wetend
wat er gaande was, Joodse patiënten aangewezen. Die zijn toen weggevoerd.'
Het leek alsof het gevoel van machteloosheid nu weer over haar heen kwam. De tranen liepen bij haar
over de wangen. Ze vervolgde haar verhaal. 'Veel personeel kwam niet meer. Zij konden hun gezin niet in

22
de steek laten. Alles kwam daardoor op de zusters neer. Degenen die dichtbij woonden, kwamen werken
met gevaar voor eigen leven. Na de oorlog vertrokken de evacués geholpen door het Rode Kruis.' Ze
vertelde me dat er negen Duitse soldaten op Voorburg begraven werden. Later zijn die opgegraven. Eén
Engelse soldaat ligt er nu nog. Tijdens de bevrijding vroeg de rector of er een geschikte plaats was om het
Allerheiligste te bewaren. Het voorhuis lag plat. De kapel lag daarnaast. Men vond dat het Allerheiligste
daar niet meer veilig was. Besloten werd om het in een koelcel te bewaren. Dat gaf ons toen, in de centrale
keuken, een gevoel van veiligheid. Later werd het Allerheiligste weer teruggebracht naar het tabernakel in
de kapel. Langzaamaan kon de wederopbouw van Voorburg beginnen. Goddank.' Zij besluit haar verhaal
met te zeggen: 'Ik zou tegen alle jonge mensen willen zeggen: mensen wees blij en dankbaar in een vrij
land te leven.

23
"Reinier van Arkel" te midden van het krijgsgewoel

Dit verhaal is van een broeder die werkte binnen Reinier van Arkel. Het verhaal werd ontdekt bij een
bezoek aan het archief van de broeders van Dongen in het plaatsje St-Agatha. De naam van de broeder
is helaas niet bekend.

G.J.Ch.

"Reinier van Arkel" te midden van het krijgsgewoel

De herfst en winter van het jaar 1944 zal ons lang in het geheugen blijven. In 't bijzonder heeft de
maand October een smartelijke herinnering achter gelaten. Ook Reinier van Arkel is er niet zonder
kleerscheuren afgekomen, al is er gelukkig maar een dode gevallen. Tot april 1945 vliegende bommen
en granaten.
't Lieve leven begon vorig jaar na "Dolle dinsdag" (de overhaaste terugtocht der Duitsers). Drie dagen
aan een stuk trok een driedubbele colonne in de richting Nijmegen. Het maakte toen helemaal geen
indruk meer van een "Herrenvolk". Op alle mogelijk buitgemaakte voertuigen was het eens zo krachtige
leger op de terugtocht. Dit alles gebeurde in de eerste dagen van september 1944 en niemand twijfelde
eraan of de bevrijding was nog slechts een kwestie van enkele uren, hoogstens een paar dagen. Geen
wonder, want de geallieerden hadden in veertien dagen tijd heel Frankerijk en België onder de voet
gelopen.
Maar deze vlieger ging toch niet op. De geallieerden braken hun opmars aan het Albertkanaal af en niet
zodra kregen de Duitsers dit in de gaten of ze kwamen met veel branie en ophef weer aanzetten. Wat
voor een teleurstelling dit voor ons allen was hoef ik u niet te vertellen.
Intussen merkten wij wel, dat het oorlogsrumoer dichterbij gekomen was.
De geallieerde tactische luchtmacht verscheen van toen af dagelijks boven Den Bosch. En nam vooral
de treinen onder vuur. Het treinverkeer met Nijmegen en Eindhoven werd gestaakt en er werd door de
Duitsers een begin gemaakt met het vernielen van bruggen, locomotieven, wissels etc.
Naast ons, in het museum, had ondertussen een overschot van de Hermann Göring divisie haar intrek
genomen, waar wij helemaal niet mee ingenomen waren. De schuilkelder voor ons huis werd geregeld
vol munitie, handgranaten en pantservuisten gestopt allemaal dingen waar wij niet zo direct op gesteld
waren.
Zo kwam zondag 17 September, die ons een gezicht bracht zoals wij nooit hadden aanschouwd.
Honderden zweefvliegtuigen getrokken door zware viermotorige bommenwerpers, zoemden door de
lucht in de richting van Nijmegen. De Duitsers waren bij dit gezicht zo verbluft, dat zij vergaten te
schieten. Ruim anderhalf uur konden wij genieten van de voorbijtrekkende luchtmonsters, die de
bevrijding weer dichterbij brachten. 's-Anderdaags hoorden wij het bericht van de glorie volle intocht
van de Engelsen in Valkenswaard. Een dag later werd de val van Eindhoven bekend gemaakt en dat er
een corridor gevormd was, dwars door Brabant heen. Ook werd bekend gemaakt dat de brug bij Grave
door de geallieerde luchttroepen was veroverd.
Om de Waalbrug bij Nijmegen werd verwoed gevochten. Een dag later was ook deze belangrijke brug
in geallieerde handen. Jammer dat de luchtlandingstroepen, die de brug bij Arnhem moesten veroveren,
het niet bol konden werken, tegen de felle Duitse reactie. Maandag 18 september was de trek van
zweefvliegtuigen veel groter dan daags tevoren. Nu werd de naast ons gelegen Herman Göring divisie
actief en begon er met haar geweren op te schieten, wat nu niet direct pleitte voor een sterke
afweerkracht. Rond de stad stond wel een enkel stuk afweergeschut te blaffen, maar deze werden

24
spoedig tot zwijgen gebracht. Slechts een paar machines, van de honderden toestellen die in de lucht
waren, werden in de omgeving van Den Bosch naar beneden gehaald.
Hoewel onze verwachtingen hoog gespannen waren, gebeurde er de nu volgende dagen weinig of niets.
Wel moesten op bevel van de Duitsers verschillende stadswijken ontruimd worden. Voor die ontruiming
werd steeds een kort tijdsbestek ter beschikking gesteld, waardoor natuurlijk lang niet alles kon worden
meegenomen, ook al vanwege het transport probleem. Dit achtergelatene zouden de eigenaars, zoals
later bleek, niet meer of vernield terugzien en dit mag helaas niet helemaal alleen op rekening van de
Duitsers geschreven worden.
Door de gedwongen ontruiming kreeg Reinier van Arkel ook zijn eerste evacués. Spreekkamer der
patiënten, schaftlokaal, matrassenhok en andere localiteiten werden ingericht om hen te ontvangen. 't
Gedeelte waar de broeders huisden bleef voorlopig nog verschoond tot 27 September. Toen werd de
studiezaal van de broeders ingericht voor vier personen, onderduikers zegt men. Hun verblijf mocht niet
bekend worden, hetgeen natuurlijk op onze nieuwsgierigheid wekte.
Al gauw hadden we in de gaten dat het Joden waren, een overtreding dus waar de doodstraf op stond. 't
Waren heel nette mensen, die een afgezonderd leven gewoon waren, want je zag ze practisch nooit. Br.
George vertelde ons dat ze 't grootste gedeelte van de dag op bed doorbrachten. Na onze bevrijding dat
deze familie "Goossens", later bleek dat ze Rosenbaum heette, ontzettend veel had meegemaakt, wat
toen in de schuilkelder door mijnheer Rosenbaum verteld werd.

Donderdag 28 September:
De dag, dat de eerste granaten op Den Bosch terecht kwamen en wij al meteen ons deel daarvan te
incasseren kregen. De broeders zaten in 't officie om 5 uur namiddag toen wij een scherp fluitend geluid
hoorden, gevolgd door een harde klap dicht bij ons in de buurt. Wij keken elkaar beduusd aan en
vroegen ons af, wat krijgen we nou. Br. Overste werd uit het officie geroepen. Een granaatinslag in 't
Museum, waarvan de scherven op de verblijfszaal van de vierde klas patiënten, op de slaapzaal en op
enkele kamers van de broeders terecht gekomen waren. 't Officie werd afgebroken en wij naar de plek
des onheils om te helpen. Een zevental patiënten blijkt gewond, waarvan een zo ernstig (de hele
schouder stuk geslagen) dat hij reeds na enige ogenblikken overleed. De rest werd vlug verbonden en
naar het ziekenhuis gebracht voor 'n doeltreffende behandeling.
Betrekkelijk groot is de ravage, die door de scherven is aangericht, maar mede door het stuk slaan van
de verwarming laat 't zich in den beginne ernstiger aanzien dan 't in werkelijkheid was.
De broeders pakten allen flink aan en binnen een half uur was alles weer opgeruimd, grotendeels
tenminste.
Dat er bij ons door 't gebeurde groten eerbied voor die "fluiters", zoals die krengen betiteld werden,
werd opgewekt, laat zich begrijpen, temeer daar er al direct 'n dode mee gemoeid was.
De patiënten waren natuurlijk direct naar de schuilkelder getransporteerd, maar 't verder gedurende 'n
paar uur rustig bleef, werd besloten om toch weer naar bed te gaan.
't Zal zowat IO uur geweest zijn, dus juist de tijd om onder zeil te gaan, toen we werden opgeschrikt
door het scherpe fluitende geluid van 's-middags, gevolgd door harde slagen. Dat we allen de
schuilkelder opzochten hoef ik u niet te vertellen. Binnen een kwartier was er alles in en dat wil wat
zeggen met zo'n 70 bedlegerige patiënten, die er naar toe gedragen moesten worden. Ook alle evacués
gingen naar de schuilkelder. De vrouwen werden in een apart gedeelte ondergebracht.
Onze kelder bestond eigenlijk, uit vijf enigszins van elkaar afgescheiden ruimten, die al enige jaren
geleden flink gestut werden en waar toen ook banken in waren gemaakt. Alzo was deze kelder prima,
maar hij was slechts berekend op een kort verblijf en niet om er de nacht in door te brengen.
Rond I uur zouden wij, op voorstel van Br. Overste, 't nog eens gaan proberen om boven te slapen,
maar het mocht niet baten, na een half uur zat alles weer in de schuilkelder. Wij zijn toen maar blijven
zitten tot's-morgens 8 uur. Dat wij ons geradbraakt voelden, zal wel niemand verwonderen. En de

25
patiënten, hoe hielden die zich, hoor ik u al vragen? Och, dat viel mee, zij hielden zich buitengewoon
rustig. De meesten zaten zo'n beetje te suffen. Af en toe kregen we een exentrieke opmerking van die
lui te horen. Zo opperde er een, na een tijd stilte ineens de vraag: "Hoeveel mensen zouden er nu op de
wereld zijn". Een ander kwam met het smoesje dat hij nooit meer op Roosevelt zou stemmen enzv.
Deze eerste keldernacht zal ons nog lang bijblijven. Weinig konden wij toen vermoeden dat dit grapje
nog vijf à zes weken zou duren.
Door de ervaring, die eerste nacht opgedaan, had Br. Overste besloten de banken uit 2 kelderruimten te
laten verwijderen, zodat er matrassen konden worden neergelegd voor de grootste sukkelaars. De
overige bed patiënten zou men boven op de gangen verplegen en niet dan bij groot gevaar naar de
schuilkelder brengen, want het was voor die mensen niet te doen om een hele nacht op een harde bank te
zitten.
De nu volgende 2 nachten verliepen vrij rustig, zodat er al weer verschillende personen hun oude
slaapplaatsen hadden opgezocht, maar de nacht van 1 op2 October zou daar voorlopig toch wel een
einde aan maken. 't Was ongeveer 12 uur toen we gewekt werden door een hevige slag. Een der ramen
van de ziekenzaal waarop ik sliep, vloog eruit. Dat was niet ver af, dacht ik, 't wordt tijd voor de kelder.
En jawel hoor, toen we op de gang kwamen moesten we kruitdamp slikken. Een zware granaat was in
de nieuwe kapel terecht gekomen. 's-Morgens was natuurlijk ons eerste werk, de schade op te nemen.
Een echte chaos vertoonde zich aan onze ogen en alles was met een duimdik stof bedekt. Alles werd
toen vlug voor de H. Mis in orde gebracht in de oude kapel, want de nieuwe zou voorlopig wel
onbruikbaar zijn.
Overdag werd door menigeen geprobeerd een uiltje te vangen, want van's-nachts moest je het niet
hebben.
Van deze dag af aan, bleven wij zowat geregeld onder artillerievuur liggen, maar toch voornamelijk 's-
nachts. Het gebeurde echter wel eens een enkele keer, dat de patiënten ook den dag in de schuilkelder
moesten doorbrengen. Br. Overste deed zijn uiterste best om de gedwongen kelder uren zo gezellig
mogelijk te maken. Van slapen komt toch niets als de granaten telkens inslaan. De kelders waren
inmiddels zo doelmatig mogelijk ingericht. In een hoek van elke kelder stond een "hol vat", zoals
mijnheer de Rector ze betitelde, omdat ze zoveel geraas veroorzaakten, als er gebruik van gemaakt
werd. Mijnheer de Rector was ook meestal bij ons in de kelder, met zijn broer Pater Petrus van de
Kapucijnen, daar de conrector bij zijn familie was.
Iedere kelder had een aparte naam gekregen. Alle kelders samen heetten "Fort Leonides".
t Vrouwenkwartier hadden wij het dal der tranen gedoopt, wat vooral op rekening van de kleine van
mijnheer Houtman geschreven kon worden, daar Mareike er verstand van had om zo te zeggen je 't
bloed onder nagels vandaan te halen. Verder had je het "Elite hol" waar de evacués en een stel broeders
in onder waren gebracht. Dan had je nog het "Hol der zuchten" waar Reginaldo de scepter zwaaide,
"Fort Briant" en 't andere ben ik vergeten.
Br. Overste tracteerde zo nu en dan op een fijne sigaret, een appel of 'n boterham welke wij natuurlijk
onder de grootsten dank accepteerden. Verder had een van de evacués voor een grammofoon gezorgd,
welke later werd vervangen door een fijne radio.
De patiënten hielden er de moed in, door af en toe een liedje te zingen, welke gespeeld werden op de
diverse mondharmonica's. Zo werd ons kelderleven 's-nachts regelmatig voortgezet, want boven de
grond slapen was toch te riskant.
Van directe voltreffers op ons huis bleven we voorlopig verschoond, daarom gingen de patiënten van de
Rustige Bedverpleging weer naar boven en aldaar werd toen het "Hoofdkwartier" gevestigd van de
broeders nachtwachten. Br. Overste heeft hier ook nog lang 'ns een uurtje doorgebracht. Ik was
ondertussen naar het magazijn van Br. Maurillus verhuisd, daar was meer frisse lucht dan in de
overbevolkte kelders.'s-Morgens kon je de lucht in de kelders wel snijden. Je begrijpt, dat in de dagen
met zware beschieting 't dagorde nogal eens in het gedrang kwam. Van een geregeld leven was dan ook

26
geen sprake. Haastig werd op hoek of kant een boterham opgepeuzeld, want de refter was dan te
gevaarlijk.

Zaterdag 21 October:
Het lang verwachte offensief tegen Den Bosch breekt eindelijk los en zal gelukkig een einde gaan
maken aan die traditionele 6 à 7 km. Voor deze tijd waren er enkel verkenningen in de richting van Den
Bosch uitgevoerd, welke niettemin stof hadden gegeven voor de meest fantastische geruchten, zodat wij
nog niet veel geloof hechtten aan die berichten, dat nu werkelijk een machtige stoot in de richting van
Den Bosch werd uitgevoerd. Maar spoedig voelden wij, dat het nu menens werd. De granaten
vermeerderden met het uur. De spertijd werd aanzienlijk uitgebreid. Eindeloze rijen vluchtelingen
trokken de stad door, zoekend naar een onderdak. Bij ons in huis was geen enkel maar enigszins vrij
plekje onbenut gelaten. In angstige spanning wachtten wij de komende gebeurtenissen af. De bruggen
elk ogenblik opgeblazen, wat een gevoel van beklemming gaf, temeer daar verteld werd, dat zij zeer
zwaar geladen waren en een van de kanaalbruggen op een paar honderd meter van ons huis af lag. Br.
Overste had daarom last gegeven om alle ramen los te zetten, om zoveel mogelijk glasschade te
voorkomen.
In de nacht van zaterdag op zondag was 't gedonder van het geschut geen ogenblik van de lucht. Alles,
behalve diegenen, die op 'n andere plaats een volkomen veilige plaatsje hadden gevonden, zoals het
reeds vroeger gememoreerde "hoofdkwartier" en de broeders die op 't magazijn sliepen, zat alles in de
schuilkelder. Gelukkig gebeurde er die nacht voor ons huis niets bijzonders.

Zondag 22 October:
Tegen het middaguur verschenen er enige Engelse vliegtuigen boven de stad, waarvan er een door de
Duitsers naar beneden werd geschoten. 't Aangeschoten vliegtuig kwam brandend en met nog volledige
bommenlast op een blok woningen aan de Graafseweg neer. Meer dan 40 doden vielen hierbij te
betreuren. 't Blussingswerk en het bergen van gewonden en doden moest verricht worden onder
granaatvuur, wat tegen de avond steeds meer in hevigheid toenam.
Van slapen kwam er die nacht niet veel. De granaten regenen op de stad, een waar trommelvuur.
't Vervelendste was nu, dat we toen ook zonder stroom zaten, zodat we geen berichten meer konden
opvangen.
Ook water en gas waren niet meer te krijgen. Gelukkig is er toen een oude put gevonden op de derde
klas vrouwen, waar we en de mensen uit de buurt veel plezier van hebben gehad.
's-Nachts zag je overal spookachtige lichtjes van kaarsen, petroleum, carbiet, glycerine, paraffine tot
zelfs wonderolie aan toe. Deze verlichting was verre van ideaal en ze verspreidde natuurlijk de nodige
stank, maar wij waren er toch mee geholpen, want zonder licht zou de ellende niet te overzien zijn
geweest, vooral in de kelder met zo'n hoop sukkelaars.

Maandag 23 October:
De Engelsen naderen de stad steeds meer. 's-Middags komt er een granaat bij ons in de tuin terecht,
waardoor 2 patiënten licht gewonden worden.
't Was levensgevaarlijk buiten,je ziet dan ook haast geen sterveling op straat.
Tegen de avond hadden de Engelsen de stad bereikt en begon de zuivering van de Vliert.
De strijd om de nieuwe Diezebrug viel ongelukkig genoeg in 't nadeel der Engelsen en ondergrondsen
uit, daar de Duitsers hier eerder tanks in de strijd konden brengen.
Met een hevige knal ging de brug de lucht in. Ook de Vughtse-brug werd met een voltreffer in de
dynamietlading vernietigd, nadat de ondergrondsen reeds de draden hadden doorgesneden.
Vanaf dezen dag mochten wij nog slechts van 11 tot 2 uur op straat zijn, een der laatste maatregelen van
de Duitsers voor onze stad.

27
's-Nachts aanhoudend artillerie- en ook reeds mitrailleurvuur, een bewijs dat we op den drempel staan
van de bevrijding.
Er wordt druk in de straten gereden, maar durven niet gaan kijken of het Duitse of Engelse troepen zijn.
God zij dank komen wij er ook deze nacht weer genadig af. De stad moet er al vreselijk gehavend uit
zien naar men zegt.

Dinsdag 24 October
De Duitsers begonnen zich massaal terug te trekken. Totaal uitgeputte soldaten sleepten zich in de
richting van de Markt. Ze hadden zich van kop tot teen met hei en gras behangen. Als een troep
uitgehongerde wolven zag ik ze op 'n emmer water, van een passerend vrouwtje, aanvallen. Rond 1 uur
was er 'n paard door 'n granaat getroffen in de Hinthamerstraat, dicht bij ons huis. 't Dier wordt meteen
afgemaakt en geslacht. Vlak daarop zag je een processie van burgers met bloedende lappen
paardenvlees. Een pracht gezicht.
Omstreeks 2 uur werden wij opgeschrikt door een geweldige knal, meteen kwam broeder Maurillus
buiten adem aanlopen met de kreet "ramen open want de bruggen gaan de lucht in". Maar het was al te
laat en of het zo zijn moest, er stond natuurlijk zo goed als niets open. De enorme luchtdruk had z'n
werk dan ook grondig verricht. Aan de voorkant van ons gebouw, was geen ruit meer heel gebleven. De
voordeur was uit het slot geslagen, zelfs de verbindingsdeur tussen mannen- en vrouwenkant was
bezweken. Grote platen ijzer van de brug kwamen bij ons op de daken terecht, terwijl een groot kamrad
voor de machinekamer werd gedeponeerd.
Ik ben nog vergeten te vertellen, dat er 's-morgens een voltreffer was terecht gekomen in de kamer van
Moeder-Overste, gelukkig was ze juist even afwezig. 'n Meisje werd hierbij licht gewond.
't Geknetter der lichte wapenen nam steeds in hevigheid toe. Tanks ratelde door de straten. Elk ogenblik
kon de bevrijding een feit worde, dat voelde je.
't Zal zowat 4 uur geweest zijn, toen de Engelsen met vlammenwerpers begonnen te werken.
De huizen aan onze kant van de Zuid-Willemsvaart gaan spoedig in vlammen op, op nog geen honderd
meter afstand van ons huis. Geweldige rookwolken stegen op en hiervan maakten de Engelsen gebruik
om via de sluis de anders kant van de Zuid-Willemsvaart te bereiken.
Alles konden wij zien vanaf de uitkijkpost boven op ons huis, maar we werden gauw door Br. Overste
naar de kelder gestuurd, want het was levens gevaarlijk, de kogels floten om zo te zeggen om je oren. Ik
begrijp nog niet hoe wij zo onverantwoordelijk konden doen. Ik denk dat de sensatiezucht ons te pakken
had.
Het vuur greep ondertussen snel om zich heen en kwam steeds dichter bij. Br Overste nam de nodige
maatregelen en liet uit voorzichtigheid de mattenwinkel ontruimen, gelukkig bleek later dat deze
voorzorg overbodig was.
s-Avonds had je aan de ene kant van ons huis de Engelsen (Windmolenbergstraat), terwijl aan de
anderen kant de Moffen nog zaten. De Engelsen deden net of ze zich van het hele krijgsgewoel niets
aantrokken, want ze zaten rustig in de huizen tegenover ons kaart te spelen, terwijl ze een mitrailleur in
het raam hadden staan, wat we vanaf een van onze slaapzalen konden zien.
Zo gingen we dus met de bevrijding in zicht de nacht in. Maar welk een nacht! 't Gedonder van 't
geschut was niet van de lucht. Omstreeks middernacht werd "de Sluis" (verbinding van de wasserij met
de mannenkant) aan flarden geschoten. Ook kwam er op dezelfde tijd een voltreffer in de St-
Jacobsstraat, waardoor op 't magazijn, waar wij een toevlucht hadden gezocht, de ramen bezweken. Na
even onder een tafel te hebben gezeten, besloten wij toch ook maar naar de kelder te gaan, want die
inslagen zo kort in de buurt, begonnen op onze zenuwen te werken.
Tot onze grote voldoening werd echter op 't "Hoofdkwartier" 'n plaatsje voor ons ingeruimd. Hier
hebben we gezellig de rest van de nacht doorgebracht.
Ik schat het aantal evacués dat deze nacht door ons geherbergd werd op 50, alleen aan de mannenkant.

28
Vanwege het grote gevaar kon 's-morgens geen mis worden gelezen.

Woensdag 25 October: Dag der bevrijding.


's-Morgens komen de Tommies via de kapot geschoten sluis om water vragen, hetgeen hen natuurlijk
niet geweigerd werd. Weldra staan er een tiental van die kerels zich te wassen en te scheren op de derde
klas plaats. Wij stonden er vol bewondering naar te kijken, maar durfden geen kabaal te maken, omdat
we toen nog in de bezettingszone van de Moffen lagen.
De voormiddag verliep opvallend rustig. Ik keek al 'ns door 't raam de St-Jacobsstraat in, maar ik kon
geen Mof meer bespeuren, terwij 1 's-avonds te voren er daar nog een paar met 't geweer in de aanslag
stonden. Je behoefde toen je hoofd maar even buiten het raam te steken, of ze richtten hun spuit al op je.
Ook was er geen enkele Engelsman te zien. In de nacht hadden wij aan de vrouwenkant 'n Engelse
gewonde in de kelder gekregen, die als het ware onder de neus van de Duitsers vandaan was gehaald.
Terwijl beneden in het huiswaar hij gewond lag nog Duitsers zaten, hebben ze hem via een raam Reinier
van Arkel binnen gesmokkeld. Den andere dag gaven wij bericht aan de Engelsen , via de sluis, dat wij
een Engelse gewonde in huis hadden, waarop hij tegen de middag door het Engelsen rode kruis is
weggehaald.
Circa 1 uur zien wij de eerste Tommie in de Hinthamerstaar verschijnen, met een geweer in de aanslag
speurt hij naar eventueel verborgen Moffen, deze zijn hier echte in geen velden of wegen meer te
bekennen. 't Blijkt later dat deze eerste Tommie die wij zagen 'n ras echte Bosschenaar was. Een dag of
wat later is hij gevallen bij de verovering van de brug voor het station.
De stilte die er overal heerst werkt beklemmend, je voelde dat er iets op komst was en jawel hoor, rond
half twee breekt de orkaan los. De Duitsers openen het mortiervuur vanaf de Markt, ook de Duitse tanks
kwamen in actie, vooral de nieuwe brug, die de Engelsen in de afgelopen nacht over de Zuid-
Willemsvaart gelegd hadden, was het mikpunt der Duitsers. Bij het eerste salvo, hadden wij al direct
verschillende treffers te incasseren, waarvan een op de oude kapel, zodat we nu zonder bruikbare kapel
kwamen te zitten. Je moet weten, de nieuwe brug die de Engelsen gelegd hadden, lag in het verlengde
van ons huis op een paar honderd meter afstand. Wij waren op het moment van de inslag in de oude
kapel, op het magazijn van Br. Maurillus, dat er juist onder ligt. Er kwam echter geen enkele scherf in
onze schuilplaats terecht, zodat wij besloten 't risico maar te nemen en daar te blijven.
De Engelsen kwamen nu ook in actie en een uur of twee aan een stuk was het gedonder en geknetter niet
van de lucht. Wij hoorden tanks en ander voertuigen al vurend door de straten razen. 't Leek wel of de
hel was losgebarsten. Ook Reiniertje moest die middag zware tol betalen. Bijna veertig voltreffers
kregen we die middag te verwerken, 0.a. 2 0p de oude kapel, studiezaal, pitkamer, kleermakerij,
overloop, naaikamer, ziekenzaal vrouwen etc. Ik mag niet vergeten, te vertellen, dat de keukenzusters in
deze moeilijke dagen meer dan hun plicht hebben gedaan. Wij zijn geen enkele dag zonder warm eten
geweest en maar enige keren was het 'n eenpansmaaltijd. Zelfs in de vreselijke uren van deze
Woensdagmiddag waren zij nog in de keuken aanwezig en moesten er als het ware toe gedwongen
worden deze gevaarlijke plaats te verlaten.
't Zal zowat 4 uur geweest zijn, toen onze vurig gewenste vrijheid dan eindelijk een feit was. Onze
vreugde was niet te beschrijven. Wij onthaalden de Tommies op appelen en peren en als tegenprestatie
strooiden zij kwistig met Engelse sigaretten, waar wij natuurlijk dol op waren.
Voor onze deur waren de Engelsen bezig met een gevechtswagentje te repareren, wat vanzelf nogal
bekijks trok. Naast ons in het museum was men al bezig het eten voor die lui klaar te maken en logies
voor de nacht.
Intussen was het gevaar nog niet geweken, al was het vuren even gestaakt.
De stad brandde op verschillende plaatsen, maar de Tommies stoorden daar zich niet aan.

29
Bij ons binnen hadden ze al snel een piano gevonden en werd aan de evacués de eerste Engelse dans
aangeleerd. De dokter maakte hier echter een eind aan vanwege het grote gevaar, want intussen was het
schieten alweer begonnen en de explosies kwamen nog verraderlijk dicht in de buurt.
's-Avonds was de stad verlicht door de branden o.a. het paleis van Justitie en Lohengrin. De Duitsers
hadden zich terug getrokken achter de Dommel, waarop de Engelsen nu hun aanval inzetten. Wij
trokken met verblijde harten weer naar de schuilkelder, waar de rokerij nu niet meer op de bon leek te
zijn, vanwege onze bevrijding.

Donderdag 26 Oktober:
's-Morgens na 9 uur is t vrij rustig', waarvan wij gebruik maken om even een kijkje te nemen in de stad.
Wat ziet het er overal uit, de straten zijn bezaaid met glas. Vooral bij de Zuid-Willemsvaart is het
hopeloos.
Spoedig echter begon de strijd opnieuw, met als middelpunten, de meelfabriek, het station en Lombok.
De St. Leonarduskerk werd als het ware doorzeefd met granaten, omdat de Duitsers de torens van deze
kerk als uitkijkposten gebruikten. De kerk was toen nog vol evacués, waar een paniek onder uit brak.
Door de Duitsers werden zij de straat opgejaagd en moesten ze maar zien dat ze ergens een veilig
heenkomen zochten, onder een regen van granaten.
Tal van branden braken uit o.a. het station, dat totaal verwoest werd. Ook deze dag bracht de totale
bevrijding van onze stad nog niet.
's-Avonds bood de stad weer een fantastische aanblik door de vele branden, vooral op het Zand, terwijl
sterke schijnwerpers op de stad gericht waren.
De St-Jan, de trots van iedere Bosschenaar, is wonder boven wonder, haast onbeschadigd uit de strijd
gekomen. Zonder twijfel is dit te danken aan de voorspraak van de Zoete Lieve Vrouw.
's-Avonds weer naar de schuilkelder, waar we luisteren naar de wedervaren van den heer Rosenbaum,
onder het genot van heerlijke Engelse sigaretten. Weer hevig granaatvuur, maar gelukkig blijven ze nu
een beetje bij ons uit de buurt.

Vrijdag 27 Oktober:
Door de onbruikbaarheid van onze beide kapellen, die door granaten getroffen waren, werd zaal 6 aan
de vrouwenkant, voorlopig als kapel ingericht, d.w.z. 's-avonds klaarmaken en 's-morgens weer
opruimen. 't Feest van Christus Koning en Allerheiligen hebben we daar gevierd met een stille H-Mis,
wat toch maar vreemd aandeed en geen voldoening schonk.
Intussen werd er met man en macht gewerkt, om de gaten dicht te krijgen en het puin op te ruimen.
Terwijl de strijd om 't Zand, het station en Lombok nog in volle gang was, werden in de bevrijde
stadsgedeelte de N.S.B. ers reeds overal opgepikt. Het was een kostelijk gezicht, deze mannen van "Jan
Hagel" met opgeheven armen te zien marcheren. Ook vrouwen en meisjes werden op dezelfde manier
opgebracht. Vlak voor ons huis werden ze eerst een tijdje in de openbare schuilkelder gestopt.
Sommigen van hen, moesten er eerst nog 'ns 'n paar maal met opgeheven armen overheen tippelen. Na
een uurtje werden ze in rij verderop getransporteerd. 's-Middags kwamen de Engelsen zeggen, dat onze
schoorsteen niet mag roken, daar de Duitsers hem als richtingwijzer gebruiken voor hun granaatvuur.
Tevens vertelden de Ondergrondsen, dat als de Duitsers zich dien avond in de Meelfabriek niet
overgaven, deze 's-nachts of 's-morgens vroeg gebombardeerd zou worden. Gelukkig is het niet zo ver
gekomen, daar de Duitsers zich overgaven.

Zaterdag 28 October:
Eindelijk is dan toch de stad vrij, op de Willen I kazerne en de veemarkt na, welke in de loop van de dag
worden gezuiverd. Hier en daar zitten echter nog enkele Moffen verborgen, die nog onschadelijk
gemaakt moeten worden.

30
De stad heeft zwaar geleden en ruim 400 doden zijn te betreuren, waaronder ook onze technische leider.
Men zegt, dat er toen reeds meer dan 25.000 granaten op de stad terecht waren gekomen.

Zondag 29 October:
De broeders mogen de stad in, om een kijkje te gaan nemen. Nauwelijks zijn zij weg of de Duitsers
nemen de stad opnieuw onder vuur, zodat we gauw uitgewandeld zijn.

Maandag 30 October:
Br Ulpianus in de stad.'s-Avonds gaat ook hij mee naar de schuilkelder, want al is de stad bevrijd, zijn
wij nog niet vrij van granaatvuur.

Woensdag 1 November: Allerheiligen.


Br. Overste tracteert op 'n goede borrel en 'n fijne vooroorlogse sigaar. Weer fluiten de granaten door
de lucht en komen in de stad neer (6 doden).
Br Alcuinus in Den Bosch.

Donderdag 2 November:
Vandaag stille dag, komt niet veel van terecht, door het granaatvuur. Bij Koninklijk beluit werd hij
daarom ingekort.

Vrijdag 3 november:
Voltreffers op Vught. Br. Cunifortis M. heeft op de motor en in een motorpak een rondreis gemaakt
door het geteisterd Brabant. Brengt een brief van thuis mee, waar ik heel blij mee was. Gelukkig alles
goed.

Zaterdag 4 November:
Om 4.00 begon de tankslag rond Vlijmen. We waren al bang dat de Duitsers weer terug zouden komen.
't Leek net een groot onweer, maar dan een van een uur of 4 aan een stuk.

Nog maanden heeft Den Bosch nog onder granaatvuur gelegen en deze krengen eisten nog menige dode
voor zich op. De Duitsers zaten immers nog steeds in Hedel en Zaltbommel tot aan de capitulatie. Ook
hebben we veel angst uitgestaan door de vliegende bommen (VI). Wat een spektakel maakten die
dingen en dan die vuurstraal van achteren, je zou er ook schrik van krijgen.
De Duitsers hadden de aardigheid deze dingen bij voorkeur 's-nachts over ons heen te laten donderen.
Er zijn nachten dat er 70 van die monsters geteld zijn. Dat zoiets nu niet juist aan te bevelen is, om
kalme zenuwen te krijgen, behoeft geen commentaar.
Een van die VI projectielen is er op de stad terecht gekomen (Vliert). Je staat ervan te kijken, om de
uitwerking die die dingen hebben. Een groot huizenblok werd met de grond gelijk gemaakt, terwijl er 20
slachtoffers vielen. Verschillende zijn er nog in de omgeving terecht gekomen. Vlijmen is o.a. voor de
helft door vliegende bommen vernietigd. We mogen O.L Heer en de Zoete Moeder van Den Bosch
dankbaar zijn, dat we er nog zo goed van zijn afgekomen. 't Had veel erger kunnen zijn.
Moge er nu betere tijden voor de mensheid aanbreken.

31
Verslag van een broeder-verpleger van het psychiatrisch
ziekenhuis Voorburg.

Dit verhaal is van een broeder die werkte binnen Voorburg. Het verhaal is terug te vinden bij het
Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) en het archief van Kamp Vught.

Verslag van een broeder-verpleger van het psychiatrisch ziekenhuis Voorburg Enkele grepen uit de
spannende dagen van September •

4 September 1944.
Ik zal maar een begin maken, wanneer dit verslag eindigt, weet ik nog niet; dat kan nog wel even
duren. Het is nu maandagavond en er is alweer heel wat aan de gang. Het begint erop te lijken,
dat we nu gauw het einde van de ellende zullen meemaken, maar wat er nog boven ons hoofd
hangt, is nog onzeker. Het is alles wel heel vlug gegaan de laatste dagen en zoals het zich
aanziet, zal het wel gauw gebeurd zijn en schijnen we er nog goed van af te zullen komen.
Zaterdagmiddag werden onze verloven ingetrokken. Ik had Zondag toch dienst, dat was niet zo
erg. Voor velen was het een strop, maar nu achteraf is het toch zo wel het beste. Zondag
bereikten ons geregeld berichten over de snelle opmars der Geallieerden. Vanmorgen kwam het
officiële bericht, dat Brussel door de Engelsen was bezet, nadat we al gehoord hadden, dat de
Partizanen er al goed werk hadden gedaan.
In de vroege morgen horen we, dat ze nog 6o km. van de Nederlandse grens waren. Om 7 uur
vanavond kwam het sensatiebericht, dat ze al in Baarle-Nassau waren. Later op de avond werd zelfs
al beweerd, dat Breda al gevallen was en in Tilburg al gevochten werd. Dat is nog niet zeker, maar je
hoort nu van alles en nog wat vertellen; het is wel zo, dat je nu meer, of liever je hebt het nieuws nu
eerder uit de buurt en de omgeving als van de zender. Verder weet ik op het ogenblik niet veel te
vertellen.
Het is nu 11 uur, maar van slapen zal nog wel niet veel komen. Alles is nog op de been. In de verte
hoor je geregeld schieten, en zie je wat licht in de lucht. Het is net dat gehoor als toen in '40, toen
ik in Arnhem was en ze met de Pinksterdagen op de Grebbeberg slaags waren. Het hoort nu precies
eender zo. Wat de nacht nog zal brengen en de dag van morgen? Er werd ook al gemompeld, dat
het kamp in Vught hier vannacht zou ontzet worden, Je weet niet watje or van geloven moet.
Vanavond was ik even naar de Tilburgseweg gewandeld om eens te kijken naar het doortrekken der
Duitse troepen. Dat heeft al geduurd van gisterenmorgen af. Ook bij ons op de weg langs de
stichting is het erg druk geweest, maar niet zo erg als op de weg van Tilburg naar Den Bosch.
Vanaf gisterenmorgen is het een onafzienbare rij van allerlei soort van auto's, motoren, die van het
zuiden komen en de richting uitgaan naar Den Bosch en Nijmegen. Alles volgeladen met pakken,
kisten etc. Luxe wagens worden zo maar in beslag genomen. Tot zelfs vee als varkens, schapen
enz. in luxe wagens. Het gaat zo goed. Het is te hopen, dat het hier morgen ook zo gaat. De Rijks-
Duitsers hebben aanzegging gekregen om morgen meet de eerste gelegenheid weg te gaan. Dat was
hun laatste kans. Toen we bij het station stonden te kijken naar het voorbijtrekken, ging ineens het
luchtalarm dat zal wel geweest zijn om de al te grote belangstelling wat weg te krijgen. Op het
station, waar we waren geen staan, stonden nog mensen te wachten op de treinen; verschillende
Duitse en andere vrouwen, gepakt en gezakt. Misschien werd het ook sommige "Hollandse
vrouwen" wel wat te warm hier nu. Om negen uur passeerde een lange trein van de richting
Tilburg. Waarschijnlijk met gewonden. Het was een Rode-Kruistrein, Hij reed tamelijk langzaam.

32
Het luchtalarm was goed 9 uur weer afgelopen en toen zijn we maar weer op huis aangestapt. 1 k zet
er nu maar een punt achter. Morgen zal er wel meer nieuws zijn te vertellen.

Woensdag 6 September.
Nog is er niet veel te vertellen. De spanning is nog erg, maar niemand weet, wet er precies gebeurt
of hoe ver de troepen in Nederland. Do radioberichten zijn uiterst spaarzaam met het doorgeven.
Van Maandag- op Dinsdagnacht heeft het nogal wat gespannen. Van 12 tot 2 uur is het een
gedreun geweest van belang. Veel zijn er nog op geweest. Vermoedelijk zware artillerie of
munitiedepots. Ook gisterenmorgen van 9 uur tot 9.30 is het heel erg geweest. Alles schudde en
kraakte. Gelukkig zonder ongelukken te veroorzaken. Verder op de dag nog veel gerij over de
weg. Toen de meeste auto's voorbij maren, kwamen de "Moffen" op fietsen voorbij en op
boerenkarren. De fietsers zijn er weer de dupe van geworden, ook veel boeren, die ze en paarden,
en karren en soms nog volk ook afstellen. De treinen rijden momenteel niet meer; ook geen
postverkeer en gisteren werd bijna nergens gewerkt. De scholen zijn gesloten.
Men hoort berichten van die en gene, maar ze zijn niet betrouwbaar. Op het ogenblik weet men niet,
wat men eraan heeft. Wel is in Tilburg in het Wilhelminaperk munitie opgesteld, dus zullen ze daar
nog heel wat verwachten. Geen enkel Duits vliegtuig is er nog te horen of te zien de laatste dagen.
Maar in elk geval een rustige nacht gehad. Het is te hopen, dat er nu maar gauw een eind aan deze
toestand komt, en we weer vrij kunnen ademen.
Vandaag en gisteren weinig nieuws hier. Het leven begint zijn gewone gang weer te gaan. Dinsdag
werd hier overal haast niet gewerkt, maar nu is alles weer aan de gang. Velen durven zich echter niet
op de fiets te wagen. Ook des nachts is alles rustig. We wachten nu weer rustig de komende dingen
af. Er komen weer brieven binnen, maar niet veel nog. Die vandaag binnenkwamen, waren meest
Maandag gestempeld. Ook weinig beweging in de lucht. Alleen vanavond om 8 uur waren er 2
Amer. jagers aan het cirkelen en even later hoorden we mitrailleurvuur, vermoedelijk op treinen. Is
dit misschien de stilte, die de storm vooraf-gaat? Het komt wel dichterbij. Vanavond luidden de
berichten, dat er troepen op 50 km. van Eindhoven waren. Dan zal het schieten wel hoorbaar worden,
tenminste als ze deze kant opkomen, wat evengoed nog niet zeker is. Men hoort zoveel meningen.
Vanmiddag nog visite gehad van een paar Hoge Duitsers, die per auto even kwamen snuffelen. Voor
enkele weken terug was er hier een speciale telefoonleiding van de weg af naar het huis hier gelegd,
waar we een paar kamers voor moesten afstaan. Zondagmiddag werd de zaak hals over kop weer
afgebroken. Verder is er op het moment geen nieuws meer te vertellen.

Maandag 11 September.
Het begint er nu op te lijken, dat er binnen niet al te lange tijd een eind aan zal komen. In hot begin
der vorige week, nu juist een week geleden deden de geruchten van het bezetten van een Hollandse
stad, de ronde, maar nu is het werkelijkheid geworden. Vanmorgen zijn de eerste troepen Nederland
binnengegaan. Wat is de reden van het voorbarige bericht van de vorige week? Is het om de Duitsers
in een paniekstemming te brengen, dan is dat goed gelukt. Echter schijnen daardoor enkele dingen
hier te lande mislukt te zijn. Er werd toen gezegd dat op het bericht van het overtrekken v.d. grenzen
het kamp te Vught door illegale troepen zou ontzet worden.
Dit schijnt een fiasco te zijn geworden, want naar men zeide, zijn de meesten in Duitsland
ondergebracht. Nu echter is het dan werkelijkheid geworden. Een eresaluut werd vanavond door de
radio gebracht aan de strijdende Hollandse soldaten, die de eerste waren, die de vaderlandse grens
overtraden. De laatste dagen is er hier veel door Amer. jagers gevlogen, die veel geschoten hebben
op treinen, auto's van de Weermacht op de wegen etc. Vanmiddag is er een golf Amer.
bommenwerpers overgekomen, naar een schatting, een 500, die in West-Duitsland hun eieren hebben

33
laten vallen. Ook de laatste nachten is het nogal onrustig geweest, en dat zei er nu wel niet minder op
worden. Naar men vanavond hier beweerde, hadden de Duitse troepen zich naar Tilburg
teruggetrokken, en zal het daar misschien nog wel eens gaan spannen. Zaltbommel is bijna geheel
ge-evacueerd. De dijken worden versterkt. In Den Bosch moesten zich gisteren (Zondag) alle
mannen van 25 tot 45 jaar, melden en werden den tewerkgesteld bij de verdedigingswerken aan de
Waal. Er hadden zich plm. 200 man aangemeld. Maar onze overzeese buren hadden er met hun
scherp neus lucht van gekregen en onderweg wordt de trein flink beschoten en konden vele van hen
weer huiswaarts keren. Het was zaak niet op de weg te komen, want men was er niet veilig. Velen
moesten hun fiets weer missen, tot zelfs uit de huizen werden de fietsen gehaald. Vanmorgen werden
de telefoonverbindingen verbroken, tot zelfs in Den Bosch was niet meer te bellen. Verder is er op
het moment niet zo veel nieuws meer te beleven. Het wachten is nu met spanning op de dingen die
komen gaan, want het zal nu wel niet lang meer duren of er zal hier ook wel wat gaan beginnen. In
Den Bosch aan de kant van Vught waren ze vandaag met verdedigingswerken aan de gang, dus we
zullen er-hier ook nog wel een staartje van mee krijgen, hopelijk maar niet te veel. In de laatste
dagen is alles weer gewoon gegaan, de post kwam weer zowat, maar dat zal nu ook wel weer gauw
gedaan zijn. Zojuist zijn er weer 3 bommen gevallen, hier ook niet ver vandaan. Ook is er geregeld
mitrailleurvuur te horen. Wat zal het vannacht en de komende dagen geven? God geve, dat ons
dierbaar Holland, dat al ruim 4 jaar lang onder de druk van den indringer hoeft gelogen, er niet al te
veel meer onder te lijden krijgen en binnenkort weer het vrije Holland zal zijn.

Donderdag 14 September.
Nog altijd rustig, tenminste er gebeuren nog geen bijzondere dingen. Dinsdag is er weer veel gerij
over de weg geweest evenals gisteren, toen er o.a. 8 grote vrachtwagens vol met munitie in de
richting van Eindhoven reden. Ook veel wagens met benzine in de andere richting van Den Bosch
uit. Ook zijn er enkele troepjes Engelse krijgsgevengenen voorbij gekomen en in het Vughtse kamp
ondergebracht. Zojuist hoorden we dat er gezegd is, dat de Duitser zich weer naar het Noorden gaat
verplaatsen. Vannacht zijn er uit het kamp veel vrouwen en kinderen losgelaten en vandaag zouden
er mannen aan de beurt zijn. Hier aan de weg op een 500 m afstand is een groot buiten, daar is nu
vandaag de Generale Staf uit de beurt van Tilburg ingekomen. Een grote wacht is er geplaatst, maar
wo zijn niet zo erg enthousiast, dat die "Heren" zo dicht in de buurt gekomen zijn. In de buurt ervan
hebben ze al hun plaatsen in de beruchte kuilen aan de weg ingenomen, gewapend met handgranaten
e.d. Er is dezer dagen veel gedreun gehoord-, maar vandaag is het opmerkelijk stil. Dinsdag- en
Woensdagmiddag zijn er grote golven Amer. Bombardementstoestellen overgekomen, op weg om
hun visite bij de Oosterburen te gaan maken. Nog nimmer zoveel gelijk gezien. Ook kwamen er
gisteren een hele rij locomotieven voorbij, 15 stuks op een rij, alle van het nieuwste type, zeker op
weg naar Duitsland.

Vrijdag 15 September.
Vandaag is het grootste nieuws doorgekomen nl. dat de eerste steden in Holland bevrijd zijn.
Maastricht en Eisden. Er was een reportage van de ontvangst in Maastricht. Het volk was erg
enthousiast. Verder is er momenteel geen nieuws. Alleen zoals de laatste 10 dagen een aanhoudend
af en aan rijden van Duitse auto's in beide richtingen.

Zondag 16 September
10 uur. De gehele morgen hebben er Amer. jagers in de lucht gezeten en hier in de omtrek maar
gecirkeld. Wat of ze in de zin hebben? In Den Bosch en omstreken is er veel geschoten. Er schijnt
weer wat te broeien. Ook uit Zuidelijke richting is er kanonnenvuur gehoord

34
4 uur. Alles staat momenteel onder hoogspanning. Om I uur kwamen er 12 zware bommenwerpers
over in de N.O. richting. Statig vlogen ze over. Toen plotseling om 1.30 kwamen er hele zwermen
over; van alles: Amer. jagers, honderden en honderden transportvliegtuigen, grote 4-motorige
bommenwerpers, aan honderden ervan waren grote zweefvliegtuigen aangehaakt. Dat alles
omzwermd met jagers. (Par. geland bij Grave en Nijmegen) Dat overtrekken (op ong. 200-300 m
hoogte) duurde tot 3.30. Er waren geen Duitse vliegtuigen in de lucht. Het was een grandioos
gezicht. Wat zal het nu geven? Gisterenavond is door de Oranjezender nog doorgegeven, dat de tijd
naderde. We moesten vertrouwen in de Geallieerde Opperleiding, die de zaak wel voor elkaar had.
Duitsland wilde Nederland boven de grote rivieren beschouwen als een bastion voor de Duitse
vesting, maar de anderen waren ook op hun post. Heb vertrouwen en nog eens vertrouwen. Zal dit nu
het begin van het einde zijn?
5 uur. Zojuist over de radio het bericht overgekomen, dat de plaatsen Veghel, Heeswijk en Grave
door de parachutisten zijn bezet. Daar zijn ze dus deze middag heen getrokken. Ook moeten er
van andere kent ook geland zijn langs de grote rivieren en daar ook een linie hebben gevormd. De
bevrijding nabij!
5 .15. Zojuist werd er door de telefoon verteld, dat er in het kamp vanmiddag 150 gijzelaars zijn
losgelaten. Ook Pater de Greeve is hier gezien. Even daarna kwam het bericht binnen, dat in Den
Bosch de Duitse Doktoren etc. met grote spoed uit het Ziekenhuis zijn vertrokken per auto in de
richting van Hedel. Het was nog hun enige redding.
5.30 uur. Daar net werd ons de mededeling gedaan dat de troepen uit het Zuiden ook aan het
oprukken zijn en Eindhoven al bevrijd zou zijn. Ze zouden al op weg zijn naar Best. Dat is nog
ong. een kleine 20 km. hier vandaan. Wie weet, wat er vandaag, hier nog gebeurt. Alles is nu hier in
huis optimistisch. Ze zingen al van "Oranje Boven" Het einde hangt in de lucht. Nadat het de laatste
IO dagen wat gedrukt was, is er nu na deze middag plotseling een opluchting. Mogelijk komt
Nederland er nu nog zonder al te grote kleerscheuren af.
20 uur. Aan de overkant van de weg is een groot buitengoed.
Daar zijn in de loop van de avond een 4- tot 500 Duitsers ingegaan en hebben zich daar verschanst.
Ze zijn er druk aan het graven geweest Het ligt ongeveer 250 meter van de weg af. Ze zullen vandaar
wel aan het schieten gaan als de eerste Geallieerden naderen.
Ook is een grote vrachtauto hier het terrein opgereden en heeft zich geheel gecamoufleerd. Ook het
geschut bezet. De grote villa, die vlek langs de weg ligt en bewoond wordt door ge-evacueerde patiënten
van Heiloo, is vanavond nog moeten ontruimd worden. Ook de woning van de buitenportier. Haren is al
bevrijd en Helvoirt werd ook al gezegd (later gedementeerd). Dat is vlak bij Den Bosch. Ook werd
Moergestel al genoemd. Zojuist is er per telefoon uit Boxtel bericht gekomen, dat er ten Zuiden van die
plaats de Engelsen naderen. Ze werden daar in de nanacht verwacht. Ook hier dan misschien. Hier in
huis zijn al degene, die op de bovenste verdiepingen slapen, naar beneden gehaald. Dan zal Brabant ten
Zuiden der grote rivieren gauw in goede handen zijn. Bij Zeeuws-Vlaanderen moesten ook al troepen
gesignaleerd zijn. Het is in ieder geval een heel spannende Zondagmiddag geweest. Wie had dat
gisterenavond kunnen denken, dat het nu el bijna zover zou zijn? Hopen we dat morgen de grote dag der
bevrijding zal zijn aangebroken!

Maandag 18 September.
Vanmorgen is alles tamelijk rustig geweest. Nadat in de voornacht de auto van het terrein was
verdwenen, is er nogal wet verkeer over de weg gegaan. Om 8.30 zijn er weer een troepje op het terrein
gekomen en hebben zich daar verschanst. Om 11 uur zijn ze alweer vertrokken. De Duitsers hier in de
buurt nog overal zitten zijn nu afgesloten en zullen nu moeten vechten. Aan de weg zijn weer enkele
afdelingen ontruimd. Speciale wachten zijn ingesteld voor de nacht. Er is in de morgenuren veel
geschoten door jagers en de bevolking is gewaarschuwd zich niet op de grote wegen te begeven. Na de

35
middag om ong. 2 uur begonnen er weer veel jagers in de lucht te komen. Dat Was weer een teken, dat
er Weer wat op komst was. Precies 2.45 begon het weer net als gisterenmiddag. Al maar
transportvliegtuigen, zware 4-motorige bommenwerpers met zweefvliegtuigen eraan, jagers etc. Het
waren er wel 2 maal zoveel als zondagmiddag. Het trekken duurde tot 5 .15. We dachten dat het nu
afgelopen was. Er kwamen nu echter Amer. jagers laagvliegend over en enkele ogenblikken later
kwamen er naar schatting samen een 8o zware 4-matorige bommenwerpers over. Nog geen 6o m. van
de grond. Het was een grandioos gezicht. Horen en zien verging. Allemaal parachutisten. Ze werden een
10 km. hier vandaan neergelaten. (Golf achter St. Charles en de heide van Son). Even later kwam er een
stel van 5 die ook zo laagvliegend, boven het terrein wat lieten vallen en ineens was het een en al
parachutes wat je zag. Rode, witte, blauwe, groene, oranje. Het was een nooit te vérgeten gezicht. Het
waren geen parachutisten, maar aan alle hing wat aan. Verschillende stoven erop los. Het was op het
eind van het terrein. Van alles brachten ze mee, o.a. levensmiddelen verpakt in blik, cigaretten, snoep,
etc. Verder veel verbandmiddelen, gaas, spalken, verband, tot zelfs hele brancards toe. Ook kwam er
veel munitie naar beneden, als kistjes met kogels, karabijnen, gevulde mitrailleurriemen. Het is een
middag geweest om nooit weer te vergeten. Er wordt beweerd, dat morgen weer een grote ... (de
laatste) zal plaats vinden. Naar schatting zijn er vanmiddag on. 2000 en meer overgekomen. Naar ons
gezegd werd zijn er nu al meer manschappen naar beneden gekomen els het hele Nederlandse leger
Er is ook vanmiddag doorgegeven, dat die landingen volkomen geslaagd zijn.
Wel zal het hier nog gaan spannen als ze hier op terugtocht zijn, maar we zullen hopen, dat het
wat meevalt. Vanavond werd officiee 1 doorgegeven, dat ze vanuit het Zuiden op een 6 km. van
Eindhoven nog af zijn, en zal het dus morgen wel eens hier even benauwd kunnen worden. Het is
op het ogenblik (23 uur) heel kalm. Er is voor een uur terug een hele zwerm overgegaan naar
Duitsland en brengen ze daar weer een gave. Er werd ook verteld dat de brug bij Hedel over de
Maas ook bezet was. Ook die bij Grave. Tot zever deze avond na deze sensationele dag. Wat
morgen?

Dinsdag.
Vanmorgen voor 7: uur nogal wat geschoten, maar later is het erg stil geweest. Algemeen verwachtte men
vanmiddag weer een vreedzame invasie van de luchtmacht. Echter om 4 uur begon het pas en erg veel zijn
er niet overgekomen. Op de weg voor het huis stond rijdend afweergeschut en dat heeft nu wel zijn best
gedaan. Het was ontzettend. Niemand had het ooit zo hard gehoord. Alle patiënten moeten van de
afdelingen en op de gangen gaan. Het was te gevaarlijk voor de scherven. Op de plaats van een der zalen
kwam een scherf neer van 53 cm in het vierkant. Toch was het in huis niet zo'n gerammel van bommen
en explosies. Naar schatting zijn er ong. 100 transport en zweefvliegtuigen overgekomen. Een kwam er
naar beneden.
Het afweer schoot juist de verbindingskabeldoor en de zwever zweefde wat ontijdig naar onderen. Ze
zijn vermoedelijk gedaald in de buurt van St. Michielsgestel Om 2.45 door .de radio gehoord, dat het
leger van het Zuiden uit vlak voor Best zit en daar contact heeft gekregen met het Zondag in die buurt
gelande luchtleger. Die dag zijn er ruim 3000 machines hier geweest. Alles is verder nog in spanning
en we hopen dat het nu maar vlug achter de rug is. Vanmorgen in de vroegte zijn er nog verschillenden
op zoek geweest naar wat er nog te vinden was van hetgeen gisteren met die parachuten naar beneden
was gekomen. Grote zakken met handgranaten werden ' nog gevonden. Wat gisteren aan munitie
gevonden is, is vannacht door de goede zorgen van -de illegale berichtendienst om 1 uur al door de
ondergrondse dienst opgehaald. Ze kwamen in Rode-Kruisauto's in Duitse• uniformen. Vanmorgen om
9 uur wilde een Duits soldaat een in een boom hangende parachute eruit halen maar de stumper moest
het met een gebroken been bekopen, want de boom kon z'n goed doorvoede lichaam niet dragen!
Verder is er heden geen nieuws meer te vertellen en daarom maar tot morgen, Misschien de dag der
bevrijding!

36
Donderdag 21 September.
Een grote teleurstelling voor ons hier hadden gehoopt, dat de troepen van Eindhoven naar hier door
zouden trekken maar dat is niet gebeurd. Ze zijn afgeslagen naar Nijmegen. Voor de Nijmegenaren een
grote opluchting, voor ons een streep door de rekening. Maar enfin, we zullen maar geduld oefenen, er
is niets anders aan te doen. Er zullen nog zware en moeilijke dagen komen, werd ons gisteren door de
radio gezegd en dat is te begrijpen als je verneemt, dat er al alleen in N. Brabant nog een 100.000
Duitsers zitten, die zich met hand en tand tot de laatste man zullen verdedigen. Dat is geen aangenaam
vooruitzicht direct. In Den Bosch, schijnt men ook wat te verwachten, want gisterenmiddag moesten er
veel mensen in de beurt ven de bruggen over de. Z. Willemsvaart hun huizen uit en was het om 7 uur
binnen zijn. Hier staat in de buurt nogal wat geschut opgesteld. Gisteren beleefden we nog een
aardigheidje. Er waren hier op het landgoed aan de overkant van de weg een troep soldaten gelegerd.
Ze waren hier op de boerderij varkens van hun zelf aan het slachten. Ineens kwamen ze waarschuwen,'
dat de Engelsen hun op de hielen zaten en zij hals over kop er vandoor. Het ene geslachte verken ging
mee, het andere werd hier achtergelaten met de boodschap, " dat als ze niet terugkwamen, ze het hier
maar moesten opeten. Een klein douceurtje.
Een andere grap, hoewel wat gevaarlijker, gebeurde eergisteren in de keuken. Een der dienstmeisjes
kwam met iets langs aanzetten, dat voor een stuk vet wordt aangezien; het bleek echter een stuk
dynamiet te zijn, dat geheel in het vet was geplaatst ter voorkoming van ontploffing, het bewuste
meisje, dat er verheerlijkt mee aan kwam zetten (het was uit een machine geworpen met die andere
dingen Dinsdag) wilde het in de pan smelten en bewaren voor thuis. Gelukkig waren er een paar
dokters, die het konden voorkomen, anders hadden wij aan onze kant misschien ook nog een
bokkesprong gemaakt.
Wat in deze dagen opvalt, zijn de ontzettend vele geruchten, die je zo al hoort. Ze zijn hier. Ze zijn
daar. Ik heb het zelf gezien etc. Zojuist was er nog een telefoontje uit de stad, dat ze daar ineens binnen
moesten blijven. Men zeide dat de Eng. al aan kwamen rukken en ze Vught al bevrijd hadden. Hier nog
niets gezien tot nu toe. De gekste dingen hoor je soms al bazelen, ook door de telefoon. Maar alles bij
elkaar geloof ik dat het nog wel even duurt, eer alles hier weer eens normaal is. Als ze eerst hier de boel
maar eens gezuiverd hebben. Maar op goede hoop leven. De berichten zijn nogal bemoedigend.
Vanmorgen zijn er wel veel bommenwerpers overgekomen, maar anders is het erg stil geweest. In
Nijmegen schijnt het nogal te spannen, te horen aan de radio. Wel verwachten we hier nog meer
landingen, want als er hier nog zoveel moffen zitten in onze -provincie, mogen er ook wel heel wat van
de andere partij zijn om deze, die nu ingesperd zitten, onschadelijk te maken.

Zondag 24 September
Over het algemeen is er uit deze buurt niet veel nieuws te melden. Vrijdagmiddag is er in Den Bosch
hier en daar wel wat opgeblazen, vooral op het station, dat ook erg beschadigd moet wezen. Ook het
station te Boxtel is in de lucht gegaan. In Brabant zijn do plaatsen Eersel, Steenbergen, Someren,
Liempde, vrij en vanmorgen hoorden we dat ook Weert vrij was.
Het is gisteremniddag en gerij geweest van tanks vanuit de richting Tilburg over Vught naar de richting
Boxtel en verder; waar hevig schijnt gevochten te worden, althans het gedreun is niet van de lucht. Er
waren tanks bij die op gas reden, voorwaar geen teken van weelde
Zojuist hoorden we dat de corridor weer uitgebreid was en de weg Eindhoven-Nijmegen geheel vrij
was der flink vervoer van manschappen en materiaal over ging van het. Zuiden uit naar het bedreigde
Nijmegen en Arnhem. Het is hier nog maar afwachten, maar erg er naar te verlangen hoefje niet als je
zo hoort hoe het in Gelderland er aan toegaat, Er is hier ergens ten Z.O. een concentratie van alles, en
als dat gevallen is, kunnen we er hier ook nog wel wat van mee krijgen. Na de eerste 4 dagen dezer
week zijn er geen noemenswaardige vluchten van troepen o.d. over geweest, alleen gistermiddag zijn er
wat overgekomen en in totaal zijn er 1500 ten Noorden van Arnhem geland ter versterking. In

37
Schijndel is gisteren een zware pantserslag geleverd, vanmorgen zei de zender dat ze er nog aan het
vechten waren. Tussen Uden en Veghel was er eergisterenavond een breuk in de corridor gekomen,
maar daarna weer zijn de Duitsers teruggedreven, Op het ogenblik is echter de gehele aandacht
gevestigd op Arnhem en Nijmegen, maar vooral op Arnhem. Met de grootste spanning worden iedere
keer de berichten daaromtrent beluisterd; iedereen leeft mee, waar het hier gaat om de kern. De Duitser
verdedigt zich met hand en tand met de moed der wanhoop. De opperste leiding ziet wel dat als de
Geallieerden hier over zijn, de weg naar Berlijn voor hen geopend is. Vanaf Zondag jl. is de
luchtlandingstroep al benoorden Arnhem en wacht op het contact met het 2e leger, dat op het ogenblik
nog in zware gevechten is bij Elst. Echter hebben de stoottroepen van dat leger contact gekregen met
luchtlandingstroepen ten Z. v.d. Rijn en zijn ook enkele formaties ten Westen van Arnhem over de
rivier getrokken, maar de toestand over het algemeen is voor de jongens nog kritiek. Hopen wij, dat het
mag gelukken en ze binnen niet al te lange tijd de stad in hun bezit hebben. Niettemin zullen de beide
mooie Gelderse steden er zwaar door geteisterd zijn. Bij Nijmegen is het er ook hard naar toe gegaan;
in "bloed en vuur" is de brug aldaar veroverd, zei de oorlogscorrespondent gister. Het schijnt er op te
gaan lijken dat zoals de Duitser het ook van plan was dat ons Holland het slagveld wordt en genoemde
correspondent zeide ook dat deze operaties de bloedigste van Europa waren.
Toch klonk de stem vándaag wat optimistischer door de ether, toen de omroeper zeide dat de stellingen
aan de Rijn uitgebreid waren. Hopen en vertrouwen, dat de eindoverwinning aan de bevrijders is en we
binnenkort in ons vrije Nederland weer kunnen gaan en staan!

Maandag 25 september.
Weinig nieuws te beleven, tenminste deze kant uit. Wat afweergeschut is het enige wat hier gehoord
werd; van Arnhem uit is de toestand iets beter dan de voorafgaande dagen. Enkele groepen van het
tweede leger zijn de Rijn overgestoken en hebben zodoende contact met de luchtlandingstroepen aan de
Noordzijde der Rijn gekregen. Deze patrouilles zijn per auto over de Rijn getrokken maar zolang er
geen vaste verbinding met de andere oever is hetzij over de grote verkeersbrug, dan wel over de
noodbrug, kan er van geen goede vooruitgang gesproken worden. De Duitser willen schijnbaar een
linie vormen van Arnhem tot de Grebbe en aldus de vooruitgang der Geallieerden stuiten. Hopelijk kan
dit voorkomen worden. De Duitsers hebben gisteren de brug van Nijmegen gebombardeerd, gelukkig
met niet veel succes. De brug werd wat beschadigd. De corridor in N. Brabant houdt goed stand
ondanks de tegenaanvallen der Duitsers. Tussen Veghel en Eindhoven zijn ze 8 km teruggeslagén en
Deurne is ook bevrijd. Het Zuidelijkste deel der Corridor is nu 70 km. breed. De Duitse afweer bij
Arnhem en ook in de Betuwe was niet zo hevig meer vandaag. In Maastricht hebben zich 3
compagnieën van vrijwilligers gevormd, die zullen helpen bij de algehele bevrijding van ons land.
Vanmorgen werd een klein verslag gegeven van de eerste dagen, die de Engelse luchtlandingstroepen
hebben meegemaakt. Na hun landing trokken ze direct naar de Arnhemse brug. Ze stuitten op het D.
leger. Een bunker werd onklaar gemaakt. Daarna trokken zich terug in een school, die het mikpunt der
Duitsers werd. Na de belendende gebouwen in brand gestoken te hebben, lukte hun dit niet. Er was in
de pijlers van de brug springstof aangebracht, die echter door de Engelsen verwijderd kon worden en
aldus was voorlopig het gevaar van het opblazen van de brug geweken.

Donderdag 23 september.
De laatste dagen is het hier in de buurt nogal rustig gebleven, vandaag zelfs betrekkelijk stil. Nadat
Dinsdag de toestand van de luchtlandingstroepen bij Arnhem en Oosterbeek moeilijk en
Woensdagmorgen teer zorgelijk genoemd werd, kwam gisterenavond het lang verwachte bericht, dat de
troepen zich hadden teruggetrokken naar de beneden oever van de Rijn. Het was te verwachten geweest
en toch hoopte men nog dat er misschien nog een kleine kans bleef, maar het heeft niet zo mogen zijn.
Het is jammer voor het aantal mensenlevens dat deze krijgsverrichting heeft gekost, maar het is, zoals

38
de verslaggever zeide niet tevergeefs geweest. Wel geslagen, maar niet verslagen, hopen we op een,
met beter succes, betere poging. Ook gewerd ons in de afgelopen dagen de mededeling dat Helmond,
Oss, Nuland, Nistelrode en enkele andere kleine plaatsen zijn bevrijd. Het gaat niet hard, maar het gaat
gestadig vooruit. We zullen hier de moed er maar inhouden en hopen op een spoedige bevrijding van
deze gewesten, maar onze gedachte gaan toch ook nog meer uit naar de bewoners aan de bovenzijde
der rivieren, (die nu met bange zorgen komende tijd tegemoet gaan. Het verlies bij Arnhem heeft in
ieder geval een vertraging van de snelle bevrijdingsloop ten gevolge. Wij allen hadden bij het begin der
vorige week gehoopt dat het pleit nu binnen een korte tijd zou zijn beslecht, maar dat heeft niet zo
mogen zijn. Trouwens ook voor hier ziet het er nog niet te rooskleurig uit. Vanaf heden krijgen we
maar elec. stroom van 17-23 uur en, na verloop van 10 dagen zal de stroomaanvoer geheel stopgezet
worden. Wat dat betekent voor een huis als dit, waar alles "op stroom" gaat, zal wel duidelijk-zijn. Op
het ogenblik schijnen de Geal. troepen niet ver meer van hieraf te zitten. Vannacht heeft het de hele tijd
aan het dreunen geweest. In Boxtel zijn op het ogenblik heel veel gewonden ondergebracht. Er gaan
geruchten, dat deze plaats als "open" plaats zal worden beschouwd Dat zou misschien voor hier ook
geen kwade gevolgen kunnen hebben. Mogelijk zullen als het waar is hier voorbijtrekken. Zoals
Churchill in zijn rede 'gisteren had gezegd, zou het werk der bevrijding van Nederland ten spoedigste
en met volle energie worden aangepakt.
Het is en voordeel, dat de brug bij Nijmegen nog in Engelse handen is. Wel worden erdoor de Duitsers
met bommenwerpers aanvallen op gedaan, tot nog toe zonder succes. De samenvatting van de berichten
van deze avond waren: Elst weer in Engelse handen; toenemende strijd in de Betuwe en in Brabant.
Men beweerde dat ze al in Hintham waren (bij Den Bosch). In een soortgelijk gesticht in Den Bosch
(Reinier v. Arkel) waren vanavond door een projectiel 3 patiënten gewond en een gedood. Vanmiddag
was het op de weg een voorbijtrekken van geladen boerenwagens met paarden in de richting van Den
Bosch, naar men zeide ging het verder over de rivieren.
Alles wordt bij de boeren weggehaald. In Haaren moesten vandaag 100 paarden geleverd worden en zo
gaat het verder. De bewoners van Den Bosch komen hier voorbij met allerlei soort van wagentjes,
meest kinderwagens om wat hout en ander spul hier en daar wat bij elkaar te scharrelen.
Er is gebrek aan brandstof. Wat dat nog geven moet als het nog lang duurt? De wintervooruitzichten
zijn hier niet erg hoopvol.
Nog enkele kleine bijzonderheden, bekend is de moed en de durf van de "Duts". Toch is die
durf er wat uitgegaan, wat betreftde Engelse jagers. Er zijn hier veel voorbij getrokken maar
er kon geen jager in de buurt komen of de heren vluchtten hals over kop in de sloot, zelfs
dezer dagen, een die ging er tot z'n middel in. Een ander staaltje. Een paar kwamen juist
voorbij ons terrein, toen er weer wat jagers overvlogen. Ze gingen het hok door, vlogen naar
de. Dichtstbij gelegen woning van de portier en wel met zulk een vaart, dat ze de voordeur
indrukten, die n.b. gesloten en gegrendeld was. Ze hebben er al genoeg van ondervonden, dat
daar niet mee te spotten valt.
Gisteren vertoonden ze weer eens een staaltje van hun "gapzucht" in Den Bosch. Het is
daar gebeurd, dat verschillende burgers hun ring, vulpen of horloge moesten afgeven.
Ook hun vernielzucht hebben ze hier op alle mogelijke manieren botgevierd. Afijn; zoals.de zaken nu
staan, zal het wel op een eind lopen.
In Den Bosch begint het wel wat te spannen. Volgens de B.N.O. werd er druk door de Geal. op Den
Bosch geoefend. Ook enkele torens in de omtrek hebben het loodje al moeten leggen. Do toren van
Oirschot, een prachtstuk is al moeten vallen als slachtoffer en ook die van Boxtel zal dat lot wel
moeten delen en dan loopt die van Vught ook groot gevaar.
De gehele afgelopen nacht is het hier aan het dreunen geweest. Het is vermoedelijk van Eng.
Pantsergeschut afkomstig. Verschillende personen zijn er al het slachtoffer van geworden, ook al
huizen e.d. Het politiek weekoverzicht, dat zojuist is doorgekomen was nogal opti-mistisch. Hij haalde

39
nog enkele citaten uit de rede van de Engelse 1 e minister aan, o.a. dat de bevrijding van Nederland op
de meest spoedige en energieke wijze zou worden voortgezet, nog enkele weken van harde strijd zou
ons te wachten staan, maar ook zeker de overwinning. Van dit gewest zeide hij vanavond dat ook hier
de Duitsers nog maar ene kans hadden tot terugtrekken namelijk over het Hollands Diep. (Moerdijk)
De kans is nu misschien dat als de troepen Den Bosch naderen, de Duitsers zich naar de Langstraat
keren en aldus de Maas in die richting volgen en wat hier nog zit, zich daarbij aan zal sluiten. Het
wordt nu Maandag al 4 weken dat de sensatieberichten de wereld ingingen, die vooral bij de Duitsers
een panische schrik veroorzaakte, en 2 weken Zondag dat de eerste luchtlandingen in ons land plaats
vonden.
In die tijd is er al heel wat gebeurd. Een domper is de nederlaag bij Arnhem geweest, maar laten we
hopen, dat de komende week, althans voor ons hier de bevrijding moge brengen en verder nadien ook
het andere deel van ons dierbaar vaderland dat uur der bevrijding moge zien slaan. Wat ons deze nacht
zal brengen? Men verwacht na een of tien weer net als gisteren het gedreun. De bewoners van Den
Bosch zien met angst do komende dagen tegemoet. Hoe zal de mooie Brabantse hoofdstad er uit
tevoorschijn komen, en vooral de prachtige St. Jans-basiliek, die de trots van iedere Bosschenaar is.
Moge dat nationaal monument van bouwkunst bewaard blijven voor ons en voor het nageslacht.
Vanavond werd ook nog gemeld, dat de Gea!!. nog ongeveer 8 km. Van Den Bosch waren. Van de
troepen die van het Zuiden uit de richting van Turnhout naar hier oprukken, is tot nu toe nog niets
naders bekend. Op de weg is het in verhouding met gisteren tamelijk stil geweest. Daaraan zou men
zeggen, dat er nog geen troepen uit de richting van Best naar deze kant opkomen. Het is een spannende
tijd en hoe dichter bij het einde hoe erger die wordt.

Zaterdag 30 September.
Ook vandaag is er niet veel nieuws te beleven. Er schijnt van beide kanten strijd te verwachten zijn.
Daarom hebben ze in Duitsland al verschillende knooppunten van spoorwegen gebombardeerd, o.a.
Bielefeld, Munster en Hamm. Hier in de buurt zijn ook weer een paar bruggen geladen, ene bij Den
Bosch en ene hier in de buurt naar Boxtel toe. In de namiddag is er hevig geschoten. Aan enkele huizen
aan de Helvoirtseweg is nogal beduidende schade toegebracht. Ook zijn ze een de overkant van de weg
aan het graven van kuilen begonnen. Het is een onzekere toestand hier op het ogenblik, je weet niet wat
er te wachten staat. Waar ze precies zitten weet ja ook niet. In de afgelopen week hebben ze in de
grensstreek 60.000 ton bommen op spoorwegen e.d. neergegooid. Een aardige tractatie.
Geregeld hoort men nu van hevige Duitse aanvallen op de Nijmeegse brug. Het schijnt nu een begeerd
object te zijn voor onze naaste buren. Maar "krijgen is nu de kunst", zullen de Tommy's wel zeggen.

Zondag 1 October.
Een nieuwe maand! Wat zal die brengen? Ons aller bevrijding? Je zou haast wat pessimistisch
worden als je zo de gang van de laatste week bekijkt. Voor 14 degen terug toen de grote luchtaanvallen
begonnen, leek het erg mooi en de tijd nabij. Maar nu is het nog niet alles. De telefoon gaat nu
helemaal niet meer. Ook doordat er haast geen stroom meer is, is er ook geen radio meer vanzelf en
hoor je ook niet veel nieuws meer, dientengevolge veel "geruchten". Je bent nu van de buitenwereld
afgesloten. In de afgelopen nacht is er ontzettend geschoten. Vanaf 11 uur tot in de vroege morgen toe.
Vermoedelijk uit de richting Schijndel en naar Den Bosch toe. Best is ook bevrijd, werd doorgegeven.
Gisteren was er omtrent het middaguur nog een uurtje stroom, juist genoeg om naar de radio te
luisteren. Vandaag is dat genot ons ook nog ontzegd. Om 5 uur ging het licht aan, maar om goed 7 uur
was het alweer uit. Tot overmaat van ramp hebben we ook nog een paar uur zonder water gezeten. Dat
is helemaal wat voor een huis als dit. Het leger uit de richting Turnhout is nu ook de grens bij Baarle
Hartog gepasseerd, maar in welke richting het zal gaan, is niet bekend, alleen werd er bij gezegd dat het

40
langzaam vooruit trekt. Toch zal deze 1 e October Zondag een droeve herinnering op Voorburg blijven
behouden.
Men hoorde zo al van verschillende kanten, dat er hard werd gevochten en er hier en daar veel
slachtoffers vielen, o.a. in Schijndel was het erg geweest. Je hoorde ervan en dacht er even aan en je
vergat het weer. Nu echter zijn er vanavond de eerste 2 slachtoffers gevallen van dit huis. De laatste
dagen, toen je alweer aan het schieten gewend was, liep alles zo vanzelf alweer buiten de deur. Er
was door de radio al wel gewaarschuwd niet op de grote wegen te komen, maar dat was doordat er
toch niets gebeurde, al gauw weer vergeten. Zondag overdag was het nogal rustig geweest. Zo nu en
dan wat schieten, maar dat was ook alles. Om 7.30, toen we in het park liepen, hoorden we enkele
granaten over ons heen vliegen met een fluitend geluid, dat is op zichzelf al een beetje
angstwekkend gehoor. Je kroop vlug achter een boom en even later gingen we weer verder naar de
uitgang. Daar begon het weer plotseling te fluiten en meteen kwam de explosie, die niet ver uit de
buurt kon zijn. Het bleek ook even later, dat er een paar van die zgn. brisantgranaten vlak in de
buurt op de Boxtelseweg waren terecht gekomen. Een was er terecht gekomen op Huize
"Roucouleur, dat momenteel ook vol met Duitsers zit. Een andere op het kruispunt van de weg en
de derde een 500 m. hier vandaan. Daar liepen net 2 verpleegsters van de ge-evacueerde afdelingen
Santpoort. Ze waren even weg geweest om bij een boer wat melk te helen, en daarmee gingen ze op
huis aan om met de andere zusters do verjaardag van een van de twee te vieren. Ze warden getroffen
door de granaatscherven en een ervan was direct dood en de andere heeft nog enkele ogenblikken
geleefd om nog de H. Absolutie te ontvangen en daarmee de grote reis aan te vangen naar boven. Ze
waren allebei zwaargewond. Gelukkig kwam juist de rector van hier voorbij, die de een nog
zodoende geestelijke bijstand kon verlenen. Ze stierf onder de overbrenging naar huis. Wat kan het
toch gauw gebeurd zijn en wat zijn we als het er op aankomt al heel weinig waard, vooral in een tijd
als deze, waar je eigenlijk nergens veilig bent voor het moorddadige vuur van een der beiden.
Gezond de deur uit, een prettige avond in het zicht en een half uur later a 1 opgeroepen voor Gods
rechterstoel. Het was een hele consternatie in huis, toen het bekend werd. Het gaat je wat nader aan
en hoeveel gaan er zo niet iedere dag nu in deze tijd. Wat is de oorlog toch een wreed iets en zou het
mensdom nu iets geleerd hebben? Het is te hopen. Woensdag om 10 uur heeft do begrafenis hier
plaats. Erger is dat het misschien lang kan duren eer de ouders er iets van te horen krijgen.

Maandag 2 October.
Vannacht is het weer erg op losgegaan. Het begon om 11 uur weer en heeft de hele nacht door
geduurd. Zwaar artillerievuur. Het was een gedreun achter elkaar zonder ophouden. In Den Bosch
is weer veel beschadigd. Verschillende huizen zijn aan puin, en nogal wat slachtoffers hier onder.
Overdag is het rustig geweest.

Woensdag 4 October.
Ook gisteren is het overdag nogal stil geweest. Om 5 uur in de namiddag gingen er weer wat van die
granaten over. Je kon het fluiten duidelijk horen en dat geluid maakt jewel wat angstig. In de provincie
is het ook niet erg actief geweest. De troepen uit de richting Turnhout zijn bij Baarle-Hertog over de
grens en hebben Baarle-Nassau ook bevrijd. Ten zuiden van Tilburg schijnt hard gevochten te worden
evenals ten N.O. van's Bosch en in de richting van Schijndel. Je kunt er hier niet precies hoogte van
krijgen, waar ze eigenlijk precies zitten. Maar afwachten en het beste ervan hopen. Wel zijn Oirschot en
Olland ontruimd. De boeren hebben erg veel last van het roven van vee door de Duitsers. In Boxtel,
waar weer mensen hun woningen konden betrekken, vonden enkele hun keukens met bloed en rommel
van het slachten van vee door de Moffen. In de richting van Venlo rukken ze nu ook op en wel van
Deurne en van Boxmeer uit. In Zeeland hebben ze wel een groot offer moeten brengen door het
doorsteken van de zeedijk bij Westkapelle. Verder is deze dag een droeve dag geweest voor ons huis.

41
Vanmorgen zijn de verpleegsters, die Zondagavond door granaatscherven dodelijk getroffen waren, ter
aarde besteld. Het was een mooie ontroerende plechtigheid geweest. De 2 kisten stonden voor het altaar.
En ervan was een doopleerlinge, die binnen enkele weken het H. Doopsel zou hebben ontvangen. Haar
laatste gang ware vergezeld met de gebeden der kerk, die haar binnenkort als lid zou hebben
aangenomen. Aan de groeve spraken de Directeur van de afd. Santpoort, die op ontroerende wijze
afscheid nam van zij helpsters en de gen. Directeur van Voorburg, die bij deze gelegenheid de zusters van
de afdeling Santpoort voor het goede voorbeeld, door hen hier gegeven tot nu toe. Velen waren onder de
indruk van de plechtigheden.
Het tekende vooral het een voelen van allen hier in deze tijd van grote zorg. Ook iemand van het
personeel van het gesticht is door een eenzelfde ongeluk getroffen, doordat Zaterdag zijn dochter in Den
Bosch ook door granaatscherven dodelijk is getroffen. (Velen waren onder de indruk). Velen moeten op
deze manier hun tol aan de oorlog betalen. Moge dit huis gespaard blijven voor een dergelijke ramp. In
Den Bosch is het. Weeshuis van deze broeders tot nu toe nog gespaard gebleven, alleen een 6o ruiten zijn
stuk. Het gesticht "Reinier v. Arkel" waar de vorige week 1 patiënt gedood en 3 gewond waren, heeft nu
een voltreffer op de kapel-gekregen, waardoor die geheel verwoest is. Op het ogenblik, 16 uur, hoor ik de
granaten alweer in de humt overfluiten. Er schijnen hier overal in de buurt nog, veel Duitsers te zitten.
Vannacht zijn er wel veel hier langs getrokken in de richting Van's Bosch en vandaar naar men zegt in
de richting van Heusden. Toch zal er in de komende dagen; naar de berichten luidden, nog een zware
strijd gestreden worden in Brabant, maar misschien meer In West-Brabant. Als het over het hele land zo
zal moeten gaan als hier in deze streken, zal ons mooie landje er wel in zijn nadeel op veranderen.

Vrijdag 6 October.
De 2 afgelopen dager is er al weer niet veel echt nieuws te beleven geweest. Woensdagavond om
8.30 werden we opgeschrikt door hevige granaataanvallen, die we nog niet zo erg hadden
gehoord. Het leek wel of ze vlakbij ontploften, maar het viel nogal mee. We kwamen met de
schrik vrij en zonder slachtoffers. Je kon buiten de deur de kruitdamp ruiken. Gisteren, vannacht
en vandaag is het de hele tijd aan het dreunen gebleven. Vandaag zelfs dichtbij, maar waar ze
precies zitten is nog niet te bepalen, in, elk gevel niet ver meer.af. Het dreunt bijwijlen zo erg;
dat alles staat te schudden. Maar als we er zo nog maar van of mogen komen, is het nog niet erg.
Het is op andere Brabantse plaatsen veel en veel erger geweest. Vanmiddag trokken hier wat
soldaten voorbij met een troep koeien en nu even terug weer een stel. Daar zullen ze wel niet
veel meer van terugzien denk ik. Gisterenavond om.6 uur is er hier op het kerkhof nog een
Duitse officier begraven, die door een scherf gedood was. Er werd een kuil gemaakt en hij werd
er zo maar ingelegd en klaar was de zaak. Het zal er op plaatsen waar erg gevochten is nog wel
anders toegegaan hebben.
Door de radio kwam vanmorgen het bericht, dat ze van 3 richtingen uit naar Tilburg oprukten.
Dai kan helpen, dan komt er misschien hier ook wat beter schot in, waar ze hier ook nu
onderhand naar verlangen. Het is hier nu onderhand al 4 weken aan de gang en het wordt hoe
langer hoe beroerder en ze halen al maar meer weg van de boeren. De telefoon, die ze langs de
weg hadden gespannen, is vanmorgen ook afgebroken, dat is ook al een good teken. Het zal nu
dezer dagen nog wel erger gaan spannen, maar zo zal het toch wel moeten komen, eer er een
eind aankomt. Boven de Maas schijnt het wat beter te gaan. De grote steden zullen or ook wel
met een bezwaard hart tegenop zien, nu de nood van kolen en voedsel nijpender wordt. Wat dat
aangaat, hebben we tot nu toe niet te klagen, maar of het zo zal blijven als het nog lang duurt, staat
te bezien. Maar enfin, maar niet klagen en hopen op een spoedig einde; er zijn er zeker, die nu al
veel minder hebben als wij hier.

42
Zondag 8 October.
Alweer is er niet veel nieuws te vermelden. Gisteren hoorden we door de radio het droevig nieuws van
de vernielingen door de Duitsers in Amsterdam en Rotterdam bedreven. Met grote verontwaardiging
heeft men er hier ook kennis van genomen. Het is barbaren-werk om zoiets te doen. De trots van
Nederland, zijn havens, zo vernield te zien. En misschien een nog grotere ramp zou ons te wachten
staan, als misschien de dijk bij Petten zou doorgestoken worden. Het is te hopen, dat we voor die ramp
bewaard mogen blijven. Hier in de buurt wordt trouwens ook niets ontzien. Alles wordt meegesleept.
Vrijdag zijn er hier over de 100 koebeesten voorbij gekomen. En zo met paarden etc. Maar we zullen
Maar moed blijven houden en het beste ervan hopen. 'Nederland mocht vertrouwen dat het spoedig en
energiek zou bevrijd worden. Hier in de buurt is er niet veel veranderd. Gisteren overdag is er nog
hevig geschoten on vanmorgen is het opvallend stil geweest. Na de middag is het gedreun weer
begonnen. In de lucht is het ook stil geweest. Zoals men beweert, zouden de troepen nu voorbij Tilburg
zijn, deze kant uit komen. Maar we zullen niet meer te vlug hier het einde ervan verwachten, want dat
is meestal misgerekend.
Maar afwachten, dat is de boodschap. Er zijn hier op ons kerkhof al 3 Duitse militairen
begraven. Er wordt een kuil gemaakt en zonder meer het lijk er maar ingestopt. Een kruisje van
berkenhout er op en daar een helm op dat moet er in de buurt van Schijndel en Best
verschrikkelijk uitzien naar ooggetuigen zeggen. Alles platgeschoten en platgebrand. De mensen
van de plaatsen, waar zo nog niet bevrijd zijn, zitten wel in angst voor wat hen nu nog te
wachten staat. Je kunt nog geen hoogte van krijgen, waar ze hier precies in de buurt zijn. Het
geschut komt soms van verschillende kanten. De laatste dagen is er ook op de zender hardnekkig
gezwegen over deze streken. Het enige was, dat ze nog enkele km. van Tilburg af waren.
Vanmorgen was er na ruim 4 jaar weer een uitzending van een Hoogmis en wel door de zender
"Herrijzend Nederland" uit Eindhoven. Dat was weer een oude vertrouwde klank in je oren en deed
je het ogenblik der bevrijding weer dichterbij gevoelen. Gisteren werd op de radio melding gemaakt
van de persconferentie in Londen, waar de Neder!. Ministers Prof. Gerbrandy en V. Kleffens het
woord hadden gevoerd en de toestand van ons land aan de wereldpers hadden kenbaar gemaakt. Ze
zeiden o.a. dat als Nederland niet spoedig bevrijd zou zijn, het ergste te vrezen n.l. de rampen van
duisternis, hongersnood en koude. Ons land schijnt nu op het ogenblik wel het zwaarst getroffen te
zijn van alle bezette landen. Er werd geen medelijden gevraagd, maar daadwerkelijke hulp. Hopen
we dat deze allernoodzakelijkste hulp niet ver meer af is en aldus Nederland voor nog grotere
rampen gespaard moge blijven. We gaan nu weer een nieuwe week in, de derde na de
overschrijding der grens door de Geallieerden en het bevrijde deel is in verhouding tot ons hele land
nog niet groot. De te overwinnen moeilijkheden zullen wel groot zijn, maar ook voor ons wordt het
er nu elke dag minder op, door alleen b.v. de spoorwegmannen, die bij de staking betrokken zijn en
zo vele anderen. Dan de voedselvoorziening, die door het stopzetten van vervoermiddelen hoe
langer hoe slechter wordt. Ook is er in de provincie Groningen een stuk onder water gezet en ook in
de buurt van Zwartsluis.

Woensdag 11 October.
Vandaag wederom het gewone liedje: geen nieuws uit dit gebied. Het is nu de laatste week al zo
stil, datje niet weet wat er nog gebeuren gaat. Wat geschiet in de omgeving en daar is alles mee uit.
Dat er in de buurt nog genoeg Duitsers zijn, is anders nog wel te vernemen, want je hoort van alles
wat ze uithalen en dat is niet veel moois. Roven en stelen is bij hun aan de orde van de dag. Het vee
wordt bij de boeren weggehaald en vaak in de weide geslacht. Dorpen worden gebrandschat en de
inwoners er uit gejaagd, wat gisteren nog het geval is geweest in Berlicum. Daar waren een paar
Duitsers van kant gemaakt en als represaillemaatregel moest het gehele dorp ontruimd worden. De
mensen tronken de kant van Den Bosch en Vught op, sommige enkel met een deken.

43
Wat zullen ze aanstonds van hun have en goed terugzien, als het nu aan roofzucht van de D. is
prijsgegeven? Men begint ze hier zo te haten, dat het zeker jaren zal duren, eer dat dit vergeten is
Hier in huis zijn er verschillende vluchtelingen opgenomen en dat zal misschien nog wel meer
worden, als het zo doorgaat. We hopen nu maar, dat het er in Zeeland goed mag blijven gaan, want
als de Schelde bevaarbaar is, zal er wel een troepen- en materiaaltransport naar hier komen. Dat is
hier tenminste de algemene verwachting. Over het algemeen zit er hier in Brabant geen grote
troepenmacht en als ze beginnen, zal het nog wel meevallen, beter als in de Betuwe. De troepen, die
hier overal in de buurt zitten, schijnen meer stoottroepen te zijn. De grote macht moet nog komen.
Het zijn daarom ook meer schermutselingen, die hier plaats hebben, maar ondanks dat, is het toch
wel zo nu en dan wat spannend, vooral als ze met die granaten schieten zoals vannacht, toen er weer
een 30 van die projectielen in Den Bosch terecht kwamen en daar wat schade berokkenden. Zoals de
radio eergisteren zei, waren er in de Neder!. Gevechtsgebieden 9 D. divisie infanterie en 5
tankdivisies. Een I.D. is naar men zegt 20.000 man en een T.D. bestaat uit 8.000 man en 150 tanks.
Nog geen peulenschilletje. Maar enfin, we zullen maar hopen, dat de Gea!. hun belofte gestand doen
en ten spoedigste ons landje zullen vrijmaken. Wat de voedselpositie op het ogenblik betreft, nu dat
gaat nog. Geregeld wordt er uit Den Bosch nog van alles gehaald. Dat gaat wel per handkarren,
maar het komt or toch.
Hoe het nog gaan zal, zal de vraag nog wezen. Wat de stroom aangaat, dat wordt precair. Vanaf
gisteren is er maar stroom van 17-23 uur. De volgende week waarschijnlijk niets meer.
Gisteren sprak iemand uit het huis de onder Directeur van de P.N.E.M. Die zeide, dat er nog
kolen waren voor 4 dagen. Er was een schip kolen onderweg van Breda van 80 ton en dat was
voor anderhalve dag stoken. Dan kwam er misschien nog een schip, maar don was het ook
gedaan. Dat is dan beroerd.

Zondag 15 October.
De laatste dagen is er weer niet veel te beleven geweest. Donderdag is hier op Voorburg
het 4e van de 5 paarden met het rijtuig opgehaald. Ze hebben nu zelf maar wat vee
geslacht, want anders raken ze misschien alles nog kwijt. Er schijnt wel wat op komst te
zijn, maar het is stil en blijft stil. Alleen in de lucht is nog wat activiteit, maar dat is on
ook het enigste. Dezer dagen hoorden we, dat er Zondag 19 September met die
landingen hier overal alleen in Best al ruim 400 Duitsers waren gesneuveld. Ze
dachten daar toen, dat alles voorbij was, maar daags daarna trokken de Engelsen zich
weer terug uit Best en kwamen de Duitsers, die naar de richting Oirschot waren gegaan
weer terug en hadden daar toen weer vrij spel.
De inwoners van Best werden het dorp uitgejaagd en de Duitsers hebben toen naar hartenlust
kunnen plunderen. En dat is hier al op veel plaatsen al gebeurd. Vrijdag moesten de inwoners van
Berlicum er aan geloven en hun have en goed achterlaten. Ze zijn de richting van Den Bosch uit
gegaan en hier op het gesticht zijn er ook verschillenden gekomen. Een en ander hadden ze nog
mee kunnen nemen, maar het meeste hebben ze achter moeten laten.
In Gestel moesten Vrijdag alle mannen tussen de 15 en 55 jaar voor de Mof aan het werk gaan en
versterkingen aanleggen. Iedereen zonder uitzondering. De Burgemeester had de leiding ervan.
Die zal nu daar zijn beste dagen wel gehad hebben. Je bent altijd nog bang dat ze hier ook nog
eens komen, maar we zullen dat maar niet hopen. Toch schijnt er wel wat te broeien. Enkele
wegen zijn hier in de buurt al afgesloten en er wordt over Brabant niets doorgegeven.
Generaal Eisenhower had deze week op een persconferentie te Parijs gezegd, dat zo vlug mogelijk
het geteisterde Holland zal bevrijd worden en een Engelse officier zou tegen iemand in de buurt
gezegd hebben dat als ze zouden beginnen ze met een grote stoot naar Den Bosch zouden

44
oprukken. Dan kunnen we nog beter nog enkel dagen wachten en er dan misschien met een goede
dag af zijn. Het zal er dan misschien ook wel even om spannen, maar dan gaat het ook vlug.
In Den Bosch hebben ze de laatste dagen nogal weer te lijden gehad van granaten, die daar
ontploften. Veel huizen zijn beschadigd. Hier in de buurt zijn ook alle bruggen en bruggetjes
ondermijnd. In Den Bosch moeten ze nu om 5 uur binnen zijn als represaillemaatregel omdat ze
uit verschillende bomen, die geladen waren met dynamiet, de explosiestof hadden weggehaald.
Van hieruit mag men op de grote weg niet verder als halfweg Boxtel komen.
De laatste dagen hebben we weer stroom gehad van 5 tot 23.00. Gisteren waren hier weer
een paar Duitsers die radio's kwamen ophalen. Vanuit de Orts-Commandatur was dat bericht
gekomen. We waren eerst van mening dat ze de radio's die we met speciaal verlof mochten
hebben kwamen ophalen, maar het bleek dat ze dachten, dat er hier meer toestellen op
Voorburg waren. Het liep nogal met een sisser af en de Heren waren gauw weer vertrokken.
Het is altijd even een schrik als je dat spul in huis krijgt.

Vrijdag 20 October.
De laatste dagen is er als gewoon weer niet veel meer te beleven geweest. Je wordt er onderhand
aan gewoon. Maar als je dan zoals deze laatste dagen, door de, radio eens hoort hoe het in grote
steden zoals ze bijv. vertellen van Amsterdam, het er naar toegaat, dan denk je weer aan de
vreselijke tijd, waar je inzit en verlangje vurig naar het einde. Overal raak je aan gewend, zelfs
aan datgene, wat we nu beleven. On het ogenblik hebben we nog niet veel last van gehad, alleen
gisteren zijn ze de hele dag weer met granaten aan het schieten geweest; de meeste ervan zijn in
Den Bosch en omgeving terecht gekomen. Je hoorde ze hier over fluiten, eerst afschieten en later
ontploffen. Vanmorgen hebben ze hier in de buurt weer een partij opgepikt, die voor de Heren aan
het werk moesten, ongeveer 100. Het is beter hun maar uit de weg te blijven, dan ben je er het
beste af, maar velen moeten er wel uit en lopen ze dan zo in de armen, de moffen. Gisteren hebben
ze in Boxtel alle mannen van 16-55 jaar opgeroepen om voor hen te werken.

Naar er vanmiddag gezegd werd, zou er een grote troepenconcentratie in het land van Maas en
Waal zijn. Hier uit de buurt is niets vernomen. Toch is alles in spanning. Geruchten hoor je genoeg
van die en gene, maar, de rest blijft uit. Hoelang nog? Al een peer dagen hebben we zo goed als
geen zout in het eten gehad. Er was wel in voorreed, maar een partij ervan was in beslag genomen.
Kolen zijn er nog niet. Verder maar weer afwachten en op goede hoop. De laatste dagen wel druk
geweest in de lucht. . Het is nu ongeveer 2 meenden geleden, dat ik in Friesland ben geweest en
wanneer zal ik er weer komen? Het ziet er nog niet naar uit, dat het binnenkort zal zijn.

Maandag 23 October.
Nadat er de laatste week zo goed als geen nieuws was te vertellen is er sinds gisterennacht weer
verandering gekomen. Van Zaterdag op Zondag om goed 2 uur is het begonnen met een ware
granaatregen. Voor het eerst heb ik daarbij in de schuilkelder gezeten. Het ging achtereen door.
De weg Boxtel - Orthen werd door de Geal. onder vuur genomen. De meeste zijn over gegaan,
enkele zijn er hier in de buurt gevallen en ontploft, o.a. een op het voetbalveld. Daar was een gat
van 1 m. Ook verschillende huizen n de buurt werden beschadigd en veel ruiten zijn gesprongen.
We zijn er hier in de buurt tot nu toe met de schril vanaf gekomen. Zo heeft het de gehele Zondag
geduurd. Om 8 uur werd het meer trommelvuur. Ook in de afgelopen nacht heeft het er nogal
gespannen, vooral om 1 uur. Om 7 uur hoorden we gisteren door de radio dat er op alle
gevechtsfronten in ons land actie was. In Brabant het meest, Van 2 kanten rukten de Geal. op naar
Den Bosch, nl. vanuit het Z.O., langs de Zuid-Willemsvaart en van de kant van Oss uit. Van beide

45
kanten waren ze gisteren nog 7 km. van de stad verwijderd. Het schijnt nu toch eigenlijk menens te
worden.
De algemene verwachting is nu, dat ze eerst Brabant vrij zullen maken en den het grote offensief
zullen inzetten naar het Noorden. De troepen, die de laatste dagen vanuit Antwerpen naar de
Nederlandse grens oprukten hebben Esschen al ingenomen en zullen nu wel naar Roosendaal gaan.
Ook waren ze op de grote weg Antwerpen-Brede. Gisteren werd hier nog verteld, dat ze ook
vanuit de richting Boxtel naar Den Bosch oprukten, els dat weer is, krijgen we het van 3 kanton te
kwaad en zal er misschien gauw een eind aan komen. Het is te hopen. Zojuist was er iemand uit
Den Bosch hier, daar mogen de mensen buiten tussen 11 en 2 uur 's middags. Gisteren was er in
Den Bosch. nog een Engelse bommenwerper neergekomen er waren 60 a 70 doden. Veel granaten
zijn in de stad neergekomen, waarvan er vele niet ontploft zijn. Een Duitser had gisteren bij
iemand in de buurt gezegd, dat ze nu verloren waren. Vannacht zijn er hierin de buurt veel
Duitsers weggegaan. Ze proberen nog in Gelderland te komen. De laatste berichten waren zojuist,
dat de Engelsen tussen Schijndel en Gestel en tussen Den Dungen waren. Die zullen dan wel over
Vught naar Den Bosch gaan. In Schijndel waren in de voornacht granaten terecht gekomen. Hier in
de omgeving staan ook enkele Duitse kanonnen, die zojuist aan het vuren zijn gegaan. Ale ze nu
van de andere kant ook mee beginnen, den zitten we er hier mooi tussen in. Maar enfin, maar
moed houden. Het moet toch ze, om er een om er een eind aan te krijgen. We zijn er hier nu toch
zeker binnen korte tijd van af.

Maandag 30 October
Weer is er een week voorbij gegaan, maar nu niet zonder grote gebeurtenissen. Waar we 4 jaar
naar gehunkerd hebben is nu waarheid geworden. We zijn vrij. Vrij, verlost van en de dwingeland
die ons 4 lang geknecht heeft, de besten van ons heeft weggerukt, gemoord en geroofd heeft, vele
gezinnen in rouw heeft gedompeld, de jonge mannen heeft weggevoerd, en waarover velen nog
onzekerheid hebben, wat er met hen gebeuren gaat, daar in het land van ballingschap. Onze
gedachten gaan dan in de allereerste plaats uit aar hen die hun leven hebben gegeven voor de
goede zaak, naar de achtergeblevenen van die slachtoffers 'Hun leven is niet tevergeefs geweest.
Dan gaan de gedachten naar hen, die het geluk, vrij te zijn, nog niet ten deel is gevallen. Het is te
hopen dat het niet lang zal duren, dat ons gehele land is bevrijd.
We hebben hier de oorlog van nabij meegemaakt. Het is iets datje nooit vergeet. Het begin is
geweest, toen de vorige week het bovenvermelde granaten offensief inzette. Door de radio hoorden
we dat er toen in die nacht om 12.00 met 200 kanonnen uit Schijndel werd geschoten.
Er was nu naar Den Bosch toe een front van 20 km. breed. Om 4.45 werd gewag gemaakt van een
goede vordering in de richting van Roosendaal en in Zeeuws-Vlaanderen. In de loop van de avond
(Maandag) werden op Voorburg enkele afdelingen, die wat gevaarlijk lagen voor granaatscherven
naar de schuilkelders overgebracht.
Om 11.00 begon weer de schieterij. Toen werd het al gauw weer rustig tot 3 uur en begon het lieve
leven weer opnieuw. We zijn echter toch nog op bed gebleven. In de loop van de morgen om 10.00
uur (Dinsdag) werd er weer met nieuwe activiteit begonnen en na een kwartier kwamen er 2
voltreffers op het gesticht. We waren al een poosje in de kelder die onder de enkele jaren tevoren
gebouwde toneelzaal is en dus nogal naar de eisen des tijds is gebouwd, toen de eerste granaat
precies boven het toneel door het dak heen gingen daar ontplofte. Alles dreunde en we dachten dat
de hele boel naar beneden ging, maar dat gebeurde gelukkig niet. Het toneel werd verwoest en
grote stukken steen vlogen in het rond. Alle ruiten in de buurt vernield, alles gelukkig zonder
persoonlijke ongelukken. De tweede granaat kwam ongeveer op dezelfde tijd neer vlak voor de
hoofdingang van de vrouwenafdeling. Daar is een hele ravage aangericht. In het portiers kamertje

46
vlak aan de voordeur waren op dat moment 2 zusters en 2 dienstmeisjes aan het werk. Een der
meisjes was juist even tevoren weggegaan omdat het haar daar te gevaarlijk werd.
Het was haar geluk, want vlak daarna kwam er een voltreffer. Zr. Lamberta werd op slag gedood.
Zr. Abdona werd zwaargewond en stierf enkele uren later.
Een dienstmeisje werd ook zwaargewond maar zal het waarschijnlijk nog wel halen. Ze werd met
nog een broeder die zwaargewond werd naar het ziekenhuis te Eindhoven overgebracht.
Verder is het die dag erg onrustig gebleven, ook de nacht daarop.
Om 1 uur hoorden we dag Gestel bevrijd zou zijn, dat is maar een paar km. hier vandaan. In de
namiddag werden hier op de weg de eerste Engelsen gezien. Later hoorden we dat er al een groep
Engelsen in Den Bosch waren. Er werd zelfs beweerd dat er al een gedeelte van Den Bosch bevrijd
was. Verder bleef het in de middag ofliever tegen de avond rustig.
Tussen 6 en 8 uur werd er veel gerij over de weg waargenomen. Daags er na, Woensdag was het
weer erg druk in de lucht. Je hoorde ze weer over gieren.
Om goed 8 uur begonnen zich een aantal Duitsers op het terrein vlak voor de hoofdingang in te
graven met mitrailleurs. Ze hadden zo het gezicht op de weg. De directeur ging er naar toe om te
trachten ze weg te krijgen, het ging niet aan om op een terrein van een ziekenhuis
oorlogshandelingen voor te bereiden. Het hielp echter niet. Na enkele ogenblikken echter kwam er
een soldaat vanaf de weg naar hen toe en zwaaide en beduide dat ze direct op moesten houden. Ze
trokken toen verder het terrein op richting der spoorlijn. Even later werden er weer Engelsen
gezien en begon het schieten weer o.a. met mitrailleurs.
We maakten toen weer, dat we naar beneden kwamen, want het was nu niet veilig meer.
Om 10.00 werden de eerste tanks gezien en begonnen die ook te vuren. De eerste mof lag al dood
op het terrein bij het huis. De patiënten waren eerst 's-morgens nog naar buiten gegaan om
aardappelen te rooien, maar waren gauw weer terug. Het begon nu angstig te worde. We begrepen
wel dat het terrein nog vol Duitsers lag, die zich op allerlei manieren zouden trachtte te
verschansen. Het huis kon dan misschien wel een grote sta in de weg worden voor de Engelsen.
Dat is ook waar gebleken en was het huis niet zo groot geweest, het zou tegen de vlakte zijn
gegaan. Ze hebben het echter gespaard. Wat er anders hier van de mensen had moeten worden, je
moet er niet aan denken. We mogen heel dankbaar zijn, dat we er zo goed zijn af gekomen. Het is
een wonder. Het St Anna gesticht te Venray een soortgelijk gesticht als dit voor vrouwen is finaal
platgeschoten, 80 patiënten werden er minstens gedood. Vele anderen moesten lopen nar het
gesticht in Woensel. Dat lot had ook ons hier kunnen treffen. Maar om verder te gaan, 2 Duitsers
hadden zich in een kamer in het gesticht verschanst om zodoende op de Engelsen te kunnen
schieten. Gelukkig werden ze ontdekt en door de directeur ontwapend. Om goed 11 uur voor de
middag kwamen 2 Engelsen op het terrein om de overgave van de Duitsers te eisen, wat geweigerd
werd. Om 12.00 begon het gevecht, eerst vanaf de weg, later op het terrein.
Het is een echte tankslag geweest die tot ongeveer 4 uur heeft geduurd. we hebben toen-in grote
angst gezeten. in de kelder. Het knetterde van belang, daar tussendoor tankgeschut en geweervuur.
Er stond vlak voor de deur van de kelder naar buiten een mitrailleur te knetteren. Een D. viel
gewond op het rooster boven het raam. Dan hoorde je weer de Tommy's schreeuwen. Van verder
op het terrein schoten ze toen de deur kapot. On 4 uur kwamen er 2 Engelsen in de kelder om te.
zien of er nog Duitsers waren. Het was het eerste contact met de bevrijders. Naar verhouding
waren er maar weinig doden en- gewonden gevallen. Verschillende trokken nu weer naar boven.
Het was eon hele ruïne op het terrein. het grote hek van het hertenkamp was door de tanks
omvergereden. Bomen kapot, takken over de weg. D. uitrustingen, wapens, kogels en van alles
wat. De Duitsers hadden zich terug- getrokken naar achteren over de spoorlijn. Het was nu even
rustig, niemand mocht echter naar buiten, vooreerst omdat het te gevaarlijk was onontplofte kogels
en granaten etc. en verder omdat de Engelsen een tegenaanval verwachtten. Dit is gelukkig niet

47
gebeurd. In het hertenkamp waren 3 slechtoffers, Daar hebben we tenminste nog een voordeel aan
gehad, omdat er nog van te eten viel. Ook verwachtten de Engelsen nog een bombardement van de
Duitsers wat door het ongunstige, weer waarschijnlijk ook niet is gebeurd Aan onze kant is
vandaag ook nog een slachtoffer gevallen, een broeder, die op de zolder voor het raam stond te
kijken, kreeg een kogel door de longen- Hij is direct bediend en het leek niet te best. De andere
dag is hij met een R. Kruisauto naar het Ziekenhuis te Eindhoven overgebracht. Zijn toestand is nu
heel gunstig.
In de loop van de avond is er nog een Duitse officier gefusilleerd. Ook de andere dag nog een
Duitse spion. Na zonsondergang moest ook iedereen binnen zijn, want er zou op iedereen
geschoten worden, ook al om reden van spionage.
Er zijn verder ook geen ongelukken gebeurd. Ook is het terrein toen gezuiverd van de Moffen. De
andere dag werd er nog een op het terrein ontdekt. Hij had zich goed verborgen gehouden en
schoot op de Engelsen. Hij had toen gauw het loodje gelegd. Ook langs de weg lag er nog een
zwaargewonde in de sloot met een geweer te schieten naar de tanks. AI gauw was het hier op
Voorburg een drukte van allerlei tanks, pantserwagens, gevechtswagen; van alles was er te zien.
Nu was het niet een lijdelijk toezien zoals bij de Moffen, maar meer een medeleven met de
Tommy's. Het terrein aan de andere kant van de weg leek als het ware omgeploegd door de tanks.
Het is de eerste dagen nadien nog wat onrustig geweest, tenminste wat betreft het schieten.
Door de Engelsen en de Duitsers werd er nog steeds hier in de buurt met granaten gewerkt.
Vrijdag in de morgen zijn de patiënten uit de kelder weer naar boven gegaan, wel hebben de nacht
daarop geslapen, maar Zaterdag is toch alles weer naar de eigen afdelingen teruggegaan.
Op het ogenblik wordt er in de Langstraat nog hevig gevochten; de Duitsers hadden de Engelsen
wat terug gedrongen, maar de Tommy's hadden het verloren terrein weer gauw terug. Tegen zulks
een leger is niets bestand. Het is daar echter net als in de Peel niet mogelijk met tanks te opereren.
Ook in die streek hebben de Duitsers weer enkele plaatsen terug, o.a. Meyel en Liessel, maar bij
Liessel hadden ze de Duitsers weer tot staan gebracht.
Ook hier in de buurt zitten nog enkele van die kerels verscholen om zodoende 's-nachts nog te
kunnen schieten. In de Drunense duinen zouden er op het ogenblik nog 1000 Moffen zitten en ze
zouden die, naar men zegt met phosphorbommen bestoken, een radicale manier van opruimen.
Met dat al zitten we er vandaag toch heel wat beter voor dan een week terug. Vanmorgen zijn er
hier nog wat mensen gekomen van Deuteren bij Den Bosch, daar werd alles nog door de Duitsers
onder vuur genomen en's-nachts haalden de Moffen onder het Engelse vuur door de huizen leeg.
Om I 0.00 uur vanmorgen is de stad vrijgegeven. Het moet er daar heel erg aan toe zijn gegaan.
Vele huizen verwoest, er zouden op het ogenblik meer dan 5000 daklozen zijn. Ook Vught heeft
nogal geleden. Veel huizen zijn zwaar beschadigd of kapot. Ook op weg van hier naar het dorp is
er nogal wat vernield, naar verhouding meer als in het dorp. Er liggen 3 verbrande tanks langs de
weg en van een zijn de inzittenden ook verbrand. Ze zijn langs de weg begraven. Als je zo van die
en gene hoort, is er in Brabant veel verwoest. We mogen van geluk spreken dat we er hier zo goed
van zijn afgekomen. Hier vlak in de buurt zijn nog 2 boerderijen verbrand en een grote villa. Ook
in de woningen van de Doktoren is er nogal wat vernield.
Zojuist hoorden we dat de Duitsers op de weg van Tilburg naar Den Bosch ook uiteengeslagen zijn
en de Maas aan het oversteken waren; dan komt er hier wat gerustheid, want zolang ze de zaak nog
onder vuur hebben, is het niet pluis.
Hier in Vught zijn ze de N.S.B. ers ook aan het ophalen en andere verdachte elementen. Hoe het
op het ogenblik verder in Brabant is gesteld is nog niet bekend, daar er geen radio is, maar lang zal
het toch niet meer duren of hier is alles achter de rug.

48
Ook hebben we hier nog verschillende ge-evacueerden gekregen, o.a. 400 patiënten uit Druten, die
daar de gehele tijd onder het Duitse vuur lagen van de Grebbeberg. Nadien hebben we nog 70
patiënten erbij gekregen uit Elshout in de Langstraat waar ook het meeste van was kapotgeschoten.
Nog geregeld hoor je dat hier en daar nog Duitsers gevonden worden die met een voorraad voedsel
hier en daar nog verscholen zitten ook al om nog berichten over te seinen e.d. In Eindhoven
hadden ze er nog 5 in een kerktoren gevonden, die nog met lichtseinen werkten.
Den Bosch heeft er veel van meegekregen. Naar men zegt zijn er van de 7000 huizen 3000
vernield en 2000 zwaar beschadigd. Veel inwoners zijn al overgebracht naar het kamp te Vught
waar ruimte genoeg is. Wat dat laatste betreft, hoorden we hier uit goede bron, dat er in het
schrikbewind van de Mof ong. 30.000 man het leven daar hebben gelaten en die dan nog
overgebracht zijn naar Duitsland.
In Den Bosch is de feestvreugde der bevrijding wel wat getemperd door de vele slachtoffers die er
gevallen zijn. Hun aantal is nog niet bekend. In het algemeen is Brabant er niet al te best
afgekomen. Veel kleine plaatsjes zijn geheel of gedeeltelijk verwoest, vooral in W. Brabant en in
de Peel en ook enkele ten N.O. van de stad. De laatste dagen zijn er weer grote hoeveelheden
materiaal over de weg gekomen. Tanks, gevechtswagens, auto's e.d. Naar we hoorden ging het
allemaal in de richting van Nijmegen. Er schijnt die kant op dus in de eerstvolgende dagen wel wat
te verwachten te zijn.
Hier in de buurt of liever ten N. van de stad in de richting van de Maas is het opvallend stil. Het
leven begint hier weer zo onderhand het normale aanzien te krijgen.
Het verkeer naar de omliggende streken is weer vrijgegeven.
Hier op het terrein wordt weer alles in orde gebracht zo goed en zo kwaad als het kan. De
voedselpositie schijnt ook weer vooruit te gaan en we zullen hopen dat binnen korte tijd Brabant
zich weer zal hebben hersteld van de schok.
Het is zoals in een van de kranten stond: "'s-Bosch is grotere rampen te boven gekomen".
Moge het volksdeel wat nog zucht onder de knoet van de overweldiger gesterkt worden in deze
harde dagen, opdat ook voor hen het uur der bevrijding mogen dagen en binnenkort heel
Nederland weer uit volle borst kan zingen: Wij leven vrij, wij leven blij, op Neerlands dierbare
grond! Leve het Vaderland! Leve Oranje! Leve de Koningin! Leve het oude Brabant!

49
Oorlogsgebeurtenissen 1940 - 1945 Reynier van Arckel en
Voorburg

Dit schryven is van de geneesheer-directeur Janssens van Voorburg en Reynier van Arckel
Vught november 1944

Aan het college van Regenten over de Godshuizen enzv. te 's-Hertogenbosch.

Dit schryven poogt een overzicht te geven van de oorlogsgebeurtenissen voorzooverre deze betrekking
hebben op uwe beide inrichtingen "Voorburg" en "Reynier van Arckel".
Ik begin met "Voorburg" De laatste dagen van September waren de nachten reeds by herhaling onrustig
geweest. Een groot aantal van onze patiënten brachten dan ook in het belang van hunne veiligheid in de
gestutte gangen van onze inrichting den nacht door. Deze laatste toestand bleef bestendigd tot het eind
van October, toen Vught bevryd en er in de naaste omgeving van het gesticht geen granaten meer
vielen.
Intusschen bleek, dat het oorlogsgeweld Vught hoe langer hoe meer naderde. Zondag I October, het was
in de avonduren, bevonden zich twee verpleegsters van de afdeling "Santpoort" op den weg naar Vught,
ter hoogte van het buiten van de familie van Beuningen. Reeds meermalen waren er in de omgeving van
Vught granaten gevallen. Dit maal sloeg een voltreffer in de onmiddellyke nabyheid van de zusters in en
trof haar dodelyk, zodat ze kot nadien overleden. Vicaris Mr. Dr. Loeff bevond zich toevallig in de
naaste omgeving van het ongeluk, waardoor hy in de gelegenheid was geestelyken bystand te verlenen.
Drie dagen later vond in de gestichtskapel de plechtige uitvaart plaats van beide verpleegsters, het was
een roerende plechtigheid, die haar even roerend besluit vond op het kerkhof, waar door een tweetal
doktoren woorden van medeleven, waardering en dank gesproken werden.
Intusschen gingen er allerlei teekenen op wyzen dat de krygsverrichtingen naderden. In de laan van
Bleyendyk stonden dikwyls vele auto's die voor mogelyke vliegtuigaanvallen schuilgingen onder de
hoornen. Mitrailleursstellingen en ook zulke voor afweergeschut en artillerie werden in de naaste
nabyheid van het gesticht en vooral in de omgeving van de dokterswoningen gebouwd.
Een dag nadat door de geallieerden Diessen en Hilvarenbeek bezet waren (3 October) wemelde het
plotseling op het terrein van Duitsche soldaten, die o.a. in den tuin van het broedershuis en in de
ligtenten trokken en zich daar met machinegeweren nestelden. Deze gevaarlyk dreigende onweersbui
dreef echter weer af, even spoedig als zy was komen opzetten.
Intusschen werd het hoe langer hoe onrustiger in de lucht. In den nacht van 21 op 22 October hoorden
men voortdurend het geluid van afgeschoten en inslaande granaten. 's-Morgens bleek het terrein bezaaid
met granaatscherven. Er was echter nauwelyks eenige materieele schade; persoonlyk ongelukken waren
niet voor gekomen.
Zondag 22 en Maandag 23 Oktober nam het granaatvuur in hevigheid toe, doch byzondere voorvallen
kwamen niet voor.
Dinsdag 24 Oktober in de morgenuren vielen er echter verschillende granaten op het terrein der
inrichting, vrywel in een horizontale lyn gaande van de mannenfeestzaal, den zuidelyken gevel van het
eersten vrouwengebouw naast de kerk naar het eind van de laan ongeveer ter hoogte van het huis van
den tuinman en de oude boerdery thans bewoond door den geneesheer Bakker. Een der granaten sloeg
in het verpleegstersverblyf van de afdeling Santpoort. De uitwerking van de andere was verschrikkelyk.
De granaat die op eenige passen van de zuidelyke gevel van het vrouwengebouw insloeg trof de beide

so
religieuze zusters-portiersters: Zr Lamberta en Zr. Abdona en bovendien een jeugdig dienstmeisje, dat
in de portiersloge aanwezig was.
Zuster Lamberta werd op slag gedood: zuster Abdona was zoo zwaar gewond dat zy denzelfde dag
stierf. Ook het dienstmeisje was er slecht aan toe: haar rechtervoet was grootendeels afgescheurd;
bovendien had zy nog een groote vleeschwond in de dy. Door de goede zorgen van de Engelsche
ambulance kon zy een dag later naar een ziekenhuis in Eindhoven gebracht worden. Haar toestand is
thans niet onbevredigend.
De schade door dit salvo aangebracht was niet onaanzienlyk: een groot gat in het dak van de afdeling
"Santpoort", eene groote verwoesting in het recreatie vertrek der verpleegsters dezer afdeeling, terwyl
ook het toneel der feestzaal aan de mannenzyde groote schade opliep: ook een groot deel van het dak
boven het toneel werd weggeslagen.
Overigens ging deze dag zonder verdere schokkende gebeurtenissen voorby.
Toen ik 25 October in de morgenuren naar de inrchting ging, was het stil in de lucht. Op het terrein zelf
waren overal Duitsche soldaten bezig zich met hunne machinegeweren in te graven. Tevergeefs was
myn protest, dat zy aldus het leven van een paar duizend geesteszieken en hulpbehoevenden in gevaar
brachten. "Krieg is eben krieg"was het antwoord en een paar anderen wezen met een bittere gryns op
den voorgevel naast de kerk en voegden er aan toe dat de Tommys er evenmin over gedacht hadden om
de inrichting te sparen.
Gelukkig bleek op vele plaatsen dat men de ernst van den toestand goed had ingezien en dat de meeste
van de bewoners van "Voorburg" de veilige kelders hadden opgezocht. Merkwaardig was het dat men
juist by oogenschynlyk meer beschaafde en ontwikkelde dames daarentegen het minste begrip vond.
Ofschoon zooals na afloop van het oorlogsgebeuren bleek dat in de kelders iedereen volkomen veilig
was voor het granaatvuur, had men toch met noodlottige mogelykheden rekening gehouden.
In alle schuilkelders was zoowel een priester als een dokter aanwezig., om zoonoodige geneeskundige
als geestelyke hulp te kunnen verleenen.
Te ongeveer elf uur in de morgen brak de hel los, toen zware Engelsche tanks van de richting Boxtel
naderden en zich aanvankelyk voor de dokterswoningen posteerden. Wanneer men het daverende
geweld van artillerie, tanks en mitrailleurvuur beschouwt en men nagaat, dat in den middag op het
terrein door de tanks de mitrailleusnesten werden onder vuur genomen en opgeruimd, dan staat men ook
nu nog verbaasd dat alles zo goed afliep.
Slechts twee gewonden onder de eerw. Broeders hadden wy te betreuren. Een van hen werd gewond en
kreeg een longschot, toen hy vanuit een zolderraam de krygsverrichtingen wilde volgen. Zyn toestand
liet zich aanvankelyk bedenkelyk aanzien.: ook hy werd door de goede zorgen van de Engelschen
ambulance naar een ziekenhuis in Eindhoven gebracht. Na eenige ernstige ontwikkeling in zyn toestand
thans wat beter en bestaat eenige hoop op herstel. Een andere broeder, een overste van een de huizen
van de Congregatie, die voor herstel van gezondhyd in "Voorburg" vertoefde kreeg een schot door de
arm, toen hy zich door een gevaarlyke gang begaf. Zyn toestand is zeer bevredigend.
Te ongeveer twee uur werden de eerste gewonden : zoowel Duitsche als Engelschen binnen gebracht.
Onmiddelyk waren de daarvoor aangewezen artsen in actie: de getroffen maatregelen bleken echter
overbodig. Immers de Engelschen die intusschen het gesticht waren binnen gedrongen, werden op de
voet gevolgd door hun geneesheeren en verplegend personeel der ambulance. Eenige afdelingen werden
rerequireerd o.a. de ziekenzaal en de vroegere tabaksstrippery, waarby een paar dagen later nog een
groote bedverplegingszaal aan den mannenkant, een gedeelte van de wevery en tenslotte de schuilkelder
van de mannenkant, een groot gedeelte van villa Beukenhofwerden toegevoegd. Op sommige dagen
leek "Voorburg" wel een groot soldatenkamp. Slechts de vele roode Kruisauto's die op het terrein
geparkeerd waren, vormden eene verzachtende tegenstelling.
De gestadige uitbreiding van het aantal gebouwen, waartoe ook spoedig de werkplaatsen gingen
behooren hing nauwelyks samen met een min of meer groote behoefte aan verpleeg en behandelruimte.

51
Vele gewonden worden nl. zoo spoedig mogelyk per vliegtuig naar Engeland vervoerd, zoodat het
volgens van een der officieren, geen uitzondering is, dat een patiënt 24 uur na het verkregen letsel
"ergens" in Engeland op een operatietafel ligt.
Natuurlyk waren er zeer benauwde oogenblikken voor "Voorburg" zelf of zooals in een ander geval
voor de bewoners van een dokterswoning. Toen de stryd nog fel was op het terrein der stichting bleken
een paar Duitsche soldaten met een machinegeweer in de spreekkamer terzyde van de kerk gedrongen te
zyn. Het was zaak hen daaruit te verwyderen. Na wat heen en weer gepraat, bleken zy bereid de kamer
te verlaten. Eenmaal in den gang der inrichting gelukt het hen de wapens te ontnemen, waarby de
voorspiegeling van een goede maaltyd een onmiskenbaren gunstigen invloed had. Toen zy eenmaal zich
aan eten en drinken te goed deden overlaadden zy elkander met bittere verwyten over lafheid en
domheid om zich zoo maar over te geven. In de woning van dokter Schreinemachers is het den geheelen
dag zeer onrustig geweest. Mevrouw was een paar dagen tevoren in den kelder van het huis bevallen.
Ook dien dag vertoefde de familie in deze ruimte. De toestand werd ondragelyk, toen in die beperkte
ruimte bovendien een zwaar gewonde Duitscher moest verpleegd worden en de bedenverdieping van de
woning door telkens inslaande granaten zwaar gehavend werd.
De machinist A. Broeders gaf tydens deze benarde ogenblikken bewyzen van grooten moed,
plichtsbetrachting en menschlievendheid door met de brandweerauto het geheele doktersgezin naar het
gesticht over te brengen. Gelukkig heeft Mevrouw alle emoties en vermoeienissen goed doorstaan:
zoowel de jonggeborene als zyzelf verheugen zich thans in een goede gezondheid.
Wanneer men over het moedige en menschlievende gedrag van de Broeders spreekt, dan komt men er
onwillekeurig toe om op andere min of meer ongelukkig gebleken omstandigheden den vinger te
leggen. In de spannende dagen, die aan de gevechtsdag voorafgingen bleek een groot gedeelte van de
luchtwacht niet op haar post te zyn. Sommigen verkeerden in de onmogelykheid om te komen: anderen
werden door bezorgdheid voor hun gezin weerhouden. Met de brandweer was het niet anders gesteld:
zoo er in die dagen en in het byzonder op den 24sten October een groote brand was uitgebroken zou er
van het geheele personeel slechts vyf man aanwezig zyn geweest. Geluukig nog werden de kleine
branden in de bovenverdieping van het Zustershuis en in de kamertjes van de verplegers op de
bovenverdieping aan den mannenkant door het aanwezige personeel ondekt en konden deze branden
onmiddelyk in den kiem gesmoord worden. Indien men de totaal uitgebrandde boerderyen en woningen
in de onmiddellyke omgeving van "Voorburg" ziet, zal men toe moeten geven, dat onze stichting dien
dag onder een gelukkig gesternte gestaan heeft.
Ook drie geneesheren waren door analoge oorzaken niet op hun post.
Het is zonder twyfel te hopen dat wy een langdurigen tyd wat rust en vrede tegemoet gaan, maar
eveneens is het zeker, dat wy een tyd van verwikkelingen te wachten hebben.
Wil men ondanks te verwachten versoberingsmaatregelen bvb. de dure eigen brandweer handhaven, dan
zal het een eisch zyn, dat de bedieningsmanschappen allen in de onmiddelyke nabyheid der inrichting
wonen. Ik meen bovendien dat het thans afdoende is aangetoond, dat de geneesheren aan de inrichting
verbonden eveneens op het terrein dienen te wonen of althans in de onmiddellyke nabyheid. Had men
nl. niet de beschikking gehad over inwonende assistenten, dan zou er van eene psychiatrisch-
geneeskundige verzorging zeer weinig terecht gekomen zyn.
Myn verslag zou niet volledig zyn, indien ik niet het volle licht liet vallen op de verdiensten van velen,
die in moeilyke dagen die achter ons liggen meer dan hun plicht deden onder moeilyke en gevaarlyke
omstandigheden: zooals de zusters in de keuken en met name hoofdzuster Vitalia. Dan waren er mannen
als de reeds genoemde A. Broeders, naast wien de opzichter van den Heuvel en de stokers J.v.d. Elzen
en B. Koning zich byzonder onderscheidden, terwyl ook de chef tuinman J. v. Houtum, loodgieter A.
v.d. Burgt, weverbaas G. Manders, bedryfsleider Oomen en de knechten van Lith, Spierings en Vissers
hier dienen genoemd te worden. Het waren verder de geestelyken, zoowel de onzen als die aan de
geevacueerde afdeelingen verbonden, die dag en nacht in de kelders op hun post waren. Ook de

52
geneesheeren deden onder moeilyke en soms zelfs gevaarlyke omstandigheden meer dan hun volle
plicht. En ten slotte is het moeilyk om onder woorden te brengen de wyze, waarop broeders, zusters,
verplegers en verpleegsters dagen lang hun plicht deden. Zy kwamen dagen en nachten niet uit de kleren
en waren steeds op hun post, om onder wegcyfering van hunne persoonlyke belangen en behoeften alles
te geven, waartoe zy in staat waren. Aan dezen niet voldoende te pryzen offervaardigheid is het zeker te
danken, dat in de inrichting alles rustig zyn gang kon gaan en dat nimmer ook maar eenige aanduiding
van paniek ontstond. De patiënten bleven over het geheel rustig.
Zal ik u tenslotte nog de moeilyke toestanden schilderen, die er reeds vele dagen voor het eigenlyke
oorloggeweld in de inrchting heerschten?
De meest nypende was wel het gebrek aan brandstoffen. Waarin slecht op gebrekkige wyze voorzien
kon worden door het rooien en verwerken van een groot aantal min of meer slecht groeiende en zieke
bomen uit het plantsoen. Aldus bleek het tenminste mogelyk het keukenbedryf en in mindere mate
andere levensgewichtige bedryven van de inrichting zooveel mogelyk op gang te houden.
Ook de voedselvoorziening baarde in die dagen herhaaldelyk groote zorgen. Onder al deze zeer
moeilyke omstandigheden liet ook de lichtvoorziening ons in den steek. Slechts op gebrekkige wyze
kon daarin door een kaars en peteroleumverlichting voorzien worden. Gelukkig was de nieuwe
watervoorziening gereedgekomen waardoor onze inrichting de beschikking ook tydens de moeilyke
dagen over voldoende en behoorlyk drinkwater. De getroffen maatregelen bleken ook in dit opzicht van
groote beteekenis en voordeel te zyn geweest voor de gemeente Vught. Immers in de moeilyke dagen
van ontwrichting kon en kan deze gemeente, thans aangesloten op de waterleiding van "Voorburg"
gedurende eenige uren van den dag over goed drinkwater beschikken.
Byzondere behoefte gevoel ik om van deze plaats gevoelens van groote waardering en dankbaarheid te
uiten aan den heer Zylmans, die op voortreffelyke wyze de belangen van Uwe beide inrichtingen
"Voorburg" en "Reynier van Arckel" behartigde. De heer Zylmans had steeds een willig oor voor deze
belangen en wat meer zegt zyn hand bleek steeds even bereid om het uiterste te doen, waartoe zy ook
maar eenigermate in staat was. Aan de zorgen van den heer Zylmans danken wy ook voor een groot deel
de zoo goed mogelyke voorziening van levensmiddelen en van steenkolen.
Ofschoon de toestand door de medewerking van den heer Ir. Petit in zooverre verbeterd is, dat wy thans
over behoorlyk electrisch licht beschikken, is deze nog alles behalve bevredigend.
De voedselvoorziening laat nog steeds te wenschen over en helaas zyn er nog geen duidelye
voortekenen, dat deze in de toekomst beter zal worden. Herhaaldelyk komt het voor, dat er nauwelyks
eenige voorraadvorming van aardappelen of meel is, zoo dat er in de letterlyke beteekenis van het woord
van den hand in den tand geleefd wordt. Duidelyk kan men dan ook by velen van onze verpleegden de
verschynselen van ondervoeding waarnemen, welke zich vooral uit in een hooger ziekte- en sterftecyfer.
Natuurlyk is er sinds langere tyd geen sprake meer van het verstrekken van versterkend voedsel in de
vorm van melk en eieren, eene omstandigheid, die niet na zal laten een stempel te drukken op een
hooger ziekte- en sterftecyfer van tuberculose.
Men zal by dit alles moeten bedenken, dat alle voordelen voor eene betere voedselvoorziening aan een
landbouwgesticht als "Voorburg" verbonden geheel of nagenoeg geheel vervallen door de sterke
overbevolking van de inrichting. Was deze tot voorkort toegenomen, met ruim 100%, thans zyn
opnieuw ongeveer 400 personen onze gastvryheid komen inroepen.
Het zyn de evacués uit "Boldershof' en de eenvoudige verpleeginrichting te Elshout, die door het
oorlogsgeweld of zeer zwaar getroffen dreigde te worden of reeds getroffen waren. Dat de
voedselvoorziening door een dergelyke opeenhoopte bevolking in deze moeilyke tyden ernstig in gevaar
komt, zal ik wel niet nader uiteen behoeven te zetten. Ook de hygienische verzorging liet en laat vaak
veel te wenschen over. Ook hout om onze overledenen te begraven is niet aanwezig.
Nog door eene andere omstandigheid werden de moeilykheden voor Uwe inrichting vergroot. Toen de
oorlogsgebeurtenissen zich hoe langer hoe meer naar de omgeving van "Voorburg" verplaatsten zochten

53
velen van hen die in dienstverband van "Voorburg" stonden en in de onmiddellyke nabyheid woonden
een onderkomen voor de nacht en sommige dagen ook overdag in de inrichting.
Onze zusters en broeders deden, wat ze in naastenliefde doen konden. In vele gevallen werd plaats
ingeruimd in het zusterhuis. De moeilykheden der huisvesting werden nog vergroot toen een droeve
stoet van vluchtelingen uit Berlicum zich uitgeput en dryfnat aan de inrichting melde.
Ook zy werden geholpen. Intusschen is nadat het oorlogsgeweld afdreef in dezen toestand gelukkig
verbetering gekomen. Byna allen hebben elders een onderkomen gevonden: voor sommigen bestond
deze mogelykheid niet. Hunne woningen waren zoo zwaar gehavend, dat van een woning voorlopig
geen sprake kon zyn. Zoo heeft de opzichter van den Heuvel de teekenkamer op de inrichting met zyn
gezin betrokken, terwyl eene daartegenover gelegen kamer als slaapkamer voor hen is ingericht. De
verpleger Wouters betrok met zyn vrouw en twaalf kinderen de oude garage: de stoker v.d. Elzen nam
met zyn gezin in de voetballoods zyn intrek, terwyl tenslotte aan een kinderloos gezin van den machinist
van den Elzen eene spreekkamer aan den mannenkant voor verblyf werd beschikbaar gesteld.
Het is ondoenlyk iedereen te noemen, die zyn plicht deed. Natuurlyk zyn de stillen en eenvoudigen
vergeten, die zichzelf vergaten en zich ten volle gaven. Zoo zyn er zeer velen die onder het verplegend
personeel, die onopgemerkt hun plicht deden. Aan dezen en alle anderen breng ik by dezen een
eerbiedigen groet van waardering.
Ik wil myn verslag niet eindigen zonder Uw college het verzoek te hebben gedaan ook van Uwe
daadwerkelyke waardering te doen blyken aan hen, die zich tydens de moeilyke dagen op byzondere
wyze onderscheiden hebben. Het leven is dikwyls zoo eentonig, grauw en gespeend van uiterlyke
waardering, dat vooral eenvoudige menschen, die zoo by uitstek hun plicht deden m.i. recht hebben op
deze waardering ook officieel en daadwerkelyk te vernemen. Ik herhaal hunne namen: den machinist
Broeders, die dag en nacht op zyn post was, de stokers J.v.d. Elzen en B. Koning die zich byzonder
onderscheidden,. Verder de opzichter v.d. Heuvel, de chef tuinman J. v. Houtum, loodgieter A. v.d.
Burgt, de weverbaas G. Manders, de bedryfsleider Oomen en de boerderyknechten van Lith, Spierings
en M. Vissers.

Omtrent "Reynier van Arckel" en de gebeurtenissen die zich daar afspeelden het volgende. Reeds den
October openden deze zich met een feit, dat eene waarschuwing inhield van wat de inrichting de
eerstvolgende dagen te wachten zou staan. Een granaat was blykbaar van het dak van het provinciaal
gebouw voor Kunsten en Wetenschappen afgestooten, waarna deze terecht kwam in de onrustige
afdeeling mannen. Daar werd een patiënt op slag gedood, terwyl een paar anderen licht gewond werden.
De aangerichte verwoesting was vry aanzienlyk.
Met het oog op de te verwachten gebeurtenissen was er toe overgegaan om een der
assistentgeneesheeren blyvend als inwonend te plaatsen in "Reynier van Arckel". Blykbaar is de keuze
een zeer goede geweest, want in den geneesheer Cor Meurs werd iemand gevonden die de rechte man
op de rechte plaats bleek te zyn. Onder de gegeven omstandigheden bleek hy niet alleen een goed
medicus, doch door zyn rustige aard en wys overleg bleek hy een persoonlykheid te zyn, die juiste
beslissingen wist te nemenen in moeilyke gevallen de juiste leiding kon geven. By myn bezoeken aan
"Reynier van Arckel"hoorde ik allerzyds zyn leiding en optreden noemen en waardeeren.
Ik kan deze algemeenen indruk volkomen bevestigen en ik wil gaarne by het begin van dit verslag de
aandacht van Uw College op deezen geneesheer vestigen.
Ik meen het beste te doen u den tekst te geven van een schryven dat ik 1 November 1944 van den
geneesheer C. Meurs ontving.
"In de nacht van Woensdag 23 October begon de stryd om Den Bosch. Zoals gewoonlyk zyn de
patiënten dien nacht naar de schuilkelder gegaan en zy zyn er niet meer uitgekomen voor
Donderdagochtend 26 October. Van Donderdagmiddag rond 12 uur tot Zaterdagochtend zyn de
patiënten met onderbreking van enkel uren Vrydagmorgen opnieuw ondergronds gebleven. Sinds

54
Zaterdag 28 Oktober zyn de patiënten alleen gedurende de nacht in de schuilkelders geweest en eerst
heden I November werd een regeling gemaakt, waarby de gebrekkigen 's-nachts nog naar de kelders
gaan en de meer valide patiënten 's-nachts bovengronds blyven, gedeeltelyk op de dagverblyven,
gedeeltelyk op de slaapzalen.
"Reynier van Arckel" heeft 30 granaattreffers gekregen. Gelukkig viel echter voor deze treffers geen
enkele doode te betreuren. Slechts een 17-jarig dienstmeisje werd Woensdag 25 October door een
granaatscherf aan haar dy getroffen. Gelukkig bleef het by een vleeschwond.
De dagen en nachten in de kelders hebben veel gevergd van het physiek der patiënten: eenige tientallen
kregen oedemen, sommigen zeer ernstig aan de beenen. Maandagmiddag 30 October overleed peracuut
eene vrouwelyke verpleegde w.s. ten gevolge van de groote vermoeienis.
De heele oorlogstoestand heeft veel onrustige patiënten onrustiger dan normaal gemaakt. Van de andere
kant was het merkwaardig dat ook zooveel patiënten volkomen onberoerd bleven door het
oorlogsgebeuren.
De afgelopen weken en vooral de laatste is byzonder moeilyk geweest voor de zusters: zy hebben zich
voortreffelyk gehouden, de keukenzusters met name. Van de ongeveer 125 evacué's in R.V.A. heb ik
voor een groot deel al deze doen afvloeien, die niet tot het personeel der Godshuizen behooren: voor
deze laatste groep zorgt de heer van Dillen.
De technische dienst ging nadat het wat rustiger was geworden onmiddellyk aan het werk. De meest
dringende herstelwerkzaamheden kwamen het eerst aan beurt. Dank zy die activiteit werd de glasschade
waar mogelyk hersteld en op vele plaatsen de open ramen met hout of carton gedicht. Het bleek ook
mogelyk op bescheiden wyze wat warmte te geven.
De voeding van de patiënten gaf en geeft soms nog moeilykheden vooral door de geringeren
broodaanvoer, maar zy bleken steeds tot nu toe te overwinnen".
Na dit verslag van Dr. Meurs is de toestand geleidelyk gestabiliseerd, maar nog steeds zyn er groote
moeilykheden te overwinnen.
Aanvankelyk gaf de watervoorziening groote moeilykheden. Gelukkig bleek er in de inrichting nog een
oud waterreservoir aanwezig. Dit werd in een der oude isoleerkamer aan de den vrouwenkant opgesteld
en van een stookinrichting voorzien. Zoo kon er voor de keuken en de afdelingen steeds warm water
verstrekt worden, Het licht heeft steeds groote zorgen gebaard en geeft die ook thans nog. Had men
aanvankelyk in de inrichting de beschikking over petroleum en kaarsen, op den duur bleek de voorraad
niet bestand tegen de lengte der zichtloze periode. Ook elders bleken geen petroleum en kaarsen te
verkrygen. Herhaalde bezoeken by het lichtbedryf in Den Bosch hadden tot nu toe niet het gewenschte
resultaat. (21 Nov.)
Op vele plaatsen zyn er naar ons werd medegedeeld breuken gekomen in de kabels, die eerst hersteld
moeten worden.
Nog een andere moeilykheid vraagt m.i. om eene oplossing. By het schryven van dit verslag vertoeven
nog steeds geëvacueerden in de inrichting. In de gewone omstandigheden zou dit reeds een minder
gewenschte toestand zyn.Nu zowel "Voorburg"als "Reynier van Arckel" overbevolkt zyn, moest aan
deze toestand m.i. zoo snel mogelyk een eind gemaakt worden. Dr Meurs had reeds pogingen in deze
richting gedaan. Ik meende deze door een persoonlyk schryven aan elk der nog in R.V.A. vertoevende
geëvacueerden te moeten ondersteunen. Dit schryven is gedateerd 20 November '44. Dit schryven heeft
den volgende inhoud:
Aan de geëvacueerden in "Reynier van Arckel" te 's-Hertogenbosch.
Ik doe by dezen een beroep op uw aller medewerking om zoo spoedig mogelyk onze inrichting te
verlaten. Ik ben volstrekt niet blind voor de verdiensten van velen uwer die in moeilyke omstandigheden
overal hulp en bystand verleenden, waar zulks geeischt werd. Ik zal zonder twyfel de aandacht van het
College vestigen op diegenen onder u, die zich tydens deze moeilyke dagen door groote
plichtsbetrachting onderscheidden.

55
Maar thans zyn de omstandigheden anders geworden en dienen andere maatregelen overwogen en
doorgevoerd te worden. Zoowel "Voorburg"als "Reynier van Arckel" zyn in hooge mate overbevolkt.
Veertien dagen geleden werden opnieuw groote eischen gesteld aan "Voorburg" waar de reeds
opeengedrongen bevolking nog met vierhonderd vermeerderd werd.
Door deze overbevolking van de gestichten dreigt er een ernstig gevaar voor den gezondheidstoestand
van de bevolking. Dit gevaar is te grooter omdat ook voor beide gestichten een toenemende
voedselschaarschte dreigt en thans reeds voor eene der beide gestichten aanwezig is. Wat in moeilyke
dagen toelaatbaar en wellicht ook gewenscht was, kan thans niet langer geduld worden, omdat de
algemene gezondheidstoestand van de bevolking en ook de uwe gevaar gaat loopen.
Ik wil nog op een ding wyzen, Door uwe aanwezigheid worden ook vooral onze zusters met
werkzaamheden overbelast, terwyl haar vryheid aanmerkelyk belemmerd wordt, Zusters nog Broeders
hebben thans niet meer eens de geringste mogelykheid om hunne familieleden te ontvangen en vry met
hen te spreken. Ziet nu eens goed uit en verlaat "Reynier van Arckel" zoo spoedig mogelyk. U zult zoo
het beste uwe dankbaarheid tegenover de inrichting en de Eerw. Broeders en zusters toonen.

Ook by dit verslag van "Reynier van Arckel" zyn eenige beschouwingen op haar plaats. Vele beambten
en werklieden sommigen door oorlogshandelingen min of meer gedwongen - trokken met hunne
gezinnen in de moeilyke oorlogsdagen in de naar zy meenden meer veilige inrichting. Voor deze zelve
heeft deze intocht zekere voordelen gehad, doordat vele leden van de luchtwacht nu ook werkelyk op
hun post waren en zoo noodzakelyke diensten niet zelden met groote plichtsbetrachting verrichtten. De
voortdurende aanwezigheid om dezelfde reden van vele leden van het technisch personeel had natuurlyk
eveneens haar voordeelen, Vergelykt men dezen toestand met dien, zoals die onder dezelfde
moeilykheden op "Voorburg" bestond, dan was die in "Reynier van Arckel"ongelooflyk beter.
Men zal zonder twyfel rekening moeten houden met de werkelykheid dat ondanks alle goede
voornemens en groote woorden in tyden van gevaar voor het eigen gezin het plichtsgevoel niet
voldoende sterk spreekt, althans niet in die mate, als men bvb. by brandweerlieden zou verwachten.
Hetzelfde geldt voor de luchtwacht. Zoo er bvb. Op den 24sten October brand was uitgebroken, zou by
gebrek aan bedieningsmanschappen deze ongebluscht zyn gebleven.
Ik meen dan ook stellig, dat onze brandweer grondig zal moeten gereorganiseerd worden en wel op zyn
minst in dezen zin, dat het verplegend personeel als stabiele kern zeer sterk zal moeten worden
ingeschakeld.
Verder meen ik, dat eene belangengemeenschap met de gemeente Vught zal moeten worden nagetreefd
en bevorderd. Een kleine kern van opwonend personeel, bygestaan door eenige goed geoefende
verplegers lykt my kans te geven op een beter toestand dan de huidige bleek te zyn.
Met de meeste hoogachting.
Uwdw.
De Geneesheer - Directeur

56
Uit de geschiedenis van Reinier van Arkel

Onderstaand verhaal heeft in 1979 in het personeelsblad de Uitkijk gestaan als onderdeel van de beschrijving van de
geschiedenis van Reinier van Arkel.

Na de beroerde Mei dagen van, 1940, waarin 'Reinier van Arkel maar rakelings aan het oorlogsgeweld ontkwam
was de rust weergekomen en kon het normale ,leven aangepast aan de oorlogsomstandigheden, in het gesticht
worden hervat. Dit werd plots verstoord toen op 20 december 1940 Zr. Everilde, van Engelse nationaliteit, door de
Wehrmacht werd aangehouden en met vier Engelse zusters (zr. Melida, zr. Ida, zr. Jozefien en zr. Wilfrida) van
Voorburg naar ,Schoorl (naast Alkmaar) werd gevoerd, en) begin-1941 naar Liebenau in Würtenberg (Duitsland)
verbannen. Dat ook weerloze religieuzen-in bet oorlogsbedrijf zouden betrokken worden, had wel niemand
durven denken; de Zusters werden er dan ook diep door geschokt. De slachtoffers zelf namen moedig afscheid en
doorstonden .hun :ballingschap met geduld. Hetjaar 1941 verloopt verder zonder noemenswaardige
incidenten.

Bij de bezetting van de Sint Willibrordus stichting te Heiloo begin 1942, waardoor een massa mannenpatiënten
moesten geëvacueerd worden, werd een ogenblik gedacht aan evacuering van de vrouwelijke patiënten naar
"Voorburg" en "Coudewater", om zodoende plaats te maken voor de patiënten van Heiloo. Moeder Cathrien, die
ernstige, bezwaren tegen dit plan had in te brengen kon de slag afweren. Nadien raakt Reinier van Arkel wel
overbelast met geëvacueerde patiënten. Maar de zusters kweten zich met des te groter toewijding van haar
taak tegenover de verjaagden, nu ze zelf de bedreiging van evacuatie hadden gevoeld.
In April van dat jaar verliet Dr. Borms, die de ouderdomsgrens had bereikt, Reinier van Arkel.
Sinds 15 jaar was hij verbonden aan de inrichting.
Op 't einde van het jaar, 25 november 1942, werd het vijfhonderd jarig bestaan herdacht van "Reinier van
Arkel". Wegens de tijdsomstandigheden kon een luisterrijke viering van dit belangrijke feit geen plaats vinden.
Deze werd beperkt tot een solemnel mis van dankbaarheid opgedragen door de Rector van het Huis, de Zeer
Eerw. Heer v. Dijk. Daarop volgde een feestelijke bijeenkomst waarop de voorzitter van het College, de :heér
Meyering, een voordracht hield van het Gesticht en namens het College aan de Zusters en broeders een kunstig
bewerkt altaar kruis ten geschenke gaf. De Geneesheer directeur van het gesticht, Dr. G. Janssens had het over
verpleging vroeger en nu en vond gelegenheid om de verdiensten van de vele medewerkers naar waarde te
schatten. Burgemeester Sloet van 's-Hertogenbosch bracht de dank van het gemeente bestuur aan de jubilerende
Inrichting en wenste deze goede heil in de toekomst.
We zijn nu in de derde oorlogswinter en nog steeds geen teken van een naderend einde. Voorraden slinken en de
distributie, ondanks alle inspanning, kan noch het nodige brood noch het nodige vlees bezorgen. Doch dit gemis
wordt goed gemaakt door de pogingen van de Administrateur van de Godshuizen, Mr. Houtman, die dan toch de
weg weet om extra porties voor de talrijke patiënten te krijgen; en door de immer dappere keukenbestuurster Zr.
Amelia, die sedert meer dan vijftig jaar het keukenbedrijfbeheerst en nu de tweede oorlog meemaakt.
Met sparen en meten, met vooruitzicht en handigheid maakten ze verder de oorlogstijd door. Maar 't ergste zou
nog komen. Na de bliksemsnelle bevrijding van België ook Nederland in de eerste september dagen van 1944
verwacht ook Nederland de verlossing van de gehate dwangbeheerders. Maar lang nog, somber en hard was de
weg die erheen leidde.
De stoute onderneming van de luchtlandingstroepen in September te Arnhem mocht niet slagen. Daardoor werd
de bevolking van boven de rivieren veroordeeld tot de wellicht akeligste en rampzaligste winter, die ooit een
volk heeft te verduren gehad. Doch ook de bevrijding van Zuid-Nederland kostte ontzaggelijke offers, en vooral
's-Hertogenbosch dat van einde september tot begin November beschoten werd, betaalde een dure prijs. Van in
het begin werd Reinier van Arkel geraakt, toen een granaat insloeg op het Museum Daardoor werd een patiënt

57
gedood en acht liepen verwondingen op. Op29 september brak de orkaan los. Reinier van Arkel diende als
toevluchtsoord voor vluchtelingen en gewonden en zocht zelf voor zijn verpleegden beschutting in de kelders.
Om de overstroming van kelders te voorkomen werd de waterdistributie stopgezet. Wat dit voor een gesticht van
ruim zeshonderd personen te betekenen heeft, wat een ongerief en .onzindelijkheid daardoor ontstaan, is niet te
beschrijven.
Op 1 oktober wordt de gestichtskapel getroffen en voort gaat de beschieting. Op 24 oktober wordt de brug over de zuid
Willemsvaart opgeblazen: twee geweldige knallen, huizen storten in, deuren en ramen worden uit de hengsels gerukt en
duizenden ruiten rinkelden naar beneden. Doch dit is het sein van de aftocht van de Duitsers.
De andere dag trekken de Engelsen de stad binnen. Maar de Duitsers weren zich hardnekkig en beschieten de stad.
Nog enkele dagen is het onveilig. Pas begin november is de strijd uitgewoed, maar de stad ziet eruit als een zwaar
verminkte.
Later heeft ook de gruwel van de vliegende bommen de al zo zwaar geteisterde stad aangegrepen; nog vele mensen
vielen als slachtoffers, nog veel verwoesting werd aangericht
Meteen toen de stad bevrijd was begon de restauratie. Ook het gekneusde Reinier van Arkel verbond vlug zijn wonden en
ging verder op de weg van vernieuwing en verbetering.

58
De schaduw van Mars glijdt over St Willibrordus en
Voorburg

Dit verhaal is opgetekend door een medewerker van de St. Willibrordus-stichting in Heiloo en
is in zijn geheel overgenomen.

Inleiding.
Ter wille van leesbaarheid is de verslaglegging over de gebeurtenissen gedurende de
oorlogsjaren opnieuw getypt. Hierbij is de tekst van de auteur, die niet meer bekend is, op
een enkel woord na letterlijk overgenomen om aan de sfeer van het verhaal geen afbreuk
te doen.
De auteur, een broeder van wie we de naam niet weten, geeft goed weer hoe de broeders in
de oorlogsjaren onder zeer moeilijke omstandigheden hebben moeten werken. De
verantwoording voor "hun patiënten II moet haast als een loden last te dragen zijn geweest.
Ook de patiënten zelfhebben in die jaren hard moeten werken om samen het hoofd boven
water te kunnen houden.

Heiloo, 4 juli 1993


F.M. van der Ark

Medewerker GGZ NHN en lid voormalig Museum Willibrordus.

59
De schaduw van Mars glijdt over
St. Willibrord en Voorburg

Het Marine Lazarett in Heiloo.

Kroniek over de Tweede Wereldoorlog


1940-1945
Evacuatie, honger, angst en ellende
Uitgegeven door GGZ-NHN ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding.

mei2020

60
Onmiddellijk toen het monster van de oorlog dreunend onze grenzen over rolde, werden ook op
de St. Willibrordusstichting te Heiloo de maatregelen genomen die de Luchtbescherming had
voorgeschreven en kon men in de nachtelijke stilte zelfs de geregelde stap horen van de
controledienst.
Reeds acht dagen nadat de Duitse de Nederlandse grens over getrokken waren, doken ze ook bij
de stichting op en bracht de groep dezer "winnende "scharen het oorlogsrumoer in ons
feestgebouw. Na veel vertoon richtten zij allerlei wapenen op, op het bij dit gebouw liggend
terrein, dat wel liefelijker tonelen aanschouwd had, omdat het in andere tijden gebruikt werd voor
vreedzame kermissen voor patiënten. Het leek dan ook wel, of het stille stuk land tussen de hagen
woordeloos protesteerde tegen deze schending van zijn rust.
Na drie dagen vertrok de groep herriemakers om afgelost te worden door een andere troep, die
gelukkig slechts een nacht bleef. Wij hebben dit alles kunnen beschouwen als intimidatie of een
soort vlagvertoon, als een profetie van veel ergere dingen, die te gebeuren stonden. De inleiding
daarvan was de inspectie van Dr. Man op 28 juni 1940 om te onderzoeken of de Stichting geschikt
zou kunnen zijn voor hospitaal. Dat deed ons het ergste vrezen, alhoewel vooralsnog niet te
overzien viel welke schade het oorlogsonweer op de Stichting zou aanrichten. Doch, het werd
bedenkelijk donker, reeds op 1 juli vielen de eerste druppels, vlak daarop gevolgd door een hevige
bui; twee militaire artsen der Duitse Marine kwamen even mededelen dat de staf maar liefst 200
bedden vroeg voor een MarineLazarett. Zij wezen meteen aan waar zij zich wenste te nestelen,
namelijk de paviljoenen "Glorieux" en "St. Cornelius". Terwijl zij in de linkervleugel van het
hoofdgebouw hun administratie, laboratorium en de verblijfskamers van hun artsen wensten in te
richten.
Op 8 juli moest alles voor elkaar zijn!
Gelukkig konden door welwillende medewerking van den Geneesheer-directeur van het
Provinciaal Ziekenhuis te Bakkum en het Provinciaal Bestuur Noord - Holland 250 patiënten met
33 broeders evacueren naar het nieuwe paviljoen aldaar, dat nog steeds leeg stond.'t Werd een
hele geschiedenis'. Eerst werden de verpleegkundigen van St. Jozef en een gedeelte van de
patiënten van St. Cornelius naar Bakkum gebracht. Er waren er die liepen, anderen gingen met
bussen en nog een paar anderen per ziekenauto. Een merkwaardig transport dus, waarvan niemand
als buitenstaander de moeilijkheden kan bevroeden. Ook later zouden we aan vreemd dingen
gewend raken. Op St. Jozef was nu plaats gekomen voor de verpleegden van Glorieux. Stipt op
tijd, 8 juli, kwamen de eerste Duitsers om alles voor het Lazarett in orde te maken. (de Duitsers
waren nergens pünktlicher in dan in het vorderen).
De plaatsruimte was zeer geslonken op de Stichting en het feit dat een gedeelte van de
verpleegden elders onder dak gekomen was, moest ook nog wennen. Doch we hadden ons
enigszins met de situatie vertrouwd gemaakt en verzekerde elkaar in stilte dat dit alles nog wel
te dragen was, dat we blij mochten zijn, als er niets meer gebeurde. Tien maanden lang, tot mei
1941, gebeurde er dan ook niets. Maar toen kwamen we toe aan het tweede bedrijf. Een simpel
berichtje van de Wehrmacht: het hele gebouw (behalve de kapel en het paviljoen St. Vincentius)
moest worden ontruimd, d.w.z. alles moest er in blijven, alleen de patiënten moesten eruit. Te
Bakkum stonden gebouwen van de vakantiekolonie "St. Antonius, Eendracht en Unie "en daarin
mochten we dan wel onze intrek nemen.
In de vakantiekolonie hadden Duitsers vertoefd, dus het was er "uiteraard "een bende. Grondige
schoonmaak was een elementaire eis. Doch op 13 mei 1941 konden dan toch de verpleegden van St.
Aloysius in hun nieuwe tehuis "Eendracht" terecht.
Zij trokken er heen te voet omdat wandelen zo gezond is!
Zo kwam er op St. Aloysius plaats voor inwoners van St. Vincentius A. Een dag later gingen de
verpleegden van St. Jozef, die voor het grootste deel daar al van Glorieux beland waren deels
61
lopend, deels per auto naar Bakkum en na deze opruiming konden de patiënten St. Vincentius B
weer naar St. Jozef met de overblijvende broeders.
Zo langzamerhand was de hele Stichting door elkaar geschud. Bovendien was er voor de 180
patiënten in de vakantiekolonies van alles ongeveer niets. De Stichting moest voor de ligging en
de kleding zorgen en zelfs trok elke middag een paard en wagen van de Stichting naar de
kolonies om het middageten te brengen! De outillage van de kolonies was dus alles behalve
voorbeeldig! Denk slechts aan de kleine en lage kinder WCtjes. Ook de Wel. Eerwaarde heren
Rectoren werden uit hun woningen gezet. De Rector zocht voorlopig zijn arbeidsveld in het
nieuwe paviljoen te Bakkum en de Conrector bleef op de Stichting.
Nog meer opeengedrongen en door de laatste evacuaties nog meer gedesorganiseerd gingen we de
nieuwe periode in, ons vleiend met de hoop dat we toch we het dieptepunt van ontruiming en
verhuizing zouden gehad hebben. Trouwens, zo kon het niet lang meer duren. 't Zou nu wel
spoedig met de Moffen gedaan zijn. Er gebeurde inderdaad gedurende bijna een jaar niets. Alleen
werden in de nacht van 17 october 1941 vier brisantbommen gedeponeerd in de nabijheid van
paviljoen St. Paulus. Er waren geen slachtoffers, doch er werd een grote ravage aangericht. Dat
was dan het enige onregelmatige in het onregelmatige, doch steeds meer aanpassende leven op de
Stichting.
Totdat op 8 juni 1942 weer een evacuatie. Het Provinciaal Ziekenhuis werd gevorderd en dat
betekende voor onze patiënten in het nieuwe paviljoen weer verhuizen. Zij gingen nu naar de
psychiatrische inrichting "Voorburg" te Vught, dat daardoor 153 verpleegden rijker werd. Maar
ook de vakantiekolonies moesten leeg . Wat moest men beginnen met de patiënten die hier sinds
begin mei 1941 aardig op hun gemak geraakt waren en die elke dag trouw naar de eetwagen van
de Stichting uitkeken?
En dan, op 30 november 1942 de boodschap van de "Almachtige Wehrmacht" alle verpleegden
van de "St. Willibrordusstichting" moeten geëvacueerd worden! En drie weken later vond het
merkwaardig transport plaats, dat waarschijnlijk in Nederland gezien is. Eerst werden alle
benodigdheden voor de verpleging in Vught naar het schip gesleept, dat vanaf het
Noordhollandskanaal naar Den Bosch voer. In deze stad werd alles weer overgeladen op wagens
die de goederen naar "Voorburg" transporteerden. En op 21 december 1942 vertrokken de 240
patiënten eerst naar het station te Heiloo; de verpleegden van het St. Aloysius paviljoen, de
onrustigen uit St. Paulus en de oplopende van St. Jozef, ziekenauto's. Het was een
indrukkwekkende ballingencolonne. Strozakken, matrassen, beddengoed en allerlei andere dingen
werden meegesjouwd en alles tezamen verdween in de trein die aan het station Heiloo gereed
stond om mens en have naar 's-Hertogenbosch te brengen. Daar werd alweer in auto's overgeladen
en verder vervoerd naar Vught. Dit aller merkwaardigste transport stond onder leiding van dokter
J.P. de Smet en den Eerw. Broeder Overste. De Wel. Eerw. Heer Rector vestigde zich als
geestelijk leider tevens in Vught. Twee dagen later werden de overgebleven patiënten
getransporteerd onder leiding van den Geneesheer-directeur Dr. J.A.J. Barnhoorn. De broeders die
achter bleven betrokken het paviljoen St. Jozef.
Vanaf dit ogenblik vindt de kroniekschrijver zijn stof natuurlijk te Vught in "Huize Voorburg".
Hij komt daar verder op terug, doch wil eerst de voornaamste bijzonderheden vermelden die op de
St.Willibrordusstichting plaats grepen.
Nieuwjaar 1943 namen de Duitsers de keuken in beslag. Dit was een grotere ramp dan men op het
eerste gezicht vermoedt. Wij moesten ons nu op primitieve wijze installeren in de broodkamer bij
de bakkerij.
Tot aller schrik werd op 29 maart 1943 de Geneesheer-directeur gearresteerd en naar Amsterdam
overgebracht, waar hij evenwel vier weken later weer werd vrijgelaten. St. Aloysius had gedurende
drie maanden een zeer gemengde bevolking. Er lagen reeds zieke soldaten en er woonden nog andere

62
personen, maar toen kwamen daar nog bij de Eerw. Zusters van Heiloo die begin april uit hun
klooster moesten evacueren.
In de beruchte honger periode werden steeds 20 á 30 personen, die te voet met allerlei vehikels
de Noord in trokken, om te zien of daar nog wat te halen viel voor hun nijpende magen,
geherbergd. Een eerste vereiste voor deze trekkers, was de voetverzorging, die dan ook druk
plaats vond. Maar een tweede en niet minder voornaam punt was deze mensen iets te eten te
geven. Ook daarvoor werd gezorgd. Op manieren, waarop men in normale tijd absoluut niet
gekomen zou zijn, werd voedsel georganiseerd uit de Duitse keuken!
Hoe langer hoe strenger deden de gevolgen van de oorlog zich op de Stichting gevoelen; het staken
van de elektrische stroom maakte het onmogelijk de was te doen en kaarsen en vetpotjes moesten een
weinig licht produceren.
't Ging al lang niet goed meer met de Duitsers; zelfs de "Versenkungsnachtrichten" die altijd met
veel tamtam aangekondigd werden, werden bijna even zeldzaam als de Duitse vliegtuigen en als
behoorlijk voedsel. We dachten allemaal: "Het is zo gebeurd" en hebben sarcastisch staan glimlachen,
toen bij de Broederskeuken door de Duitsers een noodpomp geslagen werd. Want geen stroom, geen
water. De noodpomp heeft echter langer gefunctioneerd dan ons lief was en dan we hadden kunnen
vermoeden!
Het merkwaardige is, dat de uitslag van de geschiedenis bewezen heeft, hoe door al dat geëvacueer onze
mensen eigenlijk vanuit betrekkelijk veilig gebied in de oorlogszone zijn terecht gekomen. Want in
Vught is wat te beleven geweest.
Enige dagen voor "Dolle dinsdag "heeft alles op z'n kop gestaan; ook in het Gesticht
"Voorburg". Op de zalen was de spanning tastbaar. Het was noodzakelijk uitgebreide
voorzorgsmaatregelen te nemen: kalmerende middelen uit te delen en verbandmiddelen ter
beschikking van de Hoofdbroeders te stellen.
Intussen stonden de Amsterdamse burgers met bloemen in de handen de komst van de bevrijders af te
wachten aan de ingang der stad! Hetgeen enkele enthousiastelingen wel heel slecht bekomen is!
Maar in Vught trokken lange colonnes Duitsers langs het gesticht, die alle kenmerken
vertoonden van een verslagen leger en zeker niet meer zo prachtig uitgerust en met zoveel
bravoure als in mei 1940. "Breda is gevallen "drong tot alle zalen door en zette de gemoederen
in vuur en vlam. Doch een dag of vijf na "Dolle dinsdag "is de spanning gebroken en de
geslonken verwachtingen bereiken alleen nog maar hoogtepunten bij het overtrekken van hele
eskaders geallieerde vliegtuigen. De situatie wordt er niet beter op, als op 16 september 1944
groepen Duitsers met auto's en afweer zich op ons terrein nestelen, voorposten van de
verdediging van Arnhem. De befaamde slag om deze stad zal immers de volgende dag beginnen
en duizenden Engelse vliegtuigen doen boven het Gesticht de lucht dreunen.
De Ouden van Dagen worden van villa "Beukenhof' naar het Gesticht overgebracht, waar zij
eventueel in de veilige kelders hun heil zouden kunnen zoeken.
Dit geschiedde onder het over vliegen van duizenden vliegmachines, die op het Gestichtsterrein
van alles en nog naar beneden wierpen, parachutes met munitie, wapenen, levensmiddelen,
verband enz. Dit werkte als een rode lap op een stier: ze begonnen allemaal de bossen in te hollen
om iets van het neergeworpene te bemachtigen. Een verpleegkundige had 'n gelukje; hij vond zo
maar een staaf "vet". Het was providentie, dat men in de keuken zeer goed uitkeek, want
daardoor werd een groot onheil voorkomen. De staaf bestond namelijk uit zeer explosieve
materie!
De angst en spanning namen toe, toen de granaten over Vught naar "Voorburg" begonnen te gieren
wat vooral 's nachts een angstwekkend gehoor is. De elektrische stroom werd verbroken met als
gevolg een letterlijke plundering der apotheek. Alle oliën, vetten en paraffine werd gerequireerd om te
dienen als gierige bronnen van schamel licht.

63
Op 1 october werden twee zusters van het Gesticht Santpoort, dat voor een gedeelte ook in
"Voorburg" onder gebracht was, op haar wandeling van Vught naar "Voorburg" door granaten
dodelijk getroffen. Een hernieuwde waarschuwing om vooral voorzichtig ter zijn! Nu schijnt alles
toch naar het einde te lopen. Niettemin haalden de Duitsers gauw 3 paarden, 4 varkens en 3 karren
kool bij ons weg. In vredesnaam, 'tis nu gauw gebeurd!
Een opvallend verschijnsel was het, dat het met de ziekten onder de patiënten erg mee liep. Ernstige
gevallen deden zich niet voor en van besmettelijke ziekten was helemaal geen sprake.
Op 22 october horen we in de verte het gedreun van de tanks der bevrijdende machten. Doch
intussen werd het hier zo gevaarlijk, dat we patiënten naar de kelders moesten brengen. Zij
konden echter niet allemaal getransporteerd worden en daarom bleef de ziekenzaal o.a. boven,
ook al, omdat deze betrekkelijk veilig tussen de muren lag. De uiterste beheerstheid van het
verplegend personeel werkte kalmerend op de patiënten en kweekte een goede geest. Rondom
pletsten de scherven op het terrein en spatten de granaten uiteen. Zeer vele ramen van het
Gesticht moesten het loodje leggen. Een onzer verpleegden moest zijn onbedwingbare
nieuwsgierigheid betalen met scherven in zijn benen, hetwelk gelukkig toch nog goed afliep.
Consternatie verwekte een voltreffer op de toneelzaal, naast de ziekenzaal. Met hels lawaai
vlogen scherven over de ziekenzaal, alles vernielend op hun baan. Zelfs de spijlen der
ledikanten werden kapot geslagen, maar geen der patiënten liep enig letsel op. Dan op 25
october, staan de Engelsen en Duitsers "lijf aan lijf" in de tuinen van onze paviljoenen. Het is
een cacaphoni van geweer- en mitrailleurvuur, van dreunende tanks en kanonnen. Een woeste
oorlogsmuziek, die begeestert en ontmoedigt tegelijk, die een profetie van de nieuwe dag en een
klacht in de rouwnacht is. En uit deze warreling van gewaarwordingen rijst, met steeds scherper
contouren, een overweldigend besef: "Voorburg is bevrijd!"
De dode lichamen van de moedige Zusters, die trouw op haar post bij de telefooncentrale
bleven, liggen er als stille getuigen van bijna bovenmenselijke worstelingen om de vrijheid, als
een belofte, dat een volk, dat nooit zijn nek gebogen heeft onder dwingelandersvoet, altijd zijn
plaats op deze wereld behouden zal, als is het met bloed zweet en tranen.
Op 26 october 1944 vierde "Voorburg" in alle bescheidenheid de bevrijding en boven alles uit
wappert de fiere driekleur, zinnebeeld van een nieuwe tijd. Twee dagen later stond plotseling de
Geneesheer-directeur in ons midden. Hij was met een Rode Kruisauto, zonder het zelf te
beseffen, door de linies heen gekomen. Evenwel mocht hij in het Gesticht zijn functie niet
waarnemen, omdat hogere landsbelangen hem opeisen. Door deze laatste omstandigheid kon hij
onze zaak veel meer van dienst zijn, want later bleek, dat hij ons heeft gered van een evacuatie
naar Frankrij, die ons verschillende malen boven het hoofd heeft gehangen. De naweeën van
een gespannen tijd bleven niet uit. Waarschijnlijk als gevolg van de doorstane psychische
emoties krijgen veel patiënten last van bedwateren.
De Tommy's kwamen hun intrek nemen in een kelder onder de toneelzaal, waar nog steeds
patiënten sliepen. Hier aanschouwen we de eerste verbroedering. Menige patiënt raapte al zijn
kennis van het Engels bijeen om zich voor de Tommy's verstaanbaar te maken. De groots
opgezette pogingen liepen meestal uit op de simpele vraag: "Give me something to smoke ".
Enkele weken later bleek, dat de verpleegden onder dit alles toch meer geleden hadden dan zich
aanvankelijk liet aanzien. Velen gingen sterk achteruit, namen sterk af in gewicht terwijl
wonden slecht genazen. Oorlog en voedselgebrek zijn de ergste belagers van 's mensen geest en
lichamelijk welzijn.
Zo beleefden we ook wel grappige dingen. Op 7 november 1944 wisten twee onzer patiënten te
vluchten. Direct werd een onderzoek ingesteld. En waar vonden we ze terug? Ze liepen
gemoedelijk tussen een transport N.S.B.-ers te Vught. Gelukkig kon men tijdig ingrijpen en hen
naar het Gesticht doen terug keren.

64
In november zijn er diverse lichtpunten. Allereerst werden we de 9 weer verlost van de hopeloze
kaarsjes en het vetpotjesgedoe. Vooral voor de afdeling met bedverpleging was dat een hele
opluchting. Vanaf de 12° kon de verwarming - zij het zuinigjes - weer gestookt worden. Een
typisch bevrijdingsfeit was ook, dat veel verpleegden op de 1.9° hun hart konden ophalen aan een
echte voetbalmatch, Tommy's B.V.V. in Vught. De gasten gingen met 3-1 overwinning
strijken. Voorts op de 21 e vierde de Wel. Eerw. Rector zijn twaalf en halfjarig priesterfeest in alle
soberheid, want later zou het nog eens dunnetjes overgedaan worden. Acht dagen later hadden we
hoog bezoek, en wel heel hoog. De Engelsen, die op het terrein bivakkeerden, gaven een
demonstratie in het leggen van bruggen en hier deed zelfs generaal Eisenhower zijn
belangstelling blijken.
Vooral op de feestdag van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd gingen onze gedachten veel
uit naar Heiloo, waarvan we geheel gescheiden waren. En hoe lang die scheiding nog zou duren
viel op dat tijdstip absoluut niet te zeggen. Wij vierden nu weer als bevrijden het kerstfeest, doch
dat een groot deel van ons land, en daarin ook onze Stichting te Heiloo nog steeds zuchtte onder
het zware juk van oorlog en voedselschaarste, wierp een donkere schaduw over dit feest van den
Vredeskoning, des te vuriger baden we Hem en zijn verheven Moeder om algemene vrede. Het
leek er immers nog niet op. Sedert enige tijd snorden de vliegende bommen met een afgrijselijke
gegier over het Gesticht, om daar, waar niemand het verwacht, mensenlevens uiteen te flarden.
Het afgrijselijke geluid en de gloeiende staarten achter de monsters gaven een apocalyptische
indruk.
De hygiënische verzorging kon nog lang niet naar wens behartigd worden, er is geen zeep, geen
waspoeder en dus geen schoon linnengoed. Hierdoor ontstond een opmerkelijke stijging in het
aantal furunculosis gevallen, open geïnfecteerde wonden en van algemeen malaise.
Dank zij de vindingrijkheid, het vernuft en de praktische zin van het verplegend personeel kon
erger worden voorkomen. In het begin van het nieuwe jaar deed zich de kolen nood voelen. Dit
kostte prachtige beuken en eiken het leven. Vele patiënten waren dag aan dag in de weer om voor
hout te zorgen; zij velden bomen, zaagden ze en hakten blokken van gewenste grootte. Aan de
goede zorgen van de firma Lamen & Indemans hadden we enige belangrijke zendingen
medicamenten en verband te danken. Dat was werkelijk een uitredding, wat hadden we daar op
gewacht. Belangrijk was ook de aanvoer van wol om te spinnen, waardoor de verpleegden weer van
sokken konden worden voorzien. Even later kreeg het Gesticht een flinke partij "oorlogsschoenen
"(leer en linnen) tot zijn beschikking en een partij stof voor lakens, broeken en hemden.
Maar de oorlog is nog niet afgelopen. Daaraan werden we herinnerd toen een Duitse vliegenier
een bom losliet midden op de vrouwenafdeling van "Voorburg". Onmiddellijk traden E.H.B.O.
en de Brandweer in volle actie. Alles hielp mee. Gewonden moesten onder het puin uitgehaald
en verbonden worden. En te midden van al deze ruïnes stond doodnuchter een nonnetje.
Een Engelse soldaat die haar uit deze netelige situatie wilde bevrijden, achtte het ook wel de situatie
om eerst het " Please a sigaret" te laten voorafgaan.
De materiële schade was groter dan het verlies van mensenlevens. Er was slecht een dode, een
patiënte, en voorts, acht zwaar- en enkele tientallen lichtgewonden. Hoogstwaarschijnlijk was hier
opzet in het spel, want op die zelfde dag hebben de Duitsers bommen uitgegooid op een
ziekenhuis te Tilburg en een te Eindhoven.
En zo kwam de lente weer in het land. Wij waren deze winter doorgekomen met een gering aantal
sterfgevallen en weinig zware zieken, dankzij de aanwezigheid van voldoende medicijnen,
ontsmettingsstoffen en de steeds groter worden rantsoenen levensmiddelen.
En dan, midden in de lente, op een dag en in een maand die wij bijzonder toegewijd zijn aan Regina
Pacis, op 5 mei 1945, wordt ook te Heiloo de Nederlandse vlag gehesen, de vlag die te midden van

65
stromen bloeds, het lichtend symbool der vrijheid is gebleven. De gehate Hakenkreuz-vlag wordt
definitief neergehaald.
In "Voorburg" was men geweldig nieuwsgierig naar de toestand van zaken in Heiloo. Het duurt
nog even voor de berichten uit het Noorden tot Vught doordringen, maar ze zijn geruststellend
en dat is alles waard. Op 12 juni is het eerste contact tussen de "Willibrordusstichting" en
"Voorburg" weer gelegd: de Eerw. Broeder Overste en de wnd. Geneesheer-directeur hebben
kans gezien naar "Voorburg" te komen en al direct zijn drukke besprekingen aan de gang
teneinde de terugkeer der geëvacueerde patiënten mogelijk te maken. Reeds op 23 juni gaat een
eerste groep van 30 patiënten naar Heiloo om daar de nodige voorbereidingen te treffen:
schoonmaken etc. En op 1 juli volgde de tweede groep. De eerste groep bracht tevens de
meubelen en andere goederen weer mee naar Heiloo.
Intussen hebben de Canadezen en de Engelsen om beurten de wacht betroken bij het
MarineLazarett. Van overal werden de zieke en invalide Duitsers naar hier gebracht om na
keuring verder gezonden te worden. En eindelijk, op 9 juni 1946 vertrokken de laatste Duitsers
en is aan de bijna vijfjarige bezetting een einde gekomen. Deo gratias!
Reeds de dag daarna werden het hoofdgebouw en de paviljoens vrijgegeven. De
volksverhuizing kon beginnen. Ze konden terug komen, de patiënten, die noodgedwongen van
het kastje naar de muur waren gezonden. Ze konden zich weer installeren, de Broeders, die
door al dat verhuizen ook geweldig gehandicapt waren. De medische staf kon het werk, dat zo
bruut onderbroken was weer voortzetten.
Er was werkelijk reden om feest te vieren! Op 28 augustus vierden de verpleegden en de
verplegenden, kortom de gehele II Willibrordusstichting II op sobere wijze het bevrijdingsfeest in
het feestgebouw en op het feestterrein, waarop de Duitsers ruim 5 jaar vroeger met zoveel
bravoure en zelfoverschatting hun glanzende wapens hadden opgesteld. Nu luchtte er zich het
bevrijd gemoed.
Veel heeft de Stichting meegemaakt, maar zij is met veel ervaring en ondervinding versterkt uit de
strijd gekomen. God zij gedankt.

66
Medewerkers verwijderen het "Lazaretttkruis"

67
Op de gebouwen Glorieux (links) Koepel e(midden) Aloysius (rechts) sporen van de
verwijderde Lazarettt kruizen te zien.

Door de broeders/directie van Willibrordus geschonken aan Huize Voorburg uit dankbaarheid
voor het feit dat daar tijdens de oorlog de patiënten van de Willibrord us daar mochten
verblijven.

68
Willibrordus Oorlogsperiode 1940- 1945
rO

f ~!
I
t».1

Geschreven door Dr. A. J. A. M. Wijffels

Toen eind maart 1940 de voltooiing werd gevierd van de St. Willibrordusstichting kon men nog
nauwelijks vermoeden dat ruim een maand later op 10 mei 1940 ons goede land in rouw gedompeld zou
worden door een oorlog, die weliswaar de stichting in materieel opzicht spaarde, maar die niet naliet
ernstige gevolgen na zich te slepen, ook voor onze inrichting.
Reeds kort na de bezetting door de Duitsers werd de buiten gebruik gestelde oude kapel (de huidige
kantine) enige malen gebruikt voor inkwartiering van troepenonderdelen. Daarbij bleef het evenwel niet
Op 1 juli 1940 brachten enige officieren van de geneeskundige dienst der Duitse marine een bezoek aan
de stichting en nadat zij de gebouwen in ogenschouw hadden genomen, werd door hen de mededeling
gedaan dat een deel van het instituut door genoemde dienst in beslag zou worden genomen voor de
inrichting van een Marinelazarett.
Binnen 8 dagen moesten de paviljoenen Cornelius, Glorieux (ongeveer 250 bedden), alsook de
linkervleugel van het nieuwe hoofdgebouw, bevattende onder andere de apotheek, de laboratoria, de
boekerij en een aantal klasse- en broederkamers, bovendien ook nog het feestgebouw, worden ontruimd
en voor gebruik gereed opgeleverd worden aan het Marinelazarett Verwaltung.
De voornaamste zorg was uiteindelijk het tijdelijk onderbrengen van de 250 patiënten. Door de
voortreffelijke medewerking van de geneesheer-directeur van het Provinciaal Ziekenhuis te Bakkum
konden daar al spoedig deze 250 patiënten worden ondergebracht in een nieuw paviljoen van Duin en
Bosch. Deze evacuatie vond reeds plaats op 3 en 4 juli 1940. De evacuatie geschiedde door middel van
autobussen, vrachtauto's en 45 bedlegerige patiënten moesten liggend vervoerd worden op brancards en
matrassen in een autobus.
Door de Rijksinspecteur voor het Verkeer te Haarlem werd een extra hoeveelheid motorbrandstof
beschikbaar gesteld. Door de directie van Duin en Bosch was het aanbod gedaan dat onze patiënten in
aldaar bestaande werkploegen in de bedrijven en werkplaatsen van de inrichting konden worden
ingedeeld. Het zou echter niet bij deze evacuatie blijven. In het begin van de maand mei 1941 ontving
het bestuur van de stichting de mededeling voor de chef-arts, dat opnieuw een verplegingspaviljoen (St.
Vincentius) waarin zich 170 patiënten bevonden, zo mede het nog tot onze beschikking gebleven
gedeelte van het hoofd- en administratiegebouw, inclusief het broeders huis, ten behoeve van het
Lazarett moest worden ontruimd. Tevens werd een der woningen van de artsen alsook het rectoraat in
beslag genomen. Het lukte toen om de beschikking te krijgen over 2 vakantie-koloniehuizen te Bakkum,
namelijk de kindervakantiekolonie St. Antonius en vakantiekolonie De Eenheid.
Op 19, 20 en 21 mei 1941 had het transport der patiënten plaats, wat uiteindelijk de tweede droeve
uittocht was. In Heiloo behielden we slechts tot onze beschikking de paviljoenen Aloysius en Jozef,
waar behalve ongeveer 180 patiënten ook nog moesten worden ondergebracht de directie administratie,
de economie en de woon- en recreatieruimte van de eerwaarde broeders.
Als bijzondere gebeurtenis in 1941 moet nog vermeld worden dat in de nacht van 16 op 17 oktober door
Engelse vliegtuigen enkele bommen boven Heiloo werden losgelaten. Waarschijnlijk moesten zij hun
last kwijt of waren zij aangeschoten. Vier bommen vielen in de naaste omgeving van het Centrum aan
de zuidzijde tegenover de paviljoenen St. Jozef en St. Paulus. Eén der bommen viel op de toegangsweg
van het St. Paulushuis, op 15 meter afstand van het gebouw en een tweede viel op 10 meter afstand
zuidwaarts van dit gebouw. Het waren zware brisantbommen en ten gevolge van de luchtdruk en van de
scherveninslag werd een groot aantal ruiten vernield terwijl verschillende ramen naar binnen toe uit de

69
sponningen werden gedrukt. Meerdere scherven vlogen door het hele gebouw heen, echter alleen die
scherven die door de ramen heen naar binnen waren geslagen. Geen enkele scherf sloeg door de
spouwmuren. Ook in het St. Jozefpaviljoen kwamen scherven binnen, doch wonder boven wonder
werden noch in Paulus noch in Jozef patiënten gewond, hoewel meerdere scherven vlak om de bedden
heen waren gevlogen en zelfs ledikanten hadden beschadigd of daarop waren afgeketst. Er ontstond ook
niet de minste verwarring of paniek.
Was St. Willibrord reeds in de jaren '40 en '41 getroffen door de inbeslagneming van gebouwen ten
behoeve van het daarin gevestigde Duitse marinelazarett, onderging St. Willibrord in het jaar 1942 tot
tweemaal toe opnieuw de ramp van evacuatie. Op 1 juni 1942 ontving het bestuur de mededeling van de
hoofdinspectie dat de in Duin en Bosch ondergebrachte afdelingen tegelijkertijd met het Provinciaal
Zieken-huis zelf op last van de bevelhebber van de Duitse Wehrmacht in Nederland moesten worden
geëvacueerd. Tevens zouden de tijdelijk in het St Antonius-koloniehuis en in de vakantiekolonie De
Eenheid ondergebrachte afdelingen ontruimd moeten worden. Deze evacuatie geschiedde in de loop van
de week tussen 14 en 20 juni 1942. Deze dag werden in St. Willibrord 584 patiënten verpleegd. Een 15-
tal patiënten kon worden ondergebracht in de Rij ks Psychiatrische Inrichting te Eindhoven en verder
werd in overleg met de geneeskundige diensten te Amsterdam vanuit deze stad afkomstige patiënten zo
dit mogelijk was vervroegd ontslagen. Doch de grootste groep kon ondergebracht worden in de
Psychiatrische Inrichting Voorburg te Vught. In totaal waren nu 190 patiënten vertrokken uit de
inrichtingen waardoor het aantal verpleegden daalde tot 394. Hiermede was er voldoende daling bereikt
om de nog overgebleven patiënten te kunnen onderbrengen in de ons nog te Heiloo ter beschikking
gebleven gebouwen.
Gedurende de volgende 5 maanden genoot de stichting een betrekkelijke rust, zij het dan ook dat de
dreiging van een verdere evacuatie tezamen met de andere in de kuststrook gelegen inrichtingen op de
achtergrond bleef staan. Eind november 1942 kwam hierover reeds bericht van de hoofdinspectie, zodat
op 21 en 23 december de vierde droeve uittocht plaatsvond, waarbij alle nog in de gebouwen te Heiloo
aanwezige patiënten, het waren er nog 377, werden overgebracht naar Voorburg te Vught De hele
evacuatie stond onder leiding van het Centraal Bureau voor de Afvoer Burgerlijke Bevolking te 's-
Gravenhage. Men kan zich indenken wat een moeite het gekost heeft met beperkte middelen niet alleen
de patiënten, maar ook al het andere materiaal, bedden, kasten, et cetera naar de plaats van hun
evacuatiebestemming te brengen. Vermeld moet zeker hier worden dat de wijze waarop de directie van
Voorburg de patiënten van onze inrichting ontving en onderbracht boven alle lof verheven was. Men
had zonder twijfel voor de geëvacueerde het beste afgestaan wat afgestaan kan worden. Gelukkig
hadden de transporten geen noemenswaardige nadelen veroorzaakt voor de patiënten wat hun
gezondheid betreft.
Eind van het jaar 1942 was de stichting volledig ontruimd, behalve een klein aantal broeders was
achtergebleven; tijdelijk gehuisvest in het paviljoen St. Jozef. Ook de verpleging van de
psychopatenafdeling St. Paulus voor wie geen evacuatiebevel was ontvangen, bleef achter ten getale van
ruim 20. Gedurende het jaar 1943 terwijl de meeste van onze patiënten geëvacueerd waren naar Huize
Voorburg te Vught zaten bestuur en directie niet stil. Ze hielden zich bezig met het toekomstige herstel
en de reorganisatie van de inrichting na de terugkeer van de patiënten. Met name werd de kwestie van
de centrale leiding der stichting nader onder ogen gezien en werden er richtlijnen vastgesteld volgens
welke de dagelijkse leiding en de organisatie zo mede de coördinatie der verschillende diensten in de
toekomst zou geschieden. De algemene tendens van deze richtlijnen was te komen tot een sterkere
centralisatie van het gezag bij het dagelijks beheer van de stichting als psychiatrisch ziekenhuis en een
nauwkeurige samenbundeling van de diverse dienstonderdelen wat betreft hun gerichtheid op het ene
grote doel: de inrichting te doen zijn een goede geneeskundige inrichting in de ware zin van het woord.
De oplossing hiervoor werd gevonden in het instellen van een beheers lichaam, hetwelk genoemd werd
de directie, gevormd door de broeder overste als voorzitter van het bestuur en overste van de

70
communiteit van de broeder enerzijds en door de geneesheer-directeur anderzijds; samen vormende een
twee eenheid van krachten, die in de meest nauwe en eendrachtige samenwerking het dagelijks beheer
zullen uitoefenen. Men zou thans kunnen zeggen, er is inderdaad niets nieuws onder de zon.
Het was niet te verwonderen dat in de loop van 1943 de algemene voedingstoestand onder de patiënten
in de eerste maanden van hun verblijf in Voorburg snel achteruit ging. Dat gezichten steeds smaller
werden en de kleren steeds ruimer. Was het tot de evacuatie naar Voorburg nog mogelijk dat onze
economische dienst aan alle verpleegden niet alleen het hen toekomende rantsoen doch bovendien nog
eens wat extra kon verstrekken, zij het in de vorm van peulvruchten of aardappelen, zij het zelfs ook nog
eens in de vorm van rijst of havermout, dit was na de evacuatie naar Voorburg niet meer mogelijk, daar
men zich tevreden moest stellen met een dagrantsoen, waarin niet alleen alle extraatjes ontbraken, doch
waarbij zelfs van meerdere levensnoodzakelijke voedselbestanden in de vastgestelde
distributierantsoenen niet werden bereikt. Met nadruk wordt echter in de analen vermeld dat men daar
niet de schuld van mag geven aan Huize Voorburg zelf daar deze al het mogelijke deed om de situatie
zo goed mogelijk op te vangen, doch meer moest gesproken worden van overmacht. Deze overmacht
uitte zich op het terrein van hygiëne zodat het niet te verwonderen was dat in de loop van het jaar vele
infectueuze huidziekten uitbraken alsook een toename plaatsvond van tuberculose en andere
infectieziekten zoals dysenterie, paratyfus, et cetera.
In 1944 werd alle contact tussen Heiloo en de evacuatieafdeling in Voorburg te Vught verbroken ten
gevolge van de verbreking der trein, verbindingen na de luchtlandingen in de buurt van Arnhem en door
de spoorwegstakingen in september 1944. Op 26 oktober, nadat er alarmerende berichten waren
binnengekomen omtrent de moeilijke positie van Voorburg en de rondom 's-Hertogenbosch woedende
strijd probeerde de toenmalige geneesheer-directeur Dr. Barnhoorn zich naar Vught te begeven per
Rode Kruisauto om medicamenten naar het zuiden te brengen. In de buurt van Vught waar toen hevig
werd gevochten reden Dr. Barnhoorn en een hem vergezellende huisarts uit Alkmaar tijdens een
gevechtspauze ongemerkt door de linies en kwamen vlak voor het gesticht Voorburg de eerste Engelse
troepen tegen die op weg waren naar Den Bosch. Voorburg was juist deze middag bevrijd. Van
terugkeer naar Heiloo was voor hen toen geen sprake meer, Voorburg had gelukkig van deze
oorlogshandelingen weinig te lijden en onze evacuatieafdeling in het geheel niet. Het contact met
Heiloo was uit de aard der zaak nu totaal verbroken.
Vermeld kan nog worden dat in de nacht van 29 september 1944 de eerste granaten over Vught gingen.
Nadien lagen Voorburg en omgeving vrijwel geregeld onder artillerie vuur. Op 23 oktober werd dit zo
hevig dat de patiënten naar de schuilkelders moesten worden overgebracht. Op 26 oktober werd
Voorburg bevrijd en bezetten de eerste Engelse troepen het gestichtsterrein na de Duitsers al vechtende
vandaar te hebben verdreven. Op die dag veranderde het terrein van Voorburg in een Engelse
legerplaats. Dat dit alles de nodige spanningen teweeg heeft gebracht, is eigenlijk vanzelfsprekend. In
het geheel brachten onze patiënten ongeveer 10 dagen in de schuilkelders door, waar gebrek aan frisse
lucht, gebrek aan voedsel, de aanwezigheid van koude nogal wat afbreuk hadden gedaan aan de
algemene lichamelijke toestand. Het behoeft natuurlijk geen verwondering te wekken dat het bericht van
de bevrijding van ons land op 5 mei 1945 grote vreugde bracht, zowel bij het personeel als bij de
patiënten.
Vanuit Heiloo kregen we het bericht dat we zo spoedig mogelijk tot re- evacuatie naar Heiloo moesten
toewerken. Dit was echter geen eenvoudige zaak. Onvoorstelbaar was het aantal papieren dat we nodig
hadden om de re-evacuatie naar Heiloo te kunnen realiseren. Allerlei formulieren van de gemeente, van
de inspectie, van het militaire gezag van de politie, van de brandweer, van de overheid, et cetera, waren
nodig en allerlei soorten van vervoer werden ingeschakeld om dit transport mogelijk te maken. Een
beroep werd gedaan op het leger, op de brandweer, op nog aanwezige vrachtwagens, op bussen, et
cetera om het transport van patiënten en materieel ook goed te doen verlopen. Deze hele uittocht heeft
enkele weken geduurd en moest via Arnhem geschieden daar de brug bij 's-Hertogenbosch in puin lag.

71
Ook kwam het nog voor dat we door overstroomde wegen moesten rijden om Heiloo te kunnen
bereiken.
Een begin werd gemaakt met de re-evacuatie op 23 juni 1945 en werd tenslotte voltooid op 6 juli 1945.
Inmiddels was natuurlijk in Heiloo ook de Duitse bezetting verdwenen en werd ten spoedigste een begin
gemaakt met het in de oude staat terugbrengen van de verschillende paviljoenen en werkplaatsen. Met
dankbaarheid wordt vermeld dat de verschillende verbouwingen van St. Willibrord op last van de
bezetters uitgevoerd, doch steeds onder leiding van onze eigen technische opzichter, thans gemakkelijk
konden geliquideerd worden zonder dat aan het geheel der gebouwen veel schade was toegebracht.
De terugkeer te Heiloo werd officieel gevierd eind augustus 1945 en verder door een uitvoering van het
kleinkunstgezelschap Grondsma te Alkmaar waarna op uitbundige wijze de kermisviering plaats had. In
september werd nog een gevarieerd filmprogramma gedraaid voor de patiënten en in oktober gaf
toneelgroep uit het dorp een toneelavond. Tenslotte volgde in november een uitvoering door het
Heilooër fanfarekorps St. Cecilia en werd tevens een gevarieerd filmprogramma gedraaid.
Op 26 december vond de eerste uitvoering plaats door onze eigen patiënten toneelclub van het
toneelstuk Drie Koningen van G. Bomans en een kerstspel terwijl het broeders koor enige nummers ten
beste gaf.

72
Marine-Lazarett

Schrijver onbekend, document niet compleet

Het volledige verhaal is opgetekend door een medewerker van de St. Willibrordus-stichting in Heiloo°
Voor deze publicatie nemen wij een deel over van het gehele verhaal, daar waar geschreven wordt over
de evacués van St Willibrord die op Voorburg in Vught terecht zijn gekomen. Het gehele verhaal is ook
beschikbaar en gaat over de vestiging van een Marine Lazeret in de gebouwen van de St Willibrordus
stichting in Heiloo waar evenals op Voorburg ook de broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdus
werkzaam zijn.

Nog meer vorderingen.


Aan de lijdensweg van verplaatsingen van patiënten en verplegend personeel schijnt geen einde te
komen. Op acht juni 1942 moet op last van de bezetter het gehele complex van het Provinciaal
Ziekenhuis in Bakkum ontruimd worden. Spoedoverleg tussen alle betrokkenen volgt. Allereerst zal
getracht worden om zoveel mogelijk patiënten naar huis te laten gaan, indien hun psychische toestand
zulks ook maar enigermate mogelijk maakt. Zestig verpleegden komen hiervoor in aanmerking.
De resterende populatie, bestaande uit 1077 personen, vertrekt naar Psychiatrische Inrichtingen in
Warnsveld, Den Dolder, Medemblik en Rosmalen. Van de patiënten uit Heiloo gaan er honderd terug
naar Heiloo, vertrekken er 153 naar Vught waar ze een plaats krijgen in de Psychiatrische Inrichting,
Voorburg.
Evenals het complex van het Provinciaal Ziekenhuis in Bakkum moeten ook de drie vakantiekolonie-
huizen ontruimd worden. Besloten wordt om de werkplaatsen op het terrein in Heiloo geschikt te maken
voor bewoning. Ook nu is er weer de noodzaak van interne overplaatsingen. Wellicht is hier enige uitleg
op zijn plaats. Zoals bekend mag worden geacht is de populatie van een psychiatrische inrichting nogal
wisselend van aard; van stil ingetogen gedrag tot aan allerlei vormen van agressie (ofwel rustig en
onrustig). Bouwkundige aanpassingen in de vorm van stevige deuren, extra dik glas met stalen roeden,
separeercellen, alarmsystemen en dergelijke zijn in de paviljoens aanwezig. De werkplaatsen ontberen
die voorzieningen en daar gaan die patiënten heen waarvan wordt verwacht dat ze geen problemen
zullen geven.
Op 18 juni komen de verpleegden uit de vakantiekoloniehuizen naar Heiloo. De meesten van hen worden
ondergebracht in St. Aloysius. De 'onrustigen' worden geplaatst in het paviljoen St Paulus (toen 'het
pychopatenasiel) waar ruimschoots separeerruimte beschikbaar is. Enkele zieken worden geplaatst in St
Jozef. Het vervoer van deze mensen vindt plaats met ambulances van de Gemeentelijke Geneeskundige
Dienst te Amsterdam, waarin plaats is voor meerdere personen. Na deze verplaatsingen zijn er 584
patiënten in Heiloo.

Iedereen moet weg


Op 30 november 1942 komt de onheilstijding binnen dat bijna alle patiënten binnen vier weken uit
Heiloo moeten vertrekken. Alle benodigdheden voor de verpleging worden in de tweede week van
december per schip naar 's-Hertogenbosch vervoerd en vandaar met wagens naar Vught. In een
verslag, na de oorlog opgemaakt, heet het dat op 21 december 1942:
De verpleegden van het St. Aloysiuspaviljoen, de onrustigen uit het St. Pauluspaviljoen en de oplopende
van het St. Jozefpaviljoen, 240 in totaal, 'worden vervoerd naar de trein op het station te Heiloo,
alsmede strozakken, matrassen, beddengoed en goederen. Het transport geschiedde onder de leiding van

73
Dr. J. de Smet en Broeder Overste. De Zeer Eerwaarde Heer Rector vestigde zich als geestelijk leider
eveneens in Vught.
Twee dagen later volgen de overgebleven patiënten, circa 190. onder leiding van de Geneesheer-
Directeur Dr. J.A.J. Barnhoorn. De religieuzen die achter blijven vestigen zich in het St.
Jozefpaviljoen. Uit een brief van dokter Barnhoorn ontlenen we de volgende passages: 'Slechts een
enkel incident vond plaats toen een der verpleegden in het station Utrecht uit de langzaam langs het
perron rijdende train sprong en trachtte te ontvluchten: hoewel voldoende voorzorgen waren genomen
en ieder treinportier onder toezicht van een Broederverpleger stond zag deze patiënt kans op een
ogenblik, dat een der Broeders even in een coupe bij een groepje patiënten was om te helpen, uit de
trein te springen. Hij was echter bijna op de voet gevolgd door de Broeder, die inmiddels op zijn post
was teruggekeerd, zodat hij terstond kon worden ingehaald. Door trekken aan de noodrem was de trein
tot stilstand gebracht.
Hij besluit zijn brief met de constatering:
'Ook in psychisch opzicht hebben de verpleegden de evacuatie goed verdragen:, toename van onrust of
weerspannigheid tegen de genomen maatregelen hebben wij niet gezien'.
Ook de Geneesheer-Directeur van Duin en Bosch, dokter P.E.M. Teenstra, maakt een verslag. Bij punt
21 van het 33 punten tellende verslag, merkt hij op: 'In het algemeen reageerde men niet slecht. Velen
vonden het een genoeglijke rit met het vooruitzicht op 'weer eens wat anders', weer anderen bleven er
volkomen onverschillig onder, slechts enkelen gaven blijk van ontstemming, één van de mannen merkte
op, dat men tegenwoordig niet eens meer rustig gek kan wezen. Aan het einde van 1942 zijn bijna alle
gebouwen ontruimd en in gebruik genomen door de bezetter.
Het paviljoen 'St. Paulus ontsnapt aan de ontruimingseisen van de Duitsers. Zodoende blijven de daar
opgenomen psychopaten, circa twintig verplegers en een klein aantal niet bij de verpleging betrokken
religieuzen in het paviijoen achter. Op nieuwjaarsdag 1943 nemen de Duitsers de keuken in beslag De
nog aanwezige religieuzen maken daarna een primitieve keuken in de bakkerij.

In arrest.
In de nacht van 28 op 29 maart 1943 wordt dokter J.A.J. Barnhoorn door de Duitsers gevangen
genomen en naar Amsterdam overgebracht De reden van gevangenname is ons onbekend. Op 24 april
1943 wordt hij vrijgelaten. Het is niet te verwonderen dat in 1943 de algemene voedingstoestand onder
de patiënten in de eerste maanden van hun verblijf in Vught snel achteruit gaat. In een verslag heet het
dat de gezichten steeds smaller en de kleren ruimer worden. Vanaf 3 april 1944 biedt het
Aloysiuspaviljoen onderdak aan een groepje nonnen uit het aan de Hoogeweg in Heiloo gelegen
Julianaklooster die hun onderkomen hebben moeten verlaten. Op 12 juli 1944 mogen ze hun klooster
weer betrekken.
Begin oktober 1944 komen er in Heiloo berichten binnen over de steeds zorgelijker wordende positie
van de in Vught verblijvende patiënten en personeel. Zo is er dringend behoefte aan medicijnen. Zoals
bekend mag worden geacht wordt in die omgeving felle strijd geleverd tussen Duitsers, Amerikanen en
Engelsen.
Op 26 oktober begeven dokter Barnhoorn en een huisarts uit Alkmaar zich met een van Rode
Kruistekens voorziene auto naar het zuiden met medicijnen. In de omgeving van Vught, waar dan
hevig wordt gevochten, rijdt het tweetal tijdens een gevechtspauze ongemerkt door de linies en komen
vlak voor het gesticht de eerste Engelse troepen tegen die op weg zijn naar 's-Hertogenbosch.

74
Oorlogstijd in den nazomer van't jaar 1944
Dit verslag van Moeder Overste uit 's-Hertogenbosch is terug te vinden in het archief van de zusters van
Barmhartigheid wat wordt beheert door het KADOC, documentatie en onderzoekscentrum voor religie,
cultuur en samenleving aan de Katholieke universiteit te Leuven.

Reinier van Arkel


November
Oorlogstijd in den nazomer van 't jaar 1944

Het is niet mijn bedoeling een volledig verslag te beschrijven wat er sinds korte tijd gebeurd is en het op
orde en stijl weer te geven, doch hier en daar een greep eruit wil ik even aantekenen.
Op Zondag 17 september van dit jaar kwamen tot groote verbazing een groot aantal vliegtuigen met
zweefvliegtuigen aan kabels over ons huis, welke in de richting vlogen naar Nijmegen.
Vele Zusters begonnen te tellen, maar moesten dit al spoedig opgeven door de groote overmacht van de
vliegtuigen. Het was een prachtig gezicht en al spoedig hoorde men dat een grootte luchtlanding plaats
had boven de Maas. De vliegtuigen kwamen zelfs zoo laag dat men ze stond toe te wuiven.
Het afweergeschut der Duitsers donderde onophoudelijk en ook de mitrailleurs vanuit de Engelsche
vliegtuigen vuurde zonder einde, wat voor de toeschouwers van beneden zeer gevaarlijk was.
Deze tocht van de luchtlandingsvliegtuigen duurde plus minus 2 uur aan één stuk.

Maandag 18 september: In de namiddag zagen wij weer met groote vreugde uit naar de eerste
zweefvliegtuigen en dachten wel dat het voorlopig wel dagen zou duren. De tocht duurde dien dag weer
plus minus 2 uur, maar nu vlogen ze ook in andere richtingen en ze kwamen zelfs zo laag dat ze
nauwelijks over ons gesticht heen vlogen. Vanuit de vliegtuigen wuifde ze met oranje vlaggen.
Een ieder dacht aan een spoedige bevrijding van onze stad, ja zelfs van geheel ons Vaderland, maar
helaas heeft de droevige ondervinding ons anders geleerd.
Ons huis, gelegen in de Hinthamerstraat 203 dicht bij de toren van de St Jacob en de hoek van de straat
bij de drukke verkeersbrug (naar Nijmegen) welke zwaar geladen was door den vijand, was reeds vijf
weken voor ze werkelijk gesprongen is het dagelijks onderwerp van; de brug laten ze springen".
Ze hebben ze laten springen en wel in twee bedrijven. Ze was met landmijnen voor de oprit ingelegd en
met 750 kg dynamiet geladen. De voorzorgen waren reeds genomen, zoals ruiten werden uitgehaald,
zelfs heele raamkozijnen en opgeborgen, als ook beelden, schilderijen, in een woord, alles wat aan de
muren hing werd in veiligheid gebracht.
De ondervinding van mei 1940 had dit reeds geleerd.
De ruiten die er van te voren niet werden uitgehaald zijn stuk en zijn nu ook niet meer door glas te
vervangen.
Een wagen met paard of een auto of fiets of iets dergelijks als vervoermiddel is niet meer aan te komen.
Het was zo vuil op straat en aan de huizen kon men niet meer zien of het een winkel, gesloten of een
werkmanshuis was, alles was dichtgeslagen met planken.
Men zag over de straat geen fietsen meer met banden, sinds 2 maanden niet meer en die het waagden er
mee op straat te komen was er spoedig van verlost, alles werd gevorderd, zowel menschen als fietsen.
Bij de Zoete lieve Moeder van Den Boschstonden altijd vele brandende kaarsen en bloemen, voor haar
troon ter versiering gebracht, nu deze maanden was er niets van te zien, niets van luister, doch wat
schooner en zeker O.L Vrouw aangenamer is geweest, was de altijd durende bidstonde, die de
burgerbevolking aan den Bisschop zelf gevraagd hebben.

75
Het electrische licht was er al geruime tijd een paar uur per dag zo van 5 uur 's-avonds tot 11 uur 's-
Avonds en soms niet, maar in de donkere kapel, rond de troon van O.L. Vrouw stonden de menschen in
massa's, elkander verdringende luidkeels te bidden om de stad te sparen en ons allen genadig te zijn.
Ook mocht men zich soms niet nog in de middag op straat vertonen, doch zolang het werd toegestaan
werd er in de St Jan aangegeven wie de beurt had om voor te bidden.
De tijd en omstandigheden werden meer en meer critieker men zag deftige menschen met een
handwagen (doktoren) enz. om buiten de stad nog wat eten te bekomen. De nood was het toppunt
gestegen, zoodat de zwarte vlag haast werd uitgestoken.
Men kan hier niet beschrijven in welke noodtoestand vele menschen verkeerden, vooral voor zieken,
oude van dagen en kinderen, moeders en sukkelaars.
Zoiets vreselijks heeft men nog nooit gezien of gehoord. Menschen geheugen heeft zoiets nooit
meegemaakt.
Als men vooruit geweten had wat er nog te wachten stond, zou men minstens 20 meter onder de grond
zijn gekropen.
Het eerste wat men de menschen hoort zeggen die elkaar ontmoetten, "We leven nog" en kijk "leefji
ook nog". Vele hebben alles verloren, maar als men het leven nog heeften bevrijd te zijn, moet men nog
dankbaar zijn. De zenuwen spelen zo nu en dan bij iedereen de baas en een keer flink schreien doet
iedereen wel eens goed. Men zag groote mannen luidkeels huilen. Het gruwelijke oorlogsgeweld heeft
vele offers gevraagd Het sterftecijfer is groot. De ontberingen doen zich nu na een paar weken meer en
meer openbaren met het gevolg dat velen bezwijken onder den last.
Op den 28 September is het eerste noodlottige ongeval bij ons geweest. Een voltreffer valt wel op een
bepaalde doel in het museum dat tusschen ons gesticht is gelegen (en waaruit juist 's-morgens een groot
getal personen van den vijand vertrokken waren) zoodat wij een dode te betreuren hadden van de
mannenafdeling en nog acht gewonden.
Het was in den namiddag tussen vier en vijf uur. De Zusters waren juist in de kapel het Officie aan het
bidden. En het raasde wel meer zoo hard, van het schieten en de druktes in de lucht, dat men elkaar niet
meer kon verstaan.
Allen begonnen om te kijken en men besloot vlug naar de patiënten te lopen.
s-Avonds om 10 uur begon zich dat weer te herhalen, maar men kende nog steeds niet het groote
gevaar van deze granaten.
Vrijdag 29 September: In den namiddag was het zoo erg dat het een hel geleek. De vrees voor het
springen der brug deed iedereen bevangen. Tijd om te eten durfde men niet te nemen en naar de
kapellen durfde niemand meer te gaan. Maar wat er toen in drie uren voor afgrijselijke tonelen
afspeelde, kan ik nu nog niet zonder tranen beschrijven. Het regende granaten, allemaal aan den rand
van de stad. De menschen sloegen op de voordeur, alle menschen stroomden binnen en wij brachten ze
zoveel er konden naar de kelders.
De voordeur lieten wij open staan en het volk stroomde binnen. Het was een bloedspoor van over de
straat en door ons huis, men heeft het bloed moeten dweilen, zowel stoelen als draagbaren waren met
bloed doordrenkt, het aantal brandcards was niet voldoende om de menschen naar het ziekenhuis te
vervoeren. Dit moest onder de granaatregen toch geschieden, alles wat operatief geholpen moest worden
werd er heen gedragen.
Ons werkmanspersoneel met de helmen op stelden zich met 4 personen voor één gewonde beschikbaar
en moesten ook hun leven er voor wagen.
Wij hadden hier een dokter in geval van nood dag en nacht inwonende en een geëvacueerde dokter en
met behulp van onze Zusters welke zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt in die gruwelijke dagen van
oorlogsgeweld. Assistentie verlenen bij den dokter. Spuitjes geven, verbinden, kleeren zoeken voor
degenen die niet genoeg gedekt waren. Cognac geven (welke men maar in zeer kleine hoeveelheden
bezat).want alle menschen waren door het vuur weggevlucht.

76
Op straat lagen hier en daar mensen te sterven en zoo is herhaaldelijk voorgekomen dat Mijnh. de
Rector en Pater Petrus geroepen voor een geestelijke hulp, maar ook onze zuster ziekenverpleegster met
den Dokter in den nood geroepen zijn voor ongevallen van het oorlogsgeweld. Dien dag hadden wij
zoveel vluchtelingen dat we nooit het juiste getal hebben geweten. Er was nergens een zitplaats te
bekomen.
Wat de watervoorziening betreft, dat kwam zo vaak voor dat er geen watervoorziening was, uit voorzorg
was het water afgesloten over de gehele stad, men sprak dat men bang was voor vergiftiging en later
bleek dat er goed werk was verricht door die afsluiting want vele menschen zouden in de kelders den
verdrinkingsdood hebben gevonden.
Rondom de stad stonden de weilanden onder water zodat alleen de hoofdwegen vrij bleven. Vele
menschen zijn dan ook verdronken.
In de nacht van Zondag 1 Oct. is er op de gestichtskapel een voltreffer gevallen, het achterste gedeelte
van de kapel was een verwoesting, doch het altaar bleef gespaard zodat de Godslamp nog stond te
branden en met schrik en angst door den Dokter en een Zuster werd uitgeblazen.
Er was dien nacht ook geen electrisch licht en onze zieke Zusters lagen op de gang vanaf de
gestichtskapel tot aan de Zusterskapel, dit was dan voor de veiligheid van de ramen geschied, de
granaatsplinters vlogen van de eene kapel tot de andere, maar ongedeerd konden de Zusters een veilig
plekje zoeken beneden op de gangen.
Ook op de bedden van de zieke Zusters lagen granaatsplinters. Wij beschikten toen de volgende dag
over een groot getal bomscherven, welke door de patiënten verzameld werden de een al meer dan de
andere en moesten bewaard worden zeiden ze als souvenier. Als men het groote gevaar had beseft van
die souveniers zou men ze niet bewaard hebben, later maakt men er nog meer , van naderbij kennis mee.
Vijf weken heeft die beschieting geduurd. Zoo kunt u voorstellen dat niemand meer op de slaapzalen
durfde slapen en men vond overal gezochte slaapplaatsen doch zonder slapende menschen. Alles lag
door elkander, 't is niet voor te stellen wat men somstijds beleefde.
Nog steeds critieke toestand tot op 21 Oct. het wel op hoogste punt zou zijn gekomen dacht men,
niemand mocht op straat komen, huis aan huis werd naar mannen en jongens gezocht, kleeren,
beddengoed, vervoermiddelen, wat nog aanwezig was moest men afstaan.
Hevige luchtgevechten, munitiewagens op straat, deze werden geplaatst op 40 meter van het gesticht,
tegenover de voordeur, iedereen was angstig.
De stad was al erg gehavend door den vijand, zoals het station was vernield, het Paleis van Justitie, de
Mariënburg enz. De treinen reden al geen weken meer en zo men vertelde kon men toen al niet meer
zien waar de rails gelegen hebben. Onder het station was een tijgerpantser geplaatst, die niet kon
overmeesterd worden, alvorens men het station in brand moest schieten en vernietigen.
Zondag 22 Oct: Een Hoogmis werd nergens gedaan, men mocht niet buiten en de straat was
uitgestorven. Rond 11 uur weer luchtgevechten, een vliegtuig met bommenlast kwam oorverdovend
over het gesticht en stortte zich neer in 't Hinthamerparkrichting Coudewater en met zijn bommenlast
vernielde het 4 rijen straten en de brand was haast niet te blusschen vanwege de afgesloten waterleiding,
43 dooden en vele gewonden werden dien dag geborgen. Alweer vele menschen stonden dakloos,
andere moesten haver en gort verlaten om aldus een onderkomen te zoeken.
Alle groote gebouwen zijn daarop disponibel gesteld. Onze evacuatiepost was no 14(en niet no 11). Als
men dan weer die vluchtelingen zag voorbij trekken, van het eene naar het andere dan moest men
denken aan "Er was voor hen geen plaats in de Herberg", 'twas hartverscheurend.
Soms in de regen, niets meer mee kunnen of mogen nemen als wat ze op den arm hadden, de kinderen
aan de rokken van hun moeders, wat zou ons nog staan te wachten.
Weer steeds maar vertrouwen op het Goddelijk Hart van Jesus, ons gebed, dagelijks gestort om te
bewaren voor ongelukken, zou verhoord worden.

77
Wanneer men die vluchtelingen zag, werd men diep getroffen door hunne diepe stilzwijgendheid,
niemand sprak een woord onderweg, zoo zag Priesters, Religieuzen die zieken onder den arm droegen
en men geen sluier kon herkennen van welke orde ze waren.
Een kar uit Hintham met zieke Zusters moest stoppen voor den vijand "Ausstijgen" was het woord wat
zij hen toebrulden en het vervoermiddel wat al zo primitief was voor zieken moesten ze afgeven.
De grootte Kathedraal St. Ja heeft op een nacht 7000 vluchtelingen op de vloer moeten bergen. Na
bevrijding zijn 6000 vluchtelingen naar het concentratiekamp (voorheen) overgebracht. Men kan zich
geen denkbeeld vormen van de ellende die de Bossche bevolking heeft door staan, als men het niet heeft
meegemaakt.
Tien volle dagen heeft de stad de waterleiding moeten missen en nu nog steeds des nachts.
Wat het zeggen wil zonder water en dan dag en nacht in de kelders te moeten doorbrengen, dan
ondervind men de narigheid van de verpestende lucht.
Stroozakken, alles wat maar als ligging kon dienen had men erin gesleept, dit was alleen voor de zieken,
de anderen moesten op de houten banken zitten. In meer dan 12 dagen had niemand uit de kleren
geweest.
Overdag werden er aardappelen geschild, natuurlijk in de kelder, maar die voorraad was met 900
menschen gauw verdwenen. Een helder raampje open voor een beetje daglicht te hebben. Brood kon
niet gebakken worden alweer vanwege het water en dan zou nog niemand over de straat durven om te
halen. Onze maaltijden bestonden die dagen uit waterboonsoepen pap van water en melkpoeder, voor
zieken en gezonden, overal in de gangen waar men dacht dat het nog veilig was zag je staan eten met
een bordje en lepel in de hand.
Maandag 23 Oct: Nog steeds vallen treffers links en rechts naast het Gesticht.
Dinsdag 24 Oct: Werd aan de deur gezegd dat den namiddag de brug zou springen en inderdaad (vanaf
4 Sept. had men daarvoor gewaarschuwd) de knal was ongelooflijk hard, maar nog harder het rinkelen
van de scherven even later . Even later, terwij I men aan het scherven ruimen was kwam men zeggen
voor de tweede maal dat weer de brug ging springen en moesten dus vlug dekking zoeken. Een nog
hardere knal als de vorige en de brug lag in het water. Dit was een teken dat de bevrijders nabij waren
en men zag van de eene kant van de straat naar de overzijde van de Zuid Willemsvaart schieten dus dat
was wat men al dikwijls had gehoord, man tegen man.
Een zwaar stuk ijzer dat bij niet alleen getild kon worden lag op de slaapzaal van de patiënten, het raam
met het kozijn eruit, het bed in elkaar, 'twas de slaapzaal boven de schilkamer.
Zoals ik vooraan heb beschreven was de brug zwaar geladen en de knallen waren dan ook zo hard dat
het hart er van stil zou blijven staan. Alle bruggen in de stad zijn zo vernield.
In den namiddag plus minus 4 uur zien we vanaf de benedenverdieping en kelders een hevige
rookmassa, de huizen aan het plantsoen waren door vuurwerpers in brand geschoten en zoo kwamen de
bevrijders onder dekking van de rook over de Zuid Willemsvaart.
De volgende morgen dus woensdag 25 Oct: kwamen reeds de eerste tanks over de nieuw gelegde brug.
De eerste bevrijders mochten wij ontmoeten doordat ze gewond werden binnen gebracht door een
dakraampje van de gebouwen van de buren.
Dat was toch nog een hoera, hoe wel het in alle stilte moest gebeuren want de vijand loerde van alle
zijden.
Die dag regende het weer granaten, 36 voltreffers hebben het Gesticht getroffen, waarvan 16 aan de
vouwenafdeling. Beneden op de Zaal welke nog moest dienst doen voor zieken vielen twee scherven in
een bed van een patiënt zonder patiënt te treffen. Dien dag durfde niemand meer uit de kelders of
gangen. De eerste treffer viel 's-morgens op onze kamer. Zr Amelia en ik zijn dan al vroeg 's-Morgens
aan den dood ontsnapt, 2 granaten sloegen vlug achter elkaar in. Wij sloegen door den druk op den
grond en trachtte op te staan maar vielen weer voor de tweede maal, maar leefden nog beiden, maar
stikten bijna van 't stof en het kruit. Het was hoewel het buiten licht was helsdonker en dan weer op de

78
been en zoo samen hand in hand zijn we door de stofwolk naar 't balcon geloopen om weer op adem te
komen.
De afstand tusschen ons en de inslag was maar plusminus 5 meter. Het uur van de dood was nog niet
gekomen.
Dien dag werd ook de Zusterkapel getroffen, we hadden ons al drie weken daar mee moeten behelpen
zowel voor Broeders als mannenpatiënten. Het altaar is ongeschonden, alles stond nog klaar voor een
tweede H. Mis te beginnen, maar de Priesters durfden niet. Het velum waarmee de Priester de H. Com.
Naar de zieken bracht vond men een week nadien nog in het gruis.
O.L. Heer was daar nog aanwezig en zoo bracht de Pater de H. Communie 's-morgens naar de
Zustersrefter alwaar we 3 morgens ter H. Tafel naderden. Veel was in beide kapellen nu stuk zodat
niemand daar iets kon doen. Toen werd besloten op Zaal 6 (de vroegere onrustige afdeling) de H. Mis te
lezen dit is dan gedaan tot en met Allerheiligen. Veel is dien dag getroffen, zowel beneden als boven.
De radiators stuk en al dat water stroomden door de getroffen plaatsen. Ramen, de Kruiswegstaties van
beide kapellen, de eikenhouten banken en stoelen, gaten in de muren, drie groote kronen boven de
ramen uit de muren, lichtkronen, 't beeld van de H. Dymphna ook stuk.'t Was een verwoesting en 3
weken later lag nog het puin en het vuil.
Niemand van de Zusters mochten de eerste weken boven gaan werken vanwege het gevaar en nu terwijl
ik dit schrijf bulderen de kanonnen dat alles rammelt.
Door het natte regenweer stroomt op vele plaatsen het water binnen. Ondanks alle verwoestingen zijn
wij blij nog te kunnen blijven wonen. Maar van te voren was er al sprake om Reinier va Arkel te
evacueren naar een gesticht in St Michielsgestel, wat gelukkig niet nodig was en met zoveel oude
menschen en gebrekkige gasten pasten het spreekwoord "Oost - West thuis best".
De volgende dagen (we waren dan bevrijd, maar niet van de granaten) werden nog maar steeds in de
kelders en gangen doorgebracht. De groote schoorsteen mocht overdag niet rooken, want dat was een
mikpunt voor de vijand zoo moest dan 's-nachts eten gekookt worden, wat natuurlijk overdagweer koud
was.
Gas is reeds maanden niet meer aanwezig en de kachel en de oven zijn op gas gebouwd.
Onze zieke Zusters zaten en lagen ook hier en daar in de kelders en gangen. Zoo is het dan ook dat Zr.
Irenia een zware kou had opgelopen en aan een pneumonie in de keuken is gestorven
4 van onze Zusters die ernstig ziek warenzijn daarheen gebracht. Niemand weet waar de dood komt.
Staande, loopende, zittende of liggende, altijd past het woord "Weest bereid".
Kisten voor overledenen waren niet te bekomen en moesten op een plaats waar een tuintje was
begraven worden. Voor Zr. Irenia werd een kist gemaakt door eigen personeel van een afgebroken
schutting, en zoo is de Zuster na hier de lijkdienst te zijn geweest op een bakfiets naar Voorburg
vervoerd, natuurlijk met speciale vergunning.
Onze zieke Zusters hebben verder in de keuken nog een zorgvolle verpleging mogen genieten, alsook
een vrouw met een baby van 6 dagen waren daar goed geborgen.
Men kende dezelfde menschen in die dagen niet meer terug zo vuil en vies als men eruit zag.
In geen 9 dagen geen gelegenheid om zich te wasschen. De voorraad water uit de vijver in de
Zusterstuin was gauw opgebruikt.
Dan de wasscherij moesten het ook ontgelden, een van de machines stuk en geen stroom, drie weken
niet kunnen wasschen, dat wil voor een krankzinnige gesticht wat zeggen. Nu moeten de Zusters in de
stad gaan wasschen en strijken in het Oude Mannen en Vrouwenhuis.
Hier zijn geen ijzers of kachels aanwezig.
Zoals ik vooraan heb gezegd was men gelijkvloers ook niet veilig. In de schilkamer zijn de
ingemetselde bakken met de aardappelen erin zoo eruit geslagen. De scherven vlogen tot in de keuken
en een werkman en een oude broeder hebben Zr Amelia die nog alleen in de keuken was, er uit
gedreven, die dacht ik sterf in de gang net zo goed als in de keuken.

79
Zeker het is een groot wonder dat er geen doode te betreuren zijn.
Het aantal dooden in de stad is nog niet bekend en alle gebouwen zoals de Burgerlijke stand,
Distributiekantoor enz. zijn zwaar getroffen. Het politieburaux is een paar huizen hier vandaan
gevestigd. Bij de firma C en A Brenninckmeier is distributie onder gebracht. Schoenenzaak op de Markt
is ingericht als kerk en iemand die er geweest was vertelde "den angst beklemde me als ik er in ga", er is
maar één uitgang en dat voor 500 menschen. De bevolking van de stad zit vol angst..
Overal in de kelders werden baby's geboren, o.a. bij de Theresiaantjes een tweeling, twee jongens,
Frans en Karel en de Zusters waren er zo blij mee, ze zouden ze hebben willen houden maar dat ging nu
eenmaal niet.
Zo ga ik nu beëindigen met mijn beschrijving, het is wel alles niet op volgorde, maar in die donkere
dagen dacht men werkelijk niet aan een dagboek, men moest zich vaak afvragen welke dag het was.
Zo ziet men dan dat Den Bosch het duur heeft moeten betalen, maar O.L. Heer weet wat het beste is:
Zijn H. Wil geschiedde. O.L. vrouw van den Bosch is gespaard gebleven staat fier tusschen de ruïnes op
haar troon, hoewel de ramen rondom ook stuk waren door de treffers die ook de Kathedraal hebben
getroffen.
Des middags in de recreatie worden de bidprentjes voorgelezen van hen die vielen door het
oorlogsgeweld, mogen God hen schenken de eeuwige rust.
Het bevrijdingsfeest is niet gevierd, niemand heeft er aan gedacht, er is te veel droefheid en rouw en met
groote zorg denken we nog aan degenen die het nog te wachten staat.
De klokken in de torens waren reeds lang gevorderd, doch in de St Jacob luidt Zondag 19 November
den Angelus en allen die het hoorden waren diep ontroerd. Ook wij hebben nog het klokje op het dak,
maar niemand heeft den moed gehad het nedesklokje te luiden.
Wij staan nu nog een maand van Kerstmis verwijderd, moge toch de boodschap van den Engel aan de
Herders ook in Holland waarheid worden; "Vrede op aarde aan de menschen van goede wil".
Mogen de menschen glorie brengen aan God dan zal er werkelijk vrede op aarde dalen.
Meteen wenschen wij u allen in het Moederhuis een Zalig Kerstfeest en een Zalig Nieuwjaar en
hopende net het doorstane leed dat voorbij is, met nieuwe ijver het jaar 1945 te mogen beginnen

Moeder Overste en
Zusters Reinier van Arkel

80
Verslag over de internering van de Eerwaarde Zuster Josephine

Dit verslag is terug te vinden in het archief van de zusters van Barmhartigheid wat wordt beheert door
het KADOC, documentatie en onderzoekscentrum voor religie, cultuur en samenleving aan de
Katholieke universiteit te Leuven.

LJ.i.o.h.

Op de l 9e December 1940 werden we met vijf Zusters naar de spreekkamer geroepen en daar door de
politie gevangen genomen.'s-Morgens mochten we onder geleide van een agent de H. Mis bijwonen
nadat we de hele nacht in de spreekkamer geslapen hadden terwij I twee agenten in de tegenover
liggende kamer de wacht hielden. Na de H. Mis werden wij weer naar de spreekkamer terug gebracht;
het ontbijt was daar gereed gezet maar wij waren zo bedroefd dat wij maar heel weinig konden
gebruiken,, Om 7 uur kwam de auto voor om ons in ballingschap we te voeren.
Wij zullen dien 20e December 1940 nooit vergeten. Toen wij buiten de spreekkamer kwamen stonden
Moeder Liberata en al onze medezusters ons op te wachten om ons vaarwel te zeggen. Zij waren allen
zeer bedroefd. Het hoofd van politie met zijn collega was daar om ons mee te nemen; hij zei tot Moeder
en de zusters, dat zij niet zo bedroefd moesten zijn, want het zou maar voor een paar dagen zijn,
hoogstens 14 dagen. Wij stapten alle vier in de auto, wetend dat God voor ons zou zorgen want de
Goddelijke voorzienigheid waakt over de Zijnen. Van hieruit zijn wij naar Amsterdam gebracht; daar
zijn wij even uitgestapt en hebben wij bij de Zuster van de Hoofdpolitie een kop thee gebruikt. Daarna
werd de reis voortgezet tot Alkmaar. In Alkmaar werden wij in een lokaal gebracht waar reeds
honderden mensen waren, allen met hetzelfde doel als wij.
De politie mocht niet verder gaan: wij waren in handen van de moffen. De soldaten liepen met het
geweer in de hand alsof ze bang waren van de Zusters en dames. Nadat wij een paar uren gewacht
hadden kwamen er een aantal autobussen om ons in groepen naar Schoorl te brengen. Daar moesten wij
buiten in de sneeuw wachten totdat wij een nummer gekregen hadden. De soldaten liepen op en neer
alsof wij de grootste boeven waren. Eindelijk kwam de commandant met zijn streng gezicht naar buiten
en gaf ons elk een nummer alsof we honden waren. Wij werden in barakken gebracht, deze zagen er erg
smerig uit.
Drie protestantse verpleegster s stonden ons op te wachten. Zij waren de vuile koppen en borden aan 't
afwassen in koud water en handdoeken om ze af te drogen hadden zij niet. Er werd zwarte koffie, droog
brood met kaas rondgediend maar wij voelden ons te ziek om er iets van te gebruiken. Wij kregen de
indruk dat het zeer strenge verpleegsters waren, maar het waren parelen in een ruwe schelp; zij werden
later onze beste vrienden. Daarna werd ons gewezen waar wij moesten slapen. Het waren smerige
houten banken met vieze dekens erin. Matrassen waren er niet. Een soldaat met een geweer oe zijn
schouder ging met ons mee in de koude donkere nacht naar een hok gevuld met stro; daar moeten we
ieder een zak vullen met dat stro en die zak diende ons tot bed.
De eerste nacht hadden wij geen hoofdkussen de andere dag ging het al beter met een kussen. Het eten
in Schoorl was goed, wij kregen dit van het Rode Kruis. De verpleegsters vertelden ons later, dat zij
maar twee uur voor ons aangekomen waren en daarom niets klaar hadden kunnen maken. De dames
waren ontevreden dat de Zusters in hun barak werden ingedeeld maar de hoofdverpleegster was goed
voor ons en bracht ons te samen aan het eind van de barakken. De dames waren niet blij dat wij in barak
no .9 werden ondergebracht: zij hadden nog nooit met nonnen omgegaan. Maar toen zij ons later hadden
leren kennen als ordelijk en netjes wilden zij ons niet meer missen; onze barak no. 9 was de beste.

81
Door den burgemeester was een zekere Mijnheer Denis aangesteld om voor ons-te zorgen. Wij moesten
naar hem toegaan als wij iets nodig hadden. Ben van de Zusters vroeg hem of wij met Kerstmis een H.
Mis mochten bijwonen, Hij was niet katholiek maar toch ging hij ons verzoek aan de commandant
overbrengen. Deze weigerde. De heer Denis had tranen in zijn ogen toen hij de weigering van de
commandant aan ons vertelde. De hoofdverpleegster, hoewel zelf niet katholiek, was hierover niet te
spreken. Zij had zelf een zuster in het klooster. Zij ging naar den commandant en zeide hem dat de
Zusters het. recht hadden om hun godsdienstplichten waar, te nemen, zo dit enig sinds mogelijk was. Zij
wilde zijn kamer niet verlaten voordat zij toestemming had, dat de Zusters met Kerstmis en ook 's-
Zondags een .H. Mis mochten bijwonen.
In een van de barakken, die als kantine was ingericht werd gelegenheid gegeven om met Kerstmis de H.
Mis op te dragen. Wij mochten deze bijwonen maar niet met den priester spreken. Deze werd door een
soldaat begeleid. Een kantine tafel werd opgericht als altaar. Van een vrouw uit het dorp kregen wij een
laken dat moest dienen voor altaar dwaal, terwijl een rode deken de tafel het aanzien vaneen altaar
moest geven. Wij kochten samen de bloemen voor de versiering.
Er waren niet veel katholieken maar de dames waren erg goed voor ons. Op de morgen van de eerste
Kerstdag hebben twee dames de sneeuw voor ons weggeveegd voor we naar de H. Mis gingen. Daarna
de kachel voor ons aangemaakt zodat wij ons een klein beetje konden warmen toen we thuiskwamen
want het was bitter koud. Ook hadden zij een warme kop thee voor ons klaar. Dit deden zij voortaan
iedere Zondag. Toen wij met Kerstmis uit de H. Mis kwamen zongen we het "Adeste Fidelis", het klonk
zo aandoenlijk dat ieder tranen in de ogen kreeg. De verpleegster had tevens permissie gevraagd en
verkregen om een zieke Zuster in de barak de H. Communie te mogen laten brengen. Wij zullen de
eerste Kerstmis in ballingschap nooit vergeten. De Priester moest zich onder de banken buigen om de H.
Communie aan de zieken uit te reiken, er was tafel nog stoel. Na de H. Mis wenste de priester ons een
Zalig Kerstfeest en zeide dat God er wel zijn bedoelingen mee zou hebben om ons onder deze
omstandigheden hier samen te brengen.
Op de dag van onze aankomst kregen wij ieder vier dekens. Deze zagen eruit alsof ze in geen twintig
jaar gewassen waren. De verpleegster zei ons dat ze uitgestoomd waren, toch hebben wij ze nog buiten
uitgeklopt. Daarna hebben we ze maar gebruikt. Om negen uur gingen we naar bed. De lichten moesten
dan uit. 's-Morgens om acht uur moesten we opstaan. Bakken om ons wassen waren er niet tenminste
niet de eerste dagen. Daarna kwam er roestige blikken, deze moeten wij van de commandant poetsen tot
dat ze blonken als zilver. Dat was zwaar werk, doch dat Duitse vrouwen, in Engeland nog zwaarder
werk moesten doen. Het eten was zeer goed, dit kregen we van het Rode Kruis. Ook hadden we een
Hollandse kok, die goed voor ons zorgde
Ook van de Vrouwenvereniging uit Alkmaar kregen wij veel goede gaven.
Op Kerstavond speelden de jonge meisjes voor ons en vergaten tij voor een avond ons verdriet. De
soldaten liepen buiten me het geweer op de schouder bang, dat we zouden ontvluchten. De 2e Kerstdag
zou er grote inspectie zijn, dus moeten eerst alle barakken door de dames worden schoongemaakt. Toen
alles kant en klaar was ging de inspectie niet door, Wij moesten soms uren bij onze bedden gaan staan
en onze nummers opgeven als gevangenen. Ging de inspectie door en kwam de commandant wel dan
had hij altijd op en aanmerkingen.
Op een Vrijdag, juist acht dagen voor dat wij naar Duitsland gingen moesten wij van barak veranderen.
De Zusters moesten de barak naast die van den commandant betrekken. Met onze strozak+ bagage
moesten wij door de dikke sneeuw. Op een andere dag, werden we bij de doktoren geroepen voor
onderzoek. Wat een vernedering. Toen kwam de dag dat wij naar Duitsland zouden vertrekken. Dat gaf
me een drukte. Om zeven uur zouden we vertrekken en om elf uur waren wij nog niet weg. Wij vonden
het verschrikkelijk. Als wij dan dachten aan onze jongens in de strijd voor hun vaderland dan kregen wij
weer moed en de officieren, die ons zagen met een lach op ons gezicht zeiden: "Je kunt met de Britten
doen watje wilt, zij houden de moed ar toch in zowel de mannen als de vrouwen."

82
De kok had goed voor ons gezorgd, Hij gaf ons mee zoveel we konden dragen. In bussen werden wij
naar het station in Alkmaar gebracht. Nummersgewijs waren wij ingedeeld. Daar moesten wij instappen
in de trein voor Duitsland. Ook hier werden onze nummers weer afgeroepen, De commandant had een
trein besteld voor transport. Er kwam er een voor soldaten bestemd, zeer vuil, we moesten papier op de
banken leggen voor dat we konden gaan zitten. Het was er ook erg warm. De commandant zei ons dat
we bij het volgende station een andere trein zouden krijgen doch dit gebeurde eerst in Keulen. Eerst
stopte onze trein nog in Eindhoven en wij keken verlangend uit naar iemand van de Burcht, maar zagen
niemand. Daar kregen wij ook een boterham omdat wij zo'n honger hadden want wij hadden van 's
morgens vier uur af niet meer gegeten en toen nog maar weinig,
Op het station kochten wij een beker pepermunt thee maar deze was niet te drinken Een meisje gooide
haar thee uit he raam en toevallig kwam deze terecht op het hoofd van een Duits soldaat. Gelukkig was
de trein reeds in beweging, anders had het er voor dit meisje niet rooskleurig uitgezien lk was zo ziek
dat ik niets kon gebruiken. Een dame was zo goed om mij twee sinaasappelen te geven want zelf hadden
wij niets. Wij kwamen in Keulen aan en tot onze schrik moesten wij uitstappen midden in de nacht.
Zuster Wilfrida verloor haar geldt gelukkig vond zij het later alweer terug. Toen ik uit de trein stapte
dachten zij zeker dat ik een spion was want twee meiden-soldaten marcheerden net mij mee van net ene
perron naar het andere, met een geweer op hun schouders totdat ik in de trein stapte. Wat had ik een
angst, want ik dacht zeker dat zij mij wilden doodschieten.
Er waren veel mensen aan het station. Zij stonden met verbazing te kijken. Wij waren met 120 dames en
20 Zusters, begeleid met soldaten met het geweer op de schouder. Om tien uur kwamen wij in
Ravensburg aan. Daar stond de Hitlerjugend ons op te wachten. Zij waren zeer beleefd en hielpen ons
met onze bagage. Toen moesten alle Zusters apart in een bus en dachten wij, dat ons laatste uur geslagen
was, omdat wij altijd met da dames waren samen geweest.
Wij reden een uur op een eenzame weg en kwamen toen op een groot landgoed. Daar stand een heel
groot kasteel dat veel geleek op onze burcht in Eindhoven maar wel vier keer zo groot. De auto's gingen
hier binnen en wij zagen dat het een klooster was. Ik dacht dat wij voor de laatste keer een kerk zouden
binnengaan, dit kwam door de angst die wij overal met ons meedroegen. De auto kwam tot stilstand en
wij zagen enige Zusters staan, doch wij vertrouwden de zaak niet. Later werd ons verteld dat het
Moeder Overste was met enige Zusters. Men bracht ons beneden in een grote zaal. Opnieuw werden
onze namen en nummers afgeroepen en moesten wij voortreden. Daarna moesten wij Moeder Overste
volgen en kregen wij een kamer met vier bedden een tafel en vier stoelen. In de gang, sprak een jong
priester ons nog enige troostende woorden toe ie het Engels.
De rector een oud man, was een goede vader voor ons. Wij mogen hem nooit vergeten in onze gebeden.
Wij mochten in de kleine kapel van de Zusters de H. Mis bijwonen en te Communie gaan. Gaan
biechten mochten wij niet en wij waren sinds drie maanden niet meer geweest. De -rector gaf ons verlof
om bij een Pater-Jesuit onze biecht te spreken maar toen d soldaten dit hoorden mochten wij niet meer
gaan. Toen kreeg de Rector permissie om ons biecht te horen. Hij ging Engels leren om ons beter te
kunnen helpen en wij leerden Duits en gingen dan in het Duits te biechten De rector kwam ons elke
avond de zegen geven en bad dan met ons de litanie van de heilige Joseph.
In de eerste maanden hebben wij daar veel honger geleden want wij konden niet eten. Wij kregen
slechts twee stukken zeer hard droog brood per dag, met een soort jam. Toen na enige maanden alles
beter geregeld was kregen wij pakjes van het Rode Kruis uit Engeland
In Duitsland ben ik lang ziek geweest. De laatste maanden was ik beter. Wij hebben er allen veel
geleden. Van Engeland mochten wij iedere maand tien mark hebben en tevens van onze familie elke
drie maanden een pakje. Iedere maand mochten wij 8 briefkanten en 4 brieven schrijven. Deze bleven
echter heel lang onder weg. Op de feestdag van de Eerwaarde Heer Rector, mochten de Engelse Zusters
op zijn kamer komen om hem Proficiat te wensen. Hij gaf ons allen een prentje en een broodje. Hij was
zeer gezien omdat hij zo eenvoudig was. De kinderen van school zouden ter gelegenheid van het feest

83
van de Rector een stukje voordragen en de Duitse Zusters hadden ons daarbij uitgenodigd. Wij hadden
eerst de stoelen gekregen. De soldaat die de wacht had zei, dat die stoelen voor de Duitse Zusters waren
en niet voor de Engelse zodat wij van onze plaatsen moesten opstaan wat zeer vernederend was. De
bisschop kwam on de patiënten de kinderen te vormen maar wij mochten van de soldaten niet in de kerk
gaan. Teen de bisschop buiten kwam gaf Hij ons zijn zegen en mochten wij zijn ring kussen. Moeder
Overste verzocht hem voor ons de H. Mis te lezen in de kleine kapel. Dit werd met een feestje besloten.
Op Paasmorgen werden wij om vier uur wakker gemaakt door het vioolspel van de Duitse Zusters
buiten onze kamer, die ons hiermee een Zalig Paasfeest wilden toewensen. Wij kregen ieder twee
eieren, die zij voor ons hadden opgespaard. Daarna amen zij ze weer terug halen om ze in da grote kapel
te laten wijden.'s-Avonds kregen wij ze weer. Een van de Duitse Zusters nam ons mee naar de grote
kerk om de versiering te bezichtigen. Een spion had ons gezien en ging het de wacht melden. Deze
schreef alle namen op en zou het aan Berlijn doorgeven om straf voor ons te krijgen, Een van de
hoofden van het kamp vroeg hem ons vrij te laten daar hij ook een misdaad wist van de wacht en deze
aan Berlijn door te geven indien hij hieraan geen gehoor gaf. De wacht werd toen bang en liet ons vrij
Met Pinksteren kregen we de eerste preek van de -Rector in het Engels. Bij de processie "Corpus
Christa" werden wij allen opgesloten wij mochten ook niet door de vensters kijken omdat zij bang
waren dat de mem mensen ons zouden zien. Een van de Zusters had een brief gesmokkeld, zij moest
daarvoor bij de Gestapo komen werd ondervraagd en kreeg toen als straf veertien dagen kamerarrest..
Op het feest van St. Joseph werden de klokken uit de kerk genomen om er kogels van te maken. Op een
andere dag moesten alle geïnterneerden bij bet hoofd van het kamp, een zekere Mijnheer Thoma
komen. In een zaal hield hij een toespraak en zei dat de Duitsers in Enge land niet goed behandeld
werden. Dit was aan de Duitse regering doorgegeven ,Hij was nu genoodzaakt de Britten te straffen, 80
dames werden hiervoor. uitgekozen van elke kamer twee. Zij moesten in een vuile kantine gaan slapen:
in kleine vieze bedden en zo dicht mogelijk bij elkaar. Maar de dames vonden het niet erg deze
versterving voor Engeland te verduren. Een van de dames zéi tegen Mijnheer Thoma dat het niet waar
was wat hij gezegd had. Als straf daarvoor moesten wij allen van 2-4 uur binnen blijven en ook om 7
uur weer binnen zijn. Tevens kregen wij in geen twee dagen brood; het rantsoen was anders twee
stukken brood met jam.
Verschillende dames zijn daar gestorven. Een Jodin en twee andere dames werden in het kamp gedoopt.
Drie Zusters in het kamp trokken het habijt uit; in een ander kamp vijf. God zij dank heeft hij ever de
zijnen gewaakt. Wij hebben altijd onze plicht zo goed mogelijk gedaan. Alles gaat voorbij God alleen
blijft.
Toen kwam de grote dag dat ik vrij was. Allen die 60 jaar waren mochten het kamp verlaten, behalve de
Jodin. Zo verliet ik de Se Jan. 1943 het kamp, de Vigilie voor Driekoningen na 2 jaar en 2 maanden in
ballingschap te hebben doorgebracht. Toch was het een zeer droevige morgen want ik moest drie van
onze Zusters; Zr. Ida, Zr. Melita, en Zr. Wilfrida achterlaten. Ik stapte in de auto en een soldaat bracht
mij naar Ravensburg. Hij bleef bij mij tot de trein vertrok gaf mij toen de hand en wenste tij veel geluk
in het leven. Ik ben toen verder doorgereisd naar Stuttgart. Daar moest ik overstappen. Een heer hielp
mij mijn bagage dragen en hielp mij in een eerste klas coupe; toen ging het verder naar Keulen. Ik
kwam om half acht in Keulen aan. Het was pikdonker; duizenden soldaten liepen op het perron door
elkaar; ik liep er alleen als Zuster tussen maar ik dacht aan de drie Koningen, die ook zo op reis waren.
Op hen heb ik vertrouwd. Ik ging naar een loket en vroeg om mij te helpen. Ze brachten mij naar een
Bureau van het Rode Kruis en daar heb ik een paar uur gezeten. Ze hebben daar voor mij opgebeld voor
en nachtverblijf. Ten lange laatste kwam er een meisje. Zij bracht mij met een omnibus naar het klooster
van het Heilig Hart. U kunt zich verbeelden hoe blij ik was een onderdak te hebben want daar waar ik
eerst was, was alles kapot. De vliegtuigen hadden de vorige nacht dit werk verricht. In het klooster
kreeg ik een zeer mooie kamer, deze was wel erg hoog gelegen, ik moest zeker een 160 treden
beklimmen. Ik was echter zo moe dat ik toch spoedig in een rustige slaap viel.

84
s-Morgens ben ik vroeg opgestaan en naar de kerk gegaan om de H. Mis bij te wonen. Daarna ben ik
weer op stap gegaan• om een kaartje 'te nemen voor Den Bosch.
Een jongen droeg mijn bagage tot den trein. Ik kwam God zij dank weer in een eerste klas coupé terecht
want de trein was vo 1 soldaten. Een heer uit Eindhoven, stapte bij mij in de coupé, hij was reiziger bij
Philips. Hij beloofde mij, dat als hij in Eindhoven kwam hij Moeder Overste in Voorburg op te bellen en
te zeggen dat ik met dezen trein kwam. Zo was het mogelijk, dat Moeder Liberata aan de trein was om
mij te verwelkomen.
Toen ik in Voorburg aankwam stonden alle Zusters aan de deur om mij een welkom thuis te heten ..Het
was zeer aandoenlijk. Wij gingen allen naar de kleine kapel om het "Te Deum te zingen, om God te
bedanken voor mijn behouden thuiskomst. Hij had mij wel bijzonder bijgestaan. Alle leed was nu voor
mij voorbij. Alleen dat ik drie andere Zusters, die met mij vertrokken waren moest achterlaten wierp
nog een schaduw op mijn geluk. Deze zijn nu ook behouden thuisgekomen. Wij kunnen God hier niet
dankbaar genoeg voor zijn

HET ZIJ ZO

85
Verslag over de internering van Eerwaarde zuster Wilfrida

Dit verslag is terug te vinden in het archief van de zusters van Barmhartigheid wat wordt beheert door
het KADOC, documentatie en onderzoekscentrum voor religie, cultuur en samenleving aan de
Katholieke universiteit te Leuven.

Leve Jezus in onze harten.

Britts geïnterneerden kamp 1940-1945.

Van Schoorl bij Alkmaar werden wij naar Duitsland vervoerd.


Toen de Duitsers in Mei 1940 Holland veroverd hadden kwam het bevel dat alle Britse onderdanen in
het kamp ter Schoorl moesten worden gebracht. Op 19 December 1940 werden wij, met vijf Britse
Zusters uit "Voorburg" en ook een uit "Renier van Arkel" gevangen genomen, om 's morgens 20
december heel vroeg naar het kamp in Schoorl gebracht te worden. In Amsterdam werden wij zolang in
een groot hotel gebracht om te wachten op de bus naar Schoorl. In het hotel ontmoetten wij zowat 200
personen, leken en enige religieuzen: allen Britten, die ook met ons naar Schoorl gingen. Wij werden
streng bewaakt bang dat we zouden ontsnappen. Als een persoon naar de WC ging, ging een Duitse
soldaat mee met het geweer aan de schouder. Als iemand probeerde weg te lopen werd hij
doodgeschoten. Om een uur of vier kwamen wij in het kamp aan. Onze namen werden afgeroepen en
het nummer van de barakken waar wij naar toe moesten gaan. Het was een groot stuk land waar
ongeveer 15 barakken opstonden. Van buiten leken zij meer op een schuur. Paardenstallen kun je ze ook
noemen. Een klein vierkant vertrek was ingericht voor eetzaal. Er was ruimte voor 30 personen en wij
waren met 70. Wij moesten ons naar de omstandigheden schikken, er zat niets andere op. Wij hadden
niets meer te zeggen doch te gehoorzamen als kleine kinderen. Het andere gedeelte van de barak was
ingericht voor slaapzaal. Houten palen waarin vier planken vastgemaakt met ijzerdraad moesten voor
bedden dienen. Een boven en een onder. Er waren geen bedden in, 's avonds om negen uur, in het
donker en tot onze knieën in de sneeuw moesten wij onze strozakken vullen Vuil stro, dat de gevangen
soldaten gebruikt hadden moesten wij ook gebruiken. Ieder kreeg een paar vuile dekens. Er waren geen
andere dus hebben wij die ook moeten gebruiken. 's Morgensvroeg begonnen we de barak schoon te
maken. Wij kregen een grote blikken kom, verroest en vuil, die moesten wij buiten in de kou schoon
maken. Wij moesten van de commandant die kommen schuren tot ze blonken als zilver. Hij zei,
"Engelse vrouwen moeten werken". Ook moesten wij ijzeren lepels en vorken poetsen. Alle dagen
moesten de barakken geschuurd worden. Wij met andere religieuzen en geïnterneerden hielpen mee met
groenten schoonmaken in de keuken. Een genot hadden wij: wij hadden een zeer goede kok uit
Amsterdam. Thee, koffie brood en middageten waren zeer smakelijk klaargemaakt.
Iedere barak had twee verpleegsters maar zij mochten niet werken. De geïnterneerden moesten al
het werk doen, zelf kolen halen voor de barak. Als de sneeuw te dik lag moesten de geïnterneerden
de wegen schoon maken omdat de Duitse soldaten dan gemakkelijk rond konden lopen. 't
Waslokaal was fijn ingericht, water in overvloed. Honderd personen tegelijk konden zich wassen.
Maar de WC. gelegenheid was verschrikkelijk. Een grote schuur met afschutting ertussen. Een
plank met een emmer eronder (zij deden denken aan een lange rij met kippenhokken).
Daags voor Kerstmis hebben wij een leeszaal schoongemaakt om een H. Mis te kunnen hebben.
Dat gelukt heel wel. Maar wij gingen naar de H. Mis onder toezicht van de commandant. Het was
streng verboden om met de Priester te spreken.

86
De Kerstdagen hebben wij te samen heel gezellig doorgebracht. Koekjes en andere lekkernijen
kregen wij van de mensen uit Alkmaar. Met dit alles hebben wij zo veel mogelijk gedaan om deze
avonden en dagen zo blij en vrolijk te maken.
Om de andere dag werd inspectie gehouden door de barakken. De commandant keek naar elk bed
en waskom. Ieder persoon moest in het gelid voor zijn bed staan. Was alles niet in orde, dan was
het niet pluis. Schelden kon hij goed. Een maal heeft hij een spiertje stro in een hoek gevonden,
toen ging het er oplos. "De Engelse vrouwen moeten werken" enzovoort.
Vijf weken later zijn we onderzocht door Engelse doctoren, om te zien of onze longen goed waren
en of wij naar Duitsland konden worden vervoerd.
Enkele geïnterneerden zijn vrijgesteld.
Wij verlieten Schoorl op 25 januari 1941 men kwamen te Liebenau aan den 26 januari 's-middags
om twaalf uur. Wij hadden een zeer moeilijke reis gehad en weinig voedsel, zelfs water werd ons
onderweg geweigerd.
In Ravensburg werden wij met ongeveer 25 zusters te samen in een bus gezet. In Libenau kregen
wij een kamer en een goed bed. In Libenau waren we ook met Religieuzen onder elkaar. In Schoorl
werden we met de andere gedetineerden gelijk gesteld. We hadden een prachtige omgeving. Het
voedsel was niet al te best. Slappe soep, hard zwart brood. Met moeite moest men proberen er
doorheen te bijten. De tanden waren dikwijls stuk en als je een stuk brood liet liggen kreeg het hele
kamp straf en kregen wij maar een stuk brood en minder eten. De eerste maanden hebben wij heel
slecht voedsel gehad. Droog brood, een beetje jam, geen vlees, boter of eieren. Later hebben wij
pakjes gekregen van het Rode Kruis.
Eerst een pakje te delen met 4 personen, later elke maand een pakje per persoon, nog later een per
week. Dus met behulp van het Rode Kruis hebben wij ons zeer goed kunnen behelpen.
In april 1941 n zijn nieuwe Britse geïnterneerden aangekomen uit Frankrijk en België. Wij waren
met 45 Religieuzen van verschillende congregaties. In 42- 43 zijn er ook Amerikaanse
geïnterneerden gekomen. Veel uit Polen, Griekenland, Noorwegen, Praag, Joegoslavië, Luxemburg
en Oostenrijk. Wij waren van alle landen bij elkaar.
Eerst was het streng verboden met hen te spreken. Later zijn de Engelsen uit Italië ook bij ons
gekomen.
Wij hadden kamers in het kasteel. Wij mochten daar ook de kapel gebruiken, maar het was streng
verboden om in de parochie kerk te komen. In de kapel las de Heer Rector de H. Mis voor ons. 's-
Zondags twee missen: de eerste voor de Amerikanen en Polen en de tweede voor de Engelse
geïnterneerden. De Heer Rector had Engels en Pools geleerd om 's-Zondags te kunnen preken en
biecht horen voor het hele kamp. Daar hebben we ook de kerstdagen gezellig doorgebracht.
Kerstliedjes werden gezongen in het Engels, Pools, Frans, Grieks en Latijn. Prachtige
toneelstukken werden opgevoerd gedurende de kerstdagen en Nieuwjaar.
Om de twee maanden werden muziekstukjes gespeeld om de dagen gezellig te maken. We deden
alles om elkaar op te beuren en de moed niet te laten zakken.
Touw van het Rode Kruis gebruikte de geïnterneerden om dozen, bloemen, schoenen, broches en
tasjes te maken.
Liebenau is een krankzinnigen gesticht. Heer Rector, Willem en Religieuzen van Wurtemberg
(Franciscanessen). Om plaats te laten maken voor Engelse en Amerikaanse geïnterneerden hebben
de grote heren van Berlijn 600 patiënten van kant laten maken.
Krankzinnigen en achterlijke kinderen willen zij niet meer in Duitsland hebben, maar een flink ras.
De religieuzen werden dikwijls bedreigd dat zij uit hun klooster zouden worden gezet. Zowat elke
drie maanden kwamen de grote heren uit Berlijn. De Zusters moesten dan zo veel mogelijk uit hun
weg blijven en 's-Nachts tevoren baden zij tot aan de morgen in de kapel voor de Allerheiligste,
vragende aan onze Lieve Heer, dat zij toch in hun klooster zouden mogen blijven en niet op straat

87
zouden worden gezet. De geïnterneerde religieuzen hebben met hun meegebeden want zij wisten
dat, als de S.S. en de Nazi de overhand kregen het ook een ander concentratiekamp zou worden,
zeker niet beter.
Wij werden door de Heer Rector, Moeder Overste en Zusters heel goed behandeld. Het voedsel
was niet al te best. Van de boerderij moest het beste naar de Duitse soldaten. Hadden wij geen
pakjes gekregen van het Rode Kuis dan waren wij te beklagen geweest. In het begin mochten wij
pakjes ontvangen vanuit Holland en België, dit werd later verboden. Allen uit Engeland en
Amerika.
De religieuzen hadden maar 1 habijt. Onze kleren begonnen al te verslijten en wij kregen niets
meer van ons klooster. Toen hebben we naar het Britse Rode Kruis geschreven om materiaal voor
habijten. Wij kregen niet alleen materiaal, maar ook ondergoed en alles wat we nodig hadden.
Moge Onze Lieve Heer hen zegenen en belonen.
In het kamp Liebenau werden we dag en nacht bewaakt. Om 9 uur 's-avonds kwamen 2 Duitse
soldaten rond in elke slaapkamer kijken en vragen of daar alles was.
Als er iemand afwezig was kreeg die persoon straf; b.v. een maand niet schrijven en wandelen.
De geïnterneerden vroegen hun versleten japonnen naar huis te sturen. Een hunner had tussen thee
of koffie een briefje gestoken. Enkele dagen later kwam de Gestapo binnen met drie Duitse
soldaten om alles te onderzoeken. Die personen zijn dan wel eens vier weken op hun kamer
opgesloten geweest en niemand mocht er bij gaan, alleen een soldaat en een zuster.
Het was verboden om te spreken met de gevangen Franse, Poolse en Servische soldaten.
Geïnterneerden zijn daarvoor menigmaal gestraft geweest. Een geïnterneerd meisje had zich
verloofd met een gevangen Serviër(soldaat). Het meisje is in de gevangenis gezet.
Een paar dagen later heeft een andere soldaat het hoofd van die Serviër afgekapt en zichzelf tussen
twee paarden in een stal opgehangen.
Wij werden niet mishandeld maar ze lieten ons goed voelen dat wij geïnterneerden waren en in
alles hadden te gehoorzamen.
Menigmaal werden wij gevraagd voor de Duitsers te werken, wat wij hebben geweigerd. Alleen
voor de Engels en Amerikaanse krijgsgevangenen zouden wij werken, maar niet voor Duitsland.
Of zij ontevreden waren kunt u wel begrijpen. De religieuzen en de dame kapitein had mij
gevraagd om met twee andere zusters de zieken in het kamp te verzorgen. De andere zusters
hielpen in de keuken, de kapel, gangen en trappen schoonmaken.
Bij gebrek aan heet water hebben wij kolen moeten halen om water te koken voor thee en koffie.
Later, bij gebrek aan kolen moesten de geïnterneerden hout sprokkelen onder het wandelen.
Eens per dag gingen wij wandelen begeleid door twee Duitse soldaten. Op de hoge bergen hadden
wij een stok nodig om er op te klimmen. De omgeving was zeer mooi. Wij gingen langs veel
fruitbomen en de geïnterneerden konden het niet laten nu en dan appelen en peren van de bomen te
plukken. Dan werden zij gestraft en mochten soms niet meer wandelen.
Op 12 augustus 1942 werden wij allen bij elkaar geroepen. Wij hadden het allen te goed, dus
moesten wij inkrimpen. 160 Geïnterneerden zijn te samen in een kelder gezet onder de kerk met
bedden en al. Zij mochten maar een paar uurtjes buiten lopen en allen om 5 uur binnen zijn.
Telkens kwamen er geïnterneerden uit Polen, Joegoslavië, Griekenland, Noorwegen, Praag,
Luxemburg en Oostenrijk, Servië en Italië. Meestal werd er Duits, Frans en Engels gesproken.
Vele dames spraken vier of vijf talen. Les werd gegeven in Frans, Engels, Duits, Spaans, Italiaans
en Latijn. Vele geïnterneerde dames hadden te Oxford en Cambridge examens gemaakt. Zij zijn nu
naar Engeland.
Naar de tandarts moesten wij twee uur te voet lopen. Naar het gasthuis in Raversburg met de bus.
De eerste drie jaren hebben de Engelse geïnterneerden tien Marken gekregen waarmee zij hun

88
schoenen konden laten maken. De tandarts moesten wij zelf betalen. In 1944 konden wij niets meer
krijgen. Rode Kruis pakjes kwamen niet meer door enkele weken hebben wij zonder gezeten.
Wij bemerkten het wel, de Duitsers zijn aan het verliezen, alhoewel zij zeiden overal te winnen.
De grote heren van Buitenlandse zaken uit Berlijn kwamen bij ons wonen in Libenau
Nacht en dag kwamen er grote wagens doorgereden. Het Duitse volk werd streng verboden de
geallieerden te helpen. Indien zij het deden werden zij met heel hun familie in hun eigen huis
opgehangen.
Eindelijk kwam het blijde bericht dat de Fransen en de Amerikanen in Friederichshafen en
Ravensburgen waren. De Duitsers hadden grote tanks gezet in Mechenbeuren bij Liebenau.
Wij waren in groot gevaar. De Fransen zijn er over gevlogen en in een half uur tijd waren alle
tanks verdwenen.
Eerste zondag van Mei 's-middags kwamen de Fransen in Liebenau aan. Toen zij wisten dat wij
Engelsen waren hebben zij de poorten opgezet. "Kom nu zijn jullie vrij". De geïnterneerden
begonnen luidkeels te roepen van geluk: Viva la France.
De nationale liederen werden gezongen. Tranen van blijdschap en geluk dat we al weer van onze
vrijheid konden genieten. (De zelfde avond zouden de Nazi's ons kamp in de lucht laten vliegen).
Twee dagen later zijn er Engelse en Amerikaanse officieren aangekomen om de geïnterneerden in
Liebenau over te nemen.
De Franse soldaten hebben de Duitsers de wapens afgenomen. Toen zijn de heren van Buitenlandse
zaken naar de gevangenis gebracht. De V. dag hebben wij prachtig gevierd. De geïnterneerden zijn
in optocht met Franse, Amerikaanse, Hollandse Belgische, Poolse en Servische vlaggen voorop
getrokken. De Franse soldaten hebben gemarcheerd rond de vlaggen en ereschoten gelost.
Nationale liederen werden gezongen in het Frans, Engels en Amerikaans. Er is drie dagen en drie
nachten gefeest na de bevrijding.
Kolonel Head had gezegd 18 miljoen mensen moesten gerepatrieerd worden. 8 Juni zijn er 180
Engelse geïnterneerden in grote wagens naar Mingen vervoerd en vandaar per vliegmachine naar
Engeland. Twee dagen later 6 religieuzen en 10 geïnterneerden naar België, 10 geïnterneerden naar
Holland, 10 naar Frankrijk, 30 naar Italië. Daarna het Amerikaanse transport. Enige Polen zijn
verplaatst naar Yord en Bad.
Wij drie religieuze zusters van Barmhartigheid waren alleen over. Zr. Carmelia was vrijgesteld in
Schoorl in 1940, Zr Everhilda in Liebenau, Zr Josephina ook in Liebenau 5 januari 1943. Zr. Ida,
Zr Melita en mijn persoon waren vrijgesteld in Liebenau 12 april 1943. Toen wij op weg waren
naar het station in Mechenbeuren kreeg Zr Melita een verlamming aan de rechterzijde. Wij konden
niet verder gaan. Er was geen dokter of verpleegster te krijgen. Wij hebben Liebenau gebeld om
ons terug te halen. Zr. Melita is toen bediend, zij had maar 24 uur te leven, maar is langzamerhand
beter geworden. Telkens wilde de oberzahlmeister en de soldaten hebben dat zuster Ida en ik naar
Holland gingen en zuster Melita daar lieten. U begrijpt het wel, dat was onmogelijk. Zware dagen
hebben wij daardoor moeten maken. Dikwijls hebben we geprobeerd met zuster Melita naar
Holland te komen maar het lukte niet. De Duitsers wilde ons geen ziekenwagen geven en ook geen
plaats in de treinen. Dan hebben we gevraagd naar Engeland te mogen ook dat mocht niet, we
moesten wachten tot de oorlog afgelopen was. Wij voelden ons dan van iedereen verlaten en
hadden ook geen hoop meer op redding. Toen hebben we geschreven naar de Eerwaarde Moeder
Liberata om ons te komen halen.
Op 8 augustus zijn Pater Kever, twee Hollandse officieren en drie dames in militaire dienst in
Liebenau aangekomen om ons naar Holland te brengen. Met behulp van een Duitse zieken wagen
en chauffeur zijn wij om 7 uur 's-morgens 10° augustus uit Liebenau vertrokken via Ravensburg,
Bayenfurt, Milchenwalden, Oberessendorf, Schweinhausen, Donaustettene, Ulm, Leuzhauzen,
Urspring, Amstetten, Geislingen, Gingen, Syessen, Goepfingen, Breitenbach, Eschberghausen,

89
Birenbach, Nadschenburen, Lorch, Gnund, Gaildorf, Schwaell-hall, daarbhebben we thee
gedronken bij de verpleegsters van het Diakonessen anstalt. Toen via Hall kwamen we op 12 uur
s-avonds in Wuertzburg aan, heel de stad een ruïne. Vrijdagavond en Zaterdag zijn wij daar
gebleven. Zondagmorgen over Vermachstein, Kaelburg, Wiesenfeld, Lohr, daar hebben wij 's-
middags gegeten in een Pools-Russisch kamp.
Pater Kever heeft daar een Hollandse krijgsgevangene opgenomen, die met ons verder is
doorgereisd (terug over Lohr, Wiesenfeld, Kaelburg) danFusenheim, Oschfield, Munstendorf,
Buhlen, Hundsbach, Kannelburg, Volkers, Guelbach, Loescensch, Fulda (W.C.) daar zijn we een
half uur gebleven. Guell en, Buergham, Neuchisen, Zondagavond zijn wij bij de Zusters van het H.
Hart gebleven in Hertzfeld. Maandagmorgen: Friedelos, Werchals, Zwetsbach en Kerz. Bij
Amerikaanse officieren hebben we het middagmaal gebruikt. Vandaar over Asmunshausen, Sintia,
Ofmanshausen, bad, Soodan, Reichermachsen, Eltmanshausen, Eschhausen, Albringen, Hoefer,
Weiden, Allendorf, Ellerhausen, Oberieden, Wenderhausen, Wuertzendorf, Barmten, Hameln,
Sanstedt, Rheten, Lotten, Guus-Schneen, Stockhausen, Gottingen, Hohnstedt, Gerssen, Atfeldt,
Bovende, Hildesheim, naar Hannover. In Hannover zijn wij gebleven bij de Franciscaner paters.
Dinsdagmiddag hebben wij bij de Paters gegeten, in het hospitaal thee gedronken en daarna verder
gereisd over Buchendorf, (Onze Lieve Vrouw Hemelvaart) Essen, Düsseldorf, Duisburg, daar in
een boerenhuisje middageten gehad. Woensdagavond bij de Zusters Vincintinessen in Duisburg
gebleven. Donderdagmorgen naar Aken vertrokken. In Aken bij de Engelse Militairen het
middageten gebruikt en toen naar Vaals op de grens met Holland.
We moesten in Vaals blijven bij de zusters van het H. Hart omdat onze papieren niet in orde
waren. De zusters waren zeer goed voor ons. In september kwam moeder Liberata ons halen om
ons naar "Voorburg" te brengen.
Toen wij in Voorburg kwamen was het Klooster van binnen en buiten versierd met Hollandse en
Engelse vlaggen. Hier en daar stonden prachtige bloemenmanden. Wij werden verwelkomd door
de Eerwaarde Moeders, Engelse en Hollandse Zusters van onze Hollandse huizen.
Ook onze medezusters van Voorburg hebben hun best gedaan om ons te verwelkomen met muziek
en gezang. Eerst gingen we naar de prachtig versierde kapel. Daar hebben we een Te Deum
gezongen om Onze Lieve Heer te bedanken voor onze terugkeer naar ons dierbaar "Voorburg",
waar naar wij zoveel jaren verlangd hadden.
5 September was volop feest voor de Zusters. 's-Morgens vroeg een plechtig gezongen
H. Mis. Na de H. Mis; Wat zij gij goed o Heer.
In de refter werd een cantate en andere liedjes gezongen. Een smakelijk ontbijt was klaar gemaakt
en voor 's-middags een heerlijk diner. Tussendoor werden stukjes gespeeld, tot's-avonds toe. Wij
zullen nooit vergeten wat onze goede moeder Liberata en de andere Zusters voor ons hebben
gedaan.
De 10° september zijn wij met Eerw. Moeder Liberata naar ons moederhuis in België geweest.
Daar werden wij, Eerw. Moeder, Eerw. Vader en ander Zusters hartelijk ontvangen.
In het moederhuis was het klooster buiten en binnen versierd met Engelse en Belgisch vlaggen.
Het was zeer Iaat toen we daar aankwamen. In de Refter waren de tafels gedekt en een heerlijk
souper stond voor ons klaar. Wij zijn naar bed gegaan om de volgende dag een prachtig feest te
veren.
's-Morgens heeft de Eerw. Vader een plechtige H. Mis opgedragen uit dankbaarheid. De Zusters
zongen na de H. Mis o zo mooi: Wat zijt Gij goed O Heer.
In de Refter zaten wij bij de Eerwaarde moeder aan tafel. Na het ontbijt zijn wij in de recreatiezaal
gegaan, Drie versierde stoelen stonden voor ons klaar, tussen ons in de Eerwaarde moeder en
Eerwaarde vader. Wij kregen een geschilderd gedicht. Een zuster heeft het voorgelezen. Een
prachtige cantate werd door de zusters gezongen. Daarna heeft de Eerw. Vader schoon en treffend

90
tot ons gesproken. 's-Middags een heerlijk diner. Tussendoor werden leuke stukjes voorgedragen.
Toen heeft de Eerw. Vader weer erg mooi gesproken tot ons allen. Dus hebben wij die mooie
dagen in ons Moederhuis prettig doorgebracht.
Het was buiten onze verwachtingen, wij hadden het ons nooit zo voorgesteld. Wij zijn onze zeer
Eerwaarde Moeder en Eerw. Vader dan ook heel dankbaar.
Moge de jaren, die wij als geïnterneerden in Liebenau in Duitsland hebben moeten doorbrengen
een zegen blijven voor onze congregatie.

Dit nog vergeten:


Na de bevrijding van het kamp Liebenau mochten de geïnterneerden overal naar toe lopen, maar
zij moesten de kleuren dragen van de Amerikaanse en Britse vlag.
Als wij te ver moesten lopen kregen wij een lift van de Franse en Amerikaanse militairen.
Zo hebben wij Lindau, Bodensee, Lake Constance en in een Jeep om de hoge bergen gereden.
Op de bergen hebben wij met een verrekijker Friedrichshafen en andere steden kunnen
bezichtigen.
HET ZIJ ZO

91

You might also like