Professional Documents
Culture Documents
PO Gouden Eeuw VWO4 (Automatisch Hersteld)
PO Gouden Eeuw VWO4 (Automatisch Hersteld)
Niet overal in Europa was dezelfde bestuursvorm, sommige landen verschilden daarin sterk. Er waren
landen die door vorsten met alle macht geregeerd werden of landen waarbij een parlement een
belangrijke rol speelde. Ook waren er landen die geen vorst hadden.
Parlementaire monarchie
Het principe van een parlementaire monarchie is dat er een koning, een
monarch, is. Deze heeft echter niet alle macht, hij mag wel regeren maar hij
en zijn wetten worden gecontroleerd door het parlement. Een land die
parlementaire monarchie als bestuursvorm had, was Engeland. Hierbijspeelde
de Glorious Revolution een belangrijke rol.
Waar Frankrijk een absolute vorst had, Engeland een parlementaire monarchie, was Nederland een
republiek. Dat houdt in dat er geen spraken was van centralisatie, er was geen vorst, de
soevereiniteit lag bij de Gewestelijke Staten. Zeven afzonderlijke
gewesten hadden regenten die hun vertegenwoordigden in de
Staten-Generaal. Daarbij besloten ze over de buitenlandse
politiek, defensie en belasting. Ook hadden de Nederlanden
stadhouders en raadspensionarissen.
Absolutisme
Absolutisme is een bestuursvorm waarbij één persoon volledig de macht heeft. Deze regeert op basis
van droit divin: macht van god om te regeren. Zodat de vorst zijn macht kan behouden, moet deze
adel geliefd en het volk in bedwang houden. Hierbij maakt de vorst gebruik van o.a. censuur,
professionalisering van het leger en mercantilisme(zie ‘Economie; Mercantilisme’). Een land die hét
voorbeeld van absolutisme was, was Frankrijk onder Lodewijk XIV.
Op het schilderij is Lodewijk XIV te zien , terwijl hij op een paard zit.
Dit moet macht, aanzien en kracht tonen. Achter hem bevind zich
Maastricht, dit tijdens het Beleg van Maastricht in 1673. 1 Links
boven is er een engel te vinden die een vlag en krans vasthoud. Engel
is het symbool voor het Christendom en droit divin. Krans is symbool
voor overwinning en de vlag heeft een zon afgebeeld, die staat
symbool voor de Zonnekoning, een bijnaam die Lodewijk zichzelf gaf.
Wat ook opmerkelijk is, is het feit dat Lodewijk XIV Romeins gekleed
is.
Bron geraadpleegd: https://kunstvensters.com/2018/09/03/konden-de-
hofschilders-van-de-zonnekoning-geen-portretten-schilderen/
Kunst
De cultuur, en dus ook de kunst, in de tijd van de Gouden Eeuw kon in tweeën worden gesplitst; in de
hof- en burgercultuur. Deze scheiding is op vele gebieden te zien.
Schilderkunst
Bij de schilderkunst van de burgercultuur stond de mens (burgers) centraal. Schilders schilderden,
naast elementen uit de Bijbel en klassieke mythologie, historische gebeurtenissen en stillevens. Ook
werden er landschappen en (groeps)portretten geschilderd. Deze werden in opdracht voor de rijken
geschilderd, denk hierbij aan regenten, predikanten etc. Burgercultuur kwam vooral in de Republiek
voor.
Het vrijwel tegenovergestelde was de hofcultuur, hierbij stond de vorst centraal. Hierbij moet je
denken aan o.a. zijn militaire successen. De kunstwerken met de uitbundige stijl werden gefinancierd
door de koning, adel en de kerk. Daarom vormde de Christendom een belangrijk en veel voorkomend
thema. Hofcultuur kwam voor in bijv. Frankrijk.
Literatuur/poëzie
In de Nederlanden was er geen grote censuur, zoals in de absolute Frankrijk. Hierdoor hadden
dichters/schrijvers meer vrijheid, daarom was de Republiek voor hun aantrekkelijk. Er ontstonden
rederijkerskamers, dat waren verenigingen voor amateur-
schrijvers. Er werden literaire wedstrijden georganiseerd, de
landjuwelen.
Ballet/dans
Zoals je waarschijnlijk al hebt gemerkt, is in kunst een verschil tussen de Republiek en de absolute
Frankrijk bijvoorbeeld. Dus ook op het gebied van dans/ballet. In de Nederlanden was er niet veel op
het gebied van dans, dat kwam doordat de Nederlanden in het merendeel protestant waren, wat
betekend een serieuze/ernstige levenshouding.
Voor de Nederlanden was de Gouden Eeuw dé periode van welvaart. De economie werd uiteraard
beïnvloed door de bestuursvorm/de regering van het land. Daardoor zien we een verschil in welvaart
tussen verschillende landen.
Mercantilisme
Mercantilisme kwam voor in landen waar absoluut geregeerd werd, zoals ons al bekende Frankrijk.
Het idee achter mercantilisme is het genoeg hebben van voorraad, export bevorderen en import
beperken. De import kon beperkt worden door o.a. tollen, accijns en importtarieven. Door de
regering gecontroleerde/geregelde economie was kenmerkend voor mercantilisme. Mercantilisme in
Frankrijk begon onder de regering van niemand anders dan Lodewijk XIV zelf.
Handelskapitalisme
Handelskapitalisme is een vorm van handel met als doel het maken van winst, waarbij bijv. de
kooplieden de winst spenderen op verbeteringen, zoals het bouwen/verbeteren van schepen.
Handelskapitalisme is ontstaan in Noord-Italië en Vlaanderen tijdens de Renaissance. De
ontdekkingsreizen die later plaats vonden, stimuleerden het handelskapitalisme. Wat als gevolg een
wereldeconomie had.
Handelscompagnieën
Samen met de opkomst van handelskapitalisme, kwamen de handelscompagnieën. Deze zijn ontstaan
door de behoefte aan luxe overzeese produceten, zoals koffie en specerijen. Omdat deze reizen
gevaarlijk waren, hadden de compagnieën als taak ze te organiseren. Daarom wordt in 1602 door
Johan Oldenbarnevelt de VOC, Verenigde Oost-Indische Compagnie, opgericht. Deze handelde in
specerijen en textiel. De VOC was zo groot geworden dat deze een handelsmonopolie en toestemming
voor oorlogvoering had gekregen. In 1621 werd een nieuwe compagnie opgericht; de WIC, West-
Indische Compagnie. Die richtte zich niet op handel met Azië zoals de VOC, maar op handel met
Afrika, Noord- en Zuid-Amerika. Ook de WIC kreeg een handelsmonopolie, alhoewel hield de West-
Indische Compagnie zich vooral bezig met kaapvaart. Zij beroofden de Spaanse schepen van o.a.
ivoor, goud en slaven. Beide compagnieën gebruikten vaak geweld om hun doelen te bereiken.
Koopmanschap
Wetenschap
In de Gouden Eeuw vond er een wetenschappelijke revolutie plaats. In de Republiek, doordat zij zo
welvarend was, werd de wetenschap gestimuleerd. Wetenschap in die periode kun je verdelen in twee
ontstonden veel uitvindingen. Sommige van deze opvattingen en uitvindingen worden tot de dag van
vandaag gebruikt.
Rationalisme
Rationalisme komt van de tijden van de Verlichting en baseert op het principe van ratio, redelijke
verstand. Het is een stroming die zijn afkomst bij de filosofie heeft. Het verstand en het logisch
redeneren is hierbij de meest zuivere bron van kennis. Bij rationalisme wordt veel gebruik gemaakt
van wiskunde, omdat deze op logisch nadenken is gebaseerd.
Empirisme
Empirisme is vrijwel het tegenovergestelde van rationalisme. Bij empirisme baseer je je kennis op de
waarnemingen van je zintuigen. Precies dat wat rationalisme afkeurt.
Mechanistisch wereldbeeld
Het mechanistische wereldbeeld werd voor het eerst beschreven door aan ons al bekende René
Descartes. Volgens hem was de wereld een soort machine die ooit door God in beweging is gezet,
maar dat nu zelfstandig functioneert volgens bepaalde natuurwetten. De filosoof Benedictus Spinoza
trok nog radicalere conclusies.
Uitvindingen
3. Actie-reactie, de kracht die uitgeoefend wordt door voorwerp A op voorwerp B, zorgt voor
een gelijke maar tegenstellende reactie.
Bron geraadpleegd: https://nl.wikipedia.org/wiki/Philosophiae_Naturalis_Principia_Mathematica
Reflectieverslag
In dit reflectieverslag zal ik uitleggen wat tijdens het maken van deze PO goed ging en wat
minder, waar ik tegen aan liep, wat ik lastig vond, wat juist makkelijk was en wat ik ervan heb
geleerd.
Beginnend bij het begin; wat ging goed? Tijdens het maken van deze opdracht had ik behoorlijk
wat ups en downs, de ene keer had ik al snel mijn stukje tekst getypt, de andere keer zat ik
minuten lang naar het scherm te staren. Ook verschilde het per onderwerp, bij sommige
onderwerpen had ik als snel de nodige informatie gevonden en een bijpassende bron. Bij
andere duurde het juist langer.
Waar ik vaak problemen mee had, was het feit dat ik niet zo goed wist waar ik moest beginnen.
Maar hoe langer ik met het verslag bezig was, hoe beter ik het wist. Wat ook lastig was, was het
vinden van de motivatie om überhaupt aan het werk te gaan met de PO. Uiteindelijk deed de
tijdsdruk zijn ding.
Wat ik persoonlijk van deze opdracht vind, is dat het een behoorlijk lange opdracht is.
Daarnaast raak je al snel de structuur kwijt: heb ik alles wat er moest erin gezet? Is het genoeg
tekst? Ook de bronbeoordeling kostte enorm veel tijd, maar dan ook echt veel te veel.
Ook al doet het mij pijn om dit toe te geven, heb ik van deze opdracht wel heel wat geleerd. Ik
heb me meer verdiept in de Gouden Eeuw, heb meer kennis verzamelt over belangrijke
personen en gebeurtenissen die niet volledig in het boek werden omschreven.
Concluderend: de PO over Gouden Eeuw is een goede, leerzame opdracht. Alleen mijn tip is de
opdracht de volgende keer wat korter maken.