Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 527

IK ZAL JE OPNIEUW VINDEN, ADELINE

KAT EN MUIS
BOEK 2

H.D. CARLTON

VERTAALD DOOR
HELEEN ENGWERDA

OceanofPDF.com
INHOUDSTAFEL

Van dezelfde auteur


Belangrijke mededeling
Mededeling van de auteur
Playlist

Deel I
Proloog
1. De Diamant
2. De Jager
3. De Jager
4. De Diamant
5. De Diamant
6. De Jager
7. De Diamant
8. De Diamant
9. De Diamant
10. De Jager
11. De Jager
12. De Diamant
13. De Jager
14. De Diamant
15. De Diamant
16. De Jager
17. De Diamant
18. De Diamant
19. De Jager
20. De Diamant
21. De Jager
22. De Diamant

Deel II
Proloog
23. De Jager
24. De Diamant
25. De Diamant
26. De Diamant
27. De Diamant
28. De Jager
29. De Jager
30. De Diamant
31. De Diamant
32. De Diamant
33. De Diamant
34. De Diamant
35. De Jager
36. De Diamant
37. De Diamant
38. De Jager
39. De Diamant
40. De Diamant
41. De Jager
42. De Diamant
43. De Diamant
Epiloog

Dankwoord
Over de auteur

OceanofPDF.com
VAN DEZELFDE AUTEUR

Van H.D. Carlton verscheen eerder

bij SVM Publishing:

Kat en Muis
#1: Ik heb je gevonden, Adeline

#2: Ik zal je opnieuw vinden, Adeline

OceanofPDF.com
ISBN 978-94-644-0404-3

ISBN 978-94-644-0398-5 (e-book)

NUR 343

Oorspronkelijke titel: Hunting Adeline

Vertaling: Heleen Engwerda

Omslagontwerp: TRCDesigns

Copyright © 2022 Hunting Adeline by H.D. Carlton

The moral rights of the author have been asserted.

Copyright © 2023 voor de Nederlandse taal: SVM Publishing

Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of
welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

OceanofPDF.com
Aan mijn angst,
Deze keer heb je me echt uitgedaagd, maar ik heb je alsnog verslagen.

OceanofPDF.com
BELANGRIJKE MEDEDELING

Zoals sommige van jullie weten, is het eerste boek in dit tweeluik
verbannen vanwege de waarschuwingen, maar het is belangrijk om ze te
hebben. Ze staan ook op mijn website.

Het boek bevat donkere, aanstootgevende situaties, die beginnen met een V
en eindigen met een N. Maar niet tussen de hoofdpersonages. Is het zo
creatief genoeg ‘Zon?’ De scenes kunnen gedetailleerd zijn, dus wees je
ervan bewust. Het bevat ook geweld, seksueel misbruik, expliciete seksuele
situaties, slavenhandel, PTSS, en specifieke kinks over onderwerpen zoals
bloed, messen, vernedering en somnofilie.

Dit boek is behoorlijk donkerder dan het eerste.


Hou hier rekening mee.
Je mentale gezondheid telt.

OceanofPDF.com
MEDEDELING VAN DE AUTEUR

Dit wordt geen snelle reünie, als je die verwacht dan is dit niet het juiste
boek voor jou.
Maar maak je geen zorgen, het is er niet minder pikant door.

OceanofPDF.com
PLAYLIST

Story of the Year – Miracle


Sophie Simmons – Black Mirror
Klergy – No Rest for the Wicked
gavn! – Crazy
Bad Omens – The Death of Peace of Mind
A.A. Bondy – Skull & Bones
Echos – Saints
Jacqui Siu – Danger
Young Summer – Will It Ever Be the Same
MJ Cole & Freya Ridings – Waking Up
Skillet – Monster
Zero 9:36 – Tragedy
Skylar Grey (feat. Eminem) – Kill for You
Aaron Camper – Hypnotizing
Gavin Haley – Sad Season
Glimmer of Blooms – Can’t Get You Out of My Head
Ghostly Kisses – Spellbound
Echos – Guest Room
Red – Let It Burn

OceanofPDF.com
DEEL EEN

OceanofPDF.com
Laat me gaan. Laat me gaan. Laat me gaan.
Alsjeblief, alsjeblieft, ALSJEBLIEFT.

ALSJEBLIEFT.
ALSJEBLIEFT.
LAAT ME GODVERDOMME GAAN!

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 1
DE DIAMANT

Geur. Het eerste zintuig dat ontwaakt. Ik zou willen dat het een ander
zintuig was want ik word direct overweldigd door lichaamsgeur gemend
met kruidige eau de cologne en iets wat ik alleen maar kan omschrijven als
vleesgeworden kwaad.
En op dat moment ontwaakt mijn zesde zintuig, dat alarmerende en
dreigende signalen afgeeft.
Ik ben in gevaar.
Die signalen veranderen in een lied vol met geschreeuw en harde
geluiden en het vult mijn lichaam met grote paniek. Adrenaline raast door
mijn lichaam en ik besef dat ik zo stil mogelijk moet zijn.
Langzaam open ik mijn dicht geklonterde ogen en ik word begroet
door complete duisternis. Het kost me een paar seconden voor ik realiseer
dat er een blinddoek over mijn ogen zit.
Dan ebt de gelukzalige gevoelloosheid weg waarmee ik wakker werd
en ik hap naar adem als een allesverwoestende pijn mijn lichaam
binnendringt en me onderdompelt in een helse pijn.
Mijn god, voelt het zo om in leven te zijn? Dit kan niet de dood zijn.
Als ik dood zou zijn dan zou ik me vredig moeten voelen. En ik mag dan
wel verliefd zijn geworden op een stalker, maar ik ben verdoemd als ik niet
nog steeds een plekje in de hemel heb.
Dat heb ik verdomme verdiend.
Ik probeer voorbij de pijn te denken en me te herinneren wat er
verdomme met me gebeurd is. Vaag herinner ik me de appjes van Daya, die
me vroeg of ik wilde langskomen. De angst die ik voelde toen ze haar
telefoon niet opnam. Dat ik in de auto stapte, koplampen die op me
schenen, paniek, naar voren klappen en toen niets.
En nu ben ik hier… waar dat dan ook maar mag zijn. Maar ik ben niet
op een veilige plek.
Jezus, waren de appjes eigenlijk wel van Daya? Is haar ook iets
overkomen?
Die gedachte zorgt voor een nieuwe golf van paniek. Verschillende
scenario’s razen door mijn gedachten waardoor ik verander in een hoopje
paniek en wanhoop. Ze zou gewond kunnen zijn of in gevaar.
Fuck… Ik ben gewond en in groot gevaar en ik heb geen idee hoe ik
hier kan ontsnappen.
Mijn ademhaling versnelt verder en mijn hart bonkt zo hard dat het
pijn doet. Het kleine beetje kracht wat ik nog in me heb gebruik ik om
mezelf stil te houden.
Waar ben ik in godsnaam?
Waar is Zade?
Gedempte, monotone stemmen sijpelen door, verstomd door het geluid
in mijn oren maar het wordt langzaamaan steeds luider. Ik concentreer me
op het geluid, probeer ze te verstaan en het geluid van het kloppen van mijn
hart weg te filteren. Net als de pijn die steeds groter wordt.
Op een of andere manier heeft mijn angst ook een stem in mijn hoofd
en die wordt steeds luider.
‘Z zal naar haar op zoek zijn,’ zegt een man stilletjes. ‘Zodra we bij
Garrison zijn en het busje kunnen verstoppen dan zijn we veilig. We zorgen
dat ze daar snel is.’
Een specifieke herinnering dringt mijn hoofd binnen, flarden van hoe
ik de auto uit gesleurd word en de resterende pijn van glas en metaal die in
mijn huid snijden. Dat verklaart waarom het voelt alsof mijn rug in brand
staat.
Ik ben godverdomme ontvoerd… duh. Dit moet de Society gedaan
hebben. Zade zei al dat ze mij in het vizier hadden en ik weet dat hij
beveiliging bij Parsons Manor had neergezet. Ze hebben Daya gebruikt om
mij naar buiten te lokken, wat betekent dat er een grote kans is dat zij ook
meegenomen is.
Fuck, ik ben echt een idioot.
Toen Daya de telefoon niet opnam heb ik er niet eens bij stilgestaan
dat het een val zou kunnen zijn. Ik was zo bezig om bij haar te komen
mocht ze gewond zijn of in de problemen zitten dat ik er totaal niet bij
stilstond om Zade te bellen. Het had niet alleen mij kunnen redden, maar
Daya ook.
Een snik kruipt omhoog in mijn keel en ik knijp mijn ogen stijf dicht.
Een traan glipt door mijn wimpers en mijn borst trilt van de inspanning om
mezelf sterk te houden. Dit is allemaal verdomme mijn eigen schuld.
Zade heeft me keer op keer gewaarschuwd dat ze achter mij aan zaten
en ik loop met open ogen in de eerste val die ze klaarzetten.
Je bent een sukkel, Addie. Zo’n fucking sukkel.
‘Denk je echt dat we haar kunnen verstoppen voor hem? Het is fucking
Z, man’ reageert een andere man. Ik hoor een licht Spaans accent.
‘We geven de Society precies wat ze van ons vragen. Voor wie ben je
banger? Hen of Z?’
Fuck. Het was de verdomde Society. Ik wist het, maar nu ik het
bevestigd krijg zorgt dat voor een nieuwe golf adrenaline.
Ik weet niet hoe ik in deze situatie verzeild ben geraakt, maar ik wil
hier zo snel mogelijk weg komen, ik hoor niet bij deze zieke shit.
De tweede man mompelt: ‘Ik vind het fijner als ik fucking niet hoef te
kiezen.’
Het klinkt alsof iemand hem op zijn schouder slaat alsof het een soort
geruststelling is. ‘Jammer dat je geen keuze hebt, Rio. Het maakt niks uit.
Dit meisje hier is miljoenen waard. Ik bedoel, we hebben een fucking
diamant hier. Vriend, stel je het eens voor, Z’s meisje, de enige echte, op
een biedingsplatform. Weet je hoeveel vijanden hij heeft? Mensen zullen
gaan watertanden bij de gedachte dat ze zijn meisje kunnen opkopen en
gebruiken. Ik krijg mijn deel van Max en de Society zal jou compenseren.
We gaan verdomme zwemmen in het geld.’ Hij lacht, als een hyena. ‘Ik kan
straks m’n eigen privé-eiland kopen zodra het geld binnen is.’
Ik word kwaad om de ongevoelige woorden van de man die over me
praat alsof ik één of ander huis ben dat te koop staat.
‘Dan heb jij toch echt een ander beeld van comfort dan ik. We zullen
samen met haar moeten onderduiken. Tenminste, zolang Z nog leeft,’ zegt
de andere man, Rio. Zijn naam komt me bekend voor en ik denk dat ik me
herinner dat iemand zijn naam riep nadat ik van de weg werd gereden.
‘Maak je geen zorgen man. We zullen een voorsprong hebben omdat
het ritueel vanavond plaatsvindt. En ik weet zeker dat Society Z zal
uitschakelen. Ze zullen ons beschermen.’
Een spottende snuif is de enige reactie die de eerste man krijgt.
Mijn god, ik zit echt diep in de problemen. Tranen verzamelen zich in
mijn ogen. Hoe hard ik ook probeer, geen enkele kwaadsprekerij kan
voorkomen dat ze als rivieren door de blinddoek heen stromen. Het lukt me
maar net om de snik te bedwingen die nog steeds dreigt op te borrelen.
Haal diep adem, Addie. Wat heeft Zade je geleerd?
Het duurt even voordat ik stukje bij beetje zijn stem hoor.
Laat bewijs achter.
Ik klem mijn tanden op elkaar bij het voelen van de pijn maar ik grijp
een paar plukken haar stevig vast en trek ze los. De pijn die ik voel valt in
het niets bij de rest van wat mijn lichaam voelt.
Ik hou mijn bewegingen minimaal en stil. Doordat ik de blinddoek nog
op heb weet ik niet of ze me kunnen zien. Ze hoeven uit hun ooghoek maar
een beweging te zien en ze zijn alert.
Ik wriemel met mijn vingers tot de plukjes haar los raken en op de
grond vallen.
En op het moment dat ik een volgende pluk haar wil pakken rijden ze
over een drempel heen en ik kan mijn gejammer bij de pijn die vrijkomt
niet meer onderdrukken.
Op dat moment was het duo niet aan het praten en het voelt alsof een
kamer vol mensen opeens doodstil werd.
‘Welkom in het land van de levenden schat,’ zegt één van de mannen.
Het is de eerste man, die mij een diamant noemde.
‘Waar brengen jullie mij naartoe?’ vraag ik met een gebroken en hese
stem.
‘Naar je nieuwe huis… Nou ja, je nieuwe tijdelijke huis. Degene die
het meeste zal betalen zal ook zorgen voor je definitieve nieuwe huis.’ Hij
moet lachen, alsof ik een hond ben die geadopteerd gaat worden.
‘Fijn,’ zeg ik met raspende stem. ‘Het klinkt alsof ik de loterij heb
gewonnen.’
Eentje van hen lacht, maar het is een lege lach. Het klinkt als Rio.
‘Probeer dat gevoel voor humor niet te verliezen, schatje. Dat ga je nodig
hebben.’
Ik wil antwoord geven maar voel dan een prik in mijn arm, gevolgd
door een brandend gevoel wat zich door mijn lichaam verspreidt.
Ik haal diep adem. De laatste ademteug waarna de duisternis over me
heen daalt.
‘Haar vitale functies zijn onstabiel en haar bloeddruk gaat omlaag. We
moeten haar aan een infuus leggen.’
Ik beweeg en de onbekende stem vervormd door het gesuis in mijn
oren.
Angst maakt zich van mij meester. het voelt alsof ik onder water ben,
spartelend om de oppervlakte te halen maar tegelijkertijd wil ik die niet
bereiken, wetend dat de pijn alleen maar erger zal worden als ik dat doe.
Het voelt alsof ik omringd ben met vlammen, ze likken aan mijn
zenuweinden en het wordt alleen maar heftiger hoe dichterbij ik weer bij
bewustzijn kom.
Ik voel een klein prikje in mijn arm en hoor gedempte stemmen om me
heen. Ze komen vanuit verschillende richtingen.
‘Schouder uit de kom, hoofdwond, snijwonden over haar hele
lichaam.’ De stem van de man verdwijnt even en weerklinkt dan hard,
waardoor een rilling over mijn ruggengraat loopt.
‘Godsamme, Rio. Dit is godverdomme geen ziekenhuis, ik heb niet
alle apparatuur die ik eigenlijk nodig heb. Ze zou een interne bloeding
kunnen hebben.’
‘O, kom op. Ze was net prima in orde,’ antwoordt iemand anders. Het
lijkt haast alsof ik bezorgdheid in de stem hoor. Ik denk dat het Rio’s
compagnon is.
‘Prima? Ik heb geen idee wat voor schade ze heeft opgelopen. Het is
duidelijk dat ze met haar hoofd ergens tegenaan is geknald. Ze zou zelfs een
bloeding kunnen hebben en met een paar minuten kunnen doodgaan. Ga jij
anders een CT-scanner voor mij zoeken?’ De man krijgt geen antwoord en
vervolgt: ‘Nee hè, dat dacht ik al.’
De duisternis maakt zich wederom kenbaar in mijn ooghoeken en
dreigt me weer mee te nemen, de diepte in. Ik kreun en vingers trekken
mijn oogleden van elkaar. Een fel licht schijnt in mijn ogen maar ik krijg
het amper mee.
‘Mevrouw, kun je mij vertellen wat pijn doet?’
Het felle licht verdwijnt en wordt vervangen door het gezicht van een
oudere man, zijn gezicht hangt boven mij. Het beeld is nog wazig maar ik
zie plukjes grijs haar, een borstelige snor en bleke blauwe ogen.
Ik doe mijn lippen van elkaar maar mijn tong is vastgeplakt in mijn
mond.
Jezus, met wat voor drug hebben ze me volgespoten? Wat het ook is,
het zorgt ervoor dat ik duizelig ben en gedesoriënteerd.
‘Ik weet dat je veel pijn hebt nu, maar je moet mij vertellen wat precies
pijn doet.’
Alles. Alles doet pijn godverdomme.
‘Mijn… schouder. Mijn hoofd.’ Mijn stem kraakt.
‘En verder? Borst? Buik?’
‘Mijn rug,’ en ik herinner we wederom hoe ik uit de auto ben gesleurd.
Het voelt alsof mijn rug langs een kaasschaaf is gehaald.
‘Is dat alles?’ dringt de man aan.
Ik knik, de onophoudelijke vragen vermoeien me. Er zijn nog
miljoenen plekken op mijn lichaam die pijn doen, maar ik heb geen energie
meer en ben zo ontzettend moe.
‘Ik breng je zo onder narcose en zal je oplappen, oké?’
Mijn beeld wordt scherper en de contouren van de man worden
zichtbaar. Achter hem staat nog een man, die op zijn voeten wiebelt en ons
observeert.
Tijd om te slapen, prinses.
Donkere, bodemloze ogen en een gestoorde grijns… Rio.
Hij is de man die me uit de auto heeft gesleurd. Ik herinner me maar
flarden van het gesprek, maar ik weet dat er meer aan de hand was. Ik kom
maar niet voorbij het eindeloze gebonk in mijn hoofd.
Net als mijn ogen zich beginnen scherp te stellen, wordt mijn zicht
weer wazig en worden mijn oogleden zwaar. Ik kan niet meer vechten tegen
de diepe drang om mijn ogen te sluiten.
Ik wil er niet tegen vechten. Niet als het de pijn weg zal nemen.

Addie, schatje. Hou vol, overleef het oké? Ik wil dat je overleeft tot ik je
vind.
‘Hoe erg is ze toegetakeld?’
Die vraag ontwaakt me uit de diepe duisternis waar alleen de illusie
van Zade’s stem te horen was. Het is niet echt… zijn stem is er niet echt.
Maar het voelt wel zo. Zo kalmerend dat ik vecht om in de duisternis te
blijven zodat ik hem maar kan blijven horen.
‘Hoe erg denk je? Je hebt haar van de weg gereden.’
De reactie op de vraag is onverstaanbaar maar klinkt boos. Een doffe
pijn bonst in mijn lichaam. Ik hoor een diepe zucht en de oudere man gaat
verder.
‘Ze zal een paar littekens krijgen op haar rug vanwege het glas. Je hebt
geluk gehad dat de wonden relatief schoon waren, de littekens zullen
meevallen.’
‘Dat zal haar waarde verlagen,’ mompelt een stem, te zacht om uit te
maken wie het is.
‘Hou je bek, je krijgt toch wel betaald. Wat maakt jou het verdomme
uit?’
‘Nou, misschien omdat jouw domme fout mijn leven op het spel zet?
Jezus Rio, ik wist dat ze wat blauwe plekken zou gaan hebben, maar dit…’
Rio wilde nog wat zeggen maar wordt afgekapt door een onbekende
stem. Ik denk dat het de dokter is.
‘Ze heeft dertig hechtingen verdeeld over de twee snijwonden omdat
ze over glas en scherp metaal is gesleurd. Je kon niet verwachten dat dat
geen blijvende schade zou veroorzaken,’ zegt hij en het is duidelijk dat hij
de kant kiest van Rio’s compagnon.
‘Godverdomme, Rio. Je snapt wel dat ik dat mag gaan betalen, hè. Ik
heb je gevraagd om me te helpen, niet om het voor me te verzieken.’
‘Gast, hoe had je verdomme verwacht dat ik haar daaruit zou krijgen?
De auto optillen alsof ik superman ben?’
Mijn ademhaling stokt even. De ruwheid van zijn stem is net als nagels
die over een schoolbord krassen. Ik ben nu al te vaak wakker geworden bij
die stem. En iedere keer dat dat gebeurt is het een duidelijke herinnering dat
ik in een nachtmerrie zit en nog geen uitweg heb gevonden.
‘Als je haar auto niet zo fucking hard had geraakt dan was dit nu
allemaal niet nodig geweest klootzak.’
‘Als jij niet knetter high was en in mijn oor liep te schreeuwen dan had
jij de chauffeur kunnen zijn zoals afgesproken.’
‘Heren, laten we even pauze nemen. Ze is wakker, haar bloeddruk
stijgt.’
Mijn adem stokt maar ik doe geen moeite om te doen alsof. Langzaam
open ik mijn ogen en ik zie ik alle drie de mannen mij aanstaren alsof ik een
soort proefkonijn ben voor een experiment in een laboratorium.
Een fucking verknipt experiment.
Als eerste zie ik een donker paar ogen. Haast zwart en levenloos door
het gebrek aan warmte. Tattoos bedekken zijn lichtbruine huid, de
laurierbladeren die aan beide kanten van zijn hals zichtbaar zijn vallen me
het eerste op. Hij draagt een dichtgeritste leren jas, maar ik zie zwarte inkt
op zijn handen en richting zijn vingertoppen gaan, waardoor ik vermoed dat
hij onder de tattoos’ zit. Zijn gezicht heeft scherpe trekken, dikke
wenkbrauwen en een litteken wat over de zijkant van zijn hoofd loopt in het
kortgeknipte zwarte haar – wat zijn bijna beestachtige verschijning afmaakt.
Hij zou haast aantrekkelijk zijn, ware het niet dat hij me aanstaart alsof hij
me wil vermoorden.
Dan richt ik mijn aandacht op de man naast hem, hij ziet er onverzorgd
uit, littekens en wonden op zijn gezicht van drugsgebruik vermoed ik zo.
Vies, vettig haar bedekt met een omgekeerde pet. Hij draagt een smerige
tanktop en een broek die te groot is. Ik herken hem als de andere man die
me heeft ontvoerd.
En dan kijk ik naar de derde man waarvan ik denk dat het de dokter is.
Grijs haar, blauwe ogen, een dikke snor en een paar rimpels. Zijn blik is
zachter en past bij zijn stem. Maar er is iets vreemds aan hem. Een duister
gevoel komt naar voren, eentje dat ik niet kan plaatsen.
Ik kijk weg, een koude rilling nestelt zich in het binnenste van mijn
lichaam. De doffe, kloppende pijn wordt erger, maar lang niet zo krachtig
als toen ik wakker werd in het busje. Ik weet niet wat voor pijnstillers ze me
hebben gegeven, maar ze werken uit en ik ben niet te beroerd om ze om
meer vragen.
Al mijn spieren doen zo veel pijn, het lijkt wel alsof iemand met een
hamer mijn lichaam bewerkt heeft. Ik ben ontzettend stijf en elke minieme
beweging doet al pijn.
Ik adem door de pijn heen en kijk even om me heen. Het is een witte
kamer, verduisterd. Het is hier… steriel. Niet schoon zoals een ziekenhuis,
waar ik verwachtte te zijn, maar het is ook geen vieze kelder.
Ik weet niet eens waarom ik dat verwachtte.
Vieze witte muren, betonnen vloer en zilverkleurige kastjes langs bijna
elke muur in de kamer. Naast het ziekenhuisbed staat een grote metalen
tafel met een kom en verschillende instrumenten op een bloederige lap stof.
Verspreid in de kamer staan verschillende apparaten. De meeste herken
ik niet maar het piepende apparaat naast me dat mijn vitale functies in de
gaten houdt komt me bekend voor, samen met het infuus dat rechtstreeks in
mijn arm loopt.
De dokter pakt een plastic bekertje van de tafel naast mijn bed en geeft
het aan mij.
‘Rustig opdrinken,’ instrueert hij.
Al trillend pak ik het bekertje vast en neem een slokje. Het koude
water voelt alsof je ijsblokjes op een brandwond gooit. Het is pijnlijk, maar
verlicht ook.
Kreukelige, witte dekens liggen over mijn lichaam, tot mijn middel.
Als ik naar beneden kijk zie ik dat ik alleen maar een lichtblauw gewaad
aan heb.
Op de één of andere manier is dat het ergste. Ze kunnen precies aan
mijn lichaam zien hoe koud het hier is.
De dokter ziet waar ik naar kijk en zegt: ‘Het spijt me van je kleding.
Ik moest ze kapotsnijden om je fatsoenlijk te kunnen behandelen en te
kijken wat de schade was.’
‘Daar mag je Rio voor bedanken,’ mompelt de slonzige man tussen
zijn tanden. Ondanks de aanhoudende angst die door mijn lichaam giert,
kan ik het luid genoeg horen.
‘Hou verdomme je bek, Rick,’ snauwt Rio terug. De woede is
duidelijk hoorbaar in zijn accent. ‘Of ik leg je zelf wel om en in
tegenstelling tot je waardevolle diamant is er niemand die jou gaat missen.’
Dit… Deze angst is iets wat ik nog nooit eerder heb gevoeld. Het is
niet te vergelijken met de angst die Zade in me opwekt en al zeker niet met
de adrenaline kick die hoort bij spookhuizen en enge films. Dit is hoe het
voelt als je echt diep in de problemen zit.
De monitor verraadt mijn lichaam, het gepiep gaat sneller en sneller en
de dokter kijkt bezorgd naar de monitor.
Ik kan me amper herinneren wat er gebeurd is nadat mijn auto van de
weg raakte. Maar ik kan me wel herinneren dat Rio’s hoofd in mijn
gezichtsveld kwam nadat ik de auto uit was gesleept, zijn mond bewoog
maar ik hoorde niet wat hij zei. Behalve de laatste zes woorden.
Tijd om te gaan slapen prinses.
‘Waar ben ik?’ fluister ik en dan moet ik hoesten, ik krijg iets van het
slijm los wat zich heeft opgehoopt in mijn keel.
‘In het fucking Ritz-Carlton, prinses. Wat denk je zelf?’ snauwt Rio.
Hij kijkt nog steeds boos.
Rick kijkt hem aan met een beschuldigende blik op zijn verminkte
gezicht, maar hij houdt zich verder stil en neemt overduidelijk Rio’s
dreigement ter harte.
Het is duidelijk dat Rio het verkloot heeft en er is een deel van mij dat
hoopt dat ze hem ervoor gaan vermoorden.
‘Mijn naam is dokter Garrison,’ zegt de grijsharige man en hij gaat
heel bewust voor Rio staan. Ik slik en blijf stil. Als die engerd verwacht dat
ik hem verdomme mijn naam ga geven dan heeft hij het mooi mis en kan hij
die infuuspaal ergens steken waar de zon niet schijnt.
‘Hoe voel je je?’ vraagt hij en hij zet een stap in mijn richting. Ik
vernauw mijn blik naar hem. Voordat ik hem precies kan vertellen wat ik
allemaal voel, gaat hij verder, alsof hij mijn bijdehante reactie voelt
aankomen. ‘Ik vermoed hoofdpijn. Misselijkheid?’
Ik druk mijn lippen op elkaar. Maar goed ook dat ik zijn vraag niet heb
beantwoord. Mijn mond gaat me alleen maar in de problemen brengen als
ik alles er zo uit flap.
Ik kom er niet mee weg zoals bij Zade… hoewel, ermee wegkomen is
ook subjectief. Zelfs toen hij zich voor het eerst kenbaar maakte en me echt
doodsangsten heeft aangejaagd was er altijd een soort gevoel van
bescherming. Alsof ik diep vanbinnen wist dat Zade me nooit echt pijn zou
doen. Op de een of andere manier is dat het enige wat logisch is nu hij zich
mijn leven heeft binnen gewurmd.
De man is ongelofelijk gevaarlijk… voor iedereen behalve mij. Zelfs
toen hij een geladen wapen in mijn richting wees en dat gebruikte voor iets
heel anders.
Maar deze mannen? Die zullen me niet alleen pijn doen, maar zullen
me ook vermoorden.
‘Misselijk,’ antwoord ik, mijn stem kraakt nog steeds. Dokter Garrison
begint te friemelen aan het infuus en vervangt de lege zak met een nieuwe.
Ik hoop dat er morfine in zit.
Ik drink het bekertje met water leeg maar het doet vrij weinig aan de
constante droogte in mijn keel. Het maakt niet uit hoe vaak ik over mijn
kapotte lippen ga met mijn tong er is nooit genoeg vocht.
‘Je hebt een vervelende hersenschudding opgelopen. Dat houdt in dat
we je goed in de gaten moeten houden. Ik wil zeker weten dat er verder
geen schade is.’ Hij geeft het duo een boze blik en ik heb het idee dat dit al
een punt van discussie is geweest.
Alsof mijn mond een eigen wil heeft, gaat hij open en maak ik me
klaar om een weerwoord te geven en hem te zeggen dat hij geen tijd hoeft te
verspillen, die twee gaan toch wel zorgen voor meer schade aan mijn
lichaam…
Rio merkt mijn intentie op en snauwt: ‘Waag het.’ Zijn stem is streng
en dreigend en mijn aandacht gaat naar hem toe. ‘Je kutje zal wel blijven
werken, ook al heb je hersenschade.’
Mijn mond klapt dicht en ik kijk naar dokter Garrison. Zijn lippen zijn
een rechte streep en hij lijkt niet onder de indruk te zijn van Rio’s
dreigement.
Hou je mond, Addie. We hebben het hier net over gehad, domkop.
‘Je hebt behoorlijk wat verwondingen opgelopen en wat ze ook
zeggen,’ hij geeft Rio een boze blik, ‘we hebben je in topconditie nodig.’
Ze hebben me in topconditie nodig zodat ik iets waard ben. Maar ik ga
niet in discussie. Beter worden betekent de energie krijgen om te vluchten.
Ik lik mijn lippen en vraag: ‘Welke dag is het?’
‘Denk je dat dat belangrijk is?’ blaft Rick. ‘Wij stellen de vragen, jij
niet.’
Het kost me moeite om geen weerwoord te geven. Mijn lippen trillen
met de noodzaak om hem op zijn plek te zetten. Maar ik hou mezelf tegen.
‘Het is donderdag,’ zegt dokter Garrison en negeert de blik die hij
krijgt van Rick.
Donderdag…
Het is vijf dagen geleden dat het auto-ongeluk plaatsvond.
Zade zou inmiddels al op zoek zijn naar me. Waarschijnlijk al
helemaal van god los en op oorlogspad… Jezus, hij gaat waarschijnlijk een
hoop mensen vermoorden. Nee, dat gaat hij zeker weten doen. En als er een
grijns verschijnt op mijn lippen dan weet ik dat deze man mij volledig
veranderd heeft.
‘Binnenpretje?’ vraagt Rick. Ik duw de grijns weg en ik schud mijn
hoofd. Maar het enige waar ik aan kan denken is dat ook al zal ik misschien
doodgaan, zij zullen ook doodgaan en hun dood zal vele malen erger zijn
dan de mijne.
Als de fantasieën over hoe Zade wraak zal nemen op hen in mijn hoofd
afspelen, worden mijn oogleden zwaar. Vermoeidheid begint me op te
slokken en het beetje adrenaline dat ik nog in mij had verdampt.
De drie mannen houden me nauwlettend in de gaten en zelfs in mijn
huidige, gebroken staat, weet ik dat wat ze me net ook hebben toegediend,
het zeker geen morfine is.
Mijn ogen landen op Rio en mijn oogleden sluiten even waarna ik ze
weer open dwing. Zijn mondhoeken krullen omhoog en droog vermaak doet
zijn donkere ogen oplichten.
‘Tijd om te gaan slapen, prinses.’

OceanofPDF.com
8 juni 2008,

Wat heb ik in godsnaam gedaan om dit te verdienen? Ik ben


twintig jaar oud. TWINTIG JAAR. En nu ga ik dood. Jezus.
Het enige waar ik aan kan denken is wat er gaat gebeuren
met mijn kleine zusje. Mama kan niet voor haar zorgen, ook al
zou ze dat willen.
Godver de godver, mijn zusje gaat ook dood.
Die wetenschap doet me zoveel meer pijn dan wat die
mannen met mij doen. Dan wat Francesca met mij doet.
Het is fysiek. Ze hebben niet de macht om mij mentaal te
breken als ik al fucking gebroken ben.

Molly.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 2
DE JAGER

Het gebeurt niet vaak dat ik verrast word door mensen.


Ik verwacht het ergste van ze, ook van mezelf.
Zeker van mezelf.
Maar als die stem zich een weg baant door de mist van pijn in mijn
hoofd, is het enige wat ik voel verbazing en het koude metaal dat tegen mijn
hoofd aandrukt.
‘Fijn dat je het hebt uitgevogeld, Jason Scott. Laat nu je handen zien
anders vindt deze kogel wel een weg door allebei jullie fucking hoofden.’
Jays gezicht vertrekt en zijn ogen sperren wijd open, zijn stem is
doordrenkt met pure verbazing als hij stamelt: ‘Jij?’
‘Ja. Ik.’
Vuile… klootzak.
Mijn gedachten tollen, overlopen elke ontmoeting die wij hebben
gehad, proberen uit te vogelen hoe de fuck ik dit heb kunnen missen…
Gemist heb dat ze een wolf in schaapskleren is.
Ze heeft haar rol fucking goed gespeeld.
‘Dit krenkt me, weet je,’ zeg ik tussen opeengeklemde tanden. Mijn
kaak trilt.
‘Ik denk dat je er wel overheen komt.’
Ik hoor het pijnlijke geschreeuw van een man ergens aan mijn
linkerkant, de zware rook verbergt zijn locatie.
Er is een bom afgegaan, het heeft me tegen het stenen altaar geblazen,
het altaar wat ze gebruiken voor de rituelen. Ik heb geen idee wat voor
schade ik heb opgelopen, maar afgaand op de groeiende pijn in mijn hele
lichaam, lijkt me een tripje naar het ziekenhuis geen slecht idee.
Ik heb geen glazen bol nodig om te weten dat dit soort hulp me niet te
wachten staat.
De door mannen gemaakte ondergrondse grot is nog steeds in chaos
gehuld, gejank en angst weergalmt tegen de muren aan. Het maakt het
gebonk in mijn hoofd alleen maar erger.
Dit is het hellegat waar de Society de kinderen offert. Een soort
inwijding zodat je bij de club mag horen, een club die voorziet in een
overvloed aan onschuldigen om te verkrachten en te vermoorden.
Het begon met gelekte video’s op internet, de eerste zo’n negen
maanden geleden. En sinds dat moment heb ik keihard gewerkt om bij het
ritueel te komen.
En dat is me eindelijk gelukt.
Maar klaarblijkelijk zag de Society me aankomen en waren ze op mijn
komst voorzien.
Dan, de man die me hierbinnen heeft gekregen, gaf aan dat ze de man
hebben opgepakt die de video’s had gelekt.
Ik was afgeleid en zag niet dat het een val was toen er daarna nog een
video online verscheen. Een video die bewust online is gezet, zodat ik hem
zou zien en een manier zou vinden om de club binnen te raken. Ze hebben
me naar binnen gelokt zodat ze me konden uitschakelen.
‘Dankzij jou ben ik een meisje kwijt, Z,’ zegt de bitch achter me.
‘Het klinkt alsof je wel wist dat dat een risico was,’ antwoord ik, zij
het ietwat buiten adem. Het doet pijn om adem te halen en de pijn wordt
met de seconde erger.
Het kleine meisje dat mij en de drie mannen op het altaar werd
aangeboden is hier al weggehaald. Hopelijk voor de explosie. Ik heb haar
toevertrouwd aan één van mijn mannen, Michael, en ik heb nog niks van
hem gehoord.
‘Opstaan, allebei. Jullie gaan met mij mee.’
‘Ik mag dan nu wat in de kreukels liggen, maar bij de eerste kans die
ik krijg vermoord ik je,’ waarschuw ik en ik moet bijna kreunen als mijn
rug verkrampt. Fuck, waarom kan het niet zijn zoals in de film? Dat je
omver wordt geblazen door een bom, direct weer opstaat en dan de wereld
gaat redden?
‘Dat ga je niet doen, Z. En weet je waarom?’
Ik verstijf. Een zwaar gevoel vormt zich in mijn maag. Het is alsof de
mond van Jaws net open is gegaan en mijn hart de nietsvermoedende
zwemmer is die op het punt staat in zijn geheel te worden opgeslokt. Ze kan
maar beter niet zeggen wat ik denk dat ze gaat zeggen, anders ga ik door het
lint.
Mijn stem is dodelijk kalm en ik zeg: ‘Ik zweer het je, ik maak je
kapot als je mijn meisje aanraakt.’
Haar stilte als antwoord spreekt boekdelen en ik word witheet. Ik zie
niks meer en een tsunami van woede raast door mij heen. Ik klem mijn
vuisten en vecht om de beheersing terug te krijgen.
‘Zade.’
Urgentie knaagt aan mijn geduld, het schreeuwt naar me dat ik op
moet staan en mijn kleine muis moet gaan zoeken. Ik moet haar nu vinden
voor ze te ver weg is.
‘Zade.’
Wie weet waar ze haar naartoe hebben gebracht. Hoe erg is ze al
toegetakeld?
Ik verstijf bij die gedachten, beelden vliegen over mijn netvlies bij de
gedachte aan wat ze haar aan kunnen doen. Als ze haar aanraken…
‘Fuck, ZADE! Kijk me aan, gast.’
Eindelijk registreer ik Jay’s stem, maar ik zie hem niet. Ik zie niks.
De loop van het pistool wordt nog harder tegen mijn hoofd gedrukt als
een waarschuwing. Ik kan me niet herinneren dat ik ben opgestaan maar ik
zit nu op mijn knieën en mijn rug is recht terwijl ik naar voren staar. Het
enige wat ik in mijn gedachten zie, is hoe ik het lichaam van deze bitch uit
elkaar trek, stuk voor stuk, met mijn tanden.
‘Blijf op je knieën,’ snauwt ze achter me.
‘Laat me… fuck, hij gaat iets doms doen,’ hoor ik Jay in paniek
zeggen. Een vuist slaat tegen mijn slaap aan en pijn explodeert aan de
zijkant van mijn hoofd. Mijn zicht komt weer terug, het gezicht van mijn
rechterhand komt in beeld, zijn bruine ogen een paar centimeter van mijn
gezicht verwijderd.
‘Raap jezelf bij elkaar, fuck,’ schreeuwt hij me toe. De aderen in zijn
gezicht kloppen, zweetdruppels glijden over zijn rode gezicht.
Mijn hand zit om de loop van het pistool dat stevig tegen mijn hoofd
aangedrukt zit, nog even en ik trek het pistool uit haar hand.
‘Laat los,’ commandeert Jay. ‘Je hebt mazzel dat je nu nog geen kogel
in je kop hebt. Je kunt haar nu nog niet vermoorden.’
‘Dat zou ik je wel eens willen zien proberen,’ snauwt ze me toe en ze
duwt even met het pistool tegen mijn hoofd aan. Ik klem mijn kaken op
elkaar, laat het pistool los en leg mijn handen op mijn knieën. Mijn spieren
trillen zo hard, zo snel dat mijn lichaam haast stil lijkt, maar ik voel elke
trilling als ze verdergaat. ‘Je kunt wel denken dat je machtig bent, maar wat
je ook denkt te hebben, het is niets in vergelijking met de macht die ik heb.
Ik kan je laten verdwijnen en niemand zal nog weten dat je ooit hebt
bestaan.’
Ik grom. Ik wil haar zo graag het tegendeel bewijzen, maar ik hou mijn
kaken strak op elkaar. Jay heeft gelijk. Ze houdt nu een pistool tegen mijn
hoofd en ze kan mijn leven zo beëindigen. Ik ben niet sneller dan een kogel
en weet zeker dat ze Jay dan ook zou vermoorden.
Ik sluit mijn ogen en haal diep adem, breng mezelf naar een plek in
mijn hoofd, eentje waar ik niet vaak naartoe hoef te gaan. Een verdoofd
gevoel verspreidt zich en rust komt over me heen en vervangt daarmee de
withete woede. Mijn hoofd wordt stil en als ik mijn ogen opendoe schiet
Jay’s rug recht.
Wat hij ziet maakt hem bang.
Ik moet hieruit zien te komen zodat ik Addie kan vinden. Daarna zal ik
deze bitch met alle liefde laten zien waar ik toe in staat ben. De wereld zal
branden en ik zal haar zien smelten in mijn wraak.
‘Heb je haar ontvoerd?’ vraag ik. Ik weet dat ze dat heeft gedaan, maar
ik wil de bevestiging van haar horen.
Ik voel haar warme adem over mijn oor gaan en dan hoor ik haar
zachte, bespottende stem. ‘Ik heb het gedaan. Ik heb haar ontvoerd en ik ga
haar verkopen, maar alleen aan degene met de ziekste behoeftes. En jij kunt
er niks aan doen.’
Het enige waar ik een hekel aan heb gekregen sinds ik Z heb
opgericht: ik heb een ongelooflijk levendige verbeelding. In dit werk is dat
een vloek. Elke keer als ik een nieuwe video op het dark web zie of
informatie krijg over een nieuwe ring, zijn de eerste gedachten die in me
opkomen al de verdorven, zieke dingen die deze vrouwen en kinderen
worden aangedaan.
Mijn eigen brein martelt me met die gedachtes. En later zal ik er ook
door geplaagd worden, maar deze keer is het mijn meisje die ze pijn doen.
Maar nu? Nu ben ik er verdomme blij om.
Want nu zie ook alle beelden voor me met de verschillende manieren
waarop ik Claire Seinburg kan vermoorden.
‘Dus,’ kreun ik, een golf van pijn gaat door mijn rug heen. ‘Mark was
nooit de misbruiker? Of wel?’
Ze giechelt. ‘O, zeker wel. Hij wist alleen niet wat het voor hem
betekende, elke keer dat hij aan mij zat. De sukkel heeft nooit uitgevogeld
dat ik degene was met de touwtjes in handen. Hij was te dom.’
Ze loopt rondjes om Jay en mij heen, het pistool nog steeds op mijn
hoofd gericht en haar rode lippen trekken in een sadistische grijns. De kleur
op haar mond bijna hetzelfde als haar haarkleur. Zo'n helder rood dat rond
haar gezicht en gewaden krult. Ze heeft ook een gewaad aan. Tijdens het
ritueel was zij de persoon met de capuchon op, die mij het mes heeft
aangeboden. Ze wist verdomd goed dat ik het mes nooit los zou laten op het
kleine meisje. Nee, in plaats daarvan ging het mes ging in de keel van een
ander.
‘Dat is het beste aan jullie mannen, jullie zijn zo met jezelf bezig dat je
nooit zou denken aan de mogelijkheid dat een vrouw de macht heeft. Jullie
verdachten nooit de stille, misbruikte vrouw omdat jullie ervanuit gingen
dat ik zwak zou zijn.’
Ik produceer een droge lach. ‘Fout. Voor mij was de misbruikte vrouw
geen verdachte omdat ik me niet kon voorstellen dat het ene slachtoffer
actief andere onschuldige vrouwen en kinderen tot slachtoffer zou kunnen
maken.’
Ze glimlacht kwaadaardig en hurkt voor me, haar groene ogen op
ooghoogte met de mijne.
‘En ik kan me niet voorstellen dat een man die zijn leven op het spel
zet om deze slachtoffers te redden, een onschuldige vrouw in een relatie
dwingt.’
Ze bestudeert me terwijl ik haar aanstaar, op zoek naar enige vorm van
emotie. Ik geef haar maar eentje. Ik til mijn hoofd naar achteren en lach.
‘Claire, heb je me gestalkt?’ Ik kijk haar weer aan.
Haar mondhoeken krullen verder omhoog. ‘We zijn allemaal een
stelletje hypocrieten, Z,’ zegt ze en ze negeert mijn opmerking. Ze gaat
staan. ‘Het enige verschil tussen jou en mij is dat ik ervoor kies om te
profiteren van de sneue mannen op deze wereld. Ze zullen nooit stoppen
met het misbruik van degene die zij zwakker vinden dan zichzelf. Ze zullen
nooit stoppen met verkrachten en moorden. Dus, heb ik besloten dat als dat
de wereld is waar we in leven, ik er maar het beste van moet maken en
ervan kan profiteren.’
Ik trek mijn gezicht strak en klem mijn kaken op elkaar als de pijn in
mijn rug erger wordt.
Fuck. Ik heb echt een ziekenhuis nodig.
Maar ik heb Addie meer nodig.
‘Je zou zo veel goeds kunnen doen in je positie,’ zegt Jay boos, afkeer
is zichtbaar op zijn gezicht. ‘Je hebt zo veel macht en je besluit om deel te
nemen aan anarchisme in plaats van het te veranderen.'
Ze snuift en wijst het pistool naar hem en drukt hem tegen zijn slaap
aan. Jay verstijft maar deinst niet terug. Mijn spieren spannen aan, de
kloppende pijn verdwijnt naar de achtergrond terwijl ik kijk hoe haar vinger
over de trekker heen glijdt.
Als ze die trekker overhaalt… Ik knijp haar keel dicht voordat de
kogel door Jay’s hoofd heen gaat.
‘Je hebt het verkeerd.’ Ze kijkt mij aan. ‘Laten we zeggen dat het je
lukt om alle ringen uit de weg te ruimen, Z. Dat het je lukt om je
levenswerk te voltooien. Denk je eerlijk dat het dan zo zal blijven? Ook al
is het maar voor een seconde? Nee. Zodra het stof neerdaalt zal het kwaad
alweer zijn heerschappij gaan opbouwen en deze keer nog sterker en beter
dan de vorige keer.’ Ze staart naar Jay en mij alsof we gestoord zijn.
‘Je zal nooit het kwade volledig kunnen uitroeien. Nooit.’
Ze heeft een punt, zeker, maar dat wil nog niet zeggen dat ik geen
enorme deuk in de beerput van verrotte zielen kan slaan en een
machtsverandering kan creëren. Ik heb niet een waanidee dat ik de
mensenhandel volledig kan uitroeien. Maar daar ging het verdomme nooit
om. Het redden van deze meisjes, deze kinderen, en zo veel mogelijk van
hen een tweede kans geven, daar gaat het verdomme om.
Het is altijd mijn plan geweest om de schimmige invloed van de
overheid in deze mensenhandel ten val te brengen. Alleen dat al zal een
verschil gaan maken in de wereld.
Het is een strijd die zal voortduren, ook als ik er niet meer ben. De zon
zal exploderen en de aarde zal vergaan voordat er een perfecte wereld is.
Maar Z? Z gaat nergens naartoe, ook als ik een halve meter onder de
grond lig. Ik zal een generatie opleiden die het overneemt en zij zullen dat
daarna verderzetten.
Claire kijkt over haar schouder en dan zie ik een man die onze kant op
komt met een grote capuchon over zijn hoofd. Ik kan alleen zijn gender
identificeren want de man is gebouwd als een omgekeerde Eiffeltoren.
Massief, brede schouders die het gewaad vullen maar dan overgaan in
dunne beentjes. Die domkop heeft de training van zijn benen zo vaak
overgeslagen dat hij ze niet eens meer kan zien omdat ze zo dun zijn.
‘Auto staat klaar,’ geeft hij aan, zijn stem is dieper dan ik had
verwacht.
Claire kijkt me aan en doet haar pistool omlaag en gebaart met haar
vinger dat we op moeten staan.
‘Ga rechtstaan,’ snauwt ze ons toe, haar toon scherp. 'Nu.'
Ik zucht even diep en dwing mezelf dan om in beweging te komen, ik
knars met mijn tanden bij de pijn die opspeelt in mijn lichaam.
Ik grom, kom volledig overeind en ik hou mijn blik op de roodharige
slang voor mij. Ze is dapper genoeg om mijn blik te ontmoeten zonder ook
maar een vleugje angst in de hare. Ik weet zeker dat ze het gewend is dat
mannen op haar neerkijken, intimiderend. Maar Claire heeft nog nooit te
maken gehad met een man zoals ik.
‘Wat denk je dat je met me gaat doen?’ Ik daag haar uit. Staar haar
denigrerend aan, zoals je naar een kind kijkt dat denkt dat hij een potje
armpje drukken kan winnen. ‘Ik ben niet zomaar iemand, Claire.’
Haar lippen vertrekken in een hele kleine glimlach, alsof het haar
allemaal niets uitmaakt, om me te laten zien dat ze niet bang is voor mij.
‘Patrick neemt jullie mee naar onze ondervragingskamer. We gaan
jullie een paar vragen stellen.’ Ze geeft me een klopje op mijn wang om net
zo denigrerend over te komen. ‘Je gaat nuttig zijn en ons alle informatie
geven die we nodig hebben. Hoe je organisatie werkt en de illegale
technologie die je gebruikt, net als alle informatie die je in de afgelopen
jaren hebt verzameld. En dan zorg ik ervoor dat je toekijkt hoe je kleine
vriendin wordt weggegeven aan haar nieuwe meester, waarna ik je
eigenhandig ga vermoorden.’
Ik geef haar een verwilderde glimlach, laat haar mijn tanden zien
terwijl ik naar haar toe leun en haar precies laat zien waarom ze zo verdomd
bang zou moeten zijn.
‘Dan moet je wel de touwen extra goed vastmaken,’ grom ik. Haar
ogen worden even groot, een klein vleugje angst schiet er doorheen. Die
bitch mag zich dan wel gedragen als de fucking ijskoningin, dat maakt haar
nog niet immuun voor het vuur dat ik ga loslaten.
‘Gaat u voor,’ dring ik aan en ik gebaar dat ze voor mag gaan. Claire
kijkt me aan en ze fronst bij het horen van de superieure toon die ik
gebruik. Ze is gewend dat mensen doen wat ze hun opdraagt en bij elk
bevel haar wens opvolgen zonder te twijfelen.
Ze moet nog leren dat ik niet zomaar een man ben.
Ze snuift, draait zich om en loopt weg. Ze draait haar rug naar me toe
alsof ze een punt wil bewijzen. Ik heb nooit angst nodig gehad om te
moorden, maar ik vind het niet erg om iemand een lesje te leren. Dat kan
Addie wel bevestigen.
Jay’s blik brandt op mijn gezicht, een gepanikeerde blik is zichtbaar in
zijn hazelnootkleurige ogen. Hij hoeft niks te zeggen, zijn uitdrukking zegt
alles al.
We gaan hier dood.
Niet als het aan mij ligt. Ik heb veel meer te verliezen dan alleen mijn
leven.
Haar hulpje met de dunne beentjes, Patrick, laat ons voorgaan waarna
hij de rij sluit.
‘Probeer niet naar mijn kont te staren, hè,’ mompel ik.
Hij gromt en duwt me naar voren met zijn ene hand, het pistool
dreigend in zijn andere. Langzaam draai ik mijn hoofd om hem aan te
kunnen staren, ogen wild en een grijns op mijn gezicht.
‘Bek dicht en lopen,’ snauwt hij me toe, maar zijn stem trilt iets, het
verraadt hem. Lijkt me moeilijk om zo zelfverzekerd over te komen onder
de blik van een afschuwelijk monster dat voor je loopt en naar je grijnst.
De rook lijkt iets te verminderen. In de hele grot liggen lichamen
verspreid, een oceaan van bloed op de vloer. Ik volg Claire en mijn voet
knalt tegen een afgehakte arm aan. De arm rolt in de richting van een
afgehakt hoofd, het gezicht van de man bevroren in angst.
De uitroepen van pijn worden langzaam minder terwijl het dodental
oploopt. Ik kan er niks aan doen maar voel me goed bij de gedachte dat de
Society het leven van hun eigen mensen heeft opgeofferd om mij te pakken
te krijgen. Dat zegt me genoeg.
Ik ben niet alleen een dreigement, ik ben hun grootste nachtmerrie.
Claire leidt ons door de deur waar ze ook in verdween nadat ze me het
mes had gegeven. Ik keek snel even de ruimte door en ik zag niemand van
mijn eigen mannen liggen. Dat betekent niet dat ze er niet zijn en wellicht
dood zijn.
Mijn borst verstrakt. Ik hoop dat dit niet het geval is. Ze weten wat het
risico is, maar hun dood is wel mijn verantwoordelijkheid.
We volgen haar door een zwak verlichte gang, eenzelfde soort gang als
waar ik ook binnen ben gekomen. Ledlampen aan beide kanten van de gang
wat een duistere gloed geeft over de zwarte tegels.
De gang gaat langzaam omhoog, nu we van onder de grond komen.
Het voelt alsof ik een berg beklim, zo veel pijn doet mijn lichaam nu.
Jay loopt stijfjes naast me, gluurt me af en toe aan met een mix van
angst en zenuwen. Het is duidelijk dat hij niet eerder in zo’n gevaarlijke
situatie als deze heeft gezeten. Hij zit normaal gesproken altijd achter zijn
laptop, nooit in de frontlinie. Ik weet niet hoe ik hem gerust moet stellen. Ik
ga niet liegen en ook al ben ik er zeker van dat ik ons hieruit kan krijgen, ik
kan het hem niet garanderen.
Een paar minuten later duwt Claire een deur open en zijn we in een
donker steegje, zwak verlicht door de maan en een straatlantaarn aan het
einde van de straat. Het zweet dat over mijn gezicht glijdt wordt verkoeld
door de frisse lucht van Seattle.
Claire verspilt geen seconde tijd en begeleid ons naar een onopvallend
zwart busje dat iets verderop wacht. De geblindeerde ramen zijn zo donker,
ook al druk je je neus tegen het raam, dan zie je nog steeds niks. Het is
verdomd illegaal maar het kenteken zorgt ervoor dat ze niet aangehouden
zullen worden. Zodra ze de naam van Claire zien dan zullen ze de andere
kant op kijken.
Naarmate we dichter bij het busje komen wordt Jay steeds meer
gespannen.
Ik leun in de richting van zijn oor. ‘Zie Claire als de goede fee en dit is
je pompoenenkoets die je naar je prinses gaat brengen.’
‘Of prins,’ corrigeert Jay me. Hij zweet ontzettend en zijn pupillen zijn
verwijd. ‘Beide zijn prima.’
Ik haal mijn schouders op. ‘Zolang je maar zorgt dat ik oom Z word.’
Hij snuift, kijkt me aan alsof ik m’n verstand ben verloren. ‘Jij denkt
echt dat ik kinderen ga hebben na al die zieke shit die ik heb gezien?’
Ik haal weer mijn schouders op en tuit mijn lippen. ‘Waarom niet?
Oom Z zal ze veilig houden. Ik kan hun persoonlijke bodyguard zijn. Ze
zullen het niet altijd leuk vinden maar ik zal het verdomme doen.’
Hij schudt zijn hoofd en er vormt een minieme glimlach om zijn
lippen. Hij weet precies wat ik aan het doen ben.
Ik geef hem een toekomst. Ik schets een beeld voor hem waar hij
overleeft en geluk vindt, of hij nu wel kleine duiveltjes gaat voortbrengen of
niet.
Als we de stoeprand afstappen en het busje naderen, gaan de dubbele
achterdeuren open. Claire draait zich om en knikt in de richting van de bus,
een gebaar voor ons om in te stappen.
Ik geef haar een knipoog en ik stap de donkere bus binnen, Jay volgt
me en daarna volgt haar geïrriteerd gesnuif ons in de bus.
Tegen ieder ander persoon zou ik zeggen om niet de ontvoerder te
irriteren. Integendeel, ik weet dat Addie in dezelfde situatie zit en ik zou
haar een klap op haar billen geven als ze zo roekeloos zou zijn. Het slimste
om te doen is om je fucking mond dicht te houden en de bevelen op te
volgen tot je een ontsnappingsmogelijkheid vindt.
Maar als je Z in een geblindeerd busje zet, is dat niet hetzelfde als een
onschuldige burger. Voor nu weet ik zeker dat ze Addie niet gaan
vermoorden. Ze is te veel waard. En als ik nu zie hoe de situatie zich
ontwikkelt, ben ik er zeker van dat Claire deze ronde niet gaat winnen.
Ze is misschien wel slim, maar ze was niet slim genoeg om mij
bewusteloos te slaan. Dat had haar een echte kans gegeven.
Ik ga op het koude metalen bankje zitten, knarsend tegen de pijn en ik
richt mijn verwilderde blik weer op Claire. Ze staat buiten bij de deur en
staart me met een lichte grijns aan. Haar strakke rode krullen gloeien onder
het licht van de straatlantaarn en heel even lijkt ze onschuldig. Ze ziet eruit
als een vrouw die jaren van misbruik heeft ondergaan en nu gewoon in rust
wil leven.
Maar dat beeld splintert uit elkaar en het enige wat ik nu zie is een
vrouw die alles is geworden wat ze haat.
Ze geeft me een waarschuwende blik en gooit dan de deuren dicht
waardoor de ledlampjes aan beide kanten van de vloer oplichten.
Jay gaat op het bankje tegenover me zitten en doet direct de gordel om
die aan de muur vastzit, terwijl Patrick naast me komt zitten. Zo dichtbij, hij
zit nog net niet op mijn schoot.
Ik kijk naar hem met een blanco expressie in mijn gezicht. ‘Je wil niet
met mij in een zwaardgevecht belanden, Patrick. Ik beloof het je, ik win,’
en ik gluur tussen zijn benen.
Jay snauwt naar me dat ik m’n bek moet houden, maar ik hou mijn blik
gericht op waar zijn ogen verscholen zijn, diep in de capuchon.
‘Jij weet ook niet wanneer je je bek moet houden, hè?’
‘Wat heb ik gezegd?’ zeg ik met geveinsde onschuld. ‘Ik dacht dat dit
je intentie was aangezien je zo’n beetje op mijn schoot zit.’
‘Je kunt niet in een zwaardgevecht belanden als je geen zwaard meer
hebt,’ reageert hij.
Ik trek een wenkbrauw omhoog, niet onder de indruk van zijn
dreigement. ‘Zelfs als je een kettingzaag gebruikt duurt het een tijdje voor
je door de boomstronk heen bent. Je bent dood voor je zover bent.’
‘Ga vooral door,’ snauwt hij, me uitdagend.
Ik grijns, maar ik hou mijn mond. Als Jay er niet was dan ging ik
verder met treiteren. Het zou mijn doel worden dat hij mij aanvalt en een
wapen trekt. Dat zou mij de perfecte mogelijkheid geven om hem te
ontwapenen en hem te vermoorden.
Maar het is mogelijk dat hij het pistool op Jay richt en ik ga zijn leven
niet op het spel zetten dus ik zit mijn tijd nog wel even uit. Patrick gaat
dood. En heel snel.
De motor komt tot leven, het metaal trilt onder me. Het busje schiet
vooruit waardoor we opzij schieten en Patrick nog dichter bij me komt.
We kijken elkaar aan en heel langzaam schuift hij een paar centimeter
de andere kant op.
Dat dacht ik, godverdomme.
Nu dat die klootzak wat meer afstand heeft kan ik tenminste nadenken.
Het duurt maar een paar seconden waarna mijn gedachten een vrije val
maken, de dodelijke stilte waar ik mijn hoofd in had gestopt verdwijnt
langzaam en de duistere razernij steekt weer de kop op.
Ze hebben mijn kleine muis.
Ik knijp mijn ogen dicht en buig mijn hoofd. Ik vecht om weer de
controle over mijn temperament te krijgen. Het fragiele laagje van berusting
dat mijn angst en moordlustige woede tegenhoudt begint te kraken. Mijn
gepanikeerde gedachten zijn te zwaar en net als iemand die op te dun ijs
staat, gaat ook dit laagje uiteindelijk breken onder de druk.
Maar dat mag ik niet laten gebeuren. Nog niet.
Ik moet me concentreren op onze ontsnapping en dat is al moeilijk
genoeg nu mijn lichaam het uitschreeuwt van de pijn.
Het is een optie om Patrick aan te vallen en te vermoorden maar dat
zal het busje niet doen stoppen, zeker als ze horen dat ik probeer te
vluchten. Het enige alternatief is het afvuren van het wapen tot ik de
bestuurder raak, maar dan is het ook mogelijk dat we midden in het verkeer
zitten, de chauffeur de controle verliest en we allemaal doodgaan. Of Jay en
ik kunnen proberen om ons uit het busje te laten rollen, maar mijn lichaam
heeft al te veel meegemaakt nu om dat nog aan te kunnen.
Ik adem diep uit door mijn neus, til mijn hoofd op en ik zie dat Jay me
al aanstaart, zijn wenkbrauwen opgetrokken, zijn blik verontrust. Zijn
zwarte haar zit onder het zweet en hij trilt als een rietje. Hij is echt niet
geschikt voor het werk in het veld.
Verdomme, dat is het.
Door Jay’s paniek en mijn frustratie zijn we vergeten wat voor
belangrijk item we nog steeds hebben. De bluetooth oortjes zitten nog
steeds in onze oren. Ze zijn klein en doorzichtig, een illegaal apparaat dat
niet opvalt tenzij je er echt naar zoekt. Zo onopvallend dat Claire er niet
eens aan gedacht heeft om het te controleren.
Het apparaatje in onze oren wordt geactiveerd door een kleine knop of
een gesproken commando. Dat betekent dat Jay of ik alleen maar het woord
bel hoeven te gebruiken.
Ik richt mijn blik op Patrick. ‘Dus, mag ik straks ook mijn belletje
plegen als we er zijn?’
Hij gromt. ‘Grappig.’
Stilte.
Kut, het is waarschijnlijk kapotgegaan tijdens de explosie. Dat zou ook
verklaren waarom mijn mannen nog geen contact hebben opgenomen met
mij. Ik geef Jay een blik en hij knikt, een zweetdruppel hangt aan zijn neus.
‘Kom op man, mijn oma is ziek. Ze vraagt zich waarschijnlijk af waar
ik ben.’ Ik kijk Jay weer aan. ‘Had jij je broer niet beloofd om hem mee uit
eten te nemen?’
Jay doet zijn best om zijn gezicht neutraal te houden, maar dat is nog
één van de redenen dat hij achter de schermen werkt. Hij kan niet acteren.
‘Ja, euhm… Ik zou eigenlijk, euhm, Baron bellen en hem zeggen dat ik
het niet ga redden.’
Jezus, Jay. Hoe duidelijk wil je het maken?
Baron is niet echt Jay’s broer maar één van de andere mannen die ons
kan helpen.
Een kleine glimlach vormt zich om zijn lippen, maar hij drukt het weg.
Het belletje lijkt gelukt te zijn wat inhoudt dat Baron meeluistert en ons
hopelijk kan traceren als hij doorkrijgt dat er iets mis is.
Het is even stil en dan gaat Jay verder. ‘Het lijkt me wel belangrijk, hè,
dat hij weet dat we ontvoerd zijn toch?’
O mijn god.
‘Lijkt me beter dat hij niet weet wat je is overkomen en hij het zich de
rest van zijn leven afvraagt,’ reageert Patrick. Hij ziet niet door Jay’s
slechte acteerspel heen.
Dan draait hij zich naar mij toe. ‘Je kunt je spelletjes blijven spelen
maar straks lach je niet meer.’
‘Wanneer?’
Ik zie zijn gezicht niet maar ik voel de verwarring die van hem
afstraalt.
‘Mijn oma wacht.’
Het ballen van zijn vuist is de enige waarschuwing die ik krijg waarna
zijn vuist in mijn wang vliegt.
Mijn hoofd knalt opzij en pijn straalt door mijn hele hoofd heen.
Normaal gesproken zou ik het wel aankunnen, zo’n klap, maar gezien de
explosie die ik net al heb meegemaakt voelt het nu alsof er nog een bom is
afgegaan in mijn hoofd.
Mijn instinct laait op en mijn vuisten ballen zich, ik voel de neiging
om terug te slaan. Het beest in mij slaat wild om zich heen en dat kleine
beetje controle glipt steeds meer bij me vandaan.
Addie. Het is voor Addie.
Het kost me ontzettend veel moeite maar ik hou mezelf tegen. Ik moet
onze mannen de tijd geven om ons te vinden, ik weet dat het niet al te lang
zal duren.
‘Jezus, mag een man zijn oma niet eens bellen? Klootzak.’
Hij schudt zijn arm los en draait zich om. Ik schuif nog verder van hem
weg op het bankje. Hij kan denken dat ik het doe omdat ik bang ben, maar
eigenlijk ben ik heel dicht bij het punt waarop ik definitief zijn leven kan
beëindigen.
Terwijl we wachten probeer ik mezelf te kalmeren. De borrelende
woede tegen te houden. Dat duurt zo’n tien minuten waarna ik voor de
tweede keer door het busje heen geslingerd word.
Iets zwaars knalt tegen het busje aan wat ervoor zorgt dat Patrick en ik
van het bankje af vliegen en tegen de muur aan knallen die ons scheidt van
de voorste stoelen.
Jay wordt ook opzij geslingerd maar die gelukkige klootzak blijft
hangen in zijn gordel.
Ik kreun. Ik voel overal pijn opkomen terwijl ik op mijn rug rol en
adem probeer te halen. Ik kan niet meer zeggen wat pijn doet. Alles doet
fucking pijn.
Ik hoor Claire schreeuwen vanaf de bijrijdersstoel, ze spuwt bevelen
naar de chauffeur die de controle over het busje probeert terug te krijgen.
Het busje blijft heen en weer slingeren, het lukt de chauffeur niet om hem
recht te krijgen.
Nog een knal en het busje slingert weer hard opzij en botst tegen iets
hards aan. Patrick knalt tegen mij aan en ik begin te vloeken wanneer we in
de richting van Jay glijden. Mijn rug slaat tegen de zijkant aan als we tot
stilstand komen. Mijn oren suizen van de impact en het duurt een paar
seconden voordat mijn ogen zich weer scherpstellen. Patrick mag dan wel
disproportioneel zijn, maar hij is nog steeds fucking zwaar.
‘Jay, zeg me dat dit de mensen zijn wie ik denk dat het zijn,’ knars ik
tussen samengebeten tanden terwijl ik gebruikmaak van de chaos en mijn
arm om Patricks nek klem in een ijzersterke houdgreep. Zijn handen
klauwen naar mijn arm terwijl ik rustig zijn luchtpijp verder dichtdruk. Hij
stribbelt tegen en ik klem mijn kaken op elkaar terwijl ik vecht om hem stil
te houden.
Ik ben zwak en ik heb ongelooflijk veel pijn. Mijn spieren
verzwakken.
‘Dat is het zeker,’ hijgt hij. Zweet druppelt over zijn bleke gezicht.
‘Top,’ mompel ik waarna ik Patricks hoofd vastgrijp en deze opzij
trek. Ik breek zijn nek en hij is direct dood. ‘Dat is voor mijn oma,
klootzak.’
‘Z, geen van je grootouders leeft nog.’

OceanofPDF.com
10 juni 2008,

Ze hebben me gedrogeerd. Ik weet de datum nog omdat die


pedo’s op de twintigste langs gaan komen. En Francesca zei dat
ik tien dagen had om mijn zaakjes op orde te krijgen. Om de
onhandebaarheid te stoppen, of hoe je dat woord ook schrijft. Het
is het laatste woord wat ik hoorde voordat ze een naald in mijn
arm staken. Als ze denken dat dit betekent dat ik niet meer ga
ontsnappen nou, FUCK JOU, FRANCESCA. Ik ga hier verdomme
ontsnappen.
Ik ga mijn zusje ophalen.
En ik ga ervoor zorgen dat wij uit deze gestoorde, stomme,
pedofiele staat vertrekken.

FUCK JULLIE ALLEMAAL.

Molly

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 3
DE JAGER

Claire schreeuwt van voorin de wagen dat ze door moeten rijden maar de
motor slaat af.
Ik schop Patricks dode lichaam van me af en ga staan. Ik zweet
ontzettend en ik val nog net niet flauw. Mijn lichaam begint het te begeven
door alle fysieke problemen maar dat kan ik nog niet toestaan.
Jay maakt snel zijn gordel los en gaat staan. ‘Kom, ze wachten op
ons,’ dringt hij aan als hij ziet in welke toestand ik verkeer.
‘Ik moet afrekenen met Claire,’ zeg ik, maar dat idee vervliegt zodra
we de deuren openen. Andere auto’s zijn al gestopt en mensen komen naar
ons toe om te kijken hoe het met ons gaat.
Fuck.
Ik kan deze vrouw niet vermoorden voor de ogen van deze
onschuldige burgers. Hoe graag ik het ook zou willen.
Op het moment dat Jay en ik uit de auto kruipen komt Claire
tevoorschijn vanuit de passagierskant. Ze kijkt woest.
‘Waag het niet,’ snauwt ze tussen samengeklemde tanden. Haar
lippenstift is uitgesmeerd wat haar een verwilderde aanblik geeft.
‘Of wat?’
Ze geeft geen antwoord en ik geef haar een knipoog, puur om irritatie
bij haar op te wekken. Dan loop ik naar het militair uitziende busje dat op
mij wacht.
‘Hé, man, alles oké?’ vraagt een omstander.
‘Alles is oké, dank je voor het stoppen,’ zeg ik tegen hem. De felle
koplampen van zijn auto versterken de verwarde blik op zijn gezicht terwijl
ik in de andere bus stap.
Michaels gezicht begroet me en ik zucht haast van opluchting. Als hij
nog leeft dan leeft het kleine meisje wat we hebben gered ook.
Hij leunt naar voren en helpt me in te stappen. Hij ziet waarschijnlijk
de pijn op mijn gezicht. Ik voel de littekens samentrekken en ik kan mijn
miserie niet meer verbergen. Mijn pokerface is verdwenen.
Ik ben er klaar mee voor nu. Zodra ik neerplof op het bankje bonkt
Michael een keer op de zijkant van de auto en we rijden weg.
‘We moeten met hem naar het ziekenhuis gaan,’ zegt Jay terwijl hij me
ongerust aankijkt. ‘Er is een bom afgegaan en Zade bevond zich nog in de
ontploffingsradius.'
‘Waarom hebben ze in godsnaam een bom af laten gaan?’ vraagt
Michael.
‘Ik gok dat het zo’n zelfvernietigende bom was, speciaal neergezet om
al het bewijs weg te vagen en iedereen die binnen was. Ze worden vaker
gebruikt bij geheime locaties voor het geval ze geïnfiltreerd worden.’
Ik kreun. ‘We moeten kijken welke slachtoffers er zijn en of er mensen
van ons tussen zitten.’
Jay knikt en ik richt mijn aandacht op Michael. ‘Heb je het meisje in
veiligheid gebracht?’
‘Jup,’ bevestigt hij. ‘Bij Ruby en ze is onderweg om de zorg te krijgen
die ze nodig heeft.’
Ik knik en er verdwijnt iets van last van mijn schouders. Maar het is
nog lang niet genoeg. Het voelt alsof er maar een kwartje afgegaan is van
de berg die er op rust.
Ze hebben Addie en de woede kolkt nog steeds onder de oppervlakte.
Ik ga verdomme de hele wereld afbranden als dat nodig is om haar te
vinden en het maakt me niet uit wie dan in mijn vlammen verzeilt raakt.

‘Weten we iets over wie betrokken was bij haar ontvoering?’ vraag ik, mijn
stem vol met woede en ik klik de video weg op mijn laptop. Ik ben net klaar
met het kijken naar de beveiligingsbeelden van Addie’s auto-ongeluk, dat
opgepikt is door een paar verkeerscamera’s op straat. Zien hoe ze uit haar
auto is getrokken, bewusteloos is geslagen en daarna in het busje is
gegooid, maakt dat ik tril van woede.
Jay probeert de auto te traceren via de beelden die we te pakken
kunnen krijgen, maar het voelt alsof het niet genoeg is.
Ik ben nog maar een paar uur in het ziekenhuis en ik sta alweer op het
punt om hier te vertrekken.
Gelukkig heb ik geen ernstige verwondingen opgelopen. Mijn hele rug
is bont en blauw omdat ik tegen het stenen altaar ben geknald maar er zijn
geen inwendige bloedingen zoals ik had gevreesd.
Ik heb geluk gehad dat mijn rug niet fucking gebroken is, al had het
verdomme niet veel gescheeld.
‘Haar foto is op een forum op het darkweb geplaatst, een dag voordat
ze is ontvoerd. De advertentie was natuurlijk anoniem. Maar er staat dat wie
haar levend binnenbrengt een hele grote beloning krijgt.’
‘Hoeveel?’
Hij hoeft geen antwoord te geven. Ik had de originele advertentie al
gevonden, die is inmiddels weer verwijderd, maar iets is natuurlijk nooit
volledig verwijderd van het internet. Ik klik op de advertentie en Addie’s
gezicht verschijnt op mijn beeldscherm. Mooi lichtbruine ogen, bruin haar
en sproetjes op haar neus en wangen.
Mijn hart knijpt samen bij het zien van haar glimlach, het is dezelfde
foto die ook gebruikt is als auteursfoto bij de boekwinkel en dus degene die
mij zo aantrok. Het effect is nog steeds hetzelfde.
Het prijskaartje is onder de foto te lezen in vette rode letters.
Twaalf miljoen dollar.
Een peulschil voor de organisatie die het uitdeelt maar een ontzettend
groot bedrag voor de kleinere vissen in de vijver. Een bedrag waar iemand
veel moeite voor zou moeten doen om het op te maken.
‘Fuck,’ mompel ik waarna ik knijp met mijn vingers in mijn neusbrug.
Ik voel een gigantische migraine opkomen en ik voel de rusteloosheid
opborrelen. Ik heb er alles voor over om Addie weer te zien, ook al moet ik
me lossnijden uit mijn eigen huid, ik zou het doen.
Jay’s lippen zijn verstrakt in een dunne lijn. ‘Ik weet wie op de
advertentie heeft gereageerd en wie verantwoordelijk is voor haar
kidnapping.’
Ik laat mijn hand zakken en ik kijk hem aan. Ik wacht tot hij de
spreekwoordelijke bom dropt. Vrees overspoelt me en ik heb het gevoel dat
zijn antwoord wel eens mijn dood kan worden.
‘Max,’ zegt hij zachtjes.
Ik sluit mijn ogen en de beheersing die ik nog had, verdwijnt als zand
in een zandloper. Het was slechts een kwestie van tijd en de laatste korrel is
nu eindelijk gevallen.
Een inktzwarte duisternis dwaalt neer over elke centimeter van mijn
lichaam tot er geen straaltje licht meer over is.
Een rode waas komt voor mijn ogen en ik kom in beweging. Mijn
laptop vliegt door de ziekenhuiskamer, knalt ziekenhuisapparatuur opzij en
belandt dan tegen de muur van de kamer. Het geluid wordt overstemd door
de schreeuw die uit mijn keel komt.
Ik tril door de kracht van mijn schreeuw, zo lang en zo sterk en zo vol
met spijt dat het uiteindelijk een stille schreeuw wordt. Ik haal hevig adem
en er volgt een nieuwe schreeuw. Ik grijp het tafeltje wat bij mijn bed staat
en gooi deze nu door de kamer heen.
De paal van het infuus is daarna aan de beurt, die knalt tegen het raam
aan, dat nog net niet breekt, en ik voel het steken van de naald die uit mijn
arm wordt losgerukt.
Ik hoor niks meer, alsof ik onder water ben en al het geluid is
verwaterd. Het water verzwelgt me in een zwarte put van wanhoop en trekt
me naar de bodem.
Mijn handen grijpen nog meer apparatuur, alles gooi ik tegen de muren
aan terwijl er een doodsangst door me heen raast.
Het is mijn schuld.
Het is fucking allemaal mijn schuld.
Als ik ga staan hoor ik gedempt geschreeuw en ik voel verschillende
handen op mijn lichaam die me weer het bed in drukken. Ik vecht tegen hun
greep en blijf maar schreeuwen maar mijn blindheid werkt me nu tegen.
Banden komen om mijn polsen en over mijn borst, ze binden me vast
aan het ziekenhuisbed.
Maar ik ben te ver heen.
Ondanks de handen die me vast proberen te binden, zwaai ik mijn
benen over de rand van het bed en ga ik staan, duwend tegen het gewicht
dat me weer omlaag probeert te trekken.
‘Jezus! Zade!’
Mijn borst gaat hevig op en neer en mijn zicht komt terug, maar heel
wazig, dus ik zie maar een gedeelte van mijn omgeving. Vier verschrikte
verpleegkundigen en Jay die om me heen staan, ogen wijd open en
gezichten bleek terwijl ik voor ze sta met een zwaar ziekenhuisbed aan me
vastgeketend.
Ik ben…
Ik ben geen man meer. Ik ben een beest dat toegeeft aan zijn primitieve
behoefte. Ik ben de vernietiging.
‘Meneer, kalmeer alsjeblieft!’ smeekt één van de verpleegkundigen,
haar groene ogen vol met angst. Ik hijg, mijn borst beklemd door het gebrek
aan zuurstof en de band die er overheen gespannen zit.
Ik kan het niet. Ik kan het niet. Ze is verdwenen door mij.
Hoe moet ik daar in godsnaam verder mee leven?
Ik schud mijn hoofd, de energie sijpelt langzaam weg. Ik weet niet wat
ik moet zeggen en ik struikel, probeer mezelf recht te houden.
‘Maak hem los,’ eist Jay, die wijst naar de band over mijn borst. Hij
wacht tot een van de zusters de band losmaakt voordat hij het bed loslaat.
Het bed valt met een harde klap op de grond.
Beveiligers stormen de kamer binnen, kijken rond en zien een absolute
ravage.
Jay komt vlak voor me staan en schreeuwt: ‘Gedraag je niet als een
verdomde idioot en verman je! Het kort en klein slaan van een ziekenhuis
gaat niet helpen haar terug te krijgen.’
Mijn zicht wordt weer helder en de schade wordt duidelijk.
Shit.
De dodelijke woede is nog steeds aanwezig, stroomt uit mijn poriën,
maar ik hou het in bedwang. Net genoeg.
‘Wat is hier in godsnaam…’ zegt één van de beveiligers met een
gezicht van ongeloof.
‘Hij is in orde,’ mompelt een verpleegkundige. Ze is een wat oudere
vrouw met kort blond haar en een grote bril die zo’n beetje de helft van haar
gezicht verbergt.
Ze stapt op me af alsof ik een wild dier ben, haar hand vooruit gestrekt
terwijl ze mijn arm vastpakt en omhoog doet.
Een spoor bloed lekt uit het gat waar eerst de infuusaansluiting zat.
‘Dat is een vervelend wondje meneer, u kunt het beste maar even gaan
zitten zodat ik dat kan schoonmaken voordat u omvalt,’ beveelt ze me
streng en ze wijst naar het bed.
Het is alleen maar een schram, dat weten we allebei, maar ik ga alsnog
zitten. Ik kijk hoe ze een watje pakt en de wond schoonmaakt.
Jay wordt ondervraagd door de beveiligers en de andere twee
verpleegkundigen rennen snel de kamer uit, trillend en rood. Het lukt me
niet om ook maar een greintje schuldgevoel te voelen.
Niet nu er een groot zwart gapend gat zit in mijn borst, het plekje waar
Addie eerst zat.
‘Wil je erover praten?’ vraagt de verpleegkundige zachtjes terwijl ze
het bloed opdept met een watje.
‘Nee,’ mompel ik.
‘Nou,’ zegt ze, terwijl ze een kleine pleister op mijn arm plakt. Er
staan dinosauriërs op en het enige wat ik kan doen is ernaar staren. Als ik
me niet zo leeg voelde dan zou ik lachen om hoe sneu dit eruitziet.
‘Je kunt het aan mij vertellen of aan de politie. En ik weet dat je een
sterke man bent… dat heb je wel bewezen… en politieagenten zullen je
vast geen angst inboezemen, maar ik heb liever dat je de rest van je tijd in
dit ziekenhuisbed doorbrengt zonder handboeien.’
Ik ben even stil. ‘Ook dan sta ik op en loop ik weg. Met of zonder
bed.’
Ze kijkt me aan en moet even grinniken. ‘Goed punt. Is je hart
gebroken?’
Ik trek een wenkbrauw omhoog, maar ze blijft me aankijken. Ik
waardeer haar eerlijkheid.
‘Zou zou je het kunnen noemen,’ snuif ik en ik beweeg mijn arm zodat
ik naar de pleister kan kijken. Het zijn groene dinosauriërs met hun mond
open alsof ze aan het brullen zijn. Ik denk dat ik er een paar minuten
geleden net zo uitzag als hen.
‘Ze is meegenomen. Ontvoerd.’
De verpleegkundige hapt naar adem, zacht en stil.
‘Het is mijn schuld. Als ik niet…’ Ik besluit dat het verstandig is om
haar niet te vertellen dat het gaat om een man die ik lang geleden al had
moeten vermoorden, maar dat niet deed. ‘Ik moet haar terugvinden.’
Ze zucht diep en gaat rechtop zitten. ‘Ik zal ervoor zorgen dat er geen
aangifte wordt gedaan, zodat je haar kan redden.’ Ze wijst naar de pleister.
‘En geen levensbedreigende verwondingen meer, oké?’
Ik geef haar een grijns. ‘Ik zal de schade vergoeden.’
‘Dat wordt gewaardeerd.’
Ik knik en ik verleg mijn aandacht naar de grond. De witte tegels
worden wazig als de zuster vertrekt en Jay komt dichterbij.
‘Ik weet waar hij is,’ mompelt hij.
Ik kijk naar hem op met een moordende blik. Hij klemt zijn lippen op
elkaar, hij weet dat ik niet rustig ga zitten afwachten.
‘Laat je lichaam helen man. Anders ben je niks waard. We zullen hem
pakken en uitzoeken wat hij met haar heeft gedaan zodra jij niet meer in de
kreukels ligt. Je kunt nu misschien nog wel bewegen, maar de komende
dagen worden zwaar. Zeker omdat je ook nog hebt rondgelopen met een
bed op je rug. Je al beschadigde rug, als ik even toe mag voegen.’
‘Hoe langer ik wacht, hoe groter de kans is dat ze helemaal van de
aardbodem verdwijnt. Dat ze haar pijn gaan doen en andere verschrikkelijke
dingen,’ zeg ik met opeengeklemde kaken. Ik bijt zo hard mijn tanden op
elkaar dat het pijn doet.
Hij leunt voorover en hij legt zijn handen op mijn schouders. Hij
brengt zijn hoofd omlaag tot we elkaar in de ogen aankijken. Ik staar hem
aan, ik wil terug naar het moment waar ik niks hoorde of niks kon zien.
Jay is belachelijk dapper en wijkt niet.
‘Ik beloof het je man, ik zorg dat het team naar haar op zoek is. Ik zal
alles doen wat mogelijk is om ons bij haar in de buurt te krijgen.’ De
intensiteit in zijn woorden en in zijn blik verzacht mijn angst een heel klein
beetje. Maar het is niet genoeg.
Ik zal nooit kunnen ontspannen, ik zal altijd voelen hoe mijn
ingewanden in de knoop zitten en de paniek aan mijn hart knaagt tot er niks
meer van over is.
Ik weet dat mijn lichaam het zal begeven maar niets en dan ook echt
niets, zal mij tegenhouden om haar te vinden.
Ik bal mijn vuisten en ik knik. Ik wil niet langer in dit ziekenhuis zijn,
ik wil niet stilliggen. Maar nu de discussie aangaan zal niks helpen.
Ik heb rust nodig. Heel veel rust. Want zodra ik mijn ogen weer
opendoe, sluit ik ze niet eerder voordat ik het hoofd van Max in mijn
handen heb.

‘Je kunt niet zomaar naar binnen stormen, Zade.’


‘Dat kan ik verdomme wel!’ blaf ik terwijl ik kijk naar Jay die heel
zorgvuldig zijn nagels lakt in een aubergineachtige kleur terwijl hij naast
me zit in het ziekenhuis.
Het is de vijfde dag en ik ben vervuld van angst en frustratie. Ik heb in
de eerste twee dagen vijf keer geprobeerd te ontsnappen. Maar iedere keer
werd ik gedrogeerd en op den duur was ik het tijdsbesef helemaal kwijt. Ik
stopte met proberen te ontsnappen want ik ben liever behulpzaam vanachter
een computer zodat ik in ieder geval iets kan doen dan dat ik alleen maar
bewusteloos in bed lig en niks doe.
De enige reden is dat ik toegaf was dat ik fysiek gezien niet eens in
staat was om mijn billen aan te spannen zonder flauw te vallen van de pijn.
Ik heb dan geen levensbedreigende verwondingen opgelopen, het voelt
wel zo, verdomme.
Jay vloekt zachtjes als hij nagellak morst en hij steekt het puntje van
zijn tong uit als hij dit in opperste concentratie weer weghaalt.
Mijn nieuwe computer ligt op mijn schoot, de camerabeelden laten
Max en de tweeling zien, Landon en Luke. Ze zitten in zijn kantoor, drinken
dure whisky en waarschijnlijk lachen ze nu om de grote som geld die op
hun rekening is gestort.
Twaalf miljoen dollar. De prijs voor het ontvoeren van Addie.
‘Je weet dat hij het niet zelf heeft gedaan,’ herinnert Jay me waarna hij
zijn hand omhooghoudt om zijn kunstwerk te bewonderen.
Ik zucht, de aderen in mijn hand zwellen op als ik mijn handen weer
tot vuisten bal.
‘Weet ik.’
Max en de tweeling waren in de club toen Addie werd ontvoerd. Wat
betekent dat hij wist waar hij haar kon vinden en mannen heeft ingehuurd
om het klusje te klaren. En dat betekent dat degene die hij heeft ingehuurd
waarschijnlijk een deel van de beloning gaat krijgen. Zo’n klus is niet
goedkoop en ook al heeft Max geld, hij heeft niet zo veel. In ieder geval
niet tot vandaag.
We wachten tot hij een geldbedrag overmaakt naar de mannen die hij
heeft ingehuurd. Dan kunnen we het geldspoor volgen en hun identiteiten
bevestigen aan de hand van de bankgegevens.
Als we geluk hebben is Max net zo dom als hij eruit ziet en verbergt
hij zijn sporen niet goed genoeg.
Jay zal dat deel afhandelen, terwijl ik Max uitschakel.
Ik zou nog een huursoldaat op hem af kunnen sturen om meer
informatie te krijgen. Maar deze methode is een stuk sneller en ik wil niet
dat iemand anders dan ik afrekent met Max.
Alleen ik zal Max echte pijn laten ervaren. En zelfs dan voelt hij nog
maar een fractie van wat ik voel nu ik zonder Addie ben.
Ik beweeg mijn nek en grom als hij kraakt. Als ik weer naar mijn
scherm kijk komt er een melding binnen.
Er is drie miljoen dollar overgemaakt naar een buitenlands
rekeningnummer. Het duurt maar twee seconden om de naam te vinden die
erbij hoort.
Rick Boreman.
Via de camerabeelden zie ik dat Max zijn telefoon weglegt en een
toost uitbrengt met de tweeling.
Ik kijk naar Jay en ik rol met mijn ogen als hij zacht op zijn natte
nagels blaast om ze te laten drogen. Hij gaat de lak in twee seconden alweer
vernielen met al dat typen van hem. Dat is ook waarom de kleur om de paar
dagen verandert. Hij is een nagelbijter en de nagellak helpt daarbij, al heeft
het hem in de laatste dagen nog niet veel geholpen.
Hij probeert zich kalm voor te doen, maar dat Addie weg is heeft hem
verlamd van angst. Hij heeft haar alleen maar via het computerscherm
gezien, maar hij weet wel dat ze dit niet verdient en als ze zou sterven…
dan vergaat de wereld.
Maar voor nu, zal ik beginnen met Max.

OceanofPDF.com
11 juni 2008,

Ik wil dood. Het enige wat me in leven houdt is mijn zusje. Ik


heb haar naam niet eens genoemd. Niet hier, niet hardop.

Layla

Het doet pijn om het te schrijven. Om haar naam te zien en


te weten dat ze zo ver weg is. Ze lijdt ook, ook al is het op een
andere manier. Ze is nog maar een jaar oud, weet je. Nog een
baby. Mama zorgt niet voor haar. Geeft haar geen eten.
Verschoont geen luier. Houdt niet van haar.
Layla heeft me NODIG. Ik ga hier weg.

Molly

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 4
DE DIAMANT

‘Ik kan je redden.’


Iets schudt me wakker, nieuwe golven van pijn gaan weer door mijn
lichaam heen.
‘Word wakker, ik kan je redden.’
De stem prikt door de dikke mist heen die ronddraait in mijn hoofd. Ik
ben omringd door duisternis en het voelt alsof ik zweef in een heelal zonder
sterren. Een ijskoude rilling trekt door mijn lichaam heen. Het waarschuwt
me voor iets gevaarlijks.
Een hand komt op mijn arm en duwt me opnieuw heen en weer. ‘Er is
niet veel tijd. Je moet wakker worden. Ik zal je helpen.’
Een straal van licht breekt door de duisternis heen. Ik concentreer me
op het licht en terwijl iemand maar tegen me aan blijft duwen wordt het
licht steeds feller tot het me verblindt.
Ik kreun, helderheid begint terug te keren. De harde grip op mijn arm
wordt steviger en de stem wordt duidelijker.
Er wordt weer aan me geschud en de ruwe beweging zorgt ervoor dat
ik eindelijk wakker word.
Mijn ogen vliegen open en ik weet niet waarom maar mijn hart bonkt
als een gek tegen mijn borstkas aan. Net zo hard als dat ik net ben wakker
geschud.
Een oud, gerimpeld gezicht en doffe blauwe ogen komen in beeld,
slechts een paar centimeter van het mijne verwijderd. Ik deins terug en ik
kijk hem paniekerig en verward aan.
‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik met krakende stem.
Een paar seconden later word ik overvallen door de keiharde realiteit
en ik herinner me waar ik ben. Met wie ik ben.
Ik heb een auto-ongeluk gehad. Ik ben van de weg gereden en toen ben
ik ontvoerd en naar een man gebracht die duidelijk een illegale praktijk
heeft.
Dokter Garrison.
De man die nu voor me staat en me aanstaart.
‘Ik ga je helpen. Alsjeblieft, ga mee.’
De koude rilling die door de mist brak wordt alleen maar erger nu zijn
hand de mijne vastgrijpt en me naar voren trekt.
Ik gil, de pijn in mijn lichaam wordt alleen maar erger. Het voelt alsof
er een hete pook in mijn lichaam wordt geduwd.
‘Ik weet dat het pijn doet lieverd, maar we moeten nu opschieten
voordat Rio terug is.’
Hij trekt weer aan me en dan heb ik door dat mijn infuus is
verwijderd.
Ik stribbel tegen en probeer tijd te rekken. ‘Hoe… hoelang ben ik
bewusteloos geweest?’
‘Eén nachtje maar, lieverd. Kom nu overeind, alsjeblieft.’
Hij laat me geen andere keus en helpt me overeind. Hij probeert
voorzichtig met me te zijn, maar loopt toch snel vooruit.
‘Waar gaan we naartoe?’
Ik ben haast panisch en verwarring vertroebelt mijn gedachten.
Met name omdat ik niet weet waarom hij me helpt. Hij is toch
onderdeel van het plan?
En dan kijkt hij me aan, een gekke glimlach op zijn gezicht.
‘Ik neem je mee naar een veilige plek. Niemand zal je ooit vinden, dat
beloof ik je.’
Er vormt zich een brok in mijn keel en ik tracht te slikken nu mijn
situatie duidelijker wordt.
Niemand zal je ooit vinden.
Hij mag me dan wel redden van Rio en Rick, maar dat betekent niet
dat ik niet van hem gered moet worden.
‘Waarom doe je dit?’ vraag ik hem, mijn ogen schieten de kamer door,
op zoek naar een mogelijkheid om me uit deze situatie te krijgen. Er is maar
één uitgang voor zover ik kan zien en hij leidt me daar precies naartoe.
Misschien gaat hij me wel opsluiten in een hok en me via een
gloryhole eten geven. Dat idee maakt me zo misselijk dat ik nog liever mijn
kans waag met Rio en Rick.
‘Ik ben dokter geworden omdat ik graag zorg voor mensen, maar de
ziekenhuizen lieten me nooit voor de patiënten zorgen zoals ik graag zou
willen.’
Mijn hart bonkt in mijn keel en hij kijkt me indringend aan alsof hij
een klein jongetje is dat stiekem naar het mooiste meisje in de klas kijkt.
Zijn gladde, koude hand glijdt in die van mij en hij houdt die vast alsof
hij zo op een knie gaat om me ten huwelijk te vragen. ‘Ik wil voor je
zorgen, lieverd. Ik… ik zal beter voor je zorgen dan deze mensen ooit gaan
doen. Ik beloof je dat ik goed voor je zal zijn.’
Mijn mond valt open maar er komt geen geluid uit.
Hoe moet ik daar in godsnaam op reageren?
Ja, graag. Neem me mee naar je griezelige kelder. Ik wil niets liever.
Ik wil dat hij me naar huis laat gaan. Niet van de ene engerd naar de
andere die me ook voor de rest van mijn leven op zal sluiten.
Ik zet een stap naar achteren en ik haal langzaam mijn hand uit de
zijne. Zijn gezicht betrekt en er verschijnt pijn in zijn lichtblauwe ogen als
hij mijn vingers uit de zijne ziet glijden. Hij gedraagt zich alsof hij me
inderdaad ten huwelijk heeft gevraagd en ik hem heb afgewezen.
‘Ik… ik weet niet of dat een goed idee is. Ze zullen weten dat jij het
bent geweest,’ zeg ik in een poging hem to rede te brengen.
Ik wil hem niet ronduit afwijzen. Zijn mentale staat lijkt me niet al te
best en ik heb geen idee waar deze man werkelijk toe in staat is.
Hij schudt zijn hoofd, grijpt nogal boos mijn hand vast en trekt me
mee. Ik hou een schreeuw binnen terwijl hij ongeduldig uitlegt: ‘Niet als we
opschieten. Ik heb een plan. Je moet gewoon met mij meekomen.’
Nu hij mij blijft meesleuren komt mijn vecht-of-vluchtinstinct tot
leven. Fuck die pijn, ik trek mijn hand uit de zijne en ik strompel naar
achteren.
‘Nee, ik wil niet met jou mee,’ snauw ik.
Zijn gezicht verandert in iets duivels en de kilheid die het uitstraalt
wordt alleen maar erger. Deze man is dood vanbinnen. Het is een ijskoude,
verdorven tombe.
Ik voel de pijn op mijn wang voordat ik kon registeren dat hij bewoog.
Mijn hoofd vliegt opzij en een vurig gevoel ontsteekt op mijn wang.
Ik hap naar adem, mijn mond valt open terwijl ik mijn pijnlijke wang
vastpak. Ik voel iets nats op mijn vingers. Ik trek mijn hand weg en zie
bloeddruppels op mijn hand. Hij heeft me een klap gegeven met een ring
aan zijn vinger, godverdomme. Een trouwring.
Een mix van afkeer en woede begint te borrelen in mijn maag maar ik
hou mijn mond dicht. Dit is een hele delicate situatie en ik heb nu niet de
luxe om maar te zeggen wat ik wil zonder de consequenties mee te maken.
En hoe graag ik ook deze oude zak wil uitschelden en hem de waarheid wil
vertellen, ik kan me amper bewegen.
Shit, Addie. Denk na.
Hij ademt hevig in en uit, de woede is zichtbaar op zijn gezicht. Alsof
je in de ogen van een lijk staart en alleen maar de duivel ziet.
‘Ik zou je als een koningin hebben behandeld. Je zou niets te kort
komen,’ zegt hij giftig, terwijl er weer een hand boos door de lucht zwaait
bij zijn laatste woord.
Ik knik. ‘Oké,’ zeg ik zachtjes in een poging hem te kalmeren. ‘Maar
je maakt me nu net zo bang als zijn doen.’
Hij recht zijn rug en ik zie de woede uit hem sijpelen nu hij doorheeft
dat hij zich als een gestoorde maniak gedraagt. Zijn gezichtsuitdrukking
verandert snel van hysterie naar een schaapachtige uitdrukking.
‘Je hebt gelijk, het spijt me,’ zegt hij terwijl hij een stap naar voren zet.
‘Het is… als ik je in veiligheid wil brengen dan moeten we snel zijn en je
werkt niet mee.’
Ik verstijf maar hou me stil terwijl hij wederom mijn hand vastpakt.
‘Het spijt me dat ik je geslagen heb lieverd. Ik wil je alleen maar
helpen. Alsjeblieft, kom met me mee. Ik beloof je dat je gelukkig zult zijn
met mij.’
De paniek en adrenaline komen nu op een gevaarlijk hoog niveau en
mijn hart klopt als een bezetene. Het is zo verdomd moeilijk om na te
denken terwijl hij me begeerlijk aanstaart en het voelt alsof mijn lichaam in
een fucking gehaktmolen heeft gezeten.
Maar als ik het goed speel zou dit de perfecte kans kunnen zijn om te
onstnappen. Ik moet met zo min mogelijk geluid ontsnappen, zodat ik die
terror tweeling niet alarmeer. Wat erop neerkomt dat ik twee mogelijkheden
heb. Deze debiel neerhoeken en zo snel mogelijk wegrennen of ik laat me
meenemen door hem en vind een andere manier om te ontsnappen. Hoe dan
ook, ik blijf hier geen minuut langer.
‘Oké,’ fluister ik en ik hap adem door mijn benauwde longen.
Als hij ziet dat ik zichtbaar ontspan dan volgt hij snel. Ik zie de
overwinning glinsteren in zijn doffe ijskoude ogen. Hij grijpt mijn hand
weer vast en trekt me in de richting van de deur waarboven een rood
flikkerend nooduitgang bordje hangt.
Ik kijk rond, huiver van de koude, in de kamer. Alles hier is grijs en
dof, de lampen zitten onder het stof en overal liggen dode beestjes. Er is
niks in deze kamer wat het ook maar iets van leven geeft.
Jezus, hoe opereert hij hier wel niet? Het lijkt wel alsof we in een
mortuarium zijn in plaats van een operatiekamer. Ik zou het vreselijk vinden
om hier te sterven, hoewel het lijkt alsof velen dat al gedaan hebben.
Het ruikt naar dood.
We komen langs de tafel die vol ligt met chirurgische instrumenten,
sommige best scherp. Als ik hem nu in zijn halsslagader steek dan kan hij
niet schreeuwen en is hij in een paar minuten dood. Daarna kan ik het op
een lopen zetten. Ik heb geen idee wat ik in godsnaam ga doen als ik hieruit
ben, maar hopelijk kom ik iemand tegen die me kan helpen.
Ik gluur even zijn kant op en ik zie dat hij alleen maar aandacht heeft
voor de uitgang, vastbesloten te slagen in zijn misse om me mee te nemen
en voor hem te houden. Ik grijp het scalpel van de metalen tafel, maar hij
hoort me aankomen en hij draait zich om als ik het scalpel in zijn nek steek
maar zijn halsslagader mis.
Bloed spuit in mijn gezicht en ik keer me van hem weg om te
voorkomen dat er bloed in mijn ogen terechtkomt.
Hij schreeuwt hard, draait zich om en geeft me wederom een harde
klap waardoor ik op de grond beland.
Ik land onhandig op mijn stuitje en ik gil het uit van de pijn. Het slaat
de adem uit mijn longen en hij zit boven op mij voordat ik kan bedenken
wat mijn volgende stap is, laat staan adem te halen.
‘Jij bitch!’ schreeuwt hij en slaat zijn handen om mijn nek en slaat
mijn hoofd op het beton.
Sterren exploderen in mijn ogen, waardoor ik even niks zie. Het voelt
alsof de achterkant van mijn hoofd is opengebarsten, maar het zijn zijn
handen die mijn luchtpijp dichtknijpen die me uit mijn helse toestand halen.
Paniek neemt het over, zo intens dat het voelt alsof er vergif door mijn
anderen stroomt. Ik klauw naar zijn handen en maak bloederige krassen,
maar het lijkt hem niet te deren. Het gezicht van dokter Garrison is
vertrokken in pure razernij, zijn pupillen zo verwijd dat ze bijna zwart zien,
zijn tanden zijn ontbloot, elke gele, kromme tand is te zien.
Ik wurm en ik vecht maar zijn houdgreep gaat onverminderd door. En
op dat moment komt mijn leven voorbij alsof het een film is.
Mijn moeder, die me één van haar zeldzame glimlachen geeft als ik
iets belachelijks zeg. Mijn vader in zijn luie stoel, schreeuwend naar de
voetballers – het enthousiastste dat ik hem ooit zag.
Daya, die haar hoofd naar achteren heeft en zo hard lacht om iets wat
ik zei of deed dat het spleetje tussen haar tanden zichtbaar is. Iets wat ze
altijd heeft gehaat en ik altijd prachtig heb gevonden.
En dan komt Zade. De sloopkogel die zo’n brandend vuur in mij heeft
ontwaakt dat ik tot as verschrompel onder zijn blik. Maar hij liet me ook zo
sterk voelen. Dapper.
Hij liet me zo geliefd en gekoesterd voelen.
Net als een diamant.
Ook al zou Zade me nooit zo noemen. Hij zou me het kostbaarste
juweel van de wereld noemen.
Ik had hem moeten vertellen dat ik…
Net op het moment dat de duisternis mijn zicht helemaal opslokt, er
maar een lichtstraal meer over is, lost de greep van zijn handen en iets
warms vloeit over mijn gezicht. Instinctief open ik mijn mond en hap naar
de broodnodige lucht die mijn longen nodig hebben.
De smaak van koper walst mijn mond binnen en ik haal zo diep adem
dat mijn ogen groot worden. Het duurt een paar tellen voordat ik doorheb
dat dokter Garrison boven me hangt met nog maar de helft van zijn hoofd,
een luttele seconde voordat zijn lichaam op het mijne valt.
Een mix van hoesten en een gorgelende schreeuw borrelen op in mijn
keel. Mijn ogen worden nog groter als het overblijfsel van zijn hoofd op
mijn schouder landt en het dieprode bloed in mijn hemd trekt. Ik krijg haast
een stuiptrekking van het hoesten wat maar door blijft gaan en de draaikolk
van emoties omdat ik vastzit onder een lijk en er bloed in mijn mond sijpelt.
Er zit inmiddels meer van zijn brein op mijn lichaam dan in zijn hoofd.
Of wat daar nog van over is.
‘Hou op, je bent in orde.’ Rio verschijnt boven me en staart me aan
met een gevoel van irritatie en een vleugje boosheid.
‘Ga maar wennen aan het beeld van dode lichamen, prinses. Je gaat er
nog veel meer zien.’
Hij grijpt de dokter bij zijn kraag, tilt hem omhoog en houdt hem weer
boven mijn gezicht. Direct ben ik weer bedolven onder lichaamssappen en
stukjes hersenen. Ik kan nog net op tijd mijn ogen sluiten en ik probeer mijn
gezicht te beschermen terwijl Rio lacht en het lichaam van me afsleurt en in
de hoek van de kamer neerlegt.
Nu de druk eraf is kan ik weer enigszins normaal ademhalen zonder te
hoesten maar dan komt er een zacht gejammer over mijn lippen.
Ik krul mijn lichaam tot een klein balletje. Ik probeer niet te denken
aan hoeveel bloed er nu in mijn mond zit maar toch is dat het enige waar ik
aan kan denken.
Ik kokhals, mijn maag protesteert bij die gedachte.
Iets hards drukt ruw tegen mijn schouder waardoor ik stop met
kokhalzen. Ik til mijn hoofd een klein beetje om te zien dat het Rio’s laars is
en dan spuug ik erop, het rode bloed op het zwart leer.
Twee vliegen in een klap… een fuck jou en een poging om het bloed
van dokter Garrison uit mijn mond te krijgen.
Rio lijkt echter niet onder de indruk.
‘Er is niks aan de hand, je bent in orde. Die vent probeerde je te
ontvoeren.’
‘Net als jij hebt gedaan. Dus je zegt dat jij hetzelfde lot verdient?’
snauw ik hem toe. Mijn lichaam begint in shock te raken. Ik tril hevig en
mijn armen en benen beginnen te tintelen.
Blijf rustig Addie.
Haal diep adem.
In en uit.
Rio lacht terwijl ik mijn ogen dichtdoe en probeer om niet fucking
hysterisch te worden.
Ik voel hem dichterbij komen. Ik weet dat hij op zijn hurken zit en
boven me hangt. Zijn warme adem streelt over mijn oor als hij blijft lachen.
‘Je bent nogal bijdehand, maar in deze wereld? Niet zo slim. Mijn
advies? Hou je bek dicht tot je alleen maar kan zeggen: ja meneer. Dan hou
je het een stuk langer vol.’
Een traan rolt over mijn wang en ik voel een snik opkomen in mijn
keel.
‘Maar is dat niet wat ik zou willen? Het niet lang volhouden? Dat is
beter dan voor altijd lijden, toch?’
Hij zucht weemoedig. ‘Je hebt gelijk. Je gaat hier toch dood. Ik denk
dat het niet een kwestie is van hoe lang je het volhoudt, maar eerder hoeveel
pijn het gaat doen.’
Mijn lip trilt. Hij zucht nog een keer en de frustratie zit weer in zijn
stem.
‘Sta op. We moeten verder.’ Hij gaat staan en loopt in de richting van
de uitgang, hij wacht en kijkt om. Hij wacht tot ik hem volg.
Ik voel me verdoofd, maar het lukt me om te gaan zitten. De pijn heeft
zich weer in mijn botten genesteld.
‘Mag ik in ieder geval even douchen?’
Rio’s ogen gaan over mijn met bloed besmeurde lijf en hij grijnst naar
me. ‘Natuurlijk, prinses. Je mag douchen. Maar de hechtingen op je rug
mogen niet nat worden dus het lijkt erop dat ik je moet helpen.’
Shit.

Het was beter om zijn blik op mijn kont te voelen branden dan nog langer
besmeurd te zijn met de restanten van een dode man. Ik heb de hele tijd met
mijn rug naar hem toe gestaan terwijl het bloed van me afstroomde. Ik
moest bijna overgeven toen ik ook stukjes hersenen en bot richting het
afvoerputje zag drijven.
Ik stond voornamelijk naast de straal en heb een schoon washandje en
een stuk zeep gebruikt om me schoon te maken. Rio vertelde me welke
stukken op m’n rug ik moest vermijden maar hij heeft me niet aangeraakt
en daarvoor dank ik God op mijn blote knieën.
Het moeilijkste was om mijn haar te wassen zonder te ver voorover te
buigen en hem een beeld te geven van wat hij mijn ‘goudmijn’ noemde.
Fucking klootzak.
De douche was boven, in een klein appartementje in hetzelfde gebouw
en veel netter en schoner dan het semiziekenhuiszaaltje waar ik in lag. Maar
het voelde nog steeds aan als een soort goedkoop appartement in een
minder deel van de stad.
Ik vermoed dat het appartement van dokter Garrison was en dat hij
hier sliep als hij de mensen opereerde die binnen werden gebracht door de
mensenhandelaren. Hij droeg een trouwring, maar ik zag geen bewijs dat er
ook een vrouw woonde.
Mijn god, ik hoop niet dat die ergens vastgebonden zit.
En nu zit ik weer op de achterbank van een busje, deze keer met een
donkere zak over mijn hoofd, zeiknat en rillend in mijn handboeien alsof ik
een oude haperende motor ben. De klootzak vergat te melden dat er geen
schone handdoeken waren en hij vond het hilarisch dat ik een
ziekenhuisgewaad moest gebruiken om me af te drogen. Hij begon nog
harder te lachen toen ik zo’n gewaad om mijn haar probeerde te wikkelen.
Ik mocht dat niet doen van hem, hij zei dat mijn haar te mooi was om
in een blauw gewaad gewikkeld te zitten maar die klootzak vond het alleen
maar leuk om mij dwars te zitten.
Het geklapper van mijn tanden wordt gestild door de harde
rockmuziek die uit de radio schalt. Mijn dikke haar is nog steeds nat en de
verwarming staat laag… bij lange na niet genoeg om me warm te houden.
Als ik niet zo hard aan het rillen was, zou het lijken of ik in het midden van
een duiveluitdrijving beland ben.
Het voelt alsof ik daarin beland ben. Alles doet zo godvergeten veel
pijn en met elke rilling wordt het alleen maar erger.
Ik heb me verdomme nog nooit zo kut gevoeld.
‘Maak je geen zorgen, diamant. We zijn bijna bij je nieuwe huis,’
hoont Rick. Het geluid van zijn stem doet mijn zenuwen nog strakker
aanspannen. ‘Francesca gaat je geweldig vinden.’
De onheilspellende toon in zijn stem doet me nog meer huiveren. Iets
in de manier waarop hij het zegt laat me geloven dat ik banger voor haar
moet zijn dan welke man dan ook mijn kant op wordt gestuurd.
‘W… wie is dat?’
Hij is even stil, maar dan is het Rio die antwoord. ‘De enige persoon
op wie je de meeste indruk wilt maken.’
‘Waarom?’
‘Omdat zij bepaalt hoe miserabel je leven gaat worden tot je verkocht
wordt.’
Ik laat mijn hoofd zakken en ik knijp mijn ogen dicht. Het is nog maar
zes dagen maar het voelt alsof ik volledig verslagen ben. Ik ben nog maar
even weg en mijn wilskracht is al aan het afbrokkelen.
Ik haal diep adem. Langzaam en regelmatig.
Ik ga niet opgeven. Ik weet uit alle macht dat Zade alles doet wat hij
kan om mij te vinden. Maar ik ga niet zitten afwachten. Als ik hem
halverwege kan ontmoeten dan doe ik dat.
Dus, als dat inhoudt dat ik vriendjes moet worden met Francesca, dan
doe ik dat.
Ik ben altijd al ontzettend dapper geweest, op het domme af. Soms zelf
meer dom dan dapper. En ik ga nu niet stoppen.

OceanofPDF.com
Layla.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.
LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA. LAYLA.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 5
DE DIAMANT

Er komt een moment in ons leven waarop we allemaal bang zijn om dood
te gaan. Voor sommigen is dat op het moment als we echt weten wat de
dood inhoudt. Voor depressie, angst en andere mentale gezondheidsklachten
de kop opsteken.
Voor anderen is het voordat ze iets vonden om in te geloven. Of het nu
een God is of iets anders.
En dan zijn er de mensen die door het leven gaan, bang voor de dag
dat ze hun laatste ademteug uitblazen. Ik denk dat voor sommigen het niet
zozeer de dood zelf is, maar meer de manier waarop ze doodgaan.
Dus, hoe zal ik doodgaan?
Zal het pijnlijk zijn? Zal ik lijden? Zal ik doodsbang zijn?
Gigi voelde al die dingen toen ze vermoord werd door een man die ze
vertrouwde en waarschijnlijk veel om gaf.
Toen ze een affaire begon met haar stalker, Ronaldo, maakte dat niet
alleen haar huwelijk kapot, het kostte haar ook haar leven. Maar niet door
haar stalker of echtgenoot zoals je zou verwachten maar door de beste
vriend van haar man, Frank Seinburg.
Ik was er zo lang van overtuigd dat mij hetzelfde zou overkomen
dankzij mijn eigen stalker. Maar ik gaf toe aan zijn duisternis en in plaats
daarvan ging ik van hem houden.
Ik heb zo hard geprobeerd om bij hem weg te komen, weg te rennen.
En het enige wat ik nu wil is naar hem toe rennen.
De rest van de autorit hield ik me stil. In ieder geval verbaal gezien.
Mijn tanden klapperden de gehele rit en de mannen raakten er geïrriteerd
door en zetten de verwarming hoger.
Uiteindelijk stoppen we en een gevoel van vrees zwelt aan in mijn
maag. Ik recht mijn rug en wacht terwijl beide mannen uitstappen en de
deur dichtgooien.
Dan gaat de deur aan mijn linkerkant open en een ijskoude wind waait
naar binnen. Een ruwe, eeltige hand grijpt mijn arm vast en trekt. Het voelt
alsof Magere Hein me vasthoudt en me begeleidt naar mijn dood.
‘Au,’ jank ik. Ik moet bijna schreeuwen, zo veel pijn doet het.
Hij negeert me en blaft me toe: ‘Kom op.’
Het is de stem van Rick.
Zijn grip op mijn arm is onnodig strak terwijl hij me uit de auto trekt.
Alsof een vrouw die net een auto-ongeluk heeft gehad en onder de
verwondingen zit in staat is hem te overmeesteren en te vluchten.
Ik weet niet eens waar we in godsnaam zijn.
Een koude windvlaag en ik krijg kippenvel over mijn hele lichaam.
Mijn tanden beginnen weer te klapperen, de kou is haast ondragelijk.
De zwarte zak wordt van mijn hoofd getrokken en ik knijp mijn ogen
dicht bij het felle licht wat me tegemoetkomt. Het is bewolkt, maar ik heb al
dagen geen licht gezien dus mijn ogen zijn nogal gevoelig geworden.
Met half samengeknepen ogen kijk ik naar het gevaarte dat voor ons
staat.
Rick spreidt zijn armen open in de richting van het grote koloniale
huis. Hij presenteert het alsof het een vijfsterrenrestaurant is en hij het
deksel van het bord afhaalt en ik de beste maaltijd krijg die ik ooit heb
gehad. Ik ben nog nooit in zo’n chique plek geweest maar wat ik op internet
heb gezien zijn het hele kleine gerechtjes van schuim en stokjes gerold in
vlees.
Dus… niet zo aantrekkelijk.
Het huis is niet zo vervallen als ik had gedacht, maar het heeft ook zijn
beste tijd wel gehad. Stroken klimop bedekken de gebarsten witte
betimmering van het huis, het doet me een beetje denken aan Parsons
Manor, maar minder… mooi. Het is verkleurd, de ramen zijn dichtgemaakt,
de veranda zakt door. Is dat ducttape?
‘Ziet er… verwelkomend uit,’ mompel ik.
Ik kijk om me heen en zie dat we in niemandsland zitten. Omgeven
door bos. Alsof ze midden in het bos ineens een huis hebben neergezet. Een
zandweg is de toegangsweg naar het huis en ik vermoed dat dit de enige
uitweg is. Tenzij ik het erop wil wagen in het wild.
‘Laten we gaan, het is verdomd ijskoud,’ blaft Rick en hij trekt me
achter zich aan. Rio loopt voor ons uit en geeft me een onherkenbare blik
terwijl hij ons het huis in loodst dat net lijkt op het huis van Courage the
Cowardly Dog. Ik neem aan dat er zich in dit huis nog grotere horror
afspeelt dan dat die paarse hond ooit heeft meegemaakt.
Adrenaline en angst golven in mijn maag en ook al voel ik een zwaar
gewicht onder in mijn buik, is het niet dat warme bedwelmende gevoel
waar ik aan gewend ben. Dit is angst.
Die angst wordt groter als Rick me mee naar binnen sleurt en me naar
voren duwt. Het ruikt muf en vochtig maar het lijkt niet op een drugslab
zoals ik had verwacht.
Het huis ziet eruit alsof het uit het jaar 1800 komt, ontzettend veel
houtwerk, ouderwets behang en overal gekke hoekjes die totaal niet logisch
zijn. Ik sta in een gigantische woonkamer met bruine, kapotgescheurde
leren banken, de tapijten op de vloer zijn afgerafeld en de schilderijen
hangen scheef aan de muur. In één van de hoeken staat een tv waar Tom &
Jerry op te zien is en boven de tv hangen spinnenwebben.
Aangekoekt vuil zit in de kieren en elke oppervlakte heeft een laagje
stof. De donkerbruine hardhouten vloer is wankel en oneffen. Het kraakt bij
elke beweging. Als deze plek net zo vol zit met geesten als Parsons Manor
dan zullen de geesten hier niet geruisloos kunnen rondzweven.
Aan de linkerkant is een eetgedeelte met overal versnijdingsmiddelen.
In elkaar gedrukte bierblikjes, naalden en crackpijpen bezaaien de tafel,
samen met een ronde spiegel waar een klein hoopje cocaïne op ligt.
Met tegenzin loop ik verder het huis door. Het gevoel van vrees wordt
steeds groter en groter, net als de bek van een haai die opengaat om zijn
prooi op te slokken.
Het is moeilijk om hier adem te halen, het ruikt hier licht naar
schimmel en het hele huis is gewikkeld in een rare sfeer net als een
jeukerige wollen sjaal. Het is dik, oncomfortabel en verstikkend.
‘Welkom in je nieuwe huis,’ zegt Rick spottend. Hij bekijkt me terwijl
ik het hele huis in mij opneem en vanaf het moment dat hij me aanstaart
voel ik me direct ongemakkelijk worden.
Er lopen drie mannen naar binnen voordat ik mijn mond kan openen,
ze verschijnen vanuit een deur recht voor mij. Het lijkt naar de keuken te
leiden, gezien het feit dat ik een glimp opvang van een koelkast. De mannen
zijn druk aan het lachen en praten maar zodra ze me zien vallen ze stil. Ze
bewegen zich langzaam naar de keukentafel terwijl ze mij uitkleden met
hun ogen, hun blik meer op mij gericht dan dat ze kijken waar ze lopen.
‘Is dit de diamant?’ vraagt één van de mannen. Zijn tanden zijn zo
zwart dat het lijkt alsof zijn mond vol zit met ongedierte.
Rick loopt langzaam naar de tafel en gaat met een dramatisch gebaar
zitten, hij straalt één en al trots uit.
Hij glimlacht breed en zegt: ‘Dat weet je verdomme. Max heeft zijn
geld al overgemaakt dus we kunnen doen wat we willen, mannen!’
De mannen beginnen te juichen en de blik op Rio’s gezicht is haast
moordzuchtig.
‘Fucking klootzakken,’ mompelt hij. En dan iets luider: ‘Nee, je kunt
niet doen wat je maar wilt stúpido, want jij hebt een groot doelwit op je
hoofd in de vorm van een Z.’
Rick wuift met zijn hand en is niet onder de indruk. ‘Maak je geen
zorgen, Rio. We zullen ons koest houden tot die klootzak dood is en dan
zullen we gaan doen waar we maar zin in hebben. Deze klus is fucking
groot en levert ons vet veel op. En niet alleen dat… we zullen haar ook
mogen proberen.’
Ik krimp ineen onder de geile blikken die ze me geven. Instinctief
wikkel ik mijn armen om mij heen, maar dat levert me alleen maar
geamuseerd gegrinnik op.
‘Aw, wees maar niet verlegen, schatje. Ik beloof je, het voelt goed,’
zegt één van de mannen. Zijn zwarte haar steekt alle kanten op en het ziet er
nogal vettig uit. Ik slik, de brok in mijn keel begint groter te worden en ik
zie een donkere vlek op de tafel, het lijkt wel bloed, die was me nog niet
eerder opgevallen.
Ik wil niet eens weten waar het vandaan komt.
‘Wat is er prinses? Zijn we niet goed genoeg voor je?’ vraagt Rio. Ik
kijk naar hem en zie een grijns op zijn gezicht. Maar hij is gespannen, zijn
grijns is gemaakt.
Ik reageer niet op hem, mijn ogen blijven gericht op de plas bloed op
tafel. Hij ziet waar ik naar kijk en begint te lachen.
‘Wil je een gokje wagen waar dat vandaan komt?’ Mijn gezicht
vertrekt als ik hem aankijk.
‘Ik gok dat één of andere bitch haar maagdelijkheid daar is
kwijtgeraakt,’ valt Rick in waarna hij al grijnzend een sigaret aansteekt.
Ik huiver en angst zwelt op in mijn borst. ‘Jullie zijn ziek,’ snauw ik ze
toe, mijn stem is onvast en vol met zo veel haat. Rick moet alleen maar
lachen en gaat weer in gesprek met zijn vrienden. Ik zie hoe één van zijn
vrienden zichzelf injecteert met een naald en dan voel ik dat achter mij,
iemand het huis binnenstormt. Ik schrik op en ik draai me om. Ik zie een
andere man binnenwalsen en zie wederom een man en ik ga bijna door het
lint.
Er hangt een meisje over zijn schouder.
‘Wat?’ blaft hij.
Mijn mond valt open en zijn bruine ogen zijn op mij gericht.
‘Wat is je probleem?’ blaft hij wederom.
Ik deins terug, paniek borrelt op. De armen van het levenloze meisje
zwaaien als hij verderloopt. Ik heb geen idee of ze nog leeft. Ik hoop maar
van ganser harte dat deze man een dood meisje niet mee naar binnen zou
nemen, maar goed, deze klootzakken lijken me overal wel toe in staat.
Ik schud mijn hoofd, ben sprakeloos als hij op me af komt lopen. Hij
ruikt naar zweet, maar dat is te verwachten gezien hij eruitziet alsof hij een
bad neemt in motorolie.
Het is voor mij altijd moeilijk om m’n mond te houden, maar in deze
situatie met een huis vol met enge mannen ga ik niks doen om ze uit te
lokken. Dus ik hou me stil ook al gluurt hij naar me met een vieze blik.
‘Schrik niet als iemand een lul je mond stopt als je hem zo open blijft
houden.’
Mijn ogen worden groot en ik klap mijn mond dicht. De mannen
moeten lachen bij het geluid.
Mijn hartslag versnelt en ik zet een paar stappen naar achteren. De
angst pompt razendsnel door mijn aderen, zet zich laag in mijn maag vast
en eet mijn ingewanden op.
‘Jerry, haar kamer is klaar. Deze keer wat fucking extra kettingen,’
zegt één van de mannen die aan tafel zit en hij wijst naar het meisje.
Mijn ogen worden nog groter. Heeft ze geprobeerd te ontsnappen? Ik
heb zo veel vragen maar weet dat ik ze nu niet moet gaan stellen. Ik ben
opgelucht dat ze niet dood is, denk ik. Als ze een lijk zouden vastketenen
dan zijn ze helemaal gestoord… Ik huiver bij de gedachte.
De man, Jerry, verschuift het meisje op zijn schouder. Hij loopt weg
zonder verder iets te zeggen en hij geeft mij nog een laatste blik.
Ik zuig hard op mijn onderlip en bijt erop terwijl hij naar de keuken
loopt. Het liefst blaf ik naar hem zoals een hond, wellicht gaat hij me dan
niet meer zo wellustig aankijken en schrik ik hem af. Maar dat is een dom
iets om te proberen. En ik kan hier niet dom zijn.
Het laatste wat ik zie voordat hij helemaal weg is, is het meisje dat
haar hoofd iets optilt. Donkere bruine ogen ontmoeten die van mij. Haar
blonde haar zit volledig in de knoop en haar ogen zijn gevuld met zowel
vuur als ijs. De blik op haar gezicht laat mijn hart een slag overslaan, haar
enge gestoorde glimlach zorgt voor een onaangenaam gevoel in mijn maag.
Mijn god, ze lijkt wel rechtstreeks uit een nachtmerrie te komen.
Mijn mond opent zich weer, maar ze is verdwenen voordat ik volledig
kan registeren wat er net is gebeurd. Ik ben bang, voor haar en voor mij.
‘Maak je geen zorgen. Als je een braaf meisje bent en doet wat je
wordt opgedragen dan laten we je bij bewustzijn,’ zegt Rio en hij trekt mijn
aandacht weer naar zich toe.
Ik weet niet of ik wel bij bewustzijn wil zijn.
En daarbij sta ik op het punt om hem te vertellen dat dat meisje
thuishoort in een gekkenhuis.
Maar ik zeg het niet hardop, we zijn fucking al in een gekkenhuis.
Hij knikt met zijn hoofd in de richting waar Jerry en het meisje naartoe
zijn gegaan.
‘Laten we gaan. Francesca en Rocco zullen met een paar uur wel weer
terug zijn en dan wil ze je ontmoeten. Maar ik heb nu de opdracht gekregen
om je naar je nieuwe kamer te brengen.’
Ik kijk achter me, staar naar de open deur en de glanzende zwarte bus.
Mijn wenkbrauwen fronsen. Ik had verwacht dat er wel schade op het busje
zou zitten omdat ze mij van de weg hebben gereden, maar ik zie helemaal
niks. Geen krasje. De bus lijkt wel nieuw. Ze hebben hem vast omgewisseld
toen ze bij dokter Garrison aankwamen en die gedachte zorgt ervoor dat
mijn maag een sprongetje maakt.
Ik weet genoeg van traceren dat ze het voor Zade een stuk makkelijker
hadden gemaakt in een wagen met een kapotte bumper.
Er vormt zich een glimlach op mijn gezicht bij de gedachte dat Zade
voor me komt en hij zal me vinden, dat kan hij. Of ze me nu transporteren
in een verdomde Ferrari of in een oud busje uit de jaren tachtig. Hij zal me
vinden.
En op dat moment komt er een herinnering boven borrelen en mijn
glimlach vervaagt als de herinnering duidelijker wordt.
Sleep haar nu maar naar het busje, Rio. Max gaat echt pissig zijn dat
we zijn busje hebben verkloot…
Mijn ogen worden groot en als ik me weer omdraai staart Rio me aan
met zijn donkere ogen, hij staat stijf van de spanning en klaar om me aan te
vallen. Ik zie dat hij een pistool in zijn hand heeft.
Hij dacht vast dat ik ervandoor zou gaan.
En ik moet toegeven dat ik het niet even overwogen heb, maar ik ben
niet dom genoeg om te denken dat ik meer dan een meter zou halen zonder
dat een van hen me inhaalt. Of één van hun kogels.
Ik ben gewond en ik kan amper rechtop staan. Ik heb ook geen idee
waar de sleutels zijn. Nu wegrennen is niet slim. En als Zade hier zou zijn
dan zou hij me nu zeggen om het juiste moment af te wachten.
Niet irrationeel te handelen.
Ik mag me niet laten leiden door mijn paniek en wanhoop. Zij mogen
de keuzes niet gaan maken. Niet als ik hier ooit nog levend weg wil komen.
Ik zet een stap naar voren, laat hem zien dat ik niet weg ga rennen.
‘Heeft Max je gestuurd?’
‘Heb je dat gehoord?’ Hij ontspant. Hij lijkt niet echt onder de indruk
te zijn van mijn vraag en knikt weer met zijn hoofd naar de keuken en
gebaart me te volgen. Ik kan wel janken.
Ik haal even diep adem en zeg: ‘Jazeker.’
Ik loop achter hem aan en hoe dieper we het huis inlopen, hoe groter
de drang om te huilen. Alsof er een bungeetouw om mijn middel zit, me
terugtrekt naar de ingang en hoe verder ik naar binnen loop, hoe sterker het
getrek van het koord wordt.
Hij kijkt over zijn schouder naar me. ‘Schatje, ik weet niet wat je hebt
gedaan om die man kwaad te krijgen maar hij heeft een vendetta tegen je. Je
knappe gezichtje staat overal op het darkweb met een dikke vette beloning.
Max heeft Rick ingehuurd om je te ontvoeren en aangezien die man een
complete idioot is, heeft hij mij gevraagd om te helpen. Doordat hij wist
waar je woonde hebben we een voorsprong kunnen krijgen en hadden we
geen competitie.’
Mijn mond wordt droog. Er is een beloning voor me uitgeloofd?
Waarom in hemelsnaam?
Het zou me niet moeten verbazen want… Nou, waarom zou ik anders
in godsnaam hier beland zijn?
Deze nieuwe informatie leidt me dusdanig af dat ik mijn omgeving nu
maar half in me opneem. Ik klamp me vast aan de kleine, onbenullige
details. Zoals het dressoir wat doorgezakt is, een gele koelkast die lawaai
maakt en de eindeloos aanwezige bruine kleur van het behang en de houten
vloer. Hij neemt me mee naar boven via een steile houten trap die kraakt
onder ons gewicht.
‘Werkt Rick voor de Society?’
Rio kijkt me aan, verbaast dat ik daar iets vanaf weet.
‘Nee. Hij is een vriend van Rocco, en dat is de broer van Francesca.
Zij werkt voor de Society en Rocco en zijn vrienden plukken daar de
vruchten van.’
‘Werk jij voor ze?’
‘Ja, al werk ik nu voor Francesca.’
Ik lik over mijn droge lippen en vraag: ‘Dus, wie heeft dan de beloning
op mijn hoofd gezet?’
‘De wie maakt niet uit, de waarom wel. Nu doorlopen, ik moet pissen.
Als je niet snel doorloopt dan rits ik mijn broek naar beneden en pis ik over
dat mooie gezicht van je.’
Dit dreigement heeft succes en haalt me uit mijn verdoofde staat. Ik
geef hem een vuile blik en ik versnel mijn pas, ondanks dat mijn spieren
protesteren.
Het beëindigen van het gesprek is ook maar het beste. Ik moet me
concentreren op elk detail van dit huis. Beginnend met hoe stil het hier is.
Hij leidt me door een lange gang, aan beide kanten verschillende
deuren. Ik realiseer me dat deze stilte niet voortkomt omdat het leeg is,
maar dat de adem wordt ingehouden en er gebeden wordt dat de
voetstappen hun deur voorbijgaan.
Ik slik, mijn ogen gaan van links naar rechts om alles in me op te
nemen maar de zware brok in mijn keel maakt alles wazig.
Hoe moet ik in godsnaam rustig blijven en het slim spelen zodat ik hier
weg kan komen als er miljoenen alarmbellen afgaan in mijn hoofd, die me
waarschuwen dat er helemaal geen uitweg is.
Er is altijd een uitweg, kleine muis. Je moet hem alleen nog vinden.

OceanofPDF.com
14 juni 2008

De Jacht is vandaag. Francesca heeft ons niet alleen


voorbereid om seksslaaf te zijn, verdomme. Onderdanige hoertjes
voor verkrachters. Nee, ze heeft ons ook voorbereid voor
vandaag. Waar we opgejaagd gaan worden als kleine vogeltjes.
Wegvliegend om dan neergeschoten te worden.
BOEM. Klaar. En het allerbeste? WIJ worden dan gestraft.
Dit hele gestoorde idee is zo opgezet dat je altijd faalt.
Wees een braaf meisje. Wijd open, schatje. Spreid die benen.
Zie je hoe flexibel ze is? Probeer eens je tenen aan te raken.
Fucking zieke klootzakken. Allemaal. Ik hoop dat ze het verkloten
en me per ongeluk vermoorden als ze me raken.
Dat zou een opluchting zijn.

Molly

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 6
DE JAGER

Woede.
Dat wordt niet genoeg gewaardeerd. Niet genoeg bestudeerd.
De mogelijkheden van het menselijk lichaam zijn niet langer gebonden
aan de wetten van de fysica. De absolute verwoesting die in mijn
vingertoppen zit kan een volledige stad in de fik zetten, ze reduceren tot as.
Het aansteken van een lucifer, een knip van mijn vingers en zover als ik kan
kijken zal de wereld verzwolgen worden door hetzelfde donkere vuur wat
ook in mij raast.
Voorlopig laat ik die verwoesting alleen op mezelf los. Mijn reflectie is
woedend, vervuld van geweld. Ons universum is ontstaan uit wreedheid, en
nu huist de kosmos in niet één, maar twee zwarte ogen die me aanstaren.
Twee zwarte ogen staren mij aan.
Het is jouw fucking schuld.
Mijn vuist vliegt in de spiegel en die versplintert bijna met een slag.
Kleine scherven exploderen bij de impact, ze regenen in de wasbak en op
de grond. Het lijkt wel een imitatie van mijn ziel.
Versplinterd.
Ik ben net thuis uit het ziekenhuis en ik kan alweer nieuwe
verwondingen op mijn lijstje zetten. Maar het maakt me geen zak uit.
Ik snuif, trek mijn vuist naar achteren en ik sla weer in op de spiegel.
Nog een keer. En nog een keer. Tot er niks meer in het frame zit.
Ik ben witheet van woede. Ik draai me om en zoek het grootste stuk
wat ik kan vinden en pak hem van de vloer, ik negeer de pijn die nu ontstaat
in mijn hand. En dan pak ik een kleiner stuk glas met een scherpe punt en ik
ga weer staan.
Ik hou het grote stuk voor me, hou hem zo vast dat ik hem kan
gebruiken als mijn nieuwe spiegel. Het kleine stuk druk ik diep in mijn huid
en ik begin te snijden.
Ik doe het langzaam, mijn bewegingen zijn onvast en ik tril. Het glas
glipt af en toe uit mijn greep door het bloed wat uit mijn vingers stroomt
door de manier waarop de scherpe randen in mijn huid snijden. Ik moet
continu mijn grip verplaatsen wat voor meer snijwonden zorgt.
Maar ik registreer amper de pijn aangezien het zo fucking luid is in
mijn hoofd. Het is mistig door de woede en het voelt alsof elk orgaan van
mijn lichaam in een blender heeft gezeten.
Mijn kleine muis is weg.
Ze is bij me weggehaald.
En de man die dit heeft gedaan is dezelfde man die al een vendetta
tegen haar had.
Ik heb hem laten leven.
Ik heb hem verdomme laten leven, vol met woede die door mij
veroorzaakt is.
Mijn hart bonkt als een bezetene, ik snij dieper, rode bubbels borrelen
op uit de open wonden.
Als ik klaar ben dan laat ik het stuk glas vallen, mijn hele lichaam
vibreert.
Ik ben Addie tekortgeschoten.
En dat laat ik mezelf nooit vergeten.
Niet nu ik een roos heb gekerfd op de plek waar mijn hart zit.

Er zit bloed op de onderkant van mijn laarzen, het laat een bloederig spoor
achter me als ik bij Max zijn huis aankom.
Hij heeft eindelijk beveiliging ingehuurd.
Het heeft hem nog niet veel opgeleverd aangezien ze nu allemaal dood
op de grond liggen. Met kogelgaten tussen hun ogen. Hun levensloze ogen
kijken naar de lucht. Levensloze ogen die de verkeerde man probeerden te
beschermen.
Het maakt me niet uit hoe geliefd ze waren. Het boeit me niks als ze
een familie hebben met een vrouw en kinderen die thuis op ze wachten.
Papa komt niet meer thuis, kinderen.
Ik schop de voordeur open en ik hoor luid gepraat dat overgaat naar
verschillende versies van ‘wat de fuck.’
Het huis van Max is open ingedeeld, zwart en goud als kleurstijl. Hij is
rijk, maar geld kan hem niet beschermen tegen mij.
Aan beide kanten van de hal zijn twee grote trappen die naar de
bovenverdieping leiden waar een balustrade is. De man in kwestie
verschijnt daar ten tonele terwijl er nog twee beveiligers bij hem komen
staan.
Zijn witblonde haar staat half omhoog en als hij me ziet wordt zijn blik
wild, zijn ogen hysterisch.
Ik trek een wenkbrauw op. ‘Heb je met een ballon over je hoofd
gewreven ofzo?’
Hij knippert en voordat de beveiliging doorheeft wat er gaande is, hef
ik mijn pistool omhoog en ik schiet twee keer. Een kogel voor elke
beveiliger.
Te makkelijk.
Blijkbaar kan hij met zijn geld geen beveiligers kopen die het
überhaupt een beetje interessant maken. Als ze zoals mij waren dan was ik
al dood geweest voordat er ook maar een lettergreep over mijn lippen
kwam.
Max’ ogen worden groot als hij zijn beveiligers op de grond ziet
vallen. Bloed druipt over de rails en komt terecht op de grond. Hij draait
zich om en wil wegrennen maar hij stopt als hij mijn stem hoort.
‘Kom hier, Max.’
Heel langzaam draait hij zich om en hij kijkt me aan. Pure angst straalt
van hem af. Ik ruik het. Er komt een bepaalde geur af van mannen die
geconfronteerd worden met de consequenties van hun acties.
Ze zijn fucking bang, omdat ze weten dat ze doodgaan. En waar ze ook
in denken te geloven. Dood gaan ze.
‘Ik weet niet wat je denkt…’
‘Je gaat me nu niet verder voor de gek houden door mijn kennis in
twijfel te trekken. Je weet beter dan dat, Maximilian.’
Zijn lippen verstrakken in een dunne lijn maar hij is verstandig genoeg
om te doen wat ik zeg en hij loopt de trap af. Hij trekt zijn jasje recht en hij
probeert zelfverzekerd over te komen. Maar het kost hem heel veel moeite
om zijn gezicht in de plooi te houden, zijn vuisten zijn gebald en zijn
handen trillen. Zweet is zichtbaar bij zijn haarlijn.
Hij pauzeert bij de laatste traptrede, hij staat voor me met zijn kin in de
lucht. Hij wil met opgeheven hoofd doodgaan.
Hoe naïef.
Hij zal buigen aan mijn voeten, smeken om vergiffenis en zijn lippen
zullen zo hard op mijn laarzen duwen dat zijn tandafdrukken zichtbaar
zullen zijn.
‘Waar is ze?’ vraag ik. Mijn stem is koud en emotieloos.
Hij staart me aan, probeert de brok in zijn keel weg te slikken. ‘De
locatie is mij niet verteld.’
‘Maar je bent wel in contact met de mannen die haar hebben,’ reageer
ik. Hij knippert, likt over zijn lippen om zo tijd te rekken en met een
antwoord te kunnen komen.
‘Het is afgerond. Ik heb Rick’s aandeel overgemaakt en dat was het.’
Max heeft naar een account geld overgemaakt dus ik ging er al vanuit
dat alleen Rick Boreman een aandeel zou krijgen, maar ik weet nog niet
waarom. Op de camerabeelden van Addie’s auto-ongeluk is te zien dat er
twee mannen aanwezig waren en geen van die twee mannen was Rick.
Ik tuit mijn lippen, de littekens op mijn gezicht rimpelen. Ik knik en
loop langzaam op hem af. Net als een cheeta zijn prooi besluipt. Ik proef
mijn eigen voldoening als hij verstijft.
‘En je zegt dat je verder geen mogelijkheid hebt om met één van hen
in contact te komen?’
Hij slikt en schudt zijn hoofd. ‘Rick heeft zijn telefoonnummer
opgezegd nadat het geld was overgemaakt. Waarschijnlijk opdat jij hem niet
zou kunnen vinden.’
Ik bekijk hem van top tot teen, zie hoe ongemakkelijk hij staat, hoe
zijn voeten naar binnen gedraaid staan. Nog even en hij pist in zijn broek.
‘Dus, waarom heb je het gedaan Max?’
‘Je hebt mijn vader vermoord, dus onze deal ging niet meer door,’
spuugt hij me toe. Vuur is zichtbaar in zijn ogen, ik staar hem alleen maar
aan terwijl ik zijn woorden verwerk.
Nadat ik Archie Talaverra heb vermoord en zijn afgezaagde handen bij
Addie voor de deur heb neergelegd en haar heb herinnerd dat ze van mij is
en dat niemand haar nog aanraakt, kwam Max in beeld. Hij kwam erachter
en hij gaf haar de schuld voor Archie’s dood. Dus ik heb een deal met hem
gemaakt. Hij laat Addie met rust en zijn vader blijft in leven. Ik moest wel
even zijn vader ontvoeren en hem filmen om mijn punt duidelijk te maken
maar dat lukte. Hij bleef bij zijn woord. Tot nu.
Maar het grappige is, ik heb zijn vader niet vermoord.
‘Pardon?’
Hij knippert met zijn ogen, zijn hoofd wordt rood.
‘Jij hebt…’
‘Ik heb gehoord wat je fucking hebt gezegd,’ blaf ik hem toe. ‘Waarom
denk je dat ik het was?’
Zijn gezicht vertrekt. ‘Omdat je dat fucking hebt gezegd.’ Hij zet een
dreigende stap in mijn richting. Maar ik kan dat beter, schiet op hem af en
hij trekt zich terug en verliest zijn evenwicht.
Ik grijp hem vast bij zijn kraag en ik trek hem naar me toe. ‘Leg uit,
Max,’ snauw ik. ‘Want ik heb je fucking vader niet vermoord. Als ik dat
had gedaan dan waren jullie allebei dood. We hebben een afspraak gemaakt
en ik heb mijn woord gehouden.’
Hij schudt zijn hoofd, hij spuwt bijna vuur. ‘Je hebt me een video
gestuurd vrijdag waar je mijn vader onthoofd en daarbij zeg je, dit is voor
Adeline Reilly.’
Vuur vult mijn aderen, mijn lichaam komt tot leven.
‘Was het mijn stem?’
‘Was het… weet ik veel, man. Ik heb toch godverdomme niet een
opname van je stem om het te vergelijken. Het was een diepe stem, net als
die van jou.’
Ik knik en laat hem zien hoe erg hij het verneukt heeft. Je hoeft geen
genie te zijn om uit te vinden wie daadwerkelijk zijn vader heeft vermoord.
‘Heb je überhaupt je best gedaan om te bevestigen dat ik het was?’
‘O sorry man. De volgende keer zal ik je bellen,’ snauwt hij me
sarcastisch toe.
Ik grijns. ‘Je zegt daarmee dat je niet vindingrijk bent, Maximilian?
Want ik wel en ik heb vele manieren waarmee ik je kan pijnigen. Als je
wraak neemt voor een moord zorg er dan wel voor dat je de juiste pakt.’
Zijn mond zakt open nu hij zich realiseert dat hij heeft gehandeld
zonder na te denken. Hij zag dat zijn vader een gruwelijke dood stierf en
dacht niet verder na. Hij ondernam zijn acties gebaseerd op een enkele zin
en heeft Addie naar het slachthuis gestuurd.
Mijn zicht wordt rood en het kost me zo veel moeite om mezelf onder
controle te houden. Maar dat moet, om zo meteen elke seconde van Max
zijn dood duidelijk te kunnen zien.
‘Wil je weten wie je vader heeft vermoord, sukkel? Dezelfde mensen
aan wie je Addie hebt verkocht. De Society heeft hem vermoord zodat je
mij zou verraden en achter Addie aan zou gaan. Je bent rechtstreeks in hun
fucking val gelopen en je hebt al het vuile werk voor ze gedaan.’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Hoe weten zij van onze deal af en wat jij met
mijn vader hebt gedaan?’
‘Weet ik veel, Max. Heeft je vader zijn vette bek tegen iemand
geopend? Heb jij dat gedaan? Zeurend over hoe ik hem heb ontvoerd en je
heb bedreigd wat er zou gebeuren als je nog een keer aan Daya en Addie
zou zitten? Wil je me vertellen dat jullie allebei niet hebben lopen piepen bij
wie er ook maar wilde luisteren?’
Hij knarst zijn tanden op elkaar wat mijn gevoel bevestigt. ‘Het is
godverdomme niet heel moeilijk om uit te zoeken wie de tegenstander van
je tegenstander is als je er continu over loopt te zeiken,’ snauw ik hem toe.
Hij kreunt als ik hem meesleur naar de voordeur, zijn voeten slepen
over de vloer en zijn nagels klauwen in mijn hand. Ik voel zijn paniek. Ik ga
hier rustig mijn tijd voor nemen. Ik wil zo veel mogelijk informatie uit hem
halen voor ik hem naar de hel stuur.
‘Wacht, wacht. Het was een fout. Laten we kijken we hoe we dit
kunnen oplossen,’ stottert hij terwijl ik hem meeneem naar mijn auto. ‘Ik
krijg haar wel terug.’
Ik geef hem een sadistische grijns. ‘Geen zorgen Max, we zullen zeker
tot een oplossing komen.’

Het bloederige scalpel klettert op het metalen blad en het gekreun van Max
vult de lucht. Hij vindt het niet grappig dat ik het lied ‘Bodies’ van
Drowning Pool heb gestart om zijn onophoudelijke geschreeuw te
overstemmen.
Ik heb tijdens het hele lied moeten lachen maar het enige wat ik nu kan
voelen is een brandende energie die door mijn lichaam stroomt.
Er zijn draden verbonden aan Max z’n borst, die draden gaan naar een
machine die specifiek gemaakt is om het hart opnieuw te starten als het
stopt. Ik heb hem gebouwd toen ik begon in deze business maar ik heb hem
nu niet vaak meer nodig. In het begin had ik mijn woede naar de
mensenhandelaren niet onder controle. Maar gedurende de jaren heb ik
geleerd dat hoe sneller ze doodgaan, hoe meer ik er kan vermoorden.
Ik heb Max inmiddels al twee keer gedood door middel van
verstikking. Zodra zijn hart stopt met slaan brengt mijn machine hem
middels stroomstoten weer tot leven. En dan begin ik weer met het
langzaam martelen en vermoord ik hem opnieuw. En opnieuw.
Ik ben nog niet eens begonnen met het stellen van vragen. Ik ben te
boos.
Hij is compleet gek geworden. Zo dicht bij de dood om iedere keer
weer wakker te worden met het aanzicht van mijn glimlach. Keer op keer.
En toch voel ik niks.
‘Rick Boreman, naar hem heb je het geld overgemaakt. Wie was zijn
handlanger?’
‘R… Rio. Ik weet niet wat zijn achternaam is.’
Zijn stemgebruik is haperend vanwege de zware tol die zijn lichaam
moet doorstaan.
‘Hoe ken je ze?’
Ik k… ken… ze niet e… echt. Connor en Rick waren vrienden… Ik
wist dat Rick connecties had, dus ik heb zijn nummer van Connors oude
telefoon gehaald.’
‘En hoe wist je waar Rick mee bezig was?’
‘Connor zei dat de Talaverra’s wellicht ook de handel in wilden gaan
en hij zei dat hij connecties had om dit te kunnen regelen via Rick. Ze zijn
er uiteindelijk nooit ingestapt, dus er is verder niks meer over Rick gezegd.’
Mijn wenkbrauw schiet omhoog. Als de Talaverra’s zich zouden
hebben bemoeid met de mensenhandel dan was dit een waar drama
geweest. Zeker Archie en zijn playboystatus. Hij zou veel meisjes die kant
op hebben gestuurd. Blijkbaar heb door ze allemaal te doden er meer dan
goed aan gedaan dan ik eerst dacht.
‘Voor wie werken Rio en Rick?’
Max schudt zijn hoofd, zijn mond krult in een glimlach. ‘Rick werkt
voor niemand. Hij… hij is alleen bevriend met de juiste mensen. Ik wist
waar je vr… vriendinnetje woonde en hoe ik haar bij de juiste mensen
moest krijgen. Het was goed voor beide partijen.’
Hij lijkt het bewustzijn te verliezen dus ik geef hem een paar klappen
op zijn wang. Hij gromt maar houdt zijn ogen open.
‘En Rio?’
Nog een grijns. ‘Wie denk je. De Socie…’
‘Doe niet zo vaag, Max.’ Ik onderbreek hem. Ik pak een schaar en zet
het puntje tegen de dunne huid tussen twee van zijn vingers. Hij komt niet
met het gewenste antwoord dus ik knip in de tere huid. Hij schreeuwt, maar
het geluid klinkt nog niet kwellend genoeg.
Nog niet.
‘Ik wil namen. De mensen aan wie ze zich moeten verantwoorden en
de mensen naar waar ze haar hebben gebracht.’
Hij slikt, zijn gezicht is vertrokken van pijn terwijl hij antwoord
probeert te geven.
‘Ik…ik weet het niet Z. Ik heb het je gezegd, ik ken ze amper! Ik weet
alleen wat C… Connor mij heeft verteld over Rick, wat niet veel meer was
dan dat hij bevriend was met een mensenhandelaar. Toen ik de advertentie
zag heb ik hem om hulp gevraagd en dat was het!’
‘Hoe wisten ze hoe ze haar moesten ontvoeren?’
Hij likt over zijn uitgedroogde lippen, zijn ogen rollen weg van
uitputting.
‘Ik wist dat haar huis onder surveillance stond, dus we hebben haar
naar buiten gelokt. Luke weet waar Daya woont dus hij… hij heeft haar een
bezoekje gebracht. Heeft ingebroken, haar vastgebonden en haar telefoon
gebruikt om Addie naar buiten te lokken. Rick en Rio wachtten bij de oprit
en volgden haar.’
Ik verstil, ik raak bijna verblind van woede bij de gedachte dat Daya
wellicht ook ontvoerd is. Niemand komt aan mijn meisje en dat is inclusief
haar vrienden en familie.
Addie is inmiddels zeven dagen weg en het enige waar ik al die tijd
aan dacht was het pakken van Max. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat Daya
nog geen contact had gezocht om haar beste vriendin te zoeken.
Als ik eerlijk ben, sinds ze weg is kan ik niet meer fatsoenlijk
nadenken.
‘Waar is Daya?’
Max lacht, maar de lach is droog en zonder humor. ‘Bro, laatste keer
dat ik iets heb gehoord was dat ze nog steeds bij Luke. Die is waarschijnlijk
zijn favoriete herinnering aan het herleven.’
Fuck. Het lijkt erop dat Max nog even moet wachten met definitief
doodgaan. Ik moet eerst zijn vriend vermoorden en Daya redden.
‘Hmm.’ Ik knip in de huid tussen zijn pink en ringvinger. Hij bijt op
zijn tanden maar er ontsnapt alsnog een schreeuw.
‘Godverdomme!’ schreeuwt hij uit, hijgend van de pijn.
Ik hou hem in leven, lang genoeg om Daya te redden. Dan kom ik hier
terug en maak ik het klusje af… voorgoed. Ik wil daarna geen tijd meer aan
hem verspillen.
‘Met wie heb je gesproken toen je reageerde op de advertentie?’ dring
ik aan.
‘Ze waren anoniem. Denk… denk je nu echt dat ze zichzelf gingen
introduceren?’ snauwt hij me toe. ‘Ik heb ze gezegd dat ik wist waar ze was
en wie mij ging helpen. Ze zeiden dat ze het geld gingen overmaken als ze
Addie in hun bezit hadden. Da… Dat was het!’
Ik grijp zijn andere hand en ik knip in de huid tussen zijn wijsvinger en
middelvinger, puur en alleen omdat zijn attitude mij nu niet aanstaat.
‘Weet je hoeveel mannen voor jou in deze stoel hebben gelegen?’
vraag ik heel rustig terwijl ik naar zijn gehavende gezicht kijk.
‘Ne… Nee…’ jammert hij.
‘Ik weet het ook niet, ik ben de tel kwijt. Maar wat ik wel weet is dat
ik ze allemaal gebroken heb. Eén voor één.’
Max doet zijn ogen dicht als ik naar voren leun, is hij niet dapper
genoeg om mijn blik te ontmoeten. ‘Maar jij bent de eerste die mij als eerste
heeft gebroken, Max. Ik kan dat toevoegen. Je hebt me in kleine stukjes
gebroken toen je Addie bij me hebt weggehaald. Door jou ben ik nu geen
man meer.’
Ik recht mijn rug. ‘Weet je wat dat voor jou betekent? Het houdt in dat
ik geen menselijkheid meer heb. Geen empathie. Geen schuldgevoel. Niks.
Ik kan dit de hele dag doen, verdomme. En als je lichaam opgeeft dan haal
ik je weer terug.’
Tranen stromen over zijn wangen maar het heeft geen effect op mij.
‘He… het spijt me man. Het was een fout,’ kreunt hij. ‘Ik heb het
alleen maar gedaan vanwege mijn vader.’
‘Je hebt alleen maar een meisje ontvoerd en in de mensenhandel
verkocht bedoel je? Je hebt alleen maar een onschuldige vrouw veroordeeld
tot een leven vol met marteling, trauma en verkrachting omdat pappie dood
is?’ Mijn stem breekt bijna op het einde en ik klem mijn kaken op elkaar. Ik
moet moeite doen om me vast te houden aan het laatste beetje gezond
verstand dat ik nog heb. Ik val bijna uit elkaar, tranen vertroebelen mijn
blik.
Hij schudt zijn hoofd en dan jammert hij: ‘Ik weet niet wat je wil dat ik
zeg.’
Ik adem in en uit, langzaam en bewust om de controle weer te krijgen.
Ik knik en accepteer zijn antwoord voor wat het is. We weten allebei dat er
echt niks gezegd kan worden wat ook maar in de buurt komt van een
kwijtschelding van zijn zonden.
‘Het enige wat nodig was, was een klein beetje onderzoek, beste man.
Zelfs als je een heethoofd was en me direct wilde bedreigen… dat had je
leven kunnen redden.’
En mijn ziel.
Hij snikt, heeft niks te zeggen. Dus ik pak de mini zaag en zet hem
aan. Zijn haast zwarte ogen worden ongelofelijk groot en ik zie de angst die
ze weerspiegelen.
Ik heb zijn gezicht goed aan flarden gesneden, maar voor deze zaag
heb ik een betere toepassing.
‘Weet je wat ze nu wellicht met Addie doen?’ vraag ik hem. De gesp
van zijn riem rinkelt tegen het zoemen van de zaag.
Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en ik maak zijn broek los en trek hem
omlaag. Ik haal mijn neus op. Hij heeft zichzelf ondergepist.
Gadverdamme.
‘A… alsjeblieft, man,’ jammert hij. Snot lekt uit zijn neus en in zijn
mond en het enige wat ik zie is een man die het alleen maar erg vindt dat hij
is gepakt. Een man die te arrogant was en te stom om te denken dat hij niet
de consequenties van zijn acties zou ondervinden. ‘Doe dit niet.’
Het gapende gat in mijn borst wordt groter, het verslindt het laatste
restje van mijn geweten.
Mijn ziel heeft geen plek in een monster.
Dus heb ik mij ervan ontdaan.
‘Ze wordt verkracht,’ zeg ik hem. Mijn stem vervuld van woede. Die
beelden achtervolgen mij. ‘Kun je je indenken door hoeveel mannen?’
Hij schudt met zijn hoofd, zijn benen trillen terwijl ik zijn boxershort
omlaagtrek, blij dat ik dikke nylon handschoenen draag.
‘Dat is het enige waar ik aan kan denken,’ fluister ik. ‘Ik word
achtervolgd door de martelingen die ze moet ondergaan. De pijn en dat ze
het liefste nu dood wil gaan.’
En dat ik dood wil gaan.
Ik grijp tussen zijn benen, het enige wat ik op mijn netvlies zie is een
diashow van Addie’s martelingen. Ik zou nu mijn eigen vingers af kunnen
zagen en het niet doorhebben.
Ze doen haar pijn. Maken haar bang. Laten haar huilen.
Het mes snijdt door huid en spier heen, het zorgt voor een schreeuw
die ze niet na kunnen maken in een horrorfilm. Dat geluid kan alleen
voortkomen uit het soort horror dat maar heel weinig mensen meemaken.
Het klinkt als muziek.
Is het hetzelfde geluid als wat Addie maakt?
Bloed spuit eruit, het belandt op mij en Max. Hij haalt diep adem, staat
op het punt een nieuwe schreeuw los te laten, eentje die niemand zal horen
maar dan valt hij flauw.
Mietje.
Haast letterlijk nu.
Ik schakel de zaag uit, met mijn vingers duw ik zijn mond open en laat
dan het nu losse stuk huid in zijn mond vallen. Daarna probeer ik de wond
dicht te schroeien, ik wil niet dat hij doodbloedt als ik weg ben.
Ik ben nog niet helemaal klaar met hem.

Het was niet ingewikkeld om uit te zoeken waar Luke woont. Die sukkel
plaatst zijn hele leven op social media. Behalve dan dat hij nu een meisje
gevangenhoudt in zijn huis. Dat soort details deelt hij dan weer niet.
Onduidelijk geschreeuw komt vanuit het huis. Gevolgd door een luide
bonk en ik moet glimlachen. Ik weet dat Daya het hem niet makkelijk
maakt.
Ik schuif de pin in het sleutelgat en breek het slot open. Daarna loop ik
het huis binnen alsof ik mijn favoriete hamburgertent inloop.
‘Waarom moet jij altijd zo bewegen,’ schreeuwt Luke vanuit de gang.
Ik haal mijn pistool tevoorschijn en ik schroef de geluiddemper erop terwijl
ik in de richting van het lawaai loop. ‘Ik probeer voor je te zorgen.’
Als ik de hoek omloop sta ik stil.
Daya zit vastgebonden aan een stoel, die op z’n kant ligt, haar armen
ongemakkelijk vastgemaakt achter haar rug. Ze schreeuwt door de tape
heen die over haar mond heen zit en ze heeft een blik die kan doden. Als ze
mij ziet worden haar ogen groot en dan begint ze ontzettend te bewegen,
voor zover dat kan, alsof ze er zeker van wil zijn dat ik haar zie.
Ik zie haar al overduidelijk.
Luke ziet wat Daya doet en draait zijn hoofd opzij, zijn ogen vallen
nog net niet uit hun kassen voordat hij probeert om zijn pistool te pakken.
Ik heb al een kogel in zijn knieholte zitten voordat hij ook nog maar een
stap gezet heeft. Ik voel niks als hij op de grond valt en het uitschreeuwt
van de pijn.
‘Kalmeer even, Daya,’ zeg ik terwijl ik naar haar toe loop. ‘Ik kan je
zien, wriemelen als een worm aan de vishaak zorgt er alleen maar voor dat
je huid kapotgaat.’
Ze snuift en wacht ongeduldig tot ik haar rechtop zet, losmaak van de
touwen en haar omhoog help. Ze kijkt me aan, ziet de donkere kringen
onder mijn ogen en de leegte in mijn blik en ze geeft me een knuffel.
Ik knipper, bevries even waarna ik een arm om haar heen sla. Ze begint
direct te huilen, haar gesnik vibreert tegen mijn borst aan. Ik leg een hand
op haar schouder en knijp er in. Het is het enige wat ik kan doen om haar
gerust te stellen. Het is het enige wat ik kan doen om haar te laten weten dat
ik er ben en dat ze veilig is.
Mijn keel is dik en ik kan niks zeggen, want ook al ben ik opgelucht
dat Daya oké is, ik ben niet in staat het echt te voelen.
‘Zeg me alsjeblieft dat je weet waar ze is,’ smeekt ze me terwijl ze
mijn capuchon vastgrijpt.
Ik zucht, grijp haar armen vast en ik trek haar voorzichtig van me af.
Ze ziet er niet veel beter uit dan ik. Haar mooie groene ogen zijn
bloeddoorlopen van het huilen, haar zwarte haar zit in de war en blauwe
plekken markeren haar huid.
‘Nog niet,’ fluister ik. Ik kan verder geen woorden geven aan de
teleurstelling. Haar ogen sluiten zich maar ze knikt met haar hoofd.
‘We zullen haar vinden. We gaan haar vinden.’
‘Wat heeft hij je aangedaan?’ vraag ik en ik breng daarmee de
aandacht terug op de parasiet die zichzelf over de vloer sleept, op weg naar
zijn pistool. Die ligt op de bijzettafel een paar meter verderop. Ik draai me
om en ik schiet op het pistool waardoor deze weer een paar meter door de
kamer vliegt en onder een witte bank belandt.
Ik durf er wel een wedje op te zetten dat er nog nooit iemand
daadwerkelijk op de bank heeft gezeten.
‘Niks wat ik hem eerder ook niet heb laten doen,’ mompelt ze.
Ik kantel mijn hoofd. ‘We weten allebei dat het deze keer niet
vrijwillig was.’
Ze kijkt de andere kant op, ze lijkt zich te schamen.
‘Je weet dat je hier niet om gevraagd hebt, hè?’ herinner ik haar. Net
genoeg zodat ze mijn punt snapt. Ze knikt met haar hoofd maar lijkt nog
niet overtuigd.
‘Max is bij mij. We gaan hier afrekenen met Luke. Je kunt zelfs wat
van je opgekropte woede afreageren als je wil.
Ik wil me omdraaien maar ze houdt me tegen, haar hand om mijn pols.
‘Verlies je menselijkheid nog niet, Zade. Addie is sterk en ze zal dit
overleven.’
‘Het is al weg.’

Ik sla harder. Fuck, het moet harder.


Het gekreun dat ik ervoor in de plaats krijg, zorgt voor een golf van
genot over mijn ruggengraat.
En elke keer als ik het hoor denk ik aan Addie. Ik kan niet stoppen met
aan haar te denken, zelfs als er gesmeek komt na het geschreeuw.
‘Alsjeblieft.’ De smeekbede klinkt buiten adem maar het is niet goed
genoeg.
‘Alsjeblieft wat?’ snauw ik. Zweet druppelt over mijn voorhoofd naar
beneden bij dit zware werk.
Het is nog steeds niet genoeg.
Het zal nooit genoeg zijn. Niet tot Addie weer bij mij terug is.
‘Zade,’ roept Daya. ‘Alsjeblieft.’
Ik kijk naar haar, mijn hamer zweeft boven de grote spijker die in
Luke’s been zit. Ze lijkt een beetje misselijk maar ik kan het niet opbrengen
om me daar druk om te maken.
De laatste paar minuten heb ik een spijker in zijn onderarm gehamerd
en inmiddels zit die zo ver dat hij in de houten tafel zit, maar het is een
grote spijker en ik heb nog ruimte over.
Luke’s gekreun is gevuld met pijn en zijn wanhopige smeekbedes
zorgen ervoor dat ik me enigszins goed voel.
Maar niet genoeg, verdomme.
Ik wil dat hij zo hard schreeuwt tot hij niet meer kan en zijn
stembanden kapotmaakt.
Daya’s hand rust op mijn arm, haar eigen smeekbede snijdt door het
geroezemoes in mijn hoofd.
‘Hij heeft je pijn gedaan.’
Ze knikt. ‘Dat klopt. En ik ben er nu klaar voor om het over te nemen.’
Ik laat de hamer los. Het zware rubber belandt pijnlijk op zijn arm en
dan op de tafel. Zijn schreeuw vult het hele huis.
Niet. Genoeg.
Ik veeg mijn neus af en ik draai me om, mijn handen trillen en ik wil
niets liever dan door te slaan op de spijker tot hij er aan de andere kant van
de tafel weer uit komt.
Het is inmiddels een uur geleden dat ik Luke op zijn eettafel heb
gesleept en ik begon met mijn marteling. Ik vond wat gereedschap in de
garage en ik besloot om daar maar even gebruik van te maken, aangezien
hij het nooit meer zal kunnen doen.
Daya schraapt haar keel. ‘Luke? Blijf wakker, vriend.’ Ik hoor geluid.
En ik kijk om en zie dat ze ruw op zijn wang mept. Zijn hoofd tolt naar
achteren en ik hoor meer gekreun.
‘Alsjeblieft,’ fluistert hij. Zijn stem is hees. Hij moet vernietigd
worden. Maar zelfs dan zal ik niet voldaan zijn.
‘Weet je, dat woord zeg ik ook al een hele week,’ zegt Daya en haar
stem breekt. Tranen vullen haar ogen en het wakkert de vlammen aan in
mijn borst.
Zij en Addie houden zielsveel van elkaar. En omdat Addie familie is,
is Daya dat ook.
Ik kan hem het beste als voorbeeld neerzetten zodat anderen ook weten
dat ze die meiden niet meer moeten lastigvallen.
Het helpt ook niet mee dat hij een grote rol heeft gespeeld in de
ontvoering van mijn meisje.
En dat… dat is gewoon onvergeeflijk. Niet te overleven.
Luke slikt, maar het duurt even voordat hij de woorden vindt. ‘Het was
niet persoonlijk. Ik deed alleen wat Max opdroeg.’
‘Max heeft je opgedragen dat je je lul in mij moest steken?’ Daya balt
haar vuisten.
Ik hoop dat ze die verdomme gaat gebruiken. Ik zal haar alleen
stoppen om dan mijn eigen vuisten te gaan gebruiken en daarna laat ik haar
zijn sneue leven beëindigen.
‘Nee, Daya… Ik… ik heb je gewoon gemist.’
Daya sluit haar ogen, een traan valt op haar wang. Ik heb geen idee of
deze twee daadwerkelijk iets van een relatie hebben gehad behalve die ene
nacht, en dat is ook niet mijn zaak. Maar het maakt ook niet uit, want wat
Luke ook maar heeft gestolen van Daya, ze is van plan het terug te pakken.
‘Ik heb jou niet gemist Luke, dat weet je.’ Zijn mond valt open maar
ze gaat verder. ‘Iedere keer dat ik aan jou dacht werd ik misselijk. Ik zou
moeten weten dat je een manier zou vinden om me te verrassen en het bleek
zoveel erger te zijn dan gedacht.’
‘Luister, het spijt me voor de rol die ik heb gespeeld maar je moet
begrijpen dat Max echt gestoord is.’ Als ik een stap dichterbij zet, met een
compleet blanco uitdrukking, wordt hij wanhopig. ‘Serieus man! Als ik niet
deed wat hij zei dan zou hij me laten vermoorden!’
‘Heeft hij je verteld dat je Daya moest verkrachten? Haar moest
misbruiken?’
Hij lijkt wel een vis op het droge, zijn mond valt open en klapt weer
dicht. Hij zoekt naar het juiste antwoord. Of beter gezegd: de juiste leugen.
Daya’s ogen blijven op hem gericht terwijl ze haar hand ophoudt naar
mij. Ik kijk niet weg van Luke terwijl ik een mes grijp dat op een tafeltje
naast mij ligt en ik geef Daya het mes. Ik weet wat ze aan mij vraagt.
Ze verspilt geen tijd. Ze aarzelt geen seconde. Ze grijpt het mes stevig
vast, het metaal glinstert in het licht terwijl ze het mes boven hem houdt en
dan in zijn keel steekt. Het scherpe metaal snijdt door vlees en bot,
waardoor zijn kreten verstommen.
Luke’s ogen worden groot, hij staart zijn moordenaar aan vol ongeloof.
Het is altijd ongeloof. Alsof ze het niet aan zagen komen. Of misschien,
kunnen ze gewoon niet het feit accepteren dat ze doodgaan.
Deze mannen, de mannen die hun leven zo egoïstisch hebben geleefd
zonder stil te staan bij het leven van een ander, die willen altijd het liefst het
eeuwig leven hebben.
Maar ze snappen nooit dat dat hetgeen is wat ze zwak maakt. De
mensen die geen waarde hechten aan hun eigen leven… mensen zoals ik.
Wij zijn het gevaarlijkst.
Wat gaat me tegenhouden om mensen met me mee te nemen in het
graf als ik doodga?
Niks.
Helemaal niks.

OceanofPDF.com
16 juni 2008

Ik heb een uitweg gevonden. Ik heb het godverdomme


GEVONDEN!! Maar, ssshh. Ik kan het niet zeggen. Niemand zal
dit dagboek ooit vinden, maar als ik het opschrijf dan jinx ik het.
Ik ben zo hard aan het trillen, zo enthousiast ben ik. Ze hebben
me niet gepakt bij De Jacht. Die klootzakken vonden het stom dat
ze mij niet konden pakken en me konden uitproberen. Ze denken
dat ze hun moment wel gaan krijgen als ze proberen me te kopen.

Maar die kans gaan ze dus nooit krijgen.

Ik heb een kleine tekening gemaakt van mij en Layla. We


zullen snel samen zijn en dan verdwijnen we. Voor altijd.

Molly

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 7
DE DIAMANT

‘Je neemt een product mee naar mijn huis wat er zo uitziet?’ sist de vrouw
scherp waardoor mijn ogen weer naar boven gaan. Ik sta met mijn rug naar
een vieze spiegel, mijn hoofd over mijn schouder en mijn shirt omhoog
terwijl ik naar de hechtingen kijk die op mijn rug zitten. Grote blauwe
plekken op mijn huid, die nu heel lelijk van kleur zijn.
Ik schraap mijn keel, laat mijn veel te grote shirt vallen en draai me om
om haar recht in de ogen te kijken.
Voor mij staat een prachtige vrouw, haar gezicht vol geplamuurd met
make-up en haar huid bedwelmd met citrusparfum. Een strakke jurk om
haar vrouwelijke rondingen en een paar hoge hakken met bandjes die haar
de lengte van een amazone geven.
Haar outfit is niet gemaakt voor dit weer, maar ze ziet eruit alsof ze
blootvoets door een sneeuwstorm kan lopen zonder ook maar een kreukel in
haar jurk te krijgen. Ze lijkt midden dertig te zijn en ze is prachtig maar ze
ziet er moe uit… uitgeput. Dat is wat samenwerken met de duivel met je
doet.
Dit moet Francesca zijn.
En nu staart ze me aan, ze kan me wel doden met haar goudbruine
ogen.
Shit. Hier gaan we.
Rio ziet er ongemakkelijk uit, maar hij reageert niet op haar
verontwaardigde vraag. En dat zegt me heel veel. Als je geen valide reden
hebt voor je gemaakte fout dan hou je je mond dicht. Misschien moet je je
mond ook dichthouden als je wel een valide reden hebt.
Haar ogen vernauwen zich en ze laat haar blik over mijn lichaam
dwalen terwijl ze naar me toe loopt. Ze bekijkt me. Waarschijnlijk
inschattend hoeveel ik kan opleveren.
Ik ben dankbaar dat Rio wat kleding heeft gevonden uit de kamer van
een ander meisje en dat ik geen ziekenhuisgewaad meer aan hoef. Ik kan
me voorstellen dat haar reactie dan nog erger zou zijn dan nu.
Ze staat voor me, haar sterke parfum kietelt mijn neus. Ik hou me stil,
zie hoe ze het vieze witte shirt oppakt en omhoogtilt. Haar blik verstrakt als
ze de blauwe plekken ziet die op mijn romp zitten. Ze zijn overal en ik krijg
het misselijkmakende gevoel dat ze alle blauwe plekken gaat zoeken.
Ze loopt dan een rondje om me heen, en hapt naar adem als ze de twee
grote wonden op mijn rug ziet.
‘Wat heb je met haar gedaan,’ snauwt ze.
Rio blijft naar zijn zwarte laarzen staren, waar nog steeds spetters
opgedroogd bloed zichtbaar.
‘Auto-ongeluk,’ antwoordt hij kort.
‘Sukkel. Het gaat weken duren voordat dit genezen is. Wanneer
kunnen de hechtingen verwijderd worden?’
Hij kijkt eindelijk op, zijn bruine ogen gevuld met haat maar een
verontschuldigende blik op zijn gezicht. Gemaakt voor Francesca. Hij voelt
zich helemaal niet schuldig.
‘Dokter Garrison zei vier tot zes weken.’
Ze snuift, laat het shirt vallen en komt weer voor me staan.
‘Gebruikt ze anticonceptie?’
Mijn wenkbrauwen fronsen zich, ik vraag me af waarom ze dat aan
hem vraagt en hoe Rio dit in godsnaam zou moeten weten.
‘Garrison zei dat ze een spiraal heeft.’
Tranen beginnen zich te vormen en ik hou ze met moeite tegen. Ik kan
wel overgeven. Ik had geen idee dat ik gecontroleerd ben, dus dat heeft hij
gedaan terwijl ik bewusteloos was.
Dat lijkt ze een fijn antwoord te vinden en eindelijk spreekt ze mij aan.
‘Weet je wie ik ben?’
Het kost me een paar seconden om mijn emoties onder controle te
krijgen, maar ik slik ze door en ik antwoord haar.
‘Francesca,’ zeg ik vol overtuiging. Ik zorg ervoor dat ik duidelijk te
horen ben. Ze lijkt me niet een type wat houdt van mompelende meisjes.
Dat is het fijne aan het zijn van een schrijfster, denk ik. Ik heb zo vaak
personages gecreëerd dat het me niet veel kost om degene in het echte leven
uit te vogelen.
Francesca hier, die heeft geen geduld en tolereert geen brutaliteit,
luiheid of zwakte. Ze straalt kracht uit en dat verwacht ze ook terug. Maar
niet te verwarren met uitdaging natuurlijk.
Een perfect gestylede wenkbrauw schiet omhoog. ‘Ja,’ zegt ze. ‘Dat is
mijn naam. Maar dat is niet wat ik je vroeg.’
Ik frons, weet niet hoe ik moet antwoorden. Voordat ik daarachter kan
komen grijpt ze mijn wangen vast met haar lange nepnagels. Ik haal scherp
adem, ze snijden in mijn huid terwijl ze mijn gezicht naar dat van haar trekt.
Een kalme maar valse uitdrukking op haar gezicht.
‘Ik ben je madam. Je zult niks doen, niks zeggen, niet nadenken zonder
mijn toestemming. Snap je dat?’
‘Ja,’ fluister ik, maar het geluid klinkt gorgelend tussen mijn
samengeknepen wangen. Ruw duwt ze mijn gezicht weg, waardoor ik mijn
evenwicht verlies en op mijn kont val. Een zucht ontsnapt me door de
impact die ik te verduren krijg, gevolgd door een jammere kreet en ik sluit
mijn ogen bij de felle pijn die via mijn ruggengraat omhooggaat.
Deze klootzakken willen hun product niet beschadigd of bebloed
hebben maar ze kunnen hun fucking handen niet eens thuishouden. Dat is
verdomme totaal niet logisch.
Ik hoef geen expert te zijn in de mensenhandel om te weten dat
mensen geen kapot product willen. Ze willen een mooi, glanzend product
waar ze hun tanden in kunnen zetten en uit elkaar kunnen trekken, stukje bij
beetje.
Francesca snuift en kijkt me vol ongenoegen aan. Ik haal even diep
adem en ik kijk haar aan. Ik moet mijn best doen om alle woede uit mijn
gezicht te houden.
‘Gehoorzaamheid is het allerbelangrijkste wat ik van je vraag.
Persoonlijk hou ik niet van het toedienen van drugs om mijn meisjes
gehoorzaam te houden. Ik vind het fijn als mijn meisjes wakker zijn en de
controle hebben aangezien dat een betere ervaring is voor de kopers.
Niemand wil een drugsverslaafde hoer die amper haar ogen open kan
houden en geen lul kan vastpakken. Dat houdt in dat als je mij niet
gehoorzaamt of faalt te doen wat ik je opdraag je gestraft gaat worden.
Begrepen?’
Ik verplaats mijn blik voordat ze de emotie in mijn ogen kan zien. Ik
slik de brok in mijn keel door en zeg: ‘Ja, mevrouw.’
Ze maakt een afkeurend geluid. ‘Zo noem je mij niet meer. Doet me
denken aan mijn moeder,’ snauwt ze.
‘Hoe wilt u dat ik u aanspreek?’ vraag ik en ik vind het lef om haar aan
te kijken.
Ik weet wel hoe ik je wel zou willen noemen, jij fucking duivels
kutwijf.
Rio staat in de deuropening en grinnikt, maar dat verstomt al snel als
Francesca hem een scherpe blik geeft.
Ze verlegt haar blik weer op mij en lijkt na te denken.
‘Noem me maar gewoon Francesca,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Rio gaat een
apparaatje implanteren zodat we je kunnen volgen en hij zal je slaaf ID
tatoeëren. Iedereen krijgt er eentje en hij zal worden weggewerkt als je een
meester hebt.’
Mijn hart zinkt en sterft dan een stille dood als ze het heeft over een
volgapparaatje. Ik weet niet waarom het me verbaast maar een nieuwe golf
van paniek raast weer door mijn lijf heen. Tranen beginnen zich te vormen
in mijn ogen. Het gevoel van hopeloosheid steeds groter.
‘Ja, Francesca,’ dwing ik mezelf te antwoorden. Mijn schouders
zakken van alle emoties die door mijn lijf gieren, zo giftig dat ze haast mijn
ruggengraat doormidden breken en me op mijn knieën dwingen.
Het is wellicht tijdelijk maar ze lijkt tevreden te zijn. Ze loopt in de
richting van de deur, pauzeert en kijkt Rio aan. ‘Ze blijft verdoofd. We laten
haar een week helen voordat ze leert te wennen aan het huis en begint aan
haar lessen. Jij hebt haar kapotgemaakt, jij maakt haar ook weer beter. Dus
ze blijft jouw verantwoordelijkheid.’
Zijn lippen verstrakken in een lijn maar hij knikt. Ondanks het feit dat
ik net heb gehoord dat ik gemerkt ga worden als een koe, heb ik een soort
van opgelucht gevoel. Zodra ze weg is en de deur achter zich dichttrekt, sta
ik zo snel als mijn gebroken lichaam aankan op en schuifel naar het bed
voor ik me erop laat ploffen.
Ik heb zowel een engel als een duivel op mijn schouder. De ene zegt
me liefelijk dat ik me best wel als een bal mag oprollen en in duizend
stukjes uiteen mag barsten en de andere schreeuwt in mijn oor dat ik moet
blijven vechten. Zolang er hoop is mag ik niet uit elkaar vallen.
Blijf sterk, kleine muis. Je gaat dit overleven. Jij overleeft dit.
Ik recht mijn rug en verbijt de tranen. Ik heb in ieder geval een week
voordat ik in het diepe word gegooid over het hele mensenhandel gebeuren.
Een week om me van de domme te houden over de verschrikkelijke dingen
die de meisjes hier overkomen.
Rio pakt een zwarte tas van het kastje dat naast me staat. Die heb ik
gezien toen ik voor het eerst in de kamer was en ik kijk ernaar alsof het een
tas is vol met slangen. Het scheelt niet veel denk ik. Of je nu gebeten gaat
worden door een slang of gemarkeerd gaat worden door middel van een
tattoo…
Ik hou mijn adem in en ik bestudeer hem nu hij dichterbij komt. Hij
gaat met zijn volle gewicht op het einde van het bobbelige matras zitten.
Langzaam maakt hij de tas open, het geluid van de rits weergalmt in mijn
hoofd. Hij haalt er dan een kleine tatoeëermachine uit, wat inkt en iets wat
lijkt op een piercing apparaat, maar dat is het niet.
‘We doen eerst het volgapparaatje,’ kondigt hij en hij houdt het
omhoog. Hij draait met zijn vinger, gebaart me om me om te draaien.
Ik draai me om, ril als zijn vingers over mijn nek glijden om mijn haar
aan de kant te vegen.
‘Het zal pijn doen,’ waarschuwt hij me waarna ik direct een scherpe
felle pijn voel in mijn nek. Ik geef een korte gil en sta op het punt om me
om te draaien en hem een klap te geven. Mijn zicht wordt wazig door de
tranen die opkomen in mijn ogen maar ik weet niet of dat nu echt door de
pijn komt of door het idee dat ik nu een volgapparaatje in mij heb zitten.
Langzaam draai ik me opnieuw om en kijk hem boos aan in de hoop te
verbergen dat ik op het punt sta in huilen uit te barsten. Hij negeert me,
opent de verpakking van een nieuwe naald en maakt alles in orde om de
tattoo te kunnen zetten.
‘Waar komt die?’
‘Op je pols.’
Ik deins naar achteren als hij mijn arm probeert te pakken, een poging
om het onvermijdelijke uit te stellen. ‘Doe je dit vaak?’
‘Ja. Als je dit nu eens zo pijnloos mogelijk maakt voor ons allebei en
me dat mooie handje laat zien, dan zijn we zo klaar.’
Ik druk mijn lippen op elkaar. Ik deins niet meer terug als hij mijn arm
vastpakt in een verrassend zachte houding en mijn arm op zijn dij legt.
Tranen beginnen zich weer te vormen in mijn ogen als het gezoem van de
tatoeëermachine tegen mijn huid aankomt, gevolgd door het bijtende gevoel
van de naald.
‘Heb jij je eigen tattoos gezet?’ vraag ik. Al maakt het me echt niks
uit. Ik ben alleen maar op zoek naar iets om af te leiden van wat hij aan het
doen is.
‘Nee.’
‘Hoeveel heb je er?’
Hij kijkt me even aan. ‘Veel.’
‘Dit is mijn eerste,’ fluister ik. ‘Hebben die van jou een betekenis?’
Nog een blik mijn kant op, deze is met meer irritatie gevuld dan de
vorige.
‘Sommige.’
Ik blijf even stil. ‘Maar geen van de tattoos zijn een brandmerk,
ofwel?’
Hij kijkt me weer aan, maar de emotie in zijn blik kan ik niet plaatsen.
Hij geeft me geen antwoord en dat is al een antwoord op zich.
Het duurt maar een paar minuten en dan is de tattoo klaar, al weet ik
zeker dat de lijnen scheef zijn door al mijn getril.
Nu hij helemaal klaar is, begint de eerste traan te vallen. Ik veeg hem
snel weg. Als hij het al ziet dan gaat hij er niet op in.
Hij pakt zijn spullen in, gaat staan en staart me aan. Ik kan de emotie
in zijn ogen nog steeds niet plaatsen. Maar dat maakt ook niks uit.
‘Hoe ga je mij verdoven?’ vraag ik hem terwijl ik aan een draadje pluk
dat loszit op mijn legergroene deken. Ik heb een brandend gevoel in mijn
nek en op mijn pols en het enige wat ik nu wil is mijn bewustzijn verliezen.
Is dat zwak? Zou Zade teleurgesteld zijn als hij weet dat ik gretig
wacht op het moment dat ik in het zwarte gat kan verdwijnen in plaats van
te vluchten?
Je moet op volle sterkte zijn, probeer ik mezelf te kalmeren. Ik weet
zeker dat er genoeg is wat ik kan doen ongeacht mijn fysieke gesteldheid
maar ik ben te moe. En ik voel dat mijn lichaam langzaam opgeeft.
Hij haalt zijn schouders op, een rare glinstering is zichtbaar in zijn
donkere ogen. ‘Pillen. Maar dat is niet waar je je druk om zou moeten
maken.’
Rio stapt weer op me af, het geklik van zijn schoenen echoënd op de
grond tot zijn knieën het bed raken. Hij buigt zich voorover, zijn lippen
glijden langs mijn wang en gaan dan richting mijn oor.
‘Je kunt maar hopen dat de mannen niet naar boven gaan, je maakt het
ze wel heel makkelijk als je bewusteloos bent,’ fluistert hij en het wekt een
koude rilling op die over mijn rug glijdt.
Mijn keel wordt droog en raakt vol met een wirwar aan emoties.
Afkeer en woede, maar ook pure angst. De gedachte dat mannen
gebruikmaken van mijn lichaam terwijl ik bewusteloos ben is ziekmakend.
Mijn maag draait zich om en het kost me veel moeite om de tranen tegen te
houden.
‘Zou Francesca dat toelaten?’ piep ik. Mijn stem is hees en gebroken.
Hij gaat iets naar achteren en kijkt me indringend aan. Ik staar recht vooruit,
ik weiger zijn zielloze blik te ontmoeten.
‘Ze zou het niet weten.’ Hij pauzeert, een smerige grijns begint te
verschijnen op zijn lippen. ‘En jij ook niet.’
Ik probeer me in te houden, mijn lichaam schudt terwijl ik de controle
lijk te verliezen. Een volgende traan breekt los als hij zijn duim op mijn
onderlip duwt en mijn mond openwrikt en een witte pil op mijn tong legt.
‘Slik,’ beveelt hij zacht. Dat doe ik, want dan ga ik me dit niet meer
herinneren.
‘Braaf meisje,’ zegt hij vol lof. Fuck you.
Dan glijdt hij met zijn vinger lichtjes over mijn ruggengraat heen. Elk
plekje wat hij aanraakt krijgt kippenvel.
‘Geen zorgen, prinses, misschien ga ik wel goed zorgen voor die
hechtingen als ze langskomen,’ mompelt hij. Hij geeft me een soort van
minieme hoop, maar ik weiger om mezelf daaraan vast te klampen.
Ik snuif en kijk hem aan, mijn blik is vertroebeld.
‘En jij bent beter dan de rest?’ snauw ik hem toe. Alsof hij een man is
met normen en waarden.
Langzaam recht hij zijn rug en hij geeft me een cryptische blik. ‘Ik
denk dat je daar nooit echt achter gaat komen, of wel?’
Hij draait zich om en loopt de kamer uit. Zodra de deur in het slot valt
ontsnappen er meer tranen. Ik krul me zelf op tot een bal en sla een hand
over mijn mond om mijn gesnik de mond te snoeren.
Ik weet niet hoelang maar voor een tijdje stort ik in elkaar op het bed,
ik huil tot mijn ogen opzwellen en ik helemaal leeg ben. En dan heel
langzaam haal ik diep adem tot ik alle stukjes van mezelf bij elkaar heb
geraapt en weer tot een geheel heb gemaakt. Het is lelijk, niet elk stukje zit
op de juiste plek maar ik ben niet meer versplinterd in duizend stukjes en
daar doe ik het voor.
Ik veeg mijn ogen af, ik zucht diep en neem mijn nieuwe kamer in mij
op. De pil begint te werken en dat samen met de uitputting na mijn huilbui
zorgt ervoor dat het lastig is om wakker te blijven. Maar ik heb nog niet de
mogelijkheid gehad om eens rustig de kamer rond te kijken zonder dat er
iemand bij me was.
Ze hebben mij een kamer gegeven aan de achterkant van het huis,
hoewel het een behoorlijke kamer is. Het is sober, de krappe ruimte wordt
ingenomen met een spiegel, een bed met een plat kussen en een deken die
jeukt, een nachtkastje en een dressoir.
Het hout van de vloer kraakt, net als de rest van het huis, en ik heb het
idee dat ik de krakende plekken uit mijn hoofd moet gaan leren als ik me
wil bewegen zonder geluid te maken. Aan de andere kant is er een
dichtgespijkerd raam dat een perfect uitzicht biedt op de oprit, zodat ik kan
zien wie er in en uit loopt en ik hoef met niemand een kamer te delen.
Voordat Francesca langskwam heeft Rio me verteld dat er nog vijf
meisjes gereed worden gemaakt voor de veiling. Het is de taak van
Francesca om ons zo te vormen dat we de perfecte seksslavinnen zijn. Ze
gaat ons leren hoe we ons moeten gedragen, hoe we eruit moeten zien en
wat we vooral niet moeten doen.
Maar wat ze eigenlijk doet, is ons laten zien hoe we moeten overleven.
Fuck, ik zie het nut er niet van in.
Rio beweert dat des te meer we meewerkend, gehoorzaam en
aangenaam zijn, we minder kans hebben om misbruikt te gaan worden.
Maar er is geen twijfel mogelijk dat de kopers wrede, sadistische trekjes
hebben en het is ook duidelijk dat wij aan de kant komen te zitten waar de
klappen gaan vallen, wellicht letterlijk, ongeacht hoe perfect ons kutje is.
Ze willen ons laten voelen alsof er geen uitvlucht mogelijk is, dus we
kunnen ons dan net zo goed gedragen. Maar dat is niet overleven, dat is je
erbij neerleggen.
Het is accepteren dat we hier op een dag doodgaan. Nooit onze familie
of geliefde zullen zien. Nooit meer vrijheid, gelach of zelfstandigheid
zullen meemaken. Nooit meer echt geliefd zullen worden.
Ik ga dat fucking niet accepteren.
Ik ga naar huis. Naar Parsons Manor.
En naar Zade.
Gekraak naast mijn bed wekt me uit mijn diepe slaap, het voelt alsof ik al
jaren aan het slapen ben. Ik schrik wakker in koud zweet, ben
gedesoriënteerd en in de war als ik alleen maar duisternis zie en de zachte
witte gloed van de maan dat door het raam heen komt.
Mijn versnelde ademhaling is bijna niet meer te horen door het gebonk
van mijn hart.
Het kost me een paar seconden voordat ik me herinner waar ik ben. En
zodra dat besef er is gaan de haren op mijn nek omhoog.
Iemand bekijkt me.
Voorzichtig ga ik rechtop zitten, mijn ogen beginnen te wennen aan de
duisternis. Ik kijk naar het raam en zie dat het regent.
Een bliksemschicht verlicht de kamer en ik kijk even om me heen.
Er is niemand… in ieder geval niet voor zover ik nu kan zien.
Maar ik voel dat iemand naar me kijkt, ik voel een verschroeiende
blik.
‘Wie is daar?’ fluister ik. Ik krijg de woorden amper uit mijn mond,
mijn keel is droog.
Er komt geen antwoord en ik kijk naar het nachtkastje, ik zoek naar de
markeringen die op de zijkant van het kastje staan. Er zijn zes streepjes,
maar het is zo donker buiten, het moet al na middernacht zijn. Ik ben nu bij
dag zeven.
Voordat ik op de eerste dag de duisternis tegemoet ging na het nemen
van de pil, heb ik een lijntje in het hout gekrast om de dagen te markeren. Ik
nam mezelf voor het elke dag te doen als ik ontwaakte uit mijn gedrogeerde
slaap.
Iedere keer als ik wakker word, is Rio er. Hij staat klaar om me te
begeleiden naar het toilet, dwingt me daarna wat water en soep te eten
waarna ik weer buiten bewustzijn raak. Hij doet de drugs in mijn eten en ik
weet dat ik het kan weigeren maar wat is het punt? Ik kom hier niet weg als
ik sterf van de honger en dorst. En ik ben erachter gekomen dat ik het niet
erg vind om het vergif in te nemen.
Te gedrogeerd om er iets om te geven, zag hij de tweede nacht dat ik
een lijntjes in het hout kerfde en om een of andere onverklaarbare reden
nam hij dat voor me over toen ik hem vertelde dat ik de dagen niet meer
kon onderscheiden.
Hij zegt niet veel en hij heeft ook niets gezegd of er mannen naar
boven zijn gekomen om me te misbruiken. Als ze al iets hebben
geprobeerd, ik denk dat ze in ieder geval niet succesvol zijn geweest, anders
had ik het wel gevoeld. Ik betwijfel of een van hen de moeite zou hebben
genomen om glijmiddel te gebruiken.
Dus, of het nu is omdat hij me niet op de hoogte wil brengen van zijn
goede daad of omdat niemand het geprobeerd heeft - ik weet het niet.
Aan mijn linkerkant hoor ik nog een keer gekraak, mijn ogen schieten
in die richting, recht in de hoek van de kamer.
‘Wie ben je?’ vraag ik al klinkt mijn stem nog niet veel beter.
Ik hou mijn adem in, wacht op een reactie. Een aantal stille seconden
gaan voorbij en dan hoor ik opnieuw heel zacht gekraak, alsof iemand zijn
gewicht verplaatst van het ene been op het andere been.
Iets wat me opviel na mijn aankomst was dat een gedeelte van het
stucwerk eraf was, alsof het eraf was gebeten. Het houten skelet van het
huis is nu zichtbaar. Twee planken zijn tevoorschijn gekomen met een gat
ertussen waar insecten tussen kunnen kruipen.
Toen ik het zag liepen de rillingen over mijn rug, maar het verdween al
snel naar de achtergrond toen Rio binnenkwam met warme soep.
‘Wat wil je?’ roep ik.
Nog een bliksemschicht, zo snel dat ik amper kan verwerken wat mijn
ogen zien.
Daar… tussen de twee houten planken… is een oog zichtbaar. Wijd
open en me intens aanstarend. En zo snel als het opkwam is het licht ook
weer weg en is de kamer weer in duisternis gehuld.
Ik val achterover van het bed en land hard op mijn stuitje. Ik kan het
amper voelen nu de paniek de overhand heeft. Ik kan niet eens om hulp
roepen, ik ben te verdoofd van angst om ook maar iets te doen behalve
wanhopig met mijn voeten te schoppen en naar achteren naar de muur te
gaan, zo ver mogelijk weg bij het oog wat ik heb gezien.
Ik duw mezelf tegen de muur aan, mijn borst gaat hevig op en neer en
mijn hart bonkt als een gek. De regen slaat harder op het raam, het is bijna
net zo hard als het bonken van mijn hart.
Mijn nagels duwen zich in het hout terwijl ik opnieuw het gekraak van
het hout hoor.
Er is iemand in mijn kamer. Kunnen ze zien hoe ik in het hoekje van
de kamer zit?
Ik haal diep adem en hou hem dan in, ik wacht tot er iets gebeurt. Het
voelt alsof mijn hoofd in een guillotine zit, vast in het bloedstollende
moment, wachtend tot het mes naar beneden valt.
Ik verwacht dat een figuur uit het hout breekt en tevoorschijn komt,
een angstaanjagende duivel die rechtstreeks uit een horrorfilm komt. Eentje
die ondersteboven op handen en voeten kruipt en met een onnatuurlijke
snelheid op me afkomt.
Iets wat ik leuk vind om te kijken, aan de andere kant van het scherm
en veilig thuis op de bank.
Maar ik ben hier allesbehalve veilig.
Nog een bliksemschicht, gevolgd door het luide gerommel van de
donder.
Ik krimp ineen, verwacht dat het oog me nog steeds aanstaart. Maar ik
zie niks.
Een geluid ontsnapt me, iets tussen een zucht en een lach.
Ik word gek. Dat moet wel.
Al trillend ga ik staan, mijn knieën klappen nog net niet dubbel door
mijn zenuwen. Het is genoeg om me af te leiden van de pijn die in mijn
lichaam zit.
Ik ben een idioot. Iemand die zich verstopt in de muur, dat kan niet.
Maar dan vervaagt mijn opkomende glimlach.
Dat meisje van Satan’s Affair, die bekeek mensen vanachter de muren
van de spookhuizen waarna ze de mensen vermoordde. Maar zij kan het
niet zijn. Het laatste wat ik daarvan hoorde was dat ze nog steeds
opgesloten zat.
Er zit niemand in de muren, Addie. Je bent gek.
Dat is het. Ik ben gek.
Ik ben vastbesloten om dat aan mezelf te bewijzen, de enige manier
om het zeker te weten is om te kijken. Op mijn tenen loop ik naar die plek
in de hoek van de kamer. Luid gekraak bij elke stap, ik weet nog niet hoe ik
stil over de vloer kan lopen. Ik heb nog niet de kans gehad om dat te
ontdekken.
Het zou minder angstaanjagend kunnen zijn als ik het licht aan zou
doen maar dat is te riskant. Ik wil niet hun aandacht trekken en ik waag het
erop. Dat zegt ook wel wat, ik neem liever mijn kans met het monster dat
zich verschuilt in de muur dan degenen die hier het huis runnen.
Maar als ik ooit weer wil gaan slapen, met of zonder drugs, dan moet
ik zeker weten dat niemand me in de gaten houdt.
Nog een lichtflits en ik ren naar voren om te kijken wat er nu gaande is
achter de houten planken. Er is niks, in ieder geval niet voor zover ik nu kan
zien. Ik ben niet dapper genoeg om mijn oog tegen de plank aan te houden
maar het is nu voldoende zekerheid voor mij, het licht verdwijnt en de
duisternis omhult mij weer.
Ik sla mijn hand op mijn borst, zucht en moet lachen, het is haperend.
Terwijl ik terug naar bed loop zet ik mijn voet op een wiebelend stuk
neer van de vloer, het hout beweegt heen en weer. Ik bevries en kijk naar
beneden, ik beweeg mijn voet heen en weer en het hout begint weer te
kraken.
Mijn nieuwsgierigheid wint het en ik proef ook een vleugje spanning.
Ik hurk zo snel als mijn lichaam toestaat neer en dat is verdomd langzaam.
Hoewel ik aan het genezen ben van het auto-ongeluk, ben ik nog behoorlijk
stijf bij gebrek aan beweging de afgelopen tijd.
Ik plant mijn handen op de plank, ik kan hem verschuiven, net zo ver
tot er een opening ontstaat. Ik trek aan het uiteinde van de plank, sis als
mijn nagels dubbelklappen, ze worden nog net niet van mijn vingers
getrokken. Er komt bloed uit, maar ik negeer het, ik wil weten of er iets
onder de vloer verstopt zit.
Het lukt me eindelijk om wat grip te krijgen en hem dusdanig ver
omhoog te tillen dat ik mijn vinger eronder kan krijgen. Heel voorzichtig
trek ik de plank verder los en ik staar naar de zwarte leegte. Ik zucht diep,
en reik met mijn hand in de duisternis en voel of er iets is. Ik ril als ik tegen
spinnenwebben aankom en wat er allemaal ook maar te vinden is, maar
mijn afkeer verandert in opwinding als ik iets aanraak wat een vaste vorm
lijkt te hebben.
Ik grijp het vast en ik slaak haast een gil als ik zie dat een dagboek is.
Dit is fucking niet waar.
Ik staar alleen maar.
Toen ik Gigi’s dagboek vond in Parsons Manor was het al niet te
bevatten. Zoiets gebeurt alleen in films.
Maar nu nóg een dagboek vinden, in de vloer van dit vervallen huis?
Onmogelijk. Verdomd onmogelijk.
Maar het bewijs ligt in mijn handen. Een goedkoop, in leer gebonden
dagboek. Lang niet zo mooi als dat van Gigi. Het leer is gescheurd en soms
zelfs helemaal verdwenen maar het is het mooiste wat ik ooit heb gezien.
Met grote ogen open ik het dagboek en ik slaak haast weer een gil als
ik verschillende stukken tekst zie. Ik kijk rond in de kamer, alsof ik op zoek
ben naar iemand die me bevestigt dat ik inderdaad een dagboek in handen
heb.
Het is nu te donker om ook maar iets te kunnen lezen, dus ik leg hem
terug en leg de houten plank er weer overheen. Ik beloof mezelf om het
dagboek te lezen zodra ik wat helderder ben. Dan ga ik staan, te vol met
adrenaline om de pijn van mijn lichaam nog te voelen en ik ga weer mijn
bed in.
Mijn hart bonkt, gedeeltelijk vanwege de adrenaline die vrijgekomen
is, maar ook vanuit ongeloof.
Mevrouw Satan? Als jij dit hebt gedaan… Dank u wel.
Ik ga liggen en voel me ietwat gerustgesteld nu ik weet dat ik me kan
vastklampen aan dat dagboek terwijl ik verder afwacht wat er nog op mijn
pad komt.
De razende storm buiten is als een slaapliedje en op het moment dat ik
bijna in slaap val trekken de krakende voetstappen in de muur zich terug.

OceanofPDF.com
18 juni 2008,

VANDAAG IS DE DAG! Vandaag, vandaag ga ik eindelijk


ontsnappen uit dit fucking HELLEGAT. Twee dagen voor het
oordeel. Wat het ook maar moge zijn. Ik denk niet dat Francesca
ooit heeft gezegd wat er op de twintigste staat te gebeuren. Maar
alle voorbereidingen zijn voor die dag.
Word ik verkocht? Wie zal het zeggen. Mijn zogenaamde
meester ontmoeten die zegt dat ik op mijn knieën moet zitten en
hem daddy moet noemen?
Ik zal er niet zijn om die zieke fantasieën te vervullen voor
deze gestoorde mannen.
Waar zal ik naartoe gaan met Layla?
De bergen? Misschien wel naar een koude en prachtige plek
zoals Alaska.
Want wie gaat me nu ontvoeren in Alaska? Behalve een paar
beren.

Molly

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 8
DE DIAMANT

‘Je hebt zo’n mooi haar,’ zegt een zachte, zangerige stem achter mij.
Ik haal diep adem en ik draai me om. Geschrokken van de
onverwachte indringer.
Zij is het.
Het meisje dat Jerry op zijn schouder had toen ik hier voor het eerst
kwam. Het meisje met vuur en ijs in haar blik en dezelfde enge grijns hangt
om haar lippen.
Ze heeft lange, blonde haren tot haar middel en haar donkerbruine
ogen staren me aan vanuit de deuropening. Ze staat ietwat krom en is
ontzettend mager.
Ik sta voor de grote spiegel en probeer mijn haren netjes in te vlechten.
Rio stormde vanochtend mijn kamer binnen en maakte me ruw wakker,
gooide een joggingbroek en een T-shirt op mijn bed en blafte me toe dat ik
me klaar moest maken waarna hij weer de kamer uitrende. Ik durfde niet te
vragen waarvoor.
Mijn zeven dagen in quarantaine waren over en alleen al de gedachte
dat ik nu wakker ben maakt me misselijk.
Ik ben aan het wachten op verdere instructies, dus om mezelf een
beetje af te leiden probeer ik mijn haar netjes te maken.
‘Uhm, hoi,’ zeg ik.
Ik ben meteen gespannen, verstijfd onder haar priemende blik. Er is
iets met haar, iets wat me bang maakt.
Ze gaat rechtop staan en loopt de kamer binnen.
‘Zal ik je helpen?’
Mijn instinct zegt nee. Het liefst schop ik haar de kamer uit zodat ik
weer normaal kan ademhalen. Maar het is verstandiger om bevriend te
worden met het enge meisje dan dat zij mijn vijand wordt.
Dus, ik knik, hou haar goed in de gaten terwijl ze dichterbij komt. Ze
draagt een lang, wit gewaad, hij is bijna doorzichtig… haar vormen en
donkere tepels zijn zichtbaar. Ik hou mijn ogen op iets anders
geconcentreerd, geef haar iets van respect waarvan ik weet dat ze het verder
in dit huis niet krijgt.
Met tegenzin draai ik mijn rug naar haar toe en volg haar via de
spiegel. Ze glimlacht breed, ze laat haar scheve tanden zien terwijl ze mijn
haar vastpakt. Ze duwt zichzelf helemaal tegen mijn rug aan wat voor een
ongemakkelijk gevoel zorgt als ik haar tepels tegen me aan voel strijken.
Ik frons mijn wenkbrauwen en zet een stap bij haar vandaan, een heel
vreemd gevoel raast door me heen. Ze gniffelt maar houdt haar afstand.
In plaats van mijn haar bij elkaar te doen, aait ze me. Ze strijkt met
haar vingertoppen door mijn haar heen, alsof ze geniet van het gevoel.
Mijn ongemakkelijkheid wordt groter, ze aait me.
Dan pakt ze al mijn haar samen, ze doet het met beleid, haar ogen
gefocust op de taak die ze nu heeft.
‘Hoe heet je?’ vraagt ze en ze gaat met haar hand door mijn haar om
het te ontwarren.
‘Addie,’ zeg ik. ‘En jij?’
‘Hoe heb je het haar zo zacht gekregen?’ vraagt ze in plaats van
antwoord te geven op mijn vraag. Ik knijp mijn ogen samen, haar
ontwijkingsgedrag bevalt me niet.
‘Ik doe er niet veel mee, geen hitte en geen haarkleuring.’
Ze knikt bevestigend en ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Je naam,’
dring ik aan. Ze stopt en steekt haar hand uit, het duurt even voordat ik snap
dat ze om een elastiekje vraagt. Ik haal het elastiekje van mijn pols en geef
het aan haar.
Een paar momenten van stilte passeren en ik hou mijn blik strak, boor
gaten in haar hoofd met mijn blik via de spiegel. Ik wacht nog steeds op
antwoord.
‘Sydney,’ antwoordt ze uiteindelijk en ze begint met vlechten.
Het voelt wel alsof ze me bewust liet wachten, alsof ze zo haar macht
kan laten zien. Ze doet niks raars of gemeens, ze is eigenlijk behoorlijk
zachtaardig nu ze aan het vlechten is, maar iets in haar wakkert mijn zesde
zintuig aan.
Net als iemand lacht als je iets hebt gezegd maar je weet dat ze om je
lachen en niet met je lachen.
‘Francesca wil dat we haar ontmoeten in de mooie kamer.’
Ik heb geen fucking idee wat die mooie kamer is. Dus als Sydney klaar
is met mijn haar en aangeeft dat ik haar moet volgen dan doe ik dat zonder
vragen te stellen.
Ze leidt me door de gang, een rijtje meisjes lopen voor ons uit, naar
een kamer die een paar deuren verwijderd is van de mijne.
We komen in een soort make-upkamer terecht. Nu snap ik waarom ze
het de mooie kamer noemt. Ze vindt de kamer niet mooi, het is de kamer
waar wij mooi worden gemaakt.
Een lang kledingrek bekleedt de ene muur, er hangen verschillende
soorten kleurrijke lingerie aan. Aan de andere kant staan drie kaptafels, vol
met make-up en kwasten. Er zijn een aantal lange spiegels aan de andere
muur en verschillende rekken met schoenen, gevuld met verschillende
soorten hoge hakken.
Ik slik, volg de rest van de meisjes en ik ga met ze in een rechte rij
staan al kijkend naar de deur. Ik denk dat we wachten op Francesca.
‘Wat zijn…’ begin ik.
‘Ssssh,’ onderbreekt een meisje me. Haar commando is kort en hard.
Sydney giechelt aan de andere kant van de rij en ik klap mijn mond dicht.
Met een schuin oog kijk ik naar degene die of een bitch is, of me net heeft
gered. In ieder geval, ik neem het ter harte.
Ze heeft lang, bruin haar dat tot aan haar kont reikt en ze heeft bruine
ogen. Haar gezicht is hard en uitdrukkingsloos, net als haar ogen. Als ik
haar langer had bestudeerd had ik de emoties kunnen zien.
Ze is gespannen, dat zie ik wel. En ik weet niet of dat is voor wat er
gebeurt als Francesca er is of voor iets anders.
Misschien wel omdat ze ontvoerd is en de slavenhandel in gaat, en wat
er ook gaat gebeuren, alles is kut.
Even later hoor ik het geklik van hakken in de gang en Francesca loopt
de trap op en naar ons toe. Dat is denk ik het enige wat fijn is aan het huis,
ik weet altijd waar Francesca is en of ze mijn kant op komt. Ze is bepaald
niet een geruisloos spookje met die gedrochten aan haar voeten.
Hoeveel blaren heeft ze moeten doorstaan voordat haar voeten genoeg
eelt hadden om die de hele dag te dragen, elke dag?
Twintig? Dertig? Misschien wel een raar getal zoals tweeënveertig.
Zodra ze binnenstapt vindt haar blik meteen de mijne. Ik kijk direct
weg, weet niet zeker of ze het als uitdagend interpreteert als ik haar aan blijf
kijken.
Ze loopt langs me heen, haar fruitige parfum blijft hangen in de lucht.
‘Jullie zien er allemaal verschrikkelijk uit,’ zegt ze en ik voel haar blik
in mijn hoofd boren.
Ja, want het was natuurlijk ook mijn schuld dat ik van de weg ben
gereden en uit een auto ben gesleurd. Kutwijf.
Ze stopt voor een meisje met rood haar, ze pakt een pluk haar en kijkt
vol afkeer naar de gespleten punten.
‘Ik heb je gezegd dat je deze moest laten knippen, laat me het niet nog
een keer zeggen of Jerry krijgt nog een nachtje met jou,’ zegt ze, waarna ze
de lok haar laat vallen en verder loopt. Ik zie de blik vol pijn in haar ogen,
het meisje knippert en het is weer weg. Maar Francesca heeft haar
haviksogen al op een ander meisje gericht.
Een meisje met blond haar en sproetjes in haar gezicht. Francesca
bestudeert ze.
‘We hebben het hier al over gehad, Bethany. Sproetjes is nog te doen,
maar ik wil geen moedervlekken of wratten zien. Dat is onacceptabel.’
Ik frons en ik vraag me af hoe je dat nu kunt beïnvloeden.
‘Ik heb je gezegd dat je die haartjes eruit moest trekken, elke dag.
Waarom zie ik haar?’
Het meisje, Bethany, staat er ongemakkelijk bij. ‘Het spijt me,
Francesca. Toen ik de griep…’
Een scherpe klap onderbreekt haar, het geluid echoot in mijn oren.
Bethany houdt haar rood wordende wang vast, haar mond open van
verbazing.
‘En heb je nog steeds griep?’ snauwt Francesca.
Bethany schudt langzaam haar hoofd. ‘Nee, mevrouw, ik ben sinds
gisteravond koortsvrij.’
Mijn ogen puilen uit maar het lukt me om mijn gezichtsuitdrukking
blanco te houden. Dit is waarschijnlijk de eerste dag dat ze zich weer
enigszins oké voelt.
‘Rocco!’ roept Francesca luid waardoor we alle zes opschrikken. We
rechten allemaal onze rug.
Rio heeft me wat over hem verteld, maar ik heb hem nog niet ontmoet.
Als de voelbare angst in de lucht me iets vertelt dan is het wel dat hij
iemand is om bang voor te zijn. Dat zijn ze allemaal, maar voor het eerst
sinds ik deze meisjes heb ontmoet, kan ik het proeven.
Allemaal behalve Sydney zie ik. Ze verbergt haar gegiechel achter
haar hand en staart in de richting van de deur. Ik geef haar een boze blik,
maar ze schenkt geen enkele aandacht aan me.
Zware voetstappen klossen de trap op en met elke stap wordt de
spanning groter. Tegen de tijd dat hij binnenkomt staan we allemaal stijf
van de angst en Sydney staat nog net niet te springen van opwinding.
Zijn aanwezigheid is duivels en ik weet gewoon, als deze man
doodgaat dan gaat hij niet naar de hel maar blijft hij de levenden
achtervolgen en terroriseren.
Rocco is een grote man met een nog grotere buik. Zweet is zichtbaar
op zijn huid terwijl hij ons alle zes observeert. Hij ziet er zeker uit als
Francesca’s broer, ze hebben allebei dezelfde haakneus, gebruinde huid en
goudbruine ogen.
Ze zijn misschien wel verwant maar Francesca is mooi en Rocco, die
is dat niet.
De enige schoonheid die deze man ooit heeft aangeraakt kwam van de
aanrakingen vanuit een vrouw. Aanrakingen die gestolen waren, en waar de
vrouw een zware prijs voor heeft betaald.
Francesca knikt naar Bethany. ‘Ze heeft die vieze groeiende dingen
niet bijgehouden op haar gezicht.’
Rocco’s ogen vliegen naar het trillende meisje, en ook al kijkt hij mij
niet aan, de macht achter zijn blik zorgt voor een golf angst die door mijn
lichaam heen gaat. Bethany houdt haar gezicht uitdrukkingsloos maar haar
lichaam trilt als een gek, zo hard dat ik haar botten hoor ratelen.
Er valt een stilte in de kamer en hij opent een zakmes, het scherpe
geluid van het geklik klinkt hard in de stille ruimte.
Bethany schrikt op, en ik ben niet het enige meisje wat oncomfortabel
heen en weer schuifelt.
‘Als… alsjeblieft, Roc…’
‘Hou je stil,’ snauwt hij. Zijn roestige stem geeft me de rillingen. Ik
heb geen idee wat hij van plan is, maar ik weet één ding zeker: die stem zal
de rest van mijn dagen in mijn nachtmerries blijven rondspoken.
‘Je bent voor ons niks waard als je lelijk bent,’ scheldt hij terwijl hij
naar haar toe loopt en haar gezicht vastgrijpt met zijn vlezige hand. Ze
jammert terwijl hij haar wangen ruw vastgrijpt en haar hoofd opzij trekt
zodat hij beter zicht heeft op haar moedervlekken.
Ze wil tegenstribbelen maar op de een of andere manier forceert ze
zichzelf om stil te blijven en niet te vechten. Hij brengt de punt van zijn
mes naar haar huid en begint langzaam te snijden.
Ik hap naar adem en ik wil naar voren stappen, maar het bruinharige
meisje naast me grijpt mijn hand en knijpt hem zo hard vast dat het pijn
doet.
Aan de andere kant hoor ik Sydney nog net niet juichen. Alsof de grote
zus ziet dat het kleine zusje in de problemen zit. Ik draai mijn hoofd haar
kant op, woede sijpelt uit elke porie uit mijn lichaam.
‘Wat is er in godsnaam mis met jou,’ sis ik haar toe.
Sydney’s donkere ogen staren me aan en ik realiseer me dat ze niet
veel verschillen van die van Rocco. Dood en koud.
‘Veel,’ antwoordt ze koeltjes.
Bethany schreeuwt het uit terwijl Rocco doorgaat met snijden en ik
kan mezelf niet meer tegenhouden.
‘Maak je haar nu niet lelijker?’ snauw ik. Bethany is zeker niet lelijk
maar hun logica klopt niet. Een moedervlek met een paar haren willen ze
niet zien, maar het is prima om haar gezicht open te snijden?
Ze creëren fucking extra littekens op haar gezicht.
Rocco bevriest en Francesca draait haar hoofd mijn kant op, de woede
is zichtbaar op haar gezicht, ondanks de dikke laag make-up. Maar iets in
haar uitdrukking zorgt voor spijt. Niet omdat ze boos is dat ik iets zeg, nee.
Maar omdat ze mij niet kan redden.
Sydney grinnikt hardop en zet een grote stap bij me vandaan. Ze wil
overduidelijk niet met mij geassocieerd worden, de manier waarop zij zich
gedraagt is verschrikkelijk.
Ik bijt op mijn lip, laat mijn blik zakken en mijn hart begint hard te
kloppen. Angst vult mijn aderen, adrenaline vult mijn lichaam en ik word
misselijk.
Ik sluit berustend mijn ogen. Ik haat mijn gebrek aan zelfdiscipline.
Dit is niet hetzelfde als het confronteren van mijn psychotische stalker.
Deze man is niet geheimzinnig, hij zal niet balanceren op de lijn tussen pijn
en genot. Er zal geen zieke vorm van sensatie zijn als deze smerige man me
aanstaart, waarschijnlijk denkend aan de manieren waarop hij me pijn kan
doen of me vermoorden.
Hij is geen Zade.
Rocco laat Bethany los, bloed sijpelt over haar gezicht en zit ook op
zijn vingertoppen. Ze trilt, haar gezicht vertrokken van de pijn, gejammer
valt over haar lippen.
‘Wat zei je, diamant?’ tart Rocco, zijn stem klinkt venijnig. Ik duw
mijn lippen op elkaar. Haat dat Ricks bijnaam voor mij blijft hangen.
Duizenden gedachten zwermen door mijn hoofd heen. Verschillende
scenario’s over hoe ik hier ongeschonden uit kan komen. Wat ik kan zeggen
of kan doen om de kwaadaardige tornado te kalmeren die mijn kant op
komt. Maar ik kan niks bedenken.
Ik kijk naar het bruinharige meisje naast me, en ze staart me aan alsof
ik gek ben. Ik ben gek. Maar verdomme, ik kan niet toekijken hoe een
meisje zo mishandeld wordt omdat ze alleen maar een fucking moedervlek
heeft.
Denk om jezelf, kleine muis. Een ander zal dat niet doen.
Mijn mond is droog en ik ben bang dat mijn tong opdroogt bij het
gebrek aan vocht. Alles is verplaatst naar mijn ogen maar ik weiger om
mijn tranen de vrij loop te laten. Ik lik over mijn lippen, maak ze nat zodat
ik de woorden vrij kan laten, ook al is het zinloos.
‘Niets, het spijt me.’ Ik krijg de woorden met moeite over mijn lippen
en ik let erop om mijn stem klein en rustig te houden. Een brutale houding
zal me zeker duur komen te staan en het lukt om me in te houden, maar het
lukt niet om de trilling uit mijn stem te houden. De angst.
‘Dwaze meid,’ snauwt Francesca achter mij, haar ogen verhit en tot
spleetjes geknepen. Rocco loopt op me af, langzaam terwijl hij continu zijn
zakmes open en dicht klikt. Keer op keer, het geluid veroorzaakt een
tsunami aan angst en spijt in mijn lichaam.
Op een paar centimeter afstand blijft hij staan, zijn dikke bierbuik
drukt tegen me aan en zijn smerige adem vliegt mijn neus binnen.
Gadverdamme, hij ruikt naar smerige stinkkaas die al een paar weken in de
zon heeft gelegen. Het kleine beetje zelfbeheersing wat ik nog heb gebruik
ik om niet in elkaar te krimpen bij de geur.
‘Kijk me aan,’ fluistert hij.
Dat doe ik. Ik kijk op, ontmoet zijn koude, dode starende blik. Een
schrille, fluitende toon begint hoorbaar te worden in mijn oren terwijl we
elkaar aanstaren. Het vormt zich diep in mijn gedachten en bouwt zich op
tot een crescendo totdat ik nauwelijks nog een geluid kan horen.
Het is een waarschuwing. Mijn eigen lichaam waarschuwt me,
alarmeert me voor het serieuze gevaar wat op de loer ligt. Net als een
tornadowaarschuwing gaat het alarm af net voordat de dodelijke storm alles
kapotmaakt.
Zijn dikke hand grijpt mijn keel, zijn lippen krullen omhoog terwijl
mij me optilt tot we op gelijke hoogte zijn. Ik sta op mijn tenen, raak nog
net de grond. Instinctief klauw ik met mijn nagels in zijn hand en ik stel
mezelf gerust. Als ik hier en nu doodga en Zade mijn lichaam vindt dan
weet hij precies wie het was dankzij alle huidschilfers die ik nu verzamel
onder mijn vingernagels.
Rocco lijkt het niet te deren, het maakt niet uit hoe diep mijn nagels in
zijn huid gaan. Aan de randen van mijn zichtveld begint de duisternis al
zichtbaar te worden, mijn lichaam verliest de zuurstof, mijn longen raken
leeg en sterretjes fonkelen in mijn ogen.
‘Vermoord haar niet. Ze is waardevol,’ snauwt Francesca maar haar
stem klinkt alsof ze heel ver weg is en ik in een zwart gat zit.
Hij snuift, slingert me heen en weer en gooit me dan op de grond.
Ik kreun bij de impact, land onhandig op mijn rechterpols, maar
voordat ik omhoog kan krabbelen zit hij op me, zijn gewicht is verstikkend.
Mijn overlevingsinstinct wordt wakker en het vecht-of-vluchtprincipe
wordt ook aangewakkerd. En dat is nu vechten. Ik kronkel onder zijn
gewicht en ik slinger mijn ellebogen richting zijn gezicht. Ik mis, het is een
zwakke poging om hem uit te schakelen, een man van meer dan honderd
kilo die op me zit.
‘Ga van me af,’ schreeuw ik hem toe, probeer mijn heupen omhoog te
duwen om hem zo van me af te krijgen. Ik ben zo wanhopig, ik lijk wel
krankzinnig, een hond met hondsdolheid. Ik zal de huid van mijn botten
trekken als ik dan bij hem weg kan komen. Ik zal alles doen, werkelijk
alles, om te ontsnappen.
‘Rocco,’ waarschuwt Francesca. De waarschuwing prikt door de
blinde paniek heen die in me rondraast. ‘Ze moet genezen.’
‘Ze moet leren wat haar plek is, het hoeft geen pijn te doen.’ Hij is
buiten adem doordat hij continu tegen mij moet vechten. Hij redt het niet,
maar ik ook niet. Ik ben zwak, heb pijn en hij is zo veel sterker.
Hij gaat winnen.
‘Toch, diamant? Dit kan snel en pijnloos zijn. Een lesje om je te leren
dat je godverdomme je bek dichthoudt.’
Hij duwt mijn hoofd tegen de houten vloer aan, vuil en stof drukt zich
in mijn huid terwijl hij aan mijn broek trekt. De stof trekt hij helemaal
kapot, het geluid van de scheurende stof geeft me een nieuw shot pure angst
die door mijn lichaam schiet en zijn opgewonden ademhaling versnelt.
‘Nee!’ schreeuw ik als hij aan mijn onderbroek trekt. Hij negeert me
en maakt zijn broek los, het geluid van zijn rits die opengaat is zijn enige
reactie op mijn noodkreet. De tranen stromen over mijn wangen terwijl ik
hem tegen me aan voel drukken.
Ik probeer me om te draaien, maar een stoot tegen mijn achterhoofd
houdt me tegen, mijn wereld explodeert. Pijn is al de hele week mijn
metgezel, maar is nu nergens te bekennen. Mijn hoofd zegt me dat ik wel
een marathon kan rennen, maar mijn lichaam kan fysiek gezien niks doen
tegen deze man die me gaat verkrachten.
‘Je mag haar niet slaan!’ schreeuwt Francesca, bang dat haar
prijswinnende appel bruine vlekken krijgt, maar tegen de tijd dat hij klaar is
zal ik helemaal verrot zijn.
In een stoot begraaft hij zichzelf diep in mij en ik schreeuw. Luid en
schril, de toon past perfect bij de alarmbel die nog steeds afgaat in mijn
hoofd.
‘Godverdomme, Rocco, je draagt geen condoom,’ schreeuwt
Francesca en ik vraag me af hoe ze hiernaar kan kijken. Gewoon kan
toekijken en alleen maar boos is dat haar broer geen condoom omheeft
terwijl hij een meisje verkracht.
Hij kreunt en lacht terwijl hij in mij blijft stoten.
‘Ze voelt wel geweldig aan.’
Er niks wat ik kan doen om hem tegen te houden en de nederlaag valt
als een zware deken over me heen.
Ik probeer bij hem weg te kruipen, mijn nagels schrapen in de houten
vloer en ik probeer mezelf onder hem vandaag te trekken. Ze buigen en
breken bij de druk, worden van mijn vingers getrokken terwijl hij me
terugtrekt, de krassen zichtbaar in de vloer.
Hij beukt nog een keer in me, en nog een paar keer voordat hij zich
terugtrekt en op me klaarkomt. Stralen van zijn sperma komen op mijn rug
terecht en ik moet kokhalzen.
Hij gromt, zijn palm knalt keihard op de zijkant van mijn gezicht.
‘Rocco!’ Een hak stampt op de grond van woede, de beweging vibreert
door mijn bloedende handen heen.
‘Fucking bitch,’ mompelt hij en hij negeert haar. Ik moet weer
kokhalzen, het gevoel van zijn sperma dat over mijn rug heen drupt is
misselijkmakend.
Francesca zucht, komt naar me toe en grijpt me ruw bij mijn arm.
‘Ga staan,’ spuwt ze me toe en trekt me omhoog. Ik ben zo boos, zo
radeloos door wat hij heeft gedaan dat ik moet reageren. Zodra ik op mijn
benen sta draai ik me om en sla met mijn vuist keihard op zijn neus. Hij
gromt en wil me een klap verkopen maar Francesca komt tussen ons staan
en blokkeert hem.
‘Jij blijft daar! Je hebt genoeg gedaan,’ snauwt ze en dan sleurt ze me
de kamer uit. Ik ben vanaf mijn middel nog steeds naakt met bloed tussen
mijn benen. Mijn lichaam accepteerde niet wat hij aan het doen was, wat
zorgde voor een ruwe en pijnvolle indringing.
Ze duwt me mijn kamer in en geeft me een klap in mijn gezicht
waardoor ik bijna struikel. De deur wordt dichtgeslagen. ‘Waarom heb je
dat gedaan, jij domme, domme meid?’
Ze slaat me nog een keer en de pijn suist in mijn oren. Ik grijp mijn
kaak vast en stap al struikelend bij haar vandaan tot mijn rug tegen de muur
aan staat.
Pas op, Francesca. Zo krijgt je appel rotte plekjes.
Haar handen grijpen mijn gezicht vast en haar gemanicuurde lange
nagels duwen in mijn rode wangen.
Ze brengt haar gezicht naar het mijne en snauwt me toe, ‘Jij houdt je
mond dicht, begrijp je me? De mannen in dit huis zullen er alles aan doen
om je leven tot een hel te maken tot je betaald bent. En je gaat ze fucking
niet slaan.’
Ze schudt me heen en weer. ‘Zeg me dat je het begrijpt,’ zegt ze
duidelijk maar fluisterend. Alsof niemand het mag horen.
‘Ik begrijp het,’ jammer ik. Mijn wangen zijn heet en nat van de
constante stroom aan tranen.
Francesca laat me los, kijkt me boos aan terwijl ze ijsbeert door de
kamer. Ik glij bij de muur omlaag, ik kan mezelf niet langer staande
houden. Snikken nemen mijn lichaam over. Een veeg bloed volgt me naar
beneden en ik realiseer me dat Rocco de hechtingen op mijn rug heeft
opengereten. Ik ga met mijn handen door mijn haar, grijp het stevig vast en
beveel mezelf om te kalmeren.
Haal diep adem, Addie. Haal diep adem.
Gewoon ademhalen.
In en uit, kleine muis…

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 9
DE DIAMANT

Het lijkt wel dat iedere keer als mijn leven op z’n kop staat, ik altijd een
dagboek tot mijn beschikking heb om me af te leiden.
Hoe ze uiteindelijk een dagboek heeft weten te bemachtigen weet ik
niet, maar ik haal troost uit Molly’s boze woorden. Een jong meisje, haar
leven was gestolen, net als dat van mij. En klaargestoomd door Francesca.
Mijn mond viel open toen ik las dat Francesca dit nu al minimaal
dertien jaar doet. Hoe vaak heeft ze toegekeken dat een meisje werd
verkracht, gemarteld en verkocht werd aan gestoorde mensen? Hoeveel
heeft ze er zelf pijn gedaan?
Mijn maag krimpt ineen en mijn keel wordt dik als ik de woorden lees
van dit gebroken meisje. Ze was vol leven in een wereld die niets liever
wilde dan haar wil tot leven kapotmaken en met elk stukje tekst dat ze heeft
geschreven, word ik steeds verliefder op haar. Ik voel haar in elke penstreek
die ze heeft gezet, met trillende vingers raak ik de teksten aan en ik vorm
me naar haar harde lijnen.
Zij is alles wat ik wil zijn.
Als ik bij de laatste pagina aankom dan breekt mijn hart en steken
honderden vragen de kop op. Ik haalde zo snel troost uit haar woorden en
nu laat ze me achter, leeg en vol met vragen.
Tranen wellen op in mijn ogen terwijl ik door de pagina’s blader,
wanhopig op zoek naar meer van haar woorden. Maar ik vind alleen maar
lege pagina’s.
Is ze ooit ontsnapt? Heeft ze Layla gevonden en meegenomen naar een
nieuw leven? Een beter leven?
Ik vermoei mezelf met vragen waar ik nooit het antwoord op zal
krijgen. Niet zolang ik hier vastzit.
Ik voel me verslagen, klap het dagboek dicht en vind genoeg energie
om uit bed te gaan en het dagboek weer op zijn oude plek terug te leggen,
verstopt onder de planken. Tranen springen vrij nu ik de planken weer
terugleg en alles waar ik niet aan wilde denken raast weer naar binnen.
Ik val bijna in mijn haast om weer in bed te komen. Ik krul mezelf op
tot een bal, knijp mijn vuisten samen, mijn kapotte nagels schreeuwen het
uit van de pijn. Mijn lichaam schudt bij de herinneringen en ze verwoesten
elk gevoel van relatieve rust dat ik had toen ik Molly’s verhaal las. Met
alles wat ik in me heb probeer ik mijn gehuil tegen te houden en knijp ik
mijn keel dicht. Ze mogen niet ontsnappen.
Dat sta ik niet toe.
Het kan niet langer dan een halfuur zijn geweest sinds Francesca mijn
kamer uit is gestormd en Rocco ging kalmeren. Die, afgaand op het geluid,
alles in elkaar sloeg dat maar op zijn pad kwam. Ik heb direct mijn kapotte
kleding uitgetrokken en schone kleding aangetrokken maar het deed niets
om me gerust te stellen. En toen herinnerde ik me het dagboek in de vloer
en vond ik rust in de woorden van Molly.
Ik weet niet hoelang, maar ik staar naar de muur. Zelfs als mijn ogen
afdwalen naar de stoffige houten vloer kan ik alleen maar mezelf op de
grond zien liggen met Rocco bovenop me. Ik kijk hoe mijn ziel wordt
bevuild. Alsof ik naar een schim van mezelf kijk en niks kan doen om het
tegen te houden.
In wanhopige pogingen probeer ik mijn gedachten bezig te houden en
te denken aan iets of iemand anders, Zade of Daya, maar iedere keer
ontspoort de trein en ben ik weer terug in de mooie kamer. Ze zijn geesten
die rondspoken in de gangen van mijn brein en iedere keer als ik ze probeer
te bereiken dan zijn ze net te ver weg en verdwijnen ze.
Ik sluit mijn ogen, ik ben gefrustreerd.
Ik had moeten luisteren. Ja, dat had ik moeten doen. Ik had moeten
toestaan hoe een meisje verminkt werd om mezelf te redden.
Ik schud mijn hoofd en klap met mijn palm op mijn voorhoofd. Hoe
zou ik daarmee moeten leven? Zelfs als ik hier wegkom, hoe moet ik er oké
mee zijn dat ik aan de zijlijn stond terwijl er iemand werd verminkt? Alleen
maar om mezelf te redden?
Zij keken toe terwijl jij werd verkracht.
Dat hebben ze gedaan. Haat ik ze erom?
Dat weet ik niet. Misschien. Er ontspruit zich een klein spatje donkere
duisternis in mij en ik wil ze eigenlijk ook wel vermoorden.
‘Nee,’ fluister ik. Ik kan niet verwachten van een meisje, dat net zo
misbruikt is als ik, dat ze iemand anders gaat redden. Of het probeert.
Want dat is het fucking probleem. We kunnen elkaar niet redden.
Bethany moet nog steeds die moedervlek wegsnijden. Al die meisjes daar,
ze worden nog steeds verkracht en gemarteld, hoe vaak ik me er ook mee ga
bemoeien.
We zijn allemaal lammetjes en we wachten op de slacht en dat ik
mezelf opoffer zorgt er niet voor dat de wolven stoppen met hun slachting.
Dus wat moet ik in godsnaam doen?
Zade’s stem fluistert in mijn hoofd en mijn hart splijt pijnlijk in
tweeën.
Kies je gevecht. Wees slim.
Makkelijker gezegd dan gedaan.

Ik schrik als zo’n tien minuten later de deur van mijn slaapkamer openslaat
en de deurknop een perfecte afdruk achterlaat in de muur. Die plek zat er al,
het is niet de eerste keer dat de deur zo opengaat.
Ik adem snel en kijk hoe Rio de kamer binnenkomt met een EHBO-
doos en hij lijkt zo kalm als altijd, ondanks dat hij de deur zo opengooide.
‘Zorg je nu al voor problemen, prinses?’ vraagt hij.
Ik weiger hem antwoord te geven, druk mijn lippen stijf op elkaar en
kijk naar hem met mijn opgezwollen ogen. Hij trekt zijn wenkbrauwen
omhoog als hij mijn gezicht ziet, waardoor mijn wangen rood worden van
woede. Hij lijkt heel even boos, maar ik weet niet op wie.
Met zijn vinger gebaart hij dat ik me moet omdraaien.
‘Ik moet de puinhoop opruimen die jij hebt gemaakt,’ zegt hij me. Zijn
gezicht heeft inmiddels weer een onleesbare uitdrukking. ‘Je hebt overal
bloed.’
Ik zucht, rol op mijn buik en verstijf als zijn vingers mijn shirt
omhoogtrekken.
‘Het is niet mijn schu…’
‘Alles hier is jouw schuld,’ onderbreekt hij me. Hij klinkt serieus.
‘Vergeet dat niet.’
Hij rommelt in de doos en zucht, alsof dit ontzettend vervelend is voor
hem.
‘Het spijt me dat ik je dag onderbreek en je nu geen vrouwen kunt
verhandelen,’ mompel ik terwijl ik lig te koken in mijn eigen woede. Zijn
reactie is het plaatsen van een in alcohol gedipt gaasje op mijn wond. Het
brandende gevoel laat me schrikken en ik sis, sta op het punt om hem verrot
te schelden.
Fucking klootzak.
‘Je mond gaat je nog in allerlei erge situaties brengen. Wat is ervoor
nodig dat jij je lesje leert? Dat je grote mond ervoor zorgt dat een meisje
doodgaat?’
Ik slik. ‘Het spijt me.’
Hij begint hard te lachen. Ik draai me om en kijk hem aan, woedend,
zijn schouders gaan op en neer. Zijn donkere ogen twinkelen met emotie,
het eerste beetje emotie dat ik tot nu toe bij hem heb gezien. Het is haast net
zo angstaanjagend als dat hij boos is.
‘Je lacht me uit,’ zeg ik geschokt.
‘Schatje, voor mij hoef je niet bang te zijn. Ik waardeer die grote mond
van je wel.’
‘Maar je zei net…’
‘Je hebt een grote bek zonder na te denken over de consequenties en
dat moet je leren te controleren,’ onderbreekt hij. Zijn glimlach vervaagt
maar zijn ogen sprankelen nog met amusement. ‘Dat vuur van je is sexy,
prinses, maar dat is het laatste wat je wil in deze plek.’
Ik krul mijn lip uit afkeer, plof met mijn hoofd weer op het bed terwijl
hij verdergaat met het schoonmaken van mijn rug.
‘Noem me niet sexy,’ snauw ik hem toe. Hij heeft gelijk en ik weet
verder niet wat ik moet zeggen.
‘Z gaat me anders vermoorden?’ zegt hij luchtig. Maar zo klonk hij
niet toen ik wakker werd in het busje en het gesprek hoorde dat hij met Rick
had, of de Society wel bescherming zou bieden tegen Zade’s wraak.
Ik haal mijn schouders op. ‘Hij gaat je toch wel vermoorden, dus ik
denk niet dat het veel uitmaakt.’
Hij is stil en net op het moment dat ik denk dat hij geen antwoord meer
gaat geven, hoor ik hem fluisterend zeggen: ‘Weet ik.’
Terwijl Rio weggaat stormt Francesca door de gang heen, haar hakken
kondigen haar komst al aan. Haar hand wikkelt zich om Rio’s arm en ze
stopt hem bij de deuropening.
‘Is haar rug erger geworden?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Mwah nee, de wondjes zijn oppervlakkig. Ze is
in orde.’ Het klinkt alsof zijn laatste woorden een dubbele betekenis
hebben. En als zij wegkijkt geeft hij me een knipoog en loopt weg. Die man
is ijs en vuur tegelijk.
Francesca stormt de kamer binnen en lijkt wat verwilderd. Haar ogen
zijn groot en haar haar is in de war. Haar jurk is kapot bij de halslijn en ik
vraag me af wat Rocco allemaal heeft gedaan.
‘Ga naar de make-up kamer. Nu.’
Ze loopt weer de kamer uit, ik ga direct uit bed, wrijf mijn ogen droog
en loop achter haar aan. Rio heeft mijn kapotte nagels bijgeknipt maar het
voelt nog steeds gebroken. Elke stap die ik zet is een herinnering aan wat
daar is gebeurd en mijn maag begint te draaien nu ik dichter bij de kamer
kom.
Het kost me al mijn energie om te concentreren op het rijtje meisjes en
niet op de plek waar ik mijn verstand ben verloren.
Niemand kijkt me aan. Behalve Sydney.
Haar onderlip is verdwenen achter haar scheve voortanden terwijl ze
probeert haar grijns te verbergen. Ze vindt het grappig en ik besluit dat ik
Sydney wel haat…
Ik negeer die psychotische trut en zoek Bethany, een brok vormt zich
in mijn keel als ik een bloederige open wond zie op de plek waar haar
moedervlek zat. Mijn borst wordt strak en de bevestiging voelt alsof ik
messteken in mijn maag krijg.
Ik ben verkracht voor niks.
Fuck. Ik wist het. Maar toch.
Ik schraap mijn keel, ga rechtop staan, schaamte en verlegenheid
branden op mijn wangen. Ik weet niet waarom. Het is niet alsof het
verkracht worden iets is waar ik verlegen of beschaamd van moet worden.
Misschien omdat ik me zo dom voel.
‘Vandaag stond in het teken van de voorbereiding op De Jacht, maar jij
moest zo nodig voor afleiding zorgen,’ snauwt Francesca me toe.
Mijn hart zinkt als een steen in water naar de bodem, ik ben te veel
bezig met haar woorden om me te schamen. Molly had ook over De Jacht
gesproken in haar dagboek maar ze heeft niet uitgelegd wat het precies
inhield. Ze liet alleen doorschemeren dat er gejaagd zou worden.
Ik lik over mijn kapotte lippen en durf te vragen, ‘Wat is De Jacht?’
Francesca grijnst. ‘Het opjagen van wild. De mannen gaan op jacht en
jullie, mijn schat, jullie zijn de prooien.’
Mijn borst voelt bekneld aan, maar diep vanbinnen wist ik al dat dit
het zou zijn. Het zou me niet moeten verbazen dat ze daadwerkelijk de
vrouwen opjagen, alsof we een stuk wild zijn dat ze neerschieten en dan
boven de open haard ophangen.
Het is puur voor de sport. Om te lachen, plezier te maken terwijl een
groepje meisjes aan het rennen zijn voor hun leven en wat, proberen niet
geraakt te worden door een fucking kogel?
Ik moet me inhouden om niet over te geven. Ik wil niet worden
opgejaagd. En het lijkt wel alsof dat het enige was wat er in mijn leven
gebeurde de afgelopen maanden.
Francesca gaat het met haar blik het rijtje af.
‘Het evenement zal later deze week plaatsvinden en ik heb een
belangrijke klant die langskomt, Xavier Delano. Hij is één van de beste
kopers in deze markt en als je geluk hebt dan word je geselecteerd voor de
veiling. Maar je wordt alleen geselecteerd als je waardig wordt geacht na
De Jacht.’
Haar koude ogen vinden mij: ‘Behalve jij. Jij ziet er wanstaltig uit.’
Ik slik, hou mijn weerwoord in en knik met mijn hoofd zoals een brave
gevangene betaamt. Niet alsof ik geselecteerd wil worden, verdomme. Dus
ik moet nu maar dankbaar zijn voor alle blauwe plekken.
Ze klikt met haar tong. ‘Je wordt nog wel verwacht mee te doen aan
De Jacht.’
Verdomme, natuurlijk. Een gebroken bot meer of minder maakt ook
niet meer uit.
‘Behalve Xavier komen er nog een aantal potentiële kopers. Jullie
willen een goede indruk op ze achterlaten. Ik zal geen enkele misstap
toestaan. Begrepen?’ halverwege haar toespraak kijkt ze de andere meisjes
aan, maar uiteindelijk belandt ze weer bij mij.
Ik knik een keer. De andere meisjes knikken ook ter bevestiging.
‘Als ze geen interesse in je hebben dan verlaat je het huis niet. En weet
je wat dat betekent? Dat ik geen goede meisjes produceer en ik zal fucking
boos worden als dat het geval is.’
Dat ze nog geen verrotte tanden heeft met al het vergif dat ze spuwt is
ook een godswonder.
Het kost me ontzettend veel moeite om mijn gezicht stil te houden met
alle onrust die nu in mij ronddwaalt.
Langzaam komt ze op me afgelopen. ‘We gaan een aantal scenario’s
langs. Wat doe je als een man je vraagt op je knieën te gaan?’
‘Dan ga ik op mijn knieën,’ antwoord ik met hese stem.
‘En als hij je zegt dat je zijn broek los moet maken en zijn lul
tevoorschijn moet halen?’
‘Dan doe ik wat hij me opdraagt.’
Ze bestudeert me intens en knikt.
‘En dan?’
Bijt ik zijn lul eraf.
Ik weet wat het overduidelijke antwoord is. Maar ik weet ook waar dit
soort mannen, de controlfreaks echt op geilen.
Macht.
‘Ik wacht tot hij me toestemming geeft.’
Verrassing flikkert in haar ogen en ik haat de reactie die dat in mij
opwekt. Het laatste wat ik wil is dat een mensenhandelaar trots op me is,
maar om eerlijk te zijn, dat is precies wat ik moet doen. Ik wil het alleen
niet voelen.
Tijdens onze trainingen heeft Zade me veel geleerd over de
mensenhandel, de wereld van seksslaven en hoe ik zou kunnen ontsnappen
als de Society achter me aankwam.
Zorg dat ze je vertrouwen. Zorg dat ze je zien als een mens en niet als
een object dat ze moeten verkopen.
Maakt het uit als ze me zien als een echt persoon? Mensen zoals zij, ze
hebben geen compassie voor een ander. Ze zijn zelf amper menselijk.
Ze snuift. ‘Goed zo.’
En dan gaat ze verder met het volgende meisje, het meisje met de
bruine ogen dat me waarschuwde om mijn mond te houden.
‘Jillian, hoe spreek je ze aan?’
‘Ja, meneer,’ reageert ze direct. Haar ogen verdwaasd in de verte,
onscherp, terwijl Francesca haar aanstaart. Onze ontvoerder knikt een keer
en gaat dan verder met het meisje met het felrode haar.
‘Phoebe? Als ze je aanspreken, kijk je ze dan aan?’
‘Nee,’ zegt ze met overtuiging.
‘Waarom?’
‘Omdat het niet respectvol is.’
Fuckers. Ze willen dat we zwak zijn, zachtmoedig en bang. Zielige,
kleine meisjes die verder geen gedachtes hebben behalve hoe ze hun
meester kunnen plezieren.
Fucking smerig. Dat is het.
Bethany is de volgende, maar ze is niet zo beheerst als de andere twee
meisjes, Jillian en Phoebe. Het is overduidelijk dat ze gemutileerd is nadat
ik naar buiten ben gesleurd maar wie zegt dat het daarbij is gebleven?
Misschien had Rocco zo’n woedeaanval dat hij ook haar heeft
verkracht.
Ik bal mijn vuisten maar ik blijf op mijn plek staan, rug recht en
beweeg niet.
‘Als de mannen iets zien op je lichaam wat ze niet aanstaat, zoals een
harige moedervlek, wat doe je dan Bethany?’
Haar lip trilt en ik zie het gevecht in haar lichaam om niet in duizend
stukjes uit elkaar te breken. Het duurt even voor ze zichzelf bij elkaar heeft
geraapt en antwoord: ‘Dan zorg ik ervoor dat er geen haar zit.’
Francesca knikt langzaam. ‘Goed zo.’ Ze kijkt naar de wond waar eerst
de moedervlek zat. ‘Ik hoop dat je niet meer van deze dingen hebt op
plekken die ik nu niet kan zien. Want als je ze wel hebt en ik kom erachter
dat je ze niet bijhoudt dan worden die ook weggesneden.’
Dan richt ze haar aandacht op het laatste meisje in de rij. Ze is
zachtmoediger dan de anderen, een stille muis. Kort, krullend bruin haar,
een bril en grote ogen. Ze houdt haar blik omlaag, zelfs als Francesca haar
aanspreekt.
‘En als je begint aan De Jacht, Gloria, wat is de enige regel?’
Ze likt haar lippen, kijkt Francesca kort aan en laat haar blik weer
zakken.
‘Nie… niet geraakt worden,’ fluistert ze. Haar stem is hoog en klein.
Ik frons.
‘En als dat wel gebeurt?’
Ze slikt en begint heftig te trillen. ‘We w… worden…’ Ze stopt, raapt
zichzelf bij elkaar en ratelt de rest van de zin er zo snel uit dat het bijna niet
meer te verstaan is. ‘Dan worden we gestraft.’
‘Goed zo.’ Francesca loopt naar de deur en grijpt iets wat aan de
andere kant van de deuropening stond. Mijn hart schiet in mijn keel als ik
zie dat het een kruisboog is.
‘Ik wil je uit mijn huis, Sydney, dus je gaat meedoen maar als je nog
één keer probeert te ontsnappen dan vermoord ik je. Je bent het niet langer
waard om er nog zo veel energie in te steken.’
Sydney hapt naar adem alsof ze dit voor het eerst hoort maar ik heb het
idee dat ze dit gesprek vaker hebben gehad sinds ze in dit huis zit.
‘Maar ik ren alleen maar weg omdat ik bij jou wil blijven,’ kraait ze.
‘Nou, dat kan niet,’ snauwt ze terug. ‘Dit is verdomme geen vakantie.
Nu dat ik de Diamant heb kun je ons niet meer voor gek zetten. Je zal
verkocht gaan worden.’
‘Wat heeft dat met mij te maken,’ protesteert Sydney.
‘Omdat zij mijn waardevolste meisje is, en als het duidelijk wordt dat
ik een verdomde bloedzuiger aan me vast heb zitten die maar niet verkocht
wordt, dan vinden ze mij niet geschikt genoeg en halen ze haar hier weg!’
Woede vliegt over het gezicht van het gekke meisje en het lijkt wel
alsof ze steeds verder wegzakt in een put van waanzin. Als ze ziet dat ik
haar aankijk, gromt ze naar me, alsof het mijn schuld is dat ze niet langer
mag blijven van Francesca.
Francesca gaat verder, haar ogen vol met sluimerende boosheid.
‘Morgen gaan we oefenen,’ zegt ze waarmee ze mijn aandacht
weghaalt bij het furieuze meisje. Haar ogen belanden op mij. ‘En het maakt
me niet uit hoe speciaal je bent, ik tolereer geen falen.’
Hoe begint een vulkaanuitbarsting? Met druk. En het borrelt diep
vanbinnen. Het brandende magma stijgt, wordt verdikt met haat en groeit.
Snakt naar bloed.
Uiteindelijk dan ga ik fucking exploderen. En ik beloof dat ik dan het
hele huis meeneem in mijn verwoesting en tot de grond laat afbranden.

OceanofPDF.com
November 2021

Ik ging dit eerst niet doen. Maar ik besloot dat als Molly niet
verder kon met haar verhaal ik het mijne zou opschrijven
Het voelt raar maar ook goed. En het voelt alsof Gigi me
naar dit dagboek heeft geleid. Iets waarmee ik mijn geestelijk
verstand kan behouden. Dus ik heb een lippenstift gestolen om
haar te eren.
Ik heb sterk het gevoel dat ik mijn verstand hier toch wel
kwijt ga raken. Of bijna kwijt ga raken.
Het enige wat ik zeker weet is dat ik hier weg moet zien te
komen. Maar ik moet eerst beter worden en er is een grote kans
dat De Jacht dat niet gemakkelijker gaat maken. Ik heb nog
steeds de hechtingen in mijn rug en de pijn is ook nog steeds
aanwezig.
Maar ik kan dit niet lang volhouden. Ik voel dat ik aan de
randjes al begin te rafelen. Het gewicht van Rocco bovenop, zal
ik altijd blijven voelen. Alsof ik met hem op mijn schouders
rondloop.
Maar ik moet volhouden. Het enige wat ik kan doen is mijn
tijd uitzitten. En wachten. Ik weet zeker dat Zade op zoek is naar
me. En dat laat me iets beter voelen, ook als ik hier doodga.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 10
DE JAGER

‘Ik heb een locatie voor het busje,’ zegt Jay en hij draait in zijn stoel. Ik
ben nog maar net terug van Daya’s huis.
Er is inmiddels een week voorbij sinds ik haar gered heb van Luke en
sindsdien helpt ze ons. Ik heb haar de opdracht gegeven om onderzoek te
doen naar Rio en Rick terwijl Jay zich bezighoudt met het vinden van het
busje. We vonden een dood spoor in Oregon. Het busje is verdwenen
zonder ook maar een spoor achter te laten en ik word langzaamaan gek.
Ze is nu al twaalf dagen weg en elke seconde doet pijn.
‘Hoe heb je hem gevonden?’
‘Eindelijk een resultaat gekregen via een satellietfoto, die is gisteren
gemaakt.’
‘Loop en praat,’ zeg ik en ik loop weer naar buiten. ‘Wat is het adres?’
Hij ratelt het adres op terwijl hij snel gaat staan, gevolgd door wat
gevloek en een bons. En daarna nog meer gevloek.
Ik kijk naar achteren, zie hoe hij probeert om zijn tweede schoen aan te
trekken, hopt rond op een voet en knalt bijna met zijn gezicht tegen de
muur.
Ik schud met mijn hoofd en loop de trap af, laat hem achter zodat hij
kan nadenken hoe een mens ook alweer functioneert.
Tegen de tijd dat ik de deur van mijn Mustang openzwaai, draait Jay
zijn voordeur op slot en rent naar de auto.
Hij woont in een bescheiden huis samen met zijn jongere broer,
Cameron. Maar je zou niet zeggen dat hij er woont, je ziet en hoort hem
niet, behalve het willekeurige geschreeuw dat je hoort als hij achter zijn
PlayStation zit.
De ouders van Jay en Cameron waren drugsverslaafd en zijn met de
noorderzon vertrokken toen Jay zestien was en Cameron zeven jaar oud.
Jay is gelukkig een genie en heeft het voor elkaar gekregen om dat geheim
te verbergen voor de staat. Hij heeft allerlei baantjes gehad om de
rekeningen te betalen en voor zijn jongere broertje te zorgen.
Zes jaar later en Jay is de voogd van Cameron en ze hebben het goed
voor elkaar. Cameron weet niet wat Jay precies doet voor werk en het
maakt hem nu ook niet veel uit. Hij is met name bezig om maar niet dood te
gaan in wat voor spel hij ook aan het spelen is. En Jay vindt het prima zo.
‘Ik moet Michael even bellen zodat hij kan oppassen,’ zegt Jay terwijl
hij met een plof op de passagiersstoel gaat zitten. Zijn telefoon heeft hij al
tevoorschijn gehaald. Zijn vingers vliegen over het scherm.
‘Gast, hij is dertien.’
Jay stopt en kijken me aan met een droge blik op mijn gezicht.
‘Precies, dus dat houdt in dat hij wakker is tot zes uur ’s ochtends, met in
zijn ene hand een zak chips en z’n lul in zijn andere hand en mijn creditcard
gebruikt om porno te gaan kijken.’ Ik kraak mijn nek. ‘En ik vind het niet
fijn om hem alleen te laten,’ geeft Jay toe.
Ik kijk hem aan terwijl ik wegrijd van de oprit. Claire is vastbesloten
om mij pijn te doen, wat betekent dat ik daarmee ook het leven van mijn
medewerkers en hun families op het spel zet. Ik heb veel vijanden gemaakt,
dus mijn medewerkers hebben ook veel vijanden. Als je dit werk gaat doen
dan weet je dat, daarom hebben veel van hen geen vrouw en kinderen. Niet
iedereen kan zich zo isoleren dus degenen die wel familie hebben, hebben
bescherming nodig. Dat is essentieel.
‘Ik snap je. Ik bel nog een paar man, je broer zal niks overkomen.’
Jay knikt, zijn schouders vallen omlaag. Hetzelfde zei ik tegen Addie
en ik heb haar gefaald.
Ik haal een sigaret uit het pakje en breng hem naar mijn mond.
Ik zal niet nog een keer falen.

‘Dit is de locatie?’ vraag ik met gespannen stem. ‘Weet je het zeker?’


We zijn in een hele slechte wijk van Portland, Oregon. Het adres waar
Jay me naartoe heeft gestuurd is een gebouw met twee verdiepingen,
gebouwd rond het jaar achttienhonderd, en dat al jaren onbewoond is.
Het gebouw lijkt scheef te staan, de ramen zijn smerig en de
binnenkant lijkt compleet donker te zijn.
‘Jup, dit is de plek,’ zegt Jay zachtjes. ‘Het busje staat om de hoek.’
‘Fuck.’ Ik knijp mijn stuur zo hard vast dat het leer begint te kraken.
‘Het ziet er niet naar uit dat ze er nog zijn,’ snauw ik, terwijl ik de deur
openzwaai en uitstap. ‘We kijken straks wel naar het busje.’
Ik haal mijn pistool tevoorschijn en loop langzaam en stil in de
richting van de deur, ik hou mijn omgeving goed in de gaten.
‘Jay, blijf achter me,’ commandeer ik hem. Hij luistert zonder er
tegenin te gaan, zijn ademhaling versnelt als ik bij de glazen deur ben. Hij
heeft geen wapens bij zich, alleen zijn laptop. Ik ben geneigd om hem een
wapen te geven, maar denk dat hij sneller met zijn laptop iemand op zijn
hoofd slaat dan dat hij het voor elkaar krijgt om een pistool te laden en te
schieten.
Ik gluur door de deur, rimpels vormen zich op mijn voorhoofd als ik de
bende zie. Het lijkt erop dat het ooit een administratief kantoor was.
Bureaus met allerlei troep, omgevallen fotolijstjes, overal pennen en
papieren.
Mijn ogen glijden door de ruimte, zo goed als het lukt van de
buitenkant, kijkend of ik iets zie bewegen, luisterend of ik iets hoor.
Als ik niks hoor en zie grijp ik de deurklink en merk dat de deur open
is.
Addie is hier niet, dat weet ik al. Net als dat ik weet dat hier iets
slechts is gebeurd.
Heel stilletjes sluip ik het gebouw binnen, Jay volgt me op de voet. De
energie voelt hier zwaar en bedompt, de ruimte is gevuld met stof.
‘Waarom hebben ze haar in godsnaam hiernaartoe gebracht?’ fluistert
Jay terwijl ik door de ruimte heen sluip.
Ik schud met mijn hoofd, ik ben niet in staat om verbaal antwoord te
geven nu mijn hart zo hard in mijn keel bonkt. Maar ik kom er wel achter
waarom ze haar hiernaartoe hebben gebracht.
Ik ga geen tijd meer verspillen en ik ren door de ruimte heen,
controleer een paar kamers, alles is leeg. Aan de achterkant is een trap,
gedempt licht komt bij de treden omhoog, ik hoor het gezoem van een
gloeilamp.
Ik kijk naar Jay, leg mijn vinger op mijn lippen waarna ik heel
behoedzaam de trap op loop. Het is stil, ik denk niet dat er nog iemand is
maar als de lamp aan is ga ik geen risico nemen.
Het gezoem wordt luider naarmate ik verder de trap op ga en dat wordt
vergezeld door een smerige lucht die mijn neusgaten binnendringt.
Ik kokhals bijna, zo ranzig is de lucht die ons tegemoetkomt. Jay
begint te hoesten.
Wel godver. Het is een geur die me maar al te bekend is.
Iemand is hier doodgegaan en ik durf er wel een wedje op te zetten dat
het lichaam nog op dezelfde plek ligt als waar het is neergevallen.
Bovenaan de trap kom je uit bij een kleine donkere ruimte met een
gang, licht komt vanuit de verste hoek naar ons toe. Recht voor ons uit lijkt
een tweede trap te zijn die naar de volgende verdieping leidt.
Ik duw mezelf tegen de muur aan en gebaar Jay dat hij mij moet
volgen, kijk om het hoekje en door de gang heen. Mijn ogen tot spleetjes als
ik een open ruimte zie met iets wat lijkt op een infuuspaal.
Vanaf hier kan ik niet veel zien, maar ik ben ervan overtuigd dat er
verder niemand meer is. In ieder geval niet iemand die nog leeft.
‘Kom,’ fluister ik en we lopen naar de kamer, de geur wordt alleen
maar erger.
Zodra ik bij de deuropening ben stop ik, waardoor Jay tegen mij aan
knalt.
Op de vloer is een enorme plas bloed te zien, een dode man ligt er
middenin. Hij is opgeblazen en al bezig te verrotten.
‘Jezus, gadverdamme,’ mompelt Jay terwijl we allebei naar de
vreemdeling staren, de walging is zichtbaar op onze gezichten. Het zien van
dode lichamen doet me niks, maar de geur van een verrot lijk zorgt er altijd
voor dat mijn maag zich omdraait.
Ik zie direct opgedroogde voetstappen in het bloed, ze gaan weg bij het
lijk en in de richting van de deuropening waar we staan. Ik grijp mijn
telefoon uit mijn broekzak, doe de zaklamp gaan en volg de voetstappen, ze
gaan door de gang en naar de tweede trap.
‘Vrouwelijk,’ zegt Jay, waarmee hij mijn vermoeden ook bevestigt. Ik
kom dichterbij, zorg ervoor dat ik niet in het bloed stap. ‘Denk je dat het die
van Addie zijn?’
‘Die kans is aanwezig,’ mompel ik. De afdrukken zijn klein en
blootvoets. Tenzij ze nog andere vrouwen hebben ontvoerd, maar dat lijkt
me klein en ik ga ervan uit dat deze afdrukken van Addie zijn.
Ik controleer de hoeken van de kamer en zie dat er verschillende
camera’s hangen in verschillende posities.
‘Camera’s,’ wijs ik. Ik stap om het bloed heen en verder de kamer in.
De camera’s zullen bewijzen wie bij de voetstappen hoort.
Mijn hart bonkt in mijn keel terwijl ik Frankensteins kamer bestudeer.
Er zijn verschillende apparaten, een lange metalen tafel met allerlei
verschillende instrumenten en een bed waar een deken op ligt.
‘Hij is al een aantal dagen dood,’ observeert Jay. ‘Schot in het hoofd,
achterkant.’
Ik luister hoe hij de dode man bestudeert en ik controleer elke
centimeter van deze kamer.
‘Laten we de voetafdrukken volgen,’ mompel ik. Terwijl ik probeer te
bedenken wat zich hier heeft afgespeeld.
Jay loopt achter me aan terwijl we de gang door lopen en de tweede
trap omhooggaan. We komen direct in een appartement uit. De muur is van
glas wat zorgt voor erg veel licht in de kamer. Een groot bed staat in het
midden van de ruimte, aan de linkerkant een klein keukentje. Er ligt nog
vieze vaat in de gootsteen.
Achterin is een gedeelte met witte tegels en een douche.
De voetafdrukken gaan richting de badkamer en in de hoek ligt een
bebloed ziekenhuisgewaad, opgedroogd en gekreukeld.
Ik staar, probeer te verwerken wat hier in godsnaam is gebeurd.
‘Op de een of andere manier heeft ze een aandeel gehad in de dood
van die man en is ze daarna naar boven gelopen en gaan douchen,’
concludeert Jay.
Ik schud met mijn hoofd, ik kom tot dezelfde conclusie. Razernij
wakkert zich in mij aan, alles wordt rood.
‘Zij of iemand anders heeft hem doodgeschoten. Waarschijnlijk
iemand anders waardoor zij onder het bloed is komen te zitten en moest
douchen.’
‘Denk je dat ze voor hem stond?’ vraagt Jay.
‘Of onder hem,’ kreun ik en mijn handen beginnen te trillen bij de
gedachte dat Addie was aangevallen door de man die nu beneden ligt te
verrotten. Wat hij ook aan het doen was, het was dusdanig erg dat een
mensensmokkelaar moest ingrijpen en hem moest neerschieten.
Mijn vuist vliegt naar de muur, nog een keer en nog een keer. De muur
is kapot. Dan voel ik Jay’s hand om mijn arm en hij trekt me naar achteren.
Ik struikel en we vallen bijna naar achteren.
‘Gast, stop,’ blaft hij me toe. Ik zie de zweetdruppels op zijn
voorhoofd.
Ik grom en schud met mijn hoofd. Mijn knokkels liggen open, bloed
druppelt op de betonnen vloer.
‘We moeten je bloed opruimen, ze mogen niks van je vinden,’
mompelt hij.
‘Ze kan gewond zijn,’ val ik in, hem negerend. Ik ben in staat om naar
beneden te rennen en een dode man in elkaar te slaan. Hem te martelen, ook
al voelt hij niks.
Godver. Het liefst scheur ik wat het ook voor sluier is dat de levenden
van de doden scheidt, kapot, trek ik hem weer deze wereld in en dood ik
hem opnieuw.
Elke spier in mijn lichaam staat op spanning en dreigt te exploderen.
‘We gaan haar vinden.’
‘Hack de camera’s,’ snauw ik hem toe. Ik loop naar het grote raam toe
en kijk naar buiten. Jay gaat op de rand van het bed zitten, kijkt vol afkeer
naar het bed, hij wil niet weten wat zich daar allemaal heeft afgespeeld. Dan
pakt hij zijn laptop en gaat hij aan het werk.
Ik tuur door de vieze ramen heen en zie het zwarte busje staan op de
parkeerplaats, achtergelaten. Ik bal mijn vuisten, ik zie de schade wat het
busje heeft opgelopen.
Ik sta op het punt om mijn zelfbeheersing te verliezen en mijn vuist
door het raam heen te slaan. Ik probeer me in te houden, ik haal diep adem
en kraak mijn nek.
Hou je shit bij elkaar, zeg ik tegen mezelf. Keer op keer tot ik me
enigszins oké voel. Ik heb behoorlijk wat zieke shit in mijn leven gezien,
meer dan de meeste mensen aankunnen, maar Addie’s ontvoering is het
ergste wat ik ooit heb meegemaakt. Er is geen controle meer.
Met liefde gooi ik benzine op alles wat op mijn pad verschijnt en steek
ik het in de fik als ik daarmee mijn kleine muis terugkrijg.
‘Zade, je wil dit niet zien, maar je moet dit zien.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 11
DE JAGER

Schatje, wat heb ik je nu gezegd over uithalen als je boos bent?


Waarom hoor ik op dit moment de stem van mijn moeder?
Verwoesting ontwaakt in mijn vingertoppen, het wacht tot het wordt
vrijgelaten. Zo simpel als het aansteken van een lucifer.
‘Zade?’ Jay’s stem dringt tot me door en de stem van mijn moeder
vervaagt, kringelt weg als rook van een sigaret.
Nu we het daar toch over hebben, ik haal eentje tevoorschijn en steek
hem aan.
Jay’s mond gaat open maar ik wil het niet horen.
‘Je gaat niet zeggen dat ik niet mag roken en je gaat me niet vragen
hoe het met me gaat,’ val ik snel in.
Zijn mond klapt dicht en hij knikt. Hij kijkt weer naar het scherm waar
een video afspeelt van Addie, die vecht voor haar leven. Zeven dagen
geleden. De camera’s hebben geen audio, dus ik weet niet waarom de
dokter heeft geprobeerd haar te ontvoeren. Alleen dat hij het geprobeerd
heeft. Dat was wel duidelijk op de manier waarop hij haar uit bed probeerde
te krijgen en zij tegenstribbelde.
Ze viel hem aan met een scalpel en hij ging volledig los als reactie op
haar poging. Daarna werd er een kogel in zijn kop geschoten terwijl hij op
haar lag.
En dat is ontzettend traumatiserend maar dat is niet het gedeelte wat
ervoor zorgt dat de woede gevaarlijk hoog opborrelt. Het is de klootzak die
de dokter heeft vermoord, hij heeft haar mee naar boven genomen en
toegekeken toen ze ging douchen.
Rio.
Daya heeft veel onderzoek gedaan en er was veel te vinden over Rick
Boreman, maar er was bijna niks te vinden over Rio. Alleen dat hij is
geboren in Puerto Rico, een diploma heeft gehaald en naar de Verenigde
Staten is gemigreerd toen hij achttien was. Vanaf dat punt, bijna niks.
Alleen een huurcontract voor een appartement en twee boetes voor te hard
rijden.
Dat is niks.
‘Best raar dat deze man camera’s in zijn kamer heeft maar alleen
gericht op zijn bed en douche,’ mompelt Jay in zichzelf. Ik ben druk bezig
met het volledig inhaleren van mijn sigaret. Als ik nog een keer naar de
video kijk dan haal ik mijn pistool tevoorschijn en schiet ik alles aan
flarden.
Jay’s vingers vliegen over het toetsenbord, de video van Addie
verdwijnt naar de achtergrond en er komen nu allerlei video’s naar voren.
Verspreid over meerdere jaren.
Wie die man ook was, hij was al jaren illegaal bezig. Een aantal keer
per maand ontving hij patiënten. Mensen die eruitzagen alsof ze snode
plannen hadden.
Ik gooi mijn sigaret op de grond en trap hem uit met mijn laars terwijl
ik kijk hoe Jay de verschillende video’s langsgaat. Op het moment dat ik de
peuk wil wegschoppen hoor ik Addie’s stem.
Stop met vervuilen.
Deze plek zal tot as gereduceerd zijn als ik klaar ben, maar ik heb haar
gezegd dat ik zou stoppen, dus dat doe ik.
Ik pak de peuk op en stop hem in mijn zak en dan dwing ik mezelf
weer naar het scherm te kijken.
Verschillende video’s van vrouwen die douchen komen in beeld en met
elke video die volgt bijt ik mijn kiezen steeds stijver op elkaar.
Ze zijn allemaal gekleed in een ziekenhuisgewaad, zowel voor als na
hun douche en de meesten dragen wel een verband of gips. Ze waren
patiënten en zijn gefilmd voor het genot van de dokter zonder dat ze het
wisten.
Jay’s gezicht is vertrokken, er zijn nu honderden video’s gevonden.
Maar dan stopt hij.
‘Wat?’ vraag ik. Ik kijk naar het scherm om te zien wat hij ziet. Het
kost me twee seconden en mijn hart slaat een slag over. ‘Speel de video’s
af.’
Jay schudt zijn hoofd, ‘Je weet wat er gebeurt, Z. Je hoeft ze niet…’
‘Godver, Jay. Ik moet ze wel kijken. Dat weet je.’
Hij zucht, laat zijn schouders hangen en drukt op afspelen. Het is net
als met de rituelen. Ik was er niet om ze te kunnen redden, maar ik ga hun
pijn ook niet uit de weg.
Op het scherm zie ik dat de dokter een bewusteloos meisje in zijn bed
neerlegt, die waarschijnlijk van een verdieping lager komt waar ze
behandeld is.
Hij legt haar neer, trekt haar gewaad uit en dan zijn eigen kleren. In de
minuten die volgen misbruikt hij haar bewusteloze lichaam. Afkeer roert
zich in mijn maag, het wordt steeds sterker en mengt zich met de boosheid
die al kolkte in mijn lichaam.
Jay klikt door de video’s heen en we realiseren ons dat er
waarschijnlijk misbruik is gemaakt van honderden patiënten terwijl ze
bewusteloos waren. Sommige patiënten waren zelfs kinderen.
‘Ik denk dat we genoeg hebben gezien, ik wil deze zieke shit niet meer
zien,’ zegt Jay met een onvaste stem.
Ik bal mijn vuisten en knik: ‘Zoek eens op wie die vent was.’
Hij doet wat ik hem vraag en ik draai me van hem weg, haal weer een
sigaret tevoorschijn.
‘Dokter Jim Garrison,’ zegt hij na een kwartiertje. ‘Getrouwd met
Wilma Garrison die in 2004 is overleden aan een hartaanval. Er zijn een
aantal rapporten van haar twee dochters uit een eerder huwelijk die
vermoedden dat er meer met haar dood te doen was, maar hij heeft haar
laten cremeren voordat er extra onderzoek gedaan kon worden. In het jaar
2000 is hij ontslagen bij een ziekenhuis wegens wangedrag en een aantal
maanden later heeft hij dit gebouw gekocht. Er waren een paar rechtszaken
aangespannen, maar ik denk dat hij een goede advocaat had, want ze zijn
allemaal vervallen wegens gebrek aan bewijs. Het lijkt erop dat hij
sindsdien hier zijn praktijk had.’
Klinkt alsof het een zieke klootzak was die duivelse dingen deed met
zijn patiënten, ontslagen is en zijn eigen bedrijf heeft gestart zodat hij zijn
duistere fantasieën kon uitvoeren. Waarschijnlijk heeft hij zijn vrouw
vermoord, het zou me niks verbazen als ze achter zijn ware aard is gekomen
en hij haar heeft vermoord.
‘Scrol door de video’s heen op het moment dat de patiënten binnen
worden gebracht. Ik wil kijken of ik iemand herken.’
Hij gaat naar de camera van de begane vloer, honderden verschillende
gezichten brengen verschillende mensen binnen, verschillende leeftijden,
verschillende verwondingen. Vaak zijn het vrouwen en kinderen, af en toe
een man. Waarschijnlijk als een schietpartij verkeerd loopt.
Hij vindt een video waar de dokter een patiënt helpt, die niet ouder
lijkt te zijn dan vijf. Een meisje met een schotwond in haar dij. Een grote
vent met lichtbruin haar in een knot en tattoos over zijn armen en nek staat
aan het voeteneind en kijkt toe hoe de dokter zijn werk doet, een intense
blik in zijn ogen.
Jay’s vinger hangt boven zijn toetsenbord, klaar om naar de volgende
video te gaan. Maar ik leg een hand op zijn schouder: ‘Wacht. Ik wil deze
bekijken.’
Iets in me zegt me dat ik deze video moet bekijken.
Ik leun naar voren om het beter te bekijken. Ik kijk naar de
getatoeëerde man en het kleine meisje dat hij heeft meegenomen. Hij zou
een handelaar kunnen zijn in deze regio en als kleine meisjes worden
neergeschoten dan zegt dat genoeg over de situatie waarin ze verkeren.
De dokter werkt als een bezetene om haar te stabiliseren en spuit haar
iets in, waarschijnlijk een verdoving. Voert dan razendsnel een operatie uit,
bloed stroomt uit de wond als hij de kogel eruit haalt. Het lijkt alsof de
dokter aan het schreeuwen is. Maar na het doorspoelen zien we hoe hij de
wond verbindt en dan de kamer verlaat. De hele tijd stond de man zo stil als
een standbeeld, heeft geen centimeter bewogen.
Ik frons, concentreer me op het beeld en zie hoe de man om het bed
heen loopt, zijn hand optilt en liefdevol het haar van het meisje uit haar
gezicht veegt. Ze is nog steeds bewusteloos door de verdoving dus ik weet
niet wat ze van hem vindt.
Ik staar en probeer zijn tederheid te begrijpen. Komt het omdat hij over
haar fantaseert? Of omdat hij haar gered heeft? En hoe krijgt zo’n klein
meisje in godsnaam een kogel in haar been?
Ik weet niet wat het is, maar iets aan deze video voelt belangrijk.
‘Stuur alle bestanden naar me toe en dan duiken we in de
beveiligingscamera’s en gaan we kijken of we kunnen zien in welk voertuig
ze deze locatie hebben verlaten.’
Ik geef Jay een klap op zijn rug, een stille ‘dankjewel’ en ik staar weer
uit het vieze raam naar buiten.
Hij gaat goed om met mijn houding en zelfs tussen mijn verdriet en
woede door weet ik dat ik een irritante klootzak ben.
‘Shit,’ mompelt Jay. Het geluid van zijn vingers op het toetsenbord
wordt steeds harder en sneller. Ik knars met mijn tanden en weet wat voor
antwoord hij gaat geven.
‘Er zijn daar geen camera’s, de andere gebouwen hebben ook geen
camera’s die in die hoek staan. Sorry man, ik heb niks.'
Ik haal diep adem terwijl de zwarte vlammen aanwakkeren. Addie is
hier een week geleden vertrokken maar in de wereld van de mensenhandel
is dat een ongelooflijk lange tijd.
‘Heb je de bestanden doorgestuurd?’ vraag ik Jay. Ik herken mijn eigen
stem niet eens meer.
‘Ja.’ Ik hoor geritsel terwijl hij zijn spullen inpakt, hij voelt de
vernietiging die eraan zit te komen.
‘Ga hier weg, Jay.’
‘Jup, bijna weg.’
‘En Jay?’
Hij pauzeert even. ‘Ja?’
‘Stel een paar camera’s in die wijzen naar deze ramen. Wacht tot ik
klaar ben.’
Hij aarzelt even maar gaat akkoord en loopt naar beneden.
Ik geef hem twee minuten om het pand te verlaten. Twee minuten
waarin een oorlog woedt in mijn hoofd, het borrelt omhoog, naar de
oppervlakte en vloeit op de vloer. Net als bij de dode man, een verdieping
lager.
Mijn lichaam beweegt zich op de automatische piloot. Ik ga naar de
behandelkamer en ga door de kastjes heen, ik verzamel lakens, kleren en
alles wat maar branden wil. Dan verspreid ik ze door het hele gebouw heen.
Daarna pak ik alle vloeistoffen waar alcohol in zit en gooi overal wat neer.
Brand komt vaker voor in een ziekenhuis dan de meeste mensen denken en
het is perfect voor de verwoesting die ik wil creëren.
Daarna pak ik elke deken die ik kan vinden en knoop ze aan elkaar
zodat het een groot stuk touw wordt.
Ik adem hevig en richt mijn aandacht op het zware kastje in de keuken
en haal deze leeg. Ik sleep hem naar het grote raam. Dan zet ik een stap
naar achteren.
Ik haal diep adem, verzamel alle woede die ik in me heb en schop met
al mijn kracht tegen het kastje aan. Het kastje versplintert het glas, overal
zie ik scheuren maar het is nog heel. Ik grom, schop nog een keer met alle
kracht wat ik in me heb en het kastje vliegt door het raam heen.
Kleine scherven snijden in mijn huid, maar ik merk het amper. Net als
de oorverdovende klap die het kastje maakt als hij buiten op de grond
terechtkomt, ook dat hoor ik amper.
Ik ben al onderweg naar beneden waar de dode dokter ligt, ik grijp een
masker en een paar handschoenen uit de voorraadkast. De geur prikt in mijn
neus en ogen.
Ik trek twee paar handschoenen aan, grijp het lijk bij zijn kraag vast en
sleep hem naar boven naar de studio waar deze gore klootzak patiënten mee
naartoe nam en ze verkrachtte terwijl ze bewusteloos waren.
Buiten zijn nevenactiviteiten om was het overduidelijk dat deze man
zich bezighield met de mensenhandel, wat betekent dat dit niet alleen een
boodschap stuurt naar de Society maar ook naar elke handelaar die met hem
heeft gewerkt.
Ze zullen weten dat Z het weet.
De geur maakt me misselijk terwijl ik het zware lichaam naar het raam
sleep. Ik pak het laatste flesje met alcohol en gooi de inhoud over hem
heen.
Ik hou mijn adem in en pak het touw wat gemaakt is van de lakens, ik
maak de ene vast om zijn torso en de andere om zijn bed.
En dan, dan gooi ik hem uit het raam, het bed verschuift en kraakt tot
het lichaam blijft hangen.
Ik ben tevreden, ik trek de handschoenen uit en doe het masker af. Ik
haal een sigaret tevoorschijn, steek deze aan en inhaleer diep terwijl ik op
de rand van het bed zit. Ik hou de aansteker bij een van de lakens die op de
vloer ligt, het materiaal begint direct te branden en het vuur verspreidt zich.
En dan geniet ik van mijn sigaret terwijl mijn wraak voor mijn ogen tot
leven komt.
Het is zowel luid als stil in mijn hoofd en het filtert alle gedachten
weg. Ik voel alles en niets tegelijk. En ik ben nog nooit zo gevaarlijk
geweest.
Nog nooit zo dodelijk.
Ik lach en kijk toe hoe deze plek in de fik gaat. Er zijn hier zo veel
slechte dingen gebeurd. Zo veel slachtoffers, zo veel vrouwen en kinderen
zijn hiernaartoe gebracht voor een tijdelijke oplossing waarna ze naar een
andere plek zijn gebracht en weer kapot zijn gemaakt.
Ik ga staan en loop de kamer uit, mijn lichaam registreert de warmte
die vrijkomt. Zweet begint zich op mijn voorhoofd te vormen en de rook
vult mijn longen.
Maar ik voel godverdomme helemaal niks.
Als ik naar buiten loop, adem ik de frisse lucht in en zie ik een
hysterische Jay. Ik hoest een paar keer, probeer mijn longen te legen waarna
ik weer een trek van mijn sigaret neem.
‘Gast, serieus? Je bent aan het roken terwijl je een gebouw in de fik
steekt?’
Ik negeer hem, loop om het gebouw heen waar het lijk buiten hangt.
Het vuur likt inmiddels aan het raam en de lakens beginnen te branden. Ik
heb ze bewust niet nat gemaakt met alcohol.
Ik breng de sigaret naar mijn lippen en gooi hem na een laatste keer
inhaleren op de dokter. Zijn lichaam begint direct te branden.
Ik glimlach.
Dat is beter.
Een baken zodat iedere fucking klootzak weet dat ik ze kom halen. Dat
ze weten wat ze te wachten staat. Een beest vol vuur.
Deze vlammen zullen doven, maar de vlammen in de hel zullen voor
altijd branden.
Ik ben tevreden en draai mijn rug naar het brandende inferno dat ik net
heb gemaakt en loop weg.

OceanofPDF.com
November 2021

Ze heeft me godverdomme gesaboteerd. Fuck, het is moeilijk


om nu alles op te schrijven, ik tril zo hard.
Ik deed het supergoed tijdens de training. Francesca was
mijn achtervolger en een hele tijd kon ze mij niet vinden. En toen
ze me vond wist ik precies hoelang het duurt om een kruisboog
opnieuw op te spannen. 17 seconden.
Ik speelde het slim. Timede hoelang ik kon rennen voor ik me
moest verstoppen. Hield haar voor de gek waardoor de eerste pijl
de andere kant op ging en ik verder kon rennen. Ze raakte me
niet. IK WAS ZO GOED BEZIG.
Dan komt die fucking Sydney achter een boom vandaan,
alsof die duivel me op stond te wachten.
En toen liet me godverdomme struikelen! STRUIKELEN!
Wie doet dat verdomme?
Ik knalde met mijn gezicht op de grond en twee seconden
later had ik een pijl in mijn been. Gelukkig gebruikten ze plastic
pijlen voor de training, maar daar gaat het niet om.
Zeker omdat mijn straf een stuk zwaarder zal zijn dan een
plastic pijl in mijn been.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 12
DE DIAMANT

‘Hoe voelt het om te falen?’ fluistert een stem achter me.


Het zorgt voor een acute rilling die over mijn rug loopt. Ik draai me
om, haar gezicht een paar centimeter bij de mijne verwijderd waardoor ik
naar achteren schiet. Ik bal mijn vuisten, wil niets liever dan mijn vuisten
loslaten op haar neus.
Ik sta in mijn kamer en stond op het punt om mijn spijkerbroek los te
maken en te kijken wat de schade is.
‘Wat is er in godsnaam mis met jou,’ sis ik haar toe. Ze staart me aan
met haar donkere ogen en een bevroren glimlach op haar enge gezicht.
Ik slik, voel me ontzettend ongemakkelijk door haar.
‘Ik denk dat je je beter kunt afvragen wat er niet mis is,’ zegt ze al
giechelend. Ze balanceert op de bal van haar voet en haar ogen glijden over
mijn kapotte lichaam.
Francesca nam ons mee naar het bos, een oefenronde voor de Jacht. Zij
en haar mannen gebruikten plastic pijlen om ons af te schieten, alsof de
jager op zoek was naar zijn prooi.
Het doel is om niet geraakt te worden en het brandende gevoel in mij
is een constante herinnering dat ik heb gefaald. Ik was zo dicht bij de
overwinning en toen kwam Sydney zich ermee bemoeien.
Ze wachtte op me en stak haar voet uit terwijl ik langsrende, de pijlen
van Francesca achtervolgden me. Ik viel met mijn gezicht plat op de grond
en tegen de tijd dat ik weer opgekrabbeld was vloog er een pijl door de
lucht en die belandde tegen mijn dij.
Het heeft niks kapotgemaakt, maar ik weet dat ik morgen een blauwe
plek erbij heb. Maar die zal in het niets vallen als ik mijn straf onderga.
‘Wat heb ik jou in godsnaam ooit aangedaan?’ snauw ik haar toe en
gooi mijn armen in de lucht. Haar glimlach wordt groter en er hangt een
gloed over haar ogen wat nogmaals laat zien hoe gestoord ze is. ‘We zitten
verdomme in dezelfde situatie, waarom doe je dit?’
‘Ik hoorde Francesca over je praten vlak na je aankomst. Ze zei dat je
veelbelovend bent en wellicht het beste meisje dat ze ooit heeft
geproduceerd als ze je houding kan verbeteren. En nu heb je het gisteren
voor elkaar gekregen om je te laten verkrachten en ik zag haar gezicht. Zag
dat ze bijna ingreep en dat heeft ze nog nooit eerder gedaan, niet voor mij
en niet voor één van de andere meisjes. Maar toen... toen besloot je Rocco’s
neus te breken. Hij wilde je straffen. En weet je wat zij heeft gedaan? Zij
heeft je straf overgenomen. En dat is iets wat ze zeker nog nooit voor een
van ons heeft gedaan.’
Ik frons mijn wenkbrauwen, verward, waarom zou Francesca zoiets
doen?
‘Ze geeft je privileges die wij niet krijgen omdat ze denkt dat je
speciaal bent. Nou weet je, diamant, ik denk dat je helemaal niet speciaal
bent.’
Het maakt niet echt uit wat jij ervan vindt, hè, of wel jij bitch?
Ik weet niet of Francesca nog net zo overtuigd is nadat ik vandaag de
test niet heb gehaald, maar een vorm van vastberadenheid sijpelt in mijn
botten.
Als ze potentie in mij ziet, als ze mij probeert te beschermen dan is er
een mogelijkheid dat ik ervoor kan zorgen dat ze mij als persoon gaat zien.
We worden hier gezien als vee, als een object. Als een product wat ze
kunnen vormen tot perfectie en dan kunnen verkopen aan de hoogste bieder.
Maar als ze me ziet als meer dan alleen maar iets met een prijskaartje,
misschien wordt ze dan aardiger tegen me. Is ze wat minder op haar hoede.
Laat ze informatie los of kan ik privileges krijgen die me kunnen helpen te
ontsnappen.
Mijn gedachten buitelen over elkaar heen met de mogelijkheden die dit
met zich mee gaat brengen. Ik weet dat ik de horror niet kan ontlopen die
hoort bij mensenhandel, maar misschien kan ik mezelf wel voor een
gedeelte behoeden.
Sydney begrijpt dit en is het er niet mee eens, misschien terecht ook.
De balans klopt niet en de andere meisjes kunnen zich net zo voelen.
‘We gaan hier allemaal weg,’ herinner ik haar. ‘Binnenkort worden we
verkocht aan de persoon die het meeste biedt en dan maakt het niet meer uit
hoe Francesca mij behandelt.’
‘Het maakt wel uit,’ snauwt ze. ‘Ik wil hier blijven en dat laat ze niet
meer toe nu jij er bent. Je hebt haar gehoord.’
Sydney wil niet dat de diamant gaat schijnen want dan wordt er
verwacht dat zij ook gaat schijnen. En als we schijnen dan houdt dat in dat
we goed genoeg zijn om verkocht te worden. Er is maar één ding wat het
belangrijkste is voor Francesca en dat is haar reputatie. En er is maar één
ding wat Sydney het liefste wil en dat is niet verkocht te worden dus dat
moet de reden zijn waarom ze zich zo gedraagt en zo veel problemen
veroorzaakt. Haar straf is het waard zolang Francesca vindt dat ze niet goed
genoeg is voor de veiling.
‘Waarom wil je hier zo graag blijven?’
‘Omdat het mijn huis is. Ik heb niks buiten dit huis en ik ben liever
hier dan dat ik bij één of andere oude vent zit met een vieze kleine piemel.
En jij bent dat aan het verpesten!’
Ik knipper met mijn ogen. Interessante stelling maar ze heeft wel een
punt.
‘Je wordt hier ook verkracht, Sydney.’
Ze haalt haar schouders op. ‘Het is niet zo erg. Ik ben het gewend.’
Ik knipper nog een keer. Hoe iemand akkoord kan zijn met zo’n leven
waar je geslagen en verkracht wordt is een raadsel, maar ze heeft laten
doorschemeren dat ze anders geen plek heeft. Dat vertelt me dat een leven
buiten dit huis moeilijk gaat zijn voor Sydney. Het bestaat niet.
Waarschijnlijk gevuld met nachten doorbrengen op straat met willekeurige
mannen.
En in een huis zitten met monsters die je kent is veiliger dan op een
plek te zijn met een man die voor je heeft betaald en ervan uitgaat dat je
zijn eigendom bent.
Mannen hebben de rare neiging om te denken dat ze recht hebben op
vrouwen, zeker als ze die geen respect geven. Alsof hun respect bepaalt hoe
een vrouw behandeld moet worden.
In ieder geval hebben de mannen in dit huis regels en beperkingen op
wat ze wel en niet mogen doen. De mannen op straat of de mannen bij de
veilingen, die hebben geen regels.
‘Dus dat is het dan,’ zeg ik. ‘Je blijft me terroriseren omdat je het
systeem wilt omzeilen zodat niemand die optie krijgt. Misschien ben jij wel
degene die denkt speciaal te zijn.’
Ze giechelt, het geluid is schril en hoog en doet niks goeds voor mijn
zenuwen. En dan draait ze zich om en loopt weg zonder ook maar iets te
zeggen, geeft me nog een blik over haar schouder die ik niet kan plaatsen.
De persoon over wie we ruziën heeft het liefst dat we worden verkocht
aan de hoogste bieder maar Sydney zorgt er nu niet alleen voor dat ik niet
slaag voor de test maar ze zorgt ook voor extra trauma.
Misbruik. Verkrachting. Dingen die niemand zou moeten ondergaan en
zeker niet omdat iemand jaloers is of door kleinzieligheid.
‘Je hebt me gesaboteerd, Sydney,’ roep ik haar na. Ze blijft staan. ‘Dat
zal ik niet vergeten.’
Ze blijft staan, met de rug naar mij toe, tilt haar hoofd opzij en met
haar hand gaat ze over de deurpost heen, alsof ze nadenkt.
Eindelijk geeft ze me een blik over haar schouder en er zit een grijns
om haar dunne lippen.
‘Jij gaat voor veel plezier zorgen, diamant.’ Ze geeft me een knipoog
en gaat dan weg, verdwijnt door een deur aan het einde van de gang.
Ik kijk haar de hele tijd aan en ze weet dat ik haar nastaar.
Die trut vindt het alleen maar mooi en een deel van mij kan niet
wachten om haar haar lesje te leren.

Luid gelach is goed te horen, het komt van beneden en de vloer onder mijn
knieën vibreert haast. Rocco en Francesca zijn de enige twee die hier
daadwerkelijk wonen maar hij nodigt graag zijn vieze vriendjes uit om een
absurde hoeveelheid drugs te gebruiken en hun gang te gaan met de meisjes
als het ze wordt toegestaan.
Al kun je er ook van uitgaan dat Rick en Rio hier ook wonen
aangezien zij zich niet in het openbaar kunnen vertonen. Ik ben continu aan
het bidden dat Rick het makkelijk voor me maakt en het huis verlaat, maar
die sukkel heeft nu zo veel drugs dat hij braaf op zijn plek blijft.
Hoe dan ook, ze zijn allemaal fucking irritant, maken veel herrie en
maken continu smerige opmerkingen over ons als we bij ze in de buurt zijn.
‘Jezus, wat wil ik dat strakke kontje graag neuken.’
‘Zie je hoe die billen op en neer gaan, beeld je eens in als je daarachter
kunt staan.’
‘Jezus, haar tieten zijn geweldig. Ik kan niet wachten om ze te
neuken.’
Elk woord zorgt ervoor dat mijn ingewanden verder in elkaar draaien,
tot ze helemaal in de knoop zitten. De woorden van Sydney zorgen ervoor
dat ik mijn mond stijf op elkaar hou.
Francesca heeft goede hoop voor mij en ik moet alles doen wat ik kan
om in haar spotlight te blijven. Ook als dat betekent dat ik mijn tanden fijn
knars, zo stijf hou ik mijn mond dicht.
De slaap hangt nog in mijn ogen nu Francesca voor ons heen en weer
loopt. Gisteren was de oefening voor de Jacht en ik heb de hele nacht
gewacht op mijn straf, maar die kwam niet. Dus toen ze vanochtend vroeg
mijn kamer binnenstormde had ik nog geen oog dicht gedaan.
‘Etiquette is belangrijk,’ begint Francesca en ze loopt heen en weer
langs de rij die we hebben gevormd. Haar hoge hakken klikken even snel
als het kloppen van mijn hart.
Ze is altijd klaar om op de catwalk te gaan lopen en ik vraag me af of
ze zo veel energie steekt in haar buitenkant omdat de binnenkant dood is of
dat er een andere reden is.
Ze komt voor mij tot stilstand en ik hou mijn ogen op haar schoenen
gericht. Eén van de neuzen is beschadigd en ik vraag me hoe erg ze dat
vindt.
‘Kijk me aan.’
Mijn ogen vinden direct de hare, zonder twijfel.
‘Kus mijn schoenen,’ beveelt ze me en steekt een voet naar voren. Ik
vraag me af of ze mijn gedachten kan horen en ik daar nu voor gestraft
wordt. Desalniettemin, ik besluit dat het mevrouw Satan boven is. Ze straft
me graag.
Mijn directe reactie is puur vuur. Mijn mond is bezig om speeksel te
verzamelen zodat ik die op haar schoen kan spugen, maar ik hou mezelf
tegen. Met moeite.
Twijfel raast over mijn ruggengraat en het kost me fysiek moeite om
voorover te buigen en mijn lippen zacht op haar vieze schoen te plaatsen.
‘Lik eraan.’
Mijn lippen willen omhoog krullen, dreigend om een snauw te geven
maar ik doe wat ze me opdraagt en lik snel aan de schoen, vuil en wat er
verder nog meer op zit verzamelt zich op mijn tong.
Ik denk dat haar ziel net zo proeft, als ze die überhaupt nog heeft.
Ik knijp mijn ogen dicht, probeer de controle weer terug te krijgen en
het geschreeuw in mijn hoofd te negeren waarna ik ga staan en mijn blik
laag houd. Als ik haar aankijk dan ziet ze de doodsbedreiging in mijn ogen.
Alsof ze het aanvoelt legt ze een vinger onder mijn kin, ik voel het
koude metaal van haar ring en ze duwt mijn hoofd omhoog.
‘Ik weet dat het pijn doet, maar als je nog een keer twijfelt dan mag je
je tanden oprapen van de vloer.’
Ik slik en word misselijk. Ik knik met mijn hoofd en fluister: ‘Het spijt
me.’
Ze glimlacht en recht haar rug, ze is tevreden.
‘Elke seconde dat je twijfelt is een nieuwe reden om je te straffen. Je
meester verwacht volledige gehoorzaamheid. Je zult een hersenloze zombie
zijn.’
Sydney begint te giechelen, houdt haar armen voor zich en begint te
kreunen om zo een zombie na te doen. Mijn ogen worden groot, geen van
ons kan de schok binnenhouden, iedereen staart haar aan alsof ze gestoord
is.
Nou joh. Dit kutwijf is ook gestoord.
Francesca snauwt, stormt op haar af en geeft haar een harde klap in het
gezicht, het geluid van huid dat huid raakt echoot door de kamer heen. Haar
hoofd vliegt opzij, plukken haar vallen voor haar gezicht. Verrassend
genoeg kijkt Sydney Francesca door haar haar heen aan en begint te lachen.
Francesca hurkt voor haar neer. ‘Blijf vooral lachen Sydney en ik laat
Rocco je kont zo uitrekken dat mijn voet er in past.’
Ik slik en kijk weer naar de vloer. Ze is compleet gestoord en ik voel
toch iets van sympathie.
Was Sydney een normaal meisje voor ze ontvoerd werd? Had ze een
normaal leven? Vrienden?
Wie was ze voordat ze vanbinnen doodging?

Na een hele dag vol met training over hoe we onze toekomstige meesters
moeten gehoorzamen wordt het avondeten geserveerd in onze kamers. We
mogen niet samen eten en ik denk dat ze niet wil dat we vrienden worden.
Laat staan onze krachten bundelen en ontsnappen. Hoe eenzamer we zijn,
hoe hopelozer.
We krijgen soep en crackers, een mager maaltje maar Francesca zegt
dat we daar niet van aankomen. Blijkbaar zijn mensenhandelaren ook bang
voor de kilo’s en mogen we geen grammetje te veel wegen.
Ik ben net klaar met eten als ik gegil hoor, Francesca. Ze klinkt boos
en het geluid echoot door het huis heen. Ik bevries, zet heel langzaam mijn
soepkom aan de kant als ik haar voetstappen hoor, deze keer zonder hakken.
Haar boze gestamp gaat de trap op, de gang door en met elke stap in mijn
richting begint mijn hart sneller te bonken.
De deur van mijn kamer vliegt open en ze stormt naar binnen. De
deurknop maakt weer een deukje in de muur.
Ik schrik en spring op van mijn bed, mijn hart bonkt in mijn keel
terwijl ze op mij afloopt en haar gezicht voor dat van mij hangt.
‘Je was zo goed bezig,’ snauwt ze.
Mijn mond valt open en ik schud mijn hoofd. Ik ben sprakeloos en
verward en weet niet wat er gebeurt.
‘Wat…’
‘Hou je niet van de domme,’ sist ze me toe waarna ze mij een klap in
mijn gezicht geeft.
Instinctief grijp ik mijn wang vast en ben geschokt over wat er nu
gebeurt.
Ik kijk haar aan en ze duwt een schoen in mijn gezicht. Het was een
schoen. Dezelfde die ze vandaag aanhad en die ik moest kussen en likken.
Zwarte stiletto’s met gouden hakken. Maar nu is de gouden hak kapot
gemaakt. Hij hangt nog half aan de schoen vast.
‘Jij hebt dit gedaan,’ beschuldigt ze mij. ‘Jij hebt dit bij al mijn
schoenen gedaan!’
Ik schud wederom mijn hoofd, mijn ogen zijn groot en ik probeer me
te verdedigen. ‘Ik heb het niet gedaan, Francesca. Ik zweer het je, ik heb
het…’
Ik wil de waarheid vertellen maar een nieuwe klap onderbreekt me.
Haar borstkas gaat hevig op en neer, ik zie de woede in haar gezicht en voel
de hitte op mijn wangen.
Tranen vormen zich in mijn ogen en ik schud met mijn hele lichaam,
zo hard werk ik om ze tegen te houden. Ik wil geen zwakte laten zien. Ze
zal denken dat het tranen zijn van schuld. Mijn blik vertroebelt zich en ik
begin me klaar te maken om een scheldtirade te starten. Maar met veel
moeite druk ik het terug.
‘Ik zag de blik in je ogen, Diamant. Geef het maar toe, je was mijn
dood aan het plannen. Je bent een verwende trut en om zoiets te doen, dat
gaat je echt niet helpen!’
‘Fran…’
‘Hou je bek!’ schreeuwt ze me toe en ze wordt gek. Ze grijpt mijn haar
en trekt me op de grond. Ik jammer van de pijn. Het geluid wordt snel
gedempt als ze mijn gezicht in de houten vloer drukt en mijn legging naar
beneden trekt.
Mijn ogen schieten open en paniek raast door mijn lichaam heen.
‘Wacht, wacht, Francesca! Ik heb het niet gedaan!’
Maar ze luistert niet.
‘Dit is de laatste keer dat je mij geen respect geeft. Hoor je me?!’
schreeuwt ze.
Ik probeer me om te draaien en onder haar houdgreep uit te komen,
maar haar nagels drukken in mijn heup en houden me stevig vast. Maar ik
moet vechten, ook als ze probeert mijn benen te spreiden.
‘Stop!’ schreeuw ik. Ik zie zwart voor mijn ogen door de paniek en de
tranen.
‘Kom hier,’ snauwt ze naar iemand. Maar ik zie niet wie het is. Ik voel
alleen dat het gewicht op mijn lichaam komt en dan begint mijn lichaam
nog harder tegen te stribbelen.
‘Wacht, wacht. Alsjeblieft. Alsjeblieft. Ik heb het niet gedaan! Ik heb
het niet gedaan!’ huil ik wanhopig, ik wil hier weg maar ik kan niet weg.
Het gewicht drukt op mijn hoofd, ik kan niks zien, ik kan me niet
bewegen. Maar ik voel alles.
O god, ik voel alles. De afgebroken hak wordt in mij geduwd en ik
schreeuw het uit.
‘Alsjeblieft. Alsjeblieft. Alsjeblieft.’ Ik huil en huil en huil maar ze
hoort niks.
Haar handen verdwijnen net als het gewicht van de andere persoon.
Francesca trekt mijn hoofd naar achteren en dwingt me haar
verwrongen gezicht aan te staren. Ze is woest. Ze zit op haar knieën en haar
ogen staan verwilderd als ze me toesist, ‘Als je ooit nog een keer iets van
mijn spullen aanraakt dan krijg je veel meer te verduren. Ik zweet het je, je
zou willen dat je dood bent. Begrijp je mij?’
Ik jammer en zeg: ‘Ik heb het niet gedaan.’
Ze slaat me weer in mijn gezicht, het geluid trilt door in mijn oren en
ze slaat me keer op keer tot ik niks meer hoor, niks meer zie, niks meer
voel.
‘Jij fucking waardeloze bitch!’ schreeuwt ze. Wederom tilt ze mijn
hoofd omhoog, maar ik kan haar niet meer zien door de tranen die over
mijn wangen stromen, alles is wazig. Ik blijf smeken maar ik weet niet eens
meer wat ik zeg.
‘Weet je wat er gebeurt als je waardeloos bent? Dan eindig je in een
anoniem graf en niemand zal je ooit nog vinden.
Ze laat me eindelijk los en mijn hoofd knalt op de vloer. Ik krul me
direct tot een bal, het object zit nog steeds in mij, het doet pijn, maar ik kan
me er niet toe zetten om het eruit te halen.
Al jammerend lig ik op de grond, ik krijg geen adem meer, ik schud en
tril hevig op de grond. Francesca stormt de kamer uit.
Iemand komt terug en mijn lichaam probeert weer te vechten, ik zwaai
met mijn vuisten maar raak niks.
‘Ssssh,’ fluistert de stem. Zodra ik registreer dat het de stem van
Sydney is vecht ik harder, schreeuw tegen haar dat ze op moet rotten, maar
ze is te sterk.
Ze heeft zich om mij heen gewikkeld, haar benen om mijn middel
terwijl ze met haar hand door mijn haar heen gaat.
‘Sssh, het is oké,’ fluistert ze. ‘We zullen nu samen zijn.’
Het kleine beetje energie wat ik nog had verlaat mijn lichaam en het
enige wat ik kan doen is huilen.
Ze grijpt mijn hoofd vast en tilt mijn kin op, vagelijk zie ik haar bruine
ogen en een glimlach. Ze staart me aan alsof ze een hoofdprijs heeft
gewonnen.
‘Welkom thuis,’ fluistert ze.

OceanofPDF.com
November 2021

Weet je wat grappig is aan pijn? Er is niet een moment dat


het in één keer stopt. Alsof het aan en uit gaat. Pijn vaagt weg. Zo
langzaam dat je haast niet doorhebt dat het weg is. Alsof we het
voelen, dan leren ermee te leven en dan uiteindelijk realiseren we
ons dat het weg is. Poef.
Ik vroeg me af hoelang het zou duren voordat de pijn weg
zou gaan toen Sydney om me heen gewikkeld lag en me niet
losliet. Toen ze me uiteindelijk losliet was dat alleen maar omdat
het tijd was voor mijn straf.
Straf wat ik kreeg dankzij het meisje wat om mij heen
gewikkeld zat.
Maar hoe moeten we in vredesnaam onrechtvaardigheid
gaan onderscheiden als mijn aanwezigheid alleen al
onrechtvaardig is?
Ze hebben de bebloede hak uit me getrokken en vervangen
door ergere dingen. Rocco’s vrienden hebben een leuke avond
gehad.
Zij voelden geen pijn. Ik wel.
Ik voel het nog steeds. Ik wel. Ik wel. Ik wel.
Weet je, ik denk dat het heel lang duurt voordat deze pijn
vervaagt.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 13
DE JAGER

‘Ze zijn actief op de zwarte markt,’ vertelt Jay me. Ik kijk naar de
camerabeelden waarop de getatoeëerde man te zien is die op de video stond.
De man die het gewonde meisje met de schotwond binnenbracht in dokter
Garrisons sjofele ziekenhuis. ‘Orgaanhandelaren om precies te zien.’
‘Wie zijn ze?’ vraag ik terwijl ik aandachtig toekijk hoe de man het
gewonde kind uit het ziekenhuis draagt, haar voorzichtig op de achterbank
van een rode Camaro zet en dan wegrijdt. Of hij nu geen moeite deed om de
camera’s te ontwijken of zich er niet van bewust was, het maakt niet uit. Ik
heb zijn kenteken op beeld.
Jay tovert een foto tevoorschijn. Het is de man met de tattoos samen
met nog drie andere mannen. Gezien hun lichaamstaal lijken ze zich op hun
gemak te voelen bij elkaar.
‘Deze. Ze noemen zichzelf de Broederschap van de Basilisk. Houden
zich bezig met orgaanhandel en zijn goed bekend op de zwarte markt.
Ryker, Daire, Kace en Slade. Niemand weet wat hun achternaam is.’
Ik sluit mijn ogen om hiermee mijn woede te controleren. Dat is lastig
geweest de afgelopen dagen.
‘Voordat je begint te grommen en iedereen gaat vermoorden, er gaan
wat geruchten rond dat ze niet zo slecht zijn als ze zichzelf doen
voorkomen.’
Ik geef Jay een blik maar hij negeert me.
‘Waarom zeg je dat?’
‘Het zijn een paar opmerkingen die ik voorbij zag komen op een aantal
fora op het darkweb,’ zegt hij terwijl hij zijn schouders ophaalt. ‘Ik weet
niet waarom, maar ik heb het idee dat die geruchten kloppen.’
Dat zullen we nog wel zien.
‘In ieder geval, ze zullen vast wel de ins en outs weten in de
mensenhandel,’ vat ik samen.
Jay ontmoet mijn starende blik en knikt me toe.
Als Addie verhandeld gaat worden of bij een veiling terechtkomt dan
kunnen zij het misschien traceren. Dus ik mag een gesprekje aangaan met
de Broederschap van de Basilisk.
‘Geef me een paar seconden en dan ben ik in contact met ze,’ zeg ik
terwijl ik naar Jay gebaar dat hij opzij moet gaan. Hij mompelt iets over dat
het zijn computer is, maar ik reageer niet op hem.
Jay is goed in wat hij doet, geweldig zelfs.
Maar ik ben beter.
Ik ga zitten en open verschillende programma’s. De eerste is een
softwareprogramma met gezichtsherkenning. Het geeft me een response op
elke camera waarop hun gezichten in beeld komen. Het is haast
indrukwekkend als het ze lukt om niet veel op beeld te verschijnen.
Het gezicht van Ryker geeft de meeste resultaten, hetzelfde grote, boos
kijkende gezicht als dat van de man die het gewonde meisje binnenbracht
bij dokter Garrison. De videobeelden bij het ziekenhuis waren korrelig maar
de camerabeelden van nu geven een duidelijk beeld.
Hij ziet er interessant uit, scherpe kaaklijn, lang haar dat in een knotje
zit, stoppelbaardje en een neuspiercing. Een type waar vrouwen zich voor
de voeten gooien.
De andere drie zijn ook zeker niet lelijk, al zien ze er allemaal wel heel
verschillend uit. Geen echte broers al denk ik dat ze zich wel zo gedragen.
‘Je zult het vast goed met ze vinden,’ zegt Jay. ‘Jullie zitten allemaal in
hetzelfde wereldje waar het belangrijk is dat je je in de schaduwen beweegt
maar jullie vallen allemaal ontzettend op, als lolly in een groentewinkel.
Wel lekkere lolly’s…’
Ja ja, dat boeit me niet.
Ik negeer hem verder en concentreer me op mijn zoektocht naar de
plek waar ze voor het laatst zijn gezien. Portland, Oregon. Grote stad en
genoeg plekken om je te verstoppen.
En, een perfecte plek voor mensenhandelaren. Prostitutie is duidelijk
zichtbaar in deze stad, een van de overduidelijkste vormen van
mensenhandel. De politie is meer bezig met het oppakken van deze meisjes
dan dat ze, ze proberen te redden.
Sukkels.
Het lijkt erop dat ze een soort uitwisseling doen als ik de video
bestudeer. Zou drugs kunnen zijn, maar cocaïne of heroïne is kinderspel in
vergelijking met het verhandelen van menselijke organen. Het is misschien
mijn intuïtie die spreekt maar ze komen niet echt over als drugshandelaar.
Ik ga door alle programma’s heen tot ik een reactie krijg op een
Google Nest-camera in een woonhuis dat dateert van twee weken geleden.
De rode Camaro komt de oprit op en de vier mannen stappen uit de wagen.
Een oudere vrouw wacht ze op in de deuropening en zwaait naar de
mannen. De Nest vangt ook een stukje audio op en zodra de stemmen
hoorbaar zijn is het me duidelijk dat degene die hier woont familie is of
gezien wordt als familie.
Ze is luid en amicaal als ze de mannen begroet en de mannen stormen
op haar af als kinderen die hun oma zien.
‘Ik zal nooit begrijpen dat jullie al zo oud zijn,’ waarna ze Ryker een
knuffel geeft en dan de rest.
‘Hé, mama T,’ zegt Daire en hij geeft haar een grijns. Hij gooit zijn
arm om haar heen en gaat met de andere hand door haar korte zilverkleurige
haar heen. De vrouw geeft hem een liefkozende tik en al kibbelend gaan ze
het huis binnen. De stemmen vervagen.
Ik sluit het programma, open Maps en zoek de snelste route om in
Portland te komen. Het ziet ernaar uit dat ik daar wel even wat tijd ga
doorbrengen.
‘Je gaat naar haar huis toe?’
Ik draai mijn hoofd opzij en zie Jay in mijn ooghoek staan met een
afkeurende blik op zijn gezicht.
‘Waar zou ik anders naartoe moeten gaan?’
‘Je gaat ze echt pissig krijgen zo.’
‘Ik ga haar geen pijn doen…’
‘Denk je dat het voor hun veel uitmaakt? Je aanwezigheid is al
dreigend genoeg.’
Ik draai me om met mijn stoel, leun naar achteren in de leuning, trek
een wenkbrauw omhoog en doe mijn armen over elkaar.
‘Zie ik er fucking bang uit?’
Hij tilt zijn hoofd naar achteren en zucht dramatisch. ‘We weten allebei
dat je een stoere klootzak bent, Zade. Daar gaat het niet om.’ Ik stomp hem
op zijn dij als reactie dat hij me een stoere klootzak noemt. Ik krijg een
kreun als reactie.
‘Nee, het punt is dat het mijn snelste optie is. Ik geef ze een hele goede
reden om bij mij te komen en ik zal ervoor zorgen dat we tot een
overeenkomst komen waar we allebei iets aan hebben. Ik heb geen tijd om
alles te leren over orgaanhandel. Het is verdomd ingewikkeld en de
afgelopen jaren heb ik me voornamelijk beziggehouden met mensenhandel.
Addie kan elk moment worden verkocht, als dat nog niet is gebeurd, dus ik
moet vaart maken. En als ik probeer uit te zoeken waar ze nu vastgehouden
wordt, moet ik iemand hebben die weet wat er te wachten staat als ze
verhandeld gaat worden.’
Jay zucht, hij snapt dat ik toch wel doe wat ik wil. ‘Prima. Wees lief
tegen die vrouw.’
Ik geef hem een grijns. ‘Geen zorgen, de vrouwen houden van me.’

‘Ga mijn huis uit, klootzak! Nu!’ schreeuwt Teresa, ook wel bekend als
mama T terwijl ze met haar vinger naar me wijst. ‘Denk je dat je hier
zomaar binnen kunt stormen? Wie denk je wel wie je bent?’
Ik maak het mezelf comfortabel op de bank.
‘Een wanhopige man, Teresa Baker,’ zeg ik terwijl ik haar huis
rondkijk. Ze heeft een fijn huis en ze heeft het gezellig gemaakt.
Crèmekleurige muren met bijpassende banken en afbeeldingen van
bloemen op de muur die perfect bij het houten interieur passen. Het hout
glimt alsof ze het elke dag poetst en in de hoek staat een witte vogelkooi
waar een kleine Tweety driftig aan het tjirpen is.
Zou ze ook een Sylvester hebben?
Ze snuift: ‘En wat heeft dat in hemelsnaam met mij te maken?’
‘Je kent een paar mannen met wie ik even moet praten. Komt Ryker je
bekend voor? Slade, Daire of Kace?’
Haar gezicht wordt bleek en haar dunne rode lippen wijken uiteen
terwijl ze een reactie probeert te vormen.
Te langzaam, mama T.
‘Bel ze, zorg dat ze hierheen komen. Dat is het enige wat ik wil.’
Ze geeft me een geamuseerde lach. ‘Je weet dat ze je gaan
vermoorden, hè?’
‘Nou, waarom zouden ze dat doen? We hebben het toch gezellig
samen?’
Ze geeft me een blik, gaat in haar stoel zitten en pakt de telefoon van
de standaard. Ze is één van de laatste die nog een vaste lijn in huis heeft.
Haar groene ogen snijden door me heen als scherpe messen terwijl ze
de telefoon tegen haar oor houdt. Ik glimlach terug naar haar, al ben ik bang
dat het er misschien een tikkeltje wild uitziet.
‘Kom nu hiernaartoe. Breng je broers mee,’ zegt ze nadat iemand heeft
opgenomen en ze mij geïrriteerd aanstaart.
‘Nee, ik ben niet gewond,’ zegt ze snel. ‘Er is een man die jullie wil
spreken.’
Hij lijkt akkoord te zijn, want ze hangt de telefoon op zonder verder
nog iets te zeggen. Ze geeft me een kwade blik, gooit de hoorn ietwat
agressief op de haak en dan daalt er een ongemakkelijke stilte tussen ons in.
Mama T is geen typische mama, ze is ook niet schuw aangezien ze
mijn blik vasthoudt. Ze is rond de vijftig maar vol karakter, tattoos in haar
nek, verschillende piercings en donkerrode lippenstift.
‘Mijn meisje is ontvoerd,’ zeg ik tegen haar, hopelijk zwakt de woede
dan iets af.
Maar echt, ik heb geen behoefte om een oudere vrouw pijn te doen. Ik
vind het niet fijn dat ze zich nu door mij zo oncomfortabel voelt, maar het is
nodig als ik wil krijgen wat ik zoek. Het liefst heb ik dat ze zich bij mij op
haar gemak voelt, voor zover dat mogelijk is bij een grote vent met littekens
op zijn gezicht die zomaar je huis binnenwandelt.
Ze staart me aan, haar uitdrukking leeg, ze wacht dat ik verderga. ‘Ze
is ontvoerd door een paar gevaarlijke en machtige mensen. Ze zou overal
kunnen zijn. Jouw jongens hebben een aantal vaardigheden die ik nodig heb
om haar te kunnen vinden.’
Ze leunt met haar ellebogen op haar knieën en het voelt alsof ze
rechtstreeks in mijn ziel kijkt. Ik hou me stil. Ik vind het niet erg als mensen
zien wie ik echt ben.
‘Jij bent een machtige, slechte man.’
Ik haal mijn schouders op. ‘En ook eentje die niet veel tijd te
verspillen heeft. Ik weet wat voor man ik ben en ben niet bang om hulp te
vragen als dat nodig is.’
Ze trekt haar wenkbrauwen omhoog, een soort ‘wauw wat goed van
je’.
‘En waarom denk je dat mijn jongens je gaan helpen? Zie je mijn leven
als een onderhandelingsmogelijkheid?’
‘Natuurlijk niet,’ kir ik, ik lijk wel het vogeltje in het kooitje. ‘Alleen
een zwakke man zal een onschuldige vrouw pijn doen om te krijgen wat hij
wil.’
Ze lijkt niet echt onder de indruk. Ik moet er om lachen.
‘Zoals je al zei, ik ben een machtige, slechte man. Ik heb zelf ook
voldoende connecties en vaardigheden. Wat ze ook nodig hebben, ik kan
het regelen, zodra mijn meisje veilig is.’
Ze knikt met haar hoofd, maar lijkt nog niet overtuigd. Ik maak me
geen zorgen over wat ze me kunnen vragen. Wat ik nog niet weet kan ik
leren. Tegen de tijd dat het tijd is om te incasseren zal Addie aan mijn zijde
staan en heb ik alle tijd van de wereld om hen te geven wat ze willen.
‘Nou, ik ben het niet eens met de manier waarop je dit doet, maar ik
ben ook eens getrouwd geweest en zou een moord doen om een fractie te
krijgen van de liefde die jij hebt voor haar.’
‘Kom op, er is nog genoeg tijd. Je kunt nog steeds je ware liefde
vinden.’
Ze rolt met haar ogen. ‘Ik ben te oud voor dat gezeik. Maar de
volgende keer, klop gewoon op de deur, oké? Je hebt me haast een
hartaanval bezorgd.’
‘Het spijt me Teresa,’ zeg ik oprecht met mijn hand op mijn hart. Het
levert me een opgetrokken wenkbrauw op.
‘Noem me mama T.’
Ik grijns, tevreden dat ik geaccepteerd ben. Ik zei het al tegen Jay, de
vrouwen houden van me.

Als de Broederschap van de Basilisk niet zo veel respect hadden voor


Teresa dan hadden ze ongetwijfeld de deur ingetrapt. Maar in plaats daarvan
rennen ze naar binnen, ze struikelen haast over elkaar, zo snel willen ze naar
binnen.
Teresa wacht ze al op bij de deur, haar handen omhoog in een
kalmerend gebaar.
‘Rustig jongens. Hij is hier niet om me pijn te doen.’
Slade pakt haar bij haar armen en draait haar rond, controleert of ze
verwondingen heeft opgelopen. Ze draait weg van zijn grip en kijkt hem
aan.
‘Hou op, er is niks aan de hand. Ik kan verdomme wel voor mezelf
zorgen.’
Rykers ogen landen direct op die van mij. Hij loopt op me af, maar
voordat hij nog een stap kan zetten grijpt Teresa hem bij zijn arm.
Vol ongeloof draait hij zijn hoofd om en ze kijkt hem aan.
‘Ben je fucking doof? Ben ik niet meer te verstaan? Wat zei ik nou?
Hij is hier niet om me pijn te doen, dus fucking kalmeer een beetje.’
Ryker kijkt me weer aan, zijn blik een mengeling van woede en
verwardheid.
Ik neem een hap van mijn chocoladekoekje en geef hem een glimlach
terwijl ik kauw.
Deze koekjes zijn fucking heerlijk.
‘Wie ben jij in godsnaam?’ blaft Ryker me toe, en de andere drie
komen naast hem staan. Borst vooruit, kin omhoog en de handen op de
pistolen.
Teresa rolt met haar ogen en mompelt wat en gaat met een geïrriteerde
zucht in haar stoel zitten.
Mannen…
Langzaam ga ik staan, veeg de kruimels weg.
‘Z,’ is mijn enige antwoord en Rykers wenkbrauw gaat omhoog.
‘Z,’ echoot hij alsof hij me niet gelooft.
‘Dat is wat ik zei.’
‘Dé Z?’ zegt Daire. Ik zie twee kleine diamantjes in zijn wenkbrauw
glinsteren.
‘Ja.’ Introducties zijn zo vermoeiend als er maar een paar mensen zijn
die daadwerkelijk weten hoe ik eruitzie. Iedereen kan claimen mij te zijn,
maar ze zullen allemaal verliezen als ze zich moeten bewijzen.
Slade snuift, rolt met zijn donkere ogen, die een duidelijk contrast zijn
met zijn blonde haren.
De enige die niet echt iets zegt is Kace, hij staat op de achtergrond en
observeert me. Als ik geen echte man was dan zou het me ongemakkelijk
maken.
‘Oké, dus als jij Z bent en mij dat iets uit zou maken, waarom ben je
hier? In Teresa’s huis?’
‘Nou, om bij jullie te kunnen komen natuurlijk. Excuseer me mijn
manieren, maar tijd speelt een grote rol.’ En ik geef ze een grijns. Ryker
gromt als antwoord.
‘Komt de naam dokter Garrison jullie bekend voor?’
Een stilte daalt neer over de groep en dan begint Daire te grinniken.
‘Dat was jij, of niet? Die hem en zijn woning in de fik heeft gestoken?’
‘Zeker. Ik kwam interessant materiaal tegen met Rykers gezicht erop.
Interessant genoeg om verder onderzoek te doen. Op straat wordt gezegd
dat jullie bepaalde vaardigheden hebben op het gebied van handel en laat
dat nu net iets zijn wat ik nodig heb.’
Ryker gluurt naar Teresa, die ons compleet verveeld aankijkt.
Ze voelt de sfeer veranderen en dat Ryker meer discretie nodig heeft,
ze wuift met haar hand. ‘Ga weg, ik wil mijn dutje doen.’
Hij kijkt me aan en loopt dan naar de tafel naast Teresa’s stoel, pakt
een stukje papier en een pen. Teresa bestudeert hem terwijl hij begint te
schrijven.
Hij gaat weer rechtop staan en geeft me het papiertje. ‘We waren druk
bezig met zaken toen we het belletje kregen. Ontmoet ons op dit adres, over
vier uur. Zorg dat je op tijd bent. En ga nu weg.’
‘Ik zal zorgen dat ik op tijd ben, dag mama T.’
‘Succes,’ zegt ze. Ik zwaai even met mijn hand waarna ik de deur
uitstap.
Ik heb geen succes of geluk nodig, ik heb alleen de hulp van vier
mannen nodig die het me vast niet al te gemakkelijk gaan maken.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 14
DE DIAMANT

Dat is een braaf meisje, kleine muis. Open dat mooie mondje en proef
me…
Je bent stout geweest, muis. Je vindt het lekker, hè, als ik je straf?
Ik zou je dagenlang kunnen verslinden en het zal nooit genoeg zijn…
Fuck, schatje, ik ben zo verslaafd.
Ik schrik wakker, en voor een prachtige seconden dacht ik dat ik terug
was in Parsons Manor met Zade. Beelden van zijn yin en yang-ogen met
een gemene grijns blijven hangen in mijn hoofd, maar de beweging zorgt
voor pijnscheuten door mijn hoofd heen. De herinneringen vervagen,
Zade’s donkere stem valt weg terwijl een dof gebonk oplaait tussen mijn
benen en het voelt alsof er een vloek is uitgesproken door een heks, een
vloek die ik nooit zal vergeten.
Fel zonlicht schijnt onder het gordijn door en het voelt haast
bespottend. Ik knijp mijn ogen dicht, de hoofdpijn verergert terwijl ik
richting het raam kijk.
Het is koud buiten, maar het ziet ernaar uit dat het een dag wordt
zonder regen en dat is een hele verademing.
Het spook in de lucht is de ware duivel. Waarom moet zo’n
verschrikkelijke dag zo zonnig zijn?
Vandaag is de Jacht en het lijkt erop dat het huis al gevuld is met
gepraat en gelach.
Om het nog erger te maken, mijn lichaam voelt niet zo gebroken als ik
had gedacht. Mijn ziel daarentegen is volledig verwoest. Maar ik zou nu
wel een scheet moeten kunnen laten zonder flauw te vallen, toch?
Fout. Als ik me amper kon bewegen dan had ik misschien een excuus
om niet mee te doen met de Jacht.
Ondanks het misbruik dat mijn lichaam drie dagen geleden heeft
doorstaan, het gevolg van het feit dat ik de test heb gefaald, zijn mijn
wonden aan het helen dus liegen over mijn fysieke gezondheid, terwijl
andere meisjes hetzelfde lot ondergaan, dan zou ik me een zwakkeling
voelen.
Dus, bedankt God, bedankt voor de kleine dingen in dit leven en dat ik
nog een dag mag leven en scheetjes kan laten. Amen. Fucking amen.
Phoebe, Bethany en Gloria werden ook verkracht. Jillian hield haar
hoofd laag terwijl ze langs ons liep, maar Sydney liep hardop te lachen en
het enige wat ik wilde was haar haar vastgrijpen en haar op de smerige
grond duwen. Het was haar schuld dat ik naakt op de vloer lag, half
ontblote mannen boven op me, al met pijn door het gedoe met Francesca.
Het enige waar ik aan kon denken toen ik werd doorgegeven van man
tot man was hoeveel ik haar haatte. Haat aan haar superioriteit en haat dat
ze mij probeert te saboteren.
Het was het enige wat me overeind hield terwijl er vieze vingers aan
mij zaten en er gewelddadige invasies plaatsvonden in mijn lichaam van
mannen die niet mijn schaduw waren.
Daarna tilde Rio me op en bracht me naar bed, mijn benen waren niet
meer in staat om zichzelf staande te houden door het misbruik dat mijn
lichaam moest doorstaan. Hij kon me niet aankijken. Niet nu hij niets heeft
gedaan toen de mannen losgingen op mij. En daarna? Daarna het gebroken
meisje heeft opgetild en naar bed gebracht, alleen maar omdat Francesca
dat opdroeg.
Maar hij sprak wel tegen me. Hij vertelde me over de chupacabra, een
mythisch monster dat Puerto Rico zou terroriseren. Hij vertelde me dat toen
hij jong was, aan het spelen was, samen met zijn kleine zusje, en zweert dat
hij het monster toen heeft gezien. Een afschuwelijk wezen met vleugels en
het vloog weg voordat hij kon knipperen.
Ik weet niet waarom hij me dat verhaal vertelde. Misschien om me af
te leiden, en dat werkte. Hij gaf me een monster dat niet echt was en waar
ik me op kon concentreren. In plaats van de echte monsters die beneden aan
de keukentafel zaten.
‘Sta op.’ Een scherpe klap volgt bij de harde woorden en ik schrik, ik
geef een korte gil zowel uit schrik als door de pijn. Ik heb haar niet binnen
horen komen, ondanks die irritante luide hakken van haar. Ze heeft
inmiddels vast nieuwe hakken.
Ik kijk omhoog en zie Francesca staan, ze staart me aan met een frons
en felroze lippen. Ze lijkt teleurgesteld, en ik haat het hoe klein ik me
daardoor voel.
Ik open mijn mond maar er komt geen geluid uit. Wat moet ik doen?
Me verontschuldigen?
Nadat ze me kapot heeft gemaakt met haar afgebroken hak en ik
verkracht ben door Rocco’s vrienden wilde ze me een hele dag niet
aankijken. Gisteren lukte het me om met haar te praten en kon ik haar
overtuigen dat Sydney degene was die haar spullen kapot heeft gemaakt.
Ze bood geen verontschuldigingen aan. Leek überhaupt geen berouw
te hebben. Maar ze heeft Sydney wel opgesloten in een oude kelder ergens
op het terrein en ik ben haast beschaamd om toe te geven hoeveel ik genoot
en mijn ziel genas van haar geschreeuw om haar vrij te laten. Ik ben nu al
zo aan het veranderen, de oude Addie is niet meer terug te vinden.
Ik wilde nooit iemand pijn doen, tot nu. Nooit heb ik de behoefte
gehad om een mes te pakken en iemands keel door te snijden.
Maar nu vibreert die behoefte door mijn hele lijf heen. En dat is niet
alleen gericht op Sydney. Ik ben pissig op elke persoon in dit huis, behalve
natuurlijk de andere meisjes.
Maar het is wel gericht op Francesca en elke andere man die een stukje
van mijn ziel hebben gestolen die nacht. Een stukje waarvan ik denk dat
zelfs Zade het niet meer terug gaat krijgen.
Er zullen altijd stukjes missen, daar waar mijn onschuld vroeger zat.
‘Ga je klaarmaken in de kleedkamer. Onze gasten zullen er snel zijn.’
Haar ogen glijden snel even over mijn lichaam. ‘Zorg dat je er fatsoenlijk
uitziet,’ voegt ze nog even met een snauw toe. Haar woorden boren zich in
mijn huid, ze draait zich om en loopt de kamer uit. Haar hakken klikken op
de hardhouten vloer.
Ik knars met mijn tanden, het kost me veel moeite om niet keihard te
gaan schreeuwen. Schreeuwen van pijn, woede en pure frustratie.
In plaats daarvan forceer ik mijn gebroken lijf overeind, stap uit bed en
strompel richting de kleedkamer.
Stemmen van mannen zijn hoorbaar, ze zijn beneden. En het geluid
zorgt ervoor dat mijn hart in mijn keel schiet en ik moet hard werken om
die weer omlaag te krijgen als ik Phoebe zie bij de deuropening.
Zodra onze ogen elkaar ontmoeten kijken we allebei weg. We kunnen
niet omgaan met iets wat we allebei moesten doorstaan. Schaamte.
Verlegenheid. Verdriet. Alles is zichtbaar nu we de kamer instappen.
Bethany en Gloria gaan door de kleding heen die op de rekken hangt,
kleding die Francesca uitgezocht zal hebben. Het zijn geen onthullende
outfits maar warme kleren die op de hangers hangen. Het zal niet handig
zijn als vijf meisjes rennen voor hun leven met een string en kwastjes op de
tepels in het ijskoude weer.
Jillian zit aan een van de kaptafels en probeert met concealer de
donkere kringen onder haar ogen te verbloemen. Heel kort hebben we
oogcontact maar direct kijkt ze weg. Ik heb haar niet gezien sinds onze
straf, ze was ziek en heeft de laatste paar lessen gemist.
Een golf van woede komt bij me omhoog en ik kan de bitterheid niet
tegenhouden.
Heeft ze die avond geslapen? Hoorde ze hoe drie meisjes het
uitschreeuwden van pijn en smeekten of ze wilden stoppen? Smeken en
smeken en smeken.
Alsjeblieft.
Alsjeblieft, stop!
Alsjeblieft, ik smeek het je!
Alsjeblieft… Alsjeblieft… Alsjeblieft…
Zou ze al moe zijn van het woord? Klinkt het nu raar in haar oren? Dat
als je een woord te vaak hoort het niet meer als dat woord klinkt? Maar wat
betekenen de woorden nog als er fucking niemand naar luistert?
Haar ogen ontmoeten de mijne weer, een glans zit over haar ogen. En
daar is het. Schaamte. Verlegenheid. Verdriet.
Zij is er zonder scheuren vanaf gekomen en het lijkt erop dat schuld al
een paar dagen aan haar binnenste knaagt.
En dan loopt Sydney binnen, vol arrogantie en de woede die ik had
tegen Jillian wordt direct gericht op de persoon die het daadwerkelijk
verdient. Ze doet net alsof ze niet een hele dag in een kelder heeft lopen
schreeuwen om haar vrijlating. Alsof er niks aan de hand is.
Ik bijt op mijn tong en loop naar de kaptafel naast die van Jillian, mijn
bewegingen zijn mechanisch. Mijn botten voelen roestig aan als ik reik naar
de concealer en blender. Ik zal liters nodig hebben om alle plekken goed te
kunnen verbergen maar ik begin met een paar druppels.
Mijn handen trillen terwijl ik het uitsmeer op mijn gezicht. Bethany en
Phoebe praten stilletjes op de achtergrond, gefluister vol met angst en
geruststelling.
Stoute, stoute meisjes.
Ik denk er even over na of ik ze ga afluisteren, maar ik ben afgeleid als
Sydney begint met haar kleren uit te trekken, net zolang tot ze helemaal
naakt is. Jillian en ik kunnen haar allebei goed bekijken via de spiegels van
de kaptafels. We pauzeren allebei, handen half in de lucht, gestopt in het
midden van een beweging terwijl we beiden staren naar het gestoorde
meisje achter ons die door de kleren van het rek heen gaat.
Bethany en Phoebe’s gefluister komt ook tot stilstand en niet lang
daarna is de hele ruimte geïntrigeerd aan het kijken naar Sydney.
Ik kan haar alleen maar aanstaren terwijl ze neuriet, een shirt uit het
rek haalt en ernaar kijkt alsof ze aan het winkelen is in één of andere dure
kledingboetiek. Maakt zich totaal niet druk dat iedereen haar naakte lijf ziet
en haar aanstaart.
Ik dwing mijn aandacht ergens anders op en kijk naar Jillian. Die kijkt
strak naar zichzelf in de spiegel, waarschijnlijk probeert ze heel hard haar
best te doen om niet naar Sydney te staren.
‘Heb je nog advies?’ vraag ik haar, mijn stem is zwak en ruw door al
het geschreeuw.
Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe ze bevriest. Ze herpakt zichzelf weer,
gaat weer verder met haar make-up en schraapt haar keel.
‘Wis je sporen uit,’ zegt ze heel zacht, haar Russische accent is
duidelijk hoorbaar. Ze heeft een prachtige stem, dat vinden Rocco en zijn
vrienden ook. ‘En ren alleen als het nodig is. Het gaat er niet om hoe ver je
komt, het gaat erom dat ze je niet vinden. Je kunt urenlang rennen en dan
leidt je ze alsnog direct naar je toe.’
‘Ze kunnen je niet pakken als ze niet weten waar je bent,’ mompel ik
al raspend en haperend. ‘En de vallen?’
‘Ik heb de afstand tussen de vallen geteld, voor zover dat kan. Ze zitten
zo’n 15 meter uit elkaar. Ze zijn allemaal hetzelfde zodat de jagers weten
wat ze moeten omzeilen.’
Ik bijt even op mijn lip. ‘Dankjewel dat je me helpt.’
‘Geen probleem.’
Daarna zijn we allebei stil. Ze biedt me verder geen troost, maar dat is
ook niet iets wat ik van haar verwacht. Dat verwacht ik van niemand.
Een klein halfuur later en we zijn allemaal aangekleed in een
spijkerbroek en shirt met lange mouwen. Het doet eigenlijk niks tegen de
kou en zeker niet tegen de metalen pijlen die op onze lichamen worden
afgevuurd. Maar we zullen gaan rennen op adrenaline, dus het zal samen
net genoeg zijn om ons warm te houden.
De hakken van Francesca weerklinken terwijl ze de trap op loopt en er
komt direct een golf van paniek over me heen. Het kleine beetje controle
waar ik me nog krampachtig aan vasthield, begint tussen mijn vingers door
te glijden.
‘Meisjes, zijn jullie klaar?’ Haar stem geeft me een duw in mijn
nieren. Ik kijk naar haar via de spiegel, haar ogen glijden over elk van ons
heen, ze klikt met haar tong als ze vindt dat we waardig genoeg zijn.
‘We gaan. Tijd om te eten en dan gaan we bespreken hoe jullie
fatsoenlijk moeten gedragen vanavond. Als de avond valt zal de Jacht
beginnen en als je dat haalt, dan wordt er daarna van je verwacht dat je je
onder de gasten gaat begeven.’
Gepanikeerde blikken over en weer. Zelfs bij Sydney zie ik verwarring
op haar gezicht.
Bethany’s hand gaat trillend omhoog, vraagt toestemming om te
spreken.
‘Je bedoelt dat… de Jacht… in het donker plaats gaat vinden?’ vraagt
ze twijfelend.
Francesca trekt een wenkbrauw omhoog. ‘Dat is inderdaad wat ik net
zei.’
En dan draait ze zich om en loopt de kamer uit, ze verwacht dat we
haar volgen. Langzaam lopen we een voor een achter haar aan, maar niet
voordat we elkaar kort aankijken, ieder met dezelfde uitdrukking.
We zijn de lul. We zijn gigantisch de lul.

In de rij, dames. We moeten in een rij staan om onze toekomstige


verkrachters te ontmoeten. Zorg voor een goede indruk en misschien zijn ze
wel iets liever als ze je verkrachten.
Bulderend gelach en donkere stemmen knijpen mijn keel samen. Het
voelt alsof mijn hart probeert te ontsnappen, weg uit de kooi.
Jezus, ik denk dat ik ga flauwvallen.
Ik sta wiebelend op mijn benen en met mijn hand grijp ik de reling
vast, zo hard dat mijn knokkels wit worden. Het is het enige wat ervoor
zorgt dat ik niet direct neerval.
‘Herpak jezelf,’ fluistert Jillian me streng toe.
‘Zegt het meisje dat niet is gestraft,’ snauw ik terug.
Ze is stil. Het was asociaal van mij om zo te reageren. Maar godver, er
is geen handleiding waarmee ik mijn brein kan instellen om niet bang te
zijn en rustig te blijven. Ik ben bijna aan het hyperventileren als we beneden
zijn en we de woonkamer inlopen waar de jagers op ons staan te wachten.
Deze mannen horen hier niet thuis.
Het huis is vervallen, en het maakt niet uit hoe schoon of opgeruimd
het is, het ziet er nog steeds uit als een hoop troep. En in het midden van
deze schroothoop staan vijf mannen, pakken van Armani, Rolex horloges
met diamanten en omhuld in een wolk eau de cologne dat meer kost dan je
je voor kunt stellen.
Hun gesprek stopt terwijl ze zich naar ons omdraaien en het valt me op
dat ook al hebben hun ogen verschillende kleuren, ze stralen hetzelfde uit:
levenloosheid.
‘Francesca,’ kirt eentje. ‘Je hebt weer een prachtig clubje verzameld.’
De man heeft kort donkerblond haar, blauwe ogen en een huidskleur
die net een tikkeltje te zongebruind is. Hij ziet eruit alsof hij zijn dagen
doorbrengt op zijn jacht, met een of ander supermodel dat niet weet wat de
ware smaak is van haar sugardaddy.
Fijn voor haar.
Zijn ogen glijden naar mij en zijn grijns wordt alleen maar wijder als
de andere mannen ook goedkeurend kreunen. Ik moet onderdanig en
zachtaardig overkomen, maar het kost me net een paar seconden te veel om
mijn blik naar de glanzende houten vloer te brengen. We moesten ervoor
zorgen dat deze plek er ook ietwat aantrekkelijk uitziet, een extra laagje olie
op de vloer doet wonderen.
Ik voel zijn starende blik en ik weet dat ik er te lang over heb gedaan
om mijn blik af te wenden. Een vleugje adrenaline speelt op, waardoor mijn
misselijkheid ook weer verergert. Ik weet zeker dat hij degene gaat zijn die
mij gaat opjagen.
‘Die met het rode haar, ziet haar kutje er ook zo uit? Of heeft ze het
geverfd?’ vraagt een andere man, en ik moet mijn tanden op elkaar bijten
om hem geen snauw te geven. Phoebe trilt naast me terwijl Francesca iets
ontzettends persoonlijks bevestigt aan de vreemde man.
Kutwijf.
‘Ik vind haar leuk,’ zegt hij. Tussen mijn wimpers door kijk ik naar de
man. Ik zie zijn donkere, borstelige wenkbrauwen, kleine ogen en bierbuik.
‘Ze zal er prachtig uitzien met haar haar in mijn vuist en haar lippen om
mijn lul.’
En knoop vormt zich in mijn maag en ik neem een klein risico en haak
mijn pink om die van Phoebe en knijp zachtjes. We staan op elkaar gedrukt
in de kleine ruimte waardoor de kleine beweging niet opvalt.
‘Natuurlijk, Ben.’ Francesca klinkt tevreden. De man, Ben, is nog net
niet aan het schuimbekken terwijl zijn koude ogen gevuld worden met een
gevaarlijke lust. Er is één ding dat we gemeen hebben, kwade bedoelingen
overstromen onze lichamen.
‘En ik denk dat ik haar wil,’ valt de blonde man in en hij knikt naar
mij. Zijn verhitte blik is nog steeds op mij gericht waardoor zweetdruppels
over mijn rug naar beneden glijden en mijn misselijkheid alleen maar erger
wordt.
‘Weet je het zeker, Xavier?’ vraagt Francesca. ‘Ze is nog niet helemaal
geschikt. Er moet nog veel geheeld worden.’ Mijn hart slaat een slag over
als ik me realiseer dat hij de belangrijke man is over wie Francesca eerder
sprak, Xavier Delano. En natuurlijk heeft hij zijn fucking pijlen op mij
gericht.
God, waarom trek ik altijd de foute mannen aan?
Hij likt zijn lippen en een grijns verschijnt op zijn gezicht. ‘Ik weet het
honderd procent zeker. Ik weet zeker dat ik snel van haar zal proeven. Of
dat nu vanavond is, of een andere keer.’
Ik voel alle kleur uit mijn gezicht verdwijnen, en het wordt met de
seconde moeilijker om niet over zijn Armani-schoenen met slangenpatroon
te kotsen.
De overige mannen kiezen ook hun doelwit en niet lang daarna leidt
Francesca ons naar buiten naar het donkere bos. Ik hoor de krekels, de wind
blaast al hard. We zijn al zo verstijfd, maar anders zou de wind ons omver
blazen.
Achter het huis is een grote vuurkorf aangestoken, verschillende
mensen staan er omheen, genieten van de warmte. Gekleed in warme
kleding en een drankje in de hand. Er zijn ook verschillende tv’s neergezet.
Als ik Francesca moet geloven dan hebben de jagers bodycams, wat weer
zorgt voor een stukje entertainment bij de overige gasten.
Mijn ademhaling versnelt als ik eindeloze rijen bomen zie, de
schaduwen flikkerend in het vuur achter ons. De geur van angst is duidelijk
te ruiken bij ons terwijl we in een rij komen te staan en ik krijg overal het
koude zweet. Mijn schoenen zinken direct in de modderige grond. Een
gedeelte van mij wenst dat het lava is, dan hoef ik straks niet meer te rennen
en is het over.
Ik word direct alweer geplaagd door de herinneringen dat ik hard door
het bos rende, zo dicht bij de overwinning om dan keihard onderuitgehaald
te worden door fucking Sydney. Haar lippen gekruld, een gemene glimlach
en duivelse blik in haar ogen.
Wat als ze het weer doet? Ik denk dat ik haar dan ga vermoorden. Dan
trek ik de pijl uit mijn lijf en steek ik hem in haar.
Achter ons zijn de mannen zich aan het klaarmaken, ze spannen de
boog, het metalen geluid klinkt hard. Ik kijk snel even achter me en mijn
ogen worden groot als ik zie dat ze ook iets over hun hoofd hebben.
Nachtkijkers.
Stelletje klootzakken. Alles aan dit spel is fucking gemanipuleerd.
‘Oké, meisjes,’ begint Francesca. ‘Laten we snel even over de regels
gaan. Jullie krijg een voorsprong van 10 minuten. Je moet binnen de muren
van het labyrint blijven. Als je daarbuiten betrapt wordt dan word je
gedood. Ze schieten om te doden, niet om te verwonden. Aan het einde van
het labyrint is een open plek. Als je die plek bereikt dan ben je direct veilig
en zal je niks overkomen. Als je nog in het labyrint zit maar je bent niet
neergeschoten en het uur is voorbij dan ben je ook veilig en zal je niks
overkomen. Duidelijk?’
Niemand zegt iets, ons gebrek aan protest is een duidelijk antwoord.
‘Hoe gaat het ook alweer in de Hunger Games? Mogen de kansen
immer in je voordeel zijn?’ valt een van de mannen in, het klinkt als Xavier.
Gelach volgt bij deze slechte grap, maar voordat mijn grote mond me
verder in de problemen kan brengen, schreeuwt hij: ‘Ren!’
We beginnen te rennen, sprinten door het bos heen, zorgvuldig om de
vallen heen. Er zijn touwen gespannen tussen de bomen, op enkelniveau en
als we daar tegenaan komen dan worden we omhoog getrokken en hangen
machteloos in de lucht, een gemakkelijke prooi. Aan beide kanten zie ik
muren van takken, ontzettend hoog. Gemaakte barrières om ons in het
labyrint te houden. En niet alleen dat, het zorgt er ook voor dat we
gedesoriënteerd en in paniek raken.
En fuck, het werkt.
Ik dwing mezelf te stoppen en verstop me achter een boom, mijn hart
bonkt in mijn keel. De muren van het labyrint zijn breed waardoor er
verschillende bomen zijn.
Er was nog geen reden om mijn stappen te verbergen, maar vanaf nu
gaat het belangrijk zijn. Ik ga door de bladeren en takjes heen, op zoek naar
een tak. Mijn vingers zijn al rood en stijf van de kou, maar ik voel het
amper door de adrenaline die door mijn lichaam raast.
Maar in het holst van de nacht duurt het lang om een goede tak te
vinden met bladeren, veel zijn dor, en met dorre bladeren kom ik niet heel
ver.
Na het advies wat ik van Jillian kreeg ging ik alle mogelijkheden langs
om mijn sporen te verbergen zonder dat ik continu zou moeten stoppen om
ze weg te vegen. Ik ben dus uitgekomen bij een soort veger, een goede tak
met stevige bladeren die ik vast kan maken aan een riem. De riem heb ik
gestolen uit de kleedkamer.
Ze zei dat de afstand niet per se heel veel uitmaakt, maar ik wil zorgen
dat beide gaat lukken. Zo ver mogelijk komen zonder een spoor achter te
laten. Ik denk dat er wel een goed ding uit dit alles komt, namelijk dat ik
precies weet hoe ik hier kan ontsnappen als het zo ver is.
Ik grijp een stevige tak vast met bladeren en trek hem los. Ik leg hem
op mijn onderrug en gebruik de satijnen riem om hem vast te maken, ik
knoop hem goed vast met een paar stevige knopen. En dan begin ik te
snelwandelen, beweeg heen en weer zodat ik weet dat de tak zijn werk doet.
Het is te donker om het zeker te weten, maar het lijkt te werken en dat
is goed genoeg voor nu.
Dus ik ga ervandoor, ik tel mijn stappen en til mijn tak behoedzaam
omhoog als ik bij een van de vallen kom. Mijn tempo is snel, maar met
beleid, ik hou de riem vast voor extra zekerheid en mijn andere hand hou ik
voor me uit zodat ik niet zomaar ergens tegenloop.
Ik ren van de ene boom naar de andere en zorg dat ik zo veel mogelijk
onzichtbaar kan blijven. Een paar minuten later kom ik bij een doodlopend
stuk uit en in mijn ooghoek zie ik een flits van rood aan mijn linkerkant.
Phoebe.
Natuurlijk, ze weet niet hoe ze haar sporen moet verbergen terwijl ze
rent en ook al is het gevaarlijk om nu bij haar in de buurt te zijn, ik weiger
om me stil te houden en dat daardoor een andere vrouw faalt.
‘Phoebe!’ roep ik, terwijl ik ook probeer om stil te zijn.
Ze stopt en draait mijn kant op, ademt hevig in en uit. Ik kan haar niet
duidelijk zien maar ik vermoed dat ze er net zo uitziet als ik. In paniek en
ogen groot van angst.
‘Verberg je sporen. Je zorgt ervoor dat ze je zo kunnen vinden,’ zeg ik
haar in een fluistering, en dan ga ik ervandoor in tegengestelde richting. Ik
weet niet of ze zal luisteren, al zal het misschien dan ook wel te laat zijn. Ze
heeft ze al zover deze kant op geleid, en als ik zelf wil overleven dan moet
ik zo ver mogelijk bij haar uit de buurt blijven.
Het gesleep van de tak achter mij is luid in dit stille bos, dus ik forceer
mezelf om rustiger aan te doen, ik tel mijn stappen en kijk goed naar de
draden die gespannen zijn op de grond. Ik hap nog net niet naar adem, ik
dwing mijn hart om rustig aan te doen. Ik zou inmiddels genoeg afstand
tussen ons moeten hebben.
Dus, als ik me omdraai en zie dat Phoebe op me af komt rennen raak
ik in paniek.
‘Wat doe je?!’ Ik wil het uitschreeuwen, maar probeer mijn stem zo
zacht mogelijk te houden.
‘Alsjeblieft, laat me bij jou blijven,’ smeekt ze me, zonder tak in haar
hand. Ze heeft het niet eens geprobeerd.
‘Wat is er in godsnaam mis met jou? Nee! Je gaat ervoor zorgen dat ik
doodga,’ snauw ik, mijn hart bonkt in mijn keel en ik tuur de duisternis in,
kijk of ik iets van beweging kan zien. Zij hebben nachtkijkers, wij niet. Ze
kunnen overal zijn.
Haar blanke hand pakt mijn arm en ze trekt me naar haar toe, haar
nagels duwen in mijn huid. Nu ik haar duidelijk kan zien, zie ik de
gestoorde blik in haar ogen.
‘Alsjeblieft, ze kunnen me dat niet nog een keer aandoen. Ik wil met
jou mee, alsjeblieft!’
Ik probeer mijn hand los te trekken, maar haar greep verstevigt en ze
weigert los te laten.
‘Ik laat je niet los, ik ga met jou mee!’
Godver. Dit is dus wat je krijgt als je niet zoals Sydney bent en de
mensen laat vallen.
‘Oké, fuck. Je kan mee, maar laat me wel los,’ sis ik haar toe en
bevrijd eindelijk mijn arm uit haar klauwen. Snel ren ik terug waar we
vandaan kwamen zodat ik met mijn tak de sporen kan uitwissen waarna ik
weer terugloop naar Phoebe.
‘Blijf voor me en ren zo snel als je kan. En doe niets wat ons het leven
kan kosten. Niet meer dan wat je nu al hebt gedaan.’
Ze krimpt ineen bij mijn harde woorden maar het deert me niet. Ik ben
pissig dat mijn goedaardigheid me nu hoogstwaarschijnlijk een pijl in mijn
rug zal opleveren, maar nog steeds kan ik het niet opbrengen om haar
knock-out te slaan en mijn eigen weg te vervolgen.
Het zou me nu zeker iets opleveren, maar ik kan dan niet meer met
mezelf leven. Ik heb haar niet voor niets net geroepen. Ze is jong, wanhopig
en staat doodsangsten uit en het lijkt erop alsof ik wel weet wat ik doe,
natuurlijk volgt ze me dan.
Gelukkig luistert Phoebe naar me, ze blijft voor me terwijl we verder
rennen. Mijn tak hangt weer achter me waardoor we onze sporen verbergen.
Op bijna elke centimeter van mijn huid ligt nu een laagje zweet en het
druppelt over mijn voorhoofd naar beneden. Ook over mijn rug loopt het
naar beneden en het irriteert mijn hechtingen. Mijn ademhaling veroorzaakt
wolkjes in de lucht en voor een seconde vraag ik me af of een slechte adem
ook een spoor kan achterlaten. Ik word gek.
We raken een aantal keren goed verstrikt in het labyrint en ik zweer het
je, we zijn nu al drie keer langs dezelfde boom gekomen. Ik raak
gefrustreerd en word moe. Dus ik stop en gebaar tegen Phoebe dat ze zich
moet gaan verstoppen achter een boom. Ik vind een geschikte verstopplek
achter een andere boom, een aantal meter verderop in zuidwestelijke
richting. Het geeft me een goed overzicht van de ruimte tussen beide
bomen.
Mijn borstkas gaat als een bezetene op en neer, ik snak naar adem en
sta op het punt om over te geven. Ik moet mijn ademhaling onder controle
krijgen en ik raak bijna paranoïde dat als ze ons niet kunnen zien ze ons
kunnen horen.
‘Hou je stil,’ fluister ik, ook al is dat voor mij nu ook een zware
opgave. Mijn lichaam maakt zich er niet druk om of het stil moet zijn, het is
alleen maar bezig om de kostbare zuurstof in te ademen, hoeveel lawaai het
ook maakt.
Ik concentreer me op twee dingen, het onder controle krijgen van mijn
ademhaling en het luisteren naar voetstappen. Ik hoor een uil en een koude
maar zachte windvlaag waait door de lucht. Zo’n duidelijk contrast in deze
donkere en gevaarlijke situatie.
Ik hoor geritsel in de struik naast me en schrik me wezenloos, maar
dan komt er een konijn tevoorschijn en gaat ervandoor. Net op het moment
dat de kalmte langzaamaan weer terugkomt hoor ik een stem.
‘Rooooie…’
Fuck. Ik weet niet of dit nu op goed geluk is of dat mijn tak toch niet
alle sporen heeft uitgewist maar Phoebe’s jager heeft ons gevonden. Grote,
ronde ogen kijken me indringend aan, en ik weet dat ik haar net zo
indringend aankijk.
‘Wat doen we?’ gebaart ze en ik schud mijn hoofd, ik weet het niet. Ik
weet fucking niet wat we moeten doen. Ik weet niet waar hij precies is,
maar als ik ook maar een vingertopje laat zien dan weet hij precies waar we
zitten, verdomde nachtkijkers.
Telt het als ik word geraakt door de pijl die bestemd is voor een ander
meisje? Ik ga ervan uit dat ik nog steeds gestraft ga worden, ook als ik niet
het originele doelwit ben.
‘Roooooooieee…’ roept Ben nog een keer. Ik riskeer het en gluur even
om de boom heen en zie een schaduw bewegen, zo’n 15 meter bij ons
vandaan.
Fuck. Veel te dichtbij.
Als we stil blijven dan kunnen we wellicht geluk hebben en loopt hij
de andere kant op. Misschien denkt hij dan dat we allebei een andere kant
op zijn gegaan. Maar we hoeven nu maar een miniem geluidje te maken en
hij weet precies waar we zitten. We kunnen niet eens ademhalen.
Het lukt me niet eens om adem te halen.
Phoebe legt haar hand om haar mond en neus, knijpt haar ogen stijf
dicht en laat haar tranen vrij de baan, ze glinsteren in het maanlicht. Ze staat
op het punt om een paniekaanval te krijgen, als ze die nog niet heeft. En
paniekaanvallen zijn nou niet bepaald stil.
Mijn trillende vinger breng ik naar mijn lippen, en ook bij mij vindt
een traan zijn weg. Mijn blik wordt wazig als ik besef dat ik op het punt sta
om neergeschoten te worden met een pijl en dan daarna verkracht word
omdat ik gepakt ben. Nog een keer.
Maar ze kan het niet langer tegenhouden en een zacht gejammer
ontsnapt uit haar keel. Mijn hart stopt met slaan, en haast in slow motion
hoor ik dat er voetstappen onze kant opkomen.
‘Was jij dat, rooie?’ zegt Ben.
Shit. Addie, denk na. Wat zou Zade doen?
Hij zou godverdomme de held zijn. Zade is niet geïnteresseerd in het
redden van zichzelf, maar juist van de rest. Dus, wat zou hij willen dat ik
zou doen?
Mezelf redden. Hij zou willen dat ik mezelf zou redden. Maar de Jacht
is er niet op ingesteld dat je veilig wegkomt.
Voordat ik een beslissing kan nemen worden Phoebe’s ogen nog groter,
ze lijkt iets omhoog te komen. Heel langzaam tilt ze haar trillende hand
omhoog en wijst naar iets achter me.
Kut. Ik ben verlamd. Mijn brein deelt zich in tweeën, eentje half in
paniek dat Phoebe niet meer verstopt is achter de boom, de andere helft in
complete paniek omdat er godverdomme iemand achter me staat.
Zonder een spoor van twijfel weet ik dat het Xavier is. Hij heeft me
gevonden.
Aan mijn rechterkant hoor ik bladeren knisperen en iemand stapt op
een tak. Mijn hoofd zwenkt in die richting en heel vaag zie ik de glinstering
van de kruisboog.
En dan versnelt de tijd ineens, het slaat me in mijn gezicht terwijl er
twee pijlen onze kant opvliegen. Eentje van Ben, de andere vanachteren.
De lucht fluit en mijn lichaam beweegt op pure instinct en adrenaline,
ik duik diep omlaag en sprint naar de boom aan mijn linkerkant. De pijl
vlieg tussen mijn boom en de boom waar ik naartoe wil en een dof geluid
laat me stoppen. De pijl zit in de schors van de boom, maar een paar
centimeter verwijderd van mijn gezicht.
Mijn ogen worden groot en ik schrik. Ik kijk omhoog en zie dat het
eerste schot op Phoebe het doel ook heeft gemist. Maar dat geluk zullen we
niet nog een keer krijgen. En hebben maar een paar seconden om weg te
komen…
‘Phoebe! Ren!’
We beginnen allebei te rennen, stof waait op, takken knappen en
bladeren dwarrelen door de lucht terwijl ik mijn benen aanspoor.
‘Springen!’ schreeuw ik, mijn hoofd heeft moeite om de stappen te
blijven tellen. Voorzichtig til ik de tak omhoog en we springen allebei over
het touw heen van de val.
Onze bonkende voetstappen razen door het bos. We kunnen ons nu niet
verstoppen. We kunnen alleen maar wegrennen van de zilverkleurige pijlen.
De weg die we nu kiezen is alleen maar om zover mogelijk bij ze vandaan
te komen en niet zo snel mogelijk bij de veilige plek uit te komen.
We omzeilen nog een paar vallen en na een paar minuten hoor ik
ineens dat Phoebe stopt met rennen. Ik kom tot een halt en draai me om, ik
zie dat ze voorovergebogen staat en hard en diep ademhaalt. Ze hijgt zo
hard dat ze er bijna in stikt. Haar gezicht is zo rood, het past bij haar rode
lokken.
‘Ik kan niet meer rennen,’ hijgt ze en dan moet ze kokhalzen. ‘Ik kan
niet meer.’
‘Nee, nee. Je kan het wel! Kom op, Phoebe! Je kunt het.’
Ze schudt nog een keer met haar hoofd, en ik kan er niks aan doen
maar ik zet een stap naar achteren als ik een schaduw zie opdoemen, zo’n
10 meter bij haar vandaan. Een schreeuw welt op in mijn keel als ik de pijl
zie vliegen en Phoebe in haar schouder raakt.
Ze valt voorover op de grond met een pijnlijke jammer. Ze kreunt, het
lukt haar om op te staan en ze rent langs me heen. Ik ben in de war en ga
achter haar aan en kom dan plotseling weer tot stilstand terwijl ze over de
val heenstapt, op de grond valt en dan het touw vastpakt.
‘Addie, ga verdorie!’ schreeuwt ze, haar stem breekt. Mijn gezicht
vertrekt en tranen breken los, zowel van ontkenning als schuld. Maar de
volgende pijl die op me afkomt, zorgt ervoor dat ik naar de grond duik en
weer knalt hij op een paar centimeter van mijn gezicht vandaan op de
grond.
Mijn handen duwen zich in de koude grond zodat ik mezelf weer af
kan zetten en ik val nog net niet met mijn gezicht op de grond, zo snel wil
ik omhoogkomen.
Ren, kleine muis. Ze komen je halen.
Ik ben een paar meter verder als ik een luid krakend geluid hoor. Ik
hap naar adem, draai me om en zie hoe een touw zich om Bens enkel
vasttrekt en hem de lucht in trekt. Zijn kruisboog valt op de grond, naast
Phoebe.
Mijn mond valt open, ik moet haast lachen als ik Ben zie hangen in de
lucht, machteloos, schreeuwend van woede. Hij lijkt wel een worm aan een
vishaak, zo hard beweegt hij heen en weer. Zelfs al zijn we honderden
meters verwijderd van het huis, hoor de geschokte reacties van de andere
kijkers.
Phoebe moet gewacht hebben tot Ben dichtbij genoeg was en heeft
toen het touw losgelaten waardoor Ben de lucht in is getrokken.
‘Zorg dat ik beneden kom, nu!’ schreeuwt Ben. ‘Ik ga je
godverdomme vermoorden.’
Dat gaat hij doen. Dat weet ik zeker.
Phoebe weet het ook.
We kijken elkaar kort aan en dan valt haar blik op de kruisboog.
‘Ik ben toch wel dood, linksom of rechtsom,’ zegt ze met krakende
stem, ze grijpt de kruisboog en al stuntelend probeert ze hem te herladen. Ik
kijk nerveus om me heen en duw mezelf tegen een boom aan. Ben bang
voor een volgende pijl die mijn kant op vliegt. Ik moet verder rennen, ik
had al lang verder moeten gaan, maar iets zorgt ervoor dat ik blijf kijken.
‘Doe het niet, kleine meid,’ zegt Xavier vanuit de schaduw. Ik schrik,
ik voel de noodzaak om weg te rennen, maar wil ook bij Phoebe blijven. We
kunnen Xavier niet zien maar zijn aandacht lijkt volledig gericht te zijn op
het meisje dat een gevaarlijk wapen aan het herladen is.
‘Help me! Help me, godverdomme!’ schreeuwt Ben terwijl nog steeds
probeert los te komen. Hij hangt machteloos boven een dodelijke engel en
haar pijl zal geen genade kennen.
‘Godverdomme, Xavier! PAK HAAR, PAK HAAR…’
Ze negeert de beide mannen, richt haar boog en op het moment dat ze
de trekker overhaalt vliegt er nog een pijl door de lucht en raakt haar andere
schouder.
Ze schreeuwt het uit, echoot door het bos heen, maar haar eigen pijl
heeft zijn doelwit gevonden en de pijl zit in Bens hoofd. Hij is op slag dood,
de rest van zijn zin verstild door de zilveren pijl.
Ik leg mijn hand over mijn mond en kijk hoe het bloed van Ben als een
waterval over Phoebe heen valt, maar ze heeft het niet door, ze lacht
maniakaal.
Nog een keer kruisen onze blikken. Zo veel woorden liggen op het
puntje van mijn tong, maar het is niet voldoende. Ik krijg kippenvel over
mijn hele lichaam en wil niets liever dan haar zeggen dat ik trots op haar
ben. Hoe verdomd bewonderenswaardig ze is, hoe dapper ze is. We weten
allebei dat ze de nacht niet zal overleven. Maar nu is het wel haar keuze
geweest.
‘Ga,’ playbackt ze. Ik kijk haar nog een keer aan en dan ga ik
ervandoor. Ik hoop dat ze in mijn ogen kon zien wat ik haar wilde zeggen.
‘Je kunt wel rennen, kleine meid. Maar je zal niet ontsnappen,’
schreeuwt Xavier, zijn dreigement achtervolgt me terwijl ik weer door het
labyrint navigeer. Phoebe’s afleiding zorgt voor een welkome afleiding
waardoor ik een voorsprong heb kunnen krijgen.
Ik ben vastberaden en beveel mijn benen om zo hard mogelijk te gaan.
Ik blijf maar door het labyrint rennen, ik hou mijn adem in en een nieuw
gefluit gaat door de lucht en een pijl raakt een boomstronk die iets verderop
staat.
Deze mannen kunnen dan wel jagen, ik ben al eens opgejaagd door een
man die duizend keer zo eng was. Ik was al eerder een muis in de val, bang
en hulpeloos en gevangen tussen de tanden van mijn jager.
Maar ik ben niet hun kleine muis en zij zijn niet Zade.
Ik zal me nooit aan ze overgeven.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 15
DE DIAMANT

Ik heb hem afgeschud.


En dat niet alleen, ik ben uit het labyrint gekomen, ik ben veilig.
Er zal je niks overkomen.
Leugens, maar ik neem er nu genoegen mee.
Maar daar stopte ik niet. Ik rende zo diep het bos in dat ik nu echt
verdwaald ben. Nog geen fluistering van menselijk leven in de buurt. Het
doet me denken aan Parsons Manor en dat zorgt voor een steek in mijn
borst. Het helpt ook niet dat ik zo hevig probeer adem te halen dat ik bijna
stik bij elke ademteug. Ik sta op het punt om zowel over te geven als flauw
te vallen maar mijn lichaam kan nog niet beslissen wat er als eerste moet
gebeuren.
Ik heb het idee dat ze nu echt niet meer weten waar ik ben en ik trek de
tak van mijn middel, leun tegen een boom aan en zak op de grond. Mijn
benen kunnen me niet meer overeind houden.
Mijn ogen beginnen dicht te vallen maar ik vecht ertegen. Want ook al
denk ik veilig te zijn, veiligheid bestaat niet in deze wereld. Xavier zou me
zomaar kunnen vinden en misbruik maken van het feit dat we nu alleen
zijn. Mijn geschreeuw zal niet worden gehoord en ook al was dat wel het
geval, het maakt niemand wat uit.
Ik veeg het zweet weg bij mijn ogen en kijk rond in mijn nieuwe
omgeving. Eerst zie ik alleen maar bomen. Maar dan, in de verte, zie ik iets
van metaal glinsteren in het maanlicht.
Er vormt zich een frons tussen mijn wenkbrauwen en mijn
nieuwsgierigheid wint het. Ik geef mezelf een minuutje om op adem te
komen waarna ik mezelf weer overeind dwing en naar het vreemde object
sprint, terwijl ik af en toe over mijn schouder kijk om er zeker van te zijn
dat niemand mij volgt.
Terwijl ik dichterbij kom wordt het object ook duidelijk zichtbaar en
het beneemt me bijna de adem als ik me realiseer wat het is.
Een achtergelaten trein. Een lange rij treincoupés strekt zich in beide
richtingen uit, het metaal is roestig en gecorrodeerd door de invloeden van
de natuur. Mijn hart bonkt in mijn keel en opwinding bloeit op.
Ontsnappen.
Dat is het enige woord wat naar boven komt als ik de verlaten trein
bekijk. Ik weet nog niet hoe, maar ik weet wel dat het me beschutting kan
geven als ik uiteindelijk hier wegkom.
Ik kijk nog een keer over mijn schouder en zie niemand, ik ga naar de
trein toe en laat mijn hand over het koude metaal gaan. Ik wil me hier zo
graag verstoppen en niet meer teruggaan naar het huis. Ik heb geen idee of
ze weten dat deze trein hier staat maar het zal niet lastig zijn om hem of mij
te vinden aangezien ik nog een volgapparaatje in mijn nek heb zitten.
Als deze trein me iets kan geven dan moet ik daar gebruik van maken
als ze mij niet meer kunnen volgen.
Een luide hoorn breekt door de stilte heen en mijn hart vliegt weer naar
mijn keel. Ik haal diep adem en kijk over mijn schouder, hoor stemmen, ze
geven aan dat de Jacht voorbij is.
Ze zullen me zoeken en ik ben geneigd om het volgapparaatje uit mijn
nek te schrapen met een tak en weg te rennen, maar de angst houdt me vast.
Er zijn te veel factoren die tegen mij werken.
Wees slim, kleine muis.
Ik ren weer terug in de richting waar ik ook vandaan kwam en ben nu
bang dat ze me gaan vinden in de buurt van de trein en die ontdekken, als ze
er nog niet van afweten. Dat risico wil ik niet lopen.
Ik ben een paar minuten aan het rennen en zie een glimp van zwart
haar en een vrouwelijk figuur voordat die weer achter een boom verdwijnt.
‘He!’ roep ik, ik hoop dat wie het ook is, dat ze weet hoe we terug
moeten komen.
De persoon komt weer tevoorschijn achter de boom en ik zie dat het
Jillian is.
Ze kijkt me aan, ogen groot en hevig ademhalend. Ze ziet er niet veel
erger uit dan ik, en dat is een opluchting.
‘Je hebt het gehaald,’ zegt ze zachtjes. We komen bij elkaar en haar
ogen vliegen over me heen, waarschijnlijk op zoek naar verwondingen.
‘Ja, dat heb ik.’ Ik ben nog steeds buiten adem.
‘Weet jij hoe we terug moeten komen?’ vraag ik.
Ze kijkt om zich heen. ‘Ik denk het wel, en anders vinden ze ons wel.’
Ik knik en we beginnen te lopen.
‘Heb je de Jacht al eens eerder meegemaakt?’ vraag ik haar. Ze lijkt er
veel meer van te weten.
‘Nee, je maakt dat maar een keer mee.’
‘Tenzij je Sydney bent,’ mompel ik. Al ben ik blij te horen dat ik dit
niet nog een keer hoef mee te maken.
Jillian snuift. ‘Dat klopt, ze weet precies hoe het labyrint loopt.’
‘Heeft zij je geleerd hoe je er doorheen moet komen?’
Ze schudt met haar hoofd. ‘Toen ik hier arriveerde was ik nog
strijdvaardiger dan dat jij was. Francesca vond het te risicovol om me mee
te laten doen. Dus ze was bezig om mij de lessen te leren en ik zag hoe
andere meisjes het ondergingen. Ik heb veel van ze geleerd.’ Ze pauzeert.
‘En ik heb ook gezien wat er daarna allemaal gebeurt. Luister, je moet
weten…’
Een diepe, bulderende lach onderbreekt haar. Jillian en ik schrikken
allebei en draaien ons om. Xavier stapt uit de schaduw en mijn arme hart,
dat al zo veel heeft meegemaakt, raakt weer in een stroomversnelling.
‘Dus, Diamant, ik geef toe dat je me hebt verbaasd,’ grinnikt hij. Zijn
ogen hebben een dierlijke blik in zich terwijl hij mij bekijkt alsof ik zijn
prooi ben.
Het kietelt hun mannelijkheid als het ze lukt om ons te vangen tijdens
de Jacht, maar dat houdt ook in dat we dan niet waardig genoeg zijn om te
verhandelen. Dat betekent dat ze alleen onze straf op de avond kunnen
uitvoeren. Dus, dat ik Xavier ben ontsnapt heeft hem misschien wel een
knauw gegeven, maar het is ook een prestatie.
Want nu mag hij mij houden.
Ik slik nerveus: ‘Blijkbaar.’
Hij duwt zijn lippen op elkaar en knikt, hij tilt dan zijn kin omhoog in
de richting die we moeten volgen.
‘Ik zal jullie begeleiden naar de uitgang,’ zegt hij.
Jillian en ik kijken elkaar even aan, maar dan knikken we allebei. Want
wat hadden we anders moeten zeggen?
Hij begeleidt ons uit het labyrint waarmee we de vallen kunnen
ontwijken. Het duurt iets langer dan een halfuur voordat we weer bij het
huis zijn. Een halfuur van ongemakkelijke stilte, onafgemaakte gesprekken
en het vooruitzicht dat ik verkocht ga worden.
Jillian en ik zijn bekaf, we strompelen door het labyrint heen, we
vallen verschillende keren door onze knikkende knieën en zere spieren.
Als we weer bij het huis aankomen staat Francesca bij de boomgrens,
haar handen gevouwen terwijl ze ziet hoe de jagers en hun prooien hun weg
terugvinden. Ze lijkt ietwat geïrriteerd, waarschijnlijk omdat één van haar
meisjes een man heeft vermoord, maar als ze me ziet bekijkt ze me van top
tot teen, kijkt of ik ergens verwondingen heb. Een subtiele glimlach
verschijnt als ze ziet dat mij niks mankeert. Zolang de Diamant maar
glinstert…
Fijn dat ik je kan helpen, kutwijf.
Phoebe ligt tegen het huis aan, bloed sijpelt uit haar wonden. Ze
hebben de pijlen al verwijderd en proberen nu haar wonden te verbinden.
Het verbaast me en het maakt me bang, ze heeft wel een man vermoord. Ik
had gedacht dat ze het bos niet levend zou verlaten.
Ze is bleek en lijkt buiten zinnen van de pijn, maar er ligt ook een
berusting op haar gezicht die ik eerder nog niet heb gezien. Ze dwong mij
om haar te redden, draaide zich om en heeft mij juist gered.
Het enige wat ik wil doen is haar stevig knuffelen en zeggen dat alles
goed komt. Niet omdat we nog denken dat ze het gaat overleven maar
omdat als ze dood is, ze op een betere plek zal zijn dan waar ze nu is.
Sydney rent het bos uit en ik zie nog geen druppel bloed bij haar. Ik
durf toe te geven dat ik teleurgesteld ben. Gelukkig komt snel daarna ook
Gloria tevoorschijn, ik zie de trots in haar ogen terwijl ze mijn kant op
loopt, ze heeft het gered. Ik begin te glimlachen maar die verdwijnt al snel
als een grote man verschijnt en ik zie dat Bethany over zijn schouder hangt
met een pijl in haar rug. Mijn ogen worden groot, verschrikkelijk om te zien
hoe de pijl vast zit in haar ruggengraat en het bloed uit de wond sijpelt en
zowel haar als de man bevuilt.
Het kost me ontzettend veel moeite om niet weg te kijken, maar ik
weiger om mijn hoofd weg te draaien. Dat verdient ze niet. Een andere man
tilt Phoebe op en samen lopen ze weg.
Mijn lip trilt en ik zuig hem snel tussen mijn tanden voordat Francesca
het ziet. Ik weet niet hoe Zade het volhoudt in dit soort situaties. Misschien
omdat hij weet dat hij ze kan vermoorden. En ik, fuck, ik ben zo hulpeloos.
Ik probeer mijn gezicht emotieloos te houden maar ik weet niet of me
dat lukt als ik zie dat twee meisjes worden weggedragen naar een lot wat
waarschijnlijk erger is dan de dood.
Sydney komt naast me staan, duwt bewust even met haar schouder
tegen die van mij aan. Jillian en Gloria komen aan mijn andere kant staan.
Francesca draait zich naar ons toe en ik zie een mengeling van trots en
vermoeidheid op haar gezicht.
‘Maar twee, geweldig nieuws,’ zegt ze. En ze klapt zelfs in haar
handen alsof het een kind is die een ijsje krijgt. Ik vraag me af of zij ook
gestraft gaat worden voor wat Phoebe heeft gedaan.
Ik wil graag degene zijn die haar straft. Eén van die pijlen pakken en in
haar oog steken.
‘Als beloning mogen jullie kiezen wat jullie willen eten. Wat jullie
meisjes maar willen. Zelfs McDonalds mag! Maar het is wel vergif voor je
lichaam, al zal het na een keer nog niet veel schade aanrichten.’
Mijn mond valt open, maar de woede knijpt mijn keel dicht. Misschien
maar goed ook, anders had mijn grote mond me wellicht weer in de
problemen gebracht.
We hebben de Jacht overleefd en we krijgen fucking McDonalds?! Dit
is een fucking grap.
Sydney valt in en springt enthousiast op en neer. ‘Mijn favoriet!’
schreeuwt ze.
Ik tril.
‘Klinkt goed, Francesca. De patatjes zijn altijd lekker,’ zegt Gloria met
samengeknepen stem. Ik kijk ze kort aan en zie dat ze allebei verstijfd zijn
en veel moeite moeten doen om hun gezichtsuitdrukking in de plooi te
houden.
‘Geweldig, laten we naar binnen gaan zodat jullie je kunnen opfrissen.
Vanavond is er een viering en er wordt verwacht dat jullie je onder de
gasten begeven. Zorg voor een goede indruk en wees respectvol aangezien
het potentiële kopers zijn.’
Ze draait zich om met het onuitgesproken commando dat we haar
moeten volgen. Sydney huppelt achter haar aan, maar niet voordat ze me
een gestoorde blik geeft wat me ijskoude rillingen geeft.
Wat die blik ook betekent, het is niet veel goeds.
Met Sydney is niets goed.
‘Trek je buik in,’ snauwt Francesca me toe.
‘Dat probeer ik,’ hijg ik terwijl ze voor de zoveelste keer de koorden
aantrekt. Ik heb de McDonalds opgegeten. Het gaf me geen goed gevoel,
heeft McDonalds eten er ooit voor gezorgd dat het je beter laat voelen? En
nu probeert Francesca vakkundig het weer omhoog te laten komen.
‘Ik denk dat het strak genoeg zit,’ kreun ik.
Ik weet haast wel zeker dat ik een rib hoor kraken. Het voelt gemeen
dat ik een korset moet dragen met deze jurk, maar de mannen die werken in
het wereldje van mensenhandel zijn hetzelfde als het stereotype dat vindt
dat seksueel misbruik de schuld is van de kledingstijl van meisjes. Ze willen
zo veel mogelijk zien en geven dan je kleding de schuld dat je aangerand
wordt, want dat roep je toch echt over jezelf heen.
Francesca knoopt de koorden vast en helpt me om de jurk aan te
trekken, dezelfde jurk die we allemaal aan moeten hebben. Een zwart,
satijnen jurkje dat mijn rondingen accentueert. Mijn nu zeer overdreven
rondingen. Het jurkje eindigt net onder mijn billen. Als er een vlinder langs
fladdert dan zal de stof al opwaaien.
Als ik nu een scheet moet laten ben ik de lul.
Francesca gaat met haar handen door mijn haar heen, kijkt me aan via
de spiegel. We zijn in de kleedkamer. De andere meisjes maken hun make-
up in orde, ze hebben dezelfde marteling met het korset al doorstaan.
‘Je moet iets doen met dit haar. Het is prachtig maar het verbloemt ook
die mooie nek van je. En je moet je sproetjes niet bedekken als je je make-
up op doet, die sproetjes accentueren juist je ogen.’
Ik forceer een glimlach, ben bang dat als ik iets anders probeer mijn
maag zal protesteren.
‘Ik zal eens kijken wat ik met mijn haar kan doen, misschien even
opsteken.’
‘Dat kan ik wel doen,’ kirt Sydney achter me.
Mijn glimlach vervaagt en mijn hart zakt ineen. Ik wil die trut niet in
mijn buurt hebben want ik weet dat ze iets gaat proberen.
Op het moment dat ik mijn mond open doe om te protesteren draait
Francesca haar hoofd opzij en zegt, ‘Prima, maar als je iets verpest met het
haar dan zorg ik er persoonlijk voor dat je een hand verliest.’
Sydney’s glimlach wordt alleen maar groter. ‘Natuurlijk, ik zou zoiets
nooit doen.’
Francesca snuift alsof ze haar niet gelooft, maar dan loopt ze weg.
Als ze haar niet gelooft waarom loopt ze dan weg?
Ik klem mijn kaken op elkaar, vernauw mijn ogen en kijk behoedzaam
naar Sydney die op mij af komt lopen. Ze ontmoet mijn blik via de spiegel
en er draait een onherkenbare emotie in haar ogen.
Een geheimzinnige glimlach vormt zich om haar lippen terwijl ze door
mijn haar heen gaat. Mijn schouders zijn verkrampt, zo hoog heb ik ze
opgetrokken, en de spanning tussen ons wordt steeds zwaarder.
‘Hoelang zit je al in dit huis?’ vraag ik.
Haar vingers beginnen mijn haar in plukken te verdelen en dan begint
ze te vlechten.
‘Vier jaar,’ zegt ze uiteindelijk.
Ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Je hebt zolang de veilingen kunnen
vermijden?’
Ze grijnst. ‘Ik heb hard gewerkt om onstabiel over te komen zodat ik
niet geveild kan worden, maar nog wel te waardevol ben om te vermoorden.
Ik ben goed in wat ik doe,’ zegt ze met een knipoog.
Ik slik, weet even niet hoe ik hierop moet reageren.
Ze kijkt me aan: ‘Rio behandelt me de laatste tijd erg goed. Hij komt
elke avond naar mijn kamer, zegt dat mijn kutje de strakste is die hij ooit
heeft gehad.’
Ik trek weer mijn wenkbrauw omhoog. Tijdens de lessen heeft Rio
geweigerd om ons aan te raken en ik heb hem verder nooit enige interesse
zien tonen. Het verbaast me niet dat hij één van de meisjes neukt als het
wederzijds is, maar ik ben wel verbaasd als zij denkt dat het mij wat
uitmaakt.
‘Als je er gelukkig van wordt, goed voor je,’ zeg ik met een monotone
stem.
Ze pauzeert. ‘Het maakt je niet uit?’
‘Waarom zou ik?’
‘Hij vindt je leuk.’
Ik rol met mijn ogen, geïrriteerd door haar puberale gedrag. Ze
gedraagt zich alsof we ons klaarmaken voor een of ander schoolfeest en
roddelen over de jongens in onze klas. Ze weet precies hoe ze het gemene
meisje moet spelen. Doet alsof ze aardig is maar haar zoete woorden
hebben een venijnige ondertoon. Jammer voor haar, maar ik heb geen
interesse in dit spelletje.
‘Jij hebt een man thuis, hè? Z is zijn naam?’ vraagt ze terwijl ze naar
mijn reactie peilt. Ze trekt mijn haar strak aan en ik sis.
‘Voorzichtig,’ snauw ik. Ze glimlacht alleen maar terwijl ze wacht tot
ik haar vraag beantwoord.
‘Wat maakt jou het uit?’ vraag ik terwijl mijn woede opborrelt nu ze
met haar handen door de rest van mijn haar gaat en ruw de knopen uit
elkaar probeert te halen.
‘Een sexy man uit Puerto Rico vind je leuk en het maakt je niet uit.’ Ze
haalt haar schouders op. ‘Ik ben benieuwd naar de man waardoor je zo
waardevol bent. Is hij op zoek naar je?’
Rio vindt me niet leuk, maar dat negeer ik.
‘Hebben we allemaal niet iemand die op zoek is?’
Ze haalt weer haar schouders op. ‘Nee,’ is haar simpele antwoord en
bijna voel ik een scheut sympathie. ‘Denk je echt dat hij je gaat redden?’
Ik trek mijn lippen in een streep, denk na of ik überhaupt antwoord wil
geven. Als ik iets zeg zal ze het direct tegen me gebruiken. Mijn woorden
verdraaien en Francesca vertellen dat ik zal ontsnappen.
‘Ik denk dat onze geliefden het in ieder geval zouden proberen. Dat
doen mensen die van je houden.’
Ik hoop dat dit pijn doet.
Ze pakt mijn haar bij elkaar en begint een paardenstaart te maken.
‘Denk je dat hij mij ook zou redden?’ vraagt ze stilletjes.
Ze houdt haar ogen laag zodat ik haar uitdrukking niet kan zien.
Manipulatieve trut.
‘Ik denk dat hij iedereen zou redden.’ En dan vermoordt hij je
eigenhandig.
En dan kijkt ze me aan, een twinkeling in haar ogen die ervoor zorgt
dat mijn spieren zich samentrekken.
‘Als hij dat doet dan zal ik met plezier hem pijpen. Hij mag me dan
ook in m’n kont neuken als hij wil.’
Ik knijp mijn ogen samen, knars zo hard op mijn tanden dat ik bang
ben dat ze zo kapotgaan.
‘Hij zal je nooit aanraken,’ snauw ik. ‘En hij zal ook niet toestaan dat
jij hem aanraakt.’
Een tevreden glimlach verschijnt op haar gezicht en ik geef mezelf een
interne tik op de vingers, ik geef haar precies de reactie die ze wil.
‘Ik denk van wel zodra hij ziet hoe goed ik ben in vergelijking met jou.
Ik weet hoe ik een man in 5 seconden kan laten klaarkomen.’
Ze maakt van het haar een knot, en het ziet er haast mooi uit, zij het
niet dat ik hiermee mensenhandelaren moet verleiden.
Zodra ze haar hand laat zakken ga ik langzaam omhoog en draai me
om zodat ik haar aan kan kijken en dan neem ik een pagina uit het
handboek van Zade over hoe je een psychopaat moet zijn. Ik grijp haar vast
bij haar nek, draai haar om en sla haar hoofd op de kaptafel. Flesjes parfum
en make-up kwasten vallen op de vloer en één van de meisjes achter me
hapt naar adem.
Verrassing is zichtbaar in haar donkere ogen als ik mijn gezicht boven
dat van haar hang.
‘Ga vooral zo door, Sydney. Als je denkt dat ik zwak ben dan ga je nog
de fucking schrik van je leven krijgen. Ik heb zolang je shit doorstaan
omdat ik sympathie had dat pappie en mammie je niet liefhadden en ook
Francesca houdt niet van je. Maar ik laat me niet pesten door jou en blijf
niet langer stil.’
Ze is woedend en haar ware aard verschijnt achter het fragiele
porseleinen masker. De kamer is goed verlicht, maar nu haar woede groter
wordt lijkt het wel alsof ze alle schaduwen naar zich toe trekt en over haar
gezicht heen hangt. Haar kin is omlaag en ze staart me aan, maar ik ben
verdomme niet bang voor haar.
Ik heb al erger meegemaakt. Het enige wat het doet, het steekt het
vuurtje weer aan dat ik zo lang heb gemist, de spanning, de adrenaline is
weer aangewakkerd. En dit, hier kan ik wel op klaarkomen.
‘Jij bent een plaag, Sydney.’
‘En jij gaat dood,’ mompelt ze.
Ik lach haar uit in haar gezicht. ‘Dan trek ik je mee de afgrond in,
kutwijf.’
Ik duw haar nog dieper in de kaptafel en duw haar van me af waardoor
nog meer spullen omvallen.
Als ik me omdraai, bewust om haar te laten zien dat ik niet bang ben,
zie ik dat Gloria me met grote ogen aanstaart terwijl Jillian zich in de hoek
omkleedt, die bemoeit zich alleen met haar eigen zaken.
Ik heb twee stappen gezet als ik Francesca’s luide stappen hoor en ze
de kamer binnenkomt met een glimlach op haar gezicht. Sydney timet het
natuurlijk weer perfect, begint te nep hoesten op het moment dat ze
Francesca hoorde.
En als ze ziet dat Sydney op de kaptafel ligt, hoestend terwijl ze haar
keel vasthoudt dan weet ik al wel hoe laat het is.
‘Wat is er gebeurd?’ blaft Francesca.
Sydney wijst naar mij. ‘Ze kneep mijn keel dicht! Ze duwde me tegen
de kaptafel aan en kneep mijn keel dicht.’
Francesca draait zich om naar mij en ik ontmoet haar blik, zorg ervoor
dat mijn uitdrukking blanco is.
Ik begin niet met een ‘maar zij begon’ discussie zodat ik daardoor net
zo onstabiel overkom.
Haar bruine ogen bestuderen me, maar de adrenaline raast door mijn
lichaam heen. Maar het enige wat ik voel is opgetogenheid. Warmte
omhelst elke centimeter van mijn lichaam en nestelt zich in mijn maag.
Als Zade hier zou zijn…
Ik forceer die gedachten weer uit mijn hoofd. Als ik me daaraan
overgeef dan ga ik een denkbeeldig iets droogneuken en dat is fucking
beschamend, maar dit is ook echt de slechtste plek waar je geil kunt zijn.
Na een lange stilte kijkt Francesca Sydney aan.
‘Je hebt het waarschijnlijk verdiend.’
Ik onderdruk de grijns, maar jezus wat is dat moeilijk als Sydney naar
adem hapt.
‘Ga naar je kamer en blijf daar tot ik je roep,’ beveelt Francesca.
Sydney stormt op me af maar ik voel wat ze van plan is. Ik stap opzij
voordat ze tegen me aan kan knallen wat haar alleen maar kwader maakt.
Haar hoofd draait om en de blik die ze me geeft is gevuld met pure haat en
dan verdwijnt ze.
Ik schraap mijn keel en laat mijn hoofd zakken, hopelijk ziet Francesca
het als een teken van onderdanigheid.
Ik voel haar ogen in mij boren en zweetdruppels beginnen zich te
vormen bij mijn haarlijn. Wetende wat van ze verwacht wordt, komen
Gloria en Jillian naast me staan waarmee ze Francesca ook afleiden.
‘Vanavond staat in het teken van plezier, maar zorg ervoor dat jullie je
laten zien als waardige meisjes. Wees geen hoer, maar wees zachtaardig en
meegaand. Jullie mogen een drankje. Ik tolereer geen dronken meisjes.’ Ze
pauzeert. ‘Laat me trots op jullie zijn vanavond.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 16
DE JAGER

De Broeders van de Basilisk wonen in een bankgebouw in een buitenwijk


van Portland. Het is overduidelijk niet meer in gebruik, maar het bord aan
de buitenkant staat er nog steeds, de oude naam zichtbaar in vette, blauwe
letters. De voorkant is volledig verbouwd, al het glas is weg en de ramen
zijn dichtgemetseld.
Wat interessanter is, is dat ze er een kleine wolkenkrabbers van hebben
gemaakt. Ik weet heel goed dat deze bank er niet zo goed uitzag toen hij
nog actief was, en het gebouw had zeker geen vijf verdiepingen.
Ik trek de autodeur open, inhaleer nog een keer van mijn sigaret en
gooi hem op de grond.
Stop daarmee.
Ja, schatje.
Ik grijp de peuk en stop hem in het plastic zakje dat ik in de auto heb
liggen. Het zakje is al bijna helemaal gevuld met peuken.
Ik stap mijn Mustang uit, sla de deur dicht en loop langzaam richting
het gebouw. De parkeerplaatsen zijn leeg dus ik denk dat hun auto’s ergens
in de ondergrondse garage staan.
Verschillende camera’s bekijken me terwijl ik de voordeur nader. Ik
kijk omhoog en staar in de lens van een van de camera’s die direct boven de
ingang hangt en een paar seconden later hoor ik een klik in de deur.
Twee van de broers wachten me op aan de andere kant van de deur,
Ryker en Kace. Ryker heeft zijn armen over elkaar, een frons op zijn
gezicht en Kace heeft zijn handen in zijn broekzakken met een stoïcijnse
uitdrukking op zijn gezicht.
Ze bestuderen me intens dus ik hou mijn handen omhoog.
‘Ik zweer het, ik ga jullie niet beroven.’ Ik grijns.
‘Je zou al dood zijn als je dat van plan zou zijn.’
Ik laat mijn handen weer vallen en de grijns op mijn gezicht wordt
groter. Ik besluit om ze stap voor stap op te naaien in plaats van alle
knoppen direct in te drukken. Dus ik hou me stil.
We staan in wat vroeger de openbare ruimte was. Er zijn geen
geldautomaten meer te vinden. Er zijn nu vier muren, zacht verlicht met een
grijze houten vloer en donkerblauwe verf op de muren. Een zwarte leren
bank staat tegen een van de muren aan en ik vermoed dat hier alle
onverwachte gasten worden gecontroleerd voordat ze daadwerkelijk het
huis binnen mogen treden.
‘Je hebt twee minuten om uit te leggen wat je wil,’ zegt Ryker.
‘Nou fuck zeg, geen tijdsdruk hoor.’ Ik ga breder staan, kruis mijn
armen en kom zo ontspannen over. ‘Om een lang verhaal kort te maken,
mijn meisje is ontvoerd door de Society. Verkocht als slaaf.’
‘Jij bent Z, en je kunt haar niet vinden?’ zegt Kace uitdagend.
Ik hou mijn gezichtsuitdrukking vlak terwijl ik hem aankijk. Zijn
blauwe ogen zijn ijskoud.
‘Ik heb veel kwaliteiten, Kace,’ zeg ik zachtjes, en ik laat een klein
beetje van de duisternis los die zich roert in mijn lichaam. ‘Inclusief het
vinden van de exacte locatie waar je tweelingzus woont. Claremont Drive,
toch? Haar tweeling, Kacey en Karla worden al zo groot. Elf jaar, toch?’
Hij gromt en loopt op me af, een flinter emotie in die ijskoude ogen.
Rykers hand vliegt op hem af en trekt hem terug.
Ik ga verder met mijn verhaal voordat er allerlei loze dreigementen
komen. Ik heb geen interesse in de familie van Kace.
‘Haar naam is Adeline Reilly. Ze is naar dokter Garrison gebracht om
behandeld te worden aan verwondingen die ze had opgelopen bij een auto-
ongeluk. Eentje dat zij hadden veroorzaakt. De dokter had een voorkeur om
zijn patiënten mee te nemen naar boven en daar van alles uit te spoken, met
Addie heeft hij geprobeerd om haar te ontvoeren. Hij is vermoord door een
van de ontvoerders, Rio Sanchez, en toen ze vertrokken hebben ze overal de
stekker uit getrokken. Ik ben zeker niet incapabel maar ik weet wel dat des
te meer mensen haar zoeken des te sneller ik haar gevonden heb. Ik ben een
geduldig man maar niet als het gaat om mijn meisje.’
Ze zijn even stil, ik hoor de radertjes draaien.
‘Wat heb je van ons nodig,’ vraagt Ryker.
‘Jullie handelen in organen.’
Ryker is even stil.
‘Als dat zo is, waarom wil je dan dat mannen die op zoek zijn naar
mensen zoals je vriendin, je gaan helpen?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Jullie zullen haar geen pijn doen en in de
tussentijd ben ik bereid om de andere kant op te kijken.’
Als ik merk dat ze mensen vermoorden zodat ze kunnen profiteren van
hun organen dan is het alle remmen los. Maar ik heb sterk het vermoeden
dat de geruchten kloppen en ze niet zo slecht zijn.
Kace schudt met zijn hoofd. Alsof hij niet kan geloven wat er hier
gebeurt.
‘Jullie hebben veel kennis over het handelen in mensen, handelen in
organen. En ik weet zeker dat jullie precies weten hoe jullie een product
moeten traceren als het verhandeld of verkocht gaat worden.’
‘Wat levert het ons op?’
Ik strek mijn armen wijd open, de grijns terug op mijn gezicht.
‘Ik heb veel talenten. Laten we zeggen dat jullie eentje tegoed hebben.
Een cadeaubon. Eenmalig.’
Kace staart me aan.
‘En waarom denk je dat we je kunnen gebruiken?’
Au, mijn ego.
‘Er gebeuren rare dingen in deze wereld.’ En ik laat mijn armen vallen.
Een lange stilte volgt en ik zorg ervoor dat ik ze beiden aankijk, totaal
niet onder de indruk van hun intimidatie technieken.
Ryker knikt in de richting van een deur: ‘Volg mij.’
Kace staart zijn broer aan, communiceert iets met zijn ogen. Ik doe
geen moeite om het te ontcijferen. De stille conversatie duurt een paar
seconden voordat Kace zich lijkt te berusten en Ryker volgt zonder verdere
discussie.
Maar hij geeft me nog wel een waarschuwende blik.
In de deurklink zit een vingerafdrukscanner, de machine piept als
Rykers afdruk herkend wordt.
Ik volg ze en loop een ruimte in, dit is de ultieme, natte droom van
elke man.
De ruimte is gigantisch en volledig open. Als ik omhoogkijk zie ik alle
bovenverdiepingen. De gehele ruimte is gekleurd in bruintinten met af en
toe wat zwart ertussendoor. Aan de rechterkant is een trap die naar een
balustrade leidt, die zich uitstrekt over de hele eerste verdieping. Daar zijn
weer allerlei deuren die naar andere kamers leiden en ik zie een lift aan de
linkerkant. Vanaf de eerste verdieping kun je nog verder naar de andere
verdiepingen, ook allemaal met een balustrade.
O, dat is interessant, recht voor me staat een grote kluis. De deur is
zwartgeverfd. Mijn nieuwsgierigheid wakkert aan, wat zit er in de kluis?
Ik fluit, ben onder de indruk, misschien wel een tikkeltje jaloers.
‘Orgaanhandel levert veel op.’
‘Houd je bek,’ snauwt Kace die naar een van de leren banken loopt
waar Daire zit, zonder shirt en met zijn benen wijd.
En dan zie ik een ketting in zijn hand die leidt naar een halsband om de
keel van een meisje, dat bij zijn voeten knielt. Een zwarte band zit over haar
borsten, verder is ze volledig naakt. Haar hoofd is omlaag en haar handen
liggen op haar bleke dijen. Een gordijn van zwart haar zorgt ervoor dat ze
niks kan zien.
Ik denk dat Addie nog eerder mijn ballen eraf trekt dan dat ze voor mij
gaat knielen. Maar gelukkig voor haar, kniel ik liever voor haar. Ik zal ook
haar tenen kussen als ik toch bezig ben. Uiteindelijk zal mijn mond dan
naar het plekje tussen haar benen gaan, maar ik denk niet dat ze dat erg
vindt.
Daire grijnst naar me, de piercings glinsteren in het licht van het
haardvuur naast hem. Hij lijkt totaal niet onder de indruk te zijn van mijn
aanwezigheid.
Slade zit tegenover hem, hij bekijkt me van top tot teen.
‘Ik ben akkoord om hem te helpen,’ vertelt Ryker, die naast Daire gaat
zitten. Hij kijkt niet eens naar het meisje en ik heb het idee dat hij inmiddels
wel gewend is aan de seksuele voorkeuren van Daire.
‘Ja? En wat gaat hij voor ons doen?’ vraagt Slade, de vraag is gericht
aan zijn broer maar zijn donkere ogen blijven op mij gericht.
‘O,’ zeg ik, terwijl ik een vinger opsteek als gebaar dat hij even moet
wachten. Ik vind pen en papier en schrijf op: cadeaubon.
Ik geef hem het papiertje.
Hij kijkt verward naar het papiertje en dan weer naar mij.
‘Ten eerste, ga niet op andermans papier schrijven. Ten tweede, je
maakt een grapje mag ik hopen?’
Ik grijns.
‘Je kunt doen alsof mijn talenten jullie niet verder kunnen helpen,
maar daar help je niemand mee.’
Hij verkreukelt het papiertje en gooit hem in het haardvuur en ik kan er
niks aan doen maar ik moet erom grinniken. Ik maak me niet druk om hun
houding, ik snap het wel als een vreemde je leven binnenstormt en van alles
begint te eisen.
Maar ze gaan me fucking wel helpen of ze het nu willen of niet.
‘Je moet me wel vertellen wat de bron is van de geruchten,’
onderbreekt Ryker. ‘Het laatste wat we willen is dat er van alles online
gegooid wordt.’
‘Ik zal je laten zien op welke forums er informatie gezet wordt. De rest
kunnen jullie neem ik aan?’
Ryker knikt.
‘Vertrouw je hem?’ vraagt Slade.
Ryker haalt een schouder op. ‘Er is er één van hem en vier van ons.’
Een grijns vormt zich op mijn gezicht, ik ga naast Slade op de bank
zitten. Het levert me een blik op die ik maar even negeer.
‘Dus, als jullie niet de slechteriken zijn, hoe handel je dan netjes in
organen?’
‘Wij gaan over het verwijderproces van de organen voordat ze
verkocht worden. Als de persoon al overleden is dan kopen we die voor een
zacht prijsje, we halen de waardevolle organen eruit en de rest lozen we.
Dan verkopen we de organen op de zwarte markt. Als de persoon nog leeft
dan sturen we die naar huis.’
Hij pauzeert, wacht op een reactie die hij niet gaat krijgen. Ik hou me
stil en hij gaat weer verder.
‘Daire is de man die het meeste weet van het verhandelproces. Hij
weet waar de producten zijn en houdt bij wat er in en uit gaat op de markt.’
Op de één of andere manier verrast me dat. Daire knipoogt naar me.
‘Slade is onze onderhandelaar en accountant. Hij maakt de deals,
onderhandelt over prijzen en gaat over het geld. Kace haalt de organen
eruit. En ik voer de deals uit zodra ze onderhandeld zijn. Onze prioriteit is
om de mensen te onderscheppen die gedood gaan worden voor hun organen
en zorgen dat ze veilig thuiskomen.’
‘Maar jullie verkopen wel organen?’ vraag ik.
‘Absoluut, maar we verkopen aan mensen die het nodig hebben.
Mensen die al jaren op wachtlijsten staan of het niet via de reguliere weg
kunnen betalen. Het maakt niet uit of we het ondergronds verhandelen. De
organen gaan naar goede mensen. De zwarte markt zit vol met duivels,
maar dat zijn we niet allemaal. We komen alleen zo over.’
‘En dat levert genoeg op? Lijkt mij niet.’
Ryker en Slade kijken elkaar aan, alsof ze weer een stil gesprek
hebben. Ik wacht af.
Slade kijkt me aan. ‘Kace werkte vroeger in het mortuarium. Hij is
geen dokter. Daarom gingen we naar dokter Garrison voor de ergere
verwondingen, maar buiten zijn vaardigheden als mortuariummedewerker
weet hij goed hoe hij iemand pijnloos kan laten slapen.’
‘Voorgoed,’ vul ik aan.
‘Ja.’
Ik kijk naar Ryker en Slade terwijl ik probeer te bevatten wat ze mij
proberen te vertellen. Daire aait het meisje, die zit in zijn eigen wereld.
‘Jullie assisteren in zelfmoord.’
Slade’s blik wordt serieus. ‘Met toestemming. Dit zijn mensen die een
lage kwaliteit van leven hebben. Of ze nu ongeneeslijk ziek zijn, oud en
vermoeid, mentale gezondheidsproblemen. Mensen die in een andere staat
geen euthanasie mogen plegen. Wat de reden ook is, het is hun keuze. En ze
gaan akkoord met het doneren van hun organen. Kace brengt ze in een
diepe slaap, haalt de organen eruit en dan overlijden ze. Zonder pijn.’
Ik knik langzaam met mijn hoofd en ga nog eens alle informatie bij
langs die ik nu heb gekregen.
‘En het geld wat je voor de organen krijgt, waar gaat dat naartoe?’
‘Hangt van de wensen af. Sommige willen dat het naar familie gaat, en
dat accepteren we. Maar vaak maakt het ze niet uit wat ermee gebeurt,
zolang we maar iemand kunnen helpen.’
Ryker valt zijn broer bij: ‘Het is een stabiel inkomen en ze overlijden
met waardigheid. En het zorgt ervoor dat wij in de schaduwen kunnen
blijven. En hoe graag we ook willen zijn als de grote Z, en ieder
kwaadaardig figuur de nek om willen draaien, dat zijn wel de mensen die de
slachtoffers bij ons brengen zodat we ze zo kunnen redden.’
Ik knik. ‘Het kleine meisje dat was neergeschoten. Hoe is dat
gebeurd?’
Een schaduw valt over Rykers gezicht. ‘Zo is ze door één van de
handelaren bij ons gebracht. Hij heeft niks gezegd over hoe het is gebeurd
maar gaf alleen aan dat ze nu geen waarde meer had en we haar organen
mochten verkopen, omdat ze toch wel dood zou gaan.’
In deze hoek van de wereld zijn zelfs de mensen die doodgaan nog
waardevol.
‘Als je ze zou vermoorden dan heb je een persoon minder die
onschuldige mensen wegrukt uit hun leven. Weer eentje minder die kleine
meisjes neerschiet en ze dan verkoopt voor de organen.’
Ryker leunt naar voren en zet zijn ellebogen op zijn knieën.
‘Dat doen we ook, als we de mogelijkheid hebben, waardoor we onze
reputatie als meedogenloze moordenaars dus intact moeten houden. Maar
als elke handelaar op de zwarte markt vermoord wordt dan zouden er
vragen gesteld kunnen gaan worden. En als dat gebeurt dan zijn we de lul.
We hebben geen wereldwijde organisatie zoals jij. We zijn maar met vier
man. Dus als wij gepakt worden dan zullen er duizenden levens niet gered
kunnen worden. Jij weet net als ik dat de zwarte markt altijd bloeit, hak er
eentje neer en twee staan er weer op. Een paar klootzakken vermoorden
doet nog niet zoveel. Op deze manier redden we meer onschuldige mensen,
maar dat betekent niet dat onze handen zonder bloed zijn…’
Ik knik: ‘Klinkt logisch. Maar goed dat je nu een wereldwijde
organisatie tot je beschikking hebt. Misschien de cadeaubon toch maar even
bewaren. Misschien kun je hem wel verkopen op eBay, er zit vast wel
waarde in.’
Slade drukt zijn lippen op elkaar en kijkt de andere kant op.
‘Fuck off, klootzak.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 17
DE DIAMANT

Het is dat ik een ketting om mijn hals heb, maar anders zat ik er serieus
over na te denken om een zakmes van een van de gasten te jatten, via de
achterdeur naar buiten te gaan en te verdwijnen in de nacht. Dan zou ik het
volgapparaatje uit mijn nek snijden en wegrennen. Me niet druk maken dat
ik niet gekleed ben op het weer. Ik ga liever alleen dood in het bos, dan
door een slavenhandelaar.
En Francesca weet dat. Ze weet dat we allemaal wel het risico zouden
lopen. En daarom hebben we allemaal een zwarte metalen ketting om met
een robijnkleurige steen in het midden. Ze heeft heel duidelijk gemaakt dat
hier ook een volgapparaatje in zit en de ketting is alleen los te maken met
een sleutel.
Het huis is gevuld met afleiding en glamour. Zo veel mannen, tiptop
gekleed en om elke pols hangt wel een duur horloge. Zo veel
mogelijkheden om stiekem weg te sluipen.
Ik snap niet waarom deze zieke mensen zo hun best doen om er mooi
uit te zien. Alsof je glitters op een slang gooit, het beest zal nog steeds een
giftige beet hebben.
‘Je ziet er prachtig uit,’ fluistert een donkere stem in mijn oor. Ik
schrik en draai me om en zie Xavier staan, een wellustige grijns op zijn
gezicht.
Francesca heeft ons bevolen om ons te mengen onder de gasten dus ik
probeer te overleven in de woonkamer. Het huis ruikt nog steeds naar
wanhoop, ondanks al het schoonmaakwerk dat we hebben gedaan. Er zit te
veel horror in de kieren en hoe hard je ook poetst, je krijgt het er niet meer
uit.
Ik forceer een glimlach op mijn gezicht, zet een stapje bij hem vandaag
en buig mijn hoofd. Hitte verspreidt zich door mijn lichaam, maar niet de
goede variant. Het voelt alsof je voedselvergiftiging hebt en vastzit in een
auto. Het koude zweet is ziekmakend.
‘Dank je,’ zeg ik. Zijn blik is intens terwijl hij die over mijn rondingen
laat gaan, hij neemt zijn tijd. Het liefst geef ik hem een trap in zijn ballen en
ren ik weg. Ik sta rechtop, ik weiger me op te krullen in een balletje zoals
hij het liefste heeft. Het is de enige weerstand die ik kan bieden. Nog liever
grijp ik zijn champagneglas en sla hem kapot in zijn gezicht.
Ontspan, kleine muis.
Hij heeft me vanavond niet te pakken gekregen dus hij mag me niet
straffen. Al heb ik het misselijkmakende gevoel dat Francesca alsnog toe
zal staan dat deze man me aanraakt.
Wat inhoudt dat ik me moet gedragen.
‘Je was geweldig vanavond, ondanks de kleine afleiding die dat
smerige meisje heeft veroorzaakt,’ zegt hij lieflijk. Ik zie dat hij probeert
om warmte in zijn stem door te laten klinken, maar het voelt vies.
‘Al moet ik toegeven, de Jacht komt altijd contraproductief op mij
over, ook al is het wel plezierig.’
Ik schraap zacht mijn keel en vraag: ‘Mag ik vragen waarom?’
Hij grijnst alsof hij direct door de dunne façade heen kan kijken. ‘Het
leert je om bij ons weg te rennen. Het is een eeuwenoude traditie, maar als
je het mij vraagt heb ik liever dat mijn meisjes niet capabel zijn om weg te
rennen.’
Ik knik langzaam met mijn hoofd. ‘Dat klinkt logisch,’ geef ik toe.
En dat is het ook daadwerkelijk.
De Jacht is bedoeld om ons uithoudingsvermogen te testen. Dat snap
ik. Als we te zwak en te gebroken zijn dan zijn we levenloze dingen en
moeten we continu vervangen worden. Het is zo opgezet dat we mentaal
gebroken worden, spiritueel gebroken. Voeg angst toe en de hoop op een
ontsnapping waarna je direct weer teruggezogen wordt in het donkere gat.
Maar dan alsnog, Xavier heeft wel een punt. Het leert ons ook om te
rennen.
Hij zet een stap in mijn richting, zijn houtige parfum brandt in mijn
neusvleugels terwijl hij in mijn persoonlijke ruimte stapt. Ik wil hem
vertellen dat hij als de sodemieter weg moet gaan, maar ik verwacht niet dat
dat een goede afloop zal hebben.
Ik probeer het tegen te houden, maar ik verstijf en mijn schouders
schieten omhoog. Mijn vingers trillen en ik wil mijn vuisten ballen, maar ik
hou me tegen.
‘Zeg eens, Adeline, zou je van mij wegrennen als je van mij bent?’
God, ja. Ik zal rennen en rennen tot mijn voeten weggesleten zijn en ik
ren op bot en zelfs dan zal ik nog blijven rennen.
‘Natuurlijk niet,’ zeg ik en ik hou mijn stem zacht.
Hij grinnikt, een mengeling van amusement en minachting. Zijn hete
adem vliegt over de zijkant van mijn gezicht terwijl hij naar voren leunt en
zijn baardje over mijn oor glijdt.
‘Je zou niet eens kunnen rennen, al zou je het willen,’ fluistert hij. ‘Je
kunt niet eens staan, je benen zouden zo hard schudden door hoe hard ik je
neuk.’
Hij vergezelt zijn woorden met zijn hand die over mijn rug gaat. Ik
sluit mijn ogen, zoek naar de kracht om niet te trillen. Om niet weg te
rennen en te bidden tot mevrouw Satan boven dat hij me nooit zal vinden.
‘Klinkt dat goed, Diamant? Denk je dat je Z nog zal herinneren als ik
klaar met je ben?’
Mijn ogen vliegen open en het enige wat ik zie is rood. Nu tril ik wel,
maar wel van woede.
God? Ik heb je nu nodig. Wat voor voodoo shit er ook nodig is, haal
het tevoorschijn zodat ik deze man niet nu de nek omdraai.
Hij leunt weer naar achteren, zijn koude blik glijdt over mijn gezicht,
op zoek naar een reactie. Ik kijk weg, ben niet in staat om het vuur in mijn
ogen te doven en hou wijselijk mijn mond dicht.
Wat moet ik in godsnaam daarop reageren?
Ja, vieze verkrachter, ik zal Zade compleet vergeten en alleen maar aan
jou denken en je kleine lul.
Klootzak, flikker toch op.
Hij grinnikt nog een keer en ik bijt op de binnenkant van mijn wang tot
ik de koperen smaak van mijn bloed proef en dan bijt ik nog harder.
‘Antwoord me.’
‘Nee,’ fluister ik en ik breng mijn hoofd omlaag zodat de leugen niet
zichtbaar is in mijn ogen. ‘Ik denk dat het heel lastig is om aan iets anders
te denken dan aan jou.’
En hoe graag ik je wil vermoorden.
‘Ja?’ vraagt hij en ik hoor de opwinding in zijn stem.
‘Ja,’ piep ik terwijl zijn hand ruw mijn bil vastpakt en me tegen zijn
brede borst aanduwt. Mijn spieren spannen zich nog verder aan, ik voel zijn
lul tegen mijn buik duwen. Afkeer roert zich in mijn maag.
Hij rolt met zijn heupen tegen mij aan en als ik op het punt sta om al
mijn afkeer over hem heen te kotsen hoor ik hoe iemand luid zijn keel
schraapt.
Xavier laat me los en ik zet direct een paar stappen naar achteren en
fatsoeneer mijn jurk. Als ik omhoogkijk zie ik dat Rio naast me staat, zijn
handen op zijn rug en een neutrale uitdrukking op zijn gezicht.
‘Excuseer me,’ zegt hij en hij buigt even zijn hoofd. ‘Ik moet haar
verband verschonen voor het event. Het is ook tijd dat je naar de rode
kamer dient te gaan,’ informeert hij. Zijn toon is klinisch maar netjes.
Xavier recht zijn jasje, geeft me een blik die ik niet wil ontmoeten, het
brandt tegen de zijkant van mijn gezicht terwijl hij kort een knikje geeft met
zijn kin en wegloopt. Ik kijk weer naar Rio, die knikt in de richting van de
keuken, waar ook een badkamer zit.
Ik tril nog steeds en ik volg hem, hopelijk kom ik ietwat stabiel over
op deze hoge hakken. Francesca zou zelf mijn hechtingen eruit trekken als
ik overkom als een hert op glad ijs.
Zelfs als we naar de badkamer lopen blijven we stil en dan duwt hij de
deur dicht. Mijn schouders zakken een centimeter nu we alleen zijn.
Ik vraag me af sinds wanneer ik me veilig begin te voelen bij Rio.
Maar ik geef het toe, ik ben dankbaar. Hij is echt geen bondgenoot,
maar hij is ook het minst mijn vijand in dit verdomde huis.
‘Wat de fuck is de rode kamer?’ vraag ik.
Rio kijkt me aan. ‘Een kamer aan de achterkant van het huis vol met
allerlei martelapparatuur. Ik denk dat je wel kan begrijpen waarom ze het de
rode kamer hebben genoemd.’
Ik slik. ‘Brengen ze, brengen ze Phoebe en Bethany daarnaartoe?’
‘Ja. Het is alleen voor degene die de Jacht niet hebben overleefd.’
Mijn borst drukt zich samen en mijn maag begint te draaien. Ze doen
nu onvoorstelbare dingen met die meisjes en het maakt me ziek.
‘Draai je om,’ eist hij.
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes, ik waardeer het niet hoe hij me nu
commandeert. Hij ziet de blik op mijn gezicht en voegt toe: ‘Por favor.’
Mijn lippen vertrekken in een dunne streep en ik draai me om.
‘Waarom heb je me eigenlijk gered?’ vraag ik zachtjes terwijl ik over
mijn schouder kijk en zie hoe hij de EHBO-doos weer tevoorschijn haalt en
op de wastafel neerzet.
‘Waarom denk je dat ik je heb gered?’ reageert hij terwijl hij me
aankijkt en de verbanden tevoorschijn haalt. ‘Trek je jurk omhoog.’
Ik zucht en doe wat hij zegt. Ik weet wat er me te wachten staat, het is
niet de eerste keer dat ik mijn lichaam aan hem moet laten zien zodat hij me
kan verzorgen. Ik trek de jurk omhoog tot onder mijn oksels en het maakt
me verdrietig over hoe ongevoelig ik nu ben geworden nu ik zo vaak mijn
lichaam aan mannen heb laten zien.
Ik heb een string aan maar dat hadden we ook over kunnen slaan, zo
dun is de stof. Langzaam maakt hij het korset los en met elk koordje wat
losser komt te zitten kan ik steeds iets beter ademhalen. Als hij van mijn
middel afvalt haal ik diep adem, het is haast pijnlijk. Mijn buik is rood en
ingedeukt, zo strak heeft Francesca het korset aangetrokken.
‘Je weet dat je die straks weer vast moet maken, hè,’ zeg ik hem.
Hij kreunt. ‘Gedraag je dan maar. Ik kan het nog strakker trekken dan
dat zij dat heeft gedaan.’
Een rilling rolt over mijn rug als zijn vingers me aanraken, hij trekt de
tape los zodat de oude verbanden loskomen.
‘Dus je gaat gewoon doen alsof het verschonen inderdaad noodzakelijk
was?’ dring ik aan. ‘Je hebt ze net verschoond voordat het feestje begon.’
En dat was twee uur geleden…
‘Wil je dat ik je de volgende keer laat hangen?’ zijn toon is strak en
ietwat ongeduldig.
‘Nee.’
‘Accepteer het dan gewoon en hou je bek.’
Ik klap mijn mond dicht. Deze keer heb ik er geen problemen mee om
naar zijn gecommandeer te luisteren. Hij wil het niet toegeven, maar hij zag
wat Xavier deed en hij kwam ertussen. Dat is iets heel erg onnatuurlijks
voor een slavenhandelaar. Ik zou gewoon dankbaar moeten zijn en niet
doorvragen, straks doet hij het niet meer.
En ik weet donders goed dat dit niet de laatste keer is dat een man met
zijn tengels aan mij zit en die wetenschap maakt me misselijk.
Rio is de reden dat ik nu in dit huis zit. In ieder geval één van de
redenen. Hij heeft een grote rol gespeeld en dat is iets wat ik nooit zal
vergeten. Maar ik zal ook nooit de kleine momenten vergeten waarop hij
geprobeerd heeft om vriendelijk te zijn terwijl hij binnenkort naar de loop
van Zade’s pistool zal kijken.
Ik weet niet of ik zijn leven kan sparen, maar ik zal in ieder geval
proberen zijn dood snel te laten verlopen.
Ik schraap mijn keel en lik over mijn droge lippen. ‘Ga je Phoebe en
Bethany ook helpen?’
Hij zucht. ‘Ik kan ze niet helpen.’
Ik snauw. ‘Dus dat is het? Je gaat erbij staan en toekijken hoe twee
meisjes worden verkracht en gemarteld?’
Hij geeft niet direct antwoord en het lijkt erop dat ik iets heb geraakt.
‘Zo ben ik nu eenmaal. Een slechte, slechte man zonder schuld.’
Leugenaar. Als hij geen schuldgevoel zou hebben dan zou ik nu niet in
deze badkamer staan.
‘Waarom heb je het gedaan?’ vraag ik fluisterend, ik sis als de alcohol
de zere plekjes raakt. ‘Gaat het om geld?’
Hij snuift. ‘Geld boeit me niet. Ik kan geld niet meenemen als ik
doodga dus wat heb ik eraan?’
‘Waarom dan?’ dring ik aan. Hij zucht en scheurt een gaasje open.
‘Je bent niet de enige die gevangenzit bij machtige mensen,’ zegt hij
met een toon die aangeeft dat dit het einde is van ons gesprek. Maar ik
luister niet.
‘Zade gaat je vermoorden en dat weet je. Dus als je weet dat je toch
doodgaat, waarom ga je er dan mee door?’
Hardhandig drukt hij een stukje tape op mijn huid, raakt geïrriteerd
door mijn vragenvuur.
‘Trut. Waarom gebruik je dat knappe koppie niet en ga je eens hard
nadenken,’ snauwt hij. ‘Als iemand blijft en het gaat niet om zijn eigen
leven waar gaat het dan om?’
Mijn mond valt open. ‘Ze gebruiken iemand tegen je, familie?’
‘Mijn kleine zusje,’ mompelt hij. ‘Zolang ik me gedraag wordt zij niet
verkocht.’
Een frons vormt zich tussen mijn ogen. ‘Waarom ren je niet met haar
weg?’
‘Omdat ik haar niet mee kan nemen. Zij hebben haar en ik kan niet bij
haar komen, comprende? Ik ben klaar met je vragenuurtje. Of wil je
misschien ook nog weten hoe ik mijn maagdelijkheid ben verloren?’
Ik klap mijn mond dicht. Hij heeft veel meer gegeven dan verwacht. Ik
kan niet meer doorvragen.
Rio legt een schoon gaasje op de wonden en maakt deze vast.
‘Ze zijn bijna klaar om eruit te komen,’ zegt hij terwijl hij naar
achteren stapt, de oude verbanden in de prullenbak gooit en de EHBO doos
weglegt. Dan bukt hij en pakt hij het korset en maakt deze snel weer vast.
Een stuk losser dan dat Francesca deed.
Als hij klaar is laat ik mijn jurk weer los en fatsoeneer deze terwijl een
ongemakkelijke stilte over ons neerdaalt.
‘Dank je,’ zeg ik snel.
‘Zeg dat nog maar niet, princesa.’
Hij opent de deur en stapt de badkamer uit zonder nog iets te zeggen
en laat me achter met mijn eigen gedachten. Mijn hart bonkt en dan moet ik
ineens weer denken aan zijn excuus om me weg te krijgen bij Xavier.
Ik moet haar verband verschonen voor het evenement.
Welk evenement verdomme? Hebben we dat niet al gehad? Wat staat
me nog te wachten?
Schrik en vrees vestigen zich in mijn lichaam terwijl ik de badkamer
uit loop en terugga naar de woonkamer en ik realiseer me dat de Jacht het
eerste evenement van de avond was. Een paar mannen hangen rond in de
hoeken van de kamer, drinken hun whisky, lachen en lijken zich nergens
druk om te maken. De meisjes staan in het midden, hun schouders omhoog
en hun ogen op de grond gericht.
Behalve Sydney, natuurlijk. Ze straalt één en al uitdaging uit. Ze kijkt
iedereen recht in het gezicht aan en glimlacht zelfs naar ze.
Ik ga naast Jillian staan, en hou mijn stem zo klein mogelijk terwijl ik
vraag: ‘Wat gebeurt er?’
Haar ogen glinsteren en ik zie hoe grijs haar huid is.
‘Het ergste van de hele avond,’ fluistert ze. Angst mengt zich ook in
mijn lichaam en ik voel de misselijkheid opkomen. Is dit waarvoor ze me
wilde waarschuwen?
Op het moment dat ik mijn mond opendoe om meer vragen te stellen
hoor ik luid geschreeuw. Mijn tanden klappen op elkaar en ik begin te
knarsen nu het geluid steeds harder wordt. Mijn hart bonkt en mijn handen
zijn nat van het zweet. Dat zijn Phoebe en Bethany en wat er ook op het
punt staat te gebeuren het is niet goed.
Het is helemaal niet goed.
Ik word steeds nerveuzer en frunnik aan mijn vingers, verward over
wat er staat te gebeuren, maar ik wil het ook niet weten.
Maar hun geschreeuw komt onze kant op, het doet haast pijn aan je
oren. Twee mannen slepen ze de kamer in, aan hun haar. Ze zijn helemaal
naakt en overal is bloed. Aangezien Ben dood is, is een andere man in zijn
plaats gekomen. Die heeft zwart, dik haar en een baard en ziet er net zo
meedogenloos uit als zijn partners. En de man die Bethany vastheeft is een
dunne, oudere man met dunne lippen en een bril.
Ik wil naar adem happen maar hou me in, ik kan alleen maar pure
horror en paniek voelen. Jillian en Gloria staan naast me en ik voel dat ze
zich net zo ongemakkelijk voelen en op het punt staan om in tranen uit te
barsten. Sydney bekijkt ze met een kille afstandelijke blik. Zelfs als
Bethany en Phoebe voor onze voeten worden gegooid. De misselijkheid
laait in alle hevigheid op als ik zie wat ze hebben doorstaan. Ik moet
wegkijken, ik kan het fysiek niet aan om ernaar te kijken. Er missen
lichaamsdelen, stukken huid. Stukken van het lichaam zijn kapot gesneden
of helemaal verwijderd. Uit elke wond stroomt het bloed, er is geen houden
aan.
‘Ze zijn voor jullie, meisjes!’ zegt de zwartharige man met
enthousiasme. Hij hijgt van inspanning. Bloed is zichtbaar op hun kleding
en bij iedereen zie ik een vorm van spanning in hun ogen, maar bij deze
twee mannen, ze lijken wel high. High omdat ze twee jonge meisjes hebben
gemarteld.
Hun broeken zijn los, overhemden losgeknoopt en hun haar zit
verward. Bij de zwartharige man druppelt het zweet over zijn gezicht
terwijl de andere duidelijke zweetvlekken heeft onder zijn oksels.
Ik neem al deze details in mij op, mijn brein probeert alle eindjes aan
elkaar vast te knopen.
Dan komt Francesca de kamer binnen, ze kijkt naar de meisjes en haar
lip krult omhoog. Dan richt ze haar blik op ons, ze lijkt kalm en beheerst.
Ze heeft zo veel gezien… zo veel gedaan. Maakt niks meer indruk?
‘Bedankt mannen dat jullie ze hierheen hebben gebracht,’ zegt
Francesca met vriendelijke stem.
Gloria breekt als eerste, ze draait zich om en slaat haar hand over haar
mond. Tranen stromen uit haar ogen terwijl ze kokhalst onder haar hand.
Een vuurtje wakkert aan in Francesca’s ogen, haar hoofd zwenkt opzij naar
het muizige meisje.
‘Waag het niet om op mijn vloer te kotsen, kleine meid. Ik zal je tong
er uitsnijden,’ sist ze, haar make-up begint te kraken onder de druk die nu
op haar gezicht staat.
Gloria knikt met haar hoofd, haar gezicht ziet er groen uit en ze staat
nog steeds op het punt om in huilen uit te barsten en alles onder te kotsen.
Het enige wat ik kan doen is mezelf keer op keer voor te houden dat ik
niet ga overgeven en m’n shit bij elkaar hou.
Francesca komt dichterbij, zorgt ervoor dat ze met haar hakken de
plassen bloed vermijdt. Ze staart ons aan met een onduidelijke uitdrukking
op haar gezicht.
‘Jullie nemen ze mee naar buiten en zorgen ervoor dat hun misère
ophoudt.
Mijn ogen worden groot en Sydney giechelt naast me. Het kost me
zoveel moeite om haar geen klap in het gezicht te geven.
‘Wat bedoel je?’ Shit, de vraag verlaat mijn mond voor ik het doorheb
en het enige wat ik voel is spijt als iedereen me aanstaart.
‘Het houdt in,’ snauwt Francesca, ‘dat jullie ze uit hun lijden gaan
verlossen. Dan gaan jullie het graf graven en hopen dat jullie niet de
volgende zijn.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 18
DE DIAMANT

Mijn gedachten draaien langzaam, alsof ze door de modder heen moeten


ploeteren. Ik ben nog steeds bezig met het verwerken van haar woorden,
zelfs als Rocco en een vriend van hem tevoorschijn komen en de meisjes
optillen en dan de deur uit gaan.
Mijn mond hangt open, ik ben sprakeloos en in shock als ik kijk hoe de
andere meisjes ze volgen.
Dit is niet echt.
Dit kan niet echt zijn.
Maar als ik Francesca’s goudbruine ogen zie, dof en leeg, realiseer ik
me dat ik niet kan ontsnappen aan deze nachtmerrie.
‘Ga.’ Ik knipper, mijn lichaam luistert naar haar bevel en ik ga in de
richting van de deur. Maar ik voel niks. Alsof ik niet meer in mijn lichaam
zit, ik kan alleen maar toekijken hoe ik door alle emoties heen ga. Mijn
voeten brengen me naar buiten, over de veranda naar de achterkant van het
huis waar het vuur nog steeds brandt, de vlammen likken aan de lucht. De
rook kringelt omhoog.
De gasten komen achter ons aan, hun opgetogen gepraat vult de koude
buitenlucht. Er hangt een spanning en vrolijkheid in de lucht, maar het is
allemaal verkeerd.
Er gaan vanavond twee meisjes dood.
Phoebe en Bethany worden op de grond gegooid, ze jammeren bij de
impact. Mijn benen worden zwaar, mijn spieren verstijven en het kost me
moeite om bij de andere meisjes in de rij te gaan staan.
We staan voor de groep, verschillende emoties razen door onze
lichamen heen. Berusting bij Jillian, enthousiasme bij Sydney, maar Gloria
en ik kijken elkaar aan, allebei verstijfd van angst voor wat er komen gaat.
Francesca gaat aan de andere kant van het kampvuur staan, het rode
vuur accentueert haar vormen. Een duivel uit de hel.
‘Deze meisjes zijn niet waardig bevonden tijdens de Jacht,’ kondigt
Francesca luidkeels aan. De mannen zijn stil en ik verwacht dat dit de enige
keer is dat ze luisteren naar een vrouw.
‘Al eeuwenlang voeren we deze traditie uit. In onze wereld overleven
alleen de sterksten. Alleen zij die overleven en volhouden, wat er ook
gebeurt. Deze meisjes die voor jullie staan, zij zijn jullie waardig. En ze
zullen hun waarde tonen door af te rekenen met degenen die niet goed
genoeg zijn.’
Francesca’s donkere ogen richten zich op ons maar het enige wat ik
kan doen is staren.
Ik zie Rocco op ons afkomen, hij heeft grote stenen bij zich. Sydney
grijpt snel eentje, ze vibreert haast van enthousiasme.
Hij kijkt me verwachtingsvol aan, een verrukte blik op zijn gezicht.
Met tegenzin pak ik een steen en ben verrast hoe zwaar hij is.
Jillian en Gloria grijpen ook een steen, hun trillende handen omvatten
de steen. Ik zie een traan op Gloria’s wang.
Rocco ziet het ook, grijpt haar vast bij haar wangen en likt haar tranen
weg, zijn smerige tong glijdt over haar gezicht. Ze jammert en Rocco
grinnikt.
‘Geef me nog een traan, kleine meid. Dan zorg ik dat je naast die
andere twee komt te liggen.’
‘Laat me dit niet doen,’ smeekt ze stilletjes. Haar hele lichaam trilt.
‘Wil je degene zijn die de steen gooit of degene zijn die de steen
ontvangt? Kies nu.’
Ze knijpt haar ogen dicht en knikt met haar hoofd, ze accepteert haar
lot.
Rocco is tevreden en duwt haar naar achteren, hij gaat naast Francesca
staan, borst vooruit en handen achter zijn rug alsof hij een soldaat is.
Een zwart gat ontstaat in mijn borst, het eet het laatste beetje goedheid
op wat zich nog in mijn lichaam bevond. Ik gluur naar het duo, het vuur in
mijn ogen feller en sterker dan de vuurkorf waar ze naast staan.
Ik kan niet beslissen wie ik liever wil vermoorden. Rocco, of zijn zus.
Een collectieve stilte valt in de groep, de spanning voelbaar in de
lucht. Nog geen krekel die geluid maakt, alsof zij ook voelen wat er staat te
gebeuren.
Sydney kan zich niet langer inhouden, ze richt en raakt Phoebe met de
steen, recht op haar schouder waar een grote wond zit.
Ik huiver, mijn afschuw groeit terwijl ze de steen keer op keer gooit.
Een paar seconden later komen de schreeuwen van Phoebe bij me binnen,
en eindelijk begint mijn instinct het over te nemen. Ik duw Sydney aan de
kant, ik negeer haar zeurende gejammer als ze ongemakkelijk op de hand
landt die de steen vastheeft.
Vanuit mijn ooghoek zie ik Jillian en Gloria knielen, ze houden de
steen omhoog en laten deze neerkomen op Bethany’s hoofd: een poging om
haar een snelle dood te geven.
Adrenaline raast door mijn aderen en mijn hart klopt als een gek. Snel
rol ik Phoebe op haar zij zodat haar grote verwondingen niet meer zichtbaar
zijn.
Sydney krabbelt omhoog, komt op ons afgestormd met een dodelijke
blik in haar ogen. Ik grom, en gooi mijn steen richting haar hoofd, ik negeer
Francesca’s hap naar adem terwijl de steen zijn slachtoffer vindt en die
gestoorde trut buiten westen raakt.
Ik richt mijn aandacht weer op Phoebe, en trek haar voorzichtig in
mijn armen en leg mezelf over haar heen, ik bescherm haar.
‘Ik zal je niet langer laten lijden,’ fluister ik in haar oor. Tranen vinden
hun weg naar buiten en ik laat ze gaan. ‘Je hebt me gered, Phoebe. Je was
zo verdomd sterk en dapper, en je zal altijd mijn held zijn. Hoor je me?’
‘Ik…ik hoor je,’ raspt ze, ze snikt en haar ademhaling is onregelmatig.
Ik haal uit richting de vuurkorf en grijp een stok die in het vuur steekt, voel
amper dat de vlammen ook aan mijn huid likken.
Rocco komt op me af maar hij is te laat. Ik duw de scherpe punt van de
stok diep in haar halsslagader. Phoebe begint te schokken, bloed stroomt uit
haar hals. Ik hou haar stevig vast, maar dat kan niet gezegd worden over
mijn ziel die in duizend stukjes uiteenspat.
Ik begin te huilen en druk mijn voorhoofd tegen haar aan, voel niet hoe
het bloed zich hecht aan mijn huid.
Tranen van spijt, verdriet en woede stromen over mijn wangen heen en
het enige wat ik kan doen is haar harder vastpakken, ik wieg ons heen en
weer terwijl ze doodgaat in mijn armen.
‘Ga maar slapen, Phoebe,’ fluister ik tegen haar. ‘Ga maar slapen.’
Zo snel als ze begon met schokken, zo snel stopt het ook. Maar ik kan
haar niet loslaten. Ik huil terwijl ik me vastklem tegen haar levenloze
lichaam, vechtend tegen de opluchting dat ze niet meer hoeft te lijden maar
ook wanhoop dat ze überhaupt dood moest gaan.
Iemands dochter is vandaag gestorven.
En het enige wat ik kan hopen is dat wie ook van haar houdt, die
persoon het me gaat vergeven dat ik haar leven heb beëindigd.

Twee maanden later.

Ik draai de lippenstift open en voorzichtig breng ik het aan op mijn


bovenlip, doe mijn best om binnen de lijntjes te blijven. Daarna ga ik door
met mijn onderlip zodat de lippenstift netjes verdeeld is.
Ik staar naar de reflectie in de spiegel, kan amper de persoon
herkennen die terug staart. Donkere kringen onder mijn ogen, en ik herinner
mezelf eraan dat ik extra concealer op moet doen voordat ik Xavier ontmoet
vanavond. Hij wil alleen zien hoe uitgeput ik ben nadat hij me geneukt
heeft.
Ik ben nog niet op de veiling gezet. Francesca zegt dat het bijna tijd is
en dat als het zover is Xavier ervoor zorgt dat hij de hoogste bieder is.
Het is onofficieel maar wel honderd procent duidelijk dat hij mijn
meester gaat worden. En daarom heeft Francesca het toegestaan dat hij me
sinds afgelopen maand een keer per week mag zien.
Vanavond zal het de vierde keer zijn dat we samen tijd doorbrengen.
Daarna rol ik me op tot een bal terwijl Rio me schoonmaakt. Xavier vindt
het geil om bloed te zien en nu ik bijna zijn label al draag mag hij me
markeren. Wel met beleid, zegt Francesca, maar eigenlijk, wat maakt het
nog uit.
Ik kijk naar de lippenstift en vraag me af of Xavier geil wordt van de
kleur van bloed of het gevoel van zijn mes dat door mijn huid snijdt.
Ik laat mijn hand vallen en kijk naar mijn karamelkleurige ogen in de
spiegel.
Wanneer heb ik voor het laatst oprecht gelachen? De laatste keer dat ik
bij Zade was, denk ik? Hoelang is dat inmiddels geleden? Ik denk dat het nu
januari is en de laatste keer dat ik hem zag waren we net naar Satans Affair
geweest. Ik heb de eerste feestdagen met hem gemist. Thanksgiving, kerst
en misschien wel zijn verjaardag. Al weet ik niet wanneer die is. Mijn
nieuwjaarskus was Xaviers lul in mijn keel en als ik me daarvoor al niet van
kant wilde maken, dan wilde ik dat daarna wel.
Wat had Zade gezegd waardoor ik moest grijnzen? Vast iets geks maar
ik kan me het niet meer herinneren. Ik kan me wel herinneren hoe hij lachte
toen ik een antwoord probeerde te verzinnen. En ik herinner me dat mijn
lippen zich krulden al wilde ik dat niet.
Ik wilde dat ik nooit mijn glimlach had onderdrukt. Want nu weet ik
niet meer of ik het nog wel kan.
De spieren in mijn gezicht vertrekken terwijl ik mijn mondhoeken
omhoog dwing, wijd en tanden ontbloot. Hoe hard ik het ook probeer, de
glimlach komt niet voorbij aan mijn dode ogen. Het is onnatuurlijk.
Ongemakkelijk.
Angstig.
Ik laat mijn glimlach weer vallen terwijl ik nadenk over hoe ik moet
lachen.
‘Duh, Addie,’ fluister ik tegen mezelf. ‘Je weet wel hoe het moet.’
Ik pak de lippenstift, plaats deze in mijn mondhoek en trek hem
omhoog, ik herhaal het aan de andere kant. En een grote rode glimlach zit
op mijn gezicht.
De Joker had het juiste idee.
Ik voel me iets beter en ik plaats de dop weer op de lippenstift en laat
hem op de grond rollen. Zware voetstappen komen de trap op en richting
mijn kamer.
Mijn hartslag versnelt en ik vraag me of ik mijn glimlach mag houden
van Francesca. Misschien voor een avondje.
Maar zodra ze binnenkomt en mijn glimlach ziet worden haar ogen
groot. Ze geeft me een klap in mijn gezicht.
‘Wat is er aan de hand met je?’ sist ze.
Ik veeg de haren weg uit mijn gezicht en kijk haar aan, ze kijkt
woedend op me neer.
‘Het spijt me, Francesca. Ik wilde glimlachen.’
Ze snuift. ‘Doe normaal. Ik kan godverdomme geen tweede Sydney
gebruiken. Nog een paar weken en dan word je geveild, Diamant. Je gaat
dit niet voor mij verpesten.’
Ik frons en knik, zeg nog een keer sorry. Het ziet er grappig uit met de
glimlach op mijn gezicht.
‘Veeg die viezigheid eraf en maak je klaar. Xavier zal hier met een
paar minuten zijn.’
Jammer. Geen glimlach voor mij vanavond.

Een diepe, trillende ademhaling glijdt over mijn gezicht, zijn enthousiasme
wordt groter als het scherpe metaal in mijn buik snijdt. Hij heeft de huid
nog niet doorgesneden, maar het voelt wel zo.
‘Ik wil je bedekt zien met rood, Diamant,’ fluistert Xavier boven me,
zijn lul stijf en hij duwt hem tegen mijn ingang aan.
Ik ben al bedekt met rood. Hij heeft zo veel sneeën gemaakt dat de
witte lakens nu felrood zijn.
Het is nooit genoeg voor hem.
Een kleine snik ontvalt me als ik voel hoe hij zich naar binnen drukt en
mijn kokhalsreflex speelt op. Er zit niks in mijn maag. Francesca weigert
me veel eten te geven op de dagen dat hij me komt bezoeken. Ze zegt dat ze
niet wil dat ik opgezet ga zijn.
‘Je vindt het lekker om me te voelen, hè, schatje?’
Ik knijp mijn ogen dicht en knik, al kan ik niet verder verwijderd zijn
van de waarheid.
Hij dringt mijn lichaam binnen, net als een parasiet. Zuigt zich vast
aan iets wat leeft en zuigt dan al het leven op.
De scherpe punt van zijn mes snijdt eindelijk door de huid heen en zijn
mes glijdt over mijn buik, ik schreeuw. Bloed borrelt uit de wond en hij
stoot sneller in mij.
‘Fuck, het is zo mooi,’ kreunt hij.
Een traan ontsnapt vanuit mijn ooghoek en ik hoop dat hij het niet ziet.
Hij snijdt me alleen maar dieper als hij ziet dat ik huil.
Hij wil dat ik tegen het schurende metaal aan beweeg en geniet van de
pijn zoals hij. Hij wil dat ik hiervan geniet en als hij ziet dat ik dat niet doe
dan wordt hij boos. Hij zegt dat ik er gewoon aan moet wennen. Dat ik me
moet aanpassen. Maar ik weet niet of iemand er ooit aan kan wennen om te
worden opengesneden als een varken op de slachtbank.
Nog een pijnlijke kreet ontsnapt als hij een nieuwe plek vindt en weer
druk uitoefent. Langzaam alsof hij me eraan wil laten wennen.
Ik heb liever dat hij gewoon opschiet, maar ik denk dat hij dat wel
weet.
Hij stoot harder waardoor zijn mes wegschiet en een diepe snee maakt.
Ik knijp mijn ogen dicht, adem diep in. Xavier trilt terwijl mijn ziel in
stukken breekt.
Ik denk niet dat Xavier van plan is me lang te houden. Hoe kan dat als
ik leeg ga bloeden?
‘Als ik je mee naar huis neem,’ hijgt hij, ‘dan ga ik dat bloed drinken,
verdomme. Er de hele dag van genieten.’
Mijn maag draait zich om en ik voel het gal weer omhoogkomen. Het
plaatje wat hij schetst is smerig en angstaanjagend. Hij kan zichzelf net zo
goed een kannibaal noemen of een aanstaande vampier.
Hij ziet de afkeer op mijn gezicht, hij gromt en legt zijn mes op mijn
keel.
‘Deze ader, een klein sneetje en ik kan de hele dag van je drinken tot je
niks meer bent dan een lege zak van huid en botten. Wil je dat?’
Ja. God, alsjeblieft laat me doodgaan. Hier en nu. En ik zal verdomd
blij zijn.
‘Nee,’ kraak ik. Mijn stem strak van de pijn. Ik zal hem nooit zeggen
wat ik wil want dan zal hij precies het tegenovergestelde gaan doen. Zeker
omdat ik hem niet wil.
‘Zeg me wat je wil,’ eist hij. Alsof hij mijn gedachten kan horen.
‘Ik wil je,’ zeg ik zonder erover na te denken. Het klinkt hol. Hij wil
een plek claimen in mijn hart, maar daar is alleen maar een grote leegte en
hij zal nooit capabel zijn die te vullen.
Hij gromt, hoort de leegte van mijn woorden en dan stoot hij zichzelf
diep in mij. Maar als hij denkt dat dit diep is, het is niks in vergelijking met
Zade.
De enige manier waarop zijn lul mij pijn kan doen is omdat het vastzit
aan zijn lijf.
Ik slik en bijt op mijn lip. Kwaadaardigheid wakkert aan in zijn blauwe
ogen.
Zijn hand glijdt over mijn buik, hij stopt en duwt zijn duim in een van
de wonden die hij heeft gemaakt en ik schreeuw het uit. Daarna gaat hij
verder naar beneden. Hij gaat over mijn huid heen, op een trage, treiterende
manier. Een kwaadaardige grijns hangt om zijn lippen.
In mijn luchtpijp zit een kleine spons die alle haat opzuigt alsof het
water is en aanzwelt tot mijn keel helemaal dichtzit.
Heel licht gaat hij over mijn kutje heen, zijn ogen sprankelen als hij
mijn clit vindt.
‘O god,’ zeg ik, meer tranen branden achter mijn ogen. Ik haat die plek
en hij weet dat.
Zijn ogen stralen een hitte uit die gevuld is met genot.
‘Zeg het me nog een keer,’ beveelt hij, en zijn stem klinkt zwaar. Ik
sluit mijn ogen, beeld me een gezicht in, met littekens en twee verschillende
ogen dat naar me grijnst vanonder een capuchon.
Ik slik en zeg: ‘Ik wil je.’
Het kost me moeite om niet in tweeën te breken als ik hem hoor
kreunen. Het is verkeerd. Hij klinkt verkeerd, hij voelt verkeerd. Hij is
gewoon fucking verkeerd. Hij glimlacht als hij het hoort en wrijft harder.
‘Zeg mijn naam, Diamant.’
Ik klem mijn kaak dicht.
Ik zal het niet zeggen. Nooit.
Hij probeert me al zijn naam te laten zeggen sinds de eerste keer dat
hij langskwam en het is nog steeds niet gelukt.
Ik hou mijn mond stevig dicht, hij begint weer in me te stoten terwijl
hij ook over mijn clit wrijft. Mijn lichaam verstijft, het verraadt me en het
gevoel van verraad settelt zich in mijn maag. Maar ik hou me stil.
Xavier denkt dat ik hem niks heb gegeven, maar dat klopt niet. Ik heb
hem alles gegeven, maar hij ziet er alleen geen waarde in.
De zachte huid die hij kapotmaakt.
De stukjes van mijn verstand die afbrokkelen bij iedere aanraking en
elke keer als hij me belooft dat ik op een dag van hem ben.
De mogelijkheid om aan te raken en aangeraakt te worden zonder dat
ik mijn keel wil doorsnijden.
Mijn waardigheid, zelfvertrouwen en het op mijn gemak zijn met mijn
eigen lichaam.
Mijn fucking waarde.
Allemaal nietszeggend.
Want wat hij echt wil, is elk afgebroken stukje van mijn ziel en dat ik
van elk afgebroken stukje ziel hou dat van hem komt.
Maar mijn ziel behoort al tot een ander, is al geclaimd door een man
die mij niet zal delen. En ik denk dat hij ook zijn ziel aan mij heeft gegeven.
Ik weet alleen niet wat ik er nu mee moet doen.
‘Er komt een dag dan zeg je het, Diamant. Je hebt de rest van je leven
met mij,’ belooft hij me.
Mijn benen klemmen zich om zijn heupen terwijl hij me harder neukt,
hij buigt zich voorover zodat hij met zijn tong over mijn tepel kan gaan. Ik
klem mijn kaken op elkaar, gal komt weer omhoog.
‘Dit is van mij,’ kreunt hij. ‘Alles is van mij.’
Zijn tanden sluiten om de kapotte tepel, hij bijt tot ik sterretjes zie en
het uitschreeuw. Maar zelfs dan is het nog niet genoeg, pas als het bloed
zijn mond insijpelt.
Ik heb liever het mes. Hoe treurig.
Hij laat eindelijk los, bloed zit op zijn lip. Zijn ogen zijn groot en hij
pompt harder, sneller en hij wrijft steeds harder over mijn clit.
Het trekt me weg van het vuur wat bij mijn tepel is gaan branden. Ik
haal diep adem, een ademteug vol met spijt.
Het orgasme trekt door mijn lijf heen.
Ah, daar gaat weer een stukje van mijn verstand.

‘Ik word best moe van die verdomde verbanddoos,’ zegt Rio achter me.
Xavier is net vertrokken. Hij was nogal bruut vanavond, ging met zijn
mes over geheelde wonden, ging over mijn borsten en mijn buik. Iedere
keer gaat hij steeds een stapje verder.
Ze zeiden dat de Jacht bedoeld was om de sterken van de zwakken te
scheiden maar ik weet niet of ik nog een avond met hem ga overleven.
‘Sorry,’ mompel ik. Ik ben te moe om hem af te snauwen. Mijn ogen
zijn gericht op de ontelbare streepjes in mijn nachtkastje en het maakt me
depressief.
‘Je bent aan het opgeven, princesa,’ zucht hij terwijl hij de EHBO-
doos op het bed neerzet. Hij noemt me zo sinds de Jacht en het klinkt meer
liefkozend dan een belediging.
Francesca blijft hem de opdracht geven om mij te verzorgen en we
vinden het allebei wel prima. Het is nooit hardop gezegd maar ik denk dat
we allebei een stukje rust bij elkaar vinden.
‘Wat maakt het je uit?’
Hij pakt een paar vellen keukenrol en dept de wonden op mijn rug
droog. Er begon zich net een korstje te vormen.
Het blijkt dat Francesca zich helemaal geen zorgen hoeft te maken
over de littekens die ik overhoud aan het auto-ongeluk. Ik heb de mazzel
iemand te vinden die het juist mooi vindt en met alle liefde er een paar
littekens aan toevoegt.
Ik ben nog steeds volledig naakt, maar dat is iets waar ik inmiddels aan
gewend ben aangezien het constant gebeurt. Omdat ik samenwoon met een
compleet gestoord kutwijf.
Sydney was behoorlijk chagrijnig dat ik haar buiten bewustzijn heb
geslagen bij de Jacht, dus ze heeft geprobeerd om mijn haar af te knippen
met een schaar. Jillian bemoeide zich ermee en kreeg straf.
Vanaf dat moment is het haar doel om ervoor te zorgen dat ik gestraft
word voor de meest domme dingen. Tekenen op de muur, borden
kapotmaken, eten laten vallen, kleding kapotmaken en ga zo maar door.
Bij de meeste dingen denk ik dat Francesca wel weet dat ik het niet
was maar ze is klaar met al het geruzie en dan geeft ze ons allebei straf.
Sydney accepteert dat met plezier als ze weet dat ik hetzelfde onderga.
Ik heb de straffen geaccepteerd, maar ze komen altijd uit op een
nachtje met Rocco en zijn vrienden. In het begin probeerde ik me te
verdedigen, maar dat maakte nooit verschil.
‘Gelukkig moeten ze nu toch echt helen, dus geen nachtjes meer met
Xavier tot hij daadwerkelijk voor je heeft betaald.’
Ik kijk hem aan, ik ben verrast. Francesca heeft niks gezegd, maar ik
ben opgelucht. Soms geeft hij me informatie die ik niet mag hebben. Ik stel
geen vragen, ben te bang dat hij stopt.
Nadat hij me heeft verteld over zijn zus hebben we een soort
vriendschap. We liggen allebei aan de ketting en we hebben geaccepteerd
dat we geen van beiden de ander kunnen helpen.
Ik haal mijn schouders op. ‘Het maakt niet uit, de anderen zullen nog
steeds hun pleziertjes hebben. Wil je ook een rondje?’
Normaal zou ik zoiets nooit meer zeggen, maar ik voel niks meer.
Rio grinnikt. ‘Ik heb geen interesse in je.’
‘Nee? Ook niet in één van de anderen?’
Ik herinner me dat Sydney eens heeft gezegd dat Rio ’s nachts haar
slaapkamer binnensloop. Het maakte me toen niet uit en nu nog steeds niet.
Maar ik ben er nog steeds van overtuigd dat ze liegt.
Rio heeft elke mogelijkheid gehad om mij of één van de anderen te
neuken. Ik heb hem nog nooit iemand zien aanraken. In het begin probeerde
hij mij ongemakkelijk te laten voelen, dat deed hij bewust. Dat doet hij nu
niet meer. Nu doet hij net alsof ik niet besta.
Op een dag heb ik hem gevraagd waarom, waarom eerst zo gemeen
doen, daarna mij negeren terwijl het zo anders is als we alleen zijn. Hij
staarde me aan en zei: ‘De mannen in dit huis zijn altijd op zoek naar
zwaktes. Ik wilde niet die van jou zijn.’
Hij drukt hard op een litteken en ik sis.
‘Nee. En hou nu op of ik laat je wonden etteren.’
Ik snuif maar laat het rusten. Zijn dreigementen zijn leeg en we weten
allebei dat ik niet meer bang ben voor hem. En ik denk dat we allebei weten
dat hij dat ook niet meer wil.
‘Francesca zei dat het nog een paar weken zou duren. Hoelang?’ vraag
ik. Mijn stem is nog steeds krakerig en hapert.
‘Drie.’
Ik sluit mijn ogen en dan knik ik. Klem mijn tanden op elkaar als hij
de volgende wond schoonmaakt.
‘Volgende week komen er nieuwe meisjes binnen.’
‘Hoeveel,’ fluister ik.
‘Drie. Er is genoeg ruimte nu alleen jij en de gestoorde trut nog over
zijn.’
Mijn hart steekt bij deze herinnering. Gloria en Jillian zijn vorige week
naar de veiling gestuurd waardoor Sydney en ik samen overbleven. Na de
nacht waar we het leven van Phoebe en Bethany moesten beëindigen,
werden de trainingen zwaarder.
Dat we waardig werden geacht betekent niet dat er geen mogelijkheid
meer was tot falen. Francesca heeft ons zware etiquettelessen gegeven. Hoe
spreek je je meester aan, hoe eet je, hoe geef je hem seksueel plezier.
De lessen waren specifiek bedoeld om ons mentaal te breken. We
kregen zweepslagen, werden verkracht en uitgehongerd als we fouten
maakten. En net als bij de nacht van de Jacht werd er verwacht dat we de
straffen bij elkaar uitvoerden. Tegen de tijd dat die twee naar de veiling
gingen konden we elkaar niet meer uitstaan.
Zelfs nadat Jillian en Gloria succesvol waren verkocht ging Francesca
door met haar lessen. De blauwe plekken vervaagden en de hechtingen zijn
verwijderd. Ik heb nu twee grote witte lijnen over mijn rug lopen maar
Francesca stond niet toe dat Sydney en ik naar de veiling gingen. Ik weet
nog steeds niet waarom.
En ook al ben ik bezet, Francesca moet nog steeds het protocol volgen.
Ik moet op een podium staan, de anderen krijgen de kans om hun bod uit te
brengen. Het staat alleen vast dat Xavier zal winnen.
Hij is één van de rijkste mannen in de wereld, zegt hij zelf. Ik weet niet
wat hij doet in het leven of dat hij überhaupt woonachtig is in dit land, maar
dat maakt niks uit natuurlijk.
En wat Rio ook mag denken, ik ga niet opgeven. Ik ga echt niet al
huppelend mijn leven met Xavier tegemoet. Maar ik ga wel toestaan dat hij
me uit dit huis haalt.
Ze hebben het hun missie gemaakt om me vermoeid te houden,
gedwee en onwetend. Sinds de Jacht ben ik niet meer buiten geweest. Heb
de zon niet gevoeld op mijn wangen of de sneeuw op mijn tong. Ze zijn
bang voor Zade en wat hij kan doen, dus de veiligste optie is om me binnen
te houden.
Drie weken. Dan heeft Xavier geen andere keus dan om me uit dit huis
te halen en het risico te lopen dat Zade me kan vinden. En dat is het
moment dat ik alles zal doen wat er mogelijk is zodat zijn zoektocht
makkelijker wordt.
Rio is klaar met mijn rug, rolt me op mijn rug en gaat verder met de
wond op mijn buik. Hij houdt zijn ogen stevig op zijn taak, hij kijkt nergens
anders naar.
‘Probeer me niet te missen als ik weg ben,’ mompel ik naar het
plafond.
Ik voel dat hij naar me kijkt en dan weer verdergaat met zijn werk. Het
is een diepe wond, hij zal een ander soort pleister nodig hebben.
‘Ik bid dat je leven kort zal zijn,’ zegt hij uiteindelijk. Ik glimlach, de
eerste echte glimlach in maanden. Blijkbaar heb ik geen rode lippenstift
nodig.
Dat was zo lief van hem om te zeggen.
Francesca’s voetstappen bonken alweer op de gang maar zowel Rio als
ik maken geen aanstalten om te bewegen, hij heeft nog een paar wonden te
gaan.
Als ze in de deuropening staat ontmoet ik haar blik. Heel even kijkt ze
naar mijn lichaam, de emotie in haar ogen is niet te lezen.
Vind je me knap, Francesca?
‘Zorg dat ze zo klaar is, Rio.’ Hij stopt en kijkt haar aan over zijn
schouder, zijn gezicht is donker. ‘Claire is hier en ze wil graag met haar
praten.’

OceanofPDF.com
Januari 2022

Als mensen denken aan oud en nieuw dan denken ze aan met
wie ze al zoenend het nieuwe jaar in gaan. Mijn oud en nieuw
was een avond waar vreemde lippen over mijn lichaam gingen en
een lul in plekken werd gestopt waar het niet thuishoorde.
Er was een moment van opluchting toen Francesca me
vertelde dat Xavier me eens per week zou bezoeken. Nu, na de
tweede keer weet ik waarom. Hij is kwaadaardiger dan Rocco en
zijn vrienden.
Zij willen gewoon klaarkomen, maar Xavier laat mijn pijn zo
lang mogelijk doorgaan tot ik een snikkend hoopje ellende ben. Ik
haat het dat hij me laat huilen. Ik voel me zwak en machteloos.
En nog erger, het maakt hem boos. Hij wil dat ik ervan
geniet en het laatste wat ik ooit ga doen is genieten van wat hij
met mij doet.
En als hij zijn mes in mij steekt, me aanstaart en wacht op
het moment dat ik breek, denk ik na over alle manieren waarop ik
hem ga laten bloeden.
En dat is niet het ergste wat heeft gedaan. Nee.
Hij kan niet een normale verkrachter zijn en zich druk
maken om zijn eigen genot, nee, het is zijn doel om mij te laten
klaarkomen.

Het is hem gelukt. En ik wil dood.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 19
DE JAGER

Een week geleden

Kristallen en robijnen hangen op het lichaam van de vrouw, ze hangen op


haar rondingen, samengehouden door kleine metalen kettinkjes. Verder is ze
helemaal naakt, volledig tentoongesteld voor de mannen.
‘Huidige bod, 200.000 dollar,’ zegt de vrouw via de speaker die in
mijn stoel zit. Haar stem klinkt net zo hol als de vrouw die op het podium
een rondje draait.
Deze veilingen zijn luxueus. De ruimte waar de biedingen
plaatsvinden lijkt wel een soort rad. Er zijn vijftien glazen kamers met in
het midden het podium waardoor elke bieder perfect zicht heeft op het
veilingitem, maar we kunnen niet bij elkaar naar binnen kijken. Alles is
verder afgeschermd. Jay en ik zijn erachter gekomen dat de tint in de glazen
cabines aanpasbaar is waardoor je stiekem wel je bieder kunt bekijken.
Ik ben van plan dat later te gebruiken.
Ik inhaleer mijn sigaret en rook kringelt rond in de kleine ruimte
terwijl ik mijn bod uitbreng.
‘Huidig bod, 250.000 dollar,’ dreunt de vrouw op zodra ik op de knop
heb gedrukt.
Er biedt nog iemand en voordat de spreker dat kan bevestigen druk ik
alweer op de knop waardoor ze nu mag meedelen dat het huidige bod
300.000 dollar is.
Ze zal het vijfde meisje zijn wat ik koop vanavond. Ze is ook het vijfde
meisje wat op deze avond het podium betreden heeft. Elk meisje gaat hier
weg met mij.
De betalingen gaan via mijn account zodra de verkoop bevestigd is
maar aan het einde van de avond zal iedereen dood zijn en kan Jay al het
geld weer terughalen. Niet dat ik het nodig heb, maar ik zal nooit mijn geld
aan de Society geven.
Ik druk nog drie keer de knop in en dan is de koop van mij. Wederom
inhaleer ik mijn sigaret en een nieuw meisje wordt het podium opgeduwd.
Ze struikelt maar ze houdt zichzelf omhoog, ondanks de hoge
stilettohakken.
Ze is een muizig type, grote ogen en een grote bril. Anderen zullen
elkaar bevechten om haar te krijgen puur omdat ze er zo jong en kinderlijk
uitziet. Net als de vorige vijf meisjes is ze omhuld met juwelen die meer
kosten dan wat de mannen voor haar zullen bieden.
Klik.
‘Huidig bod, 50.000 dollar.’
‘Hierna komen nog drie meisjes,’ zegt Jay me in mijn oor.
Ik zeg niks. Er zit afluisterapparatuur verstopt in deze kamers en ik wil
ze niet waarschuwen voor hun aankomende dood.
Klik.
‘Ik denk niet dat Addie hier is, man.’
Dat wist ik al, maar Jay, lieve Jay, hij had nog hoop. Ik ben hier
vanavond niet omdat ik dacht dat Addie op het podium zou staan en ik haar
zou kunnen kopen en redden.
Ze zal nooit op de veiling belanden. Claire zal het niet riskeren, niet als
ik het in de gaten hou. Ze is zeker op de hoogte van het feit dat ik de
mogelijkheden heb om mensen op te sporen die zich bezighouden met de
mensenhandel. Ze gaat Addie niet verkopen op een zwarte markt waar ik
me zo in thuis voel.
Ze gaat het anders aanpakken. Dat weet ik zeker.
Het is nu twee maanden geleden dat Addie is ontvoerd. En met elke
dag die volgt worden de donkere kringen onder mijn ogen donkerder en
dieper en ik word met de dag bozer.
Ik ben mijn verstand verloren. Mijn geduld. Mijn kracht. Alles. Het
enige wat mijn lichaam voortdrijft is pure wilskracht en wanhoop.
Waar ze ook wordt vastgehouden, het is afgelegen en ze is niet
verplaatst. Waarschijnlijk omdat ik dan de mogelijkheid heb om haar te
vinden. Als meisjes een langere tijd op een locatie zitten dan is het bijna
onmogelijk om ze te vinden. Als ze niet via de reguliere kanalen worden
vervoerd of verhandeld dan is er geen spoor, verdomme. Dan is er niets om
te volgen. Ze is niet in de stad geweest, is op geen enkele
beveiligingscamera te zien. Er is geen beeld meer van haar opgedoken sinds
ze het ziekenhuis heeft verlaten.
Ook Rio en Rick zijn nergens meer opgedoken, twee van de drie
mannen die me naar haar kunnen leiden. Ik denk dat de kidnappers bij
Addie zijn. Maar Claire, zij weet hoe ze zich onder de radar moet
verplaatsen. De paar keer dat ik haar heb kunnen traceren had ze een heel
leger bij zich en een infiltratie kost tijd en planning wat onmogelijk is
omdat ze dan weer verdwijnt. Ze leidt me af, bewust. Ik ga haar zeker
uitschakelen maar ik weet inmiddels ook dat ik haar niet kan gebruiken om
me naar Addie te leiden. Dat is zonde van mijn tijd en middelen.
En dat…dat werkt gewoon niet.
En daarom ben ik vanavond hier, bezig om een ander facet van de
schaduw overheid te vernietigen. En ik hoop dat een van de meisjes Addie
heeft gezien. Jay heeft elk meisje kunnen identificeren een aantal komen uit
de buurt van Oregon. Dus als Addie nog steeds in deze staat is…zou een
van hen uit hetzelfde huis kunnen komen.
Klik.
‘Huidig bod, 450.000 dollar.’
Verkocht.
Ik koop ook de andere drie meisjes en ook al kan ik de andere kopers
niet zien of horen, ik kan merken aan de verhitte biedingsstrijd dat ze
allemaal hun best hebben gedaan. Maar ze geven allemaal op.
Waarschijnlijk om daarna aan te schuiven bij een andere veiling en daar hun
slag te slaan.
Nadat het laatste meisje van het podium stapt hoor ik een zachte klop
op de deur.
‘Jay, sluit alle deuren in het gebouw en barricadeer de uitgang.
Niemand komt hieruit, behalve ik,’ zeg ik hem snel. En daarna: ‘Kom
binnen.’
‘Doe ik,’ zegt Jay en op dat moment loopt Lee Morrison de kamer
binnen. Hij is niet de eigenaar van het huis maar zorgt er wel voor dat het
op rolletjes loopt. Het is zijn taak om de bieders naar de kamers te
begeleiden, ervoor te zorgen dat alles in orde is, controleert de vrouwen die
binnenkomen en de vrouwen die vertrekken.
‘Doe de deur dicht, alsjeblieft,’ zeg ik en ik sta met mijn rug naar hem
toe. Ik hoor dat hij de deur sluit.
‘Meneer, waar wilt u dat we uw aanwinsten naartoe transporteren?’
vraagt Lee. Hij klinkt respectvol maar timide.
Hij voelt zich niet op zijn gemak.
Mooi.
‘Mijn aanwinsten,’ herhaal ik. ‘Je weet wel dat het mensen zijn? Net
als jij?’
Hij schraapt zijn keel. ‘Excuses, meneer. Waar kunnen we uw meisjes
naartoe brengen?’
‘Aan de achterkant staat een limousine. Zorg dat niemand ze nu nog
aanraakt.’
‘Ja, meneer.’
‘Zeg ze dat, nu,’ eis ik zacht. ‘Via je radio. Zeg ze het.’
Hij stamelt wat, is verward door mijn bijzondere verzoek, maar via de
radio geeft hij aan dat mijn aanwinsten naar de limousine moeten worden
gebracht en dat niemand ze verder nog mag aanraken. Hij krijgt de
bevestiging en schraapt weer zijn keel.
‘Is dat alles, meneer?’
‘In dat opzicht wel.’
Hij gaat ervan uit dat ik klaar ben met hem, ik hoor dat hij zich
omdraait en richting de deur loopt.
‘Voordat je gaat,’ zeg ik en hij staat stil. ‘Heb je zelf wel eens meisjes
gekocht?’
Lee stottert. ‘Nou, uhm niet hier, nee.’
‘Maar ergens anders?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Aha.’ Ik klink rustig maar mijn lichaam staat stijf van de woede.
‘Meneer, mag ik vragen waarom…’ Ik draai me om en kijk hem aan.
Ik weet niet of het komt door de littekens of de moordlustige blik in mijn
ogen, maar iets in mijn gezicht zorgt ervoor dat hij zijn zin niet meer
afmaakt en wanhopig op zoek gaat naar de deurknop en ik loop op hem af.
Zo snel als een zweepslag grijp ik hem bij zijn keel waardoor hij niet
meer om hulp kan roepen. Ik til hem omhoog en hij probeert me te
schoppen, klauwt aan mijn vingers en het enige wat ik doe is in zijn grote
pupillen staren.
Het enige wat ik zie is mijn monsterlijke reflectie.
Ik heb hem gezegd dat die meisjes mensen zijn. Maar ik heb nooit
gezegd dat ik menselijk ben.
Ik trek mijn lip omhoog en snauw hem toe: ‘Hoeveel vrouwen heb je
op dat podium gegooid, zodat ze weggevoerd kunnen worden naar een
leven vol met ellende en pijn? Hoeveel heb je er voor jezelf gehouden? En
verschrikkelijke dingen aangedaan?’
Zijn gezicht is inmiddels paars en zijn mond klapt open en dicht als
een vis op het droge maar ik hoor niks meer uit zijn dichtgeknepen keel. Ik
knijp harder en geniet van de aderen die zichtbaar worden op zijn
voorhoofd. Ik vraag me af of ik ze kan laten barsten.
En net voordat hij het bewustzijn verliest laat ik hem los. Hij haalt diep
adem terwijl ik hem op de stoel duw waar ik de laatste twee uur in heb
gezeten.
Waar ik vrouwen heb gekocht die hij trots heeft gepresenteerd aan mij,
en aan veertien andere mannen.
Ik geef hem een stomp in zijn gezicht en sla hem nog net niet
bewusteloos. Het geeft me genoeg tijd om de zwarte tas te pakken die ik
heb meegenomen. Gevuld met touwen en ducttape. Natuurlijk hebben de
twee beveiligers, gevalletje sukkel en sukkel, mijn tas gecontroleerd
voordat ik het gebouw in ging en ze moesten glimlachen, dachten dat ik het
ging gebruiken voor de meisjes.
Ik glimlachte terug omdat het sukkels zijn en ze aan het einde van de
avond allemaal dood zouden zijn.
Snel haal ik een rol ducttape tevoorschijn en bind ik zijn handen en
voeten vast. Hij blijft maar smeken en als dat niet meer werkt friemelt hij
heen en weer als een worm aan een haak, maar ik vraag me af wat hij daar
nu mee wil bereiken.
Daarna pak ik het flesje met vloeistof en spuit dat allemaal over hem
heen. Zijn ogen worden groot en hij probeert nog harder om los te raken
maar tevergeefs.
‘Jay? Stuur ze naar binnen.’
‘Doe ik.’
Ik laat Lee even kronkelen in de stoel, stap het hokje uit en zie dat een
aantal van mijn mannen het gebouw binnen stormen, belanden in een
vuurgevecht en met een paar minuten is de beveiliging uitgeschakeld.
Niemand zal deze veiling levend verlaten.
Terwijl zij zich nu bezighouden met de rest van de beveiligers en de
medewerkers ga ik hokje voor hokje iedereen bij langs. Eén voor één haalt
Jay het slot eraf, overmeester ik de vieze verkrachter en bind hem vast, net
als Lee.
Tegen de tijd dat ik het laatste hokje heb gehad druppelt het zweet over
mijn voorhoofd naar beneden. De meesten waren oude mannen maar er
zaten ook een paar jongere mannen tussen die nog best oké konden vechten.
Maar ook dan heb ik ze gemakkelijk kunnen overmeesteren.
Ik kraak mijn nek, de spanning in mijn spieren blijft.
‘Zitten alle meisjes in de limousine?’
‘Jup, en de rest is dood,’ bevestigt Jay.
‘Zorg dat Michael een camera klaarzet op het podium,’ zeg ik terwijl
ik een sigaret tevoorschijn tover en die aansteek.
Ik zit nog steeds in hokje nummer vijftien en aan de andere kant zit,
natuurlijk, Lee. De man in de leren stoel jammert, smeekt dat ik hem moet
laten gaan. Ik vraag me af hoe vaak hij dat wel niet heeft gehoord van
vrouwen en kinderen die hij vasthield.
Michael wandelt het podium op met een standaard en een camera. Hij
is bezig om alles klaar te zetten en ik vraag Jay, ‘heb je uitgedokterd hoe je
het glas transparant kunt krijgen?’
‘Ja natuurlijk.’
‘Laat maar zien dan.’
Een paar seconden later worden de glazen wanden langzaamaan steeds
lichter en dan zijn alle vijftien hokjes volledig transparant en ik ben
omgeven door vastgebonden mannen die smeken om hun leven.
Jay fluit. ‘Jezus.’
Het lijkt wel of alle mannen tegelijk bevriezen, verward, bang terwijl
ze zien dat er nog veertien gelijkgestemden zitten. Zelfs Michael pauzeert
even op het podium, kijkt wat er allemaal gebeurt en grijnst. Uiteindelijk
gaan alle hoofden mijn kant op.
‘Zie je dit,’ zegt ik tegen de man naast me. ‘Wat leuk, je kunt ze laten
zien wat voor lot ze staat te wachten.’
‘Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met U.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog en wacht rustig tot hij zijn
schietgebedje afmaakt, wetende dat hij zijn verlossing nooit zal krijgen.’
‘Heilige Maria, Moeder van God, Bid voor ons, zondaars, Nu en in het
uur van onze dood. Amen.’
‘Denk je dat je gered gaat worden?’ vraag ik de man.
‘Ja,’ is zijn overtuigde antwoord.
Ik glimlach. ‘Ga je schietgebedje nog maar een paar keer opdreunen.
Ik wil het horen als je brandt.’
Hij schudt heftig zijn hoofd, begint weer te bidden terwijl de tranen
over zijn wangen lopen.
Ik inhaleer nog een keer van mijn sigaret en gooi hem dan op de
biddende man. Net zoals de rest is hij nat van de benzine en hij staat direct
in brand.
Zijn gebed wordt geschreeuw en ik ben teleurgesteld dat hij zijn
schietgebedje niet heeft kunnen afmaken voordat de vlammen hem tot zich
nemen.
Hij is een godvrezend man, maar ik weet zeker dat hij bij de duivel
voor de deur belandt.
Ik laat die vieze klootzak branden en ga een deur verderop, naar Lee.
‘Heb je me gemist?’ vraag ik terwijl ik een doosje lucifers pak en
eentje opsteek.
‘Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft, ik doe alles! Alsjeblieft, doe dit
niet.’
‘Alles?’
‘Ja! Wat je maar wil!’
Ik buig naar hem toe en geef hem een duivelse blik. ‘Weet je wat ik
wil, Lee? Ik wil dat je dezelfde pijn voelt als die ik elke dag voel. Ik wil dat
je lijdt. Kun je dat voor me doen?’
Hij protesteert luidkeels maar het is niks in vergelijking bij zijn
geschreeuw en gejammer als ik de lucifer op zijn lichaam gooi. Binnen een
paar seconden staat hij volledig in de hens.
En wederom ga ik kamer voor kamer bij ze langs om ze één voor één
in de fik te steken. En als het laatste lichaam ook wordt opgeslokt door de
vlammen gebaar ik Michael dat hij de camera aan moet zetten.
Hij drukt op start en de camera begint langzaam te draaien op de
standaard terwijl Michael en ik onze weg zoeken uit het gebouw.
De camera zal rondjes blijven draaien, laten zien hoe de vijftien
mannen branden, live op het darkweb. Te bekijken voor elke zieke klootzak,
handelaren en pedofielen. En voor Claire natuurlijk. Want dat kutwijf gaat
branden. Wacht maar.
‘Ik moet toegeven, dames, ik heb eerder in een limousine gezeten met
vrouwen en dit…dit is nog niet eerder gebeurd,’ zegt Michael.
Ruby kaffert hem direct uit en ik geef hem een tik tegen zijn
achterhoofd, wat ervoor zorgt dat het meisje naast me grinnikt.
Michael en ik rijden mee met de acht meisjes die geveild werden.
Gelukkig was ik goed voorbereid en had ik een hele berg kleding
meegenomen.
Terwijl ik druk bezig was om een groep pedo’s in de fik te steken, zat
Ruby in de limousine met de meisjes. Ze gerust te stellen, dat ze veilig zijn
en naar huis kunnen gaan. Maar toch, Michael en ik, omdat we mannen
zijn, zorgen voor wat ongemakkelijkheid. De meisjes weten niet wat wij
van plan zijn.
En dan helpt het niet bepaald als Michael zich zo gedraagt.
‘Ik waardeer de humor eigenlijk wel,’ zegt het meisje naast me met
een zwaar Russisch accent. ‘Zorgt ervoor dat ik me minder gebroken voel.
En mensen me niet behandelen alsof ik van glas ben.’
‘Zie je wel,’ mompelt Michael terwijl hij over zijn hoofd wrijft.
‘Je hebt een punt, maar hij heeft het wel verdiend.’
‘Heb je ze vermoord,’ vraagt ze en ze kijkt me aan. Het is een mooi
meisje, lang bruin haar en bruine ogen die me doen denken aan Jay. Ik
herinner me hoe ze op het podium stond, kin omhoog en borst vooruit.
Ze kan haar mannetje staan, dat is duidelijk.
Ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Je bedoelt de mannen die op je aan
het bieden waren?’
‘Behalve jij? Ja.’
‘Ik heb ze vermoord.’
Ze is even stil, kijkt dan weg en zegt: ‘Goed zo.’
Ik kijk ook weg, bevrijd haar van mijn indringende blik. ‘Wil je nog
dat ik iemand anders voor je vermoord?’
Ze snuift. ‘Ik kan er wel een aantal bedenken.’
‘Laten we een deal sluiten. Ik vermoord wie je maar wil als je mij kan
vertellen of je iemand hebt gezien.’
Ik voel dat ze me aankijkt dus ik ontmoet haar blik.
‘Laat me haar zien,’ fluistert ze. Ik haal mijn telefoon tevoorschijn en
zoek een foto van Addie. Mijn borst klemt zich samen en ik draai mijn
scherm naar het meisje.
‘Haar naam is…’
‘Addie,’ mompelt ze en mijn hart stopt.
‘Je kent haar.’
‘Ze was met mij in hetzelfde huis. Ze zal er nog steeds zijn denk ik.’
‘Waar?’ snauw ik. Ik kan mezelf niet inhouden.
‘Weet ik niet,’ zegt ze, haar stem wordt harder. ‘Zijn we in Oregon?’
‘Ja. Jacksonville.’
‘Dan is ze in de buurt. Ik was geblinddoekt zodra ik het huis uit stapte,
dus ik weet niet waar het is maar ik heb de minuten proberen tellen en we
hebben echt niet langer dan een uur in de auto gezeten. Het enige wat ik
weet, de eigenaar is Francesca, zij is de baas samen met haar broer en het
huis is ergens midden in een bos.’
Ik haal even diep adem, en kijk kort naar Michael die mij met open
mond aanstaart. Nu ik hoor dat Addie maar een uurtje bij mij vandaan kan
zijn begint mijn hart te bonken. Mijn vingers jeuken om huis voor huis bij
iedereen langs te gaan, alle deuren in te trappen tot ik haar vind.
Een deel van de reden om hierheen te gaan vanavond was in de hoop
dat iemand haar zou hebben gezien maar om eerlijk te zijn, ik had niet
gedacht zo veel geluk te hebben.
‘Wat is je naam?’
‘Jillian.’
‘Kun je me fucking zeggen, is ze…’
‘Ze leeft,’ valt Jillian in. Ze weet dat ik wil weten hoe het met haar
gaat, maar ik snap ook dat het natuurlijk niet goed met haar gaat. ‘Ze heeft
het moeilijk met één van de andere meisjes in het huis, Sydney. Ze zitten
elkaar constant in de haren en het levert ze veel straf op.’
Lage trillingen gaan door mijn hele lichaam heen, worden
langzaamaan steeds heviger als Jillian verdergaat.
‘Voor zover ik weet heeft ze ook al een koper, hij bezocht haar al.’
Ik klem zo hard mijn kaken op elkaar dat de spier verkrampt.
‘Zijn naam?’
Ze is even stil, kan het zich niet herinneren.
Dan horen we een klein stemmetje die de vraag voor haar
beantwoordt.
‘Xavier Delano,’ zegt ze. Jillian en ik draaien allebei onze hoofden
naar het meisje met het korte bruine haar en de grote bril.
‘Dat is zijn naam,’ herhaalt ze. ‘I-ik was ook in hetzelfde huis, met
Addie.’
‘Dank je…’
‘Gloria.’
‘Dankjewel, Gloria. Moet ik voor jou ook nog klootzakken
vermoorden?’
Ze glimlacht en schudt met haar hoofd. ‘Ik heb genoeg bloed op mijn
handen.’
Grappig, ik voel me totaal tegenovergesteld. Ik zal nooit genoeg bloed
aan mijn handen hebben.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 20
DE DIAMANT

Nu

‘Shit,’ mompelt Rio nadat Francesca weggaat, en hij versnelt zijn


handelingen.
Mijn wenkbrauwen schieten omhoog, mijn hartslag versnelt bij zijn
haastige gedrag. ‘Claire? Wie is Claire?’
Hij kijkt me aan en ik zie hoe hij zich volledig afsluit. Alsof hij de
luxaflex voor zijn ogen hangt en dichtdraait. Wie Claire ook mag zijn, ze
boezemt overduidelijk angst in.
Hij negeert me en Rio gaat verder met het verband, grijpt mijn arm en
trekt me omhoog. Hij loopt naar mijn kledingkast en opent de lades en gooit
dan willekeurige kledingstukken naar mij.
‘Wat, Rio, wat is er in godsnaam met je aan de hand?’ snauw ik terwijl
er een shirt tegen mijn gezicht aanvliegt.
‘Claire is degene die een prijs op je hoofd heeft gezet,’ fluistert hij zo
zacht dat het amper te verstaan is. Dan loopt hij op me af en helpt me met
aankleden alsof ik een kleuter ben, maar ik ben te verward om tegen te
stribbelen. Ik heb geen idee wie die vrouw in godsnaam is, maar het is
duidelijk dat ze een of andere connectie met Zade heeft. Dat is de enige
reden waarom een willekeurige vrouw een prijs op mijn hoofd zou zetten.
Toch?
Maar ik weet zeker dat ik een keer een Claire heb ontmoet…maar mijn
brein is te verward om te herinneren wanneer en hoe ze eruitziet. Of haar
relatie met mij of Zade.
Hij grijpt me vast bij mijn schouders, zijn gezicht serieus. ‘Wees heel
erg voorzichtig met die grote mond van je, princesa. Hou hem maar gewoon
dicht.’
Ik druk mijn lippen op elkaar en knik. De laatste tijd ben ik te moe, te
zwak, om terug te vechten. Ik ben dit huis binnen gestapt vol vuur en
binnen twee maanden is het vuur gedoofd.
Het enige wat ik nodig heb is een vonkje en misschien, misschien kan
ik het vuur weer aankrijgen.
Mijn maag draait zich om terwijl ik de gang door loop en Rio volg.
Een doffe pijn bonkt tussen mijn benen, een herinnering bij elke stap, iets
wat ik het liefst wil vergeten. Iets waar Xavier op aast. En het is ook een
herinnering dat Zade me wellicht niet meer wil. Iets wat ik geaccepteerd
heb. Ik heb nooit gedacht dat ik zijn obsessie zou gaan missen. Maar nu, nu
ben ik vies en zal zijn obsessie vervliegen.
Rio loopt voor me uit zonder me ook maar een blik te geven. Er zit nu
een ijskoud fort om hem heen. Het voelt alsof hij afstand neemt van mij,
omdat ik straks meevecht in een oorlog en hij me nooit meer terug zal zien.
Op sommige dagen haat ik hem nog steeds voor wat hij mij heeft
aangedaan, maar ik zal niet tegen mezelf liegen en toegeven dat we ook een
band hebben opgebouwd. Hij is een emotionele steun geweest de laatste tijd
en ik begin hem eindelijk te snappen. Als hij zich zo gedraagt dan is dat met
een reden.
En dat maakt me verdomd nerveus.
Ik loop de trap af en hoor zachte stemmen vanuit de woonkamer
komen. Rocco staat in de keuken, drinkt een glas water en staart me aan
met die ratachtige ogen van hem.
Ik hou mijn hoofd gebogen en kijk hoe mijn blote voeten over de vloer
bewegen. De vloer is vies, hij is twee dagen geleden nog schoongemaakt
maar Rocco en zijn vrienden houden hun modderige schoenen aan in huis.
Het is hier altijd vies.
Mijn ogen concentreren zich op een stel schoenafdrukken die de
woonkamer in gaan, twee paar hakken. De nieuwkomer heeft ook modder
onder haar schoenen.
Ik hoor hoe iemand zacht haar keel schraapt en ik kijk omhoog. Ik heb
direct spijt. Ik schrik zo van wie ik zie dat ik nog net niet met mijn billen op
de modderige vloer beland.
Claire…ik heb haar zeker eerder ontmoet. Ze is de vrouw van Mark.
De senator die geprobeerd heeft me te ontvoeren, een man die Zade bruut
heeft vermoord bij Satan’s Affair.
Ik herinner me dat ik haar heb ontmoet toen Mark ons had uitgenodigd
voor een benefietavond. Ze was stil, fragiel en leek best aardig.
Waarom heeft zij een prijs op mijn hoofd gezet? Wraak voor haar
man? Dat moet het zijn. Zade heeft Mark vermoord dus nu laat ze haar
woede botvieren door mij te ontvoeren en te verkopen.
Maar fuck, waarom is ze zo boos? Die man heeft haar overduidelijk
misbruikt.
‘Hallo, Adeline,’ begroet Claire me, ze glimlacht me toe vanachter
haar rode lippen. Ze ziet er anders uit dan de vorige keer dat ik haar heb
ontmoet. Niet qua uiterlijk, ze heeft nog steeds perfect gekruld rood haar,
gepolijst uiterlijk.
Maar ze lijkt blij. Alsof het goed met haar gaat. Ze lijkt niet boos of
verdrietig over de dood van haar man.
Ik zit gevangen tussen verrassing en verwarring dus het duurt even
voordat ik reageer. ‘Hoi, Claire.’
Ze zet een stap in mijn richting: ‘Ik denk dat je behoorlijk in de war
moet zijn, lieverd. En het spijt me dat je zo het middelpunt bent geworden
van dit alles,’ en ze gebaart om zich heen.
Ik was anders alsnog wel ontvoerd, hè, laten we dat vooral niet
vergeten, Claire.
Maar ik hou me stil, ik weet niet hoe ik moet reageren. Ook met mijn
hand wuiven? Wel nee joh, alles is orde. Heb het geweldig naar m’n zin.
‘Erg jammer dat je je hebt ingelaten met iemand als Z. Hij denderde je
leven binnen en heeft het gesloopt. Een olifant in een porseleinwinkel. Of
niet?’
Ja. Ja, dat klopt.
‘Ja, ik denk het.’
‘Hij heeft laatst behoorlijk wat problemen voor me veroorzaakt.
Onlangs een aantal belangrijke kopers vermoord bij een veilinghuis en
daarna alle meisjes gestolen.’
Mijn hart zakt in mijn buik, de vlinders fladderen daar nu weg. Tranen
branden achter mijn ogen, maar ik duw ze weg. Horen over Zade en de
schade die hij aanricht. God, het is haast geruststellend. De mensen die in
mijn leven waren voordat ik werd ontvoerd, het voelt alsof het geesten zijn
geworden in plaats van echte, levende mensen. Zade, Daya, mijn moeder…
ze voelen niet meer echt aan.
Maar nu Claire me vertelt over de problemen die Zade veroorzaakt,
zorgt het dat hij weer echt voelt. En ik wist niet hoe erg ik dat nodig had.
‘Heeft hij Jillian en Gloria meegenomen?’ vraag ik met haperende
stem. Mijn borst breekt open zoveel emotie zwelt er nu aan, het eerste wat
ik voel is opluchting.
‘Ja. En ik ga niet toestaan dat hij dat ook met jou gaat doen. De
plannen zijn gewijzigd dus ik neem deze mogelijkheid aan om de Diamant
maar eens in het echt te bewonderen voordat je wordt weggestuurd. Wat
voor geluk Jillian en Gloria ook hebben gehad, dat heb jij niet.
Mijn keel wordt droog. ‘Ik ga niet geveild worden?’
‘Natuurlijk niet lieverd. Dat was nooit het plan.’
Wist Francesca dit? Vanaf het moment dat ik hier aankwam vertelde ze
me dat er een veiling plaats zou gaan vinden. Maar ze lijkt niet verbaasd te
zijn met het nieuws.
Ik staar Claire alleen maar schaapachtig aan, dus ze gaat verder: ‘Een
hele intelligente en handige man heeft zichzelf aan jou vastgemaakt. Wat
betekent dat hij de vaardigheden heeft om je te vinden zodra je ook maar
een stap buiten het huis zet.’
Die wetenschap laat mijn hart sneller kloppen samen met een vlaag
van spanning. Natuurlijk weet Zade hoe hij mensen moet vinden. Ik nam
aan dat het zo lang duurde omdat ik zit opgesloten in huis, ergens midden in
een bos, al twee maanden lang. Ik ben nergens mee naartoe genomen. Dus
een spoor vinden is onmogelijk. En zodra ze me verplaatsen dan zou hij
weer een spoor kunnen vinden.
‘Francesca heeft me verteld dat er een belangrijke koper is welke
interesse in je heeft. Dus om je goed verborgen te kunnen houden zullen we
overgaan tot een directe verkoop.
Mijn mond valt open en ik weet niet hoe ik me moet voelen. Een direct
verkoop geeft ze voldoende tijd om me stilletjes weg te loodsen.
Mijn hart bonkt en ik knik. ‘Oké.’
Ze glimlacht neerbuigend, alsof ik een kind ben en akkoord ga met
mijn bedtijd, denkende dat ik überhaupt een keuze heb.
‘Xavier heeft al voor je betaald en zal je over drie dagen komen
ophalen. Francesca gaat verder met je voor te bereiden op je nieuwe leven,
je alle kennis te geven zodat jij en Xavier een goed leven kunnen leiden.’
Aha. Claire is net zo’n psychoot als Mark.
Misschien een resultaat van Mark’s misbruik.
Wat het ook is, ze is net zo slecht als haar man. Haar pijn geeft haar
geen recht een ander pijn te doen. Niet zoals dit.
‘Francesca en ik zullen de details bespreken. Niets waar jij je druk
over hoeft te maken. Ik wilde je zelf gewoon het goede nieuws brengen.’
Haar ogen glinsteren van plezier. Zo zien sterren eruit als ze doodgaan.
Ik hoopte op een veiling, zodat ik weg kon rennen of in ieder geval
mijn gezicht voor een camera plaatsen. Misschien een telefoon te stelen en
Zade te appen. Die mogelijkheden zijn er nog wel, maar het wordt nu wel
een stuk lastiger.
Ik lik mijn droge, kapotte lippen en kijk in haar stervende ogen. ‘Mag
ik iets vragen?’ vraag ik zacht.
Haar rode lippen vormen een dunne streep maar ze knikt met haar
hoofd.
‘Mag ik vragen waarom?’
Francesca sist, maar Claire houdt haar hand omhoog. Dat alleen al
geeft me warmte. Claire zet een paar stappen mijn kant op.
‘Als iemand zo mooi als jij de aandacht trekt is het lastig om weg te
kijken. Normaal gesproken plaats ik iemand in je leven. Een vriendje
bijvoorbeeld. Iemand op wie je verliefd wordt en die je vertrouwt. Een
persoon die de zaken waarneemt en je een soort van vrijheid kan geven
maar ook geld kon binnenbrengen. Maar je hebt eerst de aandacht van een
ander getrokken en ineens was je veel waardevoller.’
Ik frons diep en ik slik. Het is niet moeilijk om tot de conclusie te
komen dat Claire net zo is als Mark. Iemand die vrouwen en kinderen
kidnapt en ze naar de Society brengt. Maar de manier waarop ze spreekt…
‘Deze handel, deze wereld, het is van mij. Alles is van mij. Ik ben de
Society, lieverd. Ik en mijn twee compagnons. Mark dacht dat hij de man
was in het huwelijk, maar hij had nooit door dat ik aan de touwtjes trok.
Zade heeft me een plezier gedaan om die klootzak uit de weg te ruimen. Ik
ben niet boos dat je vriendje mijn man heeft vermoord. Ik ben boos omdat
hij kapot probeert te maken wat ik heb opgebouwd, waar ik zo hard voor
heb gewerkt. De sneue leventjes die jullie leven, alles valt onder mijn
keizerrijk. En ik laat Zade dat niet afpakken.’ Ze spuugt zijn naam uit alsof
ze een vlieg in haar mond heeft, woede en afkeer tekenen zich af op haar
gezicht.
Het enige wat ik kan doen is haar vol ongeloof aanstaren. Verward dat
Claire de ultieme poppenspeler is. De president, fuck, alle wereldleiders,
het zijn maar kleine guppy’s in vergelijking met haar.
Ze maakt gebruik van mijn stilte en draait zich om naar Francesca.
‘Franny, laten wij even praten. Dan kunnen we wat dingen overleggen.’
Francesca glimlacht breed naar Claire. ‘Natuurlijk!’ Dan draait ze mijn
kant op, en haar glimlach valt direct van haar gezicht. ‘Ga naar je kamer en
kom er niet eerder uit dan bij etenstijd.’ En dan glimlacht ze weer naar
Claire.
Zou haar gezicht pijn doen bij al die bewegingen en uitdrukkingen die
ze moet maken?
Ik knik, draai me om en snel naar de deur. Rio staat bij de deuropening
bij de keuken, we maken kort oogcontact maar ik kan niet achterhalen wat
voor emotie er ronddwaalt in zijn ogen. Hij blijft beneden en ik ben blij.
Vastzitten in mijn kamer is precies wat ik nu nodig heb, ik kan mijn
ontsnapping plannen.
Xavier had over een ding gelijk, de Jacht leert je zeker om te rennen en
dat is precies wat ik ga doen.

Een hete adem glijdt over mijn gezicht en het maakt me wakker uit de diepe
slaap waar ik in was gevallen. Ik beweeg, voel haar op mijn neus, het
kietelt.
Het kost me een paar seconden om mezelf uit de rare droom te halen
die ik had. De realiteit komt terug en ineens besef ik me dat iemand boven
mijn gezicht hangt.
Direct schiet ik vol met adrenaline en angst, al mijn instincten
wakkeren aan.
Heel langzaam open ik mijn ogen, en gil verschrikt, mijn ogen worden
groot als ik Sydney boven me zie hangen. Haar gezicht maar een paar
centimeter verwijderd van het mijne.
Haar ogen zijn groot, een psychotische grijns is zichtbaar en ze staart
me aan met een gestoorde glimlach. Ze ademt zwaar, kleine geluidjes van
geestdrift borrelen op in haar keel.
Ik duw mezelf dieper in mijn bed, mijn hart klopt als een gek en ik
probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen.
‘Fuck, Sydney.’
Nog even en ik laat mijn blaas de vrije loop, mijn angst groeit terwijl
ze boven op me klimt, haar blonde haren vallen op mijn gezicht en ik zie
niks.
Mijn lichaam beweegt instinctief. Ik gooi m’n benen van bed af en
probeer overeind te komen maar haar handen zitten om mijn keel. Ze knijpt
mijn keel nog niet dicht, maar ik raak alsnog in paniek. Alles wat ik van
Zade heb geleerd verdwijnt.
‘Ik weet wat je gaat doen,’ fluistert ze. Ik versta haar bijna niet, zo
hard bonkt mijn hart in mijn hoofd.
‘Je gaat proberen te ontsnappen en ik ga het ze zeggen,’ hijgt ze, ze
giechelt als ik tegenstribbel. ‘Hopelijk zullen ze je ervoor gaan
vermoorden.’
Haar handen beginnen mijn keel dicht te knijpen en eindelijk,
eindelijk, begint mijn training terug te komen. Ik duw mijn arm omhoog
tussen die van haar en draai mijn lichaam opzij met alle kracht die ik heb,
waardoor ze van het bed vliegt.
Het geluid is luid en we bevriezen allebei. Wachten, luisterend of
iemand wakker wordt. Francesca slaapt op de begane grond aan de andere
kant van het huis maar dat betekent niet dat ze ons niet kan horen.
Er zijn ook altijd twee of drie beveiligers rond het huis, zodat we geen
schijn van kans maken bij een ontsnappingspoging.
Sydney knijpt haar ogen samen en ik weet dat ze weer een aanval gaat
doen. Mijn benen zitten nog vast in mijn deken dus ik beweeg als eerste,
bevrijd mijn benen en duik richting het einde van het bed.
Ze stormt op me af, wikkelt een hand om mijn enkel en probeert me
terug te trekken. Ik schop naar achteren en haar grip verzwakt lang genoeg,
wat me de ruimte geeft om los te komen en naar de andere kant van de
kamer te vliegen.
Langzaam gaat ze staan, kin omlaag en ze staart me aan. Haar blik is
puur kwaadaardig terwijl we allebei aan een kant van het bed staan.
‘Wat is in godsnaam jouw probleem?’ fluister ik.
‘Ik weet wat je aan het plannen bent en ik laat het niet toe.’
Het kost me veel moeite om niet te reageren.
‘Ik heb niks gepland,’ zeg ik.
Ze negeert me. ‘Jij verdient geen betere behandeling dan de rest van
ons om vervolgens je lot te ontsnappen.’
‘Betere behandeling?’ Ik moet lachen. ‘Jij zorgt al voor problemen
vanaf het moment dat ik er ben!’
‘En nog steeds houdt ze meer van jou dan van mij,’ sist ze terug. Ik
schud mijn hoofd, verbaasd dat ze dat gelooft. Francesca ziet een
dollarteken als ze me aankijkt. Ze houdt van niemand, behalve zichzelf.
‘Misschien zou ze van jou houden als je je niet gedraagt als een
compleet gestoord kutwijf,’ snauw ik haar boos toe. Ze komt op me af
gelopen en ik realiseer me te laat, dat ik vastzit in de hoek.
‘Ik ga Francesca vertellen wat je van plan bent,’ zegt ze en ze negeert
mijn opmerking.
‘Welke plannen?’ vraag ik. Ik hou me van de domme en hoop dat ze
gewoon bluft. De afgelopen twee maanden ben ik verschillende plannen aan
het uitwerken om te ontsnappen. Ik had een paar ideeën die zouden kunnen
werken nu ik niet meer naar de veiling ga. Maar Sydney staat op het punt
om dat te verpesten.
Ze wijst naar de vloer en mijn gezicht laat de schok toe. Ik kijk haar
weer aan.
‘Hoe weet je dat?’
Ze haalt haar schouders op en grijnst. Langzaam begint de realisatie te
komen.
Zij was de persoon die in de muur zat, me bekeek terwijl ik sliep. Ze
heeft zich vast verstopt toen ik haar had gezien. En daarna heeft ze gezien
hoe ik het dagboek had gevonden.
Jezus, hoelang zit ze al mee te lezen? En hoe vaak heeft ze naar me
gekeken terwijl ik sliep?
‘Hoe kom je aan de andere kant van de muur?’
Ze grijnst maniakaal. ‘Er zijn veel dingen die je niet weet van dit huis,
Diamant. Ik ken iedereen zijn geheimen, zelfs die van Francesca. Waarom
denk je dat ze toestaat dat ik hier zolang ben?’
‘Welke geheimen?’
‘Alsof ik je dat ga vertellen.’
Ik heb geen idee wat ze in hemelsnaam over Francesca kan weten,
maar het maakt me niet uit. Wat ik wel weet is dat we niet allebei levend
deze kamer verlaten.
Als Francesca erachter komt wat ik van plan ben, dan zal ze alles doen
wat mogelijk is om dat tegen te houden.
Dat gaat verdomme niet gebeuren.
Ze zullen me moeten opsluiten in een onderzeeër in het midden van de
oceaan om me bij Zade weg te houden.
Ik sta in de hoek van de kamer terwijl ze blijft hangen bij de hoek van
mijn bed. Waarschijnlijk doorheeft op welke conclusie ik ben uitgekomen.
Ik weet niet of dat komt omdat de vastberadenheid is af te lezen op mijn
gezicht of omdat ik geen ontsnappingspoging doe.
Het lijkt alsof de tijd even tot stilstand komt en dan komen we
tegelijkertijd in actie. Zij stormt op me af terwijl ik naar mijn nachtkastje
ga. Ik heb een paar pennen verstopt omdat ik bang was zonder inkt te
komen te zitten. Maar nu kan dit wel eens het enige middel zijn wat mijn
leven kan redden. Me kan redden van een leven met Xavier.
Ze grijpt mijn haar vast op het moment dat ik de lade opentrek en een
pen vind, hem vastklem met mijn vingers terwijl zij me tegen de muur
gooit. Ik knal keihard tegen de muur aan, mijn vuist slaat in de rondte om
haar greep los te maken op mijn haar.
Tanden bijten in mijn schouder, hard en ik schreeuw. Ik voel hoe er
bloed opwelt.
Verblind door de pijn til ik mijn hand omhoog en steek met de pen
waar ik ook maar kan. Ik voel de weerstand van huid en steek opnieuw en
opnieuw. Ze laat me los met een verschrikte schreeuw maar voordat ze weg
kan komen grijp ik haar vast en rollen we allebei over de grond. Het maakt
ons niet meer uit of we gepakt worden.
Fuck die trut.
We vechten allebei om de controle terug te krijgen en dat lukt me, ik
kom boven op haar te zitten. Met een hand hou ik haar armen bij me weg en
met de andere duw ik de pen in haar nek. Mijn hand glijdt weg, de pen is
nat van al het bloed.
Haar nagels gaan over mijn gezicht heen, en laten brandende sporen
achter, maar het verdwijnt naar de achtergrond terwijl ik haar blindelings
blijf steken met de pen. Het lukt me om de gladde pen vast te blijven
houden, dat lukt door pure wilskracht. Keer op keer steek ik de pen in haar
nek, vermoeidheid begint op te spelen maar de adrenaline en paniek zorgen
ervoor dat ik door blijf gaan. Eindelijk wordt ze slap en ligt er een plas
bloed om ons heen.
Ik hijg hevig, ben doorweekt met bloed en buiten zinnen door de
adrenaline. Mijn lichaam gaat in shock, al mijn zintuigen gaan op slot zodat
er niets meer voorbij het gevoel van verdoofdheid kan gaan.
Ik kijk naar haar lichaam, overal gaten. Ze staart naar het plafond en ik
zie dat haar ogen er nog net zo gestoord uitzien als toen ze nog leefde.
Mijn deur piept en Rio rent naar binnen. Hij stopt als hij ziet dat
Sydney op de grond ligt, ik boven op haar zit en we allebei onder het bloed
zitten. Het is warm, ik denk dat het warm is.
‘Godver, princesa, wat heb je gedaan?’
Ik hoor hem amper. Ik lees zijn lippen en begrijp daarmee wat hij zegt.
Ik wijs naar haar en zeg al krakend: ‘Ik heb haar vermoord.’
Hij stapt zachtjes de kamer binnen en sluit de deur, maar kijkt nog wel
even of nog iemand anders wakker is geworden.
De zachte klik van de deur valt in het niets bij de orkaan die in mijn
hoofd raast. Hij houdt zijn stappen licht terwijl hij naar de andere kant van
het bed loopt om het beter te kunnen zien. Zijn lippen vormen een cirkel, ik
denk dat hij fluit maar ik hoor het niet.
Het enige wat ik kan doen is staren.
‘Kom hier,’ gebaart hij en hij zwaait naar me. Ik knipper, ga staan met
knikkende knieën en het lukt me om een stap te zetten waarna ik bijna
uitglij in de plas met bloed en het bed vastpak. Rio’s handen grijpen me vast
en hij trekt me bij de plas bloed vandaan.
Hij pakt mijn gezicht vast, zijn donkere ogen kijken naar me. En dan
slaat hij me hard in mijn gezicht. Het razende geluid wordt een scherpe toon
en dan komen alle zintuigen weer terug. Ik hoor, zie, voel, proef en ruik
alles.
Koper. Dat is het eerst wat me opvalt. En dan grijpt Rio mijn gezicht
weer vast, zodat ik me op hem ga concentreren.
‘Kijk me aan, princesa. Wat ga je nu in godsnaam doen?’
Ik open mijn mond maar er komt niks uit. Een lange stilte, en dan:
‘Ontsnappen.’
Hij schudt zijn hoofd en laat zijn handen vallen. Hij zet een stap opzij.
Hij staart me aan, maar wederom kan ik de emotie niet lezen die ronddraait
in zijn ogen.
‘Dat had ik niet moeten zeggen,’ fluister ik en ik realiseer me dat hij
me niet laat gaan. Kut. De situatie dendert bij me binnen en ik raak in
paniek.
Ik heb Sydney vermoord omdat ze mijn ontsnappingsplan zou
verklappen en nu ga ik alsnog in een onderzeeër belanden ergens in het
midden van de oceaan. Mijn leven uitzitten met de vissen.
Rio heeft me betrapt, en elke kans die ik nog had voor een ontsnapping
is nu weg. Rio laat me niet gaan. Echt niet. Het leven van zijn zus is
belangrijker.
‘Shit,’ mompel ik en met mijn bloederige handen ga ik door mijn haar.
Ik trek aan mijn haar terwijl ik besef dat ik al betrapt ben voordat ik ook
nog maar een stap buiten het huis heb kunnen zetten. ‘Ik kan niet bij de
vissen leven, Rio. Ik vind haaien niet leuk.’
Rio’s wenkbrauwen vliegen omhoog. ‘Waar heb je het in godsnaam
over?’
‘Shit, shit, shit. Fuck.’
Hij mompelt iets in het Spaans wat ik niet kan verstaan, grijpt mijn
armen vast en trekt me naar hem toe.
‘Bedankt voor je uitgebreide woordenschat, maar je moet nu je bek
houden,’ onderbreekt hij me. ‘Kijk me aan.’
Ik kijk hem aan maar met mijn gedachten ben ik ergens anders.
‘Je moet me vertellen hoe je van plan bent te ontsnappen. Je kunt het
bos in waar je in zult verdwalen en dood kan gaan of je loopt over de weg
waar je gemakkelijk gevonden kunt worden.’
Ik laat mijn handen vallen en bal ze tot vuisten in een poging het trillen
tegen te gaan. De vulkaan is uitgebarsten en ik tril nog na.
‘Achter in het bos is een verlaten trein, ik heb hem gevonden tijdens de
Jacht. Ik wilde de spoorlijn volgen.’ Mijn brein splijt zich weer in tweeën.
De ene helft schreeuwt me toe dat ik hem niets moet vertellen over mijn
plan. De andere helft zegt me dat ik Rio kan vertrouwen. Ik wil hem zo
graag vertrouwen, gewoon een keer.
‘En de beveiligers die buiten staan?’ vraagt hij.
Ik schud mijn hoofd, een traan breekt los. ‘Ik weet het niet,’ jammer
ik. ‘Ik…er is geen…’
‘Hou je stil,’ blaft hij. Hij houdt zijn stem laag. ‘Ik ga naar beneden en
ik zorg dat de beveiligers geen probleem meer zijn. Ik zal de voordeur van
het slot laten. Wat je besluit te doen en waar je ook naartoe gaat, dat is aan
jou.’
Een diep frons vormt zich en het duurt even voordat ik mijn gedachten
op een rijtje heb.
‘Rio, dat kan je niet doen,’ protesteer ik. ‘Je kunt niet het leven van je
zus op het spel zetten voor mij.’
De spier bij zijn kaak trilt en zijn donkere ogen boren in die van mij. Ik
heb geen idee waar hij aan denkt.
Hij slikt. ‘Ik bedenk wel iets. Ik denk dat ik weet waar ze is.’
En dan valt het kwartje.
‘Laten we een deal maken. Als je mij helpt te ontsnappen dan zal Z je
zus redden. Zeg me hoe ze heet en waar ze is en hij zal haar bevrijden.’
Zijn mond gaat open en dicht en voor het eerst is hij sprakeloos.
‘Je hebt een deal.’
‘Wacht, mijn volgapparaatje. Die moet eruit.’
‘Draai je om,’ zegt hij en hij draait met zijn vinger. Ik bijt op mijn lip
en doe wat hij zegt. Ril als hij mijn haar opzij veegt.
‘Hoe ga…’ en ik hap naar adem, ik voel iets scherps in mijn nek.
‘Jezus, je mag wel een waarschuwing geven,’ snauw ik terwijl een mes
in mijn huid wroet.
‘Hij is hier niet, princesa, maar ik wel. En je moet stilstaan.’
Ik snuif, voel iets warms over mijn rug stromen en daarna een
ploppend geluidje en het apparaatje is eruit. Hij gooit hem op het bed. Dan
leunt hij naar voren en zijn warme adem komt tegen mijn oor aan. ‘Katerina
Sanchez, ze is vijftien jaar oud. Ik denk dat ze bij een vrouw in huis is
genaamd Lillian Berez. De laatste keer dat ik een foto van haar heb gezien
was drie maanden geleden. Ze stond voor een veld met zonnebloemen.’
Hij laat me los en zet een stap naar achteren en ik draai me om zodat ik
hem aan kan kijken. ‘Dank je,’ zeg ik zacht. ‘Ik zal ervoor zorgen dat ze
veilig is.’
‘Eén van Rocco’s vrienden slaapt op de bank. Wees stil, dan moet het
goedkomen. Hij is bewusteloos door de drugs.’
‘Oké,’ knik ik. Ik voel zo veel dankbaarheid, ik weet niet hoe ik het
moet laten zien. Hij zal me waarschijnlijk een klap geven als ik het probeer.
Rio houdt niet van aandacht. En misschien komt dat omdat hij zichzelf zo
haat.
‘Zeg tegen je vent dat hij me een voorsprong moet geven, oké?’
Ik frons. ‘Ren snel.’
Langzaam glijdt zijn tong langs zijn lip en gaat zijn blik nog een keer
over mij heen alsof hij me opslaat als herinnering.
‘Dag, princesa.’
‘Dag, Rio.’
En dan gaat hij weg.
Ik verspil geen seconde meer. Ik ren naar mijn kledingkast die zich
vlak naast Sydney’s lichaam bevindt. Dus ik glibber door het bloed heen,
open de kast en trek snel een shirt aan met lange mouwen en een dikke trui.
Ik grijp ook een paar sokken, ga om het bed heen. Veeg mijn voeten af aan
de deken voor zover dat lukt.
Ik trek mijn sokken en schoenen aan, grijp het dagboek en ga heel
zachtjes de trap af.
Angst heeft me ’s nachts altijd in mijn kamer gehouden. Het hield me
tegen om de trap af te gaan, de deur open te doen en weg te lopen. Ik wist
dat er iemand stond aan de andere kant van de deur.
Het heeft me twee maanden in zijn greep gehouden, heeft me gedwee
gehouden. En nu heb ik die optie niet meer. Ik heb iemand vermoord en als
ik niet wegkom dan ben ik de volgende. Nee, dan zal ik erom smeken want
ik weet dat ze mij niet zo snel laten gaan.
Ik pak een plastic tas die onder de gootsteen ligt en iedere keer als hij
knispert krimp ik ineen. Ik vind een paar flesjes water en wat mueslirepen.
Het zal genoeg moeten zijn. Meer gewicht kan ik me niet veroorloven.
Daarna open ik een la en pak ik twee grote messen voor verdediging en
bescherming.
Mijn plan is om bij het spoor uit te komen en die te volgen. Hopelijk
kan ik daar schuilen als ik een pauze nodig heb. Ik ga ervan uit dat ze
denken dat ik de weg heb genomen en hun zoektocht in die richting gaan
voortzetten zodra ze doorhebben dat ik ben vermist.
Ze zien mij als de Diamant omdat ik de liefde heb van Zade. Maar wat
ze zijn vergeten is dat wat tot steen gevormd is, onbreekbaar is. Hij heeft
me veel geleerd over mezelf en wie ik daadwerkelijk ben. Maar het
belangrijkste, hij heeft me geleerd hoe ik moet overleven.
Als ik de keuken wil verlaten hoor ik luid gesnurk en ik stop, mijn
hartslag versnelt. Rocco’s vrienden blijven vaak slapen als ze te veel drugs
gebruiken. En normaal gesproken kun je dan wel een kanon afschieten maar
ik kan daar niet van uitgaan. Het hangt er ook vanaf wat voor drugs ze
hebben gehad.
Ik gluur om het hoekje en ik zie een groezelige man die op de bank
ligt, mond halfopen. Het is Jerry. Hij is een van de vaste gasten en ook één
van de ergere als Sydney en ik straf krijgen.
Een deel van mij wil naar hem toe lopen en een mes in zijn keel duwen
maar ik kan dat risico niet lopen. Hoe graag ik ook elke persoon in dit
fucking huis wil vermoorden, ik ben geen echte moordenaar zoals Zade.
In ieder geval, dat was ik niet. Nu weet ik het niet meer zeker.
Met het hart in de keel ga ik heel langzaam verder in de richting van de
deur, schrik als z’n gesnurk ineens heel hard wordt.
Ik ben halverwege als ik hoor dat mijn plastic tas scheurt en een van de
waterflesjes op de grond valt en een paar meter doorrolt.
Ik hou mijn adem in en mijn ogen vliegen naar Jerry, hij snurkt niet
meer, maar lijkt nog wel te slapen.
Een gevaarlijk hoge dosis adrenaline raast door mijn lichaam heen en
mijn blik wordt wazig, zo hard is mijn hart aan het bonken.
Ik hou de onderkant van de tas vast en op mijn tenen loop ik naar het
flesje toe. Ik krimp ineen iedere keer als de tas lawaai maakt. Dan hurk ik
en ik grijp het flesje. Ik hou mijn bewegingen geluidloos en langzaam.
Ik sluit mijn ogen en probeer mijn hartslag te kalmeren. Mijn handen
zijn zweterig en ik voel ook overal het zweet uitbreken. Ik denk niet dat ik
ooit in mijn leven zo bang ben geweest. Het is pure angst.
Ik adem zachtjes uit, ga staan en probeer de onderkant van het tasje
vast te houden maar de andere fles vind ook zijn vrijheid en valt op de
grond. Ik stik bijna van schrik, ik til mijn hoofd omhoog en kijk naar Jerry.
Zijn ogen zijn wagenwijd open en op mij gericht.
Een aantal tellen kijken we elkaar aan.
‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt hij terwijl hij gaat zitten en zijn
benen over de bank zwaait.
Ik kan hem bijna niet horen, zo hard bonkt mijn hart. Als hij Rocco of
Francesca roept dan ben ik de lul. Dan is Rio de lul als ze doorhebben wat
hij heeft gedaan. En dan zal zijn zusje worden verkocht en zal ik nooit…
Concentreer je, kleine muis.
Ik slik, ga staan en besluit dat ik het beste nu maar mijn mond kan
houden.
‘Probeer je te ontsnappen, Diamant?’
Ik schud met mijn hoofd, mijn ogen worden nog groter nu hij gaat
staan en mijn kant op loopt. Instinctief zet ik een stap naar achter waardoor
ik tegen de gevallen fles water schop.
‘Kun je dan uitleggen wat de fuck je aan het doen bent?’
Ik schud weer mijn hoofd. Het enige wat ik kan bedenken is het
brengen van snacks naar de beveiligers en dat is gewoonweg absurd. En
lachwekkend. En het laatste wat ik wil is dat deze man gaat lachen, dan is
hij niet meer stil te krijgen.
Hij pauzeert en bekijkt me, en zodra ik die donkere glinstering in zijn
ogen zie weet ik hoe laat het is. Een langzame, duistere glimlach vormt zich
op zijn gezicht.
‘Kom hier.’
Ik schud weer mijn hoofd, alsof ik een kapotte pop ben.
Hij gromt en trekt me naar zich toe. Ik jammer terwijl hij zich tegen
me aanduwt en mijn zintuigen worden overspoeld door de geur van zweet,
sigaretten en een vieze adem.
‘Je luistert godverdomme naar wat ik zeg, Diamant. Of ik laat Rocco
zich bij ons voegen. Wat heb je liever? Mij? Of ons allebei?’ snauwt hij me
toe. Maar hij houdt zich wel stil. Het ziet ernaar uit dat hij me niet wil
delen.
Tranen branden in mijn ogen en ik knik snel. Hopelijk hou ik hem
rustig, ze worden vaak zo geagiteerd van drugs en het maakt ze
onvoorspelbaar.
‘Braaf meisje,’ hoont hij en hij verzacht zijn grip. ‘Ik wil dat je je
omdraait, je broek omlaag trekt en je tenen aanraakt. Ik wil je vanachteren
neuken.’
Mijn brein draait overuren terwijl ik me omdraai, ik beweeg langzaam
terwijl ik probeer te bedenken wat ik in godsnaam moet gaan doen. Ik ga
me echt niet nog een keer laten verkrachten door deze vieze klootzak.
Hij geeft me een duwtje. ‘Schiet op.’
‘Ik zet even mijn tas neer,’ fluister ik met onvaste stem. Hij zucht,
maar protesteert niet. Dus ik buig voorover en zet de tas neer, grijp het mes
en hoop dat mijn lichaam verbergt wat ik aan het doen ben.
‘Jezus, trage trut.’ Hij wordt ongeduldig en trekt aan de rand van mijn
broek en probeert hem naar beneden te trekken.
Ik ga staan waardoor hij mijn broek tot halverwege krijgt waarna ik me
omdraai en mijn mes richting zijn keel zwaai. Het mes snijdt door zijn keel
en zijn ogen worden groot van de schok.
En ik kom direct in actie, trek mijn broek omhoog, grijp de tas, die
verdomde flesjes water en ren de deur uit. Ik laat Jerry achter, stikkend in
zijn eigen bloed.
Mijn hart bonkt zo hard dat het pijn doet terwijl ik over de
verandatrappen sprint, amper snelheid minderend als ik twee dode lichamen
zie liggen. De beveiligers, hun kelen doorgesneden.
Al hijgend ren ik om het huis heen, naar de achterkant. Ik zie Rio
nergens en ik hoop dat hij al ver weg is.
Want misschien is hij wel de enige die veilig weg kan komen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 21
DE JAGER

‘Vieze klootzak, ik maak je kapot,’ snauwt Daire vanuit zijn


computerstoel, zijn kin over zijn schouder terwijl hij me aanstaart.
Ik rol met mijn ogen. ‘Dat zeg je iedere keer maar er gebeurt niks.’
Ik zou het niet erg vinden als hij een poging zou wagen. Deze mannen
zijn net zo getraind als ik en een ouderwets potje vechten is misschien wel
even goed om wat spanning kwijt te raken. Mijn spieren zijn verstijfd. Het
gewicht van de frustratie, boosheid en angst is te merken. Ik heb een paar
missies gehad om wat handelaren op te doeken in Oregon maar het helpt
niet met de stress, het is nooit genoeg.
Ik ijsbeer achter hem, zijn kantoor zit in de kluis en dat zou je niet
verwachten. Ze hebben de ruimte leeggemaakt en in een kelder veranderd.
Bij de ingang is een trap die je naar beneden leidt die onder de grond
doorloopt, waar Kace zijn werkplek is. Net als de rest van de bank is het
gevuld met bruine kleuren, crèmekleuren en zwart. Het schreeuwt geld.
Dus zijn setup is de natte droom van elke nerd. Zijn bureau loopt langs
de gehele muur, gevuld met monitoren en tv schermen. Ledlampen vullen
de kamer, en benadrukken de scherpe randen van Daire’s gezicht terwijl hij
weer alle kanalen bij langs gaat om te kijken of Addie ergens opduikt.
‘Je staat in mijn persoonlijke bubbel. Ik voel je adem in mijn nek.’
Ik adem extra hard uit, waardoor hij zich omdraait en een vuist richting
mijn lul stuurt. Ik kan hem gemakkelijk ontwijken maar hij verrast me door
met zijn voet op die van mij te stampen waardoor ik een stap naar achteren
zet.
Goed gedaan.
‘Je bent nog erger dan een vrouw die kijkt hoe haar man vreemdgaat.’
‘Ik denk dat de vrouw en ik allebei goede redenen hebben.’
Hij mompelt iets, hij draait zich om en gaat weer verder. Het meisje
knielt naast ons neer, hoofd naar beneden maar ik zie een vlaag van een
glimlach.
‘Heb je kunnen achterhalen waar Jillian en Gloria vandaan komen?’
Daire schudt zijn hoofd. ‘Nog niet. Degene die in de andere faciliteiten
werden gehouden waren gemakkelijk te achterhalen. Want het is een soort
kruispunt voor de meisjes waar ze verhandeld worden. Maar veel van de
meisjes worden naar plekken gebracht waar ze eerst worden klaargestoomd
voor hun nieuwe leven. En dat is vaak een woonhuis, met een madam, op
een afgelegen plek. Francesca is overduidelijk zo’n dame en ze is goed
verstopt.’
Hij heeft een hele kaart met transportroutes, controlepunten en houdt
vol dat hij het zou weten als Addie op een veiling zou komen of
getransporteerd zou worden. Er zijn niet veel plekken op het darkweb waar
meisjes worden aangeboden en Daire heeft toegang tot elk kanaal. Er is ook
een heel netwerk voor de veilingen, het verplaatsen van meisjes naar
tussenlocaties en andere evenementen waar belangrijke mensen vrouwen en
kinderen kunnen kopen en ook daar heeft Daire toegang toe.
Maar bij Addie is het risico te hoog, ze zullen niet de
standaardprocedure volgen. Claire is veel slimmer. Dus we hebben onze
aandacht verlegd naar het vinden van die Francesca. Maar in de staat
Oregon staan geen huizen op haar naam.
‘Wat was hun laatst bekende locatie voordat ze vermist raakten?’ vraag
ik. We zijn steeds onze zoektocht aan het filteren, het is ongeveer een uur
rijden rondom Jacksonville, waar de veiling was, maar als er binnen of
buiten geen camera’s hangen kunnen we niks controleren of bevestigen.
‘Voor de veiling is Gloria voor het laatst gezien terwijl ze een auto
instapte in Grants Pass en Jillian is opgehaald in Portland. Ze heeft een
strafblad voor prostitutie, dus ze is daarvoor waarschijnlijk ook al
verhandeld.’
‘En die auto’s? Geen resultaat?’
‘Klopt,’ bevestigt hij. ‘Ze zijn ergens naartoe gereden waar geen
camera’s hangen en daarna niks meer van gezien.’
‘Fuck.’ Ik begin weer te ijsberen. Net als met Xavier Delano. We
vonden een vlucht voor hem naar Portland, Oregon. En een auto heeft hem
naar de buitenwijken gereden en daarna verdwijnt hij.
Ze hebben alles tot in de puntjes voorbereid en laten niks aan het
toeval over.
Daire klikt door een kaart heen en zegt, ‘Er zijn honderden huizen
binnen ons zoekgebied. Addie zal in een van die huizen zijn, maar waar…’
Hij onderbreekt zichzelf en is in opperste concentratie. ‘Dat is interessant.’
‘Wat?’
‘Er is een oud treinspoor waarmee ze vroeger meisjes verplaatsten in
de buurt van Grants Pass. Er wordt gezegd dat het nog steeds actief is al is
de spoorweg al tientallen jaren gesloten.’
Hij gaat naar Google Maps, voert de coördinaten in en zoomt in tot we
een duidelijk beeld krijgen. De trein staat verlaten op het spoor.
Het is in het midden van het bos, alleen maar bomen eromheen. Nog
een paar jaar en dan zal de natuur het helemaal weer terugpakken.
‘Het is gewoon raar dat het nog steeds gezien wordt als een actieve
lijn,’ zegt Daire.
‘Zijn er huizen in de buurt?’
‘We kunnen altijd even kijken,’ zegt hij. Hij kijkt me aan. ‘Hou in je
achterhoofd, we kunnen niet honderd procent zeker weten dat er meisjes
zijn tenzij we de deur intrappen en ik adviseer je dat niet te doen. Dat zou ik
niet doen als ik jou was.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog, hij rolt met zijn ogen en draait zich
weer om naar zijn computer en dan realiseer ik me dat ik ook de persoon
ben die zo het huis van Mama T is binnengestormd. Dus ik snap hem wel.
‘Ik ga een langere sessie nodig hebben met mijn meisje als wij klaar
zijn,’ mompelt hij.
‘Graag gedaan.’
Hij grijnst maar heeft al zijn aandacht op het scherm terwijl hij door
het bos navigeert, een hele lange tijd blijft het stil. Zo stil dat ik alleen maar
kan ijsberen.
‘Heb iets gevonden,’ kondigt Daire zo’n twintig minuten later aan. Ik
kom achter hem staan en leun naar voren. Als die klootzak weer zegt dat ik
in zijn nek hijg dan geef ik hem een klap.
Een groot, vervallen huis is zichtbaar tussen de bomen. Het heeft zijn
beste tijd al gehad, maar toch is het bewoonbaar, groot en zeker goed
verborgen.
Mijn hartslag versnelt en voor het eerst voel ik iets van spanning in
mijn lijf.
‘Waar?’
‘Merlin, Oregon. Zo’n vijftien minuten rijden vanuit Grants Pass. En
ongeveer een uur vanaf Jacksonville.’
Tegen de tijd dat hij klaar is met zijn zin tril ik van opwinding.
Toen de satellietfoto werd gemaakt was er alleen een roestige pick-up
te zien. Ik pak mijn laptop en zoek het kentekenbewijs op.
‘Rocco Belluci,’ mompel ik en ik duik direct in zijn achtergrond. ‘Een
paar meldingen van openbaar dronkenschap, huiselijk geweld en
geweldpleging.’
Daire haalt zijn schouders op. ‘Dat is niet echt iets bijzonders.’
Daarna kijk ik wie de eigenaar is van het huis en weer komt Rocco’s
naam tevoorschijn. Als een razende tik ik met mijn vingers op de toetsen
van mijn laptop. Het huis is verdacht maar er valt tot nu toe nog niet iets
bijzonders op.
Het is niet geregistreerd op een naam die ik herken en er is verder geen
bewijs.
Ik haal mijn telefoon tevoorschijn en zoek Jillian’s nummer. Nadat ze
me had beloofd meer vragen te beantwoorden als het nodig zou zijn heeft
Ruby haar een wegwerptelefoon gegeven.
Hij gaat een paar keer over en dan hoor ik haar stem met een verveeld,
Russisch accent. ‘Ja?’
Wat een warm persoon is het.
‘Je zei dat Francesca een broer heeft.’
‘Ja, hij is één van de mensen die je mag vermoorden,’ antwoordt ze.
‘Nou, wat is zijn naam?’
‘Rocco. Achternaam weet ik niet.’
Mijn wereld begint te draaien. De mogelijkheid dat we Addie hebben
gevonden, mijn lichaam kan het niet aan.
‘Hallooooo?’
‘Werd je vastgehouden in een groot koloniaal huis met drie
verdiepingen?’
Ik noem nog wat bijzonderheden op waardoor ze het wellicht kan
herkennen en als ze me niet direct een antwoord geeft breek ik nog net niet
de telefoon in tweeën.
‘Dat is hem,’ zegt ze uiteindelijk.
Fuck.
‘Jillian?’
‘Ja?’
‘Ik ga zo fucking veel mensen voor je vermoorden.’
Het laatste wat ik hoor is haar gesnuif waarna ik de telefoon ophang en
zie dat Daire me met grote ogen aanstaart.
‘We hebben haar gevonden?’
‘We hebben haar gevonden, fuck.’ Ik zoek direct een route op richting
het huis.
Het zal zo’n vier uur duren om vanuit Portland naar Merlin te rijden
maar we moeten ons eerst voorbereiden. Ik weet niet hoeveel mensen er in
het huis zitten, dus het is belangrijk dat ik Jay in mijn oor heb en Michael
en Ruby bij me heb in de auto, mochten er nog meerdere meisjes zijn. Nog
meer mannen volgen in een tweede auto zodat ze kunnen helpen als het
nodig is.
‘Z?’ Ik kijk omhoog. ‘Wat als ze er niet meer is?’
Mijn oog trilt bij de gedachte. Die mogelijkheid is er zeker maar ik heb
in ieder geval de mensen bij me die me recht naar haar toe kunnen leiden.
Ik ontmoet zijn blik en even laat ik de duisternis los.
‘Dan gaan er heel veel mensen dood.’

‘Ik heb nieuws,’ zegt Jay via de autospeaker. Het is zes uur in de ochtend en
nog pikkedonker, de zon is nog niet te zien aan de horizon. Een dikke mist
hangt op de weg waardoor het zicht matig is.
Over vijf minuten ben ik bij het huis van Francesca en Rocco Belluci,
Daya zit naast me en Michael en Ruby rijden achter me aan. Het is zo’n tien
minuten rijden van Rogue River vandaan dus natuurgebied is overal om het
huis heen te vinden.
Afgelopen nacht is het me gelukt om paar satellieten te hacken. De
overheid wil graag vertellen dat de satellieten geen interesse hebben in je
huis maar dat betekent niet dat ze geen foto’s maken.
Jay gaat nu door de beelden heen maar heeft Addie nog niet gespot.
‘Wat?’
‘Ik heb een drone boven het huis hangen,’ begint hij. ‘En er is chaos.
Er zijn nu zo’n dertig mannen aan het zoeken in de omgeving. De helft in
het bos en de andere helft op de weg.’
En als hij zijn zin afmaakt vliegen er twee auto’s ons voorbij en ik zie
verschillende mannen te voet lopen.
‘Shit,’ mompel ik, ik ga langzamer rijden tot ik bij een van de mannen
stop. ‘Jay, laat Michael weten wat er gebeurt en hou een drone op ons
gericht.’
Ik doe het raam aan de passagierskant omlaag en de man buigt zich
voorover, kijkt mij en Daya ongeduldig aan.
‘Alles oké, meneer?’ vraag ik.
‘Alles is in orde, niks om je druk om te maken.’
‘Lijkt wel of jullie een zoektocht hebben. Heb je hulp nodig?’ dring ik
aan.
‘Nee, ik zoek m’n hond.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog en Daya geeft hem een blik. ‘Je moet
dan wel veel van je hond houden,’ zegt ze.
‘Ja, de trut is waardevol. Rij nu maar door, er wachten auto’s op je.’
‘Heb je dat gehoord, Jay?’
‘Jup. Denk je dat het Addie is?’
Mijn gedachten gaan sneller door mijn hoofd heen dan mijn auto kan
rijden.
‘Jillian gaf aan dat er andere meisjes zijn, dus het kan iedereen zijn,
maar ik denk dat er een goede kans is. Ze zullen niet voor iedereen zo’n
grote zoektocht opzetten.’
‘Het klinkt als Addie, ze is dapper.’
Ik bijt op mijn lip en ik word overspoeld met emotie: spanning, angst
en trots.
Ik maak de keuze om richting de trein te gaan. Ik heb geen idee welke
kant ze op gaat, maar ik weet dat ze te slim is om de weg te volgen. Te veel
mogelijkheden om gepakt te worden. Maar er is een kans dat ze de trein
gevonden heeft en die gebruikt als leidraad. Of om zich in te verstoppen.
Daya’s telefoon zoemt voor de zoveelste keer en ze zucht terwijl ze op
het scherm tikt.
‘Haar moeder?’
‘Ja,’ zegt ze zacht. ‘Ze is een wrak sinds Addie vermist is en ik denk
dat ze het al wel aan elke politieagent heeft verteld.’
‘Ze weet dat we haar vandaag misschien gaan vinden?’
Ze knikt: ‘Ja, ik zou waarschijnlijk moeten hebben gewacht maar ik
heb Serena nog nooit zo gezien. En ik wilde haar iets van hoop geven weet
je. Het is al twee maanden en ik denk dat ze er al van uitging dat Addie
dood was.’
Ik richt mijn blik op Daya. ‘Ze gaat vandaag haar dochter terugkrijgen.
Noem me een psychopaat maar mijn meisje is in de buurt. Ik voel het.’
Voordat Daya kan antwoorden, onderbreekt Jay ons. ‘O shit.’
‘Wat?’ snauw ik.
‘Zo’n twee maanden geleden zijn er wat satellietbeelden gemaakt van
een grote bijeenkomst bij het huis. Ik ging kijken of er wellicht ook meer
vluchten waren, hotel boekingen enzovoort. En dat was zeer zeker het
geval. Tientallen mannen met status, aanzien, van over de hele wereld zijn
hiernaartoe gevlogen en hebben in nabijgelegen hotels overnacht. Een van
hen, Xavier Delano, hij heeft een hotel geboekt op zo’n 45 minuten rijden,
elke week, al vier weken lang.
Net zoals Jillian al zei, hij heeft haar vaak bezocht.
‘Klootzak,’ mompelt Daya.
Een withete woede bouwt zich op in mijn borst, een altijd aanwezig
vulkaan die op het punt staat om uit te barsten. En hij is al een paar keer
uitgebarsten wat geresulteerd heeft in de dood van allerlei handelaren,
gebouwen die in de brand zijn gestoken. Ik probeer me te concentreren
voordat ik de auto niet meer onder controle heb en we van de weg
afvliegen.
Ik kom op een doodlopend stuk uit. Ik kan links of rechts.
‘Jay, de spoorlijn? Rechtdoor?’
‘Jup, nog een paar honderd meter,’ bevestigt hij.
‘We gaan te voet verder maar ik heb een paar mannen achter de hand
en ik wil dat je ze naar het huis stuurt. Ik wil dat niemand vertrekt.’
‘Doe ik.’
Ik draai naar links en rij iets verder tot ik een wandelpad zie. Er is een
kleine parkeerplek dus ik zet mijn auto er snel neer.
‘Doe je oortje in,’ zeg ik tegen Daya terwijl ik dat van mezelf ook
aanzet. Michael parkeert naast ons en we stappen alle vier uit.
‘Is het Addie?’ vraagt Michael direct.
‘We weten het niet zeker, maar ik denk het wel en ze kan niet ver weg
zijn.’
Ruby hapt naar adem en legt haar hand op haar hart, altijd zo lekker
theatraal. ‘Oh! Dan moeten we opschieten. Ze is vast zo ontzettend bang,
arm kind.’
Michael knikt en een hoopvolle glimlach ligt op zijn lippen.
Ik bel Jay via mijn oortje: ‘Help ons om de spoorweg te vinden,’ en ik
haal een sigaret uit het pakje.
‘Die zullen je nog eens vermoorden,’ klaagt Jay. Ik kijk omhoog, weet
dat de drone boven ons zweeft en ik steek mijn middelvinger naar hem op.
Jay grinnikt in mijn oor en vertelt ons welke kant we op moeten lopen. Het
duurt ongeveer vijf minuten om de trein te vinden.
‘Hoelang is het treinstel?’
‘Deze is langer dan normaal. Zo’n 3 kilometer lang. Aan je rechterkant
zo’n kilometer, aan je linkerkant de overige twee kilometer.’
Ik draai me om naar Michael. ‘Jij en Ruby gaan naar rechts, Daya en
ik gaan naar links.’
Hij knikt en ze gaan ervandoor. ‘Zie je snel,’ zegt hij en hij zwaait nog
even. Ruby volgt hem.
‘Ruby!’ roep ik. ‘Je hebt een pistool, hè?’
‘Jazeker heb ik die,’ schreeuwt ze terug. Ik glimlach goedkeurend en
loop de andere kant op. Vol verwachting.
Vanavond kom ik thuis met mijn kleine muis.
En dan?
Dan branden we samen de hele wereld af.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 22
DE DIAMANT

De punt van mijn teen knalt tegen een steen aan en ik struikel, ik kan
mezelf nog net opvangen voordat ik op de grond knal. De kou heeft zich al
genesteld in mijn botten en al het gevoel in mijn handen en voeten is al
weg.
Ik weet niet hoelang ik al ren, maar ik heb twaalf wagons gehad.
Twaalf. Twaalf nog maar.
Het is pikkedonker buiten en in de verte hoor ik een uil.
‘Diaamaant.’
Ik hoorde Rocco’s vrienden me roepen toen ik bij de trein uitkwam en
nog even en ik buig me voorover en kots alles eruit, maar dan weten ze
precies waar ik ben. Of door het geluid of door de plas kots die ik
achterlaat.
Het duurde even voordat ik de trein gevonden had, ik ben totaal niet
bekend hier. Ik heb maar twee keer eerder door het bos gerend en beide
keren was het gevuld met vallen. Ik kan niet helder nadenken en wilde niet
het risico lopen om alsnog in een val te stappen dus ik ben buitenom
gegaan.
‘Diaaamaaant!’ roept iemand en ik kokhals. De adrenaline jaagt me
voort.
De stemmen klinken nog relatief ver weg. Maar ik heb mijn sporen
niet uitgewist. Geen tijd voor gehad. Ik heb geen idee of ze weten hoe ze
iemand moeten volgen, waarschijnlijk niet maar het maakt niet uit.
Francesca wel en zij zal ook op zoek zijn.
Ik ben bij wagon nummer twintig en ik struikel weer en deze keer kan
ik mezelf niet meer tegenhouden en ik val voorover, land ongemakkelijk op
handen en voeten. Mijn tas vliegt door de lucht en daar gaat weer zo’n klote
fles met water. Ik laat mijn hoofd hangen tussen mijn schouders, ik probeer
adem te halen.
In en uit. In, fuck, ik krijg geen lucht.
Mijn gezicht is verdoofd en een snik komt omhoog in mijn keel.
Blijf vechten, schatje. Blijf vechten.
Ik weet niet meer hoe, Zade. Ik weet het verdomme niet meer.
Ik schud met mijn hoofd, haal diep adem en doe m’n best om mezelf
bij elkaar te rapen. Nog een keer diep ademhalen en ik forceer mezelf om
op te staan, stukjes steen, bladeren en stokjes zijn in mijn handpalmen
gedrukt.
Ik veeg ze af en scan de wagon naast me. Het ziet er net zo uit als de
rest, wit en roestig. Maar er zit een ladder aan de zijkant.
Als ik langer buiten blijf dan vinden ze me, dus ik moet een plek
vinden waar ik me kan verstoppen en weer op krachten kan komen. Ik ben
zo in shock dat mijn lichaam op het punt staat om uit te schakelen.
Ik veeg het snot bij mijn neus weg, verzamel mijn schamele
bezittingen weer, leg ze in mijn ene arm en met de andere grijp ik de koude
metalen ladder vast en ik begin te klimmen.
Ik mis een stukje en glij weg. Mijn knie knalt tegen het metaal aan,
pijnscheuten gaan door mijn been heen. Ik trek mezelf weer omhoog en
klim verder tot ik bovenaan ben en dan strompel ik naar het midden van de
wagon. Ik zie een luik, draai het hendel om en open het luik. Mijn energie is
nu echt op.
Ik gluur de wagon in, zie alleen maar planten. Ik klim misschien mijn
graf in, maar ik sterf dan toch liever hier.
Ja, dit is een goede plek om dood te gaan.

Ik word wakker met het gevoel dat er iets over mijn been loopt. Ik word
direct vastgegrepen door pure paniek en strek mijn been, een schreeuw ligt
op het puntje van mijn tong.
Heel even ben ik ervan overtuigd dat ik terug ben in het huis, bovenop
Sydney zit met een pen in mijn hand.
Het kost me een paar keer diep ademhalen voordat de paniek weer
wegebt en mijn omgeving duidelijk wordt.
Ik hijg, kijk naar beneden en zie dat mijn handen nog steeds onder het
bloed zitten. Het is ook door mijn kleren heen gekomen, het zit ook op mijn
armen en benen. Mijn huid jeukt en is geïrriteerd.
Verward, koud en oncomfortabel kijk ik rond in de wagon waar ik in
zit. Klimop groeit aan de binnenkant omhoog en door de kieren, het is koud
en vies maar het is verder leeg. Het luik heb ik op een kiertje laten staan en
er komt een straaltje zonlicht naar binnen. Het geeft me genoeg licht om
mijn omgeving te kunnen zien.
Ik kreun, mijn rug doet pijn. Ik ga verzitten, en stop, ik zie een bruine
eekhoorn een paar meter verderop zitten. Snuffelt over de grond en houdt
me aandachtig in de gaten.
‘Hé, schattie,’ fluister ik. Ik ril en gefascineerd kijk ik toe hoe hij
langzaam dichterbij komt. Hij rent weg als ik hem probeer te aaien, dus ik
beweeg niet en hij komt weer dichterbij.
‘Hoe heet je,’ fluister ik en ik glimlach als hij op mijn been springt.
De minuten die volgen zijn gevuld met het aanstaren. De eekhoorn
kijkt naar mij en ik naar hem. En voor het eerst in maanden voel ik me een
beetje lichter. Het kleine beestje is zo klein en zo nietszeggend voor de
meesten, maar nu ik kijk hoe hij zijn gezichtje schoonmaakt, het ontroert
me. Ik ben zolang omringd geweest met levenloze mensen dat het
schokkend is om iets te zien wat zo leeft.
Ik snuif, veeg de tranen van mijn gezicht maar ze worden net zo snel
weer vervangen voor nieuwe.
‘Mijn oma keek graag naar de eekhoorntjes,’ zeg ik hardop.
De eekhoorn gaat van mijn been naar mijn voet en ik moet lachen als
hij probeert mijn schoen op te eten.
Ik hap naar adem als ik nog een eekhoorn mijn kant op zie komen.
‘O mijn god, er zijn er twee.’ En ik probeer mezelf stil te houden.
Ze achtervolgen elkaar waardoor ik moet lachen.
Daarna klimmen ze bij het klimop omhoog zodat ze via het luikje weer
naar buiten kunnen. Met zowel verbazing als verdriet kijk ik hoe de twee
eekhoorns zich weer naar buiten duwen.
‘Dag,’ fluister ik en de eenzaamheid komt terug.
Ik wil mezelf daar niet aan overgeven dus ik ga staan, mijn benen en
rug doen pijn.
Ik kan me niet veel herinneren nadat ik hier binnen ben gekomen maar
weet wel dat ik bijna mijn enkel had verdraaid en waarschijnlijk ben ik zo
in slaap gevallen. Gezien de blauwe tint die met het daglicht naar binnen
schijnt vermoed ik dat het nog vroeg is in de ochtend. Dus heb ik maar een
paar uurtjes geslapen.
Ik weet zonder twijfel dat ze nog steeds op zoek zullen zijn en ik
twijfel of ik nu verder moet gaan en hopen dat ze ophouden met zoeken.
Ik ben bang om op een punt uit te komen waar ik geen bescherming
meer heb van de trein.
Daarna ben ik buiten, alleen, zonder bescherming. Ik heb alleen mijn
twee keukenmessen nog.
Ik besluit om verder te gaan, ik geef mezelf even de tijd om een
mueslireep naar binnen te werken en een half flesje water op te drinken. Ik
ben vastbesloten om behoedzaam met mijn eten om te gaan. Het liefst gooi
ik die klote flesjes weg aangezien ik daardoor bijna betrapt ben, maar ik
weet niet hoelang ik hierbuiten moet overleven dus ze moeten mee.
Toen ik hierin sprong heb ik niet echt nagedacht over hoe ik eruit moet
komen en daar heb ik nu spijt van.
Ik kijk rond, misschien is er iets waar ik me op af kan zetten…
Shit.
God? Kunnen we een deal sluiten? Als je me helpt om hieruit te komen
dan mag je tien jaar van m’n leven halen. En dan hou ik nog vijf jaar over
door alle stress en dat is prima.
Nu het wat rustiger is in mijn hoofd weet ik zeker dat ik hier niet dood
wil gaan.
Maar het ziet ernaar uit dat het wel gaat gebeuren.
En nieuwe vloedgolf aan tranen staat klaar en mijn keel wordt dik.
Ik sta op het punt om te gaan hyperventileren maar dan hoor ik
stemmen buiten bij de wagon. Ik haal diep adem en word verlamd door
angst als ik twee stemmen hoor.
Ik kan niet horen wat ze precies zeggen, maar ik hoor wel dat ze een
radio bij zich hebben.
O, godver, ze zijn er.
Nou hyperventilatie, sla maar toe.
Ik sla een hand over mijn mond, alsof ze mij kunnen horen ademen
door het dikke staal heen. Ik kijk naar het luik en mijn hart slaat een slag
over als ik ineens een gedempte stem hoor: ‘Het ziet eruit alsof het luik
open is.’
Absolute angst overspoelt me en het enige wat ik kan bedenken is heel
stilletjes mijn messen te pakken, eentje in elke hand, en me in het hoekje
van de wagon te verstoppen waar de meeste schaduwen zijn.
Dat gaat natuurlijk geen verschil maken, zodra ze het luik helemaal
opentrekken kunnen ze naar binnen kijken, maar er is niks wat ik verder
kan doen. Pas als ze naar binnen komen kan ik misschien iets proberen.
Iemand klimt de wagon op en het geluid vibreert door de ruimte heen,
door mijn lichaam heen en mijn hart schiet in mijn keel.
Ik grijp de messen stevig vast en tril als een gek als ik hoor hoe de man
omhoogklimt.
‘Hé,’ hoor ik een luide stem roepen. De man pauzeert, hij is nu dichter
bij het luik dus ik kan hem beter verstaan.
‘Wie ben jij in godsnaam?’
De reactie van de andere persoon kan ik niet verstaan maar wat het ook
is, de man vindt het niet leuk.
‘Wat zei je, klootzak? Wat doe jij hier?’
De andere man is dichterbij, maar ik kan hem nog steeds niet verstaan.
‘Het boeit me niet dat het geen privéterrein is, wie ben jij om mij te
ondervragen?’
Ik ben verward en opgelucht als ik hoor dat de man weer naar beneden
klimt, waarschijnlijk om zijn gesprek met de ander voort te zetten.
Ik probeer te luisteren, maar het enige wat ik hoor is het gebonk van
mijn hart.
Hun geschreeuw wordt heviger, al lijkt dat met name te komen van de
man die op het punt staat mij te ontdekken.
En precies op het moment dat ik denk dat het fysiek gaat worden valt
er een doodse stilte en daarna het scherpe geluid van metaal op metaal. Een
kogel? Ik heb geen schot gehoord, maar het is zo moeilijk om meer te horen
dan mijn eigen hartslag.
Het klinkt alsof de man ‘klootzak’ zegt, maar ik weet het niet zeker.
Met grote ogen staar ik naar het luik, en schrik als ik iemand weer de
ladder op hoor klimmen.
O nee, nee.
Nee, nee, nee, nee.
Hij is terug.
Een snik welt op in mijn keel, gedempt door mijn hand op mijn keel en
ik hoor hoe de man richting het luik loopt.
Ik ga liever mijn eigen keel doorsnijden dan dat ik terug moet naar dat
huis. Terug naar Xavier.
Het luik gaat open en gal komt omhoog in mijn keel. Ik val bijna flauw
en dan zie ik zijn gezicht.
Mijn ogen worden nog groter, de angst vervangen door ongeloof.
Een oog, zo blauw, zo licht. Het is bijna wit. Een duivels litteken snijdt
er dwars doorheen. Het andere oog zo donker, het is haast zwart. Ik kan nog
steeds de contouren goed zien, ondanks de zwarte capuchon over zijn
hoofd. En nu, nu staart hij me opgelucht aan.
‘Zade?’
‘Fuck, schatje, blijf daar. Ga niet bewegen.’
‘Is ze daar?’ roept een vrouwenstem, haar voetstappen verplaatsen zich
en ze klimt nu ook de trap op. Maar ik ben te erg in shock om er aandacht
aan te besteden. Zade springt de wagon in en een paar seconden later trilt de
hele wagon door zijn gewicht.
Een snik ontsnapt uit mijn keel, ik stik haast door de opluchting en
strompel op hem af, val in een web van ledematen.
Hij tilt me direct in zijn armen, mijn benen om hem heen, hij houdt me
zo stevig vast dat ik bijna geen adem meer kan halen.
Totale ongeloof en ik schok op en neer van mijn gesnik. Ze razen zo
hard door mijn lichaam heen dat mijn botten ratelen.
‘Ik ben hier, kleine muis, ik ben hier,’ herhaalt hij keer op keer.
‘Schatje, je bent zo koud,’ zijn stem breekt en hij wiegt ons beiden heen en
weer. Hij doet zijn best zich in te houden en trilt zo hard dat het door ons
beiden heen vibreert.
Stukje bij stukje, brokkelen we allebei af. We verdwijnen in een
waterval van kwelling. En ik weet dat als Zade de stukjes bij elkaar raapt en
ons weer heel maakt, we voor altijd met elkaar verbonden zullen zijn.
Hij geeft me zachte maar stevige kussen op elk oppervlak wat hij maar
kan vinden. Mijn hoofd, mijn wangen, mijn nek, mijn schouder waarmee hij
mijn koude huid verwarmt en het voelt alsof hij mij aanbidt.
Ik weet niet hoelang we daar zijn, en uiteindelijk wordt het gesnik
minder, maar Zade blijft me stevig vasthouden.
‘Addie?’ zegt iemand met zachte stem. Mijn ogen worden weer groot,
mijn hoofd schiet omhoog en ik zie Daya’s gezicht in de opening van het
luik. Haar zachte donkere huid is nat van de tranen en haar mooie groene
ogen zijn glazig.
‘O mijn god, Daya,’ kraak ik, en word weer overspoeld met een golf
van ongeloof.
‘Laten we je omhoog krijgen, schatje,’ dringt Zade aan. ‘Het is koud
en er zijn nog steeds veel mensen op zoek naar je.’
Ik snuif, veeg mijn neus af en ga staan. Hij tilt me omhoog en Daya
grijpt mijn handen vast zodat ik eruit kan klimmen. Als ik eruit ben dan
grijpt ze me direct vast in een houdgreep, ze is haast net zo sterk als Zade.
‘Laat me nooit meer alleen,’ huilt ze. Ik knik en ik sta op het punt om
zelf ook weer in tranen uit te barsten.
Maar dan gilt er een vrouw achter ons allerlei euforische kreten, wat
ontzettend lijkt op: ‘o mijn god je hebt haar gevonden, ze moet het zo koud
hebben’. Of iets in die trant.
Daya en ik laten elkaar los en we zien een roodharige vrouw en een
andere man, die ik niet herken, op ons afrennen.
Een moment later komt Zade tevoorschijn, hij trekt zichzelf
gemakkelijk omhoog.
‘Je hebt haar gevonden!’ schreeuwt de vrouw.
‘Jezus, Ruby. Je hoeft het niet aan de wereld te verkondigen. Er zijn
nog steeds mensen op zoek,’ snauwt Zade.
Ze wuift met haar hand, maakt zich totaal niet druk. ‘Ah, je pakt ze
wel.’
En dat zal hij dan ook doen. Op de grond liggen twee lichamen, dood,
bloedend via een gat in hun borst.
‘Hoe heb je…’
‘Hij deed letterlijk twee stappen opzij, en schoot ze allebei neer met
één verdomde kogel,’ antwoordt Daya in zijn plaats. En ze geeft me een
blik die zegt: hij is fucking gestoord maar ook een beetje cool.
De vrouw komt dichterbij en gebaart me dat ik naar haar toe moet
klimmen. ‘Kom, lieverd. Ik zal je opwarmen.’
Ik staar haar gewoon aan, mijn brein zit in een bak met drilpudding, ik
kan niet verwerken wat er nu allemaal aan de hand is. Daya geeft me een
klein duwtje en ik ga de trap af, ik glij bijna uit over de gladde traptreden.
De vrouw, die dus Ruby blijkt te zijn, pakt me direct vast zodra mijn voeten
de grond raken.
‘Je bent nu veilig, lieverd,’ zegt ze terwijl ze over mijn armen wrijft
om me op te warmen terwijl ze met me verder loopt. Langs de verlaten
trein.
Ik kijk over mijn schouder en zie Zade een paar meter achter me lopen,
zijn ogen op mij gericht alsof hij denkt dat ik weer zal verdwijnen als hij
ook maar een seconde zijn ogen van mij afhoudt.
Ik ben veilig. Maar het voelt nog steeds alsof ik in de hel ben.

OceanofPDF.com
DEEL TWEE

OceanofPDF.com
21 januari, 2022

Ik denk niet dat mijn lichaam nu de vrijheid aankan. Het


voelt niet echt. Ik wacht gewoon tot iemand opduikt en zegt, tada,
je bent weer terug in dat huis met een willekeurige lul in mijn
gezicht.
Fuck.
Ik ben vrij.
Maar, ik wil nog steeds dood.

Mijn lippenstift is niet dezelfde kleur en toen moest ik huilen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 23
DE JAGER

‘Geen goed nieuws?’ vraag ik terwijl ik mijn handen voor mijn borst
vouw.
Jay drukt zijn lippen op elkaar en schudt zijn hoofd. Francesca en
Rocco waren nergens te vinden toen mijn mannen aankwamen bij het huis.
Het hele huis was leeg, er was een dode man met een doorgesneden keel in
de woonkamer, en een paar dode mannen buiten op de veranda. Wat inhoudt
dat Rio en Rick ook gevlucht zijn. Ik denk dat ze allemaal de benen hebben
genomen toen ze doorhadden dat Addie vermist is, dat ze er snel vandoor
zijn gegaan voordat ik ze kon pakken.
De wormen zijn glibberig, maar ze zullen zich niet lang voor mij
kunnen verstoppen.
‘Hoe gaat het met Addie?’ vraagt Jay, ik zie de zorgen op zijn gezicht.
Hij kijkt over mijn schouders, alsof hij haar vanaf de voordeur kan zien.
Het is de eerste keer dat hij bij Parsons Manor is en zijn lichaamstaal
zegt me dat hij zo snel mogelijk weer weg wil. Hij heeft een stap naar
binnen gezet en de voordeur sloeg uit zichzelf dicht. Sinds Addie thuis is, is
er meer activiteit. Haar energie is donker en het huis bevat al zo weinig
warmte.
Ik wilde haar meenemen naar mijn huis, maar Addie wilde dat niet. Ze
zegt dat ze al te lang in een gevangenis heeft gezeten en niet nu naar een
andere gevangenis wil gaan. Dus ik heb overal beveiliging neergezet die de
nieuwste – en illegale – middelen gebruiken om haar te beveiligen en zodat
er niks gebeurt zonder dat ik het weet. Wat Claire ook nog van plan is, ze
weet dat ze niet in de buurt van Parsons kan komen.
Nadat ik Addie had gevonden heb ik haar direct meegenomen naar een
paar goede vrienden van mij. Teddy Angler en zijn zoon, Tanner. Teddy is
een chirurg die met pensioen is en werkt sinds de start voor Z en helpt de
overlevenden indien nodig. Zijn zoon is verpleegkundige en helpt zijn
vader, zeker nu die wat ouder wordt.
We hebben een week bij ze doorgebracht zodat hij de wonden op haar
lichaam kon behandelen, de open wond op haar rug, en haar vol kon
stoppen met vocht. Ze was uitgedroogd, ondervoed en kapot gemaakt door
al het misbruik.
Ik wilde niet wegkijken bij alles wat haar is aangedaan, maar het liefst
liep ik het huis uit en trok ik de boosdoener met mijn tanden uit elkaar.
Ik weet niet of ze zich nog veel kan herinneren van haar tijd bij Teddy.
Ze was behoorlijk catatonisch.
Het is een maand geleden sinds we haar hebben gered en in het begin
werden we overspoeld door media en politie. Ze wilden een verklaring en
informatie over haar ontvoering. En Addie is een populaire auteur dus er
was veel media-aandacht. Ik schaam me niet voor de hoeveelheid paparazzi
die ik heb bedreigd, iedere keer dat ze het terrein op wilden komen.
Ik wilde niets liever dan ze als voorbeeld tentoonstellen. Ze opknopen
als een vriendelijke herinnering wat er gebeurt als je de grens overschrijdt
en ons lastigvalt.
Die chaos is inmiddels verleden tijd maar het heeft ervoor gezorgd dat
Addie volledig in haar eigen wereld zit. Ze blijft in haar slaapkamer, ligt
onder haar zwarte dekens alsof ze allergisch is voor de buitenlucht. De
eerste paar weken na haar redding praatte ze bijna niet.
In die weken ging ze van complete eenzaamheid, in zichzelf gekeerd,
blanco uitdrukking naar ontroostbaar huilen en jammeren. Ik heb een
therapeut langs laten komen, dokter Maybell, zodat ze een paar keer met
elkaar konden praten en dat lijkt te helpen.
Als ik zie hoe ze nu is, breekt mijn fucking hart. Ik wil haar de stukjes
van mijn hart geven zodat ze zich aan iets vast kan houden.
Maar ze wil zich aan niets vasthouden. Ze wil mij niet in de buurt
hebben. Als ik binnen een meter afstand kom dan wordt ze helemaal gek. Ik
mag haar absoluut niet aanraken en ik word er gek van want ik wil niets
liever.
Daya en Serena hebben allebei regelmatig Addie bezocht aangezien ze
zich meer op haar gemak voelt bij hen dan bij mij.
‘Ze leeft,’ is mijn antwoord, al weet ik ook niet zeker of dat de
waarheid is. Ze ademt maar ze leeft niet.
‘Het gaat langzaam de goede kant op. Ze praat en glimlacht soms. Ze
zal haar ups en downs hebben de komende tijd.’
Elke avond heeft ze nachtmerries, schopt ze de dekens van zich af,
schreeuwt de longen uit haar lijf en zwaait ze haar armen in de rondte. Ik
heb geleerd dat ik voorzichtig moet zijn als ik haar wakker maakt. Sommige
avonden gaat ze volledig in de aanval. Krabt me tot bloedens toe, overtuigd
dat ik een van de demonen ben die haar kwelt.
Overdag is ze een geest. Maar dat klopt ook niet helemaal, want de
geesten hier in Parsons Manor zijn een stuk actiever dan dat zij is.
En om eerlijk te zijn, ik raak gefrustreerd. Niet omdat ze verloren is in
haar trauma, maar omdat ik niet weet hoe ik haar eruit moet krijgen.
Hulpeloosheid is iets waar ik inmiddels bekend mee ben, maar ik zal
Addie redden ook al moet ik haar redden van zichzelf.
‘Ze komt er wel, Z,’ zegt Jay maar ik zie ook de donkere kringen
onder zijn ogen.
‘Weet ik. Ze is de sterkste vrouw die ik ken.’
Jay knikt en geeft me een bos rode rozen. ‘Ik wil haar nu niet
lastigvallen, wil je deze aan haar geven?’
‘Ja natuurlijk, bedankt,’ en ik pak de bos bloemen van Jay over. Zijn
nagels zijn vandaag neon roze en beginnen al af te bladeren.
‘Heb je gecontroleerd hoe het met Katerina gaat?’
Jay knikt. ‘Ja, ze is net als Addie. Zegt niet veel en is emotioneel
onstabiel. Ze is zo jong en heeft al zo veel meegemaakt.’
Toen Addie in mijn auto zat had ze me twee namen gegeven, samen
met de smeekbede om een van hen te redden van het veld vol
zonnebloemen. Rio’s zusje, Katerina Sanchez en haar begeleider, Lillian
Berez.
Ik weet niet waarom Addie me heeft gevraagd om Rio’s zusje te
redden maar ik weet alleen dat het belangrijk voor haar is. Katerina is een
vijftienjarig meisje dat tot slaaf was gemaakt bij een wrede vrouw. En wie
haar broer ook mag zijn, en hoe graag ik hem ook wil vermoorden, zij is
niet verantwoordelijk voor de zonden van haar broer.
Ik was druk bezig met Addie dus ik heb Michael en een andere
huurling erop afgestuurd. Als Addie niet zo duidelijk had gesproken over
een veld vol zonnebloemen dan hadden we veel meer tijd nodig gehad om
ze te vinden. Maar we konden haar binnen een paar dagen traceren en
weghalen. In tegenstelling tot Addie, hebben ze niet heel veel moeite
gedaan om haar te verbergen.
Nu is ze in één van mijn huizen en krijgt ze hulp voor al het trauma
wat ze heeft opgelopen.
‘Haar broer probeert zich nog steeds te verstoppen?’
Jay geeft me een blik. ‘Dat weet je. Hij zit nog steeds in Arizona.’ Als
ik knik dan wijst hij over zijn schouder en zegt: ‘Ik ga weer verder. Laat
haar weten dat ik aan haar denk.’
Hij werpt nog een blik in de richting van de woonkamer, gaat elke kier
langs alsof hij verwacht dat een geest hem daar opwacht.
Ik voel de ogen in mijn rug, maar wie het ook is, ze laten zich niet
zien. Jay draait zich om en sluit de deur achter zich terwijl een koude
windvlaag over mijn nek gaat.
Ik negeer het spook en ga naar boven om even bij mijn meisje te
kijken. Haar moeder is een uurtje geleden vertrokken en ze heeft de neiging
om een dutje te doen na haar bezoeken.
De eerste keer dat ik Serena Reilly ontmoette was… interessant. Addie
had me nooit iets over haar verteld, wat ik snap aangezien hun relatie al
gespannen was lang voordat ik op het toneel verscheen. En ondanks het feit
dat ik degene ben die haar dochter heeft gevonden ging haar zesde zintuig
direct af en voelt ze hoe gevaarlijk ik ben.
Klopt ook wel.
Ik open de deur en gluur naar binnen, zie dat Addie rechtop zit, en in
haar dagboek schrijft, ze schrijft snel, alsof ze alle woorden wil opschrijven
voordat ze die weer vergeet. Een golf van opluchting gaat door me heen.
Het lijkt een goede dag te zijn vandaag…voor zover je het goed kan
noemen.
Ze erkent mijn aanwezigheid niet, dus ik leun tegen de deur aan en
kijk hoe ze schrijft. De balkondeuren zijn open waardoor de frisse lucht
naar binnen komt. Het is ijskoud in de slaapkamer, maar daar lijkt ze geen
last van te hebben.
De laatste paar dagen is ze meer aan het schrijven in haar dagboek. Ik
weet niet waarom maar het lijkt een reddingsboei voor haar te zijn en het
lijkt haar te helpen. Dokter Maybell adviseert vaker aan de meisjes die ik
red om alle shit op te schrijven en het zo te verwerken. Het is beter dan dat
je alle emoties opkropt en het laat etteren.
Na een paar minuten pakt ze een lippenstipt, brengt het aan op haar
lippen zonder erover na te denken, en plaatst een kus op het papier. Ze kijkt
me aan, klapt het dagboek dicht en legt hem op haar nachtkastje neer
waarna ze een zakdoekje pakt om de lippenstift weer van haar lippen te
halen, en dan ontmoet ze mijn blik.
‘Ik zie dat jij nog steeds een stalker bent,’ zegt ze droogjes en gooit het
zakdoekje op de tafel naast haar.
Ik grijns en loop langzaam op haar af. Ik zie hoe ze verstijft dus ik ga
op het einde van het bed zitten om haar de ruimte te geven.
Ik ga graag over Addie’s grenzen heen, maar deze sla ik over. Ik heb
me wellicht niet als een heer gedragen in het verleden, maar dit is anders. Ik
ga nu niet haar trauma versterken. Ze heeft al zo veel meegemaakt, ze heeft
geen behoefte aan een man die iets van haar wil wat zij niet wil geven.
Als ze zover is om mij weer te accepteren dan kan ik niet beloven dat
ik binnen de grenzen blijf. Om een stukje in haar aan te wakkeren waarvan
ze waarschijnlijk denkt dat het voor altijd verloren is.
Maar dat heeft tijd en vertrouwen nodig.
En ik ben een geduldig man.
‘Voor altijd, schatje,’ mompel ik en geef haar een zondige grijns. Het
voelt alsof mijn hart explodeert als ze me een kleine glimlach teruggeeft.
Het kleine gebaar voelt alsof ze me net de hele wereld heeft gegeven.
‘Jay heeft rozen voor je meegenomen,’ zeg ik haar en ik geef haar het
boeket. Ze pakt hem aan en ruikt aan de bloemen.
‘Dat is lief van hem. Ik zou hem moeten ontmoeten. Hij is je vriend en
heeft ons allebei gered. Ik moet hem persoonlijk bedanken,’ en ik zie het
schuldgevoel over haar gezicht verspreiden.
Ik heb haar kort uitgelegd wat er is gebeurd op de avond van het
ritueel. Hoe Jay erachter kwam dat het een vooropgezet plan was van de
Society en dat hij me wilde waarschuwen. Hij zat een paar straten verderop
in een busje zodat we een vluchtmogelijkheid hadden. Maar tegen de tijd
dat hij bij me was, was de bom al afgegaan. Maar ik heb haar nog niet
verteld wie de Society is en ze vraagt er ook niet naar.
Ik haal mijn schouders op. ‘Jay gaat nergens naartoe en hij snapt dat je
je nog niet onder de mensen wilt begeven.’
Ze zucht. ‘Socializen klinkt vermoeiend. En nu we het over
vermoeiende zaken hebben, ik moet douchen,’ en ze krult haar neus
omhoog.
‘Je stinkt inderdaad,’ zeg ik met een grote grijns als ze me een blik
geeft.
Steeds vaker begin ik de oude Addie terug te zien. Soms is het een
weerwoord op wat ik zeg, soms een kleine glimlach.
Ik geniet van elk moment.
‘Je moet dan zeggen dat ik naar bloemetjes ruik.’
‘Schatje, er zijn bloemen die ruiken naar stront. Dus tuurlijk, je ruikt
naar die bloemen.’
Ze staart me aan en dan breekt haar gezicht open en geeft ze me een
grote grijns.
Fuck.
Ik ben zo verliefd op haar.
‘Prima. Goed punt.’ Ze kijkt naar de deur die naar de badkamer leidt.
‘Er zijn daar geen camera’s toch?’
Ik trek een wenkbrauw omhoog en geniet van hoe haar lippen
uiteengaan. ‘Ik heb ze niet weggehaald.’
‘Waarom niet?’
Ik hou haar blik vast zodat ze kan zien hoe serieus ik ben. ‘Ik ga je niet
bekijken, Addie. Maar zodra je me een reden geeft dan doe ik het wel.’
Ze snapt wat ik bedoel. ‘Ik ga mezelf geen pijn doen.’
‘Oké,’ en ik geloof haar. ‘Ik zal de lakens vervangen en ben klaar als
jij ook klaar bent.’
Langzaam sleept ze zichzelf uit bed en ik voel een golf van trots. Ik
begin met het afhalen van het bed als ze stopt en over haar schouder naar
me kijkt.
‘He, Zade?’
‘Ja, schatje?’
‘Dank je.’

‘Je moeder komt morgen langs, even ter herinnering.’


Het is nog maar een paar dagen sinds de laatste keer dat Serena ons
heeft bezocht en ze doet hard haar best om weer in contact te komen met
haar dochter. Wat ik fijn vind ondanks dat ze zo vermoeiend is.
Addie rolt op haar zij zodat ze me kan aankijken, een kleine burrito in
haar dekbed. Ze wil wegkwijnen, maar zodra het kan dan zal ik haar trauma
gebruiken op hele andere manieren.
Haar mooie ogen kijken me aan, een kleine frons op haar gezicht.
Diepe schaduwen zijn zichtbaar onder haar ogen, zo donker dat ze een
aantal sproetjes hebben opgeslokt.
‘Moet dat?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Nee, zeg het maar dan sluit ik de boel hier
hermetisch af.’
Ze kijkt weg, maar ik zie het schuldgevoel in haar ogen. ‘Dat was bot,
ze is nog steeds mijn moeder.’
Ik lig op de rand van het bed, tegen de muur aan, ben vlak bij haar en
let erop dat ik haar niet aanraak, al wil ik niets liever.
We hebben elkaar niet meer aangeraakt sinds het moment in de
treinwagon. En elke seconde dat ik haar niet mag aanraken voelt als een
messteek in mijn hart. Ik smacht naar Adeline Reilly en dit is de eerste keer
dat ik mezelf niet toesta om haar aan te raken.
‘Vertel me over haar, vertel me alles wat er te weten is over jou.’
Ze trekt een wenkbrauw omhoog en ik moet glimlachen, het ziet er
schattig uit. ‘Je bedoelt dat je nog niet alles van me weet?’
‘Natuurlijk niet, schatje. Niet de dingen die ertoe doen. Ik weet op
welke school je hebt gezeten, naar welke universiteit je bent gegaan voordat
je ermee stopte, maar dat betekent niet dat ik weet hoe gelukkig je was, of
je verdrietig was, of alleen. Of een jongen je in de hoek van de bibliotheek
tegenhield en je bang maakte.’ Ik word boos bij die gedachte. ‘Als zoiets is
voorgekomen, dan heb ik alleen maar een naam nodig.’
Ze snuift en rolt met haar ogen.
Voordat ze werd ontvoerd wilde ze het niet hebben over koetjes en
kalfjes, ze wilde me alleen maar haten. En toen ze me niet meer haatte
hadden we maar een paar nachten samen en daarna was ze weg.
Ze duikt dieper in de dekens en kijkt me aan door haar dikke wimpers.
Mijn hart knijpt zich samen en ik voel de drang opkomen om elk sproetje te
kussen.
‘Mijn moeder haat me. Of misschien haat ze me niet, maar ze heeft me
ook nooit leuk gevonden. Ik denk omdat ze me nooit begrepen heeft. Mijn
moeder houdt van elegantie, klasse, status. Meedoen aan missverkiezingen,
trouwen met een rijke man en een luxe leventje leiden. Ik denk dat ze mij
een leven gunde dat zij nooit heeft gehad en toen ik het tegenovergestelde
deed nam ze mij dat kwalijk.’
‘Je kunt nog wel trouwen met een rijke man.’ Ik krijg een droge blik
als reactie.
‘Ik kan nooit met je trouwen. Het is mijn levensmotto om haar op elke
manier teleur te stellen.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Onderschat me niet, Addie. Ik geef
al mijn geld weg voor jou.’
Ze schudt haar hoofd. ‘Ik weet niet eens wat je achternaam is. Of je
geboortedatum.’
Ik grijns. ‘Ik wist niet dat die dingen belangrijk zijn.’
Ze gluurt me aan met zo veel mogelijk brutaliteit als ze in zich heeft en
ik moet alleen maar breder glimlachen.
‘Hebben we nu niet een open en eerlijk gesprek? En daarbij blijf je me
bedreigen met een huwelijk. Dus dan moet ik toch wel weten hoe je heet.’
‘Dus je neemt mijn dreigement ter harte en gaat met me trouwen?’
Ze zucht, ze weet dat ze in de val getrapt is.
‘Het is een simpele vraag. Een vraag die je al stelt op een eerste
afspraakje. Of zelfs daarvoor om zeker te weten dat de man geen enge
stalker is die mensen vermoordt.’
Ik til mijn hoofd naar achteren en laat een bulderende lach vrij.
‘Mijn verjaardag is 7 september.’
‘Verbaast me niet dat je sterrenbeeld Maagd is. En door.’ Ze wacht op
mijn volgende antwoord. Ik bijt op mijn lip en moet me inhouden anders
geef ik haar zo een klap op haar billen voor die brutaliteit.
‘Meadows, schatje. Onze achternaam is Meadows.’
‘Jouw achternaam. Loop nu niet te hard van stapel. Ik verwacht dat je
gaat smeken.’
Ik kan de duivelse grijns niet meer tegenhouden. ‘Ik hou van smeken.’
‘Boeiend, engerd. We hadden het over mijn moeder en niet over
trouwen.’
Ik maak het mezelf gemakkelijk. Kijk haar aan en breng mijn hand
onder mijn hoofd. Haar ogen fonkelen als ik mijn vinger onder haar kin leg
en haar volledige aandacht opeis. Ze trekt zachtjes haar hoofd weg maar
daar maak ik me niet druk om. Het begin is er.
‘Je moeder haat je niet, Addie. Ze haat zichzelf. En ze neemt het je niet
kwalijk dat jij niet het leven leidt dat ze voor zichzelf wilde. Ze neemt het je
kwalijk dat jij het leven leidt dat jij wil en zij niet.’
Ze staart me aan en denkt na over wat ik heb gezegd.
‘Het beste dat je kunt doen, is je leven leiden, kleine muis. Wees een
succesvolle auteur die houdt van horrorfilms en spookhuizen. Die van haar
oma houdt en het enge huis dat ze heeft geërfd en geniet van de spoken die
in het huis ronddwalen.’
Ze krult haar neus alsof ze iets smerigs ruikt. ‘Dus je bent nu ook wijs
en shit?’ Ze snuift maar ik zie een zachte glinstering in haar ogen.
‘Verschrikkelijk, en waar ben je slecht in?’
Er vormt zich weer een duivelse grijns op mijn gezicht en ik geniet
ervan hoe rood haar wangen worden. ‘Ik ben heel slecht in heel veel dingen,
maar oefening baart kunst begrijp ik.’
Ze kreunt en duwt tegen me aan, ik lach en ze draait zich om. Haar rug
naar mij toe. We weten allebei dat zij ook moet lachen, maar dat kan ze nog
niet toegeven.
Dat is niet erg. Ik heb alle tijd.

OceanofPDF.com
18 februari 2022,

Er was een incident waar Sydney Francesca had verteld dat


ik met een stift op de muur had getekend. Op de muur was een
poppetje getekend die zijn hoofd eraf had. Er was iets roods
opgesmeerd. Later kwam ik erachter dat Sydney ongesteld was.
Natuurlijk kreeg ik de schuld en ik moest het schoonmaken
met mijn tandenborstel.
Geen zorgen, ik heb hem daarna niet meer gebruikt. Rio had
me stiekem een nieuwe gegeven en niemand wist ervan, die
dachten allemaal dat ik mijn tanden poetste met dezelfde
tandenborstel.
Ik heb erover nagedacht om de punt van de tandenborstel te
vijlen, net als in de gevangenis, en dat ik hem in Sydney’s oog kon
steken. En dan zou ik echt op de muur tekenen, maar nu zou het
een poppetje zijn die een oog mist en met haar bloed erop
gesmeerd.

Dat zou pas grappig zijn.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 24
DE DIAMANT

‘Ik heb een rare vraag.’ Ik krijg nu al spijt nu ik zie hoe Zade naar me
grijnst. Hij denkt vast dat ik hem iets geks ga vragen.
Dit zal de eerste keer zijn dat ik plannen maak om het huis te verlaten
sinds ik terug ben en mijn zenuwen zitten me nu al in de weg. Het is nu een
week geleden dat ik het met mijn moeder over Zade heb gehad en het
zorgde ervoor dat ik me beter voelde. Goed genoeg om elke dag op te staan,
te douchen, naar de klif te lopen, frisse lucht binnen te krijgen en gewoon te
leven.
Ik denk dat ik op het punt ben dat ik me weer menselijk wil voelen
maar er is een zeurend iets in mijn hoofd wat dat tegenhoudt.
‘Kun…Vind je het erg om mij naar de kliniek te brengen?’
Normaal gesproken zou ik zelf willen rijden maar het idee dat ik plaats
moet nemen achter het stuur geeft me nu al de koude rillingen. Mijn auto is
total loss verklaard. Zade heeft een nieuwe auto voor me gekocht, maar
zodra ik instap krijg ik een paniekaanval. En ik mis de ketchupvlek op het
plafond. Ik weet niet waar het vandaan kwam, waarschijnlijk ben ik een
keer te hard over een drempel gegaan.
Dus heb ik besloten dat Zade me brengt, het zorgt voor minder paniek,
maar misschien wel voor meer irritatie.
‘Natuurlijk, schatje.’ Hij knikt richting de deur. ‘Ik ga alvast de auto
in.’
Hij gaat staan en kijkt me dan aan. ‘En trouwens, er is niks raars tussen
ons. Als je wil dat ik een haar uit je bilspleet trek dan doe ik dat.’ Hij haalt
zijn schouders op, ‘of een ingegroeide haar weghaal bij je vagina.’
Mijn mond valt open, maar dan knijp ik mijn ogen tot spleetjes en
vouw ik mijn armen over elkaar.
‘Hoeveel shit heb jij gezien toen je een enge stalker was?’
Hij grijnst en loopt de deur uit.
Ik zweer het je, ik haat hem.
Maar ik ben dankbaar dat hij geen vragen stelt. En ik niks hoef uit te
leggen. Hé, rij me naar de kliniek wat ik wil een paar soa testen hebben
omdat er allerlei lullen in mij hebben gezeten. Lekker ongemakkelijk wel.
Ik ben blij dat Francesca aandrong bij Rocco en zijn vrienden om altijd
een condoom om te doen, behalve dan de eerste keer dat Rocco me
misbruikte. Ze zei dat we waardeloos zouden zijn als we ziektes met ons
meedroegen, maar het had toch geen effect. Met de orale seks was er geen
bescherming. Ik denk dat ze het gewoon deed om een soort van
verantwoordelijkheid uit te stralen.
Volgens Rio heeft er ver voor mijn tijd een incident plaatsgevonden
waar één van de mannen elk meisje een soa had gegeven. Sindsdien moeten
ze zich laten testen als ze mee willen doen met onze lessen, maar ik durf er
niet blindelings op te vertrouwen.
Xavier heeft ook condooms gebruikt, maar er is eens één gescheurd. Ik
bijt op mijn lip en de angst zwelt aan, wat als ik zwanger ben? Ik heb een
spiraaltje dus de kans is erg klein, maar niet onmogelijk.
Ik word verdrietig als ik denk aan de blik op Zade’s gezicht als ik hem
moet vertellen dat ik zwanger ben van een ander.
Ik ken hem goed genoeg dat hij me niet zo’n blik zal geven. Maar het
beeld spookt wel door mijn hoofd.
Ik zou het hem niet kwalijk nemen. Die afkeer is wat ik iedere keer
voel als ik in de spiegel kijk. Daarom probeer ik spiegels zo veel mogelijk
te vermijden.
Ik ga die zwangerschapstest doen en als ik zoveel pech heb dan gooi ik
mezelf van een gebouw.

Ik ben nu 2 uur en 47 minuten buitenshuis en ik ben kapot. Nog steeds vol


met angst, misselijk dat ik net zo vies ben als dat ik me voel.
‘Je ziet eruit alsof je wel een ijsje kunt gebruiken,’ zegt Zade met zijn
handpalm vlak op het stuur terwijl hij de bocht om gaat. Het is heet. Kijken
naar Zade die rijdt, het is net voorspel.
Nog erger, hij heeft zijn leren jas aan over zijn trui.
Ik knipper, ik voel me een beetje duizelig door het bloedverlies. Ik heb
tegen de dokter gezegd dat ik voor elke soa getest wil worden die er maar
bestaat en ik raakte de tel kwijt, zo veel buisjes bloed werden er gevuld. Ze
staarde de hele tijd naar de barcode op mijn pols. Na het bloedprikken depte
ze de wond en kreeg ik een sticker met smileys erop. Ik moest lachen en
daarna huilen toen de zwangerschapstest terugkwam en negatief was.
‘Ijs?’ herhaal ik domweg.
‘Vind je ijs lekker?’
‘Ik… uhm ja,’ stotter ik. Mijn brein snapt dit rare gesprek niet.
‘Wat is je favoriete smaak?’
‘Mint-chocolade,’ antwoord ik terwijl hij nog een bochtje maakt. We
gaan in tegenovergestelde richting van Parsons Manor en ik denk dat hij op
zoek is naar het ijssalon een paar straten verderop. Ze verkopen daar het
beste ijs van Seattle.
De gedachte dat ik ijs ga eten met Zade is zo gewoontjes dat ik het
bijna niet kan bevatten. En kijken hoe Zade aan een ijsje likt is
waarschijnlijk een combinatie van raar en geil.
‘Dus, tandpasta?’
Ik zucht. ‘Serieus? Het is geen tandpasta, daar smaakt het totaal niet
naar.’
Een grijns verschijnt op zijn mond en een glinstering fonkelt in zijn
ogen terwijl hij de parkeerplaats oprijdt.
‘Het is tandpasta,’ herhaalt hij maar ik weet niet of hij dat ook
daadwerkelijk gelooft. Hij lijkt het expres te zeggen en ik moet de discussie
met hem aangaan, ik kan er niks aan doen.
Ik maak mijn gordel los en draai me naar hem om, knijp mijn ogen tot
spleetjes.
‘Mint is lekker, jij weet dat gewoon niet te waarderen.’
Hij lacht en zet de auto in z’n vrij. Het is zeker geen delicatesse, maar
ik hou vol.
‘Dus je zegt dat ik mijn smaakpalet moet verbeteren?’
‘Dat lijkt me duidelijk.’
Hij leunt mijn kant op, het leer kraakt onder het gewicht en mijn
ademhaling hapert, al mijn zintuigen worden overvallen door de intensiteit
van deze man. Zijn geur wikkelt zich om me heen en ik verstijf als zijn
lippen mijn wang raken.
‘Je kutje is een delicatesse, schatje. Ik zou het elke dag kunnen eten en
het nooit zat worden. Is dat verfijnd genoeg?’
Een rode blos komt op mijn wangen terwijl mijn mond in shock
openvalt. Ik schaam me door het hoge gilletje wat zich vormt in mijn keel,
waardoor mijn blos alleen maar roder wordt.
Hij grinnikt, ik knipper met mijn ogen en hij is weg. Ik kijk om me
heen probeer te kijken waar ik mijn hart heb achtergelaten.
Dat moet de enige reden zijn waarom ik me zo leeg voel nu hij weg is.
Of die klootzak heeft mijn hart meegenomen.
Ik zucht.
Dat moet het zijn.

Het is koud buiten, maar we zitten op het bankje voor de ijssalon, we kijken
naar de mensen die voorbijlopen en vriezen onze tenen eraf terwijl we het
ijs opeten.
Zade heeft voor zichzelf mint-chocolade gehaald en grijnsde breed
toen ik niks anders kon doen dan hem aan te staren.
‘Mijn hele wereld draait om jou. Als jij mint-chocolade wil, dan wil ik
dat ook,’ zei hij.
‘Vind je het wel lekker?’
‘Ik vind jou lekker, telt dat?’
‘Nee.’
Hij ging op het bankje zitten, een tevreden blik op zijn gezicht en
begon aan zijn ijsje. Hij lijkt het niet smerig te vinden, en de helft van de
tijd heb ik zitten denken of hij me nu voor de gek houdt of het
daadwerkelijk lekker vindt.
Ik ben er nog steeds niet achter.
Ik geef hem een blik als hij ziet dat ik hem aanstaar en hij knipoogt, ik
draai snel mijn hoofd weg zodat hij de doorkomende glimlach niet ziet.
Mensen hebben hun dikke jassen aan, lopen over straat, winkel in en
winkel uit.
Mijn aandacht valt op een persoon die de straat oversteekt. Ik zie een
man met een grote, paarse jurk. En dan moet ik glimlachen. Mijn moeder
zou ervan walgen, maar ik waardeer hun zelfverzekerdheid en dat ze zich
goed in hun vel voelen.
‘Ik hou ervan dat ze gelukkig zijn,’ mompel ik. Als Zade me vragend
aankijkt wijs ik naar de persoon in de jurk.
Zade is even stil. ‘Geluk vervaagt. Het enige wat belangrijk is, is dat
ze hun leven leiden zoals zij dat willen.’
‘Geloof je dat? Dat geluk vervaagt?’
Hij haalt zijn schouders op en eet het laatste stukje van zijn hoorntje
op.
‘Ja,’ zegt hij uiteindelijk. ‘Het is niet iets wat je vast kan houden, het is
niet tastbaar. Het is een windvlaag en het enige wat je kan doen is diep
inademen als het bij je in de buurt is en hopen dat het nog een keer
terugkomt.’
Ik knik, ben het ermee eens.
Al rillend eet ik mijn ijsje op en de wind waait door mijn haar heen,
wat me een koude rilling oplevert. Zade duwt mijn haar achter mijn oor. Ik
kan er niks aan doen, maar ik verstijf. Maar ik laat hem zijn gang gaan. Hij
trekt zijn leren jas uit, legt deze om mij heen en stopt mijn haar eronder
zodat het niet meer weg kan waaien.
‘Dank je,’ fluister ik terwijl ik me in de jas wikkel en ik word
overvallen met emotie, ik weet niet waarom. Zijn jas ruikt naar leer, kruiden
en een vleugje rook en als ik zijn geruststellende geur inhaleer branden de
tranen achter mijn ogen.
Misschien omdat ik me in lange tijd niet zo goed heb gevoeld. En dat
zorgt ervoor dat ik wil huilen.
Hij geeft me een kleine glimlach, zijn ogen schijnen fel. Zelfs het
litteken wat over zijn witte oog snijdt kan niet verbloemen hoe gelukkig hij
er nu uitziet.
‘Graag gedaan, schatje.’
Mijn hart bonkt en eindelijk weet ik waarom ik me zo emotioneel voel.
Ik kijk naar de stad, de mensen die voorbijlopen. Leg mijn hoofd op
zijn schouder en haal diep adem.
Geluk mag dan vervagen maar ik weet zeker dat het terugkomt.

OceanofPDF.com
2 maart 2022,

Toen ik net was ontvoerd had ik gedacht dat ze veel van me


af zouden nemen. Als eerste mijn verstand en dat is zeer zeker
gelukt.
Maar wat ik niet had verwacht is dat ze mij de mogelijkheid
hebben ontnomen om te genieten van een aanraking van Zade. Ik
bedoel, ik snap het. Maar het enige wat ik nooit kon weerstaan
was zijn aanraking.
En het enige wat ik nu wil is mezelf in de fik steken als hij me
aanraakt.
Dat is niet eerlijk. Maar ik wil gewoon niet aangeraakt
worden. Het doet pijn aan mijn huid, de gedachte alleen al
herinnert me aan al die vieze vingers die me overal hebben
aangeraakt.
Een van Rocco’s vrienden smeerde me altijd in met olie
omdat hij obsessief was met hoe zacht mijn huid was. Hij kwam al
bijna klaar bij de aanraking. Ik hoefde hem niet eens aan te
raken. Het deed me denken aan Hannibal Lector. Maar ik denk
dat Rocco’s vriend erger was. Alsof je een slechte massage kreeg
van een drugsverslaafde die alleen de clit kon vinden als er een
berg cocaïne op lag.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 25
DE DIAMANT

‘Kan ik je ergens mee naartoe nemen?’ vraagt Zade. Ik ben net klaar met
douchen en trek een borstel door mijn natte haar heen. Er zit een dikke
knoop en ik probeer hem eruit te borstelen, het maakt me niet uit als ik
haren lostrek.
‘Schatje, dat kan zo niet. Laat mij je haar borstelen.’
Ik voel me verslagen, laat mijn schouders hangen, loop naar hem toe
en ga op de vloer zitten tussen zijn benen.
Hij pakt de borstel en begint zachtjes mijn haar te borstelen, stukje bij
beetje ontwart hij mijn haar.
Het voelt fijn maar ik ben te moe om ervan te genieten.
We zijn inmiddels twee weken verder en het gaat met ups en downs.
Het blijkt dat één van de mannen me chlamydia heeft gegeven.
Ik moest huilen, bracht Zade op de hoogte van de diagnose en moest
toen nog harder huilen toen hij alleen maar behulpzaam was. Het is
behandeld, maar de viezigheid blijf ik voelen, zijn klauwen zitten goed vast
in mijn lichaam.
Ik denk dat hij zo’n beetje elk woord in het woordenboek heeft
gebruikt om me ervan te overtuigen dat ik niet vies ben en hij niet anders
naar me kijkt, maar het maakt geen verschil in hoe ik naar mezelf kijk.
Zade had gelijk. Geluk vervaagt, maar de afgelopen weken heeft hij
erg zijn best gedaan om mij een stukje rust te geven.
Hij is klaar met de borstel, legt hem neer op bed en begint mijn haar
vast te pakken. Ik stik bijna als ik merk dat hij begint te vlechten.
‘Waar heb je dat in godsnaam geleerd?’ vraag ik hem. Het liefst wil ik
me kunnen omdraaien zodat ik zie wat hij doet. Als een hond die achter zijn
eigen staart aanrent.
‘Ruby heeft het me geleerd,’ antwoordt hij stilletjes. ‘Er was een jong
meisje dat ik een paar jaar geleden heb gered en niemand mocht haar
aanraken behalve ik. Ze vond vlechtjes mooi dus heb ik geleerd hoe ik
moest vlechten. Ben er nog goed in ook.’
Mijn lip trilt en ik hou een snik tegen.
Klootzak.
Zodra ik denk dat ik niet nog verliefder kan worden op deze man, doet
hij dit soort dingen.
Ik weet zeker dat hij een goede vader gaat zijn op een dag en de
gedachte maakt me bang, maar ik wil ook de enige zijn die dat ziet
gebeuren.
‘O,’ fluister ik.
‘Geef me het elastiekje,’ zegt hij. Ik til mijn hand omhoog, hij pakt het
elastiekje en maakt de vlecht af.
‘Dank je,’ mompel ik en ik ga staan. Draai me om zodat ik hem aan
kan kijken. Vanbinnen ben ik verscheurd. Ik wil op zijn schoot kruipen
maar de gedachte zorgt voor de kriebels op mijn huid en ik krijg het Spaans
benauwd. ‘Waar wil je me mee naartoe nemen?’
‘Ik wil je iets laten zien… iemand. Ik denk dat het je kan helpen.’
Ik frons, ben benieuwd waar hij aan zit te denken. Voor zover ik weet
ben ik gewoon een zielig verhaal en wordt het niet meer beter. Verloren
zaak. Hopeloos. Hulpeloos.
Tijdens de 45 minuten durende autorit vertelt Zade hoe hij van school
werd gestuurd vanwege een examenstunt en bijna de examens miste. Ze
hadden de school bestrooid met glitters en de rest van het jaar vonden ze
nog overal roze glitters terug.
Binnenkort wil ik foto’s van hem zien van toen hij jonger was.
Uiteindelijk komen we aan bij een groot hek met verschillende
bewakers. Zodra ze Zade’s auto zien laten ze hem zonder twijfel binnen.
We rijden over een lange oprit wat lijkt uit te komen bij een soort klein
dorpje. In het midden staat een groot gebouw, omringd met verschillende
kleine gebouwen.
Er is ook een grote kas, waar veel activiteit is. Mensen zijn aan het
ploegen, dragen manden met groenten en fruit. Een groepje meisjes loopt
samen, giechelend en fluisterend terwijl ze naar een gebouw lopen. Het zijn
allemaal vrouwen of kinderen voor zover ik kan zien.
‘Waar zijn we?’
‘Dit is waar de overlevenden heen gaan die geen veilige thuis hebben
of überhaupt geen thuis meer hebben.’
Ik kijk hem aan en dan kijk ik weer naar mijn omgeving. Ik bekijk
alles met nieuw perspectief.
‘Echt? Hoeveel zijn er?’
‘132,’ zegt hij en het feit dat hij het precieze aantal weet doet iets met
mijn hart.
‘Hoeveel mensen kunnen er nog bij?’
Hij haalt onverschillig zijn schouders op, en parkeert bij het grote
gebouw. ‘Zoveel als nodig zijn. Ik heb honderden hectare gekocht. Dus ik
bouw er zo een gebouw bij als het nodig is.’
Ik knipper met mijn ogen. ‘Jij bent echt achterlijk rijk.’
‘Klopt, maar het gaat allemaal in de organisatie.’
Mijn mond is open van verbazing, ik kijk om me heen en zie hoe
vredig het hier is.
‘Is dit de enige plek die je hebt?’
‘Nee, ze zitten overal in het land. Uiteindelijk gaat Z ook uitbreiden
naar andere landen zodat we daar ook een veilige plek kunnen creëren voor
de overlevenden.’
‘Hoe hou je het verborgen voor Claire?’
‘Ik heb veel moeite gedaan om ervoor te zorgen dat niks of niemand
een spoor achterlaat. Alles gaat via een alias en niks is naar mij persoonlijk
terug te leiden. Er is ook een shitload aan beveiliging en het luchtruim is
gesloten voor vliegverkeer. Het is de veiligste plek op aarde. Daar heb ik
voor gezorgd.’
Ik schud mijn hoofd, weet niet wat ik moet zeggen. Ik kan me
herinneren dat hij eerder al wel eens heeft gezegd dat hij een thuis aanbiedt
voor degenen die geen thuis hebben, maar nu ik dit in het echt zie, laat het
zien hoe ongelofelijk goed hij is. Buiten zijn psychotische trekjes om doet
hij iets wat niemand eerder heeft gedaan.
‘Kom, schatje. Er zijn een paar mensen die je moet ontmoeten.’
Ik frons, vraag me af wie dat dan zou moeten zijn, maar ik volg hem.
We lopen over het pad en ik zie Ruby op ons afkomen met een groep
kinderen die achter haar aan rennen, giechelend en lachend proberen ze
haar bij te houden. Als ze ons ziet dan schreeuwt ze het uit en versnelt ze
haar pas.
‘Och, mijn hemel. Addie, schatje wat zie je er goed uit!’ Ze geeft me
direct een dikke knuffel en heel even ben ik te verbaasd om te reageren.
Daarna leg ik mijn armen ook om haar heen en ik sta op het punt om in
huilen uit te barsten.
Ze trekt zich terug en kijkt me aan.
‘Kom je hier wonen, lieverd?’
‘O, nee. Hij laat het me alleen even zien.’
‘Nou, dan moet je vaker langskomen. Deze kinderen zijn goed voor je
ziel.’
Ik glimlach en kijk naar de drie kleine meisjes en het jongetje die met
elkaar aan het babbelen zijn. Ze zijn schattig en ik snap hoe een plek zoals
dit ze geborgenheid kan geven.
‘Ik denk dat ik dat ga doen,’ zeg ik zachtjes.
Ruby laat ons verdergaan en Zade begeleidt me naar de kas.
Ik stop en hou mijn adem in terwijl ik om me heen kijk.
Mist hangt in de lucht, het ligt op de planten, het is overal groen met af
en toe wat kleur.
Ik kan het alleen maar omschrijven als een jungle. Maar dan zonder
wilde dieren. Al komen er nu twee jongetjes langsgerend met twee grote
knollen in hun hand, ze lachen luidkeels en worden achtervolgd door een
vrouw die ze maant te stoppen.
Zade grijpt mijn hand en leidt me naar twee jonge meisjes die zaadjes
aan het planten zijn.
‘Katerina Sanchez,’ zegt Zade zachtjes en mijn hart vliegt in mijn keel
als één van de meisjes zich omdraait en een bekend gezicht naar me terug
staart. Al is het jonger en vrouwelijker en is één oog dichtgenaaid.
‘O mijn god,’ fluister ik en ik ben verlamd, het meisje kijkt ons
verbaasd aan.
‘Ja?’ vraagt ze twijfelend.
Zade grijnst. ‘Mijn naam is Zade. Ik heb nog niet de kans gehad om
mezelf voor te stellen maar…’ Hij wordt abrupt onderbroken als het meisje
haar handschoenen uittrekt en hem knuffelt. Hij is verrast maar herstelt zich
snel en wikkelt zijn grote armen om haar heen en klopt zachtjes op haar rug.
‘Jij hebt ervoor gezorgd dat ik gered ben,’ zegt ze tegen zijn borst.
Haar woorden klinken gedempt. ‘Dankjewel. Dank je!’
Hij grinnikt. ‘Ik denk dat je de vrouw achter me moet bedanken. Zij
heeft me verteld wie je bent en dat ik je moest helpen.’
Zonder te twijfelen draait ze zich om en knuffelt ze mij, ze knijpt
harder dan ik had verwacht. Ik probeer mijn tranen in te houden maar dat
lukt niet. Ze komen vrij en een snik ontsnapt terwijl ik haar stevig vasthoud.
‘Was het Rio?’ vraagt ze zachtjes, haar stem onvast door haar eigen
tranen.
‘Ja,’ rasp ik. Ze trekt zich iets terug waardoor ze mij kan aankijken,
haar bruine oog volgt de contouren van mijn gezicht.
‘Hoe ken je hem?’
Ik kijk naar Zade en ondanks dat hij haar broer wil vermoorden, houdt
hij zich rustig.
‘Hij… hij was in hetzelfde huis als waar ik zat. Hij heeft voor me
gezorgd en dankzij hem kon ik ontsnappen.’
Haar lip trilt. ‘Hij is geen goed persoon,’ zegt ze en ik ben zo verrast
dat ik moet lachen. ‘Maar hij is geen goed persoon omdat hij zo’n goede
broer voor mij is. Hij heeft veel opgegeven voor mij.’
Ik knik en veeg over mijn wangen, al weet ik zeker dat er nog meer
tranen zullen volgen.
‘Ik denk niet dat alles zo zwart-wit is, Katerina. Maar ik weet dat hij
veel van je houdt.’
Ze glimlacht en knikt.
‘Ze hebben mijn oog kapotgemaakt omdat hij heeft geprobeerd te
ontsnappen bij Francesca, toen ik tien jaar oud was. Onze ouders waren het
jaar ervoor overleden, en hij zat vast bij die gemene vrouw. Hij heeft het
zichzelf nooit vergeven. En ik weet dat hij alles doet wat hem wordt
opgedragen zodat ik verder geen straf krijg.’
‘En? Heb je nog straf gekregen?’
Ze schudt haar hoofd, maar ik zie de duisternis ronddolen in haar ogen.
‘Lillian was niet erg aardig, maar ze heeft me geen pijn meer gedaan.’ Iets
in me zegt dat de andere meisjes haar wel pijn hebben gedaan.
Ze heeft op zijn minst nog vijf jaar in dat huis gezeten en ik durf niet te
denken aan alles wat ze heeft meegemaakt.
‘Katerina, mag ik vragen waarom ze Rio zo graag wilden? Waarom
gebruikten ze jou als onderhandelingsmateriaal?’
Dat is iets wat al door mijn hoofd spookt sinds Rio me vertelde van
haar bestaan. Waarom gaan ze zo ver als zijn zusje gevangen nemen enkel
zodat hij voor ze zou blijven werken? Ze konden toch zo een ander vinden?
Als je maar genoeg geld geeft…
Ze slikt. ‘Ik denk dat hij Francesca’s… favoriet was.’
Ik frons, ik weet even niet wat ze bedoelt. ‘Als beveiliging…?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Ik hoorde Lillian slechte dingen over ze
zeggen. Over hoe Francesca geniet van de manier waarop Rio… voor haar
zorgt.’
Mijn mond valt open.
‘O.’
Dan worden mijn ogen groot, het besef druppelt binnen.
‘O.’
Francesca neukte Rio. Maar ik heb het idee dat dit niet wederzijds was.
Ze verkrachtte hem, en het klinkt alsof ze behoorlijk aan hem gehecht was.
Mijn ogen vinden Zade, zijn uitdrukking is donker. Een overweldigend
gevoel van verdriet walst over me heen waardoor mijn gevoelens tegenover
Rio nog verder vertroebelen. Op de één of andere manier is hij een soort
vriend voor mij geworden terwijl ik vastzat in dat huis. En in die paar
maanden werd ik gedwongen om dingen te doen die ik niet wilde. Maar ik
had nooit door dat Francesca dat ook bij hem deed.
Er is nog een gedeelte van mij dat hem haat, maar het wordt steeds
zwakker.
Hij heeft me ontvoerd. Overgegeven aan de wolven en stond aan de
zijkant terwijl tientallen mannen me kapot maakten. Maar achteraf lijmde
hij me weer aan elkaar.
Ik wil hem haten. Maar ik weet niet of ik hem haat.
‘Bedankt dat je dat wilde vertellen,’ zeg ik zachtjes.
Haar onderlip trilt. ‘Ik weet dat ik een oog kwijt ben, maar ik denk dat
Rio zo veel meer verloren heeft. Ik hoop dat hij oké is, waar hij ook is.’
Ik knipper de nieuwe lading tranen weg en knik. ‘Ik ook.’
We laten Katerina weer verdergaan met tuinieren nadat ik heb beloofd
haar nog een keer te bezoeken. Zade voelt hoe verscheurd ik ben vanbinnen
en houdt zich stil terwijl we verder lopen. Er zijn twee meisjes die bij het
kippenhok eieren rapen.
Ik hap naar adem, sta stil als een van hen zich omdraait en ik haar goed
kan bekijken.
‘Jillian,’ zeg ik ademloos. Bij het horen van haar naam draait ze zich
om en haar ogen worden zo groot als schoteltjes.
‘O mijn god,’ zegt ze, haar accent duidelijk hoorbaar. Dan zet ze haar
mandje met eieren neer en rent op me af. Ik ren naar haar toe.
We ontmoeten elkaar in het midden en knuffelen elkaar intens.
Door Francesca’s vieze spelletjes konden we elkaar amper aankijken
tegen de tijd dat zij en Gloria verkocht werden. Maar dat is verleden tijd nu
we allebei vrij zijn.
Mijn zicht wordt wazig door de tranen en als we onze knuffel
verbreken zie ik dat zij ook tranen in haar ogen heeft.
‘Hoe gaat het?’ kraak ik en grinnik als ze haar neus optrekt.
‘Zo goed als mogelijk is, wat niet veel zegt.’
Ik knik. ‘Hier ook, alsof je een langzame dood sterft.’
Haar lip trilt en ze haalt haar schouders op. ‘Dat voel ik ook, maar ik
zit vaak met dokter Maybell en dit alles helpt ook.’ En ze gebaart om zich
heen. ‘Het helpt, bij anderen te zijn die hetzelfde hebben meegemaakt en er
is hier genoeg te doen waardoor ik bezig blijf. Hiervoor sliep ik op straat en
een gedeelte van mij wilde niet worden gered omdat ik dan weer op straat
zou belanden. Dus dit, dit heeft me echt gered.’
Ze kijkt naar Zade, ze is ongemakkelijk met haar bekentenis. Maar ze
recht haar rug en verbergt zich niet. Het delen van gevoelens is moeilijk.
‘Graag gedaan,’ zegt Zade simpelweg. Zijn gezicht is vlak maar zijn
ogen glinsteren vol warmte.
Hij is een kille moordenaar, maar smelt met alle liefde onder de blik
van een hoopvolle overlevende. Het heeft net zoveel impact op hem als op
mij. Want als je gevangenzit en bang bent, dan is hoop het eerste dat je
verliest en dat doet het meeste pijn. Dus dat terugkrijgen, dat is het beste
cadeau dat je kunt krijgen.
Mijn lip trilt en ik weet niet wat ik het liefste wil doen, Jillian
knuffelen of Zade zoenen. Ik ben ontzettend blij voor haar en het voelt alsof
er weer een paar scheurtjes in mijn ziel geheeld zijn.
We vinden een plekje naast het kippenhok waar we gaan zitten en een
uur lang praten. Ondertussen helpt Zade het andere meisje zodat we niet
gestoord worden. Jillian vertelt me wat over het leven dat ze leidde voordat
ze ontvoerd werd en ik vertel haar over dat van mij. Ze deed me beloven
haar een gesigneerd boek mee te brengen. En dat deed mijn hart evenveel
pijn als dat het het deed opzwellen. Ik mis het schrijven, maar weet ook dat
ik er nog niet klaar voor ben.
Uiteindelijk laat ik Jillian weer aan het werk gaan, terwijl Zade me de
rest laat zien. Er zijn klaslokalen voor de kinderen, werkruimtes voor de
oudere kinderen en genoeg activiteiten zodat iedereen iets nuttigs kan doen.
De volwassenen worden opgeleid, krijgen training en leren vaardigheden
waarmee ze een baan kunnen krijgen en op eigen benen kunnen staan.
Niemand wordt weggestuurd, maar het laatste wat Zade wil is hun
onafhankelijkheid afnemen. Dus wie de wijde wereld wil ontdekken en wil
verder gaan met zijn leven, is vrij om te gaan.
Er is zelfs een paardenstal, zodat er ook equitherapie aangeboden kan
worden.
Natuurlijk zijn er ook verschillende therapeuten op de locatie, één van
hen is dokter Maybell.
Mijn geheugen heeft gaten en ik kan me niet meer precies herinneren
wat er allemaal gebeurde toen ik net thuiskwam, maar ik herinner me haar
warmte. Ze heeft me een paar keer bezocht en me meer geholpen dan ik
doorhad. Binnenkort wil ik haar weer zien en blijven zien.
We brengen een paar uur door met de kinderen en ik spreek met andere
overlevenden. Ik ontmoet Sarah, het meisje dat nog steeds wil dat Zade haar
papa wordt. Zijn ogen worden warm en vochtig als hij me aankijkt terwijl
hij met haar speelt en voor een gestoorde seconde had ik bijna ja gezegd.
Hij wordt op een dag een geweldige vader, maar die dag is nog niet
vandaag. Niet nu ik nog bezig ben mezelf weer aan elkaar te lijmen.
Tegen de tijd dat ik weer in de auto zit ben ik overspoeld met emotie.
Omdat ik heb gezien wat Zade heeft opgebouwd en hoe geweldig het is, dat
ik Jillian heb gezien en te weten ben gekomen over Rio. Ik ben een wrak.
‘Wil je hem nog steeds vermoorden?’ vraag ik hem en ik doe geen
moeite om uitleg te geven. Hij weet over wie ik het heb.
‘Ja.’
‘Zelfs nadat je zijn zusje hebt ontmoet en hebt gehoord hoe hij heeft
geleden?’
Hij is even stil. ‘Het lijden van een persoon geeft je geen vrijbrief om
anderen pijn te doen.’
‘Klopt, maar hij had geen keuze.’
Zade klemt zijn kaken op elkaar, start de auto en rijdt weg.
‘Schatje, er is geen juist antwoord. Als je wil dat ik hem vergeef, ga je
fucking lang kunnen wachten. Hij is verantwoordelijk voor je auto-ongeluk,
je ontvoering en hij heeft je naar een plek gebracht waar je regelmatig bent
verkracht en misbruikt. Wat wil je verdomme dat ik zeg? Hij is ook een
slachtoffer dus ik vergeef het hem?’
Ik klap mijn mond dicht. Mensen zijn niet zwart-wit en dat zijn onze
emoties ook niet. Rio heeft me veel pijn gedaan, ongeacht hoe ik hem heb
leren kennen in het huis, heeft Zade dat niet meegemaakt. Hij heeft Rio niet
leren kennen zoals ik dat heb gedaan. Het enige wat hij ziet is de man die
mijn leven overhoop heeft gehaald. En dat kan ik hem niet kwalijk nemen.
Zeker niet omdat ik ook niet zo vergevingsgezind zou zijn als de rollen
omgedraaid zouden zijn.
‘Het spijt me.’
Hij zucht. ‘Je hoeft geen sorry te zeggen, kleine muis.’
Het grote hek gaat weer open en we rijden de weg op.
‘Wil je me naar nog een andere plek rijden?’
‘Waar wil je heen?’ vraagt Zade.
Ik hou mijn arm omhoog en laat hem de barcode zien die Rio op mijn
pols heeft getatoeëerd.
‘Ik wil een tattoo.’
Hij glimlacht. ‘Van mijn naam?’
Ik snuif. ‘Blijf lekker dromen, vriend.’

OceanofPDF.com
14 maart 2022

Zade heeft zijn best gedaan om me te overtuigen dat ik zijn


naam op mijn pols moest laten zetten, maar ik heb hem verteld
dat je daarmee elke relatie vervloekt. Hij bood zelfs aan om mijn
naam op zijn bil te zetten, dat was erg verleidelijk maar ik heb het
niet gedaan.
Ik heb een mooie roos gekregen die de barcode volledig
bedekt, de steel zit om mijn arm heen gewikkeld. Ik heb tegen
Zade gezegd dat ik nu een roos heb die nooit zal verwelken en ik
zag zijn ogen glazig worden.
Het is prachtig en het voelt alsof ik weer een stap in de
goede richting zet.
Bijna alle vrouwen en kinderen bij het huis hadden ook een
barcode. Sommige hebben hem laten weghalen, anderen zien het
als een herinnering. Net als Zade met zijn littekens. En anderen
willen juist dat deel achter zich laten, net als ik.
En voor het eerst sinds ik thuis ben voel ik me ietsje lichter.
Het voelt als helen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 26
DE DIAMANT

Je bloedt zo mooi, diamant. Alsof je lichaam gemaakt is voor mijn mes.


Ik zet mijn trillende hand neer, klem het mes stevig vast tot mijn
knokkels wit worden. Misschien moet ik maar geen salade maken.
Fuck, de pijn is lekker, hè, diamant? Kijk eens naar al dat bloed.
Mijn favoriete kleur is altijd al rood geweest en mijn god wat staat de
kleur je mooi.
Ik voel een hand op mijn schouder en alle herinneringen komen tot
leven. Xavier staat achter me, klaar om zijn fantasie weer uit te voeren. En
dat kan ik niet laten gebeuren. Dat overleef ik niet.
‘Nee!’ schreeuw ik, draait me om en steek het mes richting zijn
gezicht. Vindt hij het aangezicht van zijn bloed ook zo mooi? Ik zal hem
laten zien hoe goed het hem staat.
Een hand sluit zich om mijn pols, hij stopt me, maar fuck hem. Hij
gaat me niet tegenhouden, deze keer lukt hem dat niet.
‘Kleine muis,’ fluistert hij en dat verwart mijn brein. Net genoeg,
waardoor Xaviers gezicht verdwijnt en dat van Zade verschijnt.
Mijn hart bonkt als een gek, tranen vullen mijn ogen, mijn hand vliegt
open en ik laat het mes vallen.
Fuck, ik heb Zade bijna in zijn gezicht gestoken. Mijn ogen zijn groot
van schrik. Het enige wat ik kan doen is hem aanstaren. Is hij nu echt of
niet? Hij bestudeert me, zijn gezichtsuitdrukking blanco terwijl hij mijn
hand naar beneden brengt.
‘Voorzichtig, kleine muis, dat is mijn grootste bezit.’
Ik knipper en zeg uiteindelijk: ‘Dit ga je nooit aan mijn moeder
vertellen.’
Zade’s mond gaat open en dicht. Hij bestudeert me, fronst zijn
wenkbrauwen. ‘Pardon?’
Ik trek mijn pols uit zijn greep, ik voel me heet vanbinnen, een
combinatie van adrenaline en schaamte.
‘Wat er net gebeurde was super dramatisch en als ze ooit doorheeft dat
ik net zo ben als zij dan ga ik dood.’
Hij knippert even met zijn ogen. Ik zie een geamuseerde blik
opkomen. ‘Dan ga je dood?’
Ik knik: ‘Van pure ellende.’
Zijn lippen krullen zich: ‘Dat moeten we niet hebben.’
Ik haal mijn neus op, knik en trek mijn shirt recht, alleen zodat ik wat
te doen heb met mijn handen in plaats van iemand neer te steken. Dan open
ik de lade en haal nog een mes tevoorschijn.
‘Mooi zo.’
Hij is even stil. ‘Wil je praten over deze moordpoging?’
‘Niet echt,’ zeg ik, terwijl ik een stukje wortel afsnijd.
‘Maar ik wel.’
Ik zucht, leg het mes neer en draai me om zodat ik hem kan aankijken.
‘Zade, ik denk dat ik het nog liever met mijn moeder ga hebben over
hoe zij me probeerde te overtuigen dat kuisheidsgordels de laatste mode
waren toen ik veertien was dan praten met jou over de poging om je neer te
steken.’
Nog een pauze. ‘Wauw, we hebben veel te bespreken dus.’
‘Precies, kun je haar geloven? Ik heb haar gezegd dat ze de riem moest
vastmaken aan een hek dat onder stroom staat, zodat ik het verder niet
hoefde mee te maken.’
Hij trekt een wenkbrauw omhoog, probeert een glimlach tegen te
houden. ‘Tuurlijk, schatje. Totaal niet dramatisch ofzo.’
Ik geef hem een blik. ‘Jij bent hier. Waarom ben jij hier? Heb je iets
nodig?’
‘Ik heb alleen jou nodig, kleine muis.’
Fuck. Waarom weet hij altijd wat hij moet zeggen. Hij weet precies
wat hij doet en dat ik het stiekem wel leuk vind.
Ik knijp mijn ogen samen en hij praat verder, met een kleine glimlach
op zijn lippen.
‘Hoewel ik niet bang ben voor de Society, lopen we wel met een
schietschijf rond op onze ruggen dus ik moet een paar dingen met Jay
bespreken. En er zijn een paar dingen die ik met jou moet bespreken ook.
Te beginnen met wie er een prijs op je hoofd heeft gezet.’
‘Claire, toch?’ vraag ik. Verrassing glijdt over zijn gezicht heen.
‘Hoe weet je dat?’
‘Ze heeft me bezocht.’
Zijn gezichtsuitdrukking wordt blanco, maar het is een façade. Woede
borrelt op onder de oppervlakte. ‘Wat heeft ze gezegd?’
‘Ze kwam eigenlijk de bom droppen dat zij de hele tijd het brein achter
de gehele organisatie is geweest. Ze kwam langs omdat ze wist dat jij naar
mij op zoek was en ze vertelde me dat ze mij op een andere manier ging
verkopen, zodat jij me niet zou vinden.’
Hij knikt langzaam. ‘Ik ga je niet opjagen, maar uiteindelijk wil ik
weten of je iets…’
‘Ik wil helpen,’ onderbreek ik hem. Het maakt me niet zenuwachtig,
wat ik wel had gedacht. Het geeft me een soort gevoel van opluchting.
Toen hij me een paar dagen geleden meenam naar het tehuis, heeft dat
iets in me veranderd. Het zien van al die overlevenden, hard aan het werk
om zichzelf beter te maken, die blij zijn met hun huidige leven. Er
veranderde iets in mij.
Het heeft me laten zien wat ik daadwerkelijk nodig heb. Een doel, iets
waar ik naartoe kan werken en dat me daadwerkelijk gelukkig maakt. En nu
weet ik wat dat is.
‘Add…’
‘Zeg me niet dat ik het niet kan of er niet klaar voor ben. Ik heb
fucking veel tijd gehad om na te denken. En ik wil niet voor altijd maar het
slachtoffer zijn. Ik wil ze niet laten winnen, en nog belangrijker, ik wil, nee,
ik moet helpen.’
Hij vouwt zijn armen over elkaar. ‘Oké, hoe ga je helpen?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik vertel je alles wat ik weet en als jij op
missie gaat dan ga ik mee.’
Zijn wenkbrauwen gaan omhoog, hij bekijkt me van top tot teen en
concentreert zich dan weer op mijn ogen.
‘Oké.’ Ik vind het haast verdacht dat hij er gewoon mee instemt. Ik had
verwacht dat hij me zou opsluiten in een toren zoals Rapunzel.
Hij ziet de blik op mijn gezicht en zegt, ‘Ik zal je nooit behandelen als
iemand die hulpeloos is of iets niet kan. Ik heb altijd al geweten hoe sterk je
bent. Dus als je wil helpen, prima. Ik ben meer dan bereid je mee op
sleeptouw te nemen, schatje, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden.’
‘Wat voor voorwaarden?’ vraag ik.
‘We beginnen weer met je training. En ik ga je niet alleen verder leren
hoe je je moet verdedigen maar ook hoe je moet vechten. Je moet leren hoe
je een wapen gebruikt. En ik zweer het je, Adeline, je gaat geen domme
dingen doen als we in het veld werken.’
Mijn mond valt open, verontwaardigd. ‘Waarom denk je dat ik iets
doms ga doen?’
Zijn wenkbrauwen vliegen weer omhoog. ‘Je wil me vertellen dat het
confronteren van je stalker in het midden van de nacht niet dom was?’
Ik klap mijn mond dicht, oké goed punt.
‘Je bent dapper. Ontzettend dapper en een overlever, en het is fucking
bewonderenswaardig. Je hebt geen idee hoe trots ik op je ben. Maar, je bent
ook impulsief en reactief en ik weiger om je nog een keer te verliezen, hoor
je me? Dat laat ik niet toe. Wat inhoudt dat jij naar me luistert en je kan niet
je eigen gang gaan omdat je denkt dat je helpt. We zijn een team. Jij en ik,
schatje. Snap je?’
Ik bijt op mijn lip en denk erover na. Als ik iets heb geleerd is dat ik
nog niet opgewassen ben tegen deze duistere wereld.
‘Ik begrijp het. Ik ga niet doen alsof ik de grote boze wolf ben… nog
niet.’
Zijn grijns suggereert dat hij de grote boze wolf is, en eerlijk gezegd
moet ik hem gelijk geven.
Maar dat ga ik niet toegeven, dan blaast zijn hoofd op van arrogantie
en moet ik alsnog het mes in zijn gezicht steken om zijn grote ego te laten
leeglopen.

‘Richt op de halsslagader, niet het oor, schatje,’ instrueert Zade geduldig.


Het werkt desondanks op mijn zenuwen en ik sta op het punt om het mes op
hem te richten. ‘Verplaats je voeten…’ en hij tikt mijn voeten verder uit
elkaar. ‘Je bent uit balans en houdt het mes niet goed vast.’
Drie weken geleden zijn we begonnen met de training en ik ben een
stuk beter, maar het voelt nog niet genoeg. Het is nooit genoeg.
Voor me staat een mannequin met ontelbare steekwonden, de meeste
ver weg van de plek waar ik hem zou moeten raken.
Een diashow van gezichten raast voorbij in mijn hoofd en ik projecteer
ze op de mannequin. Het helpt, maar dan bevries ik en herinner ik me
Sydney's levenloze lichaam onder me, of het gevoel van mijn mes dat
Jerry's keel doorsneed. De klauwen van schuldgevoel hebben me in een
wurggreep en ik raak gefrustreerd door mezelf. Met hem. Ik ben niet zoals
hij. Ik kan niet zomaar iemand doden en dan… gewoon verder gaan.
Ik draai me om, geef hem een vuile blik.
‘Je bent zo onverschillig over wat je hebt gedaan. Hoeveel mensen heb
je vermoord? Hoe kun je daar oké mee zijn?’
‘Waarom zou ik dat niet zijn?’ vraagt hij uitdagend, terwijl hij zijn
hoofd schuin houdt met een geamuseerde grijns. Ik zou zeggen dat hij
eruitziet als een schattige puppy, maar dat zou een leugen zijn. Hij ziet eruit
als een venijnig beest dat te lang opgesloten heeft gezeten en hongerig is.
Naar mij in het bijzonder. ‘Weet ik veel, je normen en waarden?’ zeg ik,
alsof het antwoord voor de hand ligt. Want dat doet het ook. ‘Schuld?
Spijt?’
‘De mensen die je wilt vermoorden zijn de grondleggers van de
moralen van de samenleving. Ik doodde hun verwachtingen die zij van mij
hadden, en toen sneed ik hun keel open om ze te laten zien dat ze me nooit
zouden beheersen. Ze zullen zich ooit moeten verantwoorden voor hun
daden en ik vind het prima om de beul te zijn. Als je dit niet wil doen…’
Ik zwaai met mijn hand door de lucht om hem te onderbreken. ‘Doe
dat niet. Geef me geen uitweg.’
‘Het is geen uitweg, het is een optie. Ik wil dat jij doet wat je aankan,
Addie. Als dat betekent dat je thuis wil blijven, dan steun ik je. Als je de
halve wereld wil vermoorden, dan sta ik aan je zij, schatje. Je hebt nog
steeds nachtmerries over Sydney en Jerry, en je voelt je schuldig omdat je
jezelf hebt beschermd. Als je dat niet kunt leren accepteren, hoe kun je dan
accepteren dat je iemand anders van het leven berooft. Want geloof me, wat
nog komt is niet meer alleen zelfverdediging.’
‘Ik weet niet hoe ik het moet accepteren, Zade. Het voelt alsof ik
moord rechtvaardig.’
‘Net als dat ik het rechtvaardig vond om je te “stalken”?’ Hij maakt
aanhalingstekens in de lucht bij het woord, omdat we beiden weten dat
Zade zich er bewust van was wat hij aan het doen was, en hoe fout het was.
‘Dat ik een pistool in je kutje duwde en je erop liet klaarkomen? Of al die
keren dat je nee zei en ik het toch deed?’ De rode blos wordt steeds heviger
als ik denk aan dat pistool. ‘Wist ik dat het verkeerd was? Ja. Maar ik heb
het alsnog gedaan. Je moet uitvinden wat jouw normen en waarden zijn, en
wat jij rechtvaardig vindt. Niet wat je hebt geleerd, maar wat je buikgevoel
zegt.’
‘Dus, stalken staat bij jou in het boek van de moralen?’
‘Nee,’ zegt hij met een brede grijns. ‘Ik was geobsedeerd door je vanaf
het eerste moment dat ik je zag. Al die donkere, duistere, verknipte emoties
die ik voelde waren de rauwste vorm van wie ik ben. Ik heb besloten die
aan je te laten zien in plaats van ze te verstoppen. Ik heb nooit gezegd dat ik
een goed persoon ben, kleine muis. En dat is iets waar ik mee kan leven, net
als dat ik kan leven met het feit dat ik een stel pedofielen en
mensenhandelaren vermoord.’
‘Ik ben vrij zeker dat de mensen die jij vermoordt dat ook tegen
zichzelf zeggen zodat ze met een gerust hart in slaap kunnen vallen,’
antwoord ik droog.
‘Vast en zeker,’ antwoordt hij en hij stapt op me af, mijn ademhaling
hapert, maar ik blijf staan, zelfs als zijn stem donkerder wordt, ‘en ik weet
zeker dat er velen zijn die beweren goed en eerlijk te zijn, en dat ze bereid
zouden zijn me te doden voor mijn misdaden tegen jou. Maar daar zit het
verschil. Ik heb zoiets nooit beweerd.’
Een blos verspreidt zich over mijn gezicht, verwarmt mijn wangen
onder zijn intense blik.
‘Je laat het zo gemakkelijk klinken om… slecht te zijn.’
‘Ik heb veel ervaring.’
Dat is natuurlijk zo, wat nog meer vragen oproept. Ik bijt op mijn lip,
mijn hart klopt onregelmatig terwijl ik het lef probeer te verzamelen om de
vraag te stellen die op het puntje van mijn tong ligt. Ik ben bang voor wat er
zou kunnen gebeuren als ik het eenmaal doe.
Ik heb Zade al eerder uitgelegd dat het me tijd zal kosten om aan
bepaalde dingen te wennen van hem. En nu ik heb meegemaakt wat ik heb
meegemaakt, komen al die oude gevoelens weer naar boven. Niet de haat of
het verlangen om weg te komen maar het accepteren en begrijpen van zijn
tegenstrijdigheden en verdraaide moraal.
‘Dus, wat houdt je nu tegen?’ zeg ik snel.
Hij tilt zijn hoofd opzij en kijkt me aan, hij wacht.
‘Dat je me niet neukt,’ zeg ik grofweg. ‘Er hield je eerder niets tegen.
Waarom nu wel?’
Hij is even stil. ‘Omdat ik dan niet met mezelf kan leven,’ mompelt hij
en hij staart me aan. ‘Er zal nu een heel andere reactie komen, dat weet je.’
Ik sla mijn armen over elkaar en zet een heup naar buiten. ‘Ja?’
‘Ja,’ zegt hij duidelijk. ‘Denk je dat als ik je vastpin op de grond, je
eerst tegen me vecht om uiteindelijk je kutje in mijn gezicht te duwen
omdat ik iets heb wakker gemaakt? Of denk je dat je gaat vechten alsof je
leven ervan afhangt waarna je mentaal uitcheckt vanwege al het opgelopen
trauma?’
Ik slik, de waarheid proeft bitter.
‘Je zal me nooit horen zeggen dat ik een goede man ben. Of
zachtaardig. Of eervol. Daar is heel weinig van over in mij, en de waarheid
is dat het er eigenlijk nooit was. Ik ben geboren met een donkere ziel en
goede bedoelingen. En er is een verschil tussen mensen die alleen maar
duivelse dingen doen zonder reden en mensen die slechte dingen doen in de
hoop dat er iets goeds uit voortkomt. Ik laat je zelf beslissen wie van de
twee ik ben.’
Hij wacht niet tot ik een antwoord geef, ik heb het idee dat hij wil dat
ik er goed over nadenk.
Hij stapt op me af en mijn spieren verstijven onmiddellijk. En dan
realiseer ik me dat ik helemaal niet na hoef te denken. Trauma heeft me in
zijn houdgreep, maar het enige wat ik wil is dat hij me nog steviger
vasthoudt.
‘Wil je het simpele antwoord?’ vraagt hij met een duistere stem
waardoor mijn hartslag versnelt. ‘Omdat ik van je hou, Adeline Reilly. En
ik weet dat je van mij houdt. Als ik in je zit, zul je aan niets anders denken
dan hoe je me dieper kunt krijgen. De enige angst die je zult proeven is die
van een God die je te vroeg naar de hemel stuurt.’
Mijn hart slaat over en komt tot stilstand tegen mijn borstkas. Mijn
knieën zullen de volgende zijn en dat zou verdomd gênant zijn. Hij grijnst,
zijn blik wordt roofzuchtig. ‘Dat zal niet de enige angst zijn die ik je zal
inboezemen.’
Langzaam begint hij om me heen te lopen terwijl ik bevroren blij
staan. Zijn warmte duwt in mijn rug en zijn adem verwarmt de zijkant van
mijn nek. Mijn vecht-of-vluchtinstinct roert zich en mijn controle begint me
te ontglippen.
‘Je zal altijd de kleine muis zijn en ik zal altijd op je jagen. Ik zal
geduldig wachten tot je er klaar voor bent dat ik je aanraak, maar vergis je
niet, Adeline, het zal nog steeds pijn doen als ik dat doe.’
Een ijskoude rilling trekt door me heen bij zijn dreigende woorden,
kouder dan de geesten die in dit huis rondspoken. Vroeger had dat me
misschien bang gemaakt. Sterker nog, na opgejaagd te zijn door de
wreedste mensen, zou ik het beu moeten zijn.
Maar ik voel sensatie, spanning en een beetje… troost. Op de één of
andere manier heeft Zade ons kat-en-muisspel nieuw leven ingeblazen. Nu
vind ik rust, wetende dat hij me altijd zal vinden. En nu ik dat weet, wil ik,
ondanks dat ik er nog niet helemaal klaar voor ben, rennen.
Alleen maar zodat hij me kan vangen.
De spanning wordt steeds zwaarder in de lucht, hij grijpt mijn hand,
draait ons rond en wijst het mes in de richting van de pop.
‘Denk niet aan alle mensen die je wilt vermoorden, maar aan degene
die je al hebt vermoord. Speel dat af in je hoofd, keer op keer. Tot het
bevrijdend voelt als je dat mes erin steekt.’
Het duurt lang om mijn gedachten weg te trekken van het roofdier dat
achter me staat, maar uiteindelijk lukt het me. Zodra ik terugdenk aan die
avond wil ik mezelf oprollen in een bal. Denkend hoe ik die pen in
Sydney’s nek stak tot ze doodbloedde. Of hoe ik het mes langs Jerry’s keel
liet gaan en hem al bloedend op de bank liet vallen.
Ik was mezelf aan het beschermen. Maar nog steeds draag ik hun dood
mee alsof ze onschuldig waren.
Het volgende uur blijf ik vechten. Ik raak gefrustreerd met mezelf en
probeer na te gaan waarom ik me schuldig voel, zeker bij Sydney. Omdat ze
ook een slachtoffer was? Ze was in dezelfde situatie gezet als ik. Moest
hetzelfde ondergaan tot ze uiteindelijk haar verstand verloor.
Ik herhaal het keer op keer, tot het kwartje valt.
Sydney was misschien gestoord, maar ook gebroken. Ze verdiende
mijn sympathie, maar dat betekent niet dat ze alles maar kon en mocht
doen. Het gaf haar niet het recht om anderen pijn te doen. En het was niet
verkeerd van mij om haar leven te beëindigend.
Maar met Jerry, Claire, Xavier en alle anderen die besloten dat ik niks
meer was dan een object, zij verdienen verder niks. Niet mijn sympathie,
spijt of schuld. Het was niet mijn beslissing om verkracht te worden. Maar
het is mijn beslissing om hun keel open te snijden.
Terwijl we het tweede uur in gaan worden de bewegingen steeds iets
makkelijker. En precies zoals Zade het al zei, het neersteken van de pop
voelt bevrijdend.
Anderen kunnen denken dat het nooit goed is om een leven te nemen,
wat de omstandigheid ook is. Wij zijn niet de rechter. En dat heb ik
misschien ook wel eens geloofd. Maar toen kwam ik oog in oog met de
duivels van deze wereld. Ze zijn niet menselijk maar vreselijke dingen die
al het goede kapotmaken.
Nu realiseer ik me dat de andere kant op kijken en God het laten
afhandelen de makkelijke weg is. Het laat de duivel bij ons wonen omdat ze
geloven in een leven na de dood en daar willen ze terechtkomen.
Ik realiseer me dat het schijnheilig is. Ze zijn bang om niet in de hemel
te komen waardoor ze van alles maar op zijn beloop laten en de duivel zijn
weg kan vervolgen.
Tegen de tijd dat uur nummer drie verstreken is ben ik heftig aan het
hijgen en zweet ik uit elke porie en ik voel me geweldig.
Als ik Zade weer aankijk dan voelt het alsof ik hem nu op een andere
manier bekijk. Ik vraag me af of hij me ook anders bekijkt. En of hij de
oude Addie los kan laten en de nieuwe Addie kan omarmen.

‘Adeline, het voelt alsof het huis je mentale staat overneemt,’ geeft mijn
moeder aan, ze veegt een denkbeeldig pluisje af van haar Calvin Klein-
spijkerbroek. Ik zie haar niet vaak in iets anders dan een jurk, rok en net
pak.
Ik voel me zo speciaal.
‘Waarom zeg je dat?’ Mijn stem is monotoon en ongeïnteresseerd. Ik
wieg heen en weer in Gigi’s schommelstoel en kijk naar het landschap voor
me. Het stormt vandaag, de ramen zijn nat van de regen. Ik kijk opzij, ik
durf te zweren dat ik een handafdruk zie verschijnen.
Buiten de enge hand om geeft deze plek me een gevoel van comfort en
nostalgie. Waar een andere versie van mij zit in de stoel en naar buiten
staart, waar mijn schaduw me opwacht in de duisternis en me bekijkt. Waar
ik elke seconde haatte maar ik wist niet of ik het haatte omdat ik bang was
of omdat ik het leuk vond.
‘Lieverd, heb je de wallen op je gezicht gezien? Ze zijn bijna niet te
missen. Ze zijn erg donker. En dat nog wel op je verjaardag.’
Dit is mijn moeder die lief probeert te doen. Zorgend. Zich zorgen
maakt. En om eerlijk te zijn, het is fucking vermoeiend. Ze doet meer haar
best om, ik weet het niet, mij beter te maken ofzo. Dat probeert ze al sinds
het moment dat ik weer thuis ben. Natuurlijk doet mijn vader geen moeite,
maar ik kan me er ook niet druk om maken.
Dat haar dochter ontvoerd werd, heeft haar wel laten inzien wat voor
relatie we hadden en hoe gebroken deze was, is. Aan wie dat ligt dat
verschilt afhankelijk van haar humeur.
Maar ze probeert het. En daarom is het niet meer dan eerlijk dat ik
probeer om haar niet uit het huis te trappen. Op mijn verjaardag. Ik ben al
moe en het lijkt erop dat mijn donkere kringen dat duidelijk maken.
Zade maakte me vanochtend wakker en mijn slaapkamer was gevuld
met rozen en ik kreeg een prachtig zwart mes, met een paarse gloed in het
handvat. Ik word steeds handiger met messen maar ik moet nog veel leren
en dit cadeau laat zien hoeveel vertrouwen hij in mij heeft.
Daarna wilde Daya met me brunchen en nu is mijn moeder hier en ben
ik toe aan een dutje. Socializen is nog steeds vermoeiend.
‘Concealer verbergt een hoop.’
‘Misschien moet je bij mij logeren. Even weg bij die heiden…’ Ik
grinnik en dan moet ik voluit lachen. Mijn moeder die Zade een heiden
noemt, het is, nou grappig. Correct, maar grappig.
Mijn moeder gaapt me aan alsof ik haar heb verteld dat ik m’n kop
kaal ga scheren, in een busje ga wonen en aan een waterpijp ga lurken.
Klinkt niet slecht trouwens, behalve de kale kop.
Ik bijt op mijn lip om mijn lachen in te houden en grinnik als ze
geïrriteerd raakt.
‘Ik snap niet dat samenwonen met een crimineel grappig is,’ mompelt
ze en ze kijkt weg met een verontwaardigde blik op haar gezicht.
‘En wat als ik nu de crimineel ben?’
Ze zucht. ‘Adeline, als hij je tot iets heeft gedwongen…’
Ik rol met mijn ogen. ‘Hij heeft me nergens toe gedwongen, maak je
niet druk. En het gaat prima. Echt. Ik heb iets zeer traumatisch meegemaakt
en ik kom niet meer zo gemakkelijk in slaap.’
Ze verzit op de bank en maakt zich klaar om iets te gaan zeggen, maar
ik onderbreek haar. ‘En ik zit hier prima. In Parsons Manor.’
Ze klapt haar mond dicht en er verschijnt een frons op haar voorhoofd.
Ik zucht, een scheut van schuld trekt door me heen.
‘Mam, ik waardeer je bezorgdheid. Echt waar. Maar het duurt even
voordat ik alles weer op de rit heb en het weer normaal is.’ Normaal. Als ik
dat woord zeg dan voelt het alsof ik een handjevol spijkers doorslik. Ik zal
nooit normaal zijn. Ik denk niet dat ik dat ooit ben geweest.
Als iemand dat kan beamen dan is het mijn moeder, degene die me het
vaakst gek heeft genoemd.
Ze is even stil, staart naar de tegels en is verloren in de orkaan die door
haar hoofd raast en klaar is om losgelaten te worden. Ik heb het altijd gezien
als een orkaan omdat haar woorden altijd zo veel vernieling veroorzaken.
‘Waarom heb je me niks over hem verteld?’ vraagt ze zachtjes. Haar
blauwe ogen zijn gevuld met pijn. Ik weet niet of de schuld daardoor
aanzwengelt of dat het me boos maakt.
‘Omdat ik me nooit veilig genoeg voelde om het je te vertellen,’ zeg ik
hard.
Ze slikt, die bittere pil glijdt door haar keel.
‘Waarom… waarom had je het idee dat het veilig moest zijn om het te
vertellen, Addie?’ Haar perfect geëpileerde wenkbrauwen schieten omhoog.
‘Ik bedoel als hij… normaal zou zijn dan had het niks uitgemaakt. Als hij
iemand was geweest die je had ontmoet in de boekwinkel, bij een
evenement of in een supermarkt.’
Ik lik over mijn lippen en kijk weer uit het raam.
‘Addie, doet hij je pijn?’
Mijn nek knapt bijna, zo snel draai ik me naar haar om. ‘Nee,’ zeg ik
snel al is dat ook niet helemaal waar.
Heeft hij me pijn gedaan? Ja, maar niet op de manier waarop hij denkt.
Hij zou me nooit op zo’n manier aanraken. Het type pijn wat Zade me geeft
is onconventioneel en gedeeltelijk vind ik het fijn, maar het doet ook pijn.
Maar ik wil het toch.
‘Maar waarom?’
Ik zucht, vraag me af hoeveel ik moet zeggen. Hij heeft een baan als
moordenaar? Te veel. Hij heeft me gestalkt? Dat vergeeft ze me nooit, hoe
schuldig ze zich ook voelt.
Dus ik vertel haar een gedeelte van de waarheid. De waarheid waar hij
niet bekendstaat als een psychopaat.
‘Hij redt vrouwen en kinderen die worden verhandeld als slaaf. Daar
houdt hij zich mee bezig.’
Ze hapt naar adem, ze gaat rechtop zitten en haar ogen worden groot.
‘Is hij de reden dat jij ontvoerd bent?’
‘Nee,’ snauw ik. ‘Hij is niet de reden en je moet onthouden dat hij me
heeft gered. Ik zou hier nu niet zijn, niet in leven zijn, als hij me niet had
gered.’
Ze schudt haar hoofd alsof ze het niet kan geloven. ‘Waarom dan wel?
Als hij zich in die kringen begeeft?’
Ik haal mijn schouders op, ik veins een nonchalance die ik niet heb.
‘Er waren verschillende factoren, maar hij was er daar niet één van. Dat is
alles wat je moet weten, dat is het enige wat belangrijk is.’
Ze zucht, zowel uit frustratie als met acceptatie. ‘Is hij gevaarlijk?’
‘Ja,’ geef ik toe. ‘Maar niet voor mij. Hij houdt van me, en dat niet
alleen, hij houdt van me zoals ik ben. Hij heeft me nooit willen veranderen.’
Ze krimpt even ineen bij de opmerking maar besluit om er niet op in te
gaan.
‘Dat hij van je houdt betekent niet dat hij goed voor je is.’
Ik druk mijn lippen op elkaar, denk even na over wat ze zegt.
‘Wat is dan goed voor me, mam? Jij weet dat als het beste toch? Een
goede vent die dokter is? Of een rechter?’
‘Doe niet zo,’ snauwt ze. ‘Misschien een politieman, die je kan
beschermen, een pistool draagt omdat…’
‘Die mensen beschermt,’ onderbreek ik haar. ‘Omdat je denkt dat ze
mensen beschermen. Wil je echt nu die discussie aangaan? En wil je zeggen
dat Zade niet hetzelfde doet? Mensen beschermen door ze te redden van een
ontvoering en de slavenhandel?’
Ze drukt haar lippen op elkaar, ze is het niet met me eens, dat zie ik.
Maar ze wil verder niet de discussie aangaan. Dat is voor het eerst.
Deze keer ben ik degene die zucht en ik maak het me weer
comfortabel in mijn stoel.
‘Ik wil niet met je ruziën over hem, want het gaat niks veranderen. Ik
ken hem beter dan jij hem ooit zal kennen en als je hem wil haten, prima.
Maar doe het dan ergens waar ik het niet hoor,’ zeg ik vermoeid maar
resoluut.
Ik ben te moe om met haar te ruziën. Dat is het enige wat we doen,
keer op keer en ik ben het zat.
‘Prima,’ snuift ze, geïrriteerd en chagrijnig. ‘Laat me je dan in ieder
geval meenemen voor een etentje. Het is je verjaardag. Kunnen we dat
doen? Niet praten over je vriendje.’
Ik staar haar aan en de kramp in mijn borst wordt iets minder. Ik
glimlach en knik met mijn hoofd.
‘Dat klinkt goed, ik ga me klaarmaken.’
Ik ga staan en loop richting de trap, ze roept me na. ‘Vergeet de
concealer niet, die heb je nodig, lieverd.’

OceanofPDF.com
7 april 2022,

Ik denk dat mama het doorhad dat ik zenuwachtig was om


het huis uit te gaan. Halverwege het etentje maakte ze een of
andere opmerking dat ik aan de medicatie zou moeten gaan en ik
zei tegen haar dat ik liever wiet ga roken.
Natuurlijk brak ze haar belofte en vroeg ze me of Zade dat
dan voor mij haalt. Ik zei dat ik juist de drugsdealer ben, ik riep
het zo luid dat de ober het hoorde. Dus ze kauwde maar extra
hard en lang op haar eten, geïrriteerd en zich schamend voor
mijn grapjes.
Ik begon het grappig te vinden. Uiteindelijk moest ze lachen
toen we de bon kregen met het telefoonnummer van de ober erop
gekrabbeld.
Zij denkt dat hij seks wil. Ik denk dat hij wiet wil.
Misschien ook wel een beetje seks, maar met name gratis
wiet.
Wat het ook mag zijn, het voelde goed om te lachen en ik heb
het idee dat mijn moeder me met veel shit laat wegkomen als ze
me maar ziet lachen.
En het feit dat ze die moeite er nu voor doet… nou… het
zorgt voor een glimlach op mijn gezicht.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 27
DE DIAMANT

Het geluid van Francesca’s klikkende hakken, te horen in het plafond,


zorgt ervoor dat mijn hart in m’n kiel schiet. Daya gluurt omhoog, voelt
zich ongemakkelijk door het geluid, maar is gewend aan alle inwoners van
Parsons Manor.
Ik daarentegen krijg een kleine hartaanval. Ik hoor die scherpe
voetstappen sinds het moment dat ik thuis ben gekomen en ook al weet ik
dat het niet echt Francesca is, denk ik dat de geesten hier weten dat zij mij
plaagt in mijn nachtmerries en genieten ze ervan om mijn nachtmerries tot
leven te wekken.
Ik bal mijn handen tot vuisten om het trillen tegen te gaan terwijl ik
wanhopig aan iets anders probeer te denken.
‘Misschien moet ik gewoon non worden,’ kondig ik aan waardoor
Daya stopt met het inschenken van de wijn. Het is rode wijn en het voelt…
raar. Alsof ik niet mag genieten van rode wijn omdat ik mensen heb
vermoord en de sekshandel ben ontsnapt.
We zitten aan het kookeiland en ik kan er niks aan doen maar ik word
overvallen door een vlaag van nostalgie. Ik ben tweeënhalve maand
weggeweest maar het voelt als jaren. Het is raar, maar het is ook goed. Om
hier nu weer te zitten, samen wijn te drinken alsof de tijd heeft stilgestaan.
Daya zit me al knipperend aan te kijken, verward door mijn
aankondiging en schuift een glas mijn kant op. ‘Schat, ik hou van je, maar
dat hou je nog geen dag vol.’
‘Lomp,’ mopper ik en ik neem een slokje wijn. De bittere smaak
overvalt mijn smaakpupillen. Ik heb liever zoete wijn, maar dit was het
enige wat Daya nog in de kast had liggen.
‘Wil je een non worden omdat je niet meer tegen aanrakingen kunt? Of
alleen niet tegen aanrakingen van een man?’
Ik pulk aan mijn vingers. ‘Mannen, wat ontzettend lastig is met de
training. Hij moet me aanraken en iedere keer als hij dat doet raak ik
volledig in paniek, en dan bevries ik of volledig of ik word helemaal gek.’
Nadat Zade en ik hadden besloten om de Society aan te pakken, een
maand geleden, is er iets in mij veranderd. Een doel is geboren en het zorgt
ervoor dat ik elke dag uit bed kom en train.
Maar het is geen magische oplossing voor alles. Ik kijk naar Zade en ik
voel alles wat ik al voelde toen ik toegaf aan hem. De aantrekkingskracht,
de connectie. De liefde. Hij geeft me de ruimte die ik zo ontzettend nodig
heb, zelfs al doet het hem veel verdriet. Terwijl ik me schuldig voel als ik
me iedere keer terugtrek voel ik ook opluchting.
Maar nu voel ik ook andere dingen, dingen waarvan ik weet dat het
niks met hem te maken heeft, maar met seks. De gedachte doet me
kokhalzen en er zit een angst in me die denkt dat elke aanraking van Zade
tot seks gaat leiden.
Voorheen was het zo’n groot onderdeel van onze relatie, het is moeilijk
om er nu anders naar te kijken. Zade is een flirt en hij heeft genoeg
dubbelzinnige opmerkingen gemaakt, maar hij heeft geen enkele poging
gedaan om te verleiden.
‘En dan word ik boos,’ ga ik verder. ‘Ik word boos op hem en zeg
verschrikkelijke dingen en hij staat daar gewoon en laat het over zich heen
komen.’
‘Schat, het duurt echt wel even voordat je al je trauma hebt verwerkt.
Je hebt PTSS, neem je tijd.’
‘Ik denk dat het makkelijker is als ik niet verliefd op hem ben,’ geef ik
toe. Ik ga met mijn vinger over het wijnglas, het zachte geluid kalmeert me.
‘Ik voel nog steeds de aantrekkingskracht snap je. Iedere keer als hij
me aanraakt, wil ik ervan genieten. Maar ik kan het niet. Hij heeft niks
geprobeerd, geen pogingen gewaagd, maar mijn hoofd gaat wel direct die
kant op en dan ben ik direct weer in het huis met Xavier.’
‘Heb je er met Zade over gepraat?’
Ik neem nog een slok wijn.
‘Ja. Nadat we hebben besloten om de Society op te rollen hebben we
met elkaar gepraat. En ik heb hem alles verteld. Nou ja, niet alles. Niet de
gruwelijke details. Maar hij weet wel wat er is gebeurd en wat ik heb
doorstaan en toen heeft hij me verteld hoe hij me heeft gevonden via een of
ander broederschap en hij heeft me verteld over Max.’
Een verdrietige waas glijdt over haar ogen en ik zie dat ze nerveus
wordt, want ze begint haar neusring rond te draaien.
‘Ja, hij heeft mij ook gered. Van Luke.’
Ik grijp haar hand en knijp haar bemoedigend toe. Zade heeft me
verteld wat er met Daya is gebeurd, maar ik heb gewacht tot ze er zelf over
begon. Als er iets is wat ik begrijp is dat je niet alles wil delen.
We hebben allemaal geleden, op onze eigen manier. Maar hebben
dezelfde pijn.
De Society. Claire.
Daya was de afleidingsmanoeuvre waardoor ik wegging uit Parsons
Manor en Rio en Rick me konden ontvoeren. Natuurlijk is Luke
verantwoordelijk geweest voor haar hel. Maar dat alles zou nooit zijn
gebeurd als Claire niet een vuil spelletje had gespeeld waardoor Max
geloofde dat Zade zijn vader had vermoord. Waardoor Max direct in actie
kwam en wraak wilde hebben.
‘Het spijt me zo, Daya. Het spijt me dat hij je dat heeft aangedaan.’
Mijn stem breekt en tranen vertroebelen mijn blik.
Daya houdt haar handen voor haar gezicht, probeert haar eigen tranen
tegen te houden. ‘Fuck, Addie. Je gaat me niet laten huilen.’
Ze snikt.
Het is te laat, snikken volgen elkaar steeds sneller op en ik schuif mijn
stoel dichter naar haar toe en knuffel haar. Ik heb even schijt aan mijn eigen
demonen. Haar armen sluiten zich om mij en we laten ons allebei gaan.
Verdriet stroomt uit onze ogen, vindt zijn weg door de scheuren in
onze ziel terwijl we elkaar stevig vasthouden, als pilaren in de wind, we
houden elkaar vast omdat we anders omvallen.
Tegen de tijd dat we onze knuffel onderbreken loopt het snot over mijn
vlekkerige, rode gezicht en ik weet dat mijn mascara overal zit behalve op
mijn wimpers. Daya heeft kwijl op haar wang en haar make-up is
uitgesmeerd. Haar ogen zijn rood.
We zien er allebei belachelijk uit en moeten ontzettend hard lachen
waardoor er een nieuwe tranenronde komt. Aan het einde weten we niet
meer of we nu lachen of huilen, maar het voelt goed.
‘Mijn hoofd doet pijn,’ kraak ik terwijl ik mijn tranen wegveeg, een
tissue pak en mijn neus snuit.
‘Drink meer wijn, het zal erger worden, maar dan ben je wel dronken.’
Ik moet lachen en neem een slok terwijl zij haar neus snuit.
‘Waar is Zade, eigenlijk?’ vraagt ze.
‘Weet ik niet, na onze trainingssessie was hij vrij snel weg, hij zei dat
hij iets moest afhandelen. Hij heeft niet gezegd wat en ik was te moe om me
er druk om te maken.’
We halen beiden onze schouders op. Misschien is het toiletpapier op en
gaat hij naar de supermarkt. Als het belangrijk is dan had hij vast wel iets
gezegd.
In het uur dat volgt drinken we de fles wijn leeg en ik voel me goed. Ik
besluit ook dat ik vanaf nu voorzichtig moet zijn met alcohol. Ik voel me
iets te goed en ik weiger om alcohol te gebruiken als een mogelijkheid om
te ontsnappen aan de werkelijkheid.
Ik ga liever door mijn trauma heen. Verwerken door…weet ik veel…
Claire te vermoorden met mijn eigen handen.
We moeten lachen om één of ander raar filmpje wat op social media
staat als de voordeur opengaat en er twee kibbelende stemmen te horen zijn.
De ene is Zade. De ander is een vrouwelijke stem.
Daya en ik kijken elkaar aan, geen idee wie dat is.
Licht wiebelend sta ik op en loop ik naar de voordeur. En dan ren ik
direct weer terug naar Daya als ik zie wie Zade heeft meegenomen.
‘Daya, ren. Er is een gek wijf in mijn huis.’
‘Wat?’
‘Noem me niet gek,’ gilt het meisje en mijn gezicht vertrekt. We
hebben elkaar niet eerder ontmoet en dat had ik graag zo gehouden.
Mijn schouders raken nog net niet mijn oren aan, zo gespannen ben ik.
Ik draai me om en zie hoe Zade op me afloopt. Hij ziet er moe en geïrriteerd
uit. Achter hem staat het gestoorde meisje dat zich in de muren verstopte in
Satan’s Affair.
Sibel.
‘Schatje, we hebben visite.’
Ik kijk naar het meisje, hoe moet ik hier op reageren?
Ik schraap mijn keel: ‘Dat zie ik.’
Sibel staart Daya aan met een brede grijns op haar gezicht. De laatste
keer dat ik haar heb gezien was ze verkleed als een pop met een hele hoop
make-up.
Haar chocoladebruine haar is verdeeld in twee staartjes, maar ze heeft
nu geen make-up op. Ze zou prachtig zijn, ware het niet voor de losgeslagen
blik in haar ogen. Ze ziet er net zo uit als toen ze op de tv werd afgebeeld,
toen ze werd gezocht voor de moord op vier politici.
Samen met Zade.
Maar hij is nooit gepakt voor die moorden.
‘Dames, dit is Sibby,’ zegt Zade vermoeid en gebaart naar haar dat ze
naast hem moet komen staan en Zade komt onze kant op. Ik word nerveus
en verdeel mijn aandacht over de afstand tussen mij en Zade en ik hou
Sibby in de gaten.
De vier mannen die ze heeft vermoord zijn nog maar het topje van de
ijsberg. Vijf jaar heeft ze in dat spookhuis rondgehangen en gemoord. Elke
persoon die zij zag als kwaadaardig heeft ze op gewelddadige manier om
het leven gebracht.
Ik heb genoeg ervaring met moorddadige meisjes en ik wil het niet nog
een keer meemaken.
Ze zwaait naar ons, opwinding twinkelt in haar ogen. En dan draait ze
een rondje zodat ze het huis in zich op kan nemen.
‘Wauw, het is hier spookachtig. Dit is perfect!’ Ze kijkt me weer aan.
‘Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik en mijn helpers hier een tijdje
verblijven.’
‘Zijn er meer?’ vraag ik aan Zade terwijl ik hem aankijk. Hij zucht.
‘Sommige mensen zeggen dat ze niet echt zijn, maar dat zijn ze wel,’
legt Sibel uit terwijl ze zich totaal niet lijkt te schamen dat zij mensen ziet
die wij niet zien.
Zade kijkt me aan, een grijns op zijn gezicht.
‘Sibby is gestoord,’ zegt hij.
Ze stampt met haar voet op de grond en geeft hem een venijnige blik.
‘Ik ben niet gek, Zade. Omdat jij niet kan zien wat ik zie, betekent dat niet
dat ik de rare ben.’
Ik kijk haar aan en verbaas me over het feit dat ze hier überhaupt is.
Het laatste wat ik heb gehoord is dat ze in een psychiatrische instelling zat
in afwachting van haar rechtszaak.
‘Ze is ontsnapt,’ zegt Zade die de vragen op mijn gezicht ziet.
‘O,’ zeg ik, ik weet niet hoe ik hier verder op moet reageren.
‘En dat is… goed?’ vraagt Daya.
Zade zucht voor de zoveelste keer. ‘Sibby staat op de nationale
opsporingslijst. Ze heeft het heft in eigen handen genomen…’ hij kijkt haar
aan, ‘en ze is ontsnapt uit de inrichting. Gezien het feit dat zij de schuld op
zich heeft genomen voor iets wat we samen hebben gedaan, vond ik het niet
meer dan eerlijk om haar voorlopig onderdak te geven. Voorlopig.’
Ze klinkt. Alsof Zade de perfecte samenvatting heeft gegeven.
‘Ik neem haar mee naar mijn plek. Ik verwacht niet dat je haar hier laat
slapen…’
‘Maar het is hier zo spookachtig!’ gilt ze, alsof het een goede reden is
om te blijven. En misschien heeft ze wel een punt.
‘…dus ik zal haar daar zo naartoe brengen, ik wilde gewoon even dat
je haar ontmoette zodat je weet dat ik voorlopig vastzit aan haar.’ Hij kijkt
me weer aan. ‘Ik zit voorlopig aan haar vast.’
Sibel fronst, staat op het punt om iets te zeggen maar Daya
onderbreekt haar.
‘Uhm, wacht even, heft in eigen handen genomen?’ zegt ze terwijl ze
Sibby aanstaart.
‘Ik heb mijn therapeut vermoord,’ is haar antwoord. Haar glimlach
vervaagt. ‘Ik wilde haar niet vermoorden. Ze rook naar dennennaalden dus
het was geen demon. De eerste en laatste persoon die ik heb vermoord maar
het niet heeft verdiend, ik beloof het.’
Mijn mond valt open. ‘Zade,’ fluister ik en mijn ongemak groeit. Sibel
kijkt me aan, ze voelt mijn angst.
‘Wees alsjeblieft niet bang. Je ruikt naar heerlijke bloemen. Ik zal je
nooit pijn doen.’
‘Ze gaat je geen pijn doen, schatje,’ zegt Zade. Ik kijk hem aan, zijn
ogen vol met oprechtheid.
‘Ik had het liever van tevoren met je besproken, als dit op de planning
had gestaan. Ik was bij Jay toen het nieuws naar buiten kwam. Ze verstopte
zich in de buurt. Helikopters en alles. Ik ging op zoek en vond haar terwijl
ze het riool in probeerde te gaan. Ik heb toen de beslissing gemaakt.’
‘Oké.’ Ik geef hem een kleine glimlach om hem te laten zien dat ik niet
boos ben. De aanwezigheid van Sibel verontrust me, maar ik begrijp
waarom Zade de keuze heeft gemaakt.
Ze heeft alle schuld op zich genomen toen ze gepakt werd en ze heeft
hem nooit verraden. Dat is iets wat maar weinig mensen doen, zeker als je
ze niks verschuldigd bent. En dat, dat kan ik respecteren.
Ze houdt een gebogen, roze mes omhoog. ‘En hij heeft me mijn mes
teruggegeven! De politie had hem voor het onderzoek en Zade heeft hem
voor me gepakt.’
‘Ze werd knettergek, dus ik had niet echt heel veel keus,’ voegt hij
droog toe.
Ze haalt haar schouders op, is blij dat ze haar mes terug heeft en het
maakt haar niet uit hoe.
Ik staar haar aan en er vormt zich een idee in mijn hoofd, ietwat
meewarig maar het is handiger als Zade gewoon op één plek is. Hij woont
hier praktisch al en het geeft me een vorm van veiligheid. Ik wil dat niet
kwijt.
‘Er is genoeg ruimt, Sibel kan hier blijven.’
Ze gilt het uit, springt op en neer en klapt in haar handen als een klein
kind. Haar reactie laat me er iets beter over voelen, het is ietwat schattig.
‘Mijn vrienden noemen me Sibby,’ zegt ze en gezien de gretige blik op
haar gezicht hoopt ze dat ik haar zo zie.
‘Of demonenmoordenaar,’ zegt Zade. Ze geeft hem een arrogante blik
als reactie.
‘Oké, Sibby. Welkom… thuis.’
Haar donkere ogen schieten mijn kant op, haar ogen vol met vreugde.
Een brede grijns verschijnt op haar gezicht en ze begint weer op en neer te
huppelen.
‘Addie, je hoeft dat niet te doen.’
Ik wuif het weg met mijn hand. ‘Het is oké. Ze zegt dat ze ons geen
pijn gaat doen. En als jij haar vertrouwt, dan is dat goed genoeg voor mij.’
Hij kijkt me aan alsof hij me wil zoenen en dat zorgt voor een
ongemakkelijk gevoel. Hij voelt mijn reactie, zijn gezichtsuitdrukking
wordt blanco en hij geeft me een glimlach.
‘Zodra je wil dat ze weggaat dan is ze weg. Zonder problemen.’ Sibel
lijkt dat niet zo leuk te vinden gezien het feit dat ze stopt met huppelen en
hem boos aankijkt, maar Zade trekt zich er niks van aan.
Ik knik, de spanning vloeit uit mijn lijf.
‘Sibby is erg goed in vechten, gedeeltelijk omdat ze…’
‘…niet gek is,’ valt ze bij.
Zade kijkt haar aan met een meewarige blik. ‘In ieder geval, ze kan
goed vechten. Ze kan je helpen met je training.’
Mijn hart wordt zacht, ik hoor wat hij niet hardop zegt.
Je kunt mijn aanrakingen niet aan, dus hier is iemand die je kan geven
wat ik niet kan.
‘Dank je,’ fluister ik. Ik ben nu zo gefrustreerd door mezelf. Ik neem
zijn aanbod aan omdat ik weet dat ik tijd nodig heb om te veranderen. Maar
ik beloof om het harder te proberen zodat ik Zade kan geven wat hij
verdient.
Mij.

Zade legt een ijspack op mijn schouder en ik kreun van zowel het ijskoude
gevoel als de verlichting die het me geeft. Het trainen heeft een zware
impact op mijn lichaam, maar het voelt ook goed. Ik ben sterker dan eerst
en dat gevoel is verslavend.
Sinds Sibby een paar weken geleden bij ons is ingetrokken ben ik
alleen maar beter geworden. Ze is klein en heeft een snelheid waarmee ze
beweegt die Zade niet kan evenaren. En ze is ontzettend onvoorspelbaar.
De afgelopen uren hebben we doorgebracht bij het kookeiland,
werkend aan ons plan om Claire uit haar hol te halen. Iedereen in
Francesca’s huis is verdwenen maar Claire zelf ook. En nu dat Zade mij
weer terug heeft, houdt niets hem meer tegen om haar op te zoeken.
Zade gelooft dat de beste manier om haar te vinden, Jimmy Linch is.
Haar advocaat. Hij werkt al zeven jaar voor Claire en voorheen ook voor
haar man. Hij is een vriend geworden van ze.
Hij houdt ook van kleine kinderen.
De afgelopen week is het Zade gelukt om zijn telefoon te hacken. Hij
zag de wereld aan kinderporno die hij downloadde. Dus hij begon met het
laten zien van specifieke advertenties op de kinderporno sites die Jimmy
gebruikt en wachtte tot hij erop klikte. Dat heeft hij gedaan en hij heeft
binnen drie dagen zijn laptop en telefoon geïnfiltreerd.
Natuurlijk heeft Zade het virus zelf gemaakt, Jimmy weet van niks en
het is losgelaten op het moment dat hij op de advertentie klikte. Hij kon
daarna het hele systeem infiltreren en spyware installeren.
Vanuit daar heeft hij gekeken naar de mailwisseling tussen hem en
Claire. Hij heeft geprobeerd om een phishingmail naar Claire te sturen
zodat hij haar computer ook kon binnendringen, maar Claire is te slim. Dus
de enige andere manier is haar te dwingen een USB te gebruiken die ze in
de computer moet stoppen en vanuit daar het virus los te laten. En de beste
manier waarop we dat kunnen doen is een megagrote rechtszaak tegen haar
te starten. Het is gebruikelijk voor advocaten om informatie via USB’s te
delen, zeker als er ontzettend veel bewijs is.
Jammer voor Claire heeft ze veel van haar personeel ontslagen sinds ze
is ondergedoken. Schoonmakers, koks, tuinman. Ze heeft overduidelijk
geen behoefte om terug te keren naar haar huis, of die te houden.
Zade is de afgelopen week bezig geweest om met het voormalig
personeel in contact te komen, heeft hen gevraagd naar de werkervaring en
wist ze uiteindelijk aan te moedigen om een rechtszaak te starten tegen
Claire voor intimidatie en geweld op de werkvloer.
In ruil voor hun medewerking geeft Zade ze bescherming en geld. Ze
zijn allemaal akkoord gegaan. Want eerlijk, door gebrek aan veiligheid en
geld hebben ze eerder nooit iets gezegd. Mark heeft veel van zijn personeel
aangerand en gedreigd ze pijn te doen, hun familie iets aan te doen als ze
iets zouden zeggen. Claire had er een handje van om fysiek te worden en
gewelddadig te worden als iets niet ging zoals ze wilde.
Ze hebben hun rechtszaken al ingediend, dus morgen beginnen we aan
fase twee van ons plan waar we de USB van Jimmy vervangen met die van
Zade.
Zodra Zade toegang heeft tot Claires laptop, neemt hij zijn tijd om haar
in de gaten te houden en alles in kaart te brengen. In de tussentijd hebben
wij een ander doel.
‘Francesca en Rocco zijn glibberige, kleine slangen,’ informeert Daya
ons terwijl haar vingers over het toetsenbord glijden. ‘Xavier is een watje.’
Daya helpt ons om mijn voormalige ontvoerders en verkrachters te
lokaliseren terwijl Jay zich bezighoudt met Claire.
‘De satellietbeelden lieten een rode pick-up zien, op naam van Rocco.
Is die nergens meer te vinden?’ vraagt Zade terwijl hij extra kaas over de
ovenschotel met macaroni en kaas gooit en die in de oven zet. Zien hoe hij
zoiets simpels doet, is raar.
Ik had nooit gedacht dat ik een professionele moordenaar en stalker
zou zien met ovenhandschoenen aan. Als hij nu ook nog een kookschort om
zou hebben, dan denk ik echt dat ik gek zou worden.
Shit, misschien word ik dat al wel want het enige wat ik me nu kan
voorstellen is Zade in een schort en verder niks. Dat zou niet aantrekkelijk
moeten zijn, maar dat is het wel.
‘We hebben die teruggevonden in Noord-California en vanuit daar zijn
we het spoor kwijt,’ zegt Daya waarmee ze mijn rare fantasie stopt. Maar
goed ook.
‘Geen camera’s in de buurt?’ vraag ik.
‘Nope,’ antwoordt ze. ‘Ze hebben het niet zo lang volgehouden door
dom geluk alleen. Ze weten hoe ze de camera’s moeten ontwijken. Ze
zullen gewisseld zijn van auto en die zal inmiddels ook al gedumpt zijn.’
Zade knikt, houdt zich stil terwijl hij de informatie verwerkt. Ik zie de
radertjes draaien.
‘Omdat we er nu van uitgaan dat ze rijden, kijk naar camera’s bij
pompstations en daar in de buurt. Kijk vanuit daar verder, controleer
iedereen die je verdacht vindt. Het zal wat tijd gaan kosten maar dat maakt
niet uit. Ik zorg dat je wat extra mensen krijgt. En ze zullen
hoogstwaarschijnlijk alleen met contant geld betalen, maar controleer toch
maar of ze hun creditcards hebben gebruikt.’
‘Francesca zal uiteindelijk het toilet moeten gebruiken,’ val ik bij. ‘Ik
bedoel, ik zie haar niet hurken aan de kant van de weg. Dus
gezichtsherkenning zou handig zijn.’
‘Zeker,’ zegt Zade en hij geeft me een kleine glimlach. Ik druk de trots
weer naar beneden die opkomt. Mijn innerlijke feminist wil de goedkeuring
van een man niet.
‘Je kunt gezichtsherkenning aanzetten voor allebei, zodat je een
melding krijgt als ze gespot worden. Restaurants, winkels, pompstations.
We kunnen er niet blindelings van uitgaan, want ook al is Francesca
waarschijnlijk degene die boven komt drijven, ze is ook bedreven in het
aanpassen van haar uiterlijk. Gezichtsherkenning kan ons helpen, maar we
moeten ons er niet blind op staren.’
Ik knik, goed punt. ‘Als iemand weet hoe make-up gebruikt moet
worden dan is zij het’. Ze heeft veel ervaring in het tot leven wekken van de
doden met make-up, zowel bij haar eigen gezicht als bij de meisjes.
Daya’s vingers vliegen weer over het toetsenbord, ze volgt Zade’s
aanwijzingen op zonder er ook maar over te twijfelen.
Sibby heeft een hand onder haar kin en met haar andere hand tikt ze
verveeld op het aanrecht, het is duidelijk dat ze zich verveelt. Haar interesse
ligt meer in het doen en niet in het plannen.
‘Ik zal Xavier Delano opsporen,’ zegt Zade en hij geeft me een
beladen blik. ‘We zullen hem vrij snel moeten kunnen vinden. Ik heb het
idee dat hij niet zo goed is in het verbergen van zijn spoor als de anderen.’
‘Dat zou nogal arrogant van hem zijn. Het is niet alsof hij niet wist dat
ik… euh… samen… ben met Z, ofzo,’ stotter ik. Zade grinnikt, ik rol met
mijn ogen en ik probeer hem te negeren maar dan begint Daya ook te
grinniken en ze geeft me een geamuseerde blik.
Klootzakken.
Allemaal.
‘Hou op,’ snauw ik. ‘Ik weet niet wat voor label ik erop moet
plakken.’
‘Neukmaatje?’ zegt Daya, maar dat klopt niet. Gezien de blik op
Zade’s gezicht denkt hij er ook zo over.
‘Lover!’ piept Sibby enthousiast.
Mijn lippen krullen zich uit afkeer. Haat dat label.
‘Oeh, aanbidder,’ zegt Daya en knipt met haar vingers.
‘De ware liefde,’ zucht Sibby verrukt. Ze kijkt opzij, lijkt naar iets te
luisteren, rolt met haar ogen en zegt: ‘Oké, vijf ware liefdes.’
Mijn ogen gaan heen en weer tussen Daya en Sibby die proberen een
benaming te vinden voor de relatie tussen mij en Zade.
‘Of gewoon stalker,’ voeg ik toe.
‘Kom nou, schatje, dat is niet hoe je mij noemde toen je mijn naam
schreeuw…’
‘Stop nu of ik zal namen van andere mannen schreeuwen en ik beloof
je dat je lul er niet voor in de buurt hoeft te zijn.’
Een flikkering van uitdaging ontwaakt in zijn ogen en ik voel al welke
kant dit gesprek op gaat.
‘Wil je echt zorgen voor een massamoord met die namen? Kreun ze,
kleine muis. Ik daag je uit. Welke je ook kiest, geen enkele man met die
naam zal dan nog leven. Zullen we beginnen met Chad? We kunnen vast
wel leven zonder de Chad’s in deze wereld.’
Mijn mond valt open. ‘Dat is zo… overdreven.’
Hij haalt zijn schouders op en haalt dan de macaroni met kaas uit de
oven. ‘Het maakt niet uit.’
Mijn ogen richten zich op Daya, haar ogen net zo groot als die van mij.
Ik geef haar een blik die zegt ‘zie je nou waar ik mee moet leven?’ En ze
geeft me een blik terug: ‘succes daarmee’.
Ik kijk naar Sibby, die in de verte staart en fluistert met één van haar
helpers over onsmakelijke manieren waarop ze de ijsjes in de vriezer
kunnen gebruiken.
O mijn god. Ik leef samen met psychopaten.
Dat wist ik wel, maar fuck.
Ik schud met mijn hoofd, en kijk naar Zade die het eten opschept,
samen met de steaks die hij heeft klaargemaakt. Ik vond het een verassende
ontdekking, Zade kan fucking koken.
‘Hoelang denk je dat je nodig hebt om Xavier te vinden?’
‘Hangt ervan af. Misschien wel binnen het uur. Maar als hij zich
verstopt op één of ander afgelegen eiland met een heel leger om zich heen
dan duurt het even voordat ik bij hem kan komen. Hou er rekening mee dat
die man belachelijk rijk is en alles kan kopen.’
Ik kijk hem aan. ‘Rijker dan dat jij bent?’
‘Absoluut. Ik heb geen interesse om meer te krijgen dan dat ik nodig
heb. Geld is een illusie en het is een sterke illusie. Het verandert mannen in
klootzakken zonder ruggengraten die geen waarde meer zien in het leven
van een mens. Xavier zal zijn geld gebruiken om zichzelf te beschermen.
Met name omdat het een sneue klootzak is en…’ hij kijkt me aan met een
grijns, ‘ik angstaanjagend ben.’
Hij serveert ons eten, ik ben als laatste aan de beurt. De haren op mijn
nek gaan omhoog als hij bij mij komt, mijn lichaam waarschuwt me terwijl
hij dichterbij komt. Hij leunt over me heen als hij het bord neerzet, de hitte
die bij hem vandaan komt nestelt zich in mijn lichaam. Zijn duisternis hangt
om me heen. En dan raak ik volledig in paniek. Ik weet niet of ik de
duisternis wil omarmen of weg wil rennen.
Ik voel zijn hete adem op mijn oor als hij fluistert: ‘ik ben niet alleen
angstaanjagend, schatje, maar ik ben heel, heel, heel erg boos. En als ik
boos ben dan zorg ik ervoor dat ze bidden voor verlossing door de duivel.’
Een rilling rolt over mijn rug en overal verschijnt er kippenvel op mijn
huid. Ik draai mijn hoofd zijn kant op, ik ontmoet zijn blik. Mijn bonkende
hart zit inmiddels in mijn keel en de spanning tussen ons is voelbaar in de
lucht.
Ik zou beter moeten weten maar mijn ogen glijden naar zijn mond, de
spanning wordt nog zwaarder. Opzettelijk gaat hij met zijn tong over zijn
lippen en als een magneet zitten mijn ogen vastgeklikt op die langzame,
zondige beweging.
Tegen de tijd dat ik hem weer in zijn ogen kijk is mijn mond open en
missen mijn longen behoorlijk wat zuurstof.
‘Ik wil dit mooie moment niet onderbreken, maar Sibby trekt haar
kleren uit.’
Daya’s stem haalt me uit de trance waar Zade me in had gezogen en
mijn hoofd zwenkt naar Sibby.
En fuck, ze is bezig om haar neongroene legging uit te trekken.
‘Sibby!’ schreeuw ik. ‘Trek je kleren aan, we gaan verdomme geen
orgie houden!’

OceanofPDF.com
28 april 2022,

Ik wil niet dramatisch overkomen maar ik kijk nog liever hoe


Rocco een prostituee vermoordt dan dat ik hoor hoe Sibby seks
heeft met haar helpers. Ik vind het vervelend, ik denk omdat ze zo
vrij is met seks… en ik niet. Niet meer in ieder geval.
Ik denk dat het me eraan doet herinneren hoe gebroken ik
ben.
Misschien omdat ik in een huis zat waar mensen prostituees
vermoordden.
De vrouw ging per ongeluk met haar tanden over zijn lul
heen. Daarom is ze gedood. We hadden een les, en deze keer
moesten we leren hoe we onze meesters konden plezieren, samen
met andere vrouwen. We moesten leren om ‘samen te werken’. Ze
brachten wel vaker prostituees mee als we een les hadden, maar
deze was bang. Ze zag wat er allemaal gebeurde en ze bleef maar
met haar tanden klapperen.
Het ene moment gaf de vrouw Rocco een pijpbeurt en het
volgende moment lagen haar tanden op de vloer. Hij had haar
zo’n harde klap gegeven dat haar twee voortanden op de grond
lagen. En natuurlijk was er bloed, en dat kwam op hem terecht en
hij werd pissig.
Dus hij trok zijn pistool tevoorschijn en schoot haar door
haar hoofd. Hij wilde dat wij het lichaam gingen begraven maar
toen stapte Francesca tussen ons in en ze zei dat we geen blaren
op onze handen mochten krijgen.
Hoe lief van haar.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 28
DE JAGER

Ik druk met mijn vingers in de brug van mijn neus en vraag me af hoeveel
paracetamol ik nodig heb om af te komen van een door Sibby veroorzaakte
hoofdpijn.
Ze is op dit moment aan het ruziën.
Met zichzelf.
‘Mortis, ik heb je al gezegd, de politie is op zoek naar ons. We kunnen
niet naar buiten om een rondje te lopen of wat tijd alleen krijgen: we zitten
vast!’
Ze is stil, luistert naar wat haar denkbeeldige vriendje zegt.
Ze kreunt: ‘Ik mis dat ook, maar het is maar even zo. Timmy, stop met
het uittrekken van mijn kleren waar Zade bij is.’
‘Als je dat doet dan sta ik niet meer voor mezelf in,’ snauw ik en geef
haar een blik. Ik sta toch al op het punt om haar de nek om te draaien. Haar
ogen schieten mijn kant op, groot van onschuld.
‘Het is niet mijn schuld,’ schreeuwt ze. Ze wijst naar een willekeurige
plek, waar de schuldige zou moeten zijn, denk ik. ‘Het is zijn schuld.’
Ik kreun en wrijf met mijn handen over mijn gezicht. Deze discussie is
begonnen omdat Sibby degene wilde zijn die de USB omwisselt in het
kantoor van Jimmy Lynch. Ik heb haar eraan herinnerd dat ze nog steeds
gezocht wordt en nu gaat het gesprek een heel andere kant op.
Blijkbaar wilden haar helpers naar één of andere seksshop die een paar
straten bij het kantoor vandaan is. Ik heb nee gezegd, en nu zijn we hier
beland.
Ik zie haar in haar element, ze gelooft volledig dat haar helpers bestaan
ondanks dat iedereen zegt van niet en het is zowel fascinerend als zielig.
Ik weet dat haar jeugd verschrikkelijk was. Zo erg dat ze mensen in
haar hoofd heeft gecreëerd om haar gezelschap te houden en haar in leven
te houden. Een jong meisje dat niks anders kent dan een duivelse sekte,
zonder doel door een stad zwerft, helemaal alleen.
Haar brein beschermde zichzelf en toen zijn haar helpers geboren.
‘Het is een koude dag vandaag. Als je nu veel kleren aantrekt zou
niemand je hoeven te herkennen,’ zeg ik tegen haar. ‘Maar je kan verder
nergens naartoe gaan. Geen omweg. Niet stoppen. Niets. Tenzij je weer in
de inrichting wil belanden.’
Ze kijkt in de verte. ‘Hoor je dat, Mortis? Dus je gaat me niet
overhalen om stoute dingen te doen. Dan word ik weer opgesloten en zal je
me nooit weer zien.’
Hij lijkt akkoord te zijn want ze draait zich naar me om met een
tevreden glimlach op haar gezicht. ‘We zijn het allemaal eens. Maak je geen
zorgen, Zade. Je kunt me vertrouwen.’
‘Weet je wat, dat denk ik ook, demonenkiller.’
Haar grijns verlicht haar hele gezicht en ik realiseer me dat het een
mooi meisje is.
Ik hoop dat ze op een dag iets echts vindt.

‘Je ziet er belachelijk uit,’ zeg ik terwijl ik haar aankijk.


Ze staart me aan alsof ik haar heb neergeschoten, zo geschokt kijkt ze.
‘Waarom?’ en ze kijkt naar haar outfit.
Ze ziet eruit als een marsmannetje. Maar dan wel in felroze. Ze heeft
verschillende lagen kleding aan, met een mega dik pufferjack dat drie maten
te groot is en eindigt op haar enkels, en ze heeft regenlaarsjes aan, geel met
stippen. En om het helemaal af te maken, is ze weer haar make-up aan het
doen. Niet de gebroken pop variant, ik denk dat dit een te grote wond is.
Maar Addie leert haar hoe het moet, en ze heeft haar best gedaan. Ze zou er
vrij normaal uitzien, ware het niet voor de kleding die ze aanheeft.
Ik heb haar de mogelijkheid gegeven om online te gaan winkelen en
het blijkt dat ze geen idee heeft wat voor maten ze heeft of hoe ze zichzelf
moet kleden.
Ze heeft hiervoor alleen maar de kleren aangetrokken die haar vader
opdroeg of de kostuums die bij Satan’s Affair horen. Dus heeft ze een hoop
willekeurige kleding gekocht, het meeste dus niet de goede maat.
Sibby is klein en tenger. Er zit weinig vlees op de botten. Addie kijkt
me aan, we hebben allebei spijt dat we haar bestellingen niet hebben
gecontroleerd.
‘Serieus, echt iedereen gaat zo naar je kijken. De bedoeling was om
niet op te vallen, dit is compleet het tegenovergestelde.’
Haar wenkbrauwen vormen een frons: ‘Vind je me niet mooi?’
Addie bijt op haar lip. ‘Laten we ruilen van jas. Je kunt die van mij
dragen, Sibby.’
Sibby zucht maar gaat uiteindelijk wel akkoord. Addie trekt het felroze
pufferjack aan, het past bij haar ook niet. Ze mept mijn grijns nog net niet
van mijn gezicht als ze hem ziet verschijnen.
Met haar vinger wijst ze naar me, het materiaal van de jas kraakt. ‘Ik
maak je kapot.’
‘Het is schattig, schatje,’ zeg ik en mijn grijns wordt alleen maar groter
als ze haar ogen tot spleetjes knijpt en mij een blik geeft vol dood en
verderf.
Ze mag het proberen.
Ik grijp een zwarte muts en doe deze op Sibby’s hoofd, dan wikkel ik
een dikke, zwarte sjaal om haar heen waardoor de helft van haar gezicht nu
is bedekt. Ik voel me net een vader die zijn kind aankleedt.
Ondanks dat ze voortvluchtig is, is ze het onherkenbaarst, nog minder
dan Daya. En ook al had ik liever Addie’s beste vriendin meegenomen,
Sibby was ontzettend enthousiast dat ze iets kan doen. Ze is de afgelopen
maand opgesloten geweest in het huis en ze werd nog gekker dan dat ze al
was.
Het wordt tijd dat we haar eens het huis uitkrijgen voordat ze overal
schijt aan gaat hebben, haar kleren uittrekt en haar helpers neukt op de
keukentafel. Ze was al bijna een keer zo ver, en Addie en ik raakten er
allebei ietwat getraumatiseerd door.
Ik geef haar een bluetooth apparaatje en leg uit hoe ze die moet
gebruiken, ik zucht als ze me vraagt of ik er ook een paar heb voor haar
helpers. Ze houdt vol dat ze ongerust zullen worden als ze niet kunnen
horen wat er gaande is.
‘Je weet dat ze niet allemaal meekunnen he,’ herinner ik haar. Ze
knikt.
‘Mortis en Jackal gaan mee. Zij zijn de enigen die ik daar nodig heb.’
Ik vind het best en geef haar nog twee oortjes. Ze geeft ze door aan het
luchtledige en ze vallen op de grond. Ik zal ze moeten oprapen als ze niet
kijkt.
Als ze tevreden glimlacht ga ik verder met de bodycam, maak hem
vast aan haar jas en zorg dat de hoek klopt.
‘Blijf hiervan af. Ik moet alles kunnen zien wat je doet. Je hoort mij in
je oor, ik vertel je wat je moet doen, dus luister naar mij,’ zeg ik hard.
Ze wuift met haar hand en giechelt. ‘Ik weet het, maak je geen zorgen
Zade. Ik ga niet wegrennen.’
‘Of iemand vermoorden,’ mompelt Addie naast me.
Sibby kijkt Addie aan. ‘Als er een demon rondloopt dan zal ik die
laten gaan. Ik kan er één of twee wel opgeven als dat betekent dat we
daarna de grootste van allemaal kunnen pakken.’
Goed genoeg. Zolang ze maar luistert.
Als ze klaar is, propt Addie zich op de passagiersstoel naast me en
rijden we naar Jimmy’s kantoor. We moeten een paar straten verderop
parkeren. Sibby moet de rest alleen lopen, en dat vind ik spannend. Ze zit
verstopt in haar kleren en is niet herkenbaar, maar Sibby is wel uniek.
Wat ze ook direct bevestigt als ze de auto uitstapt, de deur sluit en
begint te huppelen.
Ik kreun, trek de laptop naar me toe en haal het beeld van de camera
naar voren. Addie leunt mijn kant op om beter beeld te krijgen, en ik ruik
haar heerlijke parfum. Ik inhaleer diep en onderdruk de neiging om in haar
nek te bijten, ze ruikt zo lekker.
Binnenkort. Dat doe ik binnenkort.
Haar gezicht is verwrongen in een mix van amusement en zorgen.
Of ze zich zorgen maakt om Sibby’s mentale gezondheid of de missie,
dat weet ik niet.
Addie is inmiddels wel wat meer gewend aan Sibby. Ze is nog steeds
argwanend, wat me verstandig lijkt, maar ze ziet Sibby voor wie ze is. Een
verloren meisje op zoek naar liefde en vriendschap. Zelfs als ze tegen haar
helpers praat of onredelijk boos is omdat ik het laatste snoepje heb
opgegeten. Verder is ze lief, ontzettend loyaal en best wel grappig.
Ik weet nog steeds niet wat we met haar aan moeten, maar dat
bedenken we wel als Claire is uitgeschakeld.
Sibby huppelt nog steeds over straat, iedereen kijkt haar aan, maar ze
lijkt zich er totaal niet druk om te maken.
Ik denk dat ze het gewend is.
Ze komt eindelijk in de straat waar Jimmy’s kantoor staat. Ze gaat niet
rechtdoor maar gaat rechtsaf en gaat een zijstraat in zodat ze zijn kantoor
kan binnenkomen via de achterdeur.
Er lopen daar niet veel mensen waardoor de kans kleiner is dat ze
gezien gaat worden.
Als ze bij de deur is, stopt ze, ze wacht op mijn teken. Jimmy heeft een
goed alarmsysteem, maar voor mij is het net het doorbreken van een
cracker. Zijn verdedigingssysteem verkruimelt onder mijn vingers en na
tien seconden kan ik tegen Sibby zeggen dat ze verder kan.
Ze buigt voorover en maakt het slot open, ze is razendsnel en binnen
een paar seconden al door de deur.
Het kantoorgebouw is niet heel erg groot en ik heb de plattegrond al op
mijn laptop open staan.
‘Ga naar rechts,’ dirigeer ik haar als ze bij een doodlopend stuk
uitkomt. Ze doet wat ik haar zeg, vervolgt haar weg en komt aan bij het
kantoor, het eerste gedeelte is een ontvangstruimte met een bureau voor de
receptioniste.
Daarachter een glazen muur met een deur, daarop glinstert een
naambordje, Jimmy’s naambordje. Iedereen moet weten dat hij hier zit. Het
is niet te missen.
De ruimte is extravagant. Glimmende, witte tegels, grijze muren en
een aantal planten om het wat levendiger te maken.
‘Loop om het bureau heen. Zie je de deur met Jimmy’s naam erop. Dat
is zijn kantoor.’
‘Staat zijn naam ook niet op het gebouw?’ zegt Sibel. Addie grinnikt,
ze luistert mee via haar eigen oortje.
Sibby voelt aan de deurklink maar deze zit op slot en er is geen
sleutelgat.
‘Geef me een momentje,’ zeg ik en ik open mijn programma om het
beveiligingssysteem van het pand te controleren. Hij heeft een automatisch
slot op zijn deur zitten dat alleen geopend kan worden via een app op zijn
telefoon.
Ik rol met mijn ogen. Die shit is zo nietszeggend en zo’n
geldverspilling. Ze zien er veelbelovend uit, deze beveiligingssystemen,
maar dat zijn ze niet. Ze zijn ontzettend makkelijk om te hacken.
Sneu, maar handig voor mij.
‘Hij is open,’ bevestig ik.
Ze loopt snel de kamer in en sluit de deur.
‘Is het veilig om een lamp aan te zetten?’ vraagt ze, ietwat mompelend
onder de sjaal.
‘Ja, maar gebruik de zaklamp die ik je heb gegeven,’ zeg ik haar. Zijn
kantoor zit dan wel aan de achterkant van het gebouw maar je weet het
nooit.
Op dit moment heeft hij een etentje met collega’s en staat hij op het
punt om een toast uit te brengen met veel te dure whisky. Daya houdt hem
in de gaten terwijl ik Sibby in de gaten hou zodat ze geen rare streken uit
gaat halen.
Ze doet de zaklamp aan waardoor Jimmy’s opzichtige kantoor verlicht
wordt.
‘Heeft hij nu serieus zijn naam in zijn eigen bureau gegraveerd?’
vraagt Addie naast me.
‘Misschien wel een herinnering voor als iemand Alzheimer krijgt.’
‘Alzheimer lijkt me welkom als je voor zo’n man moet werken,’ zegt
ze droog.
Sibby loopt het kantoor door en rommelt door verschillende lades.
‘Waar bewaart hij de stickers?’ vraagt ze. Addie grinnikt weer.
‘USB-stick, corrigeer ik,’ al vraag ik me af waarom ik het nog doe. Ze
houdt vol dat het een hard schijfje is.
‘Ik denk in zijn bureau. Die met zijn naam, voor als je het vergeten
bent.’
‘Ik ben niet vergeetachtig, gekkie,’ giechelt Sibby.
Addie en ik kijken naar elkaar, we grijnzen. Sarcasme vliegt soms even
langs haar heen.
We kijken toe hoe Sibby naar het bureau toe loopt, het kersenrode hout
glimt, er is geen stofje te vinden.
Alles heeft een vaste plek, netjes gearrangeerd en in rechte lijnen.
Jimmy of zijn schoonmaker heeft OCD.
Ze trekt aan de bovenste lade, kreunt dramatisch als ze merkt dat hij op
slot zit.
‘Hij doet zijn eigen lades op slot?’ jammert ze.
‘Maak hem nu maar open,’ zeg ik haar kalm, ik hoop dat ze nu niet
afgeleid raakt, een woedeaanval krijgt en de stoel neersteekt met de
brievenopener.
Ze zucht, zoekt in haar jas naar haar instrumenten en begint het slot
open te peuteren. Terwijl ze al die tijd in zichzelf mompelt.
Het kost haar 15 seconden om hem open te krijgen en ik ben geneigd
haar te vragen of het echt zo lastig was, maar ik hou me in. Ik wil liever niet
dat ze nu boos wordt. De afgelopen tijd zijn er nogal wat borden
gesneuveld, dat was niet nodig. Ze heeft geen idee hoe ze haar emoties
moet reguleren, maar we werken eraan.
Ze krijgt de lade open, vindt verschillende USB’s en begint ze allemaal
te vervangen door die van mij terwijl ze die van hem in haar jas duwt. Ik zal
ze later bij langs gaan om te kijken of er nog iets nuttigs op staat.
Naast me begint Addie haar jas uit te doen, een laagje zweet vormt
zich op haar voorhoofd. Ze kijkt me aan en slaat dan haar armen over
elkaar.
‘Ga vooral door, kleine muis.’
‘Ik heb het idee dat je bewust de kachel extra hoog zet,’ mompelt ze
terwijl ze de kachel omlaag probeert te doen.
‘Als ik wilde dat je uit de kleren ging dan had ik ze zelf wel
uitgetrokken.’
Ze trekt een wenkbrauw omhoog. ‘Je zegt dat je wil dat ik mijn kleren
uittrek?’ zegt ze uitdagend.
Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik zorg ervoor dat ik mijn blik
donker hou en een zinderende hitte uitstraal als ik haar van top tot teen
bekijk. Ze denkt dat de auto voor veel warmte zorgt, ik zal haar eens laten
zien wat mijn blik teweegbrengt.
Ze bloost, de rode kleur duidelijk zichtbaar op haar wangen terwijl ze
gaat verzitten, haar benen samenknijpt. Mijn lul wordt pijnlijk hard in mijn
broek terwijl ik me inbeeld dat haar benen zich aan weerszijden van mijn
hoofd bevinden, ik sterf met alle liefde tussen haar benen.
‘Hou op,’ snauwt ze. Haar ogen groot en pupillen verwijd.
Ze is zo fucking prachtig. Het doet gewoon pijn. Zeker nu ze boos is.
‘Kan ik niet,’ mompel ik, maar ik laat haar met rust en vestig mijn
aandacht weer op het scherm.
Sibby legt het mandje met USB’s weer in de lade, sluit de la en het slot
klikt weer dicht. Daarna loopt ze richting de deur.
‘Heb je nog iets anders nodig?’ vraagt ze. Voordat ik kan reageren,
blaft ze, ‘Jackal, stop met het aanraken van alle spulletjes. Je zorgt ervoor
dat we in de problemen komen.’
‘Sibby, concentreer je,’ snauw ik.
‘Sorry,’ mompelt ze, maar ze snauwt Jackal ook weer iets toe. Niet dat
er iemand iets aanraakt, maar als Sibby het gelooft dan bestaat er een kans
dat ze het wil oplossen, en dan maakt ze het alleen maar erger.
Het is belangrijk dat Jimmy niet doorheeft dat er iemand in zijn
kantoor is geweest, zeker nu hij zo ontzettend netjes is. Hij kan er paranoïde
van raken en de USB‘s helemaal niet meer gebruiken.
Ik zorg er natuurlijk voor dat alle camerabeelden gewist gaan worden,
maar fysiek bewijs raak je niet zo gemakkelijk kwijt.
‘Je hebt het goed gedaan, Sibby. Ga de kamer uit, raak verder niks
aan.’
‘Ik deed ook niks… Ja, ik verraad je, Jackal. Je gedraagt je als een
sukkel.’
Addie glimlacht en ook al is Sibby een nagel aan mijn doodskist, ze is
goed voor Addie. Dankzij haar voelen we ons allemaal iets meer normaal.
Sibby kan daarna zo het gebouw uitlopen, tot ze de hoek om komt en
tegen iemand aanloopt.
De bodycam valt op de grond en ik zie alleen nog maar de stoep.
‘Sibby?’ vraag ik en mijn harstslag versnelt even. Haar gezicht is door
het hele land te zien. Op het nieuws, social media enzovoort. Als iemand
haar herkent zijn we de lul.
‘O, shit,’ zegt de man, zijn stem klinkt gedempt. ‘Alles oké,
mevrouw?’
‘Dat deed pijn,’ kreunt Sibby. ‘Maar je ruikt naar bosbes, dus het is
prima.’
‘O nee,’ fluistert Addie. ‘Sibby, dat kan je niet zomaar zeggen. Het is
bekend dat je je slachtoffers associeert met reuk.’
Sibby is stil, waardoor we de reactie van de man duidelijk kunnen
horen.
‘Dat is raar om te zeggen.’
‘Ha, zo ben ik,’ zegt Sibby met een droge lach. Hij lijkt haar omhoog
te helpen gezien al het gekreun en gerommel wat te horen is.
‘Bedankt voor het helpen,’ zegt ze, ik hoor de nervositeit in haar stem.
‘Ja natuurlijk, ik moet beter opletten,’ zegt hij. Mijn hartslag daalt iets.
Tot hij weer begint te praten.
‘Hé, ken ik je niet ergens van?’
‘Nee, ik ben nieuw in de stad,’ zegt Sibby. Haar stem wordt harder.
‘Blijf kalm,’ zegt Addie zachtjes.
‘Man, je ziet er zo bekend uit. Heb je familie in de buurt wonen?’
‘Ik ben van de oostkust, grapjas. Maar ik moet nu verder, tot ziens!’
‘Ga niet te snel,’ zeg ik haar.
‘Hij staart me nog steeds na,’ zegt ze en haar ademhaling versnelt.
‘Mortis heeft hem vast bang gemaakt. Mensen kunnen hem niet aan als hij
niet in een spookhuis zit.’
‘Ik denk dat Mortis prima in orde is,’ zegt Addie terwijl ze indringend
naar het beeld kijkt ook al is de camera achtergebleven.
Gelukkig is ze even later bij de auto, ze gooit de deur open en duikt
haast de auto in. Ze zucht opgelucht.
Ik verspil verder geen tijd en rij weg. Een paar minuten volgen in
intense stilte waarna we direct worden opgezogen in de drukke spits van
Seattle waardoor we langer onderweg zijn dan ik wil. En net op het moment
dat Addie opgelucht ademhaalt, ervan overtuigd is dat we veilig zijn horen
we de sirene van een politieauto, gevolgd door de zwaailichten.
‘Shit,’ mompel ik, overtuigd dat wij het doelwit zijn, we zitten nog
tussen verschillende voertuigen ingeklemd, maar één voor één gaan ze opzij
om de politieauto vrij baan te geven.
Fuck, die man heeft haar wel herkend. Hij heeft vast de politie gebeld
zodra ze ervandoor is gegaan. En natuurlijk was er al eentje in de buurt.
‘Misschien weten ze niet in wat voor auto ze gestapt is,’ zegt Addie, al
hoor ik de nervositeit in haar stem.
En op het moment dat de woorden uit haar mond komen, horen we de
stem van de politieagent die via de luidspreker het merk en model van mijn
auto omroept en die gebaart te stoppen.
‘Of toch niet,’ zegt ze, haar stem nu vol van angst. Ik kijk haar aan, zie
hoe ze haar benen weer samenknijpt, haar tepels worden hard onder haar
shirt. Angst is zichtbaar op haar gezicht, zweetdruppels vormen zich op
haar haarlijn. Haar lichaam verraadt haar.
Ik grijns, maar hou me stil gezien Sibby op de achterbank zit en ik een
politieagent achter me aan heb zitten. Addie stelt mijn discipline op de
proef.
Het is niet de eerste keer dat ik deel uitmaak van een
politieachtervolging maar wel de eerste keer dat ik rekening moet houden
met een leven dat niet mijn eigen is.
‘Hou je vast, dames,’ zeg ik. De politieauto is bijna bij ons en gaat
door met het schreeuwen van bevelen via de speaker.
Ik kijk snel beide kanten op waarna ik mijn auto omkeer en keihard
wegrijd.
De politieauto volgt ons, knalt bijna tegen het verkeer op.
‘Hij is nu al kut,’ zegt Sibby, die achterstevoren op de bank zit en kijkt
hoe onze achtervolger ons probeert bij te houden.
‘Ik heb ook wel eens een achtervolging gehad, weet je dat?’
‘Ja,’ zeg ik met geklemde kaken als ik de bocht iets te snel neem. Mijn
Mustang gaat op twee wielen de bocht door en knalt dan weer op alle vier,
waardoor Addie naar adem hapt en haar nagels in mijn leren stoel duwt,
gevolgd door een kleine zucht.
Dit, dit is de hel. Als we alleen zouden zijn dan zou ik met één hand
sturen en met de andere voor haar zorgen. Ik ben geneigd om dat alsnog te
doen maar ik weet dat Addie dat niet gaat waarderen nu die kleine
demonenkiller op de achterbank zit.
We rijden verder en ik neem nog een bocht. Binnenkort zal de stad
overspoeld worden door politiewagens waar mijn model auto, merk en
nummerplaat over de radio wordt gecommuniceerd.
Ik heb een hele kleine mogelijkheid om ze kwijt te kunnen raken en
terug te komen bij Addie’s huis voordat we weer op de radar verschijnen.
Mijn bloedbaan wordt overspoeld met adrenaline terwijl mijn spieren
ontspannen zijn als ik door het verkeer heen race en overal maar bochten
neem. Binnen een paar minuten komen er politieauto’s vanuit elke richting.
Ik roep Jay een paar keer, maar krijg geen antwoord.
Net als ik op het punt sta om de politie rechtstreeks naar het huis te
leiden, komt hij in de lucht. ‘Jezus, ik moet even schijten en als ik terugkom
ben jij verwikkeld in een politieachtervolging,’ zegt hij met verbazing.
‘Een man knalde tegen Sibby op en heeft haar herkend. Heeft de
politie gebeld en nu zijn we hier.’
Ik hoor verschillende sirenes en het leer kraakt onder Addie’s nagels,
haar borst gaat hevig op en neer. Haar ogen zijn groot van angst en vliegen
alle kanten op.
‘Ik heb een drone in de lucht die je volgt,’ zegt Jay. ‘Ik zeg je welke
kant je op moet gaan.’
Ze gaat verzitten, duwt haar dijen tegen elkaar en er komen zachte
kreuntjes uit haar keel.
Fuck.
‘Addie, schatje,’ zeg ik terwijl ik haar kant opkijk.
‘Ja,’ kraakt ze terwijl ze haar ogen strak op de weg houdt.
‘Ik wil graag dat je ophoudt met me af te leiden.’
Haar mond valt open en ze ontmoet mijn blik, die ik half op haar en
half op de weg heb.
‘Ik doe niks,’ zegt ze vol overtuiging, maar haar rode wangen en stijve
tepels zeggen me iets heel anders.
Sibby duikt met haar hoofd tussen onze stoelen, kijkt ons om de beurt
aan.
‘Mijn helpers voelen zich al ongemakkelijk,’ zegt ze terwijl ze ons
boos aankijkt. ‘Als jullie vieze dingen gaan doen zorg er dan wel voor dat
we allemaal mee kunnen doen.’
Addie legt haar handen op haar rode gezicht. ‘O mijn god, Sibby! Ten
eerste, we doen niks en ten tweede, als dat wel het geval zou zijn dan mag
jij niet meedoen.’
Sibby lijkt geschokt te zijn door het nieuws en ondertussen neem ik
weer een bocht. Daarna zegt Jay dat ik weer een afslag naar links moet
nemen waardoor de auto weer alle kanten op gaat.
‘Nou, dat is ook niet aardig,’ zegt Sibby.
‘Sibby, niet iedereen houdt van groepsseks zoals jij,’ snauw ik haar
toe, in ongeloof dat we überhaupt dit gesprek hebben.
Haar hoofd draait mijn kant op, haar ogen groot. ‘Echt? Waarom niet?
Het is zo leuk!’
Addie schudt haar hoofd. ‘Misschien voor jou. Zade heeft al een lijst
met mensen wiens hoofd er afgerukt gaat worden omdat ze me naakt
hebben gezien.’
‘Inderdaad,’ zeg ik terwijl ik naar Jay luister. De sirenes lijken wat af
te nemen nu ik meer afstand tussen ons krijgen.
Tot eentje tevoorschijn komt uit een zijstraat en bijna de achterkant
van mijn Mustang raakt.
Ik grom, ‘Jay, waarschuwing de volgende keer.’
‘Shit, sorry. M’n broertje kwam binnen om te vragen of ik pizza kon
bestellen.’
Fuck.
‘Zade, je zou echt Addie de ruimte moeten geven om dat te
ontdekken.’
‘Hé, demonenkiller? Ik wil dat je nu stil bent.’
Ze zucht, maar gaat weer op haar plek zitten. Ik hoor haar fluisteren:
‘Hij is zo’n bezitterige klootzak, ik ben blij dat jullie wel van delen
houden.’
Addie moet glimlachen, ze bijt op haar lip en het is zo’n afleiding dat
ik de auto bijna in de greppel rij. Ik ben er klaar mee, de volgende keer doe
ik deze shit weer alleen.
Naast me heb ik mijn meisje zitten die opgewonden raakt van de
spanning en op de achterbank zit een gestoord kind dat me zwaar op de
zenuwen werkt. Ik zweer het, als ze iets probeert bij Addie dan maak ik
haar kapot.
Zo’n 15 meter voor me zie ik een politieauto verschijnen. Ze knallen
bijna in op het verkeer, het gaat nog maar net goed.
Ze trekken de auto recht om dan recht op me af te komen. Ze hopen
dat ik stop uit angst voor een botsing, zo hopen ze me te laten doen wat zij
willen. Maar wat de idioten zich niet realiseren is dat er wat verder een
zijstraat zit, en ik heb fucking perfecte controle over deze wagen.
‘Zie je die straat?’
‘Ja.’
‘Als je die volgt dan neem je de afslag naar rechts en direct daarna ga
je twee keer links. Dan moet je ze afgeschud hebben.’
Addie’s hand schiet uit en grijpt mijn hand vast terwijl ze nog dieper
met haar rug in de leuning duwt.
‘Zade,’ roept ze, haar ogen zijn groot.
‘Komt goed, schatje.’ Ik trap op de rem en geef een slinger aan het
stuur, de auto vliegt opzij en past perfect in het smalle steegje. De auto lijkt
wat weg te slippen maar al snel heb ik de controle weer. Een paar seconden
daarna vliegt een politieauto uit de bocht en knalt tegen de muur, het is hun
niet gelukt.
Ik volg Jay’s opmerkingen en neem de afslagen die hij me
voorschotelt. En precies zoals hij voorspelde, ben ik ze daarna kwijt. Ik
verwacht dat er binnenkort helikopters in de lucht hangen dus ik trap het
gaspedaal in. Parsons Manor is nog tien minuten rijden, we zijn er in drie…
Ze zullen op zoek gaan naar mijn auto, maar ik kan mijn Mustang tussen de
bomen verbergen tot het veilig genoeg is om de auto te dumpen.
Ik trap de rem in en kom tot stilstand, Addie en Sibby vliegen nog net
niet tegen de voorruit aan.
Een stilte daalt op ons neer, af en toe onderbroken door Addie’s zware
ademhaling. De zon zakt inmiddels weer en neemt het licht met zich mee.
‘Zijn we dood?’ piept ze.
Sibby leunt weer naar voren. ‘Jij bent raar. Als je nog ademhaalt dan
leef je nog.’ Ze snuift diep de lucht op. ‘En je ruikt nog steeds goed.’
Addie’s grote ogen vliegen naar Sibby terwijl alle kleur uit haar
gezicht verdwijnt. Als de hitte niet in golven van haar afkwam en mijn lul
niet veranderde in steen dan had ik keihard gelachen.
‘Sibby, stap uit, alsjeblieft,’ zeg ik streng.
Ze rolt met haar ogen maar ze luistert, trekt haar denkbeeldige helpers
met zich mee en sluit de deur.
‘Alles oké?’ vraagt Jay.
‘Alles oké,’ zeg ik. ‘Dank je. Ik bel je later.’
Ik hang op voordat ik nog een antwoord krijg en richt mijn blik op
Addie. Ze lijkt te verstijven onder mijn blik en ik zou liegen als ik zou
zeggen dat het me niks doet.
Zonder weg te kijken vind ik de hendel aan de linkerkant van mijn
stoel en duw hem omlaag waardoor mijn stoel helemaal naar achteren
schiet. Ze schrikt, het leer kraakt weer onder haar vingers terwijl haar ogen
alle kanten op schieten. Alsof ze probeert in te schatten hoe snel ze de auto
uit kan voordat ik in actie kom.
De spanning is ontzettend dik en voelbaar in de auto, en mijn lul drukt
fanatiek tegen de rits van mijn broek. Het doet verdomd veel pijn, maar ik
verwelkom het.
‘Kom hier,’ beveel ik haar.
‘Zade…’ Haar hese stem vervaagt, onzekerheid vervult haar stem. Ze
twijfelt tussen luisteren naar mijn bevel en rennen alsof de duivel haar
achterna zit.
Fuck, ik hoop dat ze gaat rennen. Ik hou zo van het jagen.
Ze lijkt zich dit ook te herinneren want ze slikt, en al wiebelend gaat ze
op mijn schoot zitten. Haar bruine haar valt over mijn schouders en borst
terwijl ze zichzelf goed positioneert. Ik weet dat ze me kan voelen, dat
bewijst haar diepe zucht.
Voor nu zal ik mijn handen thuishouden. Ze kiest ervoor me aan te
raken, dichtbij te komen, en ik weet dat dit alleen is omdat ze nog vol zit
met adrenaline en angst van de achtervolging. Dezelfde combinatie
waardoor ze voorheen altijd tegenstribbelde terwijl ze ook zo hunkerde naar
mijn aanraking. Zodra dat gevoel wegebt dan zal ze een mokerslag krijgen
van de realiteit en zal ze er alles aan doen om zo ver mogelijk bij me weg te
komen.
Ik wil haar laten herinneren hoe goed het voelt. Haar iets geven waar
ze zich aan vast kan klampen als ze weer verloren is in haar hoofd en haar
weg niet kan vinden door alle demonen die naar haar schreeuwen.
Mijn vingers gaan door het gordijn van donker haar, het gordijn wat
ons afschermt van de buitenwereld. Het is nu donker, de koude aprillucht
sijpelt de auto binnen. Het water heeft de zon opgegeten en ik vraag me af
of ik haar ook mag eten.
Ze grijpt beide kanten van de stoel vast en duwt haar nagels weer diep
in het leer en ik voel een irrationele golf van jaloersheid opkomen dat de
nagels zich in het leer drukken en niet in mij.
‘Dichterbij, kleine muis,’ fluister ik. ‘Ik moet voelen of je echt bent en
niet één van de geesten van Parsons Manor.’
Een haperende ademteug gaat langs mijn nek als ze haar lichaam
ontspant en zich volledig tegen mij aandrukt. Ik voel elke hartslag die tegen
mijn borst aanbonst, zich synchroniseert met de mijne, een ballade van
verlangen en verdriet.
Eén van haar handen laat de stoel los, en gaat in de richting van de
armleuning, ze zoekt iets. Ik ben verrast als ik zie dat ze een sigaret en
aansteker tevoorschijn heeft getoverd.
En dan grijpt ze mijn handen en legt ze die op haar rug. ‘Je mag me
aanraken, zolang deze sigaret brandt.’
Ik grijns, hou van haar ultimatum. Ze verwacht dat ik in haar tieten
knijp en mijn vingers over haar kutje laat gaan, maar dat heeft ze verkeerd.
Ik ben niet één of andere geile tiener die geen geduld kent en na 30
seconden klaarkomt.
Ik zal haar aanraken op alle plekken die net niet goed genoeg voelen.
De binnenkant van haar dijen en omhoog, daar waar ze haar billen raken,
over haar middel, omhoog naar haar ribben en de zijkant van haar borsten.
En als er niks meer over is dan as op haar tong zal ik haar laten zien dat
spijt nog smeriger is.
Ze draait haar hoofd naar het raam, maar houdt haar blik op die van
mij terwijl ze de sigaret tussen haar lippen zet en hem aansteekt, de vlam is
gevaarlijk dicht bij mijn gezicht. De vlam laat haar bruine ogen zien, de
schaduwen dansen om haar gezicht heen en verduisteren de sproetjes op
haar wangen.
En op dat moment besluit ik dat ze niet echt kan zijn en dat ik mijn
verstand ben verloren en net zo gek ben als de pop die ooit ronddoolde aan
de binnenkant van de muren.
Ik durf mijn auto in de hens te zetten, blij om hem on ons heen te zien
branden als dat betekent dat ik naar haar kan staren in de vurige gloed. Het
vlammetje gaat uit, het donker is weer terug, het enige wat me haar vormen
laat zien is een beetje maanlicht.
De punt van de sigaret laait rood op en dan ademt ze rustig uit, de rook
kringelt om ons heen. Mijn ogen zijn op haar mond gericht en ik wil die
lippen op mij hebben in plaats van de sigaret.
‘Ben ik tastbaar? Of laat je me door je vingers glijden, net als de rook
van de sigaret?’ vraagt ze met rauwe stem. Ze klinkt zo sensueel, al mijn
zenuwen reageren op haar stem.
Ze geeft me geen tijd om antwoord te geven, ze draait haar hand en
steekt de sigaret tussen mijn lippen. Het brandende gevoel van de nicotine
en de menthol verspreidt zich door mijn keel en borst. Ze trekt de sigaret
weg en leunt naar voren, zachtjes strijken haar geopende lippen langs die
van mij.
Mijn handen beginnen te bewegen. Glijden over haar ribben, ze
huivert onder mijn aanraking als ik mijn weg vervolg naar haar heupen, erin
knijp en doorga naar haar dijen.
Ik adem uit, de rook gaat van mijn mond naar de hare. Ze kust me niet,
maar ze blijft boven me hangen en geeft me de kleinste aanrakingen.
En dan trekt ze zich weer terug, inhaleert wederom de sigaret. Heen en
terug, deelt ze de sigaret tussen ons, af en toe de as aftikken via het raam.
Mijn handen stoppen niet, en binnen de kortste keren begint ze te trillen.
De lucht om ons heen kraakt en het is duidelijk dat we de auto niet in
de fik hoeven steken, onze chemie is net als dynamiet en zal alles
verwoesten.
‘Onze lippen raken elkaar,’ zegt ze al trillend. ‘Telt dat als kussen?’
‘Zeg jij het me maar, kleine muis. Als ik je laat schreeuwen naar god,
telt dat als bidden?’
Haar lip krult en een diepe grom vormt zich in mijn borst.
‘Als je me laat zien waar ik moet bijten, dan kan ik je vertellen dat die
lippen pas het begin zijn.’
Ze geeft me geen antwoord en neemt een trek van de sigaret en tikt de
as uit bij het raam.
‘Laat je me bloeden?’ vraagt ze terwijl de rook weer omhoog kringelt.
‘Als je dat aan me vraagt,’ fluister ik. ‘Al zie ik je liever besmeurd met
mijn bloed.’
Dat antwoord lijkt haar te verrassen dus ik neem mijn kans en leun
naar voren. Ga met mijn lippen over haar kaaklijn. Ze zei dat ik haar aan
mag raken, ze heeft niet gezegd dat dat alleen met mijn handen mag.
‘Wat die mannen je ook lieten voelen, zo ga ik je niet laten voelen,
kleine muis. Of je huid tussen mijn tanden zit, onder mijn mes of onder
mijn tong…’
Ze huivert en ik bijt zachtjes in haar kaak.
‘Hij is uit,’ zegt ze en ze gooit de sigaret uit het raam, rolt daarna het
raam weer omhoog. ‘Vergeet niet om hem op te ruimen.’
De spanning wordt alleen maar zwaarder nu ik wacht tot ze de deur
opent en van mijn schoot af gaat. Ik voel haar onrust, ga met mijn lippen
over haar kaak en naar haar mond tot we nog maar een paar centimeter bij
elkaar vandaan zijn.
‘Je mag me zoenen tot de rook weg is,’ zeg ik.
Haar lippen storten zich op de mijne. Mijn handen trekken aan haar
haar, ik verorber haar lippen. Ze smaakt verrukkelijk en het gevoel van haar
tong die langs de mijne glijdt is onbetaalbaar.
De wereld zou nu kunnen vergaan en ik zou het niet doorhebben.
Gehijg en wanhopige kreunen worden door ons uitgewisseld en het
enige waar ik aan kan denken zijn de manieren waarop ik dit voor eeuwig
door kan laten gaan.
Ze trekt zich van me weg, alsof ze mijn gedachten hoort en knalt nog
net niet op het stuur om maar bij me weg te komen. Ze staart me verwilderd
aan, haren in de war, paniek in de ogen.
Ze staat stijf van de spanning, ze staat op het punt te knappen.
‘De rook is weg,’ mompelt ze, ze opent de deur en struikelt over me
heen, zo snel rent ze weg en ze verdwijnt uit zicht.
Ik knars met mijn tanden, bal mijn handen tot vuisten en sta op het
punt om ze los te laten op het stuur.
Ik grom, schop haast de deur open, grijp de sigaret en gooi hem in het
zakje. Dan sla ik de deur achter me dicht. Spanning en woede bouwt zich
op in mijn spieren en het kraken van mijn nek zorgt niet meer voor
voldoende verlichting.
Alleen mijn wegrennende muis kan daarvoor zorgen en diep
vanbinnen, in het donkerste hoekje, hoop ik dat ze net zoveel pijn heeft nu
als ik.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 29
DE JAGER

Ik til mijn hoofd opzij en staar verward naar de rennende man.


‘Waarom rent hij zo?’ vraag ik oprecht. Het lijkt wel alsof Rick nog
iets in z’n reet heeft zitten. Jezus, wie rent er nou zo?’
‘Dat is een goede vraag,’ zegt Jay in mijn oor en hij klinkt net zo
geamuseerd als ik. Hij kijkt via de drone die boven ons hangt naar de
ongemakkelijk rennende man.
We volgen Rick Boreman sinds het moment dat hij wegrende bij
Francesca’s huis. Het was niet moeilijk om hem te vinden, ondanks zijn
pogingen. Ik denk dat het z’n tere zieltje pijn heeft gedaan dat hij zoveel
geld op de bank heeft en het niet mogelijk is om te vluchten naar een
tropisch eiland met strippers en drugs. Hij is niet dusdanig doorgesnoven
dat hij niet weet wat voor grote schietschijf hij op zijn rug heeft.
Eén van de twee mannen die verantwoordelijk is voor het ontvoeren
van mijn meisje, en dat is niet zomaar iets.
Ik zucht, richt mijn pistool en schiet. De kogel raakt hem in zijn knie
en hij valt op de grond.
‘Fucking ballenlikker,’ schreeuwt hij. Hij klinkt als een twaalfjarig
jongetje die net heeft geleerd hoe hij moet vloeken en nu continu
scheldwoorden gebruikt.
‘Weet je zeker dat je me zo wil noemen?’ zeg ik terwijl ik mijn
wenkbrauw omhoogtrek en op hem afloop.
We staan in een donker en verlaten steegje, vuilnis aan beide kanten,
veel meer dan dat de containers aankunnen. Of er is een familie wasberen
die er leeft en alles er weer uitgooit. Ik vraag me af wat ze dan met Rick’s
lichaam gaan doen.
De grond is koud en nat, er hangt ergens een oranje lampje wat me net
genoeg licht geeft waardoor ik het pokdalige gezicht zie en het vette haar
dat onder zijn muts uitkomt.
‘Fuck jou,’ spuugt hij me toe, zijn trillende handen houden zijn kapotte
knie vast. Of wat er nog van over is. Hij jammert en wiegt heen en weer
terwijl hij me vol haat aankijkt.
Zelfs Addie’s blikken maken meer indruk en zij heeft me nooit echt
gehaat. Niet zoals ons Rickje dat nu doet.
Ik hurk en bekijk hem van top tot teen, ontleed hem zoals de botjes uit
een of ander fossiel. We moesten dat een keer op zomerkamp doen en het
was fucking kansloos. Ik voel me nu net zo, nu ik neerkijk op deze zielige
man.
Toen snapte ik echt niet waarom we dat moesten doen. Nu is het
misschien wel handig, want Rick is net zo. Een stuk stront met botten,
ergens verstopt, en in tegenstelling tot de eerste keer, ga ik nu wel genieten
van het ontleden.
Bot voor bot.
‘Mij zal je nooit neuken. Maar ken je de naam Xavier Delano?’
Hij gromt, kijkt weg en weigert mijn vraag te beantwoorden.
Max heeft hem drie miljoen dollar gegeven voor het ontvoeren van
Addie. Meer dan de helft is al weg.
Behalve zijn drugsverslaving is Rick ook fervent gokker. Met name de
paardenraces. En hij is fucking slecht. Hoeveel geld hij ook binnenharkt,
het gaat direct op het verkeerde paard en blijft dus met niets over. Om dat
goed te kunnen maken heeft hij de afgelopen jaren wat machtige, rijke
mannen verzorgd. Eén van hen, Xavier Delano.
‘Weet je wie ik ben?’
Hij sputtert, het zou gelach moeten zijn maar het klinkt als een soort
natte hoest.
‘Zou ik dat moeten?’
‘Au, mijn hart,’ grijns ik.
Hij snuift. ‘Laat me raden, Z? Nogal logisch dat je je gezicht verbergt.
Fucking lelijk.’
‘Laat me nou niet huilen, Rick. Ik heb het te veel naar m’n zin.’
‘Dit gaat om die stomme, godvergeten diamant zeker? Heb je Max al
vermoord? Want ik hoop dat ik hem in de hel tegenkom en hem een schop
kan geven dat hij mij hierbij heeft betrokken.’ Hij lacht weer, hij klinkt als
een hyena. ‘Die fucking kut…’
Een golf van woede raast door me heen, ik grijp hem bij zijn ballen en
knijp tot hij krijst als een varken.
‘Maak die zin af en ik trek je tong met mijn blote handen uit die gore
bek van je. Ik zou mijn meisje maar geen namen noemen als jij nu degene
bent die op de grond ligt met een kogel in de knie,’ snauw ik hem toe.
Hij zindert van woede maar slikt alle beledigingen in. Ik zou zeggen
dat hij slim begon te worden, zij het niet dat hij heel stiekem bij zijn mes
probeert te komen dat hij in zijn kontzak heeft. Het handvat is volledig
zichtbaar. Sommigen denken dat ik niks zie aan mijn linkeroog vanwege de
verkleuring en het litteken, maar al was dat wel zo, zelfs een blind omaatje
kan zien wat hij van plan is.
Geduldig wacht ik tot hij iets probeert. Hij wikkelt zijn vingers om het
handvat, trekt hem uit zijn broekzak en zwaait ermee in de richting van
mijn gezicht. Ik grijp zijn pols en voordat hij het doorheeft valt het mes al
uit zijn hand.
Hij schreeuwt, zijn ogen wijd van schok als hij naar zijn hand staart,
zijn nutteloze hand. Ik knijp in zijn gezicht, zijn vechtlust wakkert weer
aan.
‘Gast, serieus? Een keukenmes?’ vraag ik terwijl ik het sneue wapen
oppak. Eenzelfde soort als dat Addie met zich meenam toen ze me
probeerde te haten en ik moest alleen maar lachen toen ik het mes in haar
kleine vuist zag.
Addie heeft de macht om mij te raken. Deze klootzak heeft geen schijn
van kans.
Hij kreunt en probeert zich los te trekken.
‘Laat me fucking los.’
‘Nou, wauw, omdat je het zo lief vraagt,’ zeg ik en ik laat hem los.
Zijn ogen worden groot van verrassing en dan staat hij op. Naja, dat
probeert hij. Hij valt direct weer op de grond, maar hij stopt niet. Wanhoop
is krachtiger dan een kogel.
Als het leger die emotie zou kunnen bundelen, dan zouden ze een leger
kunnen maken dat onoverwinnelijk is. Ze zouden alles kunnen doen.
Een auto van de grond optillen omdat er iemand onder ligt, rennen met
een gebroken been. Of beter gezegd, rennen met een kapotgeschoten knie.
Ik til mijn pistool omhoog en schiet nog een kogel af, deze raakt de
andere knie en hij valt hard op de grond. Laten we eens zien of hij ook kan
rennen met twee kapotte knieën. Misschien belandt hij dan wel in het
Guinness Book of Records.
Hij jammert het uit, probeert een aantal keer omhoog te komen en faalt
elke keer. Ik moet lachen. Leek me toch grappig als zijn foto in een van de
recordboeken belandde.
‘Sorry vriend, ik kon er niks aan doen. Ik wilde je zo graag nog een
keer neerschieten.’
Talloze scheldwoorden komen me tegemoet terwijl hij over de grond
heen rolt en het uitschreeuwt.
‘Hou je bek nou. Iemand zou je kunnen horen en dan kom ik in de
problemen,’ zeg ik neerbuigend terwijl mijn glimlach alleen maar groter
wordt en er een volgende tirade uit zijn keel ontsnapt.
Om eerlijk te zijn, we zijn in een slechte wijk. Hij kan legaal niet het
land verlaten gezien de overheid zijn paspoort heeft ingetrokken wegens
onbetaalde alimentatie. En hij heeft geen geld meer om een nieuwe te
kopen. Dus probeerde hij zich te verstoppen in één van de slechtere wijken
van de stad en daar krijgt hij nu spijt van. Er zijn er vast wel een aantal die
hem hebben horen schreeuwen, of de schoten hebben gehoord, maar ze
zullen hem niet helpen.
Niet nu ze druk bezig zijn met hun eigen criminele activiteiten en hun
neuzen of aderen vol zitten met wat voor soort drugs dan ook. Ik weet haast
wel zeker dat er verderop in de straat een dode man ligt, mensen stapten
over hem heen en vervolgden hun weg.
Het is een ‘bemoei je met je eigen zaken’ deel van de stad. Perfecte
plek om te moorden. Het weer is ook goed trouwens.
‘Z, ben je weer eens met je eten aan het spelen?’ zegt Jay in mijn oor
met geveinsde verbazing.
‘Waarom denk je dat?’ vraag ik terwijl ik opsta en richting Rick loop.
Hij probeert weg te kruipen, te tijgeren. Wanhoop vervliegt en de
acceptatie begint door te dringen.
‘Je gaat met mij in de hel branden,’ spuugt de sneue man me toe.
‘Wacht maar.’
Ik zucht, rol mijn mouwen op. ‘Ik hoop het Rick, dan kan ik je daar
ook martelen.’
Ik schop in de zijkant van zijn buik tot hij op zijn rug ligt. Zijn knieën
bloeden onophoudelijk.
Hij is slap, hij bidt voor zijn dood in plaats van deze te ontlopen. Zelfs
als hij het zou overleven, wat voor leven zou hij kunnen leiden met twee
kapotte knieën?
Ik ga weer op mijn hurken, til zijn kin omhoog en duw een scherp mes
tegen zijn keel. Hij vecht niet tegen me, hij kijkt alleen woedend naar
Magere Hein van onder het mes.
‘Heb je nog laatste woorden?’
‘Ik…’ Ik snij zijn keel open, hij kan zijn zin niet meer afmaken.
‘Het maakt me niet uit,’ zeg ik en zijn ogen worden wederom groot,
zijn mond valt open terwijl hij begint te stikken in zijn eigen bloed.
‘Ugh, kun je mij muten?’ kreunt Jay in mijn oor. Ik rol met mijn ogen
en negeer hem en ik ga door met het zagen in zijn keel.
Het mes is bot en het duurt langer om erdoorheen te komen dan ik had
gehoopt.
Uiteindelijk heb ik zijn hoofd los van zijn lichaam, mijn arm verzuurd
door de inspanning. Zijn bloed zit overal en het voelt alsof ik van de set van
een horrorfilm ben gestapt.
Ik gooi zijn hoofd op zijn borst, veeg mijn handen af aan mijn
spijkerbroek en haal dan een sigaret tevoorschijn. Ik kraak mijn nek, steek
de sigaret aan en inhaleer diep. Tabak vult mijn longen en kalmeert me
direct.
‘Rio heeft een vlucht geboekt naar Griekenland,’ informeert Jay me.
Hij gaat van plek naar plek, het hele land door sinds Addie is ontsnapt en
net zoals bij Rick, wat er op de bank staat is niet genoeg om een nieuw alias
te maken waardoor hij gemakkelijk te volgen is. En als ik hem kan vinden
dan kan Claire dat ook.
Hij leeft op extra tijd ongeacht wie het eerst bij hem is. Het liefst ben
ik dat en kan ik mijn mes in zijn keel steken, maar een kleine muis houdt
me tegen.
Ze heeft het niet hardop gezegd maar ze wil Rio niet doden. Wat me
pissig maakt is dat ik haar wel kan begrijpen. Ze heeft een traumaband met
hem gevormd. En het irriteert me mateloos, maar ik ben ook blij dat ze
iemand had in het huis die haar een beetje in de gaten hield en voor haar
zorgde.
Maar ze was in dat huis door hem. Hij heeft misschien geholpen met
het verzorgen van haar wonden en geholpen met de ontsnappingspoging, hij
was wel degene die haar eerst kapot heeft gemaakt.
Dus, daarvoor, moet hij dood.
Ik blaas de rook uit, pak een klein flesje met aanstekervloeistof uit
mijn jaszak.
‘Controleer of andere mensen of bedrijven hem volgen, zeker als ze
gelinkt zijn aan Claire. Stuur ook één van mijn mannen op hem af, om hem
te volgen. Ik weet zeker dat hij een groot doelwit is en ze willen met hem
afrekenen,’ beveel ik Jay. ‘Alleen zal ik degene zijn die een kogel in zijn
kop schiet.’
‘Doe ik,’ mompelt hij en ik hoor het klikkende geluid van zijn vingers
op het toetsenbord waardoor mijn ooglid gevaarlijk begint te trillen.
Zo. Verdomd. Irritant.
Ik kreun, het apparaatje klikt en het belletje wordt verbroken. Dan
maak ik het flesje open en dump de inhoud op Rick’s lijf en hoofd.
Ik inhaleer nog een keer diep, gooi de sigaret op het lijk, zet een stap
naar achteren en kijk toe hoe hij vlamvat.
‘De rit naar de hel is een lange, Rick. Veel plezier.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 30
DE DIAMANT

Een maand later

‘Heeft Francesca toevallig kort, blond haar?’ vraagt Daya terwijl ze de


kamer binnenstormt met haar laptop in haar handen.
‘Nee,’ antwoord ik haar. Zweet druppelt in mijn ogen. Sibby laat haar
hand vallen, die gebald was en op het punt stond om in mijn gezicht te
belanden.
Ik wrijf over mijn ogen, voel de hitte binnenkomen nu ik niet meer
word afgeleid door een schreeuwende banshee die me gebruikt als boksbal.
‘Nou, nu wel.’
Mijn ogen lichten op, ik vergeet direct hoe moe ik ben.
‘Je hebt haar gevonden?’
‘Jazeker heb ik haar gevonden, verdomme. Ook nog bij stom toeval.
Een camera van een oud eettentje in South Carolina, zo’n acht uur geleden.
Ze knalde tegen een serveerster aan, de zonnebril vloog af en bam…’
Zodra dat woord Daya’s mond verlaat vliegt Sibby’s vuist in mijn
maag.
Ik duik voorover, de zuurstof weg uit mijn longen en de pijn verspreidt
zich in mijn buik.
Mijn ogen worden groot en ik probeer al piepend adem te halen.
‘Sibby, wat doe je in godsnaam?’ blaft Daya.
‘We waren nog niet klaar,’ zegt Sibby terwijl ze haar schouders
ophaalt. ‘Denk nooit dat je veilig bent, zelfs als je naar lekkere bloemen
ruikt. Ben je vergeten dat ik mensen vermoord?’
Ik hoest en ik gluur naar het duivels meisje.
Ze giechelt en huppelt tevreden weg, blij dat ze me een les heeft
kunnen leren.
‘Ik vermoord haar,’ hijg ik terwijl ik ga staan en nog kwaad de gang in
kijk. Ik hoest nog een keer. ‘Als ik weer kan ademhalen dan vermoord ik
haar.’ Uitgeput ga ik op de vloer liggen.
Elke dag train ik met haar en met Zade. Ik ben best bereid om de
makkelijke uitweg te kiezen en ze te vermoorden door vergif in hun eten te
strooien als ik daarmee wat rust en stilte kan krijgen.
Maar ik moet eerlijk zijn en toegeven dat ik langzaamaan echt beter
begin te worden.
De afgelopen maand was er eentje met ups en downs. Zade moest een
nieuwe auto kopen omdat zijn auto was geïdentificeerd bij Satan’s Affair en
die auto ook is gebruikt bij de politieachtervolging.
Gelukkig heeft Zade nooit iets op zijn eigen naam dus ze konden hem
zelf niet identificeren. Maar het was niet meer veilig om de auto te
gebruiken en ik dacht even dat hij een herdenkingsdienst ging houden voor
die klote auto.
De USB’s die Sibby bij Jimmy heeft gestolen waren niks waard en ook
al is zij pas buiten zijn kantoor ontdekt, nam hij geen risico en heeft hij alles
weggegooid.
Normaal gesproken zou alles toevalligheid zijn geweest maar Claire
weet van de connectie tussen Sibby en Zade, gezien het feit dat haar man
één van de slachtoffers was, betekent dat dat Jimmy dat ook weet.
Daarom zijn al zijn apparaten schoongemaakt en weggegooid. Zade
zag het aankomen en heeft één van zijn mannen naar Jimmy’s huis gestuurd
om daar extra USB’s achter te laten.
Dat heeft gewerkt.
Twee weken geleden kreeg Zade een notificatie dat Claire één van zijn
sticks in haar computer had geactiveerd. Al haar voormalige werknemers
zijn dikke rechtszaken gestart tegen haar en je kan wel stellen dat Jimmy nu
zo’n twee tinten lichter is in het gezicht. Er is geen reële kans dat de
werknemers zullen winnen, maar Zade heeft ze beloofd ze te compenseren
voor hun tijd en moeite. Ze hebben allemaal nu een stabiele baan en
bescherming tegen Claire.
Sindsdien hebben we onze tijd doorgebracht met het ontcijferen van
haar berichten en zo veel mogelijk informatie te verzamelen over haar
bezigheden. We hebben haar locatie kunnen vaststellen op een afgelegen
eiland aan de andere kant van de wereld. We gaan ons best doen om haar
daar weg te lokken maar daarvoor wil Zade zo veel mogelijk informatie
verzamelen over de Society als mogelijk is.
Het was haast beangstigend om te leren hoeveel invloed Claire
daadwerkelijk heeft. Ze heeft overal wel een connectie. Goede doelen,
honderden, nee duizenden bedrijven, banken, geneesmiddelenfabrikanten,
het rechtssysteem en natuurlijk de hele fucking overheid. Het zal jaren
kosten om alle schade te herstellen die zij heeft aangericht en de invloeden
van haar weer uit te wissen.
‘Ik help je haar te vermoorden,’ zegt Daya die naast me komt zitten.
‘Maar eerst, Francesca. Dus na de botsing tussen haar en de serveerster
begon ze een dikke ruzie en heeft ze de vrouw geslagen. De autoriteiten
werden gebeld maar Rocco heeft haar meegesleurd naar buiten en ze zijn in
een roestige Chevy Impala gestapt en weggereden. En ik heb ze kunnen
volgen tot aan het motel waar ze nu verblijven.’
‘Mijn god,’ zeg ik ademloos. ‘Je hebt ze fucking gevonden.’
Ze grijnst. ‘Showtime, schatje.’

Ik ben fucking zenuwachtig.


Ik veeg mijn klamme handen af aan mijn broek en haal diep adem om
mezelf te kalmeren.
Je kunt dit, zeg ik tegen mezelf. En dan richt ik mijn aandacht tot
mevrouw Satan boven. Toch? God? Zeg me dat ik dit kan.
Binnen 24 uur nadat we Francesca en Rocco hebben gevonden zijn
Zade en ik in zijn privévliegtuig gestapt. En aangezien hij in elke staat wel
een leger paraat heeft stond één van zijn mannen ons al op te wachten bij
het vlieggeld toen we landden en een uur later staan we bij hen voor de
deur.
Lichtelijk in paniek.
Het motel waar we voor staan lijkt er wel eentje uit een horrorfilm.
Slecht onderhouden en de eigenaar is een seriemoordenaar.
Broer en zus zijn hier al drie nachten en het wraakzuchtige stukje in
mij vindt het maar al te leuk. Mijn voormalige madam heeft altijd al tussen
het vuil geleefd maar deed alsof ze tussen de rijken wandelde en overladen
was met geld en klasse. Ze wilde niks liever dan een jetsetleven maar was
gedwongen in dat klotehuis te wonen, samen met haar broer. Marionetten
van Claire.
De locatie van het huis was perfect voor het verstoppen van meisjes en
het houden van de Jacht, dus Claire stond het nooit toe om te verhuizen. Te
verhuizen naar een mooiere plek, iets waar Francesca vaak haar beklag over
deed. Dus in plaats daarvan stopte ze al haar geld in haar kledingkast om zo
de illusie te kunnen kopen dat het goed met haar ging.
En dit, zo laag bij de grond is ze nog nooit geweest en ik vind het
heerlijk.
Precies zoals deze bitch verdient.
‘Roomservice!’ roep ik en ik klop op de rode deur. Ik kan geschreeuw
horen maar het is niet veel luider dan het huiselijk geweld dat twee deuren
verderop plaatsvindt. Het is ook niet luider dan het stoned stel drie deuren
verderop met al hun luide gekreun en gegil.
‘Ga weg!’ roept Francesca vanaf de andere kant van de deur terwijl ze
op de deur slaat.
‘Jij stomme bitch! Daarom zitten we nu in de shit, je kunt je handen
niet thuishouden!’
‘O wauw, nou dat zegt iets als jij het zegt,’ sist ze terug. ‘En mijn
meisjes dan? Denk je dat ze hebben gezegd dat jij je handen thuishield?’
‘Hou je bek dicht of ik draai je de nek om!’
‘Doe het!’ schreeuwt ze. ‘We zijn alles kwijtgeraakt, Rocco. We
hebben al een maand niks meer van Claire gehoord behalve dat we het
fucking land niet kunnen verlaten. We hebben geen geld meer, we kunnen
niet meer bij de bank of bij de rekeningen komen. Ik ben deze pruik
spuugzat, net als dit motel vol met kakkerlakken!’
Mijn hand hangt in de lucht, klaar om nog een keer te kloppen maar ik
moet eerlijk zijn, dit gekibbel geeft me veel plezier.
‘Roomservice!’ roep ik nog een keer en ik moet glimlachen als ik
Francesca hoor gillen.
Sibby zou trots op me zijn.
Ik hoor het gestomp van haar hakken terwijl ze in de richting van de
deur loopt en het haalt de glimlach van mijn gezicht. Heel even vergeet ik
adem te halen en beland ik weer in dat huis, waar elke stap door het huis
heen dreunt, vol met woede en marteling.
De deur wordt opengegooid en het trekt me uit mijn nachtmerrie, maar
dan wordt mijn nachtmerrie werkelijkheid voor mijn ogen.
Ze is woedend, haalt diep adem en kijkt me aan als een stier die een
rode lap ziet.
‘Hé, Francesca. Heb je me gemist?’ zeg ik terwijl ik een grote grijns
op mijn gezicht dwing. Haar nu te zien doet me meer dan ik had verwacht
maar het verandert niks aan de moordzuchtige woede die ik voel.
Integendeel, het wordt alleen maar groter.
Rocco loopt onze kant op, zijn kaken gaan alle kanten op. Francesca
staat bevroren in de deuropening, een verraste blik op haar gezicht en ik sta
net zo verstijfd terug te staren.
Haal diep adem, Addie. Ze kunnen je geen pijn meer doen.
‘Je maakt een grapje,’ zegt Rocco waarmee hij mij en Francesca uit
onze trance haalt.
Ze probeert de deur dicht te slaan, maar ik gooi mijn schouder
ertegenaan, de deur knalt tegen de muur aan.
Zade heeft EpiPennen gevuld met een soort verdoving. Ik grijp er snel
eentje uit mijn zak en steek hem in Francesca’s nek voordat ze een kans
heeft om haar lange nagels in mijn gezicht te zetten.
Francesca valt op de grond en Rocco stormt op me af als een verhitte
rugbyspeler, zijn lichaam duwt me keihard tegen de muur, alle lucht verlaat
mijn longen. Mijn hoofd knalt ook tegen de muur aan en leert zo dat de
muur toch echt van beton is en niet van piepschuim. Sterren komen op in
mijn ogen en het enige wat ik kan doen is blindelings Rocco’s handen
wegslaan tot ik weer iets kan zien. Ik krijg het voor elkaar om een klap
tegen zijn keel te geven. Hij kokhalst en hapt naar adem wat me genoeg tijd
geeft om omhoog te krabbelen.
De laatste keer dat hij me verkrachte was ook de laatste keer dat hij me
ooit zo hulpeloos zou zien.
Hij gromt, richt op mijn gezicht. Ik buk en trap hem in zijn buik, ik
verras hem. Voordat hij zich kan herstellen geef ik hem nog een trap, deze
keer tussen zijn benen.
Hij schreeuwt, zijn ogen worden groot en hij valt voorover door de
pijn. Ik grijp nog een EpiPen en steek hem in zijn nek, het gekreun wordt al
snel minder.
De ene buurman speelt harde rockmuziek af en de ander buurman
heeft de tv luid staan, dus gelukkig hebben ze beide niks doorgehad.
Ik hijg, draai me om en zie hoe Zade in de deuropening staat, zijn
armen gekruist en een grijns op zijn gezicht. Een mengeling van hitte en
trots in zijn ogen. En dat zorgt ervoor dat ik me fucking fantastisch voel.
‘Goed gedaan, kleine muis, zegt hij met diepe stem.
‘Wilde je niet meedoen?’
Hij grijnst. ‘Mijn meisje kon het makkelijk aan.’
Mijn borstkas zwelt op. Het hebben van Zade’s liefde voelt als een
droom, maar nu ik ook zijn vertrouwen en geloof heb, voelt het alsof mijn
droom uitkomt.
‘Dank je,’ hijg ik, zweet druppelt over mijn rug naar beneden. Ik leg
mijn handen op mijn heupen en kijk naar het bewusteloze duo op de grond.
Ze zien er zwaar uit.
Ik veeg mijn handen af, loop op hem af en klop even op zijn borst. ‘Jij
mag ze tillen,’ en dan loop ik langs hem heen.
Zade’s gegrom zorgt ervoor dat ik sneller ga lopen, een oprechte
glimlach verschijnt om mijn lippen. Als ik achteromkijk zie ik dat hij me
aankijkt alsof hij nog iets voor me in petto heeft later.
Hij zal er niks mee doen, maar ik moet zeggen dat het idee wel
intrigerend is.
Nadat we hebben gecontroleerd of er geen mensen zijn, tilt Zade
Rocco op en gooit hem op de achterbank. Francesca belandt in de
kofferbak.
Ze zullen nog wel een tijdje buiten westen zijn maar we haasten ons
om bij het vliegveld te komen, we gaan geen risico nemen.
Gelukkig worden ze pas halverwege de vlucht wakker en ze krijgen
direct de volgende lading verdoving.
Na middernacht komen we aan bij Parsons Manor. De beelden aan de
buitenkant, spookachtig, ze kijken op ons neer.
Ik vraag me af of ze dit zouden goedkeuren.
Deze keer help ik Zade. Hij pakt Rocco en ik trek Francesca uit de
kofferbak. Ik laat haar per ongeluk vallen en Zade moet lachten terwijl hij
Rocco omhoogtilt bij de verandatrappen en door de deur sleept.
Gelukkig is Francesca vel over been. Ze was obsessief bezig met haar
uiterlijk en at als een konijn. Ik buk, gooi haar over mijn schouder en loop
het huis in.
Het gewicht wat ik was kwijtgeraakt in het huis is inmiddels terug en
vervangen door spiermassa. Ik ben nu op een gezond gewicht, maar ook in
de beste vorm ooit. Slank, gespierd en zelfs mijn billen zijn mooi rond.
De meeste dagen vind ik het lastig om in de spiegel te kijken en iets
moois te zien. Niet om hoe ik eruitzie, maar om hoe ik me voel. In mijn
ogen is mijn lichaam bevuild met vieze vingerafdrukken en hoeveel ik ook
schrob, het gaat er niet vanaf.
Ik laat Francesca op de grond vallen, haar hoofd knalt op de tegels. Ik
zweet en neem een moment om weer op adem te komen.
Francesca en Rocco zullen denken dat Zade ze snel gaat martelen en
dan dood. Maar dat hebben ze verkeerd. Ik heb een beter plan in gedachten.
Niet alleen voor hun, maar ook voor Xavier Delano.
Hij verstopt zich op een eiland met een leger om hem heen, maar Zade
heeft opgevangen dat hij een trip naar L.A. gepland heeft aan het einde van
de maand. Het eiland ligt niet ver van de westkust af en het zal een uurtje of
twee vliegen zijn, maar je kunt een vliegtuig niet zomaar verstoppen van de
luchtverkeersleiding. Tenzij je graag tegen een ander vliegtuig opknalt.
Dat zou beschamend zijn.
Dus, tot we Xavier te pakken krijgen zullen Francesca en Rocco de
geesten gezelschap houden die zich verstoppen in de kelder. De kelder is
opgeknapt nadat ik in Parsons Manor kwam wonen, maar het is nog steeds
een eng plekje.
Sibby spot onze nieuwe bewoners en springt op en neer uit
enthousiasme.
‘Ze ruiken heerlijk verrot,’ roept ze en ze trekt haar lip omhoog. Ze
wijst naar Rocco en zegt: ‘Hij ruikt naar verrotte eieren. Zij ruikt naar
verrotte pompoen.’
Zade en ik vangen elkaars blik, wat moeten we hier nu weer mee.
‘Pompoen?’ fluistert hij verward. Ik haal mijn schouders op, ben te
moe om me er druk over te maken. We hebben veel gereisd vandaag en ik
wil mijn bed in.
‘Sibby, pak haar benen, we dragen haar samen naar beneden,’ dirigeer
ik.
Ze draait zich om en praat met één van haar helpers. ‘Jullie gaan me
straks helemaal insoppen om de geur weg te krijgen.’
‘O, mijn god,’ en ik kijk Zade weer aan. ‘Die badkuip mag wel een
schrobbeurt gebruiken.’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Gebruik maar veel schoonmaakmiddel. Heel
veel.’
OceanofPDF.com
29 mei 2022,

Ik ben verliefd op Zade.


Het voelt goed om het op te schrijven aangezien ik te zwak
ben om het in zijn gezicht te zeggen. Niet omdat ik bang ben voor
zijn reactie, integendeel zelfs.
Maar omdat ik het wil zeggen zonder dat ik aan iemand
anders denk. Oké, gadver. Ik denk niet zo over mijn verkrachters.
Bah.
Ik haat ze. Ik haat ze allemaal. En ze laten me maar niet met
rust. Elke keer als ik mijn ogen sluit dan wachten ze me op.
En hoe moet ik dan in godsnaam zeggen, ik hou van je, als ik
me daarna herinner hoe een ander mijn lichaam binnendrong.
Het is verknipt. Ik ben verknipt.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 31
DE DIAMANT

Ik haat turbulentie. Ik haat het.


Net als ik op het punt sta om mijn rode lippenstift op te doen, buldert
het vliegtuig en nu zit het rood op mijn wang.
Ik zucht, grijp een doekje uit mijn handbagage en veeg het weg.
Afgelopen nacht is Xavier naar L.A. gevlogen en dus zitten we nu in
Zade’s vliegtuig en zijn we halverwege. We hebben informatie dat hij één
of andere exclusieve club gaat bezoeken vanavond. Dus er duur uitzien is
een must. Ik ben zenuwachtig om hem onder ogen te komen dus ik besloot
om mijn tijd goed te gebruiken in het vliegtuig en me klaar te maken.
Liever dat dan te verdrinken in angst.
Ik vraag me af of Xavier zich ooit zo heeft gevoeld. Zijn arrogantie
laat zien hoe dom hij is. Hij heeft een aantal maanden niks over Z gehoord
en hij denkt dat hij nu veilig is en uit zijn verstopplaats kan komen.
Het klopt. Als hij dacht dat hij me zou kunnen kopen en me houden als
seksslaaf zonder dat Zade me zou kunnen vinden, dan begrijp ik dat hij nu
denkt dat hij een club binnen kan lopen en kan doen wat hij wil.
De club waar hij naartoe gaat, neigt naar de wat donkere hoeken van
verlangen. Zade heeft onderzoek gedaan en de vrouwen daar zijn er wel uit
vrije wil. Dus we hoeven ons alleen maar bezig te houden met Xavier.
En dat is een geluk. Het zou zoveel moeilijker zijn voor ons om de
club binnen te stappen wetende dat de vrouwen verhandeld en misbruikt
worden.
En ik zou me dan zorgen maken over wat Zade ging doen.
Hij heeft de halve wereld afgebrand om mij te vinden en is daarna niet
gestopt. Hij heeft een aantal van Rocco’s vrienden getraceerd, net als een
aantal gasten van de Jacht en heeft ze allemaal de dood ingejaagd.
Buiten het trainen, me beschermen, Claire opjagen, Xavier, mijn
bewaarders en iedereen die een stap heeft gezet in dat huis, weet ik niet hoe
hij nog ruimte heeft om na te denken.
Hij heeft ook nog geprobeerd om een paar veilingen te stoppen, maar
daar heb ik hem tegengehouden en gezegd dat hij een paar van zijn mannen
moest inschakelen. Ik hoefde niet veel moeite te doen om hem over te
halen, wat laat zien hoe vermoeid hij is.
Hij is een machine en de laatste tijd moet ik hem overhalen met
zoensessies om hem te laten ontspannen. Die klootzak heeft me verslaafd
gemaakt aan zijn lippen sinds de achtervolging en ik kan niet boos zijn dat
dat het enige is wat ons nu overeind houdt.
‘Je ziet er prachtig uit,’ zegt een diepe stem achter me. Ik draai me om
zie hem in de opening staan van onze kleine suite en hij staart me aan alsof
ik een glas dure whisky ben en hij graag een slokje wil nemen.
‘Dank je,’ zeg ik. En veeg mijn handen af aan mijn jurk. Het is een
bloedrode strapless jurk, strak tot onder mijn billen en daarna loopt hij
dramatisch wijd uit, de zachte stof komt tot mijn enkels.
Het doet me denken aan de jurk die ik droeg toen we naar Mark
gingen. Ik weet zeker dat hij altijd denkt aan wat we gedaan hebben in die
bioscoop iedere keer als ik een rode jurk aan heb.
Zeker nu, nu hij op me af komt lopen met mijn zwartpaarse mes en een
band, een dikke grijns op zijn gezicht.
Ik draag hoge hakken en nog steeds voel ik me een klein meisje als ik
naast Zade sta. Hij moet wel bijna twee meter lang zijn.
‘Vergeet deze niet,’ zegt hij terwijl hij mijn mes en de kanten band
omhooghoudt. ‘Je gaat niet naar binnen zonder bescherming.’
‘Zou niet durven,’ mompel ik en ik ben volledig in zijn trance. Mijn
hart schiet in mijn keel als hij voor mij knielt.
‘Wat doe je?’ zeg ik ademloos en kijk hoe zijn lange vingers mijn
enkel pakken. Zijn aanraking voelt statisch, mijn been trilt bij de aanraking.
Ik hou mijn adem in, mijn hartslag versnelt terwijl zijn hand onder de
zachte stof verdwijnt en bij mijn been omhooggaat.
‘Ik zet de kroon op mijn koningin.’
‘Wat?’ zeg ik afgeleid terwijl elektrische schokken door me heen gaan.
‘Een kroon symboliseert kracht, macht. Dat is dit mes voor jou.’
Ik tril en een zinderende hitte zet zich in mijn maag. Iets waar ik nog
steeds aan moet wennen als Zade dapper genoeg is om me aan te raken.
De afgelopen maanden gaat hij steeds een stapje verder, loopt dicht
langs me heen, altijd op zoek naar een excuus om me aan te raken, vingers
die langer blijven liggen dan noodzakelijk. En 's nachts, als ik verloren ben
in een van mijn nachtmerries, dan laat ik hem me een tijdje vasthouden,
voel me veiliger bij hem dan in mijn eigen vel.
Soms, in die momenten, plaatst hij zachtjes kusjes op mijn kaaklijn,
maar hij gaat nooit te ver. Hij laat me wennen aan zijn aanraking. Meer en
meer, ik verlang ernaar, ik zoek het op. En de laatste tijd voelt het alsof het
nooit genoeg is. Alsof ik meer nodig heb.
Hij voelt mijn groeiende opwinding, draait zijn hoofd en zet zachte
kusjes op mijn knie, kijkt tussen zijn wimpers door omhoog. Mijn tanden
vangen mijn onderlip in een houdgreep en zijn ogen stralen een en al hitte
uit.
Hij kijkt me niet meer aan, hij vestigt zijn aandacht op mijn jurk, duwt
het materiaal aan de kant, beide benen zijn nu bloot. Ik besloot om geen
slipje te dragen, de lijnen waren te zien door de jurk heen. Als hij het
materiaal nog een centimeter omhoogschuift dan kan hij dat zien.
Zijn neusvleugels worden groot en ik voel de hitte omhoogkruipen op
mijn gezicht als hij dichterbij komt.
Ik kan je ruiken.
Dat heeft hij een hele tijd terug tegen me gezegd, toen hij me zei dat ik
moest rennen en me moest verstoppen in Parsons Manor. Me een belofte
deed van straf als hij me zou vinden.
Ik heb het idee dat hij me nu kan ruiken en voelt hoezeer mijn lichaam
naar hem verlangt.
‘Til je been op, schatje,’ beveelt hij met ruwe stem, een stem gevuld
met verlangen. Ik luister en kijk hoe hij de kanten band om mijn voet doet
en bij mijn been omhoogschuift tot hij bij mijn dij belandt. Zijn knokkels
komen gevaarlijk dicht bij mijn kutje.
‘Weet je nog hoe je deze moet gebruiken?’ vraagt hij terwijl hij het
mes laat rondgaan tussen zijn vingers. Ik weet niet waarom dat één van de
heetste dingen is die ik ooit heb gezien.
‘Uh ja,’ piep ik. Het kost me moeite om mijn ogen van het mes naar
zijn gezicht te brengen. Ik zie een uitdagende blik in zijn ogen en ik voel de
neiging om erop in te gaan. ‘Weet jij hoe je het moet gebruiken?’
Ik weet nooit waarom ik erop inga, zelfs als ik de behoedzaamheid
voel, dwars door de lust heen.
De grijns die op zijn lippen verschijnt is angstaanjagend, mijn lichaam
wordt heet. Ik krijg het Spaans benauwd en hij raakt me amper aan.
Ik weet niet wat hij van plan is maar de blik in zijn ogen laat me weten
dat hij iets kwaadaardigs in gedachten heeft.
‘Je mag niet in mijn huid snijden,’ zeg ik serieus. Heel even raast er
woede door zijn ogen, maar het is weg voordat het groter wordt. En ik weet
dat hij weet wat ik ermee bedoel. Er zijn inmiddels een paar nachten
geweest waar ik hem heb verteld wat me in dat huis is aangedaan, inclusief
de kink van Xavier.
Heel even voel ik de paniek opkomen, bang dat hij stopt als hij
bedenkt dat andere mannen mijn lichaam hebben gebruikt. Ik wacht in
spanning af, ik wacht op de afkeer. Ik zal het hem niet kwalijk nemen maar
het zou wel pijn doen.
In plaats daarvan draait hij het mes om zodat hij het scherpe mes in
zijn hand vastheeft en het handvat mijn kant op wijst, dan glijdt hij met het
handvat over mijn dij. Langzaam, plagend. De angst begint weg te trekken,
ik word vervuld met opluchting maar dat verdwijnt snel weer als het
handvat heel zacht over mijn kutje gaat. De aanraking amper voelbaar.
Nu voel ik niets anders dan afwachtendheid, en die sluimerende
behoedzaamheid.
Weer een vlaag turbulentie, het vliegtuig schokt, het laat zien hoe mijn
hart zich voelt.
‘Weet je dat als je iets weer eigen maakt wat gestolen is, het je kan
helpen met traumaverwerking?’ vraagt hij.
‘Ja,’ mompel ik.
‘En als voorheen iets pijn doet, dat je het een nieuwe betekenis moet
geven. Dat kan helpen.’
Hij kijkt me aan.
‘Wil je dat ik dit mes een nieuwe betekenis geef?’
Ik aarzel maar knik dan met mijn hoofd. Een andere vorm van angst
komt mijn lichaam binnen walsen. De variant waar ik me altijd zo tot
aangetrokken voelde. En die ik zo heb gemist.
‘Trek je jurk omhoog,’ zegt hij. Zijn stem is diep, rauw. Ik doe snel
wat hij zegt, trek de jurk omhoog zodat mijn dijen ontbloot zijn.
Hij klemt zijn kaken even op elkaar en zegt: ‘Leg je hand om die van
mij heen.’
Ik frons, doe wat hij zegt en pak zijn hand vast die straks om het blad
van het mes gewikkeld zit. ‘Ik wil niet dat je die mooie handen van je
opensnijdt, dus je gaat mijn hand begeleiden.’
Ik schud mijn hoofd, ik voel dat ik mezelf wil terugtrekken.
‘Ik zal je niet aanraken,’ belooft hij me. ‘Jij hebt de controle, kleine
muis. Ik bescherm alleen je hand. In plaats van dat het mes pijn veroorzaakt
ga je het nu gebruiken voor plezier en genot.’
Mijn keel wordt dik en ik voel de neiging om weg te rennen. Maar ik
hou mezelf tegen. Xavier mag niet winnen. Hij mag geen spook zijn dat me
de rest van mijn leven achtervolgt.
Ik knik met mijn hoofd en duw zijn hand omhoog, mijn ademhaling
stokt als het handvat langs mijn opening glijdt.
Zade bestudeert mijn bewegingen, zijn tanden zijn op elkaar geklemd
en de spier in zijn kaak trilt. Bloed begint bij zijn pols naar beneden te
druppelen en ik weet niet waarom maar ik knijp harder in zijn hand. Er
ontstaat meer bloed, hij gromt maar hij houdt me niet tegen.
Ik bijt op mijn lip, een zachte kreun komt vrij als ik het handvat naar
binnen breng, mijn benen trillen.
Normaal gesproken denk ik niet dat ik ooit genot zou kunnen ervaren
van een handvat van een mes. Maar het gebruiken van Zade’s hand zorgt
voor een extra beschermlaag. Het zien van zijn bloed wat naar beneden
druppelt in plaats van het mijne, het doet iets met me dat ik niet kan
uitleggen.
Mijn ademhaling versnelt als het handvat dieper naar binnen gaat en
Zade’s vingers mijn huid aanraken. Een diepe grom komt los uit zijn borst
maar hij houdt zijn belofte en raakt me verder niet aan.
‘Vertel me hoe het voelt,’ zegt hij terwijl hij vol genot kijkt hoe onze
handen het handvat in- en uitduwen.
‘G-goed,’ kreun ik, mijn ogen vallen dicht terwijl ik verderga in een
tempo dat ervoor dreigt te zorgen dat ik straks mijn eigen naam niet meer
weet.
‘Ga langzamer,’ dringt hij aan. Ik forceer mezelf te luisteren en het
genot langer te laten duren.
‘Kijk naar jezelf. Kijk hoe mooi je bent als je jezelf neukt.’
Met open mond en bonkend hart kijk ik omlaag, naar mijn natte dijen.
Het genot wakkert aan.
‘Kijk hoe je over mijn hand drupt, schatje.’
Onze handen zijn nat van mijn opwinding en zijn bloed.
Mijn buik spant zich aan, in de verte vormt zich een orgasme.
‘Weet je wat ik zie? Ik zie hoe strak je kutje het mes naar binnen
zuigt,’ gromt hij. Zijn gezicht staat strak. ‘Alsof het smeekt om gevuld te
worden.’
‘Wilde je liever dat het je lul is?’ hijg ik. En ik geniet ervan om te zien
hoe zijn ogen oplichten. Geniet ervan dat hij alleen maar kan dromen over
het vullen van mijn kutje met zijn lul, het vervangen van het mes. Een golf
van macht raast door me heen en ik kan de glimlach niet meer tegenhouden.
Zijn ogen zoeken de mijne en iets gevaarlijks dwaalt rond in zijn ogen.
Mijn buik spant zich samen, het orgasme komt hoger en hoger. Maar ik ben
niet bang voor hem. Ik vind hem zielig.
‘Doet het pijn dat je me niet kan aanraken?’ vraag ik en kreun als het
mes precies het juiste plekje aanraakt. ‘Snijdt het dieper dan dat het mes
doet?’
‘Ja,’ zegt hij. Zijn stem laag en donker.
‘Je mag het niet hebben,’ plaag ik. Hij bestudeert me, weet wat ik doe
en hij vindt het maar niks. Maar hij zal altijd naar me luisteren, wetende dat
het dunne laagje vertrouwen anders volledig kapot zal zijn.
Respect geven doet pijn als je handen gebonden zijn.
Het mes gaat dieper en dieper, ik ben bijna bij de top en ik besluit hem
een voorproefje te geven.
Het enige wat ik nodig heb is een klein zetje, maar deze keer zal ik niet
smeken.
Hij zal smeken.
‘Wil je me likken, Zade? vraag ik. ‘Ik wil zo graag klaarkomen.’
Hij kijkt naar onze handen, ontbloot zijn tanden.
‘Ja.’
‘Zeg alsjeblieft.’
Zijn blik waarschuwt me dat hij hiervoor een keer wraak gaat nemen,
maar hij aarzelt niet. ‘Alsjeblieft, kleine muis.’
‘Eén lik. Zorg ervoor dat het telt.’
Hij geeft me nog een beladen blik, leunt naar voren en ik huiver als ik
zijn adem over mijn binnenste voel gaan.
En dan glijdt zijn tong over mijn clit, langzaam en doelbewust. Hij
kreunt en ik kan het niet langer tegenhouden. Ik breek in duizend stukjes,
mijn wereld breekt. Mijn andere hand vliegt in zijn haar, wanhopig op zoek
naar iets om vast te houden terwijl ik bijna door mijn knieën zak.
Hij gaat staan, vangt me op en houdt me vast, onze handen drukken
tegen mijn kutje aan terwijl ik door de golven van mijn orgasme ga.
Ik duw mijn voorhoofd tegen zijn borst aan en sluit mijn ogen.
Dan zitten zijn beide handen om mijn gezicht en in mijn haar, hij trekt
mijn hoofd naar achteren en legt zijn mond op mijn wang.
‘Geef ze me,’ eist hij.
Ik laat hem toe, draai mijn hoofd opzij, geef hem mijn lippen. Zijn
lippen liggen direct op die van mij en het heerlijke gevoel rivaliseert met
het gevoel dat zich tussen mijn dijen bevindt.
Hij kust me, diep en lokt een kreun uit me waarna hij zich losmaakt en
heel lichtjes met zijn lippen over mijn oren gaat. Hij verrast me als hij in
zijn zak reikt, er een roos uithaalt en deze achter mijn oor plaatst.
‘Er komt een dag dan voel je je weer veilig bij me,’ fluistert hij. ‘En
als die dag komt dan mag je bidden dat ik een goede dag heb.’

Zodra ik de club genaamd Supple binnenstap, voelt het alsof er één of


andere sinistere geest is die zichzelf om mij heen wikkelt.
Ik heb een masker over mijn ogen met zwarte steentjes zodat de
bovenkant van mijn gezicht bedekt is. Het is niet verplicht om ze te dragen
maar er zijn meer gasten met een masker, ze willen hun identiteit niet
weggeven. Wat inhoudt dat ze hun reputatie intact willen houden.
Een zware bas vibreert door de zwart en goud marmeren ruimte heen,
aan beide kanten een bar en voor mij een podium met zitgelegenheid
eromheen.
Je hoort hier geen bekende popliedjes, maar langzame, zware muziek.
De vrouw op het podium danst op de maat van de muziek. Ze draagt een
zwarte bh en slipje, met daar overheen een doorzichtig jurkje met
diamantjes aan de halslijn. Een rood masker bedekt haar gezicht, omlijst
met donker haar.
Heel even zit ik in een trance. Haar lichte rondingen vormen zich naar
de muziek, ze trekt de bezoekers naar zich toe, zoals motten naar een vlam.
Ze houdt haar kleding aan, ze hoeft zich niet uit te kleden om de
sexyste dans te dansen die ik ooit heb gezien.
‘Concentreer je, schatje,’ fluistert Zade in mijn oor. Het apparaatje zit
goed verstopt. Zijn stem is donker en zorgt ervoor dat er een rilling over
mijn rug trekt. Waarschijnlijk omdat hij ziet dat ik naar haar kijk. Hij heeft
elke camera gehackt en zij zal vast hebben opgemerkt hoe erg ik onder de
indruk was.
Ik voel een blos opkomen op mijn wangen. Deze plek wikkelt zijn
klauwen al om me heen en ik ben amper binnen.
‘Ze is een goede danseres,’ verdedig ik, ik weiger me te schamen voor
het waarderen van de schoonheid van een andere vrouw.
‘Is me niet opgevallen,’ zegt hij.
Vreemd genoeg geloof ik hem en dat maakt iets in me los.
Verschillende mensen hangen rond bij de bar, maar het is zeker niet
druk. Ik zie een lege plek aan de linker bar en loop ernaartoe.
Ik heb eerst een drankje nodig voordat ik naar beneden ga, daar waar
alles gebeurt zegt Zade.
De barman is een jongeman die een pak aanheeft met een vlinderdas.
Zijn glanzende, zwarte haar is achterovergekamd en een dunne snor heeft
zich op zijn bovenlip gevestigd. Ik denk dat Edgar Allen Poe er zo uitzag in
zijn jongere jaren.
‘Wat kan ik voor u inschenken, mevrouw?’ vraagt hij me beleefd
terwijl zijn donkere ogen op mij gericht zijn.
‘Een martini, alsjeblieft.’
Een paar minuten later schuift hij het drankje mijn kant op, accepteert
mijn geld met een oprechte glimlach. Godzijdank probeert hij geen
gesprekje aan te knopen maar vestigt hij zijn aandacht op de andere gasten.
Subtiel gluur ik in de rondte terwijl ik van mijn martini drink. Het
brandende gevoel van de alcohol kalmeert mijn zenuwen. Ik kan er niks aan
doen maar ik voel me bekeken, al is dat het idee van deze plek. Voyeurisme
en exhibitionisme zijn standaard hier.
Het is niet precies ongemakkelijk, maar eerder zenuwslopend. Ik vraag
me af hoe de vrouw op het podium zich voelt nu ze door zo veel ogen wordt
bekeken. Voelt ze zich goed? Of sluit ze het buiten en concentreert ze zich
alleen op de muziek?
Ik drink mijn glas leeg en sta op voordat ik nog een drankje bestel.
Hoe graag ik mezelf nu ook wil verliezen in de alcohol, ik zal enigszins
nuchter moeten zijn wil ik Xavier aanpakken.
Ik heb me zo goed als het kon voorbereid op het weerzien, maar ik
weet dondersgoed dat er oude wonden worden opgetrokken zodra ik hem
weer zie. Maar ik ben nu sterker en zal niet meer voor hem bloeden.
Als ik eenmaal beneden ben, zal Zade volgen. Hij vertrouwt erop dat
ik het zelf kan maar hij weigert me alleen te laten.
En ik moet toegeven dat zijn aanwezigheid me kracht geeft. En als ik
tegenover één van mijn verkrachters sta kan ik alle kracht gebruiken die er
is.
Ik zucht diep, vind het gordijn en de doorgang die me naar beneden
leidt, het is een komen en gaan van mannen en vrouwen. Ik buig even mijn
hoofd, volg een koppel, hun handen glijden overal en nergens.
De geur van seks hangt in de lucht als ik via een ander gordijn de
ruimte binnenkom.
Hier vullen een groot aantal lijven de ruimte. En zeker de helft is op
een bepaalde manier al ontdaan van de kleding. Een aantal vrouwen hebben
hun borsten ontbloot waar anderen die weer aanraken en zoenen. Een paar
mannen hebben hun handen onder een jurk gestoken, of zitten in de broek
van een andere man.
Alles mag hier. En ik moet mezelf eraan herinneren dat dit vrijwillig
is. Dit is niet als in het huis, waar ik en de andere meisjes naakt waren,
overgeleverd aan de grillen van een aantal mannen.
Ik pauzeer even om alles in me op te nemen. Bekend te worden met de
seks die de ruimte vult en iedereen plezier en genot geeft. Aan iedereen.
Ik ben jaloers. Ik mis de vrijheid van seks en hoe comfortabel ik me
daarbij voelde. Zelfs toen een gevaarlijke man mijn wereld binnenstapte,
wilde mijn lichaam het nog steeds, ook al schreeuwde mijn hoofd heel wat
anders. Nu voelt de gedachte daaraan alsof ik drugs inneem en te high
word. Het is een zenuwslopend gevoel omdat ik geen controle heb en ik
mezelf continu moet tegenhouden om niet in paniek te raken.
Ik forceer mijn schouders omlaag, me te ontspannen. Ik kijk rond in de
ruimte, kijk of iemand lijkt op Xavier. De meeste mensen dragen een
masker, hun monden vrij voor andere…bezigheden.
Mijn hart bonkt in mijn keel terwijl ik door de ruimte loop, naar hem
op zoek ben en hem niet vind.
Een kwartier later hoor ik Zade in mijn oor. ‘Gevonden. Hij is
verderop in de gang bij één van de kijkkamers.’
Ik zie de gang aan mijn linkerkant, slik als ik zie hoe donker die
eruitziet. Ik hou mijn adem in, wring me langs een paar naakte lichamen,
duik weg voor een paar zoekende handen.
Mijn hart bonkt als een bezetene als ik de gang in loop. Neonrode
lampen hangen aan het plafond, het geeft de gang de kleur van seks.
‘Je kunt dit, Addie,’ zegt Zade in mijn oor met zachte stem. Hij zal
mijn hevige ademhaling horen. Zweetdruppels vormen zich op mijn
voorhoofd terwijl ik een ruimte inloop die ik nog nooit eerder heb gezien.
Er zijn drie grote ramen in elke muur om me heen. Achter elk raam
een koppel, bezig met seks. Voor me, een vrouw op handen en knieën
terwijl er een man achter haar staat en haar zweepslagen geeft. Aan mijn
linkerkant een koppel dat bezig is met orale seks. De man staat rechtop met
de vrouw in zijn armen, op de kop. Ik vraag me af hoe moeilijk dat is om te
doen.
Aan de rechterkant ligt een vrouw vastgeketend op bed terwijl ze
zweepslagen krijgt van een man in een leren pak.
Ik denk dat er speakers in de ruimte zijn, het gekreun klinkt zo hard,
alsof je ernaast staat.
Aan beide kanten van het raam staan verschillende voyeurs, terwijl ze
het koppel bekijken en zichzelf of een ander stiekem aanraken.
Ik voel me totaal niet meer op mijn gemak hier.
‘Pas op, schatje,’ waarschuwt Zade, maar ik hoor hem bijna niet meer.
Ik ben zo gehypnotiseerd door alles wat zich voor mij afspeelt dat ik niet
doorheb dat er iemand op mij afkomt tot ik de stem in mijn oor hoor.
‘Wat vind je het leukst?’
Ik schrik, een klein gilletje ontsnapt uit mijn keel. Mijn hart bonkt in
mijn keel en mijn maag zit in de knoop.
Ik zal die stem altijd herkennen. Ik hoor hem zo vaak in mijn
nachtmerries. Ik ben bang dat ik hem nooit zal vergeten.
Xavier staat naast me, zijn handen in zijn broekzakken terwijl hij blijft
kijken. De helft van zijn gezicht is bedekt door een zwart masker met een
witte diamant bij het oog.
‘Sorry dat ik je heb laten schrikken,’ zegt hij, al laat de grijns op zijn
gezicht zien dat hij het helemaal niet erg vindt.
Hij herkent me nog niet. Maar ik draag ook een pruik om mijn
identiteit te verbergen. Al vermoed ik dat hij mij direct herkent zodra ik
begin te praten. Mijn hese stem zal me altijd verraden.
Xaviers aanwezigheid werkt verstikkend en het duurt even voor ik
mijn blik kan afwenden en ik vecht om mijn hart weer terug naar beneden
te duwen.
Ik slik en kijk voor me waar de man nu de vrouw van achteren neukt,
rode strepen zijn zichtbaar op haar billen en dijen. Haar handen zijn geboeid
achter haar rug. En de man gebruikt haar handen om zich vast te houden.
Haar geschreeuw is hoog, vol met genot, en ik voel weer een steek van
jaloezie.
‘Te verlegen?’ vraag hij. Ik druk mijn rode lippen op elkaar en knik,
hoop dat dat voldoende is.
Wees niet zo verlegen, diamant. Laat eens zien hoe goed je aan mijn
lul kan zuigen.
Ik knijp mijn ogen dicht en kijk even weg zodat hij niet zien hoe hard
ik aan het vechten ben om mezelf in te houden.
‘Ik ben vlak bij je, schatje,’ fluistert Zade. Ik durf me niet om te
draaien maar voel hem dicht bij me. Hij is zoveel sterker dan deze man
naast me.
Ik ontspan. Zade mag dan wel Hades zijn, maar deze duistere god zal
voor niemand buigen behalve zijn vrouw. Het geeft me een beetje kracht,
genoeg om mijn zelfvertrouwen weer op te krikken.
Xavier kan me geen pijn meer doen. Hij kan me niet meer aanraken,
me snijden of me gebruiken. Hij is een sneu figuur die zich beter voordoet
dan dat hij is. Binnenkort zal ik hem herinneren dat hij alleen maar een man
is en de duivel hem komt halen. De duivel die hij gevormd heeft, die onder
zijn smerige handen lag.
‘Ik kan je helpen te ontspannen als je wil,’ suggereert Xavier naast me.
‘Aan de linkerkant zijn privékamers.’
‘Oké,’ zeg ik zachtjes.
Hij grijpt mijn hand, het gevoel van zijn huid zorgt voor een koude
rilling. Ik was even vergeten hoe dood hij voelt. Hij trekt me mee in de
richting van een stel dubbele deuren in de hoek van de kamer, ik kijk subtiel
naar achteren en zie Zade, met een volledig zwart masker op zijn gezicht.
Volledig zwart met geometrische lijnen, een overgrote frons en een streep
door de ogen. Zijn ogen zijn bedekt, ik zie alleen maar twee zwarte gaten.
Hij ziet er angstaanjagend uit. En dat wakkert iets in me aan en nestelt
zich tussen mijn dijen.
Ik draai me weer om en concentreer me op Xavier die ons naar een
gang leidt vol met zwarte deuren. Het is hier doodstil.
‘Geluidsdichte kamers,’ zegt Xavier en hij kijkt me aan met een grijns
op zijn gezicht.
Ik bijt op mijn lip, mijn zenuwen razen door mijn lichaam heen terwijl
hij mij meeneemt naar een van de kamers. De witte muren zijn lichtblauw
getint door de ledlampen die aan het plafond hangen. Een zwart bed staat in
het midden van de kamer met handboeien bij zowel het hoofd- als
voeteneind. Daarnaast een klein dressoir, waarschijnlijk gevuld met allerlei
speeltjes.
‘Moet ik me zorgen maken dat de ruimtes geluidsdicht zijn, Xavier?’
vraag ik, niet langer bang dat hij mijn stem herkent.
Hij draait zich langzaam naar me om, zijn blauwe ogen groot van
verbazing. Zelfs zijn masker kan zijn reactie niet verhullen.
‘Ik zie dat mijn diamant is teruggekomen,’ zegt hij en zijn lippen
krullen zich tot een grijns. Zijn ogen vliegen over mijn lichaam en hij neemt
de tijd om me langzaam te bekijken. Hij stopt bij de tattoo op mijn
onderarm.
‘Mijn god, je ziet er geweldig uit. Waarschijnlijk heb ik je daarom niet
direct herkend.’ Zijn ogen gaan naar mijn haar. ‘En je haar is donkerder.
Dat is geen verbetering.’
‘Wauw, je krenkt me,’ zeg ik droog.
Woede flitst even over zijn gezicht en die reactie zorgt ervoor dat er nu
een grijns op mijn gezicht verschijnt.
Hij knikt, in zichzelf lijkt het wel.
‘Ik denk dat je hier bent om me te vermoorden?’
Ik til mijn hoofd omhoog. ‘Denk je dat ik dat kan?’ vraag ik hem, al
maak ik me niet druk om zijn reactie.
Hij lacht, zijn hoofd gaat achterover en het ontbloot zijn keel. Een snee
in zijn halsslagader. Dat is alles wat ik nodig heb. Maar ik wil Xavier niet
vermoorden. Vanavond nog niet in ieder geval.
Zijn lach verstomt en als ik nog harder adem zou halen dan had ik de
subtiele klik achter me niet gehoord.
Ik draai me om en mijn hart zakt als een baksteen omlaag als ik zie dat
als ik aan de deurklink trek deze niet meer open gaat. De deur is op slot.
‘Ik ben goed bevriend met de eigenaar,’ zegt Xavier met donkere stem.
‘Als ik meer tijd wil met één van de meisjes dan dat ze me willen geven
hebben we de… mogelijkheid om ze langer hier te houden.’
Ik kijk Xavier weer aan, zie iets in zijn hand. Hij heeft een soort
apparaatje waarmee hij de deur op afstand op slot kan doen.
Mijn hart bonkt, maar ik forceer mijn kin omhoog, wil een
zelfvertrouwen uitstralen dat snel begint te dalen.
Dit hadden Zade en ik niet verwacht. Eén van de belangrijkste regels
in deze club is geen sloten op de deuren zodat vrouwen zich veilig kunnen
voelen. Lijkt erop dat de eigenaar een klootzak is en zich niet aan de regels
houdt. Ik vraag me af hoeveel vrouwen hier al vastgehouden zijn en hoe ze
die stilhouden. De reputatie van Supple is voorbeeldig wat betekent dat hun
tactieken werken.
‘Je hebt de deur op slot gedaan,’ zeg ik hardop zodat Zade me kan
horen.
‘Wat de fuck zei je? Schatje?’ hoor ik hem daarna antwoorden en ik
weet dat hij op zoek is naar mij.
Om de privacy te beschermen van de mensen die de privékamers
gebruiken staan ze hier geen camera’s toe en tot mijn verbazing zie ik
inderdaad geen camera hangen. Wat betekent dat ik hier opgesloten ben en
hij niet kan zien wat er gebeurt.
Adrenaline vliegt door mijn lijf heen.
Ik ben misschien wel sterker dan voorheen, maar dat betekent niet dat
ik niet meer onderhevig ben aan de PTSS. Trauma is niet iets wat zomaar
weggaat. Ik word beter, maar het is nog steeds veel werk en ik ben er nog
lang niet. En ik heb het angstaanjagende gevoel dat Xavier me weer in het
donkere hol schopt waar ik net uit ben gekropen.
Hij is mijn nachtmerrie. Het gezicht wat blijft spoken, de dingen die
hij me aandeed waren vele malen erger dan wat Rocco en zijn vrienden
deden. Wat hij mij aandeed was fucking persoonlijk.
Ik was geen lichaam dat de groep doorging. Ik was een eigendom en
hij nam zijn tijd. Hij liet mijn lijden zo lang mogelijk doorgaan en die
momenten achtervolgen me nog steeds.
Ik smeekte om de dood en hij gaf me die nooit. Hij had de controle
over een leven wat nooit van hem had mogen zijn.
Maar ik weiger nu op te geven. Ik weiger om hem weer de controle te
geven. Vanavond neem ik de controle terug en zal hij wensen dat hij maar
beter het mes in mijn keel had kunnen steken.
Achter me beweegt de deurklink wat Xaviers aandacht trekt. Ik grijp
de kans met beide handen aan en lanceer mijn vuist op zijn neus.
Zijn hoofd vliegt achterover, zijn ogen groot van verrassing, voordat
hij kan herstellen vlieg ik weer op hem af, nog een vuist in zijn maag en dan
eentje op zijn slaap.
Hij gromt, zijn armen wijd en hij raakt me aan de zijkant van mijn
hoofd, de gouden ring om zijn vinger, vliegt over mijn wang. Bloed stroomt
uit zijn neus terwijl hij me tackelt, zijn gezicht is vertrokken van woede.
We landen hard tegen de deur, de lucht slaat uit mijn longen, dan grijpt
hij me bij mijn bovenarm en met alle kracht die hij heeft gooit hij me door
de lucht heen.
Ik vlieg door de lucht, huil als ik op mijn schouder terechtkom, mijn
slaap knalt op de vloer. Sterren exploderen achter mijn ogen en op de
achtergrond hoor ik Zade’s gepanikeerde stem in mijn hoofd.
Ik weet dat Jay inmiddels bezig is met het slot en Jay is goed in wat hij
doet, maar Xavier heeft maar een paar seconden nodig om me te doden.
Door mijn vertroebelde blik zie ik Xaviers vuist mijn kant opkomen,
instinctief rol ik opzij waardoor zijn hand op de harde vloer terechtkomt.
Hij schreeuwt en schudt met zijn hand om van de pijn af te komen.
Ik klem mijn kaken op elkaar, trap met mijn been, maar het lukt hem
om mijn enkel vast te grijpen en hij trekt me naar zich toe.
Zijn gezicht is vertrokken van een haast dierlijke woede. Bloed
stroomt nog steeds uit zijn gebroken neus en sijpelt tussen zijn tanden door.
Ik vecht tegen hem, schop met mijn benen, krijg net genoeg ruimte om
in de richting van zijn gezicht te schoppen.
Net op tijd draait hij zich om, waardoor mijn hiel langs zijn slaap
glijdt.
‘Fucking bitch,’ snauwt hij. Waarna hij mijn benen weer vastgrijpt en
me naar zich toe trekt en zich bovenop me klemt. Ik vecht met alles wat ik
heb, wat er alleen maar voor zorgt dat hij me gemakkelijk op mijn buik kan
draaien, en mijn handen onder zijn knieën drukt. Hij trekt aan mijn jurk en
even verlies ik alle controle en word ik verzwolgen door blinde paniek. Ik
schreeuw het uit als hij mijn jurk over mijn billen omhoogtrekt.
Hoe hard ik ook vecht, hij drukt me alleen maar harder tegen de grond
aan.
Het geklik van zijn riem trekt me uit de paniek.
Ik ga het niet toestaan dat die klootzak zijn lul weer in me stopt.
Ik hijg, stop met bewegen en leg mijn gezicht op de koude vloer.
Hij grinnikt, gelooft dat ik het heb opgegeven, net als alle voorgaande
keren. Dat ik gewoon ging liggen en het over me heen liet komen. Wetende
dat vechten het alleen maar erger maakt.
‘Goed zo, diamant. Dat is een braaf…’
Al grommend beuk ik tegen hem aan, hij is verrast en duikt voorover
en dan sla ik mijn hoofd naar achteren kom keihard tegen zijn neus terecht.
Hij jammert het uit, zijn greep verslapt. Ik draai me om en lanceer mijn
vuist tegen zijn luchtpijp aan.
Zijn ogen springen haast uit zijn oogkas, zijn gejammer vervaagt als
hij naar adem hapt. En op dat moment knalt de deur open, het klinkt als een
donderslag.
Zade stormt naar binnen, de woede op zijn gezicht zo giftig dat het
alles opslokt.
‘Zade, vermoord hem niet,’ schreeuw ik. Terwijl een andere vorm van
paniek opborrelt als hij Xavier omhoogtrekt aan zijn blazer en net doet alsof
hij een kat vastgrijpt bij zijn nekvel. Hij grijpt hem zo hard vast dat het
litteken op zijn hand weer openbarst en het bloed naar beneden druppelt.
‘Zade!’ schreeuw ik, ik probeer bij hem te komen als ik zie dat hij zijn
pistool tevoorschijn haalt, de demper zit er al op en hij hoort me niet dus het
enige wat ik kan doen is de loop van het pistool pakken en hem op mij
richten.
Zijn hoofd vliegt mijn kant op, zijn ogen groot met woede en
verrassing.
‘Dood. Hem. Niet.’
Hij ademt hevig, gromt en trekt het pistool bij me vandaan en stopt
hem in zijn broeksband. Hij slaat met zijn vuist op Xaviers hoofd en die
raakt bewusteloos. Ondanks het dode gewicht houdt hij hem nog steeds
omhoog alsof hij niks weegt.
Hij is alleen maar bezig met mij, hij ontbloot zijn tanden. ‘Als je dat
nog een keer doet, kleine muis, dan leg ik je over mijn knie en stop ik het
pistool in dat strakke kontje van je. Begrepen?’
Mijn gezicht vertrekt en ik knik met mijn hoofd, ik begrijp nu hoe
groot de kans was dat hij me ging neerschieten. Zelfs al is het mijn schuld,
hij zou het me nooit vergeven.
‘Sla me, schop me, mep me in m’n ballen. Het maakt me niet uit. Maar
ga niet mijn pistool naar jou laten wijzen.’
Ik knik weer. De realiteit begint binnen te dringen dat ik nu niet meer
in gevaar ben. Zade’s stem wordt een gefluister op de achtergrond en mijn
blik wordt steeds smaller en smaller, de duisternis overvalt me.
Ik stort ineen, mijn lichaam ligt onder vuur.
Xavier probeerde me te verkrachten. Hij stond op het punt me te
verkrachten.
Spreid je benen, diamant.
Je bent zo roze, ik kan niet wachten om het rood te kleuren.
Jay lijkt iets tegen Zade te zeggen want hij laat Xavier snel vallen, zijn
hoofd valt met een smak op de grond.
Beveiliging vliegt de kamer binnen, ze leiden hem af voordat hij kan
zien hoe erg ik in paniek ben. De twee mannen dragen een driedelig pak en
hebben een pistool bij zich.
‘Laat vallen!’ schreeuwt een van hen naar Zade. Die tilt zijn handen
omhoog en die van mij gaan instinctief ook omhoog.
‘Jullie hoeven niet te schreeuwen heren. Ik was alleen maar mijn
meisje aan het redden van verkrachting door deze man.’
De mannen kijken naar een bewusteloze Xavier, maar houden hun
wapens omhoog.
‘Is dat Xavier Delano?’ vraagt één van de mannen die probeert een
blik op te vangen van zijn gezicht, die half verstopt zit onder het masker.
‘Nee,’ liegt Zade. Xaviers gezicht is nog steeds verborgen maar als hij
hier vaak komt kunnen ze hem ook herkennen aan zijn postuur of haar.
Soms kan het zoiets simpels zijn als je handen wat geïdentificeerd kunnen
worden.
Ik weet dat ik de handen zeker zou kunnen herkennen…
De mannen lopen verder de kamer in om zo beter naar Xavier te
kunnen kijken. Mijn hart bonkt zo hard dat mijn borstkas pijn doet en mijn
ogen gaan op zwart.
Ik kan me niet lang meer inhouden en de gedachte dat ik daardoor een
kogel in m’n kop kan krijgen helpt niet bepaald mee.
‘Als-alsjeblieft,’ fluister ik. ‘Hij probeerde me pijn te doen.’
De mannen kijken naar elkaar en dan gaan langzaam de pistolen
omlaag, ze lijken zich ietwat zorgen te maken door mijn onstabiele
woorden. Maar uiteindelijk maakt het niet uit. Xavier is te belangrijk en ze
gaan ons echt niet zomaar laten gaan.
‘Addie,’ fluistert Zade, en eerst weet ik niet wat hij bedoelt, maar dan
tilt hij zijn kin omhoog een gebaart dat ik door moet gaan.
Ze afleiden. Dat is wat hij wil.
Maar gezien de spanning in zijn lichaam en hoe hij een stap in mijn
richting zet, staat hij op het punt om alles te laten gaan, me in zijn armen te
nemen en weg te rennen. Hij ziet dat ik op het punt sta te breken en wordt
heen en weer gegooid tussen me op m’n gemak stellen en zorgen dat we
hier levend uitkomen.
Ik geef een kort knikje als blijk dat ik hem begrijp. Tot meer ben ik
ook niet in staat. De tranen stromen over mijn wangen en mijn lip trilt. Ik
huil, grijp mijn hoofd vast en trek eraan.
‘H-hij probeerde me… me te verk-verkrachten,’ huil ik.
Ik schreeuw en trek aan mijn haar en de mannen zijn zo verward dat ze
beiden hun wapen volledig laten zakken. Ze kijken elkaar aan en hebben
een gesprek in hun hoofd, ze weten niet wat ze hiermee aan moeten.
‘Hé, uhm, ontspan, oké,’ zegt de eerste man, al klinkt hij bepaald niet
kalmerend. Dan richt hij zich tot zijn partner. ‘Bel voor versterking.’
Maar dan vliegt er een kogel door de ruimte en rechtstreeks in het
hoofd van de eerste man.
In een paar luttele seconden heeft Zade zijn pistool tevoorschijn
gehaald en de eerste kogel afgevuurd. De demper heeft al zijn stappen
verborgen gehouden.
De ogen van de tweede man worden groot, hij probeert nog te richten
maar ook bij hem vliegt er een kogel door zijn voorhoofd. Zijn hoofd klapt
naar achteren en hij valt op de grond, naast zijn collega.
Zade verspilt verder geen tijd. Hij pakt Xavier op en gooit hem over
zijn schouder, grijpt mijn hand en trekt me mee.
‘We gaan, schatje. En als we in het vliegtuig zitten ga ik je stevig
vasthouden.’
Ik kan me niet herinneren of ik antwoord geef terwijl we door de gang
lopen, hij mompelt wat, waarschijnlijk opdrachten voor Jay. Maar het
geschreeuw in mijn hoofd is zo luid dat ik verder niks hoor.
Mijn lichaam beweegt op de automatische piloot. Ik weet niet hoe hij
ons uit het gebouw heeft gekregen. Ik weet niks meer van de drie uur
durende vlucht naar huis. Ik weet niks meer behalve dat Xavier op me lag,
de zwaarte van zijn lichaam en het klinkende geluid van zijn riem die
losgemaakt wordt, rinkelt keer op keer door mijn hoofd.
OceanofPDF.com
31 mei 2022,

Als Xavier klaar was met me dan ging hij mij aaien. Jup.
Superraar.
Terwijl hij dat deed vertelde hij me altijd dat Zade
uiteindelijk niet meer van me zou houden. Hij zei dat mannen
zoals Zade het niet aankunnen dat een andere man zijn meisje
aanraakt. En een tijd lang heb ik hem geloofd.
Hij had een punt. Maar ook weer niet.
Hij onderschatte Zade’s obsessie en ik ben nog nooit zo
dankbaar geweest voor zijn obsessie.
Fuck, er is iets mis met me.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 32
DE DIAMANT

Ik ben fucking gestrest.


We zijn net thuis, Zade is in de kelder bij Xavier en ik hou me
krampachtig vast aan het laatste strookje verstand dat ik nog in me heb.
Onrust roert zich in mij en ik voel me een beest, opgesloten in een kooi.
Mijn hart bonkt, ik doe de deur van de slaapkamer achter me dicht en
ijsbeer dan heen en weer, trek aan mijn haar. Een wanhopige poging om
mijn angst te kalmeren.
Maak je geen zorgen, diamant. Ik zal ervoor zorgen dat het lang duurt
en fijn is. Ik wil dat je alles van me voelt.
Nee, dat wil ik niet.
De tranen vormen zich weer in mijn ogen en ik schud mijn hoofd,
probeer de demonische stem weg te krijgen.
Ik denk dat ik vergeten ben om de deur op slot te doen want even later
komt Zade binnenstormen en slaat de deur keihard dicht. Een bosbrand
raast rond in zijn ogen.
‘We moeten praten, Adeline. Ik heb je een paar uur met rust gelaten. Je
moet met me praten.’
Hysterie verzwelgt me en wat snapt hij nou niet? Ik wil zijn fucking
woorden niet horen, ik wil hem niet mijn woorden geven. Er zijn te veel
woorden in mijn hoofd en ik verdrink.
Ik draai bij hem weg en ga naar de balkondeuren, ik heb geen idee wat
ik moet doen. Misschien mezelf over de reling gooien, dan is het klaar.
Maar zijn arm krult om mijn middel en hij trekt me terug.
Zodra mijn voeten weer de grond raken, draai ik me weer bij hem weg
en kijk hem aan.
‘Hou op,’ snauw ik. ‘Laat me met rust, Zade.’
‘Hoe vaak ga je nog wegrennen voordat je doorhebt dat je aan mij niet
kunt ontsnappen?’ gromt hij terwijl hij zo dichtbij komt staan dat ik geen
adem meer kan halen.
Ik zet een stap naar achteren, probeer weg te komen van zijn
intensiteit. Hij laat me niet los maar blijft op me afkomen tot ik tegen de
muur aan sta.
‘Net zolang tot jij je realiseert dat ik niet gepakt wil worden,’ snauw
ik, mijn eigen woede borrelt op. Ik weet niet waarom ik boos ben. Alleen
dat ik boos ben.
Laat me elke centimeter van dat lekkere lichaam voelen, diamant.
Fuck, je voelt zo lekker. Voel ik ook lekker, schatje?’
‘Je bent aan het verdrinken, Addie. Laat me je helpen.’
Ik knijp mijn ogen samen en mijn lippen vertrekken tot een strakke
lijn. ‘Het gaat prima!’
Hij heeft gelijk. Ik ben aan het verdrinken. En het allerergste: ik wil
niet meer naar lucht happen.
‘Het gaat niet goed. En weet je wat? Met mij gaat het ook niet goed.
Totaal niet goed, fuck.’
Zijn hand trilt terwijl hij een pluk haar achter mijn oor veegt.
De man die zo veel kracht heeft, een pilaar, stug volhoudt terwijl zo
veel mensen geprobeerd hebben hem kapot te slaan. Maar het ding is, steen
kan nog steeds afbrokkelen. Het kan nog steeds breken, stukje bij beetje.
Zelfs als het blijft staan zullen er altijd nog stukjes missen.
Hier staat hij, afbrokkelend.
‘Ik droom over alle manieren waarop ik ze pijn ga doen,’ fluistert hij.
‘Ik droom over hun bloed op mijn handen. Tussen mijn tanden. Ik zal ze
allemaal vermoorden, één voor één, speciaal voor jou, kleine muis, en ik zal
het heerlijk vinden.’
Ik staar hem aan, mijn lip trilt terwijl ik mijn emoties weer naar
beneden druk. Eerst voelde ik alles toen ik vastzat in het huis, daarna juist
niks meer.
‘Ik heb je niet nodig, Zade. Je hoeft niks te doen voor mij.’
Hij grijpt mijn nek vast en trekt me naar zich toe. ‘Kijk, dat gaan we
dus niet doen, Adeline,’ blaft hij me toe. ‘We gaan niet doen alsof jij zo
stoer bent dat je mij niet meer nodig hebt. Want weet je wat, schatje. Er zijn
maar een paar mensen in deze wereld die me kunnen vermoorden. En ik
heb jou fucking wel nodig. Snap je me?’
Ik weiger te antwoorden.
‘Maakt het je zwak dat je mij nodig hebt? Denk je dat?’
‘Niet dan?’ snauw ik.
‘Nee, schatje, het maakt je sterk.’ Hij leunt voorover en komt met zijn
gezicht voor dat van mij hangen. ‘Elke ademhaling die je doet mag dan wel
van mij zijn, maar vergis je niet, Adeline. Ik ben ook van jou. Ik doe wat jij
me opdraagt. Alles. Denk je dat ik dan zwak ben? Of denk je dat ik sterk
genoeg ben om toe te geven dat alhoewel mijn lichaam fysiek zonder je
kan, mijn ziel dat niet kan?’
Zijn handen glijden in mijn haar en hij trekt zacht.
‘Zonder jou zal ik verbrokkelen. Maar met jou ben ik onverslaanbaar.’
Ik haal diep adem en klem mijn kaken op elkaar tegen alle wisselende
emoties die door mijn lichaam heen gaan.
Maar het gevoel dat het meest aanwezig is – het ergste gevoel – is dat
ik alles wil doen om deze man bij me weg te duwen.
Mijn huid knispert onder zijn aanraking. De aanrakingen die voorheen
zo hemels voelden voelen nu als spijkers die in mijn huid worden
getimmerd.
‘Elke man die ooit zijn ogen op jou heeft gericht zolang je in dat huis
zat, zal heel langzaam sterven. Ik heb er al zo veel gedood, maar het is nog
steeds niet genoeg.’
Hij trekt me naar zich toe en ik verstijf terwijl hij zich om me heen
wikkelt.
Zo veel mannen hebben dit al gedaan. Zweet ligt op mijn huid terwijl
ze mijn lichaam nemen, hun huid die over de mijne glijdt. In me glijdt.
Over me glijdt. Overal.
Hoe kan hij voelen als thuis, zo veilig voelen en me alsnog laten
voelen alsof ik levend begraven word?
Zijn lippen gaan over mijn jukbeen en paniek wakkert aan. Mijn
ademhaling hapert en mijn longen raken verstrikt terwijl zijn andere hand
omhooggaat om me aan te raken. Ik tril terwijl herinneringen over mijn
netvlies vliegen. Gezichten, zoveel gezichten. Glimlachen terwijl ze me
nemen. Fluisteren vieze woorden.
Zo’n mooi meisje.
Je ziet er zo mooi uit met die lippen om mijn lul.
Fuck, als ik je aanraak kom ik al bijna klaar.
Die tieten zijn perfect, hoeveel heb je ervoor betaald?
Ik kan mezelf niet inhouden. Ik wil je nu.
Kan mezelf niet inhouden.
Kan mezelf niet…
‘Laat me los,’ fluister ik.
Hij stopt, zijn mond hangt boven mijn wang.
‘Stop. Stop met me fucking aanraken.’
Ik hoor hem slikken. ‘Dat is net alsof je me vraagt om m’n eigen hart
uit te snijden.’
‘Als ik zonder hart kan leven, dan kan jij dat ook,’ snauw ik hem toe.
Hij is versteend terwijl hij mijn woorden tot zich door laat dringen. En
het enige wat ik wil is hem kapotslaan. Hem te laten afbrokkelen onder
mijn vuisten.
Langzaam, trekt hij zich terug, zijn yin en yang ogen kijken me aan.
Wat ziet hij als hij naar mij kijkt?
Ziet hij de woede die woelt onder de oppervlakte? Alsof je de mond
van een vulkaan inkijkt. Rood. Zo verdomd veel rood.
Zo ziet elk mens er vanbinnen uit, maar ik ben niet langer gevuld met
bloed. Alleen nog maar met vuur.
‘Denk je aan ze als ik je aanraak?’ vraagt hij met harde stem.
Het vuur zwelt aan, hoger en hoger als de lava in een vulkaan.
Wie gaf hem het recht om me aan te raken? Wie geeft iemand het
verdomde recht om me aan te raken?
Het getril wordt harder en harder tot mijn benen ratelen en mijn tanden
klikken.
Vuur.
Ik beweeg zonder na te denken en grijp het pistool wat in zijn
broeksband zit, trek hem eruit. Zodra hij beseft wat ik heb gedaan stapt hij
naar achteren, met zijn handen omhoog.
Ik richt het pistool op zijn verdomde hoofd en het enige wat ik wil is
vuren. Het enige wat ik wil zien is hoe zijn hoofd explodeert door de kogel.
Want ik kijk niet naar het gezicht van de man die ik liefheb.
Ik zie hem niet.
Het enige wat ik zie is een gezichtsloze man die wil pakken wat hij wil
zonder mijn toestemming.
En ik wil dat hij brandt.
Tranen branden in mijn ogen, mijn blik troebel. Het pistool trilt in mijn
handen maar hij is dusdanig dichtbij dat ik raak zal schieten, ondanks het
getril. Of de kogel nu hoofd, hart of nek raakt. Dat maakt me niet uit.
‘Kleine muis,’ fluistert hij. Ik knijp mijn ogen dicht, forceer het lieve
gefluister uit mijn hoofd. Ik wil het niet horen. Ik wil het niet mengen met
de andere stemmen in mijn hoofd.
Zoveel.
Fuck, je bent zo strak. Weet je zeker dat je al eerder geneukt bent?
Sshh, huil niet diamant, het doet maar heel even pijn.
Ik kan niet wachten tot ik je hoor schreeuwen.
Laat me je bloed zien, schatje. Laat me zien hoe hard ik je uit elkaar
trek met mijn lul.
‘Jij bent niet anders he?’ snauw ik, mijn stem breekt. ‘Jij hebt jezelf
ook opgedrongen, weet je nog? Iets van me afgepakt…van me gestolen?
Waarom zou jij zo anders zijn?’
Mijn ogen branden door alle tranen die opwellen. En binnen een paar
seconden vallen ze, stromen ze over mijn wangen naar beneden.
‘Houden die herinneringen je ’s nachts wakker?’ vraagt hij met zachte
stem. ‘Achtervolgen ze je?’
Hij ontbloot zijn tanden, zijn eigen woede zichtbaar in zijn ogen. ‘Zie
je mijn aanraking als iets anders dan een fucking godsgeschenk?’
‘Nu wel!’ schreeuw ik en ik zwaai het pistool zijn kant op. Ik haal diep
adem terwijl ik een snik voel opkomen.
Hij knikt langzaam, de woede zakt wat in zijn ogen. Diep vanbinnen
weet ik beter. Hij is niet boos op mij.
Hij is boos omdat hij hulpeloos is.
Hopeloos.
Een verloren zaak.
Omdat ik nooit meer dezelfde zal zijn. En hij weet dat.
Maar wat hij niet weet is wat dat inhoudt voor hem. Voor ons.
De snik komt vrij, maar de woede blijft hangen.
Langzaam loopt hij op me af alsof hij een wild beest benadert. Zijn
ogen blijven op de mijne gericht terwijl hij dichterbij komt. En hij is zo
dichtbij dat ik op het punt sta om weer in zijn verlammende greep terecht te
komen. En dan staat hij voor mij en hij duwt met zijn hoofd tegen de loop
van het pistool aan.
‘Voel je je nu machtig?’ mompelt hij.
Nog een snik, maar ik hou het wapen op zijn hoofd gericht.
‘Zorgt dit ervoor dat je je weer levend voelt?’
Ik frons maar kan geen antwoord verzinnen. Ik kan niet uitleggen hoe
ik me voel. Ik weet alleen dat ik iets voel.
‘Wat je bent vergeten is dat het hart wat klopt in je borst niet van jou
is,’ snauwt hij. ‘Het is van mij. En als mijn hart stopt met werken dan trek
je de trekker over, kleine muis. Doodt de rest van mij. Ik ben niks als ik niet
de reden ben dat jij ademhaalt.’
Ik breek, druk mijn ogen stijf dicht tegen de vloedgolf van tranen maar
het is net alsof je een papiertje op een gebarsten pijpleiding legt.
Mijn gezicht vertrekt terwijl pure pijn mij verslindt.
‘Ik wil niet meer voelen’ zeg ik al stikkend, ik krijg de woorden amper
uit mijn keel.
‘Laat me…Fuck, Addie, laat me je godverdomme gewoon even
vasthouden,’ bijt mij me toe, maar zijn stem breekt.
Hij trekt het pistool uit mijn hand en gooit hem op bed, dan tilt hij me
op in zijn armen, gewichtsloos terwijl hij me tegen zijn borst aandrukt.
Ik open mijn mond en ik schreeuw. Ik schreeuw en ik schreeuw tot
mijn stem niet meer kan schreeuwen.
Ik wil uit mijn lichaam kruipen, ik wil niets liever. Alleen maar zodat
ik aan dit gevoel kan ontsnappen.
Nee. Wat ik wil is dat pistool weer vasthouden en een kogel door mijn
eigen hoofd schieten.
Een laatste schreeuw verlaat mijn keel, zo vol van pijn dat Zade op
zijn knieën valt.
En eindelijk, de pilaar brokkelt af.
Het rauwe geschreeuw stopt en wordt vervangen door gehuil.
Ik haal diep adem, vul mijn longen met lucht die ik niet wil, maar ik
ben te verloren in mijn eigen geschreeuw.
Zade houdt me stevig vast, het geschud gaat ook door zijn lichaam
heen en hij houdt me gewoon vast. Hij duwt zijn gezicht in mijn nek en
hij…luistert.
Luistert naar zijn hart, hoe hij breekt in mijn borst.
De stemmen in mijn hoofd worden weer luider en ik klauw aan mijn
hoofd, wanhopig op zoek naar een mogelijkheid om ze eruit te krijgen.
Maar zijn handen houden me tegen. Hij grijpt mijn handen vast en drukt ze
tussen onze borsten in.
‘Ze zijn er niet meer, schatje,’ fluistert hij met onvaste stem. ‘Luister
naar mijn stem, lieverd.’
Ik schud met mijn hoofd maar hij blijft maar praten. Praat over de
eerste keer dat hij me zag en hoe onzeker ik leek in een kamer vol met
mensen. Hij zegt dat ik eruitzag alsof ik in een glazen box zat en iedereen
me bekeek alsof ik een dier was in de dierentuin. Dan praat hij over de
eerste keer dat ik hem confronteerde. Hoe ik de deur al schreeuwend
uitkwam, vuur in mijn ogen. Hij herinnert zich hoe verbaasd hij was over
mijn heldhaftigheid, en hoe diep hij op dat moment voor mij viel.
‘Ik heb de vrouw gezien die amper in haar eigen vel kon zijn, de
vrouw die zich thuis voelt in een oud huis, vol met geesten. Ik hou van
beide versies en ik hou van wie je nu bent. Gevuld met zowel kracht als
kwetsbaarheid. Je draagt nog steeds het vuur in je hart en dat zal verdomme
nooit veranderen. Ze zullen dat nooit afpakken, Adeline.’
Ik moet alleen maar harder huilen bij zijn woorden, maar net zoals hij
beloofd heeft vervagen de stemmen.
Ik weet niet hoeveel tijd er voorbij is gegaan maar eindelijk kalmeer ik
dusdanig dat ik zowaar een zin kan formuleren.
‘Soms weet ik niet of ik ooit volledig kan wennen aan je aanraking,’
beken ik al fluisterend.
‘Ben je daar oké mee? Is dat hoe je je leven wil leven? Bang voor de
aanraking van een man? Van mij?’
Ben ik daar oké mee? Een deel van mij wil zich terugtrekken en nooit
meer iemand me laten aanraken. Ik wil niet meer de diashow met gezichten
voor me zien, iedere keer als ik huid op huid voel.
Maar dan is er de andere kant, de andere ik. Die raast en boos is bij de
gedachte. Dezelfde ik die me toestond om zijn hand en mes te gebruiken
voor mijn eigen genot. Ik wil niet dat die mannen nog meer afnemen dan ze
al hebben gedaan.
Want als ik het toesta, dan stoppen ze nooit. En geef ik iedere keer een
stukje van mezelf tot er niks meer over is.
‘Ik weet niet hoe ik er oké mee moet zijn.’
‘Zelfs niet met je eigen hand?’ vraagt hij met rauwe stem. Hij trekt
zich terug en zet me neer op de grond.
‘Met dat mes heb je de macht teruggepakt. Nu kun je de fysiek
aanraking terugpakken. Ik wil je het laten zien.’
Mijn wenkbrauwen fronsen zich terwijl ik hem met opgezwollen ogen
aankijk.
Hij staart me aan en ik weet dat mijn gezicht rood is met opgedroogde
tranen op mijn wangen.
Hij reikt langs me heen, grijpt een roos van het nachtkastje en draait de
steel rond in zijn vingers. De doornen snijden door zijn vingers.
‘Je hebt de doornen er niet afgesneden,’ fluister ik.
‘Ik heb je beschermd tegen pijn, maar soms moet je de pijn omarmen
om er overheen te komen. Trek je jurk uit,’ zegt hij zacht. Ik knipper met
mijn ogen en open mijn mond, maar hij onderbreekt me: ‘Vertrouw me,
Adeline. Ik ga niks doen wat jij niet wilt.’
Ik staar hem aan, mijn hartslag versnelt.
Ik slik en maak mijn jurk los, laat de bovenkant vallen. Snel trek ik
hem uit voor ik er verder over nadenk wat ik aan het doen ben. Wat hij me
laat doen.
‘Braaf meisje,’ zegt hij. ‘Je bh ook, Addie. Alles mag uit.’
Ik schud met mijn hoofd, de stemmen beginnen weer op te spelen.
‘Niet nadenken, doe wat ik zeg.’
Ik bijt op mijn lip, trek mijn bh los en gooi hem op de grond.
‘Braaf meisje,’ zegt hij liefkozend. Zijn ogen blijven op die van mij
gericht. Ik wacht tot hij zijn ogen over mijn lichaam laat glijden, maar hij
doet het niet.
Zo’n mooie diamant, kijk toch eens naar die…’
‘Niet nadenken, Adeline.’
Ik knijp mijn ogen dicht en schud de gedachten uit mijn hoofd.
Mijn borst knijpt zich samen en paniek zwelt weer aan.
‘Zade…’
‘Ssh,’ fluistert hij. Hij zit op de grond, leunt tegen mijn bed aan spreidt
zijn benen. Mijn spieren spannen zich aan, ik wil hier zo graag weg.
‘Kom hier zitten,’ zegt hij terwijl hij klopt op de grond tussen zijn
benen.
Ik twijfel, het kost me een paar seconden voordat ik naar hem luister
en naar hem toe kruip. Ik kijk overal naar, behalve naar zijn gezicht. Als ik
hem aankijk durf ik niet meer.
‘Draai je om.’
Ik kan de blik van opluchting niet tegenhouden voordat ik me omdraai
en tussen zijn stevige dijen ga zitten.
Ik ben nog steeds gespannen maar kan nu iets makkelijker ademhalen.
‘Ik trek je naar achteren, zodat je tegen mij aanleunt,’ waarschuwt hij
me. Ik bijt op mijn lip en knik, zijn arm komt om mij heen en hij drukt op
mijn borst, duwt me zijn kant op.
Alsof je een metalen lepel probeert te buigen. Het kost moeite, maar
uiteindelijk lukt het en rust ik tegen zijn borst aan. Zijn warmte sijpelt in
mijn huid, alsof je voor de eerste keer na een lange winter de zon op je
gezicht voelt.
‘Goed zo, schatje. Ontspan.’
Ik moet een paar keer slikken voordat de brok in mijn keel weg is.
‘Adem in, adem uit,’ fluistert hij.
Dat doe ik. Althans, dat probeer ik.
De zuurstof gaat al haperend in mijn lichaam, ik voel me net een oude
auto die niet wil starten. Iedere keer als ik inadem voelt het alsof ik
chemicaliën opsnuif. Alles brandt. Alles is te strak, te pijnlijk.
‘Pak deze,’ en hij houdt de roos in zijn verbonden hand. Kleine
spoortjes bloed glijden over zijn pols en iets in dat aanzicht kalmeert me.
Zien hoe iemand anders bloedt zorgt ervoor dat ik me minder alleen
voel.
Ik pak de roos en direct prikt er een doorn in mijn vinger, maar ik voel
het amper. Niet nu ik al mijn aandacht heb op de hitte van zijn lichaam die
in mijn rug drukt.
‘Mag ik je dijen aanraken, schatje?’ vraagt hij.
Ik knik weer en zijn grote handen gaan over mijn dijen heen. Al mijn
aandacht gaat naar die beweging en de angst wordt te veel.
‘Ontspan,’ zegt hij. ‘Ik ga je een vraag stellen en ik wil dat je goed
nadenkt, oké?’
Ik haal diep adem, hou mijn adem even in en blaas het dan langzaam
uit. Ik knik en probeer mezelf te kalmeren.
‘Wat zorgt ervoor dat je je sterk voelt, Addie? Het vasthouden van een
pistool? Hem tegen mijn hoofd aanhouden en wetende dat je mijn leven kon
beëindigen?’
Tranen wellen op, gevolgd door een vleugje schuldgevoel.
‘Het sp…’
‘Ik wil geen excuses of spijt, Adeline. Ik wil dat je me de waarheid
vertelt. Wat voelde je toen je een pistool tegen mijn hoofd aanhield?’
Ik duw mijn lippen stijf op elkaar, verban de schaamte en kijk verder.
Hoe voelde ik me?
Ik voelde… Het voelde alsof ik de controle had. Ik had het leven van
een ander in mijn handen en het was aan mij of de persoon leefde of niet. Ik
had iets speciaals in mijn handen. Iets wat niet terug te draaien is. En het
was allemaal…van mij.
‘Ik voelde me krachtig,’ geef ik toe.
‘En hoe voelt die kracht?’ vraagt hij, zijn stem is diep, donker terwijl
één van zijn handen bij mijn nek omhooggaat, hij ontwijkt mijn borsten.
Zijn aanraking is sensueel, maar veilig.
‘Laat me je hier aanraken.’
Zijn hand gaat langzaam richting mijn keel, hij geeft me tijd om nee te
zeggen. Als ik niks zeg grijpt hij de onderkant van mijn kaak, hij forceert
mijn kin omhoog en duwt mijn hoofd tegen zijn borst. Mijn blik focust zich
op het witte plafond terwijl de spanning door mijn lijf raast.
‘Concentreer je, Adeline. Hoe voelt macht?’
Ik haal nog een keer diep adem en reageer voor ik er te veel over na
kan denken. ‘Ik voel me dan goed.’
‘Prima,’ mompelt hij. ‘Ik wil dat je nadenkt over dat gevoel. In je
gedachten, richt dat pistool op wie je maar wil. Mij. Eén van die mannen.
Wat je ook maar goed vindt voelen.’
Ik sluit mijn ogen, de eerste persoon die naar voren komt is Xavier. Hij
knielt voor me neer, smeekt voor zijn leven. Ik voel nog steeds het zware
metaal in mijn hand, maar nu is mijn hand helemaal stil. Geen trilling te
zien nu ik Xaviers leven in mijn handen hou.
Ik druk het pistool tegen zijn hoofd, geniet van de smeekbedes. En dan
haal ik die fucking trekker over.
‘Voel tussen je benen,’ fluistert Zade, die doorheeft dat mijn
ademhaling om een hele andere reden versnelt.
Langzaam reik ik met mijn hand tussen mijn benen. Ik voel natheid en
ik ben zo verbaasd dat ik alles om me heen vergeet. Heel even geniet ik van
het feit dat ik opgewonden ben.
Mijn ademhaling hapert en de schaamte komt naar voren, maar ook dat
heeft Zade door. Hij draait zijn hoofd tot zijn lippen tegen mijn oor
aanliggen.
Warme adem glijdt over de zijkant van mijn gezicht, terwijl hij
fluistert: ‘Weet je hoe hard mijn lul wordt als ik denk aan alle manieren
waarop ik die mannen langzaam ga doden?’
Ik open mijn mond, maar er komt geen geluid uit. Ze verdwijnen op
mijn tong als Zade met zijn heupen tegen mij aanrolt en me zijn bewijs laat
voelen.
Ik zou het vies moeten vinden. Maar dat doe ik niet. En ik hou het
gevoel vast zolang het er is. Het boeit me niet of het verknipt is, het voelt zo
veel beter dan de constante pijn, de constante angst.
Ik sluit mijn mond en knik, wen aan de gedachten terwijl mijn
schaamte zich weer terugtrekt.
‘Ik ga je hand nu aanraken,’ fluistert hij. Hij houdt met een hand mijn
keel vast terwijl zijn andere hand op die van mij gelegd wordt, de roos nog
steeds in mijn vuist. Hij knijpt hard waardoor de doornen zich in mijn huid
boren.
Ik haal diep adem, sis en klem mijn tanden op elkaar tegen de pijn. En
dan brengt hij onze handen naar beneden tot de blaadjes van de roos tegen
mijn kutje aankomen.
Mijn ogen knipperen als hij de roos op en neer laat gaan, tot de roos
onder mijn geilheid zit. Ik voel de blos omhoog kruipen over mijn wangen,
verder omhoog als hij onze handen optilt en mij de bloem laat zien.
‘Zade…’
Bloed druppelt op mijn arm terwijl hij mijn keel loslaat, mijn andere
hand grijpt en mijn vingers over de roos laat gaan.
‘Voel je hoe zacht en nat de blaadjes nu zijn?’ fluistert hij. Ik knik en
lik over mijn uitgedroogde lippen. ‘Dat voel ik elke keer als ik in je zit.’
Fuck, je voelt als…
‘Hou het gevoel van macht vast, schatje. Laat het niet los.’
Ik ben weer verstijfd, mijn spieren gespannen. Ik tril en duw de stem
weg, vervang het door een beeld waar ik het pistool op hun hoofden richt.
Rustig en beheerst haal ik de trekker over.
Ik ontspan als hij mijn middel- en ringvinger in de roos duwt, precies
zoals hij ook zou doen bij mijn kutje.
De pijn die door mijn hand glijdt vervaagt als een diepgeworteld
gevoel van genot plaatsneemt. Voor het eerste keer in zo’n lange tijd voel ik
sensualiteit en erotiek terwijl mijn vingers in en uit de roos glijden.
Ik voel de druk opbouwen in mijn buik, wanhopig voor een vorm van
verlossing. Verschillende gezichten vliegen voorbij, allemaal krijgen ze een
kogel. De druk tussen mijn benen groeit en groeit en ik weet zeker dat ik
met één aanraking al over het randje ga.
‘Zade,’ smeek ik al weet ik niet wat ik vraag.
‘Vertel me wat je nodig hebt,’ zegt hij.
‘Ik… Raak me aan.’
‘Blijf doorgaan met de roos,’ beveelt hij zachtjes. Ik knik, mijn maag
trekt zich samen terwijl hij tussen mijn benen reikt.
De zachtste aanraking van zijn vingers zorgt al bijna voor een
aardverschuiving. Mijn vingers duwen zich in de roos, trekken zich terug en
weer naar voren terwijl zijn middelvinger op mijn clit ligt en begint te
wrijven.
Ik krom mijn rug en ik kan de kreun niet tegenhouden die ontsnapt uit
mijn keel.
Ik dwing mezelf om Zade te voelen, te voelen dat een man mij
aanraakt. Dat ik het fijn vind en geniet van elke seconde. En dan duw ik al
die andere mannen uit mijn gedachten en denk ik alleen nog maar aan Zade.
Ik wil niet klaarkomen terwijl de monsters die alles hebben gestolen,
toekijken. Ook al schiet ik hun koppen eraf. Ik wil alleen de man zien die
mij alles geeft. Een beest die doet wat ik zeg, die me de ware betekenis
heeft laten zien van liefde en toewijding.
‘Zade,’ kreun ik terwijl het orgasme vorm krijgt. Ik hoor hem sissen en
hij gaat sneller over mijn clit heen. Hij heeft zijn andere hand nog steeds
over die van mij. Hij beweegt zijn vuist, de scherpe punten nog dieper in
mijn huid. De pijn zwelt aan, mengt zich met mijn genot en ik kreun.
Druppels bloed blijven op mijn arm druppelen, op mijn elleboog en op
mijn buik. Ik kijk, zie rood daar waar Zade me aanraakt.
Mijn mond valt open, het genot hoger en hoger terwijl ik naar hem
kijk. Zijn hand is groot, lange vingers, dikke aderen die haast lijken te
pulseren als hij over mijn clit wrijft.
Het is zo erotisch dat ik het haast niet meer tegen kan houden. Ik
schreeuw het uit als ik me eindelijk laat gaan, het orgasme walst zo hard
over me heen dat ik nog net niet opstijg.
Zade gromt, houdt mijn kutje vast terwijl ik het orgasme laat
wegebben, rol tegen zijn hand en kreun zijn naam.
Ik voel dat hij verstijft, maar ik ben te verloren in mijn eigen
gedachten. Te wanhopig dat dit gevoel ooit verdwijnt.
We laten allebei de roos vallen en ik denk niet na over wat ik doe, reik
naar achteren, grijp Zade’s gezicht vast en leid zijn lippen naar de mijne.
Een diepe grom ontwaakt in zijn borst en hij grijpt mijn kaak weer vast
zodat we allebei een betere hoek hebben.
Zijn tong knalt tegen die van mij aan, hij proeft me tot mijn lippen
gezwollen zijn en het orgasme al lang verdwenen is.
Maar het euforische gevoel blijft en voor het eerst in maanden zitten
die verschrikkelijke mannen niet in mijn gedachten. Ik hoor hun stemmen
niet. Hun gelach en hun gemene grappen.
En mijn lichaam voelt nu zo veel lichter.
Eindelijk trekt hij zich los en het enige wat ik kan doen is hem
aanstaren. Dit is de persoon die de monsters in mijn hoofd heeft
weggejaagd.
Ze zullen terugkomen, maar Zade gaat nergens naartoe.
‘Dank je,’ fluister ik.
Hij sluit zijn ogen. En legt zacht zijn lippen op de mijne.
‘Je bent altijd veilig bij mij, kleine muis. Altijd.’
Ik voel me geweldig, ik draai me om en trek aan zijn jasje, de knopen
vliegen door de kamer heen terwijl zijn verhitte ogen mij aankijken, en zijn
tong langzaam over zijn lip gaat. Een rode kleur zit op zijn wang door mijn
bloederige hand en dat aanzicht vind ik heerlijk.
Hij ziet er zo verdomd wild uit, ik denk dat mijn eierstokken gaan
ontploffen. Ik ben al zwanger bij de aanblik alleen.
‘Weet je zeker dat je dit wil doen?’ vraagt hij, zijn stem vervuld van
zonde.
‘Ik wil het,’ zeg ik zachtjes, zij het ietwat trillend.
Hij gaat iets naar voren en het materiaal valt van zijn armen. Dan trek
ik zijn shirt omhoog tot zijn buikspieren zichtbaar zijn, samen met de
zwarte tattoos. Ik leg mijn handen op zijn harde buik, smeer het bloed over
zijn huid, duw hem verder omhoog. Maar hij houdt me tegen.
‘Ga nu niet te snel. Het gaat niet om mij.’
Hij wil naar voren leunen, ik plant mijn handen op zijn borst en duw
hem ferm naar achteren. Zijn ogen worden groot van verrassing.
‘Laat het me proberen, Zade. Ik ga je nog niet neuken. Ik wil je alleen
aanraken.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 33
DE DIAMANT

Ik heb Zade nog nooit zo twijfelend gezien. Niet sinds dit moment, waarin
hij me bestudeert of hij het toe moet staan dat ik hem aanraak.
En dan, net als een monster dat vrijkomt, neemt zijn beest het over. Hij
grijpt mijn kaak vast en trekt mijn gezicht naar het zijne.
‘Denk je dat je klaar voor me bent? Laten we kijken hoever je gaat.’
Hij tilt me van hem af, zet me naast zich neer en gaat staan. Kijkt me
aan met een onleesbare uitdrukking op zijn gezicht. Zijn gezicht zo glad als
koud marmer.
Hij draait zich om en loopt naar de zwarte stoel. Soms zit hij daar als
hij niet kan slapen, wachtend en kijkend of er een nachtmerrie opkomt. Me
altijd bekijkend.
Naast de stoel staat een kleine tafel met een glas en een fles whisky.
Hij schenkt zichzelf een glas in en gaat in de stoel zitten, knieën uit elkaar
en zijn arm hangt over de zijkant, het glas wordt met zijn vingertoppen
vastgehouden.
Hij bekijkt me en neemt een slok van zijn whisky.
‘Kruip naar me toe,’ beveelt hij. Zijn stem ruw, donker en
angstaanjagend. ‘Laat me zien hoe knap je bent als je smeekt om mijn lul
terwijl je op je knieën voor mij zit.’
Mijn maag trekt zich samen door de hitte die zich in mijn lichaam
verspreidt en ik voel dat het nat wordt tussen mijn benen.
Ik maak een beslissing, grijp de roos, stop hem tussen mijn tanden.
Bloed welt op bij mijn tong door de doornen terwijl ik zijn bevel
opvolg en op handen en voeten zijn kant op kruip, de roos in mijn mond,
mijn heupen wiegen heen en weer.
Zijn ogen lichten op. Het koele voorkomen valt even weg en de rauwe
lust is zichtbaar.
Als ik bij hem ben kniel ik voor hem neer en leg de roos op mijn
schoot.
‘Wat dat mooi genoeg voor je?’
Hij grinnikt, drinkt zijn glas leeg en zet hem neer op de tafel.
‘Je bent zo mooi, verdomme, ik wil de ogen wegsnijden van degenen
die naar je kijken,’ en hij likt nog een keer over zijn lippen.
Hij gaat rechtop zitten om het shirt over zijn hoofd te trekken. Het
water loopt me in de mond als ik hem zie en ik voel mijn huid weer warm
worden, hij ziet er zo heerlijk, zo zondig uit.
Er is iets met een gebruinde huid, vol met zwarte tattoos… Jezus
bedankt, en mevrouw Satan voor het bedenken van een man als Zade.
Mijn ogen blijven hangen op het litteken op zijn buik en ik besluit dat
ik net zo sterk wil zijn als Zade. Een man die keer op keer al glimlachend
oog in oog komt met de dood. Hij doet het opnieuw. En opnieuw.
Zachtjes ga ik met mijn vingers over de bloedrode handafdruk die ik
op zijn buik heb achtergelaten, hij trilt onder mijn aanraking, het is
verslavend.
Hij pakt mijn kaak vast, zijn duim wrijft over het bloed op mijn lip.
‘Ik wil dit bloed op mijn lul zien,’ mompelt hij. ‘Maak mijn riem los.’
Ik volg zijn bevel op, het metaal klikt terwijl ik de riem losmaak, en
herinneringen komen bovendrijven van de keer dat hij de riem om mijn nek
heeft gedaan en mijn mond heeft geneukt.
Ik wil dat nog een keer doen maar weet ook dat ik er nu nog niet klaar
voor ben.
Hij laat mijn kaak los terwijl ik zijn knoop losmaak en zijn rits naar
beneden trek. Zijn lul springt vrij voordat ik de rits helemaal naar beneden
heb en mijn mond wordt droog.
Op de één of andere manier ben ik vergeten hoe intimiderend zijn
lengte is.
Ik lik over mijn lippen, grijp de roos en haal hem over mijn kutje heen,
de roos is weer nat van mijn eigen geilheid.
Hij kijkt toe hoe ik omhoogkom en de steel over zijn heup laat glijden,
de scherpe doornen bijten in zijn gevoelige huid. Hij sist tussen zijn tanden
door en kijkt me aan.
Ik bijt op mijn lip en laat de roos langs zijn lul glijden, geniet van het
gevoel waarop zijn maag samenknijpt. De aderen worden zichtbaar op zijn
lul en ik volg ze met de roos.
‘Addie,’ waarschuwt hij en dan glij ik naar zijn ballen waardoor hij
verstijft. Mijn lippen krullen zich gemeen omhoog als ik naar voren leun en
een zachte kus op zijn lul geef, naar hem kijk door mijn wimpers met een
verleidelijke blik.
Hij gromt en zijn geduld knapt. Hij grijpt mijn haar vast en leunt naar
voren, zijn scherpe woorden dreunen mijn hoofd binnen: ‘Wil je ruilen van
plek? Dat ik ga smeken op mijn knieën? Ik wacht al zo lang tot ik je mond
om mijn lul heen voel, kleine muis, en ik zal angstaanjagende dingen doen
als dat nodig is.’
‘Geduld, schatje,’ fluister ik, mijn kutje pulseert als hij kreunt. Hij
wordt zo makkelijk bij een liefkozing en wederom voel ik de macht.
Ik leg mijn handpalm op zijn borst en duw hem naar achteren. Ik hou
zijn blik vast, ik steek mijn tong uit en glij langs het puntje van zijn lul, zie
hoe hij zijn tanden ontbloot en zijn ogen spuwen vuur. Hij lijkt nooit
menselijk te zijn als hij in me zit.
Ik concentreer me op hem, ik blokkeer de stemmen voordat ze echt
binnen kunnen komen en hou het beeld vast van Zade, die smelt onder mijn
aanraking als een ijsblokje in de zon. Die aanblik geeft me de controle die
ik zo graag wil en ik realiseer me dat het een stuk makkelijker is om in het
hier en nu te blijven als ik iets heb om van te genieten: Zade overgeleverd
aan mijn genade.
Ik neem hem dieper in mijn mond, glij met mijn tong over zijn lengte,
hoor hem kreunen en grommen.
Zijn vingers gaan door mijn haar en hij houdt het stevig vast. Gekreun
valt over zijn lippen, het moedigt me aan. Ik zuig hem harder, dieper tot hij
de achterkant van mijn keel raakt. En zelfs dan geef ik niet op. Ik hou hem
binnen tot de tranen opwellen in mijn ogen.
Tot ik niet meer kan. Ik kokhals een beetje en trek me terug tot zijn lul
vrij springt en er een spoor van rood spuug zichtbaar is.
Precies zoals hij wilde, het bloed van mijn mond op zijn lul en een
zieke gedachte flitst door mijn hoofd.
Ik zie nu waarom Xavier dit zo leuk vindt.
‘Blijf zuigen,’ sist hij en hij trekt me weer weg bij mijn eigen
gedachten. Ik haal diep adem terwijl ik hem weer in mijn mond neem,
tranen wellen op bij het voelen van zijn grootte.
Hij grijpt mijn nek om me vast te houden terwijl hij zijn heupen in
beweging brengt, een grom welt op in zijn keel.
Mijn kutje pulseert als reactie op zijn gegrom, en ik kan wel janken. Ik
was ervan overtuigd dat ik voor altijd gebroken zou zijn. Nooit meer aan
zou kunnen raken of aangeraakt zou kunnen worden. Maar Zade genot
geven maakt me niet zwak en hopeloos zoals ik had gedacht. Om te zien
hoe hij zichzelf verliest in mijn mond, ik voel me een koningin die op haar
troon zit.
Hij heeft me nu verdomd hard nodig en wetende dat ik het weg kan
nemen drukken mijn dijen zich samen.
Hij neukt mijn mond als een bezetene.
Hij trekt zich terug, ik hap naar lucht.
‘Steek je tong uit, schatje.’
Ik doe wat hij zegt zonder erover na te denken, kijk hem aan.
‘Zo’n fucking braaf meisje,’ zegt hij met rauwe stem. Hij grijpt zijn lul
vast en slaat een paar keer op mijn tong, zijn wenkbrauwen gefronst en zijn
mond hangt open.
Een beest en een god, het vormt iets compleet onnatuurlijks.
En ik realiseer me dat ik nooit bang hoef te zijn voor zijn aanraking.
Mannen hebben mij kapot gemaakt. Zade is geen man.
Ik duw tegen de grip aan die hij op mijn haar heeft, maar hij trekt nog
harder aan mijn haar. Met zijn andere hand laat hij zijn lul los en veegt met
zijn duim onder mijn ogen, hij smeert mijn mascara verder uit.
‘Je ziet eruit als een mooi hoertje, speciaal voor mij,’ gromt hij.
Een flits van woede wakkert aan en hij glimlacht. Hij trekt mijn hoofd
naar zich toe. Het puntje van zijn lul duwt tegen mijn borsten aan, en in zijn
ogen zie ik een glinstering als hij naar mijn borsten kijkt. Tegen de tijd dat
hij mij weer in de ogen aankijkt weet ik precies wat hij denkt.
‘Je was nooit een hoer voor die mannen, kleine muis. Weet je
waarom?’
‘Waarom?’ fluister ik.
‘Omdat ze nooit iets van je in hun bezit hebben gehad. Ze hebben
gepakt wat ze niet hadden. Dat zorgt ervoor dat je geen hoer bent, maar een
overlever.’
Een waas van tranen welt op. Ik kijk naar beneden om ze te verbergen,
maar hij trekt mijn hoofd weer omhoog, ik mag me niet verstoppen.
Een duivelse grijns verschijnt op zijn gezicht. ‘Maar jij bent mijn hoer.
Je bent mijn alles, en met elke dag die volgt word je steeds meer. Ik bezit
elk fucking onderdeel van je, Adeline. Zelfs als je schreeuwde en huilde dat
je me niet wilde, kon je me niet loslaten. Al die nachten dat je bij je raam
stond, me toestond dat ik je kon bekijken. Me confronteerde in plaats van
weg te rennen, wetende wat er zou gaan gebeuren. En als je wegrende
gebruikte je alleen maar je mond. Je was direct aangetrokken tot me, en ik
tot jou. En dat is iets wat geen enkele man verder zal hebben.’
Hij heeft gelijk. Ik heb nooit normaal gehandeld toen hij me stalkte.
Het is tegenstrijdig om een vrouw te stalken en aan te vallen als je
andere vrouwen probeert te redden van hetzelfde lot. Maar een deel van me
heeft het altijd fijn gevonden. Het ging nooit over mijn lichaam dat overstag
ging, maar mijn ziel.
Xavier wilde van mij iets wat alleen Zade kon veroorzaken. Hij wilde
dat mijn lichaam een verborgen connectie liet zien en hem liet zien dat onze
connectie verderging dan het vlees alleen. En toen hij erachter kwam dat ik
hem dat nooit kon geven werd hij boos en wanhopig.
Dat is de waarheid.
Soort zoekt soort. Zijn duisternis zocht die van mij. Ik rende ervan weg
terwijl hij me liet zien wie ik in werkelijkheid ben.
Zade en ik. De rest zal het niet logisch vinden. Zelfs in mijn eigen
hoofd is het soms lastig. Maar dat boeit me niet meer. Ik zal nooit
verdedigen wat Zade heeft gedaan, maar ik vergeef hem. Niet alleen dat, ik
accepteer hem.
Hij heeft me eerder al verteld dat hij wilde dat ik verliefd werd op de
duisterste versie van hem. En dat is gelukt.
Verliefd op elk verknipt stukje.
Hij ziet het malen in mijn hoofd en trekt aan mijn haar. ‘Spuug op mijn
lul, schatje. Maak het lekker nat voor me.’
Ik hou mijn ogen op de zijne, steek mijn tong uit en laat het spuug zich
verzamelen voor ik het op zijn lul laat vallen.
‘Het kan nooit te nat zijn, of wel poesje?’ zeg ik en ik herhaal de
woorden die hij sprak bij onze eerste ontmoeting.
Hij grijnst, met die grijns verpest hij mijn ziel.
‘Ga vooral zo door, kleine muis. Deze scherpe tong is niet de enige
mogelijkheid om me nat te krijgen. Ik kan klaarkomen bij de gedachte van
mijn lul besmeurd met je bloed.’
Ik bijt op mijn lip, een vlaag van angst gaat door mijn lichaam heen,
een rilling rolt over mijn rug.
Het voelt fucking fantastisch.
Ik wrijf mijn spuug over zijn lul heen, het geluid hard in de stille
kamer. Zijn ogen vallen half dicht, zijn mond open terwijl hij me aanstaart
alsof hij hoopt dat ik tegen hem inga.
‘Braaf meisje,’ zegt hij. ‘Leun nu naar voren en stop mijn lul tussen
die heerlijke tieten van je.’
Ik bijt op mijn lip en doe wat hij zegt terwijl ik hem aankijk. Hij mag
dan wel bevelen uitdelen, ik heb hem nog steeds onder controle. Wat zich
laat zien door de manier waarop hij zijn hoofd naar achteren laat leunen en
een kreun opzwelt.
Hij bezwijkt onder mij zoals de Titanic bezweken is aan de oceaan.
Onverwoestbaar, onzinkbaar, voor iedereen behalve voor mij. Ik ben de
razende zee die hem heeft overmeesterd en meetrok tot hij op zijn knieën
zat, en hij was niet in staat me tegen te houden.
Hij beweegt zijn heupen omhoog en drukt mijn borsten nog steviger
tegen elkaar aan. Dan gaat mijn kin omlaag en laat ik een nieuw spoor van
spuug tussen mijn borsten vallen.
De aanblik van zijn lul tussen mijn borsten laat mijn kutje
samenknijpen en ik kreun, waardoor zijn ogen weer op de mijne belanden.
‘Wordt je kutje nat?’ grijnst hij. ‘Kreunen als een klein hoertje, terwijl
je kijkt hoe ik je tieten neuk. Zou je liever willen dat het je kutje was?’
‘Ja,’ geef ik toe. Mijn hartslag versnelt maar ik vertrouw hem. Ik
vertrouw erop dat hij weet hoever hij kan gaan.
‘Wrijf over je clit, ik wil dat jij komt als ik kom,’ zegt hij terwijl hij
mijn handen wegduwt bij mijn borsten en vervangt door zijn handen, knijpt
ze stevig om zijn lengte.
Mijn hand gaat naar beneden en met mijn vinger cirkel ik om mijn clit
heen. Rij tegen mijn eigen hand aan.
Mijn hoofd valt achterover, mijn ogen rollen in hun kassen terwijl ik
harder begin te wrijven. Zade slaat hard op mijn borst en mijn hoofd schiet
overeind met een gilletje.
‘Ogen op mij, kleine muis.’
Hij stoot zijn heupen in korte, harde stoten en het enige wat ik kan
doen is staren, bedwelmd door een god die alles laat gaan.
‘Fuck, Addie. Deze tieten gaan bedolven worden onder mijn sperma.
Ben je klaar voor me, schatje?’
Ik knik hard met mijn hoofd, ik kan niks meer zeggen, alleen nog maar
kreunen.
Zijn grip wordt harder en harder, maar ik merk het amper nu mijn
eigen buik zich samenknijpt en ik ben zo dicht bij mijn tweede orgasme
vanavond.
Hij stoot nog een paar keer en dan schreeuwt hij, schreeuwt mijn naam
terwijl stralen sperma op mijn borsten belanden. Ik val op hetzelfde
moment over het randje, schud wild heen en weer door mijn orgasme.
Verder en verder val ik in de duistere val van zijn verdorvenheid. En ik
wil er nooit meer uitklimmen.
Het duurt een paar minuten voordat ik weer mijn zicht heb, ik ben
buiten adem en bloos tegen de tijd dat mijn orgasme voorbij is. Hij reikt
naar voren, grijpt me vast onder mijn armen en tilt me op zijn schoot.
Dan grijpt hij een shirt van de vloer en maakt me schoon.
Een tevreden en ontspannen blik zit op zijn gezicht en het ontlokt een
kleine glimlach. Tot ik naar beneden kijk en iets zie wat ik nog niet eerder
heb gezien.
‘Wat is dat?’ vraag ik geschokt. Hij rolt het shirt op en gooit hem aan
de kant, dan kijkt hij me aan.
‘Een herinnering,’ is zijn simpele antwoord.
Ik probeer te slikken, de woorden blijven hangen in mijn keel.
‘Wat heb je gedaan?’ kraak ik. Het brandt onder mijn vingertoppen
terwijl ik over zijn meest recente litteken ga.
Ik kijk naar een roos, die uitgesneden is in zijn huid, daar waar zijn
hart zit. Een fucking roos. Hij heeft het symbool van zijn liefde voor mij in
zijn fucking borst gesneden.
‘Waarom?’
Hij kijkt me aan met zoveel emoties in zijn ogen. Spijt. Schaamte.
Schuld. Woede. Alles is zichtbaar terwijl hij me aankijkt alsof ik een fata
morgana ben en elk moment kan verdwijnen.
‘Ik heb je gezegd, ik verstop me niet voor mijn falen,’ zegt hij
zachtjes. ‘Wat jou is overkomen is mijn falen. En dit is een herinnering
daaraan.’
Ik schud mijn hoofd, ik weet niet wat ik moet zeggen. Een aantal keren
open ik mijn mond, maar er komt niks uit.
‘Zade, het was niet jouw schuld,’ zeg ik uiteindelijk.
‘Misschien niet direct, maar ik heb wel schuld. Max heeft je verraden
om wat zich er tussen hem en mij heeft voorgedaan. Ik had hem moeten
vermoorden toen hij lastig begon te worden. Dat was mijn eerste fout, en
daardoor ben jij ontvoerd.’
Zijn vuisten ballen zich en zijn kaken klemt hij stijf op elkaar.
‘En dat was mijn tweede fout. Mijn bescherming was niet goed
genoeg. Ik kan niet altijd bij je zijn, dat weten we, maar het was te
makkelijk voor hem om je te pakken. Dat zal niet meer gebeuren.’
Zijn hand gaat door mijn haar heen.
‘Al moet ik de hele wereld in vuur en vlam zetten tot wij met zijn
tweeën over zijn. De wereld zal branden en ik leef met alle liefde in die
chaos zolang ik maar de enige persoon kan zijn die een gevaar kan zijn.’
Ik klem mijn kaken op elkaar, ik duw mijn nagel in de roos. Hij sist
maar houdt me niet tegen.
‘Neem niet altijd de schuld van anderen op je. Jij hebt geen schietschijf
op mijn rug getekend, jij hebt mij niet verraden uit naam van wraak en geld.
En jij hebt me niet ontvoerd en verkocht in de sekshandel. Wat jij hebt
gedaan was me vinden en me redden.’
Ik duw harder met mijn nagel in de huid, een rode halve maan vormt
zich.
‘Jij hebt mij gered en dat zal ik nooit vergeten. En de enige manier
waarop ik het goed kan maken is om mezelf te redden. Sterker te worden en
me niet te laten leiden door wat die klootzakken me hebben aangedaan. Ik
heb misschien een paar krassen maar ik ben niet gebroken. Mijn roos heeft
nog steeds zijn doornen, Zade. Begrijp je me?’
Voordat hij kan antwoorden leun ik naar voren en lik de druppels bloed
op die veroorzaakt zijn door mijn nagel. Dan lik ik over mijn lippen, smeer
het bloed uit alsof het lippenstift is.
Zijn ogen concentreren zich op die beweging, zijn borst gaat hevig op
en neer.
‘Ik wilde weten hoe het smaakt als iemand voor me bloedt,’ fluister ik.
‘Ik zal altijd voor je bloeden,’ fluistert hij terug waarna hij mijn kaak
vastpakt en zijn lippen op de mijne legt en zijn bloed van mijn lippen likt.
‘Je bent nog steeds mijn hulpeloze, kleine muis, maar alleen als het
gaat om mijn onweerstaanbare krachten,’ zegt hij met een duivelse grijns op
zijn gezicht.
Ik sluit mijn ogen en moet lachen. Een traan valt op mijn wang,
emoties borrelen omhoog in mijn keel. De blije gedachtes zijn terug en ik
hoop van harte dat ze een tijdje blijven.
‘Je bent een klootzak.’
‘Nee schatje, ik ben een masochist die geen genoeg krijgt van je
schoonheid, zelfs als je bloedt.’ Hij kijkt naar beneden waar mijn nagels
hun markeringen hebben achtergelaten.
Ik druk mijn lippen op elkaar. ‘Ik gok dat ik dan de klootzak ben.’

OceanofPDF.com
2 juni 2022,

De eerste keer dat ik een roos zag met geknipte doornen


naast een leeg whisky glas, moest ik – geef ik met schaamte toe –
huilen. Hij laat ze nog steeds achter.
Het was melancholisch en een gedeelte van mij wenste dat
we terug konden naar die tijd, waar alles normaal was. En het
ergste wat me was overkomen was dat ik de aandacht had
getrokken van een duistere schaduw.
De nieuwe Addie zou met haar ogen rollen naar de oude
Addie.
Er waren veel momenten dat ik op het hobbelige matras lag
in Francesca’s huis, huilend omdat ik wist dat mijn problemen
nooit meer zo simpel zouden zijn. Huilend om het meisje dat ik
ben kwijtgeraakt, het meisje dat naakte selfies maakte. Het meisje
dat lachte, boeken schreef die mensen tot ontroering brachten en
door het leven ging zonder over haar schouder te kijken.
Ik wil haar terug.
Want nu, nu kan ik amper in de spiegel kijken.
Het is moeilijk om te lachen.
Ik heb geen woord meer geschreven, geen boek in ieder
geval.
En ik ben bang. Zo bang dat deze vrijheid weggehaald
wordt, net zo gemakkelijk als het de eerste keer gebeurde.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 34
DE DIAMANT

‘Jan Huygen in de ton, met een hoepeltje erom.


Jan Huygen, Jan Huygen,’ zingt Sibby luidkeels terwijl ze om de drie
vastgebonden mensen heen huppelt, ‘en de ton die viel in DUIGEN!’
schreeuwt ze en bij het laatste woord trapt ze Rocco’s stoel omver. Ze
schreeuwt zo hard dat ik zelfs opschrik.
Ik zucht diep. Ze zingt al de godganse dag, ze treitert ze zo hard dat
Francesca zichzelf bevuild heeft.
Ik geef het toe, dat was best grappig.
Zade laat haar haar pleziertjes hebben als ze zo veel mogelijk
informatie verzamelt als mogelijk is, maar wel nadat ze beloofd heeft om ze
niet te vermoorden. Het verrast me niet dat Sibby goed getraind is in
psychologische marteling, ze is net zo goed als met fysieke marteling. Ze
heeft ervoor gezorgd dat ze dood willen zonder ze ook maar met een vinger
aan te raken.
Ik heb het idee dat het deels ook voortkomt uit haar afschuwelijke
zangkunsten, maar ik ga haar dat niet vertellen.
De afgelopen week heeft ze al verschillende namen gekregen van
mensen die de Jacht bijwoonden. Hetzij als deelnemer of toeschouwer,
namen van andere handelaren en natuurlijk informatie die Francesca en
Xavier hebben over Claire.
‘Rio Sanchez,’ zingt Sibby. ‘Je gaat me nog steeds niet vertellen waar
hij is?’
Francesca rolt met haar ogen, veinst een arrogantie om te verbergen
hoe bang ze is. Bang voor een meisje dat om haar heen cirkelt als een
hongerige haai.
Het werkt niet.
Sibby is eng.
‘Ik heb het je al gezegd, ik weet niet waar hij is. Hij heeft haar
geholpen te ontsnappen en toen is hij gevlucht. Dat is alles wat ik weet en
eerlijk, ik draag hem met alle liefde over, want ik wil hem ook dood
hebben!’ zegt ze en haar stem klinkt als een schorre kraai. Ze is knalrood en
hijgt als een gek. Woede, pijn en frustratie is allemaal te zien in de harde
lijnen van haar gezicht. Haar oude make-up is vervaagd. Ze lijkt wel tien
jaar ouder.
Ze gaat dood met puistjes en dat vind ik een hele fijne gedachte.
Ik druk mijn lippen samen, probeer de pijn te negeren in mijn borst.
Iedere keer als ik denk aan Rio en aan wat Zade van plan is, wil ik huilen.
Mijn gevoelens naar hem toe zijn gecompliceerd en ik weet niet of ik
ze zelf begrijp. Nu nog meer sinds ik zijn zusje heb ontmoet en de gemene
bitch voor mijn neus hem tot meer dwong dan ik doorhad.
Ik zei dat ik me niet schuldig zou voelen als Zade hem zou pakken.
Maar toen redde hij me. En nu kan ik niet zeggen dat ik Zade tegenhoud,
maar ik voel wel iets.
‘Wil je hem dood omdat hij geholpen heeft om de diamant te laten
ontsnappen? Of omdat hij je heeft verraden en een krasje heeft gemaakt op
dat ijskoude hart van je?’ vraag ik.
Haar ogen spuwen vuur als ze me aankijkt.
‘Hij was een goed neukertje, niks meer,’ zegt ze.
Ik buig voorover, mijn ogen worden dunne spleetjes. ‘Moest je hem
iedere keer bedreigen met het doden van z’n zusje als je een beurt wilde?’
Rocco grinnikt en Francesca’s hoofd zwenkt zijn kant op. Hij is bleek,
zweterig en moe, maar de hatelijkheid is zichtbaar in zijn ogen. ‘Ze is
gestopt met dreigen na de eerste twee jaar, waarschijnlijk omdat hij het niet
meer wilde horen.’
‘Hou je fucking bek dicht!’ gilt ze, haar gezicht loopt paars aan. Die
kleur doet niet veel goeds voor haar gezicht.
‘Nee! We zijn in deze fucking situatie dankzij jou!’ schreeuwt hij
terug. ‘Omdat jij dat kleine kutwijf niet onder controle kon krijgen en niet
van haar af wilde. En kijk waar we nu zijn!’
Francesca’s onderlip trilt. ‘Sydney was het waard dat…’
‘Ze was fucking niks waard!’ gromt Rocco.
‘Jawel!’
‘Of ze bewaarde je geheimen,’ onderbreek ik broer en zus. Francesca’s
hoofd zwaait zo snel mijn kant op dat haar nek haast lijkt te breken.
‘Wat heeft ze je verteld?’ eist ze, haar stem breekt en haar ogen zijn
groot.
Ik haal mijn schouders op, geef niks weg. Sydney heeft me geen fuck
verteld, maar dat weet Francesca niet.
‘Sydney wist ervan?’ vraagt Rocco vol woede.
Francesca’s ogen worden groot en ze draait zich naar Rocco, de
wanhoop is zichtbaar op haar gezicht.
‘Ze kwam erachter. Ik…ik weet niet hoe. Maar ze dreigde het tegen
Claire te vertellen als we haar zouden meenemen naar de veiling. Ze
gedroeg zich zo gek omdat het de enige manier was om in het huis te
blijven en ons geheim veilig te houden.’
Ik probeer uit te vogelen wat Sydney precies wist.
‘Waarom heb je haar niet gewoon vermoord?’ gromt Rocco.
‘Dat mocht niet van Claire! Ze dwong me om met haar te dealen, een
straf voor mij omdat ik Sydney niet onder controle kreeg,’ jammert
Francesca terwijl ze haar broer aankijkt.
Rocco kijkt weg. ‘Daarom werd er niet meer geneukt?’
Nu ben ik echt in de war. Sibby en ik kijken elkaar aan, ze ziet de
verwarring op mijn gezicht want ze loopt een rondje en gaat voor Francesca
staan.
‘Vertel me wat je deed,’ snauwt ze. ‘Ik wil het ook weten.’
Francesca gromt, maar stopt al snel als Sibby haar roze mes
tevoorschijn haalt: ‘Ik trek je tong eruit en dan mag je hem opeten.’
Gadver.
‘We verdienden zwart geld. Mensen betaalden ons voor een nacht met
één van de meisjes. Het verdiende goed. Maar toen kwam Sydney erachter
en begon ze me te chanteren.’
Mijn wenkbrauwen schieten omhoog, verrast aan de ene kant dat ze
het lef hadden om dit te doen, achter de rug om van Claire, maar aan de
andere kant zijn het natuurlijk wel Francesca en Rocco.
Zelfs Xavier fluit en kijkt ze grijnzend aan. Hij is net zo moe als de
andere twee.
‘Dapper hoor. Claire zou jullie vermoorden als ze erachter zou
komen.’
Rocco snuift. ‘Je had ons allemaal een hoop koppijn kunnen besparen
en het haar laten vertellen,’ spuugt hij uit. ‘Ze was al gek in der kop door
die rare sekte. Denk je echt dat Claire haar zou geloven?’ Rocco lacht,
Xavier haalt zijn schouders op en Francesca staart hem aan.
Niemand ziet het meisje dat voor ze staat, kaarsrecht en in shock.
‘Welke sekte?’ vraagt Sibby.
Francesca opent haar mond, sluit hem. ‘Weet ik veel,’ sneert ze dan.
‘Het enige wat ik weet is dat een meisje de sekteleider heeft vermoord en de
sekte daarna uiteenviel. Doelloos rondliepen en niet wisten wat ze moesten
doen.’
Mijn ogen worden groot.
Dat kan niet.
‘Hoe is Sydney in Washington terechtgekomen?’ vraag ik.
‘Hoe denk je? Ze was dakloos en op de straat opgepikt door een
handelaar en naar mij gestuurd om op te knappen. ‘Ik ben één van de beste
van de wereld en zij was een zware dobber, maar ik was er mee bezig,’ dat
laatste snauwt ze in Rocco’s richting.
‘Sibby, kende je haar?’
Ze kijkt me fronsend haar.
‘Hoe zag ze eruit?’
‘Blond haar, bruine ogen. Scheve voortanden. Ze had een moedervlek
op haar mondhoek.’
Ze slikt en knikt met haar hoofd. ‘Ja, ik kende haar. Ze was mijn zus.
Ik bedoel alle kinderen waren mijn broer of zus. Papa was de enige die
iemand mocht bezwangeren…’
Dat… is eigenlijk fucking logisch, Sydney en Sibby kwamen uit
dezelfde sekte. Nu ik eraan terugdenk, ze hebben dezelfde trekjes. Zijn raar,
eng en niet volwassen. Ze zijn allebei moordende psychopaten, maar Sibby
heeft een hart van goud, Sydney had geen hart.
Haar mond valt open terwijl ze me volledig serieus aankijkt. ‘Zij
probeerde je te vermoorden? Zij was degene die iedere keer probeerde om
je pijn te doen?’
Ik knik.
‘Het spijt me, Addie. Het is mijn schuld.’
Ik frons. ‘Sibby, het is niet jouw schuld.’
‘Jawel,’ houdt ze vol. ‘Ze had geen plek om naartoe te gaan omdat ik
papa had vermoord. Ze waren allemaal alleen. Ze zou nooit…’
Ik grijp haar hand vast en knijp er even in. ‘Sibby, je had van tevoren
niet kunnen weten wat er allemaal zou gaan gebeuren. Je hebt iedereen een
dienst bewezen om die man te vermoorden. Hij was een demon, weet je
nog?’
Haar lip trilt, maar ze knikt. ‘Sydney ook, en ze rook waarschijnlijk
naar rottende eieren. Ik ben blij dat je haar hebt gedood.’
Ik knijp even in haar wang, hoop dat ze zich niet langer schuldig voelt.
‘Ga maar naar boven. Je hebt het geweldig gedaan, we hebben alles wat we
nodig hebben. Ik moet nog één vraag stellen.’
Ze glimlacht en huppelt de trap omhoog.
Ik richt mijn blik op Francesca. ‘Wat is er gebeurd met Molly?’
Ze fronst, dus ik leg het uit. ‘Ze werd vastgehouden in 2008, ze schreef
in een dagboek dat ik gevonden heb in de vloer. Ik begon ook te schrijven.
Dat is waarom Sydney me wilde vermoorden. Ik was van plan te
ontsnappen en zij kwam achter mijn plan door het dagboek te lezen.’
Haar blik wordt zuur en ik zie de herinneringen voor haar ogen
voorbijflitsen.
‘Ze is ontsnapt. Het eerst en laatste meisje, tot jij langskwam,’
mompelt ze.
Een glimlach vormt zich op mijn lippen en ik word gevuld met trots.
Voor Molly. En voor mezelf.
‘Dank je.’ Ik klap in mijn handen waardoor ze alle drie opschrikken. Ik
geef ze een grote glimlach. ‘Het is tijd.’
Francesca’s ogen worden groot van verwarring en angst, niet zo lang
geleden waren de rollen omgedraaid. Verdrinken in hulpeloosheid en
verdriet, afvragend hoe dit nu kan gebeuren. Daar stond ze, op me
neerkijkend met dezelfde uitdrukking die ik nu op mijn gezicht heb.
Ze heeft me geen genade gegeven. En ik zal haar net zo terug betalen.
Misschien voelde ze iets, maar ze heeft me niet gered.
‘Tijd?’ herhaalt ze met haperende stem.
Mijn grijns wordt alleen maar groter, ik laat zien hoe onoverwinnelijk
ik me voel.
‘Voor de Jacht,’ zeg ik liefkozend. ‘En jullie, schatten, zijn de prooi.’

Het imposter syndroom, iets wat veel auteurs van tijd tot tijd meemaken.
Als ons iets lukt wat we nooit hadden verwacht, alleen maar hadden
gedroomd.
Verdien ik dit?
Het is vergelijkbaar met hoe Francesca, Xavier en Rocco er nu uitzien,
starend naar de boomgrens bij Parsons Manor.
Ze kunnen hun lot niet accepteren.
Ben ik echt zo vals, zo duivels, dat ik het verdien om opgejaagd te
worden als een fucking dier?
Ik kan antwoord geven op de vraag maar laat het ze liever zien.
Zade en Sibby staan naast me, een kruisboog losjes in hun handen, het
glinsterende metaal zichtbaar, net als op de kruisboog die ik vastheb. Het
zware gewicht voelt bekend. Ik heb veel geoefend.
Mijn hartslag bonkt in mijn oren waardoor Francesca’s constante
gejammer naar de achtergrond verdwijnt. We staan achter ze, de frisse
buitenlucht gevuld met verwachting.
‘Weet je,’ zeg ik luid waardoor ze opschrikt. ‘Je zou me bewusteloos
slaan als ik zo liep te janken.’
Ze schudt haar hoofd, maar geeft me geen antwoord. Haar hoofd is
gebogen, haar vette haar hangt om haar gezicht heen en laat zien hoe erg ze
achteruitgegaan is. Haar ruggengraat is duidelijk zichtbaar door het vale
shirt heen.
Xavier en Rocco staan naast haar, versteend, houden dapper vast aan
de façade die ze zichzelf hebben opgelegd, dat ze sterk zijn en dapper.
Wat een mannen zijn het toch ook.
Ik ben benieuwd of ze zich vasthouden aan hun façade als ze rennen
voor hun leven of als ze doodgaan in een plas van pis en spijt.
‘Jullie hebben meer geluk dan ik. Er is geen doolhof, er zijn geen
vallen. Alleen maar de scherpe punt van onze pijlen.’
‘En als je ons niet kan vinden? Dan komen we weg en ben je de lul,’
zegt Xavier luid. Hij moet zich zo goed voelen.
Ik glimlach. ‘Je komt hier niet weg.’
Hij tilt zijn kin omhoog, wil me graag het tegendeel bewijzen.
‘Je hebt mij verschillende regels opgelegd, ik geef jullie er maar
eentje. Je mag niet ontsnappen via de oprijlaan. Er zijn verschillende
beveiligers over de hele oprijlaan verspreid. Als je hieruit wil komen dan
moet je de juiste weg vinden.’
Hij verstijft en mijn glimlach wordt alleen maar groter. Xavier dacht
dat hij wel linksaf kon slaan, een paar meter rennen, uitkomen bij de
oprijlaan en van daaruit ontsnappen. Ze hebben het mij moeilijk gemaakt,
dat geef ik ze graag terug.
‘Welke smaakt het lekkerste denk je?’ vraagt Sibby die op en neer
springt van enthousiasme en ongeduld.
Vol afkeer krul ik mijn lippen. ‘Doe niet zo, we zijn geen kannibalen.’
Sibby snuift. ‘Ik zal mijn lichaam nooit verpesten met demonenvlees.
Wij gaan ze niet eten maar de aasgieren wel.’
‘Wat een woordkunstenaar,’ zegt Zade droog met een geamuseerde
toon.
Dat zeker.
‘Onthoud, Sibby. Je schiet niet om te doden. Je vindt haar en dan breng
je haar naar één van ons toe,’ herinner ik haar.
Ze gromt, maar gaat er niet tegenin. Ik wil al hun overlijdens
meemaken, dus net als bij de Jacht, maken we ze samen dood.
‘Klaar?’ roep ik. Francesca’s schouders gaan hevig heen en weer door
haar gesnik.
‘Ren,’ commandeert Zade, hij lacht als Francesca ervandoor gaat,
bijna omvalt en op haar gezicht belandt.
Sibby giechelt, springt nog harder op en neer. Zij gaat achter Francesca
aan, Zade gaat op jacht naar Rocco en Xavier… is van mij.
Zade wilde ze opstellen op een rij en testen of hij met een pijl drie
hoofden kan raken, maar ik wilde dat ze hetzelfde meemaken als wat ik heb
meegemaakt. Ik wilde dat ze pijn lijden zoals ik dat heb gedaan.
Alleen een monster kan een monster creëren. En dat is precies wie ik
ben geworden.
Sibby gaat achter Francesca aan, een kinderliedje echoot in het bos.
Zade zet een stap naar voren, pauzeert en kijkt me aan.
‘Je ziet er absoluut prachtig uit, maar vergis je niet, ik trek alles uit
zodra hij dood is. Geniet van je jacht, kleine muis. Je bent niet de enige
jager die vrij spel heeft.’
Een hitte verspreidt zich door mijn lichaam, hij geeft mij nog een hete
blik waarna hij achter Rocco aangaat.
Ik heb hem een paar dingen verteld van de verschrikkingen die
Francesca’s lieve broertje heeft gedaan. Als hij zijn laatst adem uitblaast zal
er geen druppel bloed meer in zijn lichaam zitten. En voor de eerste keer
ben ik niet meer beschaamd dat ik plezier haal uit de dood van een ander.
Ik bijt op mijn lip en loop het bos in, de temperatuur daalt nu ik door
de bomen heen loop, de bladeren knisperen onder mijn voeten. Een scherpe
sensatie zindert in mijn lichaam, maar ik hou mijn pas gelijk en snel.
Xavier is ervan overtuigd dat hij weg kan komen, maar het bos is zo
diep dat we zeker weten dat niemand het bos zal verlaten.
De wind blaast door de bomen, vogels tjirpen, beestjes ritselen in de
bosjes, al die geluiden vervagen terwijl ik me concentreer op wat ik wel
moet horen. Takken die knappen, bladeren waarop gestapt wordt en een
hevige ademhaling.
Zo’n 15 minuten gaan voorbij en ik wissel af tussen lopen en joggen.
Er zijn hier geen muren om ze binnen een bepaald gebied te houden dus ze
zullen snel verdwalen.
Xavier gelooft dat hij de uitweg kan vinden, maar dat zal uren duren,
zonder ook maar een keer te verdwalen.
Een verraste, luide schreeuw laat me schrikken, de vogels vliegen weg,
gevolgd door een duivels gegiechel. Het klinkt als Francesca en als ze nog
niet geraakt is dan zal het niet lang meer duren.
Ik zucht diep, mijn hart bonkt en zweet verzamelt zich op mijn
onderrug.
Nog een schreeuw van Francesca, die abrupt wordt onderbroken.
Waarschijnlijk snoert Sibby haar de mond. En in dat moment, een moment
dat overstemd zou moeten zijn door geschreeuw, hoor ik het kraken van een
tak.
Mijn hoofd vliegt in die richting, mijn linkerkant, waar ik een hand zie
die snel verdwijnt achter een boomstam. Hij is zo’n 9 meter bij me vandaan.
Ik klem mijn kaken op elkaar, hef mijn kruisboog omhoog en richt.
Zodra hij bij die boom weg stapt, en in welke richting hij ook gaat, zal ik
raakschieten.
Voelt hij zich gevangen in het web van de spin?
Het is opwindend. Het zware gevoel pulseert tussen mijn benen en
mijn wangen worden rood.
Mijn focus verscherpt zich tot ik alleen nog maar Xaviers angst kan
zien, ruiken en proeven. Hij zal zich hopeloos voelen, wetende dat zijn
einde nabij is.
‘Hoe voelt het?’ zeg ik, luid genoeg dat hij me kan horen.
In de verte hoor ik nog een schreeuw, deze keer van Rocco. Maar ze
zijn ver weg, het geluid dringt amper het bos door.
Hij geeft me geen antwoord. Hij houdt de hoop dat ik wellicht niet
weet waar hij is. Alsof elke ademhaling gevoeld kan worden door mijn
web.
‘Word je ziek van de angst?’ ga ik door, terwijl ik nog een zachte stap
zet. Ik zie een streep van zijn elleboog en ik glimlach. ‘Bonkt je hart zo
hard in je keel dat je denkt dat hij eruit vliegt?’
De wind zwelt aan, gaat door mijn haren heen.
Als de wind weer gaat liggen haal ik diep adem.
‘Ruik je dat, Xavier?’
Hij verplaatst zich, zijn elleboog verdwijnt en een paar bladeren
knisperen onder zijn voeten.
‘Ruikt naar de dood.’
Een stilte daalt over ons neer. Zo zwaar, zelfs de vogels zijn stil. En
dan springt hij tevoorschijn. Mijn vinger staat op het punt om de trekker
over te halen als hij plotseling de andere kant oprent, hij probeert me af te
leiden en de pijl de verkeerde kant op te laten schieten.
Dat heeft niet gewerkt maar ik ben wel even mijn concentratie kwijt en
het duurt even voordat ik er weer bij ben en dan rent hij naar een andere
boom om zich te verstoppen.
Ik lanceer net op tijd mijn pijl, ik hoor geschreeuw. Ik stop niet om te
kijken of ik hem heb geraakt. Ik leg direct een nieuwe pijl klaar. Mijn hart
bonkt, ik hou mijn handen recht terwijl hij weer wegrent.
Niet te overhaast, Addie. Stabiliseer jezelf.
Mijn kruisboog is herladen en ik ren achter hem aan, ik vind bloed bij
zijn voetstappen.
Wanhoop vertroebelt zijn oordeel en hij springt achter een boom weg,
op zoek naar de volgende terwijl hij zijn been achter zich aan sleept. Mijn
pijl steekt uit zijn kuit, bloed borrelt op als hij probeert te rennen. Ik richt
nog een keer, adem diep in en laat de pijl zijn weg vinden.
De pijl snijdt door de warme, zomerlucht en vindt zijn prooi, raakt
Xavier in het midden van zijn rug, een verschrikte schreeuw en hij valt op
zijn gezicht op de grond.
Hitte verspreidt zich in mijn lichaam, mijn hart bejubelt zijn gejammer.
Nagels duwen zich in de grond en hij probeert zichzelf vooruit te trekken,
probeert te ontsnappen… Waarnaartoe? Hij kan nergens naartoe. Behalve
naar de hel.
‘Iemand, help!’ schreeuwt hij, zijn stem breekt.
‘Jezus, wat is dit gênant,’ zeg ik terwijl ik op hem afloop. Ik schop
tegen zijn gewonde been aan, grijns als hij me vervloekt.
Ik hurk naast hem, til mijn hoofd opzij en kijk naar hem. Zijn blonde
haren zijn nat van het zweet. En die blauwe ogen, de ogen die me bekeken
terwijl ik huilde en bloedde, ze zijn nu vervuld van woede en pijn, ze zijn
haast zwart.
‘Stom konijntje, ik zei je al dat je niet zou ontsnappen.’
In de verte hoor ik bladeren ritselen, samen met iets wat klinkt als
gevloek en tegenstribbelen, het komt dichterbij terwijl Xavier me vervloekt,
zo grof dat m’n moeder een hartverzakking zou krijgen. Het rolt zo van me
af, het doet me niks, het maakt niet uit hoeveel pijn hij me probeert te doen.
Hij heeft zijn slechtste moment al gehad toen ik degene was die hulpeloos
en machteloos was.
Nu stelt hij niks voor.
Ik hoor een diepe grom achter me, wat mijn aandacht vangt. Zade
loopt op ons af, trekt een woedende Rocco achter zich aan, hij zit onder het
bloed. Zade heeft zijn capuchon afgedaan, houdt zijn kin omlaag en zijn
yin-yang ogen zijn op mij gericht en ik verlies al mijn verstand.
Een donkere god die verwoesting en dood uitstraalt maar ik heb me
nog nooit zo verliefd gevoeld.
Rocco is zeker niet klein, maar Zade trekt hem voort alsof hij niks
weegt. Hij gooit hem op de grond neer, waardoor hij nog een paar
verwensingen naar zijn hoofd geslingerd krijgt.
‘Kan hij rennen?’
‘Pijl in de ruggengraat.’
Mijn mond wordt droog als hij dichterbij komt. Ik kan niks anders
doen dan naar hem kijken. Kijkend hoe hij voorover bukt, me bij mijn keel
grijpt en zijn mond op de mijne stort.
Milliseconden.
Zo lang duurt het voordat ik kan reageren. Hij duwt mijn lippen open
met zijn tong, proeft me ruw en trekt een kreun uit me los.
Hij trekt zichzelf weg, grijpt mijn haar vast en trekt mijn hoofd naar
achteren waardoor ik geen andere keuze heb dan hem aan te kijken.
‘Een goede man zou spijt hebben dat hij zoiets puurs heeft
gecorrumpeerd.’
‘Je bent nooit een goede man geweest,’ fluister ik. Ik herhaal de
woorden die hij zo vaak tegen mij heeft gezegd.
‘Nee,’ zegt hij. ‘Maar ik ben wel altijd jouw man geweest.’
Ik slik, open mijn mond om te antwoorden, maar Zade’s hand laat mijn
keel los en grijpt iets vast aan de zijkant voordat ik kan knipperen met mijn
ogen. Ik hap naar adem, draai opzij en zie hoe Zade een pijl vasthoudt in
zijn vuist, de punt een paar centimeter verwijderd van mijn gezicht. Bloed
sijpelt op zijn arm.
Xavier doet zijn best om de pijl in mijn hoofd te krijgen, maar zonder
succes. Mijn mond valt open van schok, langzaam verwerk ik wat er net
gebeurde.
Terwijl ik afgeleid was heeft Xavier de pijl uit zijn kuit getrokken en
probeerde me neer te steken. Zade zag het aankomen, al hebben zijn ogen
altijd mijn blik vastgehouden.
‘Jezus, kut,’ hijg ik. ‘Dit is niet cool, gast.’
Als Xavier me zou vermoorden voor ik de kans zou hebben gekregen
dan had ik de dood geaccepteerd. Als Zade me weer tot leven wilde wekken
dan zou ik tegenstribbelen en weigeren terug te komen. Hoe zou ik mezelf
in de spiegel aan kunnen kijken na zo’n faalmoment.
Zade trekt de pijl uit Xaviers hand, hij ziet zwart van woede. Zijn hand
is straks niks meer dan kapot vlees en bot als hij zo doorgaat. Zijn hand is
nog aan het helen van het mes, maar hij laat nu totaal niet merken of hij pijn
heeft.
Xavier heeft zijn tanden ontbloot, zowel vanwege de pijn als van
frustratie en ik zie dat hij op het punt staat om iets te doen.
Ik grijp de pijl uit Zade’s hand en duw de scherpe punt onder zijn kin,
forceer hem me aan te kijken.
‘Kijk toch naar al dat bloed,’ zeg ik, herhaal zijn eigen woorden met
een sadistische grijns.
Zade gaat verzitten, kruipt achter me, zijn knieën aan weerskanten van
mijn lichaam terwijl hij in mijn rug duwt. Xaviers blik gaat over mijn
schouder, ik zie de haat in zijn ogen.
Mijn ademhaling stokt, ik ril bij het gevoel van Zade’s hand over mijn
middenrif, dan omlaag, de toppen van zijn vingers kruipen langs de band
van mijn legging.
Xavier volgt de beweging, zijn gezicht wordt steeds roder als Zade
omlaaggaat.
‘Wat doe je?’ fluister ik, maar het antwoord is overduidelijk. Dit is zo
fucking verkeerd, maar mijn kutje klopt als hij over mijn clit wrijft.
‘Toen je haar van me stal, wist je dat ze alleen maar aan mij dacht?’
vraagt hij en hij negeert mijn vraag. Ik bijt op mijn lip, het wordt nat tussen
mijn benen terwijl hij doorgaat met wrijven.
Xavier gromt, maar geeft geen antwoord.
‘Ik wil je laten zien waarom,’ fluistert Zade. Zijn stem duister, vol
zonde en gevaarlijke beloftes.
Zijn aanraking verstevigt en een kreun ontsnapt over mijn lippen. Ik
sluit mijn ogen, schaam me, zelfs als Xavier niks meer kan zien dan de
schaduw van Zade’s hand.
‘Schaam je niet,’ mompelt Zade in mijn oor. ‘Laat hem zien waarom
hij nooit een kans heeft gehad in vergelijking met mij.’
Ik haal diep adem, kan de kreun niet meer tegenhouden, open mijn
ogen, maar sluit ze weer bij het genot wat ik voel in mijn lichaam. Hij wrijft
over mijn clit heen en al snel laat ik mijn hoofd tegen zijn schouder leunen.
‘Zade,’ kreun ik, mijn dijen beginnen te trillen.
‘Hou op,’ blaft Xavier.
‘Ben je boos omdat ze nooit jouw naam heeft geschreeuwd?’ daagt
Zade hem uit. Het klopt, ik heb zijn naam nooit genoemd, wat hij ook
probeerde.
‘Riep ze om god?’ dringt hij aan.
‘Ja,’ spuugt Xavier, en fuck. Ik val uit elkaar. Ik duw mezelf tegen
Zade’s hand aan, het genot vervult me helemaal.
‘Goed,’ zegt hij met een grijns in zijn stem. ‘Dat betekent dat ze het
over mij had.’
‘O mijn god, Zade,’ jammer ik terwijl mijn orgasme zich opbouwt.
‘Goed zo, schatje,’ zegt hij zacht. ‘Laat hem zien naar wie je bidt.’
‘Zade!’ schreeuw ik, ik versplinter in een miljoen stukjes terwijl mijn
ziel vrijkomt en richting de hemel schiet. Dan realiseer ik me dat het daar
niet thuishoort, niet nu mijn donkere god me meetrekt naar een wereld vol
met zonde en genot en me laat klaarkomen terwijl ik een pijl hou tegen de
keel van mijn verkrachter.
We zijn allemaal fucking verdoemd. Gedwongen om een leven te
leiden buiten de poorten van de hemel. Ik merk dat ik liever in de duisternis
woon met mijn schaduw aan mijn zijde.
Zade trekt zijn hand uit mijn legging, omvat mijn kutje door de stof
heen terwijl mijn orgasme vervaagt.
Langzaam beland ik weer op aarde.
Ik hijg, kijk omlaag en zie een woedende Xavier, zijn ogen glazig
terwijl hij me aankijkt.
Waarom doet hij alsof ik hem net heb verraden terwijl enkel mijn
nachtmerries ooit van hem waren.
‘Je bent een hoer,’ spuwt hij woedend. Zade gaat staan, zijn
aanwezigheid dreigend, hij staat op het punt om Xavier naar de poorten van
de hel te sturen. Ik druk de pijl stevig tegen zijn keel, een druppel bloed
welt op.
‘En waarom denk je dat je mening mij wat boeit?’ vraag ik me af.
Voordat hij een antwoord kan geven horen we een luid gekrijs, vol met
pijn en frustratie.
‘Fucking psychopathische bitch!’
Dat klinkt als Francesca.
Met trillende benen ga ik staan, draai me om en zie hoe Sibby een
stribbelende Francesca met zich meetrekt, haar hoofd is rood, bezweet en ze
lijkt geïrriteerd. Zade begint haar kant op te lopen, maar stopt even en wijst
naar Xavier.
‘Als ik nog een keer hoor dat je haar uitscheldt dan snijd ik je tong
eruit. Geloof me als ik zeg dat je niet de eerste bent.’
Ik frons. ‘Wie was de eerste?’
Zade grijnst me aan, jogt dan Sibby’s kant op en neemt Francesca over
en trekt de krijsende vrouw met zich mee, een pijl steekt uit haar kont.
Ik ben nog een beetje afgeleid door het verhaal met de tong, maar ik
besluit dat ik het niet wil weten. Ik kies voor de onwetendheid.
‘Waar zijn je helpers?’ roep ik, mijn stem komt eindelijk boven het
geschreeuw van Francesca uit. Gezien de zure blik op Sibby’s gezicht heb
ik het idee dat ze niet helpen met het slepen.
‘Ik heb ze gezegd dat ze achter konden blijven. Ze zijn al de hele dag
aan het ruziën met elkaar en ik word er gek van. Ik moest even pauze
hebben van die sukkels.’
Zade gooit Francesca naast Rocco neer, haar geschreeuw wordt alleen
maar erger als ze op de pijl belandt. Hij breekt af, maar de kop zit nog
steeds diep in spier en bot.
Dan loopt Zade op Xavier af, wiens ogen groot worden van angst.
‘Wees maar niet verlegen, kom lekker bij je vrienden liggen,’ zegt hij,
hij grijpt Xavier bij zijn shirt en trekt hem naar voren tot hij naast Rocco
ligt.
Hun pijnlijke gejammer, gevloek en verwensingen smelten samen, en
mijn god wat is het irritant.
Ik loop op ze af, staar naar het sneu trio. Een deel van mij wenst dat
Rio hier is en kan toekijken hoe Francesca doodgaat. Wie weet wat hij heeft
moeten ondergaan. Net als bij Sydney, maakt zijn pijn niet goed wat hij
anderen heeft aangedaan. Maar ik weet dat hij in ieder geval net zo veel
pijn, misschien wel meer, heeft geleden als ik.
‘Zielig,’ spuw ik, afkeer laait op. ‘Hoeveel meisjes zaten in jouw
positie terwijl jij feestvierde en genoot van hun gemartel?’
‘Fuck jou!’ schreeuwt Francesca, spuug vliegt door de lucht. ‘Denk je
dat je beter bent dan ons? Ik fucking zie je in de hel. En als ik je daar zie…’
‘Dan wat?’ val ik in. Ik lach als ze me aanstaart, hurk voor haar neer.
‘Ga je me daar ook martelen? Je zal nooit sterker zijn dan ik, Francesca. En
weet je waarom? Ik heb jou overleefd maar jij zal mij fucking niet
overleven.’
Ik haal een speciaal kadootje uit mijn zak en laat het aan haar zien. Een
hak was afgebroken van één van haar schoenen.
‘Stik erin, kutwijf.’
Ze opent haar mond om te vloeken, schreeuwen, wat dan ook…en ik
neem mijn moment, duw de hak diep in haar keel, glimlach als haar ogen
groot worden. Ze schokt hevig op en neer maar ik sta al op en loop naar
Xavier.
‘Veel plezier, Sibby.’
Sibby grijnst terwijl ze op haar knieën gaat zitten en kruipt dan op
Francesca’s lichaam. Ze heft haar roze mes omhoog en duwt hem diep in de
borst van de stervende vrouw.
‘Nee, nee, nee, wacht, wacht, het was allemaal haar…’ Rocco wordt
abrupt onderbroken als Zade zijn mes in Rocco’s wang steekt. Binnen via
de ene wang en eruit via de andere kant. Het mes vast tussen zijn tanden.
Rocco schreeuwt, bloed vult zijn open mond. Ik glimlach en richt dan
echt mijn aandacht op Xavier. Het lijkt erop alsof hij op het punt staat om
flauw te vallen, maar ik weet niet of dat door zijn verwondingen komt of
omdat hij bang is voor de gevolgen van zijn acties.
Waarschijnlijk dat laatste.
‘Vermoord me nou maar,’ jammert hij. ‘Ik zal smeken als dat nodig is.’
‘Je wil dat ik je genade geef? Was dat wat jij deed? Iedere keer dat je
me opensneed? Had jij genade toen je me verkrachtte? Geld betaalde en me
probeerde te kopen alsof ik een fucking object was? Alleen maar zodat je
me daarna de rest van mijn leven kon martelen? De rest van mijn zielige,
miserabele leven?’
Hij stottert, zweetdruppels liggen op zijn lichaam, hij wordt steeds
wanhopiger en raakt in paniek. Zeker nu Sibby ledematen probeert los te
snijden en Zade bezig is om Rocco’s ogen uit te snijden.
‘He-het sp-spij…’
‘Ik wil je verontschuldiging niet horen Xavier. Ik wil je lijden horen.’
Voordat hij zijn mond kan openen en nog meer nutteloze pleidooien
kan houden, haal ik twee extra messen uit de band die om mijn dij zit,
forceer zijn beide handen plat op de grond en steek door beide handen een
mes zodat hij vastgepind zit aan de grond.
Zijn ogen worden groot, zijn geschreeuw mengt zich met dat van
Rocco en dat klinkt fucking fantastisch.
Ik ga geen moeite doen om onderdelen te verwijderen. Ik hef mijn mes
omhoog en steek hem in zijn schaamstreek, direct wordt zijn broek rood. Ik
blijf steken tot dat gedeelte tot moes gestoken is en ik het uithijg.
Nu staat hij echt op het punt om bewusteloos te raken dus ik grijp zijn
haar vast en forceer zijn ogen op de mijne, en duw mijn mes door zijn keel
heen.
Zijn ogen worden groot terwijl hij begint te stikken, overal stroomt
zijn bloed. Uit zijn mond, over het shirt naar beneden waar zich bij zijn
buik al een plas bloed heeft verzameld.
Ik leun naar voren, zo dichtbij als mogelijk is. Ik wil zeker weten dat
ik het laatste gezicht ben dat hij ziet.

OceanofPDF.com
4 juni 2022,

De eerste keer dat Xavier me een orgasme opdrong, kreunde


ik Zade’s naam. Hij sloeg me zo hard dat ik even dacht dat ik
blind was. Ik huilde terwijl ik klaarkwam omdat het voelde alsof
ik Zade bedroog, ook al beeldde ik me in dat hij tussen mijn benen
zat. Maar dat was hij niet. Dus ik huilde. En ik huilde nog meer
toen Xavier me sloeg.
Ik voelde me toen zo zwak.
Zo. Fucking. Zwak.
Ik wil me nooit meer zo voelen.
Is het erg om toe te geven dat ik ervan genoot om hem te
vermoorden? Het klinkt zo erg als ik het hardop zeg.
Ik zou me moeten schamen, toch? Maar dat doe ik niet. Zade
heeft me volledig gecorrumpeerd. En ik vind het niet eens erg. Ik
voel me nu zoveel sterker. Zo capabel.
Nu ik de ergste zonde op aarde heb begaan, voel ik me
zelfverzekerder. Dat ik misschien niet iedere keer over mijn
schouder hoef te kijken.
Want als ik iemand achter me zie staan dan vermoord ik ze
gewoon. En dat… voelt goed.
Echt, fucking goed.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 35
DE JAGER

Normaal, als ik klaar ben met het vermoorden van iemand, dan voel ik alle
spanning uit mijn lijf wegvloeien. Het is soms als een afrodisiacum. Het
voelt zo raar om dan niet die spanning te hebben dat het net een fucking
orgasme is. Nog een reden waarom ik zo verslaafd ben aan Addie en alle
manieren waarop ik smelt onder haar vingertoppen.
Maar deze keer, deze keer ben ik gewoon geïrriteerd. Sibby deed wat
ze altijd doet, ze ging een stap te ver. Ze besloot dat het grappig zou zijn om
te frisbeeën met lichaamsdelen dus we zijn een uur bezig geweest om alle
stukjes van Francesca terug te vinden zodat we die konden begraven.
Tegen de tijd dat ik alle vingers weer had gevonden, boeide het me
allemaal geen zak meer. Het hielp ook niet mee dat Sibby daarna besloot
om een orgie te houden met haar helpers waardoor Addie en ik moesten
zorgen dat we wegkwamen en wachtten tot ze klaar was.
Letterlijk.
En natuurlijk, tijdens de twee uur dat we bezig waren om de graven te
maken en de lichamen te begraven besloot ze om me alle smerige details
van haar orgie te vertellen, te vertellen wat haar helpers haar hadden laten
voelen.
Beter gezegd, wat ze bij zichzelf had gedaan.
Ik liet haar maar praten en heb soms bewust even niet geluisterd. Sibby
heeft nooit vrienden gehad, en ik wil liever niet horen hoe ze in haar kont is
geneukt, maar ik weiger haar het zwijgen op te leggen.
Ik zucht, vermoeid loop ik de trap op, mijn bewegingen zwaar en
uitgeput. Ik zit onder de modder, bloed en andere dingen waarvan ik niet
wil weten wat het is.
Als ik Addie’s slaapkamer in loop zie ik het stoom uit haar badkamer
komen. Ik kraak mijn nek, overweldigd met gedachtes dat ze onder de
douche staat, het hete water dat over haar lichaam glijdt. Mijn lul wordt
stijf, de spanning in mijn spieren wordt alleen maar groter.
Zacht duw ik de deur open, ben verrast als ik haar voor de spiegel zie
staan, haar ogen op haar blote huid. Ik zie een frons en haar lippen zijn
gekruld. Ze staart naar haar eigen reflectie met een mix van afschuw en
nieuwsgierigheid.
Ze verstijft, merkt mijn aanwezigheid op maar ze blijft naar zichzelf
kijken. Ze is helemaal naakt en de aanblik alleen al laat me haast op mijn
knieën vallen.
Zowel in aanbidding als van verdriet.
Twee lange, rafelige littekens zichtbaar op haar rug. Het zien van de
littekens maakt me woedend en wakkert het vuurtje weer aan om de man te
vermoorden die ze heeft veroorzaakt. Ik kan me goed herinneren dat ik de
beelden zag van dokter Garrison die de wonden hechtte.
Het accepteren van mijn eigen littekens was een heel proces en eentje
dat ik alleen moest doorstaan. Addie zal nooit iets meer alleen hoeven te
doen. Binnenkort zal ik haar littekens traceren met mijn tong en haar laten
zien dat ze prachtig is.
Littekens zijn een herinnering van wat we hebben overleefd, niet wat
ons heeft gedood.
Bloed en modder ligt op haar bleke huid, het valt van haar lichaam af.
Ze glijdt met haar hand over haar buik, ik volg haar vingers. Langzaam kom
ik dichterbij tot ik goed kan zien wat ze doet. Ze plukt aan haar huid alsof
het een gitaar is, trekt aan de kleine witte littekentjes.
‘Ik had gehoopt dat ze zouden vervagen,’ mompelt ze. ‘Ze zijn
tragischer als iemand anders bedroefde herinneringen aanbrengt op je huid.’
Ze kijkt me aan. ‘Ik haat ze.’
Ik ontbloot mijn tanden, woede zwelt weer aan in mijn borst. Ik had zo
graag Xavier zelf willen vermoorden. Dan had ik mijn tijd genomen, net als
met Max. Maar het was niet mijn wraak. De voldoening die ik echter kreeg
door haar te laten komen voor zijn ogen is iets wat ik altijd bij me zal
dragen.
‘Elke keer als ik ernaar kijk, denk ik aan hem,’ gaat ze verder. ‘Ik wil
niet naar mijn lichaam kijken en iemand anders zien behalve jij en ik.’
Ik blijf stil, trek mijn trui en mijn shirt uit. Ze kijkt niet eens mijn kant
op, ze is te verloren in haar eigen gedachten.
‘Doen ze nog steeds pijn, schatje?’ vraag ik terwijl ik mijn riem
losmaak, mijn broek losknoop.
Tegen de tijd dat ze antwoord geeft ben ik volledig naakt.
‘Soms,’ fluistert ze. ‘Soms branden ze, alsof het mes nog steeds in
mijn huid zit.’
Ik kijk haar aan, de woede blijft zich maar opbouwen.
‘Soms. Soms vraag ik me af waarom je me nog wil.’
Ik vang haar blik via de spiegel terwijl ik op haar afloop. Haar onderlip
zit alweer gevangen tussen haar tanden en een vleugje angst vliegt over
haar gezicht.
Het herinnert me aan de momenten dat ik een vreemdeling was, en zij
een obsessie was, op afstand. Diezelfde blik is zo vaak over haar gezicht
gevlogen. Als ze mijn roos zag of als ik buiten stond te kijken. Vaker nog
als ze kronkelde onder mijn aanraking, mijn hand opzocht maar smeekte of
ik haar wilde laten gaan.
Ik wilde haar, had geen goede bedoelingen, moralen, deed alles wat
god verboden had. Ik wilde haar zo graag.
En als ze denkt dat een duister hoofd en littekens op haar huid me
tegenhouden dan snapt ze niet hoezeer ik naar haar smacht.
Ik duw mezelf tegen haar rug aan, de hitte van onze lichamen mengen
zich tot een waar vuur.
Mijn hand glijdt omhoog langs haar keel. Ik moedig haar aan om haar
hoofd tegen mijn schouder te leggen, haar lippen gaan open.
‘Ik heb je door verschillende levens heen gevolgd, Adeline. Mijn ziel
heeft jou zo ontzettend hard nodig dat ik een schaduw ben geworden,
voorbestemd om je te achtervolgen, tot in de eeuwigheid.’
Ze knippert met haar ogen, een kleine kreun valt over haar lippen.
Ze is fucking voor me gemaakt.
‘Als je denkt dat littekens me tegen gaan houden, dan weet je nog niet
waar ik toe in staat ben,’ zeg ik.
Haar ademhaling hapert en haar ogen worden groot, gevuld met
opwinding terwijl ze naar me kijkt. Haar pols klopt als een bezetene onder
mijn hand en ik wil mijn tanden in haar zetten.
Ik grom, laat de duisternis los uit mijn ziel zodat deze zich op haar
huid kan verspreiden, het kleine beetje onschuld dat ze nog had, wordt nu
opgevreten door mijn duisternis. Die mannen hebben haar onschuld
weggenomen en ik laat ze niks meer afnemen van haar. En van mij.
Met mijn vrije hand duw ik die van haar aan de kant en traceer het
litteken.
‘Deze worden ook van mij. Ik zal op elk litteken mijn mes zetten en ze
claimen. Het enige wat je dan ziet is mij.’
Ik grom en verstevig mijn hand om haar keel.
‘Dat zou je niet doen,’ hijgt ze.
Ik grijns, geniet van haar groter wordende angst. Haar tepels worden
stijf en haar opwinding vult de lucht.
‘Dat is het,’ fluister ik terwijl ik haar keel dichtknijp. ‘Wees bang voor
mij, kleine muis. Niet die zieke klootzakken.’
Dan vliegt mijn andere vuist door de lucht en knalt hard op de spiegel
neer. Ze schrikt, haar nagels duwen zich in mijn huid terwijl ik een scherf
pak en deze haar voorhoud.
Ik versoepel mijn grip en ze zuigt de lucht naar binnen terwijl ze blijft
kijken naar de glasscherf. Ze trilt en ik duw mijn heupen tegen haar billen
aan, ze trilt alleen maar harder en ik kreun.
‘Wijs me de eerste aan,’ beveel ik.
Ik geef haar een keuze. Ik zal haar beschadigen maar ze weet wat ze
ertegen kan doen. Ze weet hoe ze de rollen om moet draaien.
Ze weet hoe ze moet vechten.
Ze hapt naar adem en wijst met haar vinger naar haar buik.
Ik beweeg met mijn hand over de plek, bekijk haar via de kapotte
spiegel. Haar blik ligt nog steeds op het stuk glas, ze houdt haar adem in als
ik hem in haar huid druk, op het litteken.
Ik pauzeer, geef haar nog een laatste kans om nee te zeggen, maar ze
draait haar hoofd, haar lippen liggen op mijn nek, haar hete adem glijdt over
mijn huid.
Dus ik duw hard op haar oude litteken, grom als ze haar mond opent
en in mijn keel bijt.
Het is over voor het begon, en ze laat me los. Haar borst gaat hevig op
en neer. Het is niet diep, maar er is wel bloed zichtbaar.
Duisternis likt aan de randen van mijn zichtveld terwijl ik me overgeef
aan het beest in mij.
‘Volgende.’ Ik herken mijn eigen stem bijna niet meer, maar het is wel
een stem die ze vertrouwt. Ze kijkt me aan via de spiegel en wijst naar de
volgende.
En wederom, ik snij en zij bijt. Keer op keer tot ze onder de nieuwe
wonden zit en ze trilt. Dan draai ik haar om en zet ik haar op de wastafel
neer, duw haar tegen mijn rug aan terwijl ik over de littekens ga die op haar
rug zitten, tot ze onder het bloed zit en mijn nek en schouders onder de
bijtafdrukken.
We ademen allebei hard, vol met lust, pijn en een rusteloosheid die ons
allebei op het randje laat balanceren.
Ze trilt onder mijn handen, haar bruine ogen glazig, high van de
endorfine die nu door haar systeem raast. Ik laat het glas vallen, wrijf met
mijn duimen over de littekens, geniet van de scherpe sis die ze me geeft.
‘Is iets aan de manier waarop ik je liefheb, tragisch?’ vraag ik.
Ja,’ jammert ze. ‘Maar alleen omdat het op een dag zal stoppen.’
Ik grom, grijp haar haar vast, duw haar hoofd naar achteren zodat ze
me aankijkt.
‘Jij en ik zullen nooit stoppen, kleine muis. Zelfs als we diep onder de
grond begraven liggen, zal ik je ziel opjagen tot het niets liever wil dan
bevrijd worden van mij. En dan hou ik je nog stijver vast.’
Haar lip trilt, ze vecht tegen mijn houdgreep in haar haar zodat ze zich
tegen mij aan kan duwen, haar stijve tepels schuren tegen mijn borst aan.
‘Ik wil nooit bevrijd worden van je, Zade. Niet in dit leven en niet in
de levens die hierna komen.’
Ze grijpt mijn gezicht vast met beide handen en duwt haar lippen op de
mijne, haar nagels gaan door mijn stoppelbaardje heen.
Ze houdt me vast alsof ze bang is te vallen. Maar ik hou haar niet
tegen. Ik zal altijd samen met haar vallen, ook al gaan we onze dood
tegemoet.
Haar benen wikkelen zich om mijn heupen en ik til haar op en ga naar
het bad. Ze trekt zich even een centimeter terug, haar tanden klapperen en
ik grijns. Ze duwt haar kutje tegen mijn stijve lul aan, glijdt en glibbert, zo
nat is ze al.
Ik stap voorzichtig in het bad en laat ons zakken, het bloed besmeurt
de witte badkuip.
Ik ontbloot mijn tanden, ik kreun als ze tegen mijn lul aan glijdt.
Voordat ik mezelf volledig verlies reik ik naar voren en grijp ik de
handdouche. Dan draai ik de kraan vol open en speel met de temperatuur tot
deze aangenaam warm is.
‘Zade,’ smeekt ze, verloren in haar genot. Addie heeft alleen maar pijn
ervaren bij een mes en nu ervaart ze hoe heerlijk het kan zijn.
Vanaf nu krijgt ze nog maar met één mes te maken, dat van mij.
Ik zet water aan op de douchekop, leun naar achteren en laat het water
op haar lichaam vallen. Ze sist, tilt haar hoofd naar achteren en blijft
bewegen met haar heupen.
Haar hese kreunen vullen de ruimte, ze plakken aan me vast als warme
was.
Ik dirigeer het water mijn kant op en was al het bloed en vuiligheid
van me af. Tegen de tijd dat ik klaar ben zie ik hoe ze me aanstaart en de
hitte in haar ogen maakt me sprakeloos.
‘Kijk naar je nieuwe littekens,’ eis ik. Ze haalt een paar keer diep adem
en kijkt dan naar haar nieuwe littekens. De wonden bloeden nog steeds, het
warme water zorgt ervoor dat het bloed niet kan stollen. ‘Wat zie je?’
Ze glijdt met haar vingers langs één van de littekens: ‘Jou.’
Ik leg mijn vinger onder haar kin en dwing haar ogen weer op de
mijne. ‘Er komt een dag, kleine muis, dan zal je niets anders meer zien. Ik
zal de enige slechterik zijn in je verhaal en de enige die de macht heeft om
je te laten schreeuwen.’
Als het laatste woord mijn tong verlaat plaats ik de douchekop op haar
kutje, de sterke straal direct op haar clit.
Ze schrikt, het happen naar adem verandert al snel in gekreun. Haar
handen grijpen de badkuip vast en haar hoofd valt weer naar achteren. Ze
schreeuwt het uit.
‘Goed zo, schatje. Je bent zo verdomd mooi als je voor me schreeuwt,’
zeg ik terwijl ze tegen me aanrijdt, oncontroleerbaar. Ik leun naar voren en
leg mijn arm om haar middel, het genot raast wel heel hard door mijn
lichaam en ik creëer iets meer afstand tussen ons, maar ze heeft het amper
door.
‘O mijn god, Zade,’ jammert ze. Ik vang haar tepel in mijn mond, glij
er met mijn vinger overheen en dan bijt ik, hard. Haar gekreun wordt
scherper en haar nagels duwen zich in schouders.
Het bloed blijft uit haar wonden stromen, ze is volledig rood gekleurd.
Een engel des doods, dat is ze, die boven me knielt met bloed aan haar
handen dat nooit weggewassen kan worden.
Ze is absolute perfectie en ik zal er nooit genoeg van krijgen om haar
te laten zien hoezeer ik haar aanbid.
‘Ik ga…’ Ik richt de douchekop op de zijkant van de badkuip, en deze
keer is haar schreeuw er eentje van frustratie. Haar nagels bijten in mijn
huid, de rode maantjes ontstaan. Ik klem mijn kaken op elkaar, de pijn
verandert in genot.
‘Hoe krijg je wat je wil, Adeline? Bid tot je god en alleen dan zal ik je
laten klaarkomen, op mijn lul.’
‘Alsjeblieft, Zade, alsjeblieft,’ smeekt ze buiten adem.
Ik schud met mijn hoofd. ‘Alsjeblieft, wat? Schatje? Ik kan je gebed
niet beantwoorden als ik niet weet wat je zegt.’
‘Laat me klaarkomen,’ hijgt ze. ‘Laat me alsjeblieft klaarkomen.’
‘Braaf meisje,’ mompel ik en ik richt de douchekop weer op haar clit.
Haar ogen rollen en binnen enkele tellen valt ze tegen me aan, glijdt langs
mijn lul en explodeert terwijl ik de straal op haar clit hou. Ze bezingt mijn
naam alsof het een gebed is en de enige manier waarop ze vergeving zal
krijgen.
Ze duwt mijn hand weg als het te veel wordt, ze bevrijdt zichzelf van
de straal. Ik leun naar voren en draai de knop om zodat het water uit de
kraan stroomt en leg de douchekop weg.
Ze hijgt, de naschokken rollen door haar lichaam heen, ze trilt en
schokt als een robot die het niet meer doet.
Haar kutje zit op een paar centimeter van mijn lul en ik word bijna
blind van lust, zo graag wil ik mezelf in haar duwen. Ik zou het kunnen
doen, zeker nu ze nog op de naweeën van haar orgasme zit.
De noodzaak om pijn te doen. Om kapot te maken en pijn te
veroorzaken, om te buigen, te breken…het zal er altijd zijn. Ik zal Addie
altijd compleet uit elkaar willen trekken voor mijn eigen genot, maar ik heb
ook altijd de noodzaak dat ik haar wil beschermen. Haar te aanbidden en
vast te houden alsof zij de plastic roos is die mijn moeder me had gegeven.
Ik ben zo verdomd verliefd op haar, en al is mijn liefde brutaal en
allesverwoestend, het is ook verzorgend. Kiezend wanneer ik verzorgend
wil zijn en wanneer ik het los wil laten, de strijd zal er altijd zijn.
En dit is zo’n moment waar ik het beest in mij moet temmen. Hoe
graag ik ook mijn eigen zin wil doordrijven.
Addie kijkt me aan, een blos verschijnt op haar wangen. De uiteinden
van haar natte haar plakken op haar lichaam, vormen zich om haar ronde
borsten heen. Ik zie overal waterdruppels en kan niet besluiten welke ik als
eerste op wil likken.
Fuck. Ik wil nu niet zorgend zijn.
‘Draai je om,’ zeg ik haar met verstikte stem. Ze schudt haar hoofd,
dan duwt ze zich tegen mijn lul aan zodat die tegen mijn buik aandrukt. Dan
begint ze ertegenaan te glijden, op en neer, tot ik onder haar natheid zit.
Ik duw mijn heupen omhoog als een waarschuwing.
‘Stel me niet op de proef, Adeline.’
‘Je gaat me niet neuken,’ zegt ze met een glimlach.
‘Wees daar maar niet te zeker van. Ik kan heel veel, maar het
weerstaan van je kutje valt daar niet onder.’
‘Je weet dat ik het je niet zal vergeven,’ zegt ze met een duivelse blik
in haar ogen.
Ik grom, grijp haar bij haar keel en trek haar naar me toe. ‘Je haat
proeft altijd als de hemel, kleine muis. Als ik de rest van mijn leven op mijn
knieën moet zitten dan zal ik meer doen dan alleen maar smeken om je
vergiffenis.’ Mijn grijns is sinister en haar ademhaling hapert. ‘Tegen de tijd
dat ik klaar ben zit jij ook op je knieën.’
Ze schudt haar hoofd, weigert zich terug te trekken. De kleine trut rolt
met haar heupen, glijdt haar kutje op en neer tegen mijn lul aan. Haar ogen
glinsteren als haar clit me aanraakt, het maakt haar niet uit dat ze nu op een
ontzettend dun touw balanceert.
‘Blijf zo zitten,’ fluistert ze, ze herhaalt haar bewegingen tot ik op het
punt sta om haar nek te breken.
Mijn zenuwen staan in vuur en vlam en mijn lichaam raakt verdoofd
van genot. Ik ben me niet meer bewust hoe stijf ik haar keel samenknijp. Ik
ga dood als ze nu stopt maar er is een kans dat zij doodgaat als ze niet stopt.
Het kost me alles wat ik in me heb om mijn heupen stil te houden.
Haar kleine hand wikkelt zich om mijn pols en dan zie ik dat elke ader op
springen staat.
Ze duwt hard mijn schouders naar achteren tot ik tegen de rand van het
bad aan knal, mijn hand verliest zijn greep op haar keel en ze zuigt de frisse
lucht naar binnen, maar ze blijft tegen me aan schuren.
Mijn handen gaan naar haar heupen en ik trek haar stevig tegen me
aan, ik schuur nu tegen haar aan en bepaal zelf het tempo.
Genot bouwt zich op in mijn onderrug en ik voel elke spier zich
aanspannen terwijl ik in de buurt kom bij mijn orgasme.
En als ik te verloren ben in mijn genot ben ik gemakkelijk te
overmeesteren. Ze gaat op haar knieën zitten, weg bij mijn pulserende lul,
precies op het moment dat ik op het punt stond te exploderen.
Ik raak direct gefrustreerd, zo erg heb ik het nog nooit eerder in mijn
leven gevoeld.
‘Fuck, Adeline. Ga nu op mijn lul zitten, anders…’ ze legt haar hand
op mijn mond en ik ben zo verbaasd…
‘Ssshh, schatje,’ fluistert ze met een grijns op haar gezicht.
Fuck.
Zij wint.
En dat weet ze, ze wikkelt haar hand om mijn lul en duwt hem
omhoog. Alle woorden sterven op mijn tong, compleet sprakeloos terwijl ze
zich voorzichtig laat zaken tot het puntje tegen haar ingang aanduwt.
Met trillende stem zegt ze: ‘Ik heb de controle, Zade. Jij niet. Ik.’
Ze laat haar hand vallen, haar ogen vast op die van mij, een razende
woede, zo heet als lava.
Het is godverdomme prachtig.
Ik klem mijn kaken op elkaar, ze knappen nog net niet kapot zo veel
kracht zet ik erop, terwijl ze verder op mijn lul zakt. Haar hitte verwelkomt
mij.
‘Fuck, Addie…’
Ze leunt naar voren en duwt met haar handen op mijn heupen. Haar
armen duwen haar borsten bij elkaar en als ik niet op het punt stond om uit
elkaar te barsten dan beet ik erin.
‘Beweeg niet,’ zucht ze hees en vervuld van genot.
Ik voel de vlammen die uit mijn ogen schieten terwijl ik naar haar kijk.
Ik ben gehard staal en kan diamanten kapotslaan op mijn lul, maar bij haar
heb ik geen controle.
Dit is de ergste marteling die een man kan ondergaan, maar het is er
eentje die ik met alle liefde ontvang als het betekent dat ze zichzelf op mij
laat zakken.
‘Laat die controle niet door je vingers glippen, want als dat gebeurt
dan ben ik wel verantwoordelijk voor mijn acties. Ik zal je zo diep neuken
dat je me smeekt te stoppen en dat zal ik niet doen, Adeline. Je zal me
moeten vermoorden voordat ik dat doe en ik zal dan sterven zonder spijt.’
Ze zeggen altijd dat de ogen het raam zijn van de ziel, en fuck dat
klopt zeker nu ik de angst zie binnenwalsen bij Addie. Maar ze wordt er
nog steeds geil van, net als toen ik alleen nog maar een schaduw in de nacht
was.
Haar kutje knijpt samen en ik voel haar natheid om me heen en het
lokt een donkere, diepe grom uit mijn keel.
Het warme water zit nu halverwege mijn heupen, het klotst als ze gaat
verzitten.
Ik sis als ze rondjes draait met haar heupen, haar nagels duwen in mijn
taille.
‘Harder,’ blaf ik haar toe. Ik heb de pijn nodig. Het moet ervoor zorgen
dat ik mijn verstand behoud. Als ik alleen maar haar voel, dan zal ik alles
verliezen. ‘Duw je nagels dieper in me.’
Ze luistert en ik tril bij de scherpe pijn, het is net genoeg om me niet te
lozen in haar.
Heel lichtjes gaat ze op en neer, ik zit maar een paar centimeter in haar
maar het laat me rollen met mijn ogen.
Een van haar handen is onderweg naar mijn lul maar ik hou haar tegen.
Als ze me aanraakt is het afgelopen.
Met mijn vinger en duim hou ik de onderkant van mijn lul stevig vast
en met mijn andere hand wrijf ik hard over haar clit. Ze voelt nog niet
genoeg van mij om klaar te kunnen komen, en zelfs dan is stimulatie nodig.
Een lange, haperende, kreun is hoorbaar.
‘Fuck, ik moet dit kutje voelen, ik moet voelen hoe je op me zit, me
helemaal opslokt. Elk deel van jou is van mij, kleine muis, en je zult je
nooit meer heel voelen zonder dat ik je opvul.’
‘Dit is… Ik kan niet verdergaan nu, Zade. Ik kan niet meer doen,’ zegt
ze haast smekend, hopend dat ik haar begrijp.
‘Neem zoveel als je aankan, schatje. Geef me je pijn.’
Haar nagels duwen zich weer in mijn huid, ik kreun, mijn zicht wordt
troebel. Er is nog zo veel over, maar ik forceer haar niet om meer te nemen.
‘Je doet het zo goed, schatje. En je bent zo fucking mooi. Ik kan niet
wachten om te zien hoe je alles neemt.’
Haar tanden klapperen en ze kreunt.
‘Zo fucking trots op je,’ mompel ik en ik ben high door haar kutje dat
mij amper opslokt maar me zoveel geeft.
‘Zade,’ smeekt ze.
‘Ik heb gemist hoe je mijn lul natmaakt.’ Ik bijt op mijn lip. Ze schudt
bij het horen van mijn woorden, al haar natheid sijpelt over mijn lul heen en
eindigt bij mijn vingers om mijn lul. Ik ga sneller over haar clit heen en ze
trilt.
‘Ik heb het gemist hoe strak je kutje zich samenknijpt om mijn lul. Hoe
je kutje zich zo makkelijk vormt naar mijn lul.’
Ze knikt met haar hoofd, verloren in het genot, net als ik. Haar ogen
gaan dicht terwijl haar ritme hapert, haar focus ligt op mijn vingers op haar
clit.
‘Het is niet genoeg, of wel?’ hijg ik terwijl ik zie hoor haar
wenkbrauwen fronsen. Ze bijt op haar lip en zelfs met haar ogen dicht zie ik
hoe moeilijk ze het heeft. Ze vecht tegen het instinct om zich te laten
zakken op mijn lul.
Ze wil het. Fuck, ik kan zien hoe graag ze het wil. Maar toch, ze vecht
ertegen.
‘Je hebt meer nodig, maar dat sta je jezelf niet toe. Dus, je moet maar
genoegen nemen met mijn zaad dat je opvult.’
Haar mond valt open, een hese kreun rolt over haar lippen. Ik voel hoe
ze op het randje staat, wanhopig om zichzelf ervanaf te gooien.
‘Je hebt vijf seconden, Adeline, of ik ga je alsnog neuken.’
Die vonk van angst is genoeg om haar van het randje af te gooien. Ze
breekt, haar dijen schudden, haar ogen stijf dichtgeknepen, een hese
schreeuw echoot in de badkamer.
Ik volg haar snel over het randje, een bliksemschicht rolt over mijn
ruggengraat naar beneden. Ze klemt zich zo strak om mij heen dat mijn
sperma bijna geen kant op kan.
Als de hemel zo voelt dan vind ik het jammer dat ik er later niet kan
wonen.
Enige tijd later vallen we allebei om, beiden buiten adem en vol met
statische elektriciteit.
Haar wang rust tegen mijn borst aan, natte haren plakken zich vast op
onze huid en ik weet dat ze mijn razende hartslag kan horen, een echo van
de hare.
Mijn vingers glijden door haar natte haar heen en mijn andere arm sla
ik om haar heen. Een aantal minuten liggen we daar gewoon, we komen op
adem maar verliezen die weer met elke aanraking.
Uiteindelijk draai ik haar om, ze slaat haar armen om haar knieën heen
terwijl ik wat shampoo pak en haar haar was.
Ik vertel haar over de eerste persoon die ik heb vermoord en zij vertelt
over haar ervaring. Een meisje genaamd Phoebe, dat geholpen heeft
Addie’s leven te redden, waarna zij gedwongen was om dat van haar te
nemen. Ze huilt als ze praat over het meisje met vuurrood haar en de angst
die ze met zich meedroeg, behalve op het moment toen het er echt om ging.
Op het einde omarmde ze het vuur dat op haar schouders hing.
Ik spoel het haar uit, haar tranen volgen de shampooresten terwijl ze
rouwt, haar hoofd gebogen.
Dan til ik haar uit bad en zet ik haar op de wastafel neer, hou haar
mond open en poets haar tanden. Ik kus elke traan weg en herinner haar dat
ze Phoebe altijd met haar meedraagt en die vlammen nu ook van haar zijn.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 36
DE DIAMANT

‘Xaviers verdwijning heeft het nieuws gehaald,’ zegt Daya tegen me via
de telefoon.
‘Hebben ze enig idee wie het heeft gedaan?’ vraag ik terwijl ik over de
zere spieren in mijn schouder wrijf. Mijn lichaam doet pijn met dank aan de
training van Sibby en ik sta op het punt om op de vloer te vallen en daar
voor altijd te blijven liggen.
Ik zou een goede mestgrond zijn, rozenstruiken kunnen groeien uit
mijn ribbenkast terwijl ik word opgenomen door de aarde.
Zade zal denken dat ik me aanstel.
‘Het enige wat ze weten is wat er in Supple is gebeurd. Natuurlijk
waren jullie gezichten verborgen, dat scheelt een hoop.’
‘Ik droeg ook een pruik,’ zeg ik.
‘Ze zullen je niet identificeren. Niet iedereen in ieder geval. Ik ben er
van overtuigt dat Claire zal weten dat jullie het waren.’
‘Maar ze kunnen het niet bewijzen.’
‘Dat hoeft ook niet. Ze commandeert de hele overheid rond en
iedereen die daar maar werkzaam is doet wat zij zegt. Inclusief politie,
detectives enzovoort.’
Ik bijt op mijn lip en duw hard in mijn schouder. ‘Dus wat? Je denkt
dat Zade’s gezicht op het nieuws gaat verschijnen?’
Ze is even stil. ‘Of dat van jou.’
Mijn hart slaat een slag over. Mij beschuldigen van moord zou Claire
goed uitkomen. Het zal mijn reputatie als schrijver compleet vernietigen,
maar dat zou niet eens het ergste zijn. Ze kunnen een rechtszaak starten,
bewijs vervalsen en me veroordelen. En dan ga ik niet naar de gevangenis,
nee, dan kom ik terug bij Claire.
Fuck.
‘Zade zorgt ervoor dat je niks gaat overkomen, Addie. Maak je maar
geen zorgen. We komen er wel uit en ik weet zeker dat dit een scenario is
waar hij rekening mee houdt.’
‘Misschien had ik niet…’
‘Addie, wees niet zo’n persoon die alleen maar spijt heeft dat hij
gepakt is. Heb spijt als het niet klopt in je ziel, als je je echt zo voelt. En om
eerlijk te zijn, dat ik Lukes leven heb beëindigd, ik voel niks. Dus ik denk
dat we allebei op het verkeerde lijstje staan. Maar in ieder geval, wat gaan
we doen met Claire? Het is mega. Groter dan jij of ik. En het zorgt ervoor
dat we veel levens kunnen sparen.’
Ik knik weer en sluit mijn ogen.
‘Ik weet het, je hebt gelijk. Ik vind het niet erg wat ik heb gedaan.’ Ik
zucht diep. ‘Ik weet alleen niet wat er gaat gebeuren en ik ben bang.’
‘Het komt goed. Weet wie er aan je zijde staat.’
Alsof het getimed is, voel ik dat mijn hand van mijn schouder
afgehaald wordt en wordt vervangen door de zijne, zijn duim duwt op de
vervelende knoop.
Ik laat mijn hand vallen en een mix van pijn en genot welt op bij de
plekken waar hij zijn handen heeft.
‘Weet ik,’ mompel ik en ik hou een kreun in als hij een specifieke plek
raakt die me al een tijd lastigvalt. ‘Dank je, Daya. Ik bel je later, oké?’
Zodra we ophangen laat ik een grom los. Ik dacht dat als Daya dat zou
horen ze zich zorgen zou gaan maken. Zijn andere hand komt erbij en hij
gaat vakkundig te werk op mijn spieren.
‘Daya heeft je op de hoogte gebracht?’ vraagt hij zachtjes.
‘Ja,’ antwoord ik met piepende stem.
‘Er zal…’
‘Er zal me niks overkomen, ik weet het,’ val ik hem in. ‘Maar soms
gaan dingen niet als gepland.’
Hij draait me om en ik zucht vermoeid. Zijn litteken vertrekt als hij
grijnst.
‘Dan moet je even opletten bij het achtuurjournaal.’
Ik frons. ‘Wat heb je gedaan?’
‘Ik heb nog niks gedaan, maar ga wel iets doen.’ Hij tikt even op mijn
neus en ik sputter tegen, sla zijn hand weg. Zijn glimlach wordt alleen maar
groter.
Jezus, zijn glimlach is fucking gevaarlijk. Het kan mijn hart laten
stoppen.
‘Acht uur, kleine muis. Mis het niet.’

‘Je kunt daar niet gaan zitten, Addie! Dan ga je bij Baine op schoot zitten.
Hij is vel over been, dus niet erg comfortabel.’
Ik hang met mijn kont in de lucht, wilde net op de bank gaan zitten.
‘Uhm, oké,’ zucht ik, ik ben er klaar mee om iedere keer mijn eigen
meubels te moeten ontwijken. Sibby’s denkbeeldige vrienden zitten overal.
Kunnen ze niet staan? Of worden hun denkbeeldige benen moe van al dat
staan?
Ik ga weer rechtop staan en Sibby hapt naar adem, waardoor ik schrik
en bijna mijn wijn laat vallen.
‘Wat?’ vraag ik gealarmeerd, ik kijk naar de bank of ik een spin zie.
Sibby begint te drammen en te jammeren als een klein kind als ze er eentje
tegenkomt.
‘Het spijt me, Addie. Baine zat aan je reet. Baine! Dat mag je niet
doen. Zade gaat je vermoorden. Hij zal je ballen in de knoop leggen.’
‘Ballen in de knoop?’ mompel ik. ‘Ik ga hier wel zitten,’ en ik doe de
tv aan en zet hem op kanaal acht. Ze hebben het weer over Xavier en ik
krijg direct het zweet op mijn voorhoofd, ik wacht tot ik mijn gezicht zie als
ze het gaan hebben over de verdachten.
Ik denk dat als ik op het lijstje zou staan de politie al lang voor de deur
had gestaan, maar de angst neemt me alsnog in zijn houdgreep.
Ik neem een grote slok van mijn wijn, kijk naar de tijd en zie dat het
één minuut voor acht is. Wat Zade ook van plan is, hij zal op tijd zijn. Tot
op de seconde nauwkeurig.
Ik neem nog een slok en rol met mijn ogen als Sibby haar hand op haar
dij legt en naar boven glijdt. Ze schuift haar polkadot jurk omhoog en slaat
daarna met haar andere hand haar eigen hand weg, ze schreeuwt tegen
Mortis die aan haar probeert te zitten, terwijl ik erbij zit. Ze wordt er steeds
beter in om haar seksuele activiteiten niet meer publiekelijk tot uitvoering te
brengen.
Mijn hart schiet in mijn keel als het beeld van de verslaggever wegvalt
en er een testbeeld verschijnt. Daarna komt het beeld weer terug, zonder
verslaggever, maar met een man, zijn gezicht is bedekt door een capuchon
en hij heeft een masker voor zijn gezicht met een overdreven frons en een
litteken door één van de ogen.
Fuck.
Ik ga staan en loop naar de tv toe.
‘Goedenavond,’ begint Zade. Zijn stem is absurd en ik realiseer me dat
hij vervormd is. ‘Gezien de verdwijning van oliegigant, Xavier Delano, gaat
dit bericht uit naar de politie, overheidsmedewerkers en zoals altijd, de
inwoners van dit land.’
Zade vouwt zijn handen over elkaar, hij draagt handschoenen zie ik.
Hij maakt het zichzelf comfortabel.
‘Xavier Delano was een man die jonge vrouwen kocht als seksslaaf via
mensenhandelaren en ze vermoordde als hij ze zat was. Ik heb al het bewijs
hiervan online gezet. Boven mij verschijnen een aantal foto’s van vrouwen
die hij heeft gekocht, gemarteld, verkracht en vermoord. Onthoud hun
namen. Dat heb ik ook gedaan. Om alle levens van de vrouwen te eren heb
ik het heft in eigen handen genomen. Xavier Delano is niet vermist. Hij is
dood.’
Zade leunt voorover. Een griezelig gevoel komt vanuit de tv. Het ruwe
gevoel van gevaar straalt door mijn lichaam heen als ik in de lege holtes
van zijn ogen kijk. Ik huiver, geniet van het gevoel.
‘Hij is niet de eerste die de consequenties ervaart van zijn daden en hij
zal ook niet de laatste zijn. Ik ben Z en ik zie alles. Niemand is veilig. Zeker
niet zij die mij verraden hebben.’
Zijn uitzending stopt en het beeld gaat terug naar de nieuwslezer die
met een bleek gezicht naar de camera kijkt.
Een luid gekraak haalt me uit mijn trance. Ik vlieg met mijn hoofd naar
Sibby, die een handvol popcorn in haar mond duwt. Ze voelt mijn starende
blik, ze kijkt me onschuldig aan, haar wangen vol met popcorn. Ze lijkt wel
een hamster. ‘Wat?’
‘Hij heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen,’ zeg ik verbaasd.
Sibby knippert met haar ogen, ze lijkt verward. ‘Nou, ja natuurlijk. Ik
bedoel hij sprak gedeeltelijk de waarheid, maar Zade zou alles doen om je
te beschermen. Twijfelde je daaraan?’
Mijn mond valt open. ‘Ik had alleen dit niet verwacht.’
Sibby haalt haar schouders op, eet de popcorn op en stopt haar mond
weer propvol met een nieuwe lading. ‘Het was slim.’
Dat was het zeker. Niemand gelooft dat een stadsmeisje, dat een
bekende en populaire auteur is, Xavier heeft vermoord terwijl Z zich op een
presenteerblaadje aanbiedt. Ze zouden er schaapachtig uitzien als ze het op
mij zouden vastpinnen. En daarbij weet iedereen dat ik het slachtoffer ben
van de sekshandel. Ze zouden het kunnen verdraaien tot een vorm van
wraak, maar dan krijgen ze Zade op hun dak die een rel zou ontketenen
over een overlever die ten onrechte veroordeeld wordt. Bovendien zou Zade
hen me letterlijk nooit laten verschepen naar één of andere gevangenis. Hij
zou me verstoppen en ook die schuld op zich nemen. En wederom, de
mensen zullen dan de kant van Zade kiezen en dat is het laatste wat Claire
wil.
Shit. Zade heeft echt de plannen van Claire gedwarsboomd door me zo
te beschermen.
‘O!’ schreeuwt Sibby waardoor ik opschrik. ‘Je zou er een boek over
moeten schrijven. Je lezers zullen zwijmelen bij de grote, gevaarlijke man
die je komt redden en dan je verkrachter vermoordt.’
Ze heeft een punt. Zelfs ik zwijmel.
Maar ik ben mentaal kapot, het lukt me niet om te schrijven. Ik schraap
de energie bij elkaar om af en toe een update te plaatsen, te moe om alle
reacties te lezen. Mijn assistent onderschept alle berichten en vragen tot het
me lukt om me weer te concentreren op mijn carrière. Ik denk dat ik me pas
weer kan focussen op mijn werk als Claire dood is.
‘Vind je het vervelend dat hij alle credits op zich heeft genomen?’
vraagt Sibby, die mijn stilte anders interpreteert.
Ik moet lachen. ‘Het gaat me niet om de glorie.’
‘Waarom ben je dan zo gespannen?’
Omdat mijn bloed veranderd is in lava. God sta me bij als Sibby in de
buurt is als Zade terugkomt, want ik weet niet of ik mezelf tegen kan
houden om boven op hem te springen en ik weet dat deze kleine, rare meid
niet vrijwillig de kamer zal verlaten.
Een scala aan emoties raast door mijn lichaam heen, als eerste de
noodzaak dat ik hem wil bedanken. En er zijn zo veel manieren waarop ik
hem wil bedanken.
Hem op het scherm te zien, met zijn donkere stem en zijn zwarte
masker. Hij die zichzelf in de vuurlinie plaatst om mij te beschermen, het
enige waar ik aan dacht was hoeveel ik van hem hou. En hoe graag ik hem
dat wil laten zien. Hoe graag ik hem dat wil vertellen.
Zade had geen tot weinig consequenties bij de dood van Xavier, niet
publiekelijk in ieder geval. Hij heeft niet de steun van de mensen nodig om
te blijven doen wat hij doet. Z gaat altijd door. Of de mensen hun loyaliteit
verschuiven omdat hij een gevaarlijk persoon van de straat heeft gehaald
maakt niet uit.
Kijkend naar het grote plaatje, naar de opofferingen die Zade voor mij
heeft gedaan, dan was dit maar een kleintje. Maar voor mij betekent het
alles.
Wat wij doen is zoveel groter dan het schrijven van boeken, maar het
zou me kapotmaken om mijn geliefde carrière te verliezen. Het zou voelen
alsof ik nog een stukje van mezelf verlies en ik heb al niet zoveel meer
over.
‘O…’ zegt Sibby zachtjes, ik zie het kwartje bij haar vallen. ‘Je wilt
hem neuken, ik snap het nu.’
Mijn wangen beginnen te branden maar ik ontken het niet. Want ze
heeft gelijk. Mijn dijen knijpen zich pijnlijk hard samen en dat bekende,
zware gevoel, zwelt aan in mijn onderbuik.
Hem zo te zien op tv, het maakt me geil. Mijn bloed staat in vuur en
vlam en ik tril haast van verlangen. Het was, nou, verdomme het was hot.
Meer kan ik er niet van maken.
Sibby kreunt, gaat rechtop zitten en kijkt beteuterd. ‘Waarom mogen
jullie luide seks hebben en ik niet?’
Ik draai me naar haar om, met open ogen en een blik op mijn gezicht
die boekdelen spreekt.
‘Omdat jij het probeert waar iedereen bij is.’
Met een diepe zucht zakt ze terug in de bank en schuift een lading
popcorn naar binnen. ‘Het is niet mijn schuld dat jullie saai zijn.’
Ik rol met mijn ogen. Zade en ik zijn veel, maar zeker niet saai.

OceanofPDF.com
5 juni, 2022

Ik heb nog nooit ‘ik hou van je’ tegen een man gezegd.
Nooit. Omdat ik het verschrikkelijk vind. En omdat ik nog nooit zo
verliefd ben geweest als nu op Zade. Maar op de middelbare
school, met die kalverliefdes. Waar je denkt dat je van ze houdt
maar eigenlijk niet weet wat het is. Zelfs toen heb ik het niet
gezegd.
Ik wil het nog steeds niet zeggen, maar dat is omdat ik bang
ben.
Er is, ik weet het niet, een lange aanloop ofzo? En ik weet
niet eens waarom. Ik weet hoe Zade over me denkt en wat hij
voelt. Dat weet ik sinds het eerste briefje wat hij heeft
achtergelaten.
Maar ik zweet me helemaal de tering.
Misschien omdat ik niet weet HOE ik het moet zeggen. Fuck,
dat is het. Gooi ik het eruit als hij de deur binnen loopt? Of geef
ik hem eerst een kus? Geef ik hem een speech?
Fuck. Nee.
Fuck deze shit.
Ik ga het gewoon zeggen als hij het totaal niet verwacht.

En dan ga ik heel hard wegrennen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 37
DE DIAMANT

Ik ben één en al opgekropte nerveuze energie tegen de tijd dat Zade mijn
slaapkamer binnenstapt. Tussen de voetstappen die door de gang marcheren
en mijn verwachting om Zade weer te zien is er van slaap weinig
terechtgekomen.
Het is al na middernacht en ik lig in bed, heb een zwarte slipdress aan
en wacht op hem.
Ik rol opzij, zie hoe hij zachtjes de deur dichtdoet en zijn weg vindt
naar de badkamer. Zwavel, bloed en rook vult de lucht. Mijn balkondeuren
staan open waardoor een zacht briesje de kamer inwaait.
Ik ga zitten en doe één van de lampjes aan die boven mijn bed hangen.
Ik voel me zo’n vrouw die midden in de nacht haar vreemdgaande man
opwacht en dan heel sinister zo’n lamp aanklikt.
De gedachte aan Zade die vreemdgaat laat me lachen. Dat is iets waar
ik me echt nooit druk over hoef te maken.
Hij stopt en kijk me aan over zijn schouder.
‘Is dit het moment waarop we ons gedragen als een getrouwd stel en ik
vraag waar je vandaan komt en waarom je zo laat thuis bent?’ zeg ik
plagend.
Het licht geeft een zachte, gele gloed, wat een ontstemd effect creëert
terwijl hij met zijn hand over zijn schouder reikt en zijn hoody over zijn
hoofd trekt en tegelijk zijn witte T-shirt.
Ik bijt op mijn lip en bekijk zijn gespierde, getatoeëerde armen.
‘Tuurlijk, schatje,’ zegt hij zachtjes. ‘Maar we weten allebei dat mijn
lul alleen naar jou luistert.’
‘Goed, dan weet je ook dat ik hem van je lichaam kan halen.
Aangezien het van mij is en zo.’
Hij geeft me een grijns en lijkt totaal niet onder de indruk.
Ik sla mijn armen over elkaar. Dat is gewoonweg beledigend. Ik ben
nu best stoer.
‘Ik werd opgehouden omdat de man naar wie ik op zoek was, midden
op het vliegveld stond en probeerde een vlucht te halen.’
‘Hoe heb je hem daaruit gekregen zonder argwaan te wekken?’
‘Overvallen terwijl hij stond te pissen. Toen moest ik een koffer
leeghalen zodat ik zijn lichaam erin kon stoppen.’
Ik knipper met mijn ogen. Dat klinkt… interessant.
Voorheen zou ik hem gestoord noemen. Ziek. Psychotisch. Ik bedoel,
dat is hij nog steeds. Maar het stoot me niet meer af zoals het deed. Of
misschien was dat het nooit, maar loog ik tegen mezelf.
Dat doe ik vaker.
‘Wie was het?’
‘Een man die ik voor Jillian moest vermoorden. Het was ooit haar
stiefvader en hij misbruikte haar toen ze een kind was,’ zegt hij terwijl hij
zijn schoenen uittrekt en ze netjes in de hoek van de kamer neerzet.
Het verbaasde me niks dat Zade zo gecontroleerd leeft. Hij is niet het
type dat een vieze onderbroek laat slingeren, of de vaat in de gootsteen laat
staan.
‘Goed,’ mompel ik. Ik ben blij dat hij dat heeft kunnen doen voor haar.
‘Is hij de enige die je vanavond hebt vermoord?’
‘Ja,’ en hij trekt een wenkbrauw omhoog.
Ik knik en lik over mijn droge lippen, nerveus om het onderwerp aan te
snijden. ‘Dus, Rio ontsnapt nog steeds?’
Zade kijkt me aan. ‘Ik weet waar hij is, Addie,’ en hij loopt me af, het
enige wat hij nog aan heeft is een spijkerbroek met riem.
Mijn hart slaat over maar ik doe m’n best om mijn gezicht vlak te
houden. ‘Je wil hem niet dood hebben,’ zegt hij terwijl hij op het randje van
de stoel gaat zitten die naast het bed staat. Ik weet zeker dat we die moeten
schoonmaken, want hij zit onder het bloed.
‘Waarom denk je…’
‘Lieg niet tegen me,’ onderbreekt hij me.
‘Ik zie hoe je gezicht verandert zodra ik begin over zijn aanstaande
dood, maar je houdt je mooie mondje dicht. Ik weet zijn locatie al een tijdje
maar ik heb besloten dat ik wacht met het vermoorden tot jij me vertelt wat
je echt wil.’
Ik ben nerveus. Alsof hij mij betrapt heeft op vreemdgaan en ik nu
mijn zonden moet opbiechten. Het voelt alsof ik stout ben geweest.
‘Ik weet niet wat ik voel,’ geef ik toe. ‘Hij heeft me pijn gedaan, vaak.
Maar niet op de manier waar jij aan denkt.’
‘Hij heeft je niet verkracht,’ vult Zade aan.
‘Nee, dat heeft hij niet gedaan. Maar hij heeft wel gezien dat dat is
gebeurd en heeft het niet tegengehouden. Maar dat kon hij ook niet.’
‘Natuurlijk wel. Denk je dat ik zomaar zou toekijken?’
‘Zelfs als…’
‘Het antwoord is nee. Ongeacht het scenario. Als ik machteloos zou
zijn en er vijf pistolen op me zijn gericht dan zou ik nog steeds niet
toekijken hoe jij, of één van de andere meisjes, verkracht zouden worden.
En ik snap dat zijn zusje als chanteermiddel is gebruikt, maar hij had om
mijn hulp kunnen vragen.’
Ik frons. Daar had ik niet aan gedacht. Rio was zeker op de hoogte met
wie hij te maken had. Dus waarom heeft hij ze niet verraden en contact
gezocht met Zade?
‘Je hebt gelijk. Ongeacht zijn keuzes is het nog steeds lastig om te
vergeten hoeveel hij me heeft geholpen. Toen Sydney iedere keer probeerde
me in de problemen te krijgen heeft hij wel eens de schuld op zich genomen
en Rocco sloeg hem dan volledig in elkaar. Hij heeft dan wel niet elke keer
kunnen ingrijpen, maar als het kon deed hij het. Met alle gevolgen van
dien.’
Zade blijft stil, dus ik ga verder. ‘Francesca dwong hem om mij te
verzorgen toen ik die verwondingen had vanwege het ongeluk, omdat het
zijn schuld was. Maar toen kreeg ik verwondingen van andere mannen en
uiteindelijk van Xavier en hij verzorgde al die wonden ook. Ik weet niet hoe
ik het moet uitleggen. Maar hij is een soort van vriend geworden. Hij was
een beetje wreed in het begin, bij dokter Garrison, maar hij heeft me nooit
aangekeken alsof… Hij was de enige man die mij niet seksualiseerde en ik
denk, dat hij daar mijn veilige haven was. Hij heeft me pijn gedaan, maar
hij heeft me ook beschermd, Zade.’
De spier in zijn kaak trilt en ik weet niet wat er nu door zijn hoofd
gaat. Het duurt even maar dan draait hij zijn hoofd mijn kant op.
‘Wil je dat ik hem spaar?’ vraagt hij met monotone stem.
Ik open mijn mond, maar er komt nog niks uit.
‘Ik weet het niet,’ zeg ik eerlijk. ‘Ik weet het echt niet.’
‘Wat hebben we eerder besproken? Besluit waar je wel en waar je niet
mee kan leven. Kun je ermee leven dat ik Rio heb vermoord of niet?’
Ik frons. Kijk naar mijn handen terwijl ik erover nadenk. Ik trek aan
een velletje bij mijn nagel, zonder erover na te denken. Een druppel bloed
welt op.
‘Zou je het doen?’ vraag ik terwijl ik hem aankijk. ‘Als ik het je vraag,
spaar je dan zijn leven?’
‘Ja,’ antwoordt hij. ‘Ik moord voor je. Ik heb voor je gemoord. Maar ik
leg mijn pistool weg en raak het nooit meer aan als je me dat vraagt. Wat ik
voor je wil doen en hoever ik wil gaan is beangstigend, kleine muis. Je kunt
me zo gemakkelijk kapotmaken, en ik zou erbij gaan liggen en het
accepteren. Het maakt me niet uit of ik leef of doodga, zolang ik het maar
voor jou doe.’
‘Zeg dat niet,’ fluister ik.
‘Ik lieg niet, Adeline. Dus zeg het me, wil je dat ik zijn leven spaar?’
Ik ben even stil. ‘Ja. Ik wil dat Rio leeft met de consequenties van zijn
acties. Of hij nu spijt heeft of niet. Hij moet ermee leven. Ik wil niet dat een
van ons verantwoordelijk is voor het vermoorden van Katerina’s broer.’
Zade laat zijn hoofd vallen, maar hij knikt. De liefde die ik voor hem
voel is weer in alle hevigheid terug.
Ik kruip uit bed en kniel tussen zijn benen, ik grijp zijn gezicht vast en
kus zacht zijn lippen.
‘Dank je,’ zeg ik. ‘Niet alleen voor dit, maar ook voor eerder. Dat je de
schuld op je neemt van Xaviers dood.’
‘Heb ik je niet gezegd dat ik alles voor je doe?’ vraagt hij me terwijl
hij mijn hand een kus geeft en gaat staan.
‘Ik moet douchen. Ga slapen, schatje.’
Ik open mijn mond maar hij sluit de badkamerdeur achter zich voordat
ik kan verwerken dat hij is opgestaan en me heeft achtergelaten, al knielend,
en ik voel me een beetje afgewezen.
Mijn hart zinkt naar de bodem, knaagt aan mijn ingewanden terwijl ik
denk aan mijn beslissing om Rio te sparen. Ik vraag me af of ik mijn
beslissing moet terugdraaien. Maar als ik eerlijk ben, zal ik dan rouwen om
zijn dood. En ik zal dan Katerina nooit meer aan kunnen kijken.
Ik ga op bed zitten, in mijn hoofd passeren alle mogelijke scenario’s de
revue over wat ik moet doen en dan komt Zade uit de badkamer, hij heeft
alleen een zwarte handdoek om die hij losjes om zijn heupen heeft en de
stoom stijgt op van zijn lichaam.
Het water loopt me in de mond als ik hem zo zie en ik krijg het warm,
mijn bloed kookt tot het volledig is verdampt.
Er zal nooit iemand zijn die op hem lijkt. Er zal nooit iemand zoals hij
zijn. En een gedeelte van mij is bang voor de dag dat hij doodgaat. Maar hij
krijgt de wind van voren als hij voor z’n negentigste deze aardbol al gaat
verlaten.
Die klootzak heeft hemel en aarde bewogen om mij te krijgen en nu
zal hij ook de rest van zijn lange leven met mij om moeten gaan.
Ik zal nooit begrijpen dat mensen banger zijn voor de dood dan voor
de tijd. Die is veel enger. Tijd leidt ons uiteindelijk naar de dood want dat is
het enige wat ons sterfelijk maakt. We zitten vast in een illusie en er is geen
ontsnappen mogelijk.
Fuck. Ik wil eruit.
Als hij me ziet staat hij stil en zucht zachtjes. ‘Je bent nog steeds
wakker.’
‘En jij verstopt je voor me.’
Hij grinnikt, maar het is zonder humor. ‘Ik ben een stalker, schatje. Ik
verstop me altijd voor je.’
‘Hou op,’ snauw ik hem toe.
‘Wat wil je Adeline?’ vraagt hij, zijn stem is vol met frustratie.
‘Fuck, Zade. Ik wil jou. En het spijt me dat Rio blijft leven, oké. Het is
een van de weinige dingen waarvoor je mij controle geeft en je zorgt ervoor
dat ik me schuldig voel…’ Mijn stem hapert als hij op me af komt stormen.
Binnen een paar seconden staat hij voor me, hij grijpt me vast bij mijn
kaak en trekt me omhoog tot mijn knieën amper het bed nog raken. Ik gil,
trek aan zijn arm, maar hij geeft niks toe.
‘Je houdt ervan om te doen alsof je zo fucking hopeloos bent, een muis
in de val. Als je zo wil zijn dan zal ik je laten zien wat machteloosheid
precies inhoudt. Ik kan je laten zien hoe het is om mij te zijn.’
Mijn ogen worden groot, mijn nagels klauwen in zijn arm. ‘Jij?!’
schreeuw ik, verbaasd door zijn implicatie.
‘Ja, ik!’ schreeuwt hij. ‘Ik heb fucking geen controle als het om jou
gaat. Ik verloor het zodra ik je zag in de boekenwinkel en ik heb het nooit
meer teruggekregen. Denk je dat het stalken een teken was van controle?
Het drinken van je lichaam ondanks je geschreeuw? Denk je dat ik nu
controle heb, verdomme?’ Hij gromt en hij schudt mijn hoofd heen en weer.
Zijn ogen staan in brand, gevuld met woede en iets zo krachtig, dat het
me levend verbrandt.
‘Je hebt het zelf al gezegd, ik zou je lichaam kunnen gebruiken voor
mijn eigen plezier. Maar wat is het enige wat ik nooit van je kon krijgen?
Wat is het enige wat ik het allerliefste van je wil, Adeline?’
‘Mijn liefde.’ Ik huil, tranen wellen op en vallen op mijn wangen.
‘Dat klopt. Je liefde. Dat is het enige wat ik ooit nodig heb gehad van
je. Jij bent degene met de macht, je hebt gewoon nooit geweten wat de fuck
je ermee aan moest.’
Het duurt even maar dan landen zijn woorden eindelijk.
Zade heeft toegegeven aan elk duister instinct dat hij had, omdat hij
nooit de controle had om te stoppen. Hij nam en nam en nam omdat dat het
enige is wat hij kon. Maar dat heeft hem nooit machtig gemaakt. Hij was
hulpeloos.
Tot dit moment kon ik dat nooit snappen aangezien hij altijd maar deed
wat hij wilde. Hij stalkte me, raakte me aan, neukte me wanneer hij maar
wilde. Ongeacht de protesten die over mijn lippen kwamen of hoe vaak ik
ook tegen hem probeerde te vechten.
Hij achtervolgde me als ik wegrende, trok me terug als ik hem
wegduwde, maar aanbad me op zijn knieën als ik hem dat vroeg.
En eindelijk begrijp ik waarom. Je kunt geen macht uitoefenen als je
die überhaupt niet bezit.
‘Fijn te zien dat je eindelijk de troon overneemt,’ mompelt hij en ik zie
de frustratie uit zijn ogen stralen.
Ik schud met mijn hoofd, haal mijn nagels uit zijn arm en trek zijn
vingers los van mijn kaak, hij laat me los.
‘Ik neem de troon niet over, Zade. Jij bent de troon. Je bent altijd mijn
pilaar van kracht en toevlucht geweest en het spijt me dat het zolang heeft
geduurd voordat ik het zag.’
Zijn ogen vliegen over mijn gezicht heen, zoekend naar een leugen.
Langzaam ga ik van het bed af, duw hem weg tot ik op beide voeten
kan staan. Hij geeft me niet veel ruimte, maar dat wil ik ook niet.
Mijn hart bonkt en ik laat mijn ogen vallen. Zie hoe mijn hand over
zijn warme huid gaat. Hij brandt haast bij de aanraking en ik wil niets liever
dan verteerd worden door het vuur.
Mijn vingertoppen gaan over zijn spieren heen, zijn mooie tattoos en
de witte littekens die over zijn borstkas verspreid zijn. Mijn knieën worden
zwak terwijl ik me alleen maar concentreer op de draak op zijn borst.
God, als dit wezen niet de man vertegenwoordigt die voor me staat dan
weet ik het ook niet meer. Een vuurspuwende draak die me mee kan sleuren
naar de hel.
Ik leg mijn handen op zijn borst en duw hem weg, haast gefascineerd
door de manier waarop hij gehoor geeft zonder tegen te stribbelen.
‘Doe die af,’ zeg ik terwijl ik naar zijn handdoek kijk. Mijn stem trilt
van verlangen. Hij staart me aan, de stilte is oorverdovend en chaotisch
terwijl hij mijn bevel opvolgt.
Ik slik terwijl hij stukje bij beetje zijn handdoek losmaakt, me plaagt
terwijl hij zijn ogen op mij gericht houdt.
Het voelt alsof de hele Melkweg om me heen draait. Er is een zwart
gat die alle zin en rede opslokt. Een zon vuurt zonnevlammen af op mijn
lichaam waardoor ik vanbinnen word verwarmd en de hitte steeds lager zakt
in mijn lichaam tot het bij mijn onderbuik uitkomt. Tot een supernova
ontstaat, op het punt om te exploderen.
Hij laat de handdoek vallen en hij valt op de grond.
Fuck.
Zijn lul is hard, het topje is rood en de aderen zijn duidelijk zichtbaar,
ik val nog net niet op mijn knieën om te gaan bidden. Hij is glorieus en mijn
hart knijpt zich samen bij de gedachte dat deze man – nee, deze god – van
mij is.
Hij recht zichzelf en ik hou mezelf voor om hem langzaam op te
drinken.
Slok voor slok.
Maar ik kan mijn gretige ogen niet tegenhouden, die glijden over zijn
lichaam heen en eten alles op. Zeker dat wat onder zijn middel zit.
Ik ben niet vergeten hoe angstaanjagend Zade’s lul is. Maar iedere keer
voelt het alsof ik een stomp in mijn maag krijg als ik hem zie, wetende dat
hij in mij moet gaan passen.
Ik lik om mijn lippen als ik me herinner hoe het brandt als hij zich in
mij duwt en hoe hard ik ervoor moet werken om het te laten passen. Fuck,
het is net alsof je verslaafd bent aan de pijn die hoort bij het zetten van een
tattoo. Elke prik van de naald doet pijn maar je blijft want het is puur genot.
Hij geeft me een beladen blik, loopt naar het dressoir en haalt iets
tevoorschijn. Jezus, zijn rug is net zo fantastisch als de rest. Ik krijg geen
lucht meer.
Het geluid van metaal is wat mijn aandacht trekt, weg van zijn
lichaam. Hij loopt op me af en houdt een paar zwarte handboeien omhoog,
de aanblik daarvan zorgt ervoor dat mijn hart een slag mist.
Ik zet een grote stap naar achteren. De meeste mannen zouden stoppen
als ze mijn twijfel zien, maar Zade gaat stug door.
‘Wat ga je daarmee doen?’ vraag ik en een alarmerend gevoel wakkert
aan in mijn borst.
‘Maak je geen zorgen, schatje. Deze zijn voor mij.’
Ik kijk hem aan en ben direct gerustgesteld. Een scala aan emoties
walst door zijn ogen. Verlangen, liefde. Maar hij is zo kalm, dus ben ik ook
kalm.
Ik frons en kijk hem aan terwijl hij de handboeien en het sleuteltje
voor me houdt, maar ik pak ze nog niet vast.
‘Wat ben je van plan?’
‘Heb ik je eerder al niet gezegd dat er geen politieagent voor nodig is
om mij in handboeien te krijgen? Ik heb je gezegd dat je alles kan doen wat
je wil en dat ik alles toesta.’
Ik weet niet waarom ik zo verbaasd ben om dat te horen. Hij heeft
duidelijk gemaakt dat ik de macht heb maar om nu te zien dat hij deze
macht fysiek overdraagt is schokkend.
Ik lik over mijn lippen, aarzelend grijp ik ze en leg ik het sleuteltje op
mijn nachtkastje. Zodra ik dat doe draait hij zich om en laat me de massieve
octopus zien die op zijn rug getatoeëerd is, de tentakels wikkelen zich om
zijn schouders en armen.
Sommige nachten traceer ik met mijn vingers de lijnen terwijl hij
slaapt. Om te wennen aan het gevoel van zijn huid terwijl hij het niet eist.
En net zoals tijdens die stille nachten ga ik met mijn vingers over de
lijnen, verwonder me over de vakkundig gezette lijnen en schaduwen.
De spieren op zijn rug trillen bij mijn aanraking en ik voel me versterkt
door het effect dat ik op hem heb.
Ik geniet van zijn reactie en plaag hem. Zachtjes ga ik met mijn
vingers over zijn rug, over zijn armen en naar zijn handen. Overal
verschijnt kippenvel en ik moet glimlachen. Ik denk niet dat ik deze man
ooit zoiets simpels heb zien krijgen als kippenvel. Het is een normale
menselijke reactie, maar Zade is niet menselijk.
Ik sluit de handboeien om zijn polsen en haal scherp adem als hij zich
weer omdraait. Persephone die Hades gevangenneemt. Ik begin bijna te
kwijlen.
‘Je laat me alles doen wat ik wil?’ vraag ik hem, ik kan het haast niet
geloven. Hem zo te zien, zo machteloos, mijn brein kan het niet verwerken.
Zijn ogen worden donker en er verschijnt een kleine grijns op zijn
gezicht. ‘Je wil mijn woord nooit geloven. Jij kunt niet geloven in iets wat
je niet kan zien en hebt niet het geloof omdat je niet ziet wat er recht voor je
neus staat. Je moet het zien om het te kunnen geloven.’
Ik schraap mijn keel en fluister: ‘Ga op bed zitten.’
Zonder te twijfelen, zonder iets te vragen stapt hij naar achteren en
gaat hij op bed zitten, benen wijd. Mijn ogen worden direct die kant
opgetrokken en mijn hart fladdert als een kolibrie, het is opwindend en
intimiderend tegelijk.
Ik dwing mezelf te concentreren, grijp mijn slipdress en trek hem over
mijn hoofd, ik doe het langzaam en plagend. Zade gromt diep in zijn borst,
en het geeft me zo veel zelfvertrouwen. Genoeg om ook mijn slipje over
mijn dijen te trekken en uit ze te stappen.
Je slipje uittrekken is nooit sexy, wat je ook probeert, maar nu Zade me
met zijn ogen verorbert voelt het alsof ik nu een geweldig trucje heb
uitgevoerd terwijl ik aan een stripperpaal hang. Ik weet dat als ik dat in het
echt zou proberen ik mijn nek zou breken.
‘Klim op bed en kniel,’ zeg ik tegen hem terwijl ik mijn kin
omhoogduw. Hij grijnst terwijl hij doet wat ik zeg. Hij gaat op zijn hielen
zitten, houdt zijn benen wijd en ik wil niets liever dan een foto maken zodat
we een herinnering hebben als we oud en grijs zijn en niet meer capabel
zijn om seks te hebben.
Stroken maanlicht en de zachte gloed van de lamp accentueren zijn
borst, de gewelfde spieren en zijn buik. Elke spier is zichtbaar.
Ik lik over mijn lippen, ik kruip naar het bed en ga boven hem hangen,
mijn kutje zweeft boven het puntje van zijn lul.
Zijn lippen komen tegen mijn nek aan en ik leg mijn handen op zijn
schouders. Niet alleen om mijn balans te houden maar ook om hem tegen te
houden.
Mijn kutje pulseert als een diepe grom in hem opwelt en door mijn
handen vibreert terwijl ik heel bewust mijn stijve tepels in zijn gezicht duw.
Als hij klaarstaat om te bijten trek ik ze weer terug, het trillen van zijn
lichaam wordt alleen maar erger.
Hij brengt zijn hoofd naar achteren tot we elkaar aankijken. Hij kijkt
me aan alsof hij alleen maar zijn tijd uitzit, wacht tot hij zijn moment kan
grijpen. Wacht tot ik de handboeien losmaak.
In een oogwenk zal hij uitvallen, net als een slang. Mijn keel in zijn
handen en mijn hart tussen zijn tanden.
Ik voel de angst pulseren in mijn kutje en mijn hartslag wordt alleen
maar hoger en hoger.
‘Denk je dat je nu gebroken bent, Adeline? Wacht maar tot je me
losmaakt,’ dreigt hij met een donkere vibratie in zijn stem. ‘Ik neuk je tot
elk bot in je lichaam gebroken is. Een hulpeloos klein muisje, in mijn
houdgreep.’
Hij probeert me bang te maken, bewust. Wetende hoezeer mijn
lichaam smacht naar de angst die hij in mij aanwakkert.
Instinctief wil ik wegrennen van zijn angstaanjagende beloftes,
wetende dat hij precies gaat doen wat hij belooft. Maar ik wil hem ook
uitdagen zodat ik krijg wat ik verdien.
Mijn hart bonkt tegen mijn ribbenkast aan maar ik hou mijn blik op
hem gericht. Ik bijt op mijn lip, reik tussen onze lichamen en grijp zijn lul
vast, geniet van de manier waarop zijn lippen krullen.
En dan, tergend langzaam, glij ik met zijn lul langs mijn kutje, maak
hem nat en zak dan heel zachtjes op zijn lul, een klein stukje. Zo weinig, zo
langzaam dat ik niet weet wie van ons nou zo hard aan het trillen is.
Ik leun naar voren en wikkel mijn armen om zijn nek, mijn zachte
rondingen vormen zich tegen zijn harde lijnen en heel langzaam neem ik
hem in me op. Stukje bij beetje. Het voelt net als in mijn herinnering. Het
brandende gevoel als hij me uitrekt, maar het genot wat dan al snel volgt.
Mijn demonen kietelen de achterkant van mijn brein, smeken me om
los te gaan op mijn verstand. Me weg te trekken bij dit fijne moment waar
ik iets terugpak wat van mij gestolen was. Dus ik concentreer me volledig
op de man onder mij.
Zijn strakke ademhaling, de opbouwende aardverschuiving die door
zijn lichaam raast, de aderen die kloppen in zijn nek, terwijl hij tegen zijn
lichaam vecht om stil te blijven.
‘Wil je zien hoe gemakkelijk ik je kan breken?’ fluister ik zachtjes.
Hij gromt terwijl ik me verder laat zakken, iets meer dan de helft is nu
verdwenen in mijn natte kutje. Het voelt alsof het te veel is, maar het is
nooit te veel. Zelfs als ik tot het randje toe gevuld ben wil ik meer.
Ik wacht niet op zijn antwoord, ik word levend opgegeten door deze
sensatie. Het voelt zo goed. Het voelt zo fucking goed.
‘Ik hou van je, Zade. Soms verafschuw ik het. Maar het was het enige
wat me in leven heeft gehouden. Jij hebt me gered. Zelfs toen we niet bij
elkaar waren heb je me gered. En ik hoop dat je nooit stopt met me op te
jagen.’
Zijn hoofd tolt naar achteren, ogen gericht op het plafond en hij verstilt
onder me. Net zo versteend als de stenen van Parsons Manor.
‘Laat me los, Adeline,’ zegt hij met verstrakte stem. Ik herken amper
zijn stem.
Ik laat me op de rest van zijn lul glijden, hij vult me volledig op. De
steen brokkelt af, hij haalt diep adem.
‘Laat me fucking los,’ snauwt hij. Ik schud met mijn hoofd, al kijkt hij
me nog steeds niet aan. Zijn adamsappel beweegt terwijl hij slikt.
Ik weet wat hij vraagt. Maak de handboeien los. Hij zou er zo uit
kunnen komen als hij zou willen en het feit dat hij wacht tot ik het doe zegt
genoeg.
Ik heb sterk het gevoel dat wat Zade ook gelooft, hij meer controle had
dan hij zelf denkt. Maar zodra het metaal van zijn polsen af is dan zal dat
volledig verdwijnen. Nu ik hem alles heb gegeven zal ik Zade op z’n ergst
meemaken.
Ik wist dat hij zijn slag zou slaan zodra de handboeien los zijn, maar
nu is hij net een hongerig beest en ligt er een verse prooi aan de andere kant
van de kooi.
‘Dat ga ik niet doen.’
Fuck dat, ik kan er maar beter gebruik van maken zolang ik nog heel
ben.
Mijn mond valt open terwijl ik op hem rij, mijn hoofd valt naar
achteren als het euforische gevoel opzwelt terwijl we nu zo verbonden zijn.
Lage kreunen vullen de lucht, ik ben verloren in het berijden van zijn
lul en het gebruiken van zijn lichaam voor mijn eigen genot, als zijn hete
adem dan over mijn nek glijdt voelt het alsof ik uit een trance word gehaald.
‘Ik hoop dat je geniet, schatje,’ fluistert hij in mijn oor. ‘Ik hoop dat je
geniet van je kutje nu die nog heel is.’
Mijn ademhaling hapert, zijn toon is donkerder dan een zwart gat dat
alle sterren in de hemel opslokt. Er ontsnapt geen licht, niet van hen, niet
van Zade.
Ik berijd hem harder terwijl zijn bijtende woorden aan mijn dapperheid
knagen. We hebben allebei een laagje zweet op onze huid liggen. Het kost
moeite om dit beest in bedwang te houden.
‘Je maakt me niet bang,’ lieg ik en ik ril als ik met mijn heupen precies
de goede hoek te pakken heb.
‘Zonde,’ mompelt hij en hij bijt in de zachte huid bij mijn sleutelbeen,
mijn lichaam rilt. ‘Ik hou ervan als je een klein, bang muisje bent.’
‘Voel je je dan machtig?’ vraag ik en vuur de vraag op hem af die hij
een tijd geleden aan mij vroeg. Een orgasme begint zich te vormen, het
verorbert mijn controle en mijn bewegingen worden schokkerig.
‘Natuurlijk,’ mompelt hij. Onze kreunen versterken elkaar als ik rol
met mijn heupen. ‘Als je in de palm van mijn hand ligt, dan is dat de enige
keer dat ik denk dat de wereld te redden is.’
Ik hijg, beweeg sneller, op zoek naar het orgasme wat binnen
handbereik ligt.
‘Je vindt het lekker om mijn lul te gebruiken om klaar te komen, of
niet schatje? Onthoud dat als je denkt dat je me niet nodig hebt. Het enige
wat je kutje lekker laat voelen is mijn lul. En kijk, ik hoef niet eens iets te
doen.’
Ik reik naar beneden, wrijf over mijn trillende clit terwijl ik mezelf op
zijn lul duw. Keer op keer tot ik eindelijk mijn orgasme krijg.
Het voelt alsof mijn ziel in stukjes wordt gescheurd. Ik schreeuw, maar
ik hoor het niet. Niet nu al mijn verscheurde stukjes ziel door het universum
vliegen.
De tijd staat stil, ik zie alleen maar kleuren en voel me compleet. Alsof
ik voorheen niet goed in elkaar ben gezet, maar nu ik versplinterd ben alle
stukjes weer hun goede plek vinden.
Het is fucking verslavend en tegen de tijd dat ik weer op aarde beland
en de muren van Parsons Manor zichtbaar worden, wil ik weer terug. Waar
ik ook was, ik wil weer terug.
Zade’s kin hangt omlaag, hij lijkt wel verslagen. Het verrast me zo erg
dat ik opzij reik naar het sleuteltje van de handboeien. Als ik van hem af wil
gaan tilt hij zijn hoofd iets omhoog.
‘Niet doen,’ waarschuwt hij.
Ik weet niet waar hij aan denkt, ik luister, blijf op hem zitten en ga op
zoek naar het sleutelgat. Uiteindelijk vind ik die en steek ik de sleutel erin,
maar twijfel of ik hem om wil draaien.
Er is een dreigend voorgevoel. Ik weet dat hij aan gaat vallen, maar het
is niet weten wat hij precies gaat doen waar ik een ongemakkelijk gevoel bij
krijg.
‘Zade…’
‘Wat is er, Adeline?’ plaagt hij duister, zijn ogen houdt hij nog steeds
laag. ‘Draai het sleuteltje om,’ fluistert hij.
Fuck, dat was eng.
‘Ik weet niet of ik dat wil,’ geef ik eerlijk toe.
‘Wil je liever dat ik zelf losbreek? Jij kiest of ik maak de keuze voor
jou.’
Dus wat hij zegt is dat ik alleen maar de illusie heb van een keuze. Wat
een fucking heer is het toch ook.
Ik slik, houd mijn adem in en draai de sleutel om. Het metaal klikt en
voor ik het weet zit zijn hand om mijn keel en trekt hij me van zijn lul af.
Ik jammer als hij me hard op het bed gooit, stijve vingers duwen in
mijn nek terwijl hij zich tussen mijn benen manoeuvreert, hij tilt een been
omhoog. Zonder verdere waarschuwing duwt hij zijn lul in één keer in me.
‘Zeg het nog een keer,’ zegt hij. ‘Ik wil dat je me in mijn fucking ogen
kijkt en het nog een keer zegt.’
Hij neukt me hard en een kreun rolt over mijn lippen.
Mijn keel is droog, ik krijg de woorden niet uit mijn keel. Maar ik
staar in zijn verwilderde ogen, zie een volledig universum achter zijn irissen
en zeg, ‘Ik hou van je. En je hebt alles van me afgenomen.’
Hij kijkt omlaag, zijn ogen glijden over mijn ogen tot het punt waar hij
me volledig uitrekt en nadenkt over mijn woorden. En dan kijkt hij me weer
aan, een valse vonk in zijn blik. Alsof alles wegnemen precies is wat hij
wil.
Hij ziet er… God, hij ziet er fucking angstaanjagend uit. Als een
hongerige man die eindelijk zijn wraak heeft.
Mijn ademhaling stokt als hij zich weer diep in mij begraaft, een
regelrechte dreiging dat hij alles kapotmaakt wat ik nog heb.
‘Je hebt mijn hart afgenomen, mijn ziel en mijn kans om een ander lief
te hebben. Soms haat ik je daarvoor,’ zeg ik hem. Zijn ogen stralen pure
kwaadaardigheid uit. Ik ga door, mijn hart bonkt in mijn keel terwijl hij me
neukt, ervan geniet dat ik zoek naar de juiste woorden.
‘Soms wens ik dat ik je nooit had ontmoet. Want nu ik je heb ontmoet
ben ik verliefd op je en ik kan je nooit mee wegsnijden. Je zei dat ik dan
dood zou bloeden en je hebt gelijk. En daarvoor haat ik je.’
Zade knikt goedkeurend en likt over zijn lippen alsof hij net een lekker
toetje heeft gehad. Zijn handen gaan naar mijn gezicht en met zijn duim
gaat hij over mijn lippen.
‘Ik zal het nooit zat worden dat je zegt dat je van me houdt en als je
ooit stopt dan maak ik touwtjes vast aan je lippen en laat ik het je alsnog
zeggen.’
Dan leunt hij voorover tot zijn hete adem bij mijn oor is en fluistert:
‘Maar ik geloof je niet.
Mijn mond valt open en ik frons. ‘Ben je fucking niet …’
Zijn lul zorgt ervoor dat ik mijn zin niet af kan maken, hij beukt op me
in. ‘Ik ben mijn geloof verloren, ik moet het zien.’
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes, wat wil hij verder nog van mij?
Hij wrijft over mijn lip. ‘Je zegt zo veel dingen die je niet meent,
schatje. De waarheid ligt in je vingertoppen en in de zachte rondingen van
je lichaam. In de tranen die je voor me huilt en hoe hard je klaarkomt. Laat
me de waarheid zien.’
Ik ben verward, weet niet hoe ik hem dat moet laten zien. En dan valt
het kwartje en hij lijkt dat kwartje ook te zien vallen, want hij grijnst
geamuseerd naar me.
Die blik maakt me boos. Alsof ik gewoon op mijn knieën ga zitten en
een of ander kut gedicht ga oplepelen. De uitdaging brandt in mijn borst en
mijn ogen dwalen naar mijn nachtkastje.
Hij volgt mijn blik, trekt een wenkbrauw op en kijkt me aan. Hij gaat
verder waar mijn gedachten zijn gebleven.
Ik heb gebloed voor Zade, maar alleen om de markeringen van een
ander te vervangen.
Nadat ik ontvoerd was heeft hij een roos op de huid gekerfd waar zijn
hart zit. En nu, nu wil ik dat voor hem gaan doen.
Hij pakt het mes wat op het nachtkastje ligt en kijkt me aan.
‘Dit wil je?’ vraagt hij terwijl hij het mes rondjes laat draaien.
‘Ja,’ zeg ik al klink ik totaal niet overtuigd.
‘En wat wil je dat ik doe? Je weer opensnijden?’
Ik schud mijn hoofd en ga met mijn vingertoppen over de rafelige roos
op zijn borst.
‘Ik wil dit.’ Ik grijp zijn pols en manoeuvreer zijn hand die het mes
vasthoudt naar mijn borst toe.
De geamuseerde blik die hij had vervaagt en wordt vervangen door iets
duisters en gevaarlijks.
‘Ik wil er net zo eentje als jij,’ zeg ik en ik rol met mijn heupen om
hem eraan ter herinneren dat dit echt is.
Hij verstijft, de aderen pulseren in zijn nek. Hij bestudeert me en ik
begin mijn zelfvertrouwen te verliezen.
‘Alsjeblieft, Zade.’
Hij sluit zijn ogen, haalt diep adem en tegen de tijd dat hij ze weer
opent heeft het beest het overgenomen.
‘Wrijf over je clit, schatje,’ zegt hij. Ik doe wat hij zegt, ik wrijf over
het gevoelige kleine plekje tussen mijn benen. Genot welt op en mijn
ademhaling hapert. Ik voel mijn kutje zijn lul vastklemmen.
Hij gromt en rolt even met zijn heupen.
Een van zijn handen glijdt langs de achterkant van mijn nek terwijl hij
naar voren leunt en de punt van het mes boven mijn hart houdt.
Hij kijkt me aan en wacht op mijn reactie. Ik geef hem alleen een hese
kreun en rij tegen hem aan. Ik ben al eerder overgeleverd geweest aan de
pijn van Zade en het was één van de beste ervaringen ooit.
‘Ik ga niet stoppen,’ waarschuwt hij me.
‘Ik ben niet bang voor je,’ bijt ik hem toe terwijl mijn orgasme
aanwakkert.
Ik haal diep adem, de brandende pijn welt op in mijn borst. Langzaam
en zorgvuldig begint hij in me te stoten, hij houdt het zacht zodat hij het
mes stil kan houden.
Dit zijn geen korte sneetjes zoals de vorige keer, maar lange,
aanhoudende bewegingen. Het is haast verblindend, dus ik wrijf harder over
mijn clit, kreun bij de combinatie van pijn en genot die door mijn lichaam
raast.
‘Ik zal een tuin van littekens in je borst snijden, kleine muis. Alleen
mijn pijn zal ze tot leven brengen.’
Ik knijp mijn ogen dicht en zijn stem schudt me uit mijn hoofd. ‘Kijk
me aan, Adeline. Ik wil zien hoe je gebrandmerkt wordt als de mijne.’
Het is moeilijk maar ik duw mijn ogen open, wissel mijn aandacht af
tussen de macabere roos die in mijn borst wordt gesneden en zijn
glinsterende ogen.
‘Je doet het zo goed, schatje,’ fluistert hij.
‘Je ondergaat het zo goed,’ kreunt hij en hij bijt zo hard op zijn lip dat
er bloed opwelt en op mijn keel druppelt.
Mijn ademhaling stokt als hij het gevoelige plekje raakt en ik niks
anders kan doen dan rollen met mijn ogen. Ik duw mezelf tegen het mes aan
en wrijf hard over mijn clit, dan maar geen rechte lijn.
Niets aan onze liefde is mooi. Het is gevuld met rafelige randen,
afgebrokkelde stukjes en scherpe hoeken. Het doet verdomd veel pijn, maar
het is een meesterwerk.
Hij vloekt. Het mes snijdt sneller door mijn huid.
‘Waag het niet om al klaar te komen, Adeline. Dat mag pas als ik het
zeg.’
Ik luister niet en jaag mijn orgasme na, ondanks zijn waarschuwing.
Het enige waar ik aan denk is dat ik wil klaarkomen op zijn lul terwijl zijn
mes in mijn borst snijdt.
Hij gromt, zijn hand glijdt van mijn nek naar mijn haar en hij trekt
hard. Zo hard dat ik het uitschreeuw. Een paar minuten later haalt hij het
mes weg, de pijn blijft hangen op de plek waar nu een bloederige roos
zichtbaar is.
Ik ben zo dichtbij. Zo dichtbij.
Maar dan trekt hij mijn hoofd nog verder naar achteren en mijn rug
komt los van het bed. Even later duwt de scherpe punt van zijn mes in mijn
keel. Zade’s duistere stem is duidelijk hoorbaar als hij zegt: ‘Ik kan je keel
zo makkelijk doorsnijden. En hoe harder je klaarkomt hoe sneller het bloed
je lichaam verlaat.’
Mijn vingers zijn stil en ik duw mijn orgasme weer naar beneden.
‘Je komt pas klaar als ik het fucking zeg,’ herhaalt hij. Zijn stem is zo
ruw als schuurpapier. Ondanks zijn dreigement neukt hij me alleen maar
harder, duwt zijn borst tegen de mijne aan en ik jammer het uit van de pijn.
Zijn ademhaling versnelt, de scherpe punt duwt in de gevoelige huid in
mijn keel. Elke stoot laat het mes bewegen en zorgt voor schrapend gevoel
over mijn huid.
‘Zade, alsjeblieft,’ jammer ik. ‘Het voelt zo fucking goed. Ik wil het zo
graag.’
Hij haalt diep adem en dan gooit hij het mes door de kamer heen en hij
knalt tegen mijn kaptafel aan.
Zijn hand wikkelt zich om mijn keel, zijn mond hangt nog steeds bij
mijn oor.
‘Zeg het nog een keer,’ eist hij en hij versnelt het tempo. Ik bijt op
mijn lip, proef het bloed. Met moeite hou ik me in, met moeite hou ik de
aankomende explosie tegen. Ik verlies dit gevecht en ik ben een fucking
leugenaar. Ik ben bang voor Zade en wat hij gaat doen. Bang genoeg om te
blijven vechten voor een vorm van controle. Maar ik weet dat als ik loslaat
ik zijn straf verwelkom.
‘Ik hou van je,’ zeg ik, de woorden zijn amper uit mijn keel en hij
klemt mijn keel weer dicht.
‘Zo’n braaf meisje. Ik wil deze lakens doorweken met je natheid en
met je bloed. Snap je me?’
Mijn mond valt open maar er komt geen geluid uit zo stijf knijpt hij
hem dicht.
De duisternis begint op te komen, het achtervolgt me. De druk in mijn
hoofd neemt toe en ik voel hoe rood mijn gezicht is. Een vlaag paniek welt
op in mijn maag en mengt zich met de tornado van genot en pijn. Het is een
gevecht van willen dat hij stopt en willen dat hij mijn nek omdraait als hij
dat doet.
Ik klauw aan zijn arm en als mijn ogen wegrollen laat hij mijn keel los
en geeft me de lucht die ik zo broodnodig heb.
De combinatie van het bloed wat zich uit mijn hoofd terugtrekt en het
oorverdovende orgasme stuurt me naar een andere dimensie. Mijn kutje
knijpt zich zo strak om hem heen.
‘Zade!’ schreeuw ik uit, mijn stem kraakt en piept, mijn keel doet pijn.
Ik ben wanhopig om me ergens aan vast te klampen terwijl ik weer
versplinter.
Mijn oren suizen terwijl mijn lichaam nog net niet opstijgt van het bed.
De euforie knaagt aan mijn ingewanden, het is zo intens dat ik het niet kan
verwerken.
Hij weigert om te stoppen, neukt me harder en harder. Zijn handen
grijpen mijn heupen pijnlijk hard vast.
Tranen springen in mijn ogen en mijn gezicht vertrekt in een hopeloos
gejammer terwijl mijn lichaam breekt. Al die sensaties. Het is te veel.
‘O mijn god, alsjeblieft. Ik kan niet meer.’
Ik voel hoe zijn vuist in het matras naast mij slaat en hoor hem
grommen. Zijn tong glijdt langs mijn jukbeen en hij likt mijn tranen op.
‘Ogen op mij als je naar me bidt,’ zegt hij. Ik schud met mijn hoofd en
meer tranen vallen. ‘Fuck, je bent zo mooi als je voor me huilt. Denk je dat
ik nu ooit ga stoppen? Ik wil al je tranen opdrinken.’
Ik schud weer met mijn hoofd, een stil pleidooi om hem te laten
stoppen. Maar hij weigert en ik vraag me af hoeveel ik nog aankan voor ik
buiten westen raak.
‘Ben ik ook jouw verlossing?’ Ik krijg de woorden amper uit mijn
keel. Waarna een snik opwelt.
‘Je was altijd al de enige die me kon redden, kleine muis.’ Hij trilt en
ik voel hoe zijn lichaam zich aanspant terwijl hij ook bij zijn einde komt.
Zijn einde komt me halen en ik ben bang wat er gebeurt als het bij me is.
Hij neukt me sneller, glijdt met zijn hand tussen onze lichamen en vind
mijn clit en deze keer zie ik helemaal niks meer. Mijn mond opent zich, de
schreeuw is amper te horen en hij gromt, we breken samen en vliegen onze
eigen dimensie in.
Hij verstilt maar mijn heupen hebben een eigen lichaam.
Tijd is niet meer te achterhalen en tegen de tijd dat we beiden weer op
aarde landen, hijgen we en trillen we door de naschokken. Mijn wangen
zijn nat van alle tranen en ze wellen nog steeds op terwijl ik op adem
probeer te komen. Maar dat kan ik niet. Niet nu al die snikken nog opwellen
in mijn kapotte keel.
Zade legt zijn arm om mijn nek en houdt me stevig vast terwijl we
bijkomen van… van wat dat ook maar was.
‘Ik hou ook van jou,’ zegt hij.
Elke dag komen we een stukje dichter bij de dood. Onze lichamen een
stapje dichter bij verval. En als het zo voelt om dood te gaan dan wil ik niks
anders meer voelen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 38
DE JAGER

Het is stil.
Te stil.
De klok tikt op de achtergrond en een paar voetstappen gaan heen en
weer op de verdieping hierboven. Heen en weer.
Tik, tik, tik, tik.
Ja het is stil. Claire is stil.
Ze heeft de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen na mijn tv-
uitzending en heeft al haar apparaten laten crashen.
Ik wist dat het een mogelijkheid was dat Claire mijn dreigement zo ver
door zou laten werken maar ik wilde het risico lopen als het zou betekenen
dat Addie veilig is. Anders zou ze terechtgesteld kunnen worden voor
moord, wat weer tot een volgende ontvoering zou gaan leiden. Ik zou haar
naar een plek kunnen brengen waar niemand haar zou kunnen vinden maar
dan was een normaal leven ook niet meer mogelijk. Niet dat ze dat nu heeft,
maar ze kan dat wel weer terugkrijgen als Claire afgehandeld is.
Ik had gehoopt dat die rode trut te trots zou zijn om haar apparaten
weg te gooien, maar ze kan het zich niet permitteren om zich als een idioot
te gedragen.
We hebben de beveiliging verdrievoudigd bij Parsons Manor zodat nog
geen vogel langs ons kan komen zonder dat we het weten. In de tussentijd
zijn we bezig om het signaal terug te krijgen bij Claire. Nu we precies
weten waar ze is kan ik één van mijn mannen die kant op sturen. Dan
kunnen we een drone de lucht ingooien die een virale EMP kan lanceren.
Dat zorgt ervoor dat elk apparaat een virus krijgt en dan kunnen we alles
gaan ontcijferen. Maar voordat we iemand in de buurt hebben zullen we
alweer een paar dagen verder zijn en dat geeft haar weer genoeg tijd om iets
te bedenken.
Tik, tik, tik, tik.
Ik rol met mijn nek, de spieren protesteren.
Ze heeft nog niks gedaan. Maar dat klopt fucking niet. Die bitch is
altijd fucking reactief. Haar hoofd is net zo groot als dit verdomde huis en
vanbinnen net zo donker.
De voetstappen komen tot stilstand alsof ze mijn gedachten horen en
zich aangevallen voelen. Ik neem een slok van mijn whisky en daag de
klootzak uit. Ik zal hoe dan ook winnen.
Na een paar stille momenten gaan de voetstappen weer verder en ik
moet lachen.
Welke geest het ook is, het is net zo rusteloos als de botten in mijn
lichaam. Misschien wel een directe weerspiegeling van hoe ik me voel. Een
manifestatie ofzo. Parsons Manor zit vol met energie en het zou me niets
verbazen als het zo gemakkelijk te manipuleren is.
Ik drink mijn glas leeg, geniet van het brandende gevoel. De klok blijft
tikken, het is bijna drie uur in de nacht.
Ik ben een paar uur geleden thuisgekomen nadat ik een handelaar heb
opgepakt. Deze heeft slachtoffers die zo jong zijn, onder andere
nieuwgeboren baby’s en ik kan de slaap nog niet vatten. Ik zit te vol met
woede en de wetenschap dat Claire iets van plan is.
Ik voel een ijzige kou die over mijn schouders rolt. Wat het ook is, het
maakt me chagrijnig.
Tik, tik, tik, tik.
Ik haal mijn telefoon tevoorschijn en bel Jay. Mijn been gaat op en
neer, wachtend tot hij opneemt.
‘Je haat me,’ is zijn chagrijnige antwoord.
‘Er klopt iets niet,’ zeg ik terwijl ik mijn sigaretten tevoorschijn haal.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij en hij klinkt alerter. Ik schud met
mijn hoofd, kan het nog niet beschrijven.
‘Ik weet het niet. Het is stil rond Parsons. Niemand te zien. Maar het is
te makkelijk.’
Jay is even stil. ‘Ik neem aan dat het over Claire gaat. Wat zou ze dan
kunnen doen?’
‘Wie zal het verdomme zeggen,’ grom ik. Ben geïrriteerd door mezelf
en steek een sigaret tussen mijn lippen. ‘De bitch zal ongetwijfeld iets
bedenken.’
Hij gaapt. ‘Heb je het er met Addie over gehad? Kon je haar niet
wakker maken om over je gevoel te praten en mij bellen als er
daadwerkelijk iets aan de hand is?’
Sukkel.
‘Ze slaapt.’
‘Ik sliep ook.’
‘Ze is ook boos naar bed gegaan omdat ze een discussie met haar
moeder had over medicatie ofzo. Ik wilde haar niet storen.’
Ik weet bijna wel zeker dat ze Addie probeerde over te halen om mij
aan de medicatie te slingeren. Antipsychotica om precies te zijn. Ik moest
lachen en toen was ze het ineens eens met haar moeder.
In reactie rolde ik haar op mijn gezicht en at haar kutje leeg tot ze erbij
neerviel. Die kleine leugenaar vindt me leuk zoals ik ben.
Jay zucht. ‘Je hebt geluk dat ik vrouwen snap. Mannen ook trouwens.’
Ik rol met mijn ogen. Idioot.
‘Ik weet zeker dat ze er wel overheen komen,’ zegt Jay. ‘Van wat ik
heb gehoord houden ze van elkaar. Ze hebben gewoon een rare manier om
het te laten zien of om het te accepteren.’
Ik klik mijn aansteker aan, steek m’n sigaret aan en op het moment dat
de sigaret vlam vast gaat er in mijn hoofd ook een lampje branden.
‘Shit, Jay, check het huis van Addie’s ouders,’ zeg ik terwijl ik diep
inhaleer.
Hij is even stil. ‘Je denkt toch niet dat Claire iets van plan is met ze?’
‘Achter wie zou ze anders aan moeten gaan? Ik heb geen familie maar
Addie wel en het zal niet moeilijk te achterhalen zijn dat haar moeder
regelmatig langskomt.’
Ik hoor het ritselen van beddengoed en dan gezoem terwijl hij zijn
computer aan slingert. Een gevoel van angst is voelbaar in elke vezel van
mijn lichaam.
Waar is mijn fucking laptop?
Niet in de buurt in ieder geval.
‘Jay,’ dring ik aan en ik word ongeduldig en ik inhaleer weer een teug
van mijn sigaret.
‘Ik zoek al,’ zegt hij en even later begint hij te vloeken. ‘Shit, ze
hebben een Nest-camera. Iemand is een halfuur geleden binnengedrongen.’
Fuck! Ik vlieg omhoog, de stoel valt nog net niet om.
‘Haar ouders hebben geen camera’s binnen, dus ik heb geen idee wat
er gebeurt,’ zegt hij met verstrakte stem.
‘Stuur er een drone heen om de buitenkant in de gaten te houden. Ik
ben onderweg.’
‘Ik heb er nu eentje in de lucht.’
‘Dank je,’ zeg ik en dan sluit ik het telefoongesprek af terwijl ik door
de gang heen storm, onderweg naar Addie’s kamer. Ze ligt met haar rug
naar de deur, opgerold tot een bal en diep in slaap. De balkondeuren staan
op een kier wat voor frisse lucht zorgt. Ze heeft de neiging om verhit te
raken door haar nachtmerries dus de deuren zijn altijd open.
Ik ren naar haar toe.
‘Addie,’ zeg ik en geef haar een zacht duwtje. Ik haat dat ik haar
wakker moet maken nu ze een goede nacht lijkt te hebben. Maar ze zou me
vermoorden als er iets mis is met haar ouders en ik haar laat slapen om het
alleen op te lossen.
Haar ogen vliegen open en ze fronst diep.
‘Wat?’ kraakt ze en ze wil het dekbed over haar hoofd heen trekken. Ik
grijp haar pols en knijp zodat ze beseft hoe serieus het is.
Ze bevriest, haar ogen wijd open en ze staart me aan.
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt ze terwijl ze rechtop gaat zitten.
Fuck. Ze is volledig naakt en het feit dat me dat amper afleidt maakt
duidelijk hoe hard mijn alarmbellen afgaan.
‘Kleed je aan. We gaan naar je ouders,’ zeg ik terwijl ik richting haar
kast loop.
‘Wat? Waarom? Wat is er aan de hand?’
Ik schud met mijn hoofd. ‘Ik had een slecht gevoel over Claire, dat ze
iets gepland had dus ik heb Jay hun huis laten controleren. Een halfuur
geleden heeft iemand ingebroken.’
Ze komt direct overeind en staat binnen een paar seconden naast me,
en grijpt de kleren die ze nodig heeft bij elkaar.
‘Waarom gaat ze achter mijn ouders aan?’ vraagt ze terwijl ze als een
bezetene haar kleren aantrekt.
‘Omdat, buiten mij en Daya om, het de enige manier is hoe ze je kan
raken. Er is geen communicatie geweest dus ik denk niet dat er al veel
gebeurd is.’
Ze schudt haar hoofd, paniek zichtbaar op haar gezicht. ‘Ik snap het
niet. Ik snap niet waarom ze zo veel moeite doet.’
Ik grijp één van mijn pistolen uit de la, check het magazijn en stop
hem in mijn broeksband. Het mes dat ik haar voor haar verjaardag heb
gegeven ligt beneden maar ik zal ook extra pistolen voor haar meenemen.
‘Het is nu gewoon persoonlijk, schatje. Ik ben de grootste bedreiging
voor haar organisatie en jij de grootste pot met goud die ze ooit heeft
gevonden. Je zult haar rijker maken dan ooit tevoren en ze krijgt mij dan op
mijn knieën.
‘Xavier heeft al betaald en hij is dood. Dus ze probeert twee keer geld
binnen te harken,’ snauwt ze.
Ze trekt snel haar sneakers aan die midden op de vloer achter haar bed
liggen. ‘Ze kan toch niet denken dat dit werkt. Denkt ze dat ik zo onnozel
ben dat ik hier een tweede keer intrap?’
‘Het gaat er niet om hoe slim je bent, het gaat erom hoe wanhopig je
bent. En als ze je ouders te pakken krijgt en ze als chantagemateriaal
gebruikt dan zal je wanhopig zijn om alles te doen wat ze zegt.’
Ze snuift en stampt met haar voet op de grond om die in de sneaker te
krijgen.
‘Ik word fucking geen tweede Rio,’ mompelt ze.
Alsof ik dat zou toestaan.
‘Wat gaat ze eigenlijk doen?’ vraagt ze zich hardop af. Het klinkt
retorisch. Ze kijkt me aan. ‘Die stomme trut wil dat ik mijn leven ruil voor
dat van hun denk ik?’
‘Waarschijnlijk,’ en ik volg haar terwijl we de slaapkamer uitlopen.
Zodra we op de gang staan voelt het alsof de muren hun ogen hebben
geopend. Dat ze naar ons kijken.
‘Moeten we Sibby meenemen?’
Alsof ze één van de geesten is komt ze direct tevoorschijn bij het horen
van haar naam, ze gaapt. Haar paardenstaartjes hangen scheef en haar
paarse nachthemd is drie maten te groot.
Ze knijpt haar ogen samen terwijl ze ons verward aankijkt. Addie
stopt, geeft Sibby een blik en zegt: ‘Kleed je snel aan. Je kan misschien wat
plezier beleven vannacht.’
Wat voor vermoeidheid nog om haar heen hangt verdwijnt als sneeuw
voor de zon. Haar ogen worden groot van enthousiasme.
‘Kunnen mijn helpers meekomen?’
Ik zucht. ‘Twee passen in de auto en alleen als ze ons niet in de weg
lopen.’ Ze zijn fantasie, maar veroorzaken een hoop problemen. Ze rent
haar kamer in, gilt het uit van plezier.
‘Geef ons twee seconden!’ schreeuwt ze.
Addie loopt al met haar voet te tikken van ongeduld en vervolgt haar
weg.
‘Vergeet je messen en pistolen niet, muis,’ roep ik haar na. ‘Sibby,
kleine voorraad messen en pistolen.’
Ik hoor een dramatische zucht uit de kamer komen, maar ik negeer
haar en stop het bluetooth apparaatje in mijn oor.
Binnen twee minuten zitten we met z’n allen in de auto en rijden we
naar het huis van Addie’s ouders. Het is een halfuur rijden maar ik zorg dat
we er met een kwartier zijn.

Toen we tien minute onderweg waren, sleepten de mannen Addie’s ouders


uit het huis. Jay maakte een snelle beslissing en heeft hun auto beschoten.
De drone die we gebruiken heeft de mogelijkheid om te schieten en is
ontzettend illegaal.
De mannen hebben haar ouders weer mee naar binnen genomen en
zullen ons opwachten. Er is een risico dat ze de ouders vermoorden voor we
er zijn maar dat zou dom zijn.
Als haar ouders dood zijn dan is er geen onderhandelingsmogelijkheid
meer. En als ze proberen te ontsnappen schiet Jay ze neer.
Ze zullen dan hoe dan ook verliezen.
‘Ze weten dat we er zijn,’ herinner ik Addie als we op de oprit staan.
Ondanks Serena’s afkeer voor Parsons Manor zit het in haar bloed om
afgelegen te wonen. Ze woont niet in een of andere buitenwijk zoals ik had
gedacht maar in een prachtig huis achter een rij bomen en ver weg van de
weg. Niet ver van de bewoonde wereld maar ook niet gemakkelijk te
vinden.
‘Denk je dat ze al gedood zijn?’
‘Nee schatje,’ zeg ik eerlijk. ‘Ze weten dat als ze dat doen ze sowieso
dood zijn. Of door ons, of door Claire.’
Addie bijt op haar onderlip. Het huis is donker en de omringende
bomen waaien heen en weer door de wind wat voor een griezelige sfeer
zorgt.
Ik bel Jay en hij antwoordt direct.
‘Hou het huis in de gaten en zorg ervoor dat er verder niemand
binnenkomt,’ zeg ik tegen hem.
‘Al mee bezig.’ Ik hoor het getik op zijn toetsenbord.
Ik draai me om naar Addie. ‘Ben je er klaar voor?’
Ze kijkt me kort aan, opent de deur en stapt eruit waarmee ze mijn
vraag beantwoordt. Sibby komt dan de auto uit en ik sluit daarna de auto en
loop achter ze aan.
Addie’s heupen gaan van links naar rechts terwijl ze al snelwandelend
in de richting van de deur gaat.
Ik verklein onze afstand in een paar passen, grijp haar bij de arm en
trek haar terug. Ze kijkt me zo boos aan, haar ogen spuwen vuur.
‘Ren niet naar binnen zonder plan.’
Ze trekt haar arm weg.
‘Ik ben geen idioot,’ snauwt ze me toe. Ik grijns en hou mijn handen
omhoog als teken van overgave. Als haar moeder nu niet in gevaar zou zijn
dan zou ik haar voorover buigen en neuken tot ze niet meer kan staan.
‘Sorry, schatje. Ga verder.’
Ze loopt naar de voordeur en alsof ik haar in slow motion bekijk zie ik
hoe haar bewegingen soepel worden, haar training begint zichtbaar te
worden.
Ze draait aan de deurknop en opent zachtjes de deur. Het enige wat we
zien is de duisternis die ons tegemoetkomt. Haar andere hand grijpt het mes
dat vastzit bij haar dij, klaar om een aanval te pareren. Er komt niemand
tevoorschijn, de stilte is oorverdovend. Ze loopt verder het huis in en haar
ogen vliegen alle kanten op. Het lijkt veilig en ze gebaart ons dat we
kunnen volgen.
Ik bijt op mijn lip, geniet van de aanblik dat zij in controle is. Mijn
meisje is sterk en capabel en ik volg haar met alle liefde.
De duisternis slokt ons op als ik de deur achter me sluit. Het is zo stil.
Addie verdwijnt uit zicht terwijl ze dieper het huis in gaat. Ik zie niet veel
maar voel alles.
Een rilling veroorzaakt kippenvel en het voelt alsof er allerlei ogen
naar ons kijken. Maar ze zijn net zo echt als de voetstappen in Parsons
Manor.
Gelukkig begrijpt Sibby de situatie en blijft ze serieus. Ze is gewend
om door huizen heen te sluipen, al had ze voorheen natuurlijk een
beschermlaag bij de spookhuizen. In de spookhuizen zat zij in de muur en
was zij degene die iedereen bekeek.
We lopen door een lange gang, met verschillende portretten van Addie
die steeds wat ouder wordt. Normaal gesproken zou ik stoppen bij haar
kinderfoto’s en fantaseren hoe mijn jongere ik verliefd zou zijn geworden
op haar. Iets in me zegt dat ik altijd verliefd op haar zou worden, in welke
levensfase dan ook.
Nu is het zo griezelig in het huis, dat de glimlachen in de foto’s
vreemd overkomen. Alsof verschillende versies van Addie ons uitlachen
omdat ze weten wat voor gevaar er voor ons op de loer ligt. Ik wil
teruglachen omdat ik het gevaar was wat op de loer lag.
We komen uit in een keuken, de dure ruimte is leeg. Ze wil naar links
gaan maar een schuifelend geluid wordt hoorbaar aan onze rechterkant. Ze
bevriest en kijkt naar me. Ik knik in de richting van het geluid. Hoe graag ze
haar moeder ook wil vinden, we kunnen geen gevaarlijke mannen
achterlaten.
Ze knikt, draait zich om en gaat richting het geluid.
‘Pas op waar je loopt,’ fluistert Addie.
Het is een grote woonkamer met een bizar grote tv vastgeschroefd aan
de muur en zachte banken eromheen en een stoel. Ik stel me voor dat dat de
plek is waar haar vader zit en dan schreeuwt naar een voetbalwedstrijd op
tv.
Zijn beeld vergaat terwijl een andere persoon het vervangt, zijn
lichaam komt op vanuit de duisternis zoals een demon wordt opgeroepen
door zijn meester.
Addie en Sibby zien hem op hetzelfde moment, ze moeten even
wennen aan het enge gevoel en komen dan direct in actie. Addie rent direct
op hem af, maar ik voel een ander persoon achter me en ik zie een glimp
van metaal voordat ik aan één van Sibby’s paardenstaartjes trek om haar uit
de weg te halen en ze ontsnapt aan een vliegend mes dat bijna in haar hoofd
terecht was gekomen.
Een ademteug vliegt langs mijn nek, ik draai me om, trek mijn pistool
uit mijn broeksband en schiet op de messengooier. Ik raak hem in zijn keel,
ontwijk nog een vliegend mes en grijp zijn pols vast. Addie vindt mijn
littekens geil dus als ik er nog eentje bij had gekregen had ik dacht niet erg
gevonden.
De man ligt inmiddels op de grond, stikkend in zijn eigen bloed. Ik
draai me weer om en zie Addie in gevecht met de andere man. Ik sta op het
punt te helpen maar dan geeft ze hem een uppercut, haar mes in zijn mond
en dan door naar zijn hersenen.
Ze trekt haar mes weer terug en hij valt op de grond, dood voordat hij
het verpeste tapijt raakt.
Fuck, dat is mijn brave meisje.
Sibby kijkt om zich heen en voor zover ik het kan zien pruilt ze.
Teleurgesteld dat ze niks kon doen.
‘Er zullen er meer zijn,’ stel ik haar gerust, mijn hart klopt als een gek
door alle adrenaline die door mijn lijf giert. Alsof er morfine door mijn lijf
gepompt wordt, maar het geeft me een high die ik met drugs nooit zal
krijgen.
Addie kijkt me aan met grote ogen en haar hand zit onder het bloed.
Haar borstkas gaat zwaar op en neer en ik ruik haar opwinding.
Een beestachtig instinct wordt wakker in mij en begint de overhand te
nemen. Ik wil haar op de grond gooien en neuken, midden in de plas met
bloed. Maar haar moeder is ergens in dit huis, waarschijnlijk gewond en
gevangengehouden.
Ik zet een stap naar achteren, geef haar een waarderend knikje en voel
hoe verwilderd mijn blik is. Ze slikt, draait zich om en tuurt door de ruimte
heen, ze probeert zich af te leiden van de energie die voelbaar is.
Ik kijk weg van mijn moordlustige kleine muis en loop verder,
controleer elk hoekje in de kamer, ik vind een kleine trap aan de achterkant.
Ik kijk omhoog maar zie alleen maar duisternis.
‘Dat is mijn kamer,’ fluistert ze achter me. Ik kijk over mijn schouder
en kijk haar aan.
‘Ik denk dat ik daar nu maar even uit blijf,’ fluister ik hees. ‘Ga kijken
of er niemand boven is. Snel.’
‘We moeten…’
‘Addie,’ grom ik. ‘Als we het huis niet veiligstellen kunnen ze ons
verrassen en je vermoorden. Dus schatje, controleer die verdomde kamer.’
Ze klapt haar mond dicht en doet wat ik zeg. Het kost haar een
minuutje en ze loopt weer de trap af.
‘Leeg,’ zegt ze. ‘Laten we hun kamer nu controleren, alsjeblieft. Die
zit aan de andere kant van de keuken.’
‘Na jou,’ zeg ik. Ze loopt langs me heen, gaat door de bloederige
woonkamer heen en dan in de richting van de trap aan de achterkant van de
keuken, voor de eetkamer.
Met lichte tred klimt ze de trap op, Sibby en ik volgen haar. Ze weten
van onze aanwezigheid maar de trap opstormen als een kudde olifanten zou
ons ook niets verder brengen.
De bovenverdieping is een grote ruimte om de trap heen, een
afgrijselijke kroonluchter hangt erboven. De diamanten die eraan hangen
glinsteren in het maanlicht.
De lucht voelt hier zwaarder, het leunt op mijn schouders alsof God me
tegen probeert te houden.
Iemand is hier aanwezig, al zijn ze niet zichtbaar. Nog niet in ieder
geval. Een allesomvattend gevoel raast door mijn lichaam, dusdanig
aanwezig dat ik een stap naar voren zet en Addie achter me duw. Ik plak
haar mond dicht met ducttape als ze de discussie aangaat. Hoeveel ze ook
aankan, ik zal haar altijd beschermen.
Maar ze zegt niks, ze voelt het ook. Mijn borst verstrakt terwijl ik om
me heen kijk, wacht tot er iets gaat gebeuren.
Het duurt maar een paar seconden. Een felrood lampje schijnt door het
raam heen op de overloop, precies op mijn borst.
‘Zade, bukken!’ schreeuwt Jay in mijn oor.
‘Shit,’ zeg ik voordat ik bovenop Addie en Sibby duik, en we alle drie
op de grond vallen. We donderen nog net niet van de trap af. Het raam
versplintert en ik voel de hitte van een kogel langs mijn arm vliegen, hij
neemt een stukje huid mee.
Scherpe stukken glas regenen op ons neer. Het zorgt voor kleine
sneetjes op mijn wangen en handen. Addie en Sibby beschermen hun hoofd.
‘Fuck, iedereen oké?’
‘Alles oké,’ kreunt Addie en ook bij Sibby is alles in orde.
‘Die fucking klootzak verborg zijn lichaam op de één of andere
manier, hij was niet te zien op de infraroodcamera,’ zegt Jay.
Voordat ik hem instructies kan geven is er een vuurregen zichtbaar in
de lucht en zo snel als het opkwam zo snel is ook weer weg.
De scherpschutter is neergeschoten.
‘Hij is dood,’ zegt Jay in mijn oor, hij zucht en dan laait zijn paniek
weer op. ‘Zeg me dat iedereen oké is? Jullie leven nog, toch?’ vraagt hij
herhaaldelijk.
‘We zijn oké. Maar er zouden er nog meer kunnen zijn,’ zeg ik. ‘We
blijven uit de buurt van de ramen voor zover we kunnen. Hou me op de
hoogte.’
Een zucht van opluchting. ‘Doe ik.’
Sibby gromt, kronkelt onder Addie die naar mijn verwonding kijkt,
haar vingers zitten onder mijn bloed. Ik kijk snel even, het is een
oppervlakkige wond.
‘Ben je oké, schatje?’ vraagt ze zachtjes. Haar stem trilt.
Ik geef haar een kus op haar voorhoofd. ‘Ik ben oké, kleine muis.
Laten we verdergaan,’ zeg ik.
‘Ik wil echt iemand neersteken,’ zegt Sibby die eindelijk onder Addie
vandaan komt. Ze zal zich snijden aan de stukken glas maar het lijkt haar
niet te deren, ze is te druk met schreeuwen, naar zichzelf.
‘Mortis, schiet op. Hou op me je vast te klampen aan me. Ik ben oké.
Zade heeft een kogel opgevangen, sukkel.’ In haar poging om haar
denkbeeldige vriend los te schudden schopt ze tegen mijn hoofd aan.
Zie je wel. Die helpers zorgen altijd voor problemen.
‘Sibby,’ sis ik.
‘Wat? Het is niet mijn schuld,’ zegt ze verontwaardigd.
Ik kreun, rol van Addie af en ga zitten.
‘Ga staan. We moeten weg bij het raam.’ Ik ga staan en help de meisjes
omhoog, een van hen heeft nu echt een kuthumeur. Die zal alleen maar
verder kelderen tot ze iemand neer kan steken en tot die tijd zal mijn
koppijn alleen maar erger worden.
Zachtjes vegen ze de glasscherven van zich af en in het maanlicht zie
ik tientallen kleine sneetjes in hun gezichten.
‘Welke kamer is van je ouders?’ vraag ik. Ik hou mijn stem laag en
zacht en veeg wat glas van Addie’s rug. Sibby steekt haar reet naar achteren
en veegt hem schoon, maar in haar hoofd helpt een van haar mannen haar.
‘Eerste deur aan de linkerkant,’ antwoordt Addie.
‘Sibby, ik wil dat je de andere kamers controleert,’ zeg ik tegen haar.
Verrassend genoeg gaat ze niet zeuren en begint ze met de eerste kamer,
waarschijnlijk hopend dat er iemand is. Ik hoop ook dat er iemand is.
Glas kraakt onder mijn laarzen terwijl ik me tegen de muur aandruk.
Stap voor stap tot ik bij de deur kom, Addie volgt me op de voet.
Ik doe de deur open en hou afstand voor het geval er nieuwe kogels
mijn kant op komen.
‘Blijf voorlopig hier,’ zeg ik tegen haar en geef haar geen tijd om
ertegenin te gaan. Ik hou mijn wapen omhoog en sluip de kamer in. Het is
pikdonker hier en ik baal dat ik mijn nachtbrillen niet mee heb genomen.
Ik concentreer me, luister of ik iets hoor maar ik hoor niks. Niet eens
een ademhaling.
Terwijl mijn ogen wennen aan de omgeving zie ik het bed. Leeg maar
wel de dekens overhoop en kussens die op de grond liggen. Een lamp ligt
op zijn kant op een van de nachtkastjes, de stekker niet meer in het
stopcontact. Het is een hele opgave geweest ze uit bed te halen.
Ik zucht even diep, blijf de ruimte scannen, kijk of iemand zie in de
schaduwen of verstopt op de grond.
‘Ze zijn er niet,’ zeg ik zachtjes.
Addie sluipt de kamer in, haar tred licht en haar lichaam klaar voor
actie. Ze heeft al zo veel geleerd, ze is niet meer het meisje dat eerst deed
en daarna pas dacht. Ze is nu een getrainde moordenaar en het maakt me
fucking trots.
Ik wilde Addie nooit veranderen. Haar impulsiviteit en haar achterlijke
dapperheid maakte haar fascinerend. Maar haar omstandigheden zorgden
voor een andere afloop en hoewel ik nog steeds mijn brave meisje wilde
was er geen ruimte meer voor ondoordachte acties.
Er is nu niks meer ondoordachts aan Addie, niet op de manier hoe ze
nu beweegt en het heeft mijn fascinatie met haar alleen maar versterkt. Al
die loze dreigementen die ze maakte, dat ze me ging vermoorden of pijn
zou doen, die zou ze nu waar kunnen maken.
Fuck. Ja.
‘Waar denk je dat ze kunnen zijn?’ fluistert ze en ze brengt me weer
terug in het hier en nu. Ik zou mezelf een standje moeten geven dat ik
afgeleid raakte door haar, maar het heeft geen nut. Doodgaan, al denkend
aan Addie, dat is de enige manier waarop ik wil gaan.
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet het niet. Maar als er mensen in het huis
zijn dan lijkt het erop dat zij ook nog in het huis zijn.’
Addie loopt naar het bed en gaat met haar hand over de dekens heen.
‘Ze zijn koud dus mijn ouders zijn al een tijdje weg.’ Ze draait zich om,
kijkt me aan en zegt met tegenzin, ‘Ik denk dat we de kelder moeten
controleren.’ Haar lichaam is stijf en haar schouders zijn bijna bij haar
schouders.
‘Wat is er mis met de kelder?’
Ze haalt een schouder op. ‘Het is er griezelig.’
‘Jij houdt van griezelig.’
Ze lijkt even na te denken, ontspant en knikt met haar hoofd. ‘Je hebt
gelijk, laten we gaan.’
Als we de slaapkamer uitlopen komt Sibby uit één van de andere
kamers tevoorschijn. Ze lijkt gefrustreerd te zijn. Nog meer dan net.
‘Er is niemand. Heb elke kamer gecontroleerd,’ zegt ze teleurgesteld.
‘Kelder, wellicht zijn ze daar.’
Addie neemt ons mee, de trap af richting de eetkamer waar de deur
naar de kelder zit.
‘Als ze daar zijn dan horen ze onze voetstappen en weten ze dat we
eraan komen,’ mompel ik en duw Addie weer achter me. Ze kunnen beter
mij neerschieten, zodat zij zich met haar ouders bezig kan houden.
De deur gaat al krakend open en het lijkt alsof we naar een donker gat
kijken.
‘Hoe groot is de kelder?’
‘Behoorlijk groot. Het is niet afgemaakt,’ fluistert ze. ‘Er zijn daar ook
verschillende kamers.’
Langzaam loop ik de trap af en ik ben volledig blind. Er hangt hier een
koude waas, eentje die zwaar aanvoelt. Alsof een duivelse godin me lokt.
Het is een warm welkom.
In de hoek van de kelder is een flintertje licht zichtbaar vanuit iets wat
lijkt op een gang.
De put van angst die in mijn lichaam is opengemaakt gaapt en het slokt
al mijn ingewanden op en het enige wat ik voel is het noodlot.
Addie en Sibby flankeren mij aan beide kanten en ook al kan ik hun
gezichten niet zien, ik voel hun rusteloosheid.
We zijn in de familiekamer, aan het einde van de gang kom je uit bij
het stuk wat nog niet af is,’ informeert Addie ons.
Het licht gaat uit, precies als ik een stap zet. Ik bevries, mijn ogen
beginnen te wennen aan de omgeving.
Ze hebben de lamp niet uitgedaan. Iemand staat voor de ingang. Ze
bewegen niet maar ik voel de ogen onze kant op stralen. Mijn hand
verstrakt zich om mijn pistool en ik haal hem heel langzaam tevoorschijn,
ik wacht tot ze aanvallen. Dan stapt de persoon weer naar achteren,
verdwijnt en het licht is weer zichtbaar.
Mijn hart bonkt in mijn keel. Shit, dat was eng. Zelfs ik kan dat wel
toegeven.
Sibby snuift. ‘Ik heb te veel tijd doorgebracht in spookhuizen.
Niemand is enger dan ik. Laat mij eerst gaan.’
Ik haal mijn schouders op, Sibby mag ze wel even een lesje leren.
‘Veel plezier,’ mompel ik. Ik laat mijn wapen iets zakken, maar hou
hem wel bij me in de buurt. Er kan zich nog van alles schuilhouden in het
donker.
Ze giechelt luid, het geluid klinkt sinister en dan begint ze zachtjes een
kinderliedje te zingen terwijl ze door de gang heen gaat. Ik kan het niet zien
maar als ik het moet inschatten dan huppelt ze.
Ik grijp Addie’s hand, zachtjes lopen we achter Sibby aan, we houden
onze afstand. Sibby staat nu in de doorgang, haar kleine lichaam verlicht.
Ze houdt haar roze mes vast en dan steekt ze die in de muur naast zich.
En dan terwijl ze harder en harder zingt loopt ze door de gang heen, duwt
haar mes door de muur.
Addie krimpt ineen maar ik weet niet of het komt omdat Serena pissig
gaat zijn vanwege de muren of omdat Sibby net zo griezelig is als ze had
beloofd.
Ik denk beide.
We horen stemmen vanuit de kamer waar ze zich schuilhouden. Ze
klinken nerveus en ietwat boos.
‘Kom niet dichterbij,’ blaft een donkere stem. Sibby pauzeert, stopt
met haar liedje en tilt haar hoofd opzij.
‘Dat is niet erg lief,’ fluistert ze kinderlijk en die stem geeft me de
rillingen. ‘Ik wil alleen maar spelen.’
‘Ik knal je kop eraf, bitch,’ blaft hij. Een grote man staat in de
deuropening aan het einde van de gang en ik schuif Addie snel buiten beeld.
Ik duw mezelf tegen de muur aan en kijk om het hoekje.
Als hij iets probeert dan schiet ik juist zijn kop eraf.
Het is een potige, lange man. Kaal hoofd, zwarte tattoos op zijn bleke
huid, en een vlassig baardje rond zijn dunne lippen. Hij heeft een pistool in
zijn hand en richt dat op Sibby. Maar die lijkt totaal niet onder de indruk te
zijn.
Gedempt gejammer is hoorbaar vanuit de kamer, zowel mannelijk als
vrouwelijk en het geluid ontspant me een beetje. Ze mogen misschien
gewond zijn en overduidelijk bang, maar ze leven nog. Dat is het
belangrijkste.
‘Mijn helpers laten dat niet gebeuren,’ zegt ze. Ik heb geen idee waar
haar mannen zijn maar de enige man die ik zie heeft toch echt een pistool
op haar gericht.
Wat bewonderenswaardig is, aangezien het een klein meisje is.
‘Laat het mes vallen,’ beveelt hij. Al zuchtend luistert Sibby en haar
mes valt op de grond.
‘Je kunt net zo goed zeggen dat ik me uit moet kleden als je me mijn
persoonlijke dingen gaat ontzeggen,’ pruilt ze. Ze grijpt haar shirt vast en
begint hem uit te trekken.
De ogen van de man worden groot en hij laat zijn pistool hangen
terwijl Sibby haar shirt uittrekt. Godzijdank heeft ze vandaag een bh aan.
Ik schud mijn hoofd. Haar methodes zijn fucking raar maar ze werken
wel. Ze gooit haar shirt naar de man, die ervan schrikt. En in dat kleine
tijdsbestek grijpt ze een ander mes, eentje die aan haar dij vastgeplakt zat en
gooit hem naar de man. De punt van het mes gaat precies door een van zijn
ogen heen.
Het gejammer verandert in geschreeuw als de man in elkaar zakt en
met zijn gezicht op de grond valt. Zijn gewicht valt op het mes dat daardoor
volledig in zijn schedel terechtkomt.
Sibby grijpt snel haar messen en haar shirt van de vloer, trekt haar shirt
weer aan, stapt over het schokkende lichaam heen en huppelt de kamer in.
‘Laten we gaan,’ zeg ik en ik grijp Addie’s hand vast en we rennen
achter Sibby aan.
Serena en haar man, William, zijn vastgebonden op stoelen. Ze staan
in het midden van de kamer en ze hebben ducttape over hun mond. Een
lampje bungelt boven hun hoofden, het schijnt licht op de mannen die aan
weerskanten staan en een pistool op beiden gericht hebben.
De mannen zijn gespannen nu Sibby een mes in hun partner heeft
gegooid en hij dood op de grond ligt.
‘Mam, pap…’ zegt Addie. En ik voel haar lichaam verstijven, ze wil
zo graag naar ze toe rennen.
Serena’s ogen zijn nat en bloeddoorlopen, haar mascara is doorlopen.
Haar blonde haar zit verward en haar satijnen pyjama is gescheurd bij de
naad. William kermt naast haar, zweet als een otter. Zijn grijzende haar zit
op zijn hoofd geplakt, zijn witte T-shirt is doorweekt. Een snee zit op zijn
jukbeen en er begint al een blauwe plek te vormen onder zijn oog.
‘Je bent hier sneller dan ik had verwacht nadat je vriend onze auto
heeft verneukt,’ zegt de indringer aan mijn linkerkant terwijl hij zijn pistool
tegen de slaap van Serena duwt. Hij heeft zwart haar dat bij zijn oren
omlaag hangt, het zit in de war en is vettig. Hij heeft een grote haakneus
met een litteken. De andere man is klein, heeft blond haar en een babyface
en hij lijkt niet echt op zijn gemak te zijn.
‘Ik wilde eigenlijk wat langer plezier aan ze beleven. Misschien even
kijken of moeders ook zo’n gouden kutje heeft.’ Zijn vinger krult om een
lok van Serena’s haar en ze trekt zich weg met een gedempte schreeuw.
‘Raak haar godverdomme niet aan,’ snauwt Addie. De man moet
alleen maar glimlachen.
‘Ik wilde ze ook nog mooi tentoonstellen voor je,’ gaat hij verder. Hij
haalt een schouder op en probeert nonchalant over te komen. ‘Ik denk dat jij
een betere tentoonstelling bent. Z die uit het raam hangt net zoals jij met de
dokter hebt gedaan. Hoe poëtisch.’
‘Ik wil graag een rondje spelen hoor,’ mompel ik terwijl ik mijn
zakmes uit mijn trui haal en hem openmaak.
De man laadt zijn pistool als een reactie, zijn dreigement is duidelijk.
‘Als je haar vermoordt dan vermoord je het enige wat in de weg staat
tussen mij en een kogel in je hoofd,’ waarschuw ik.
‘Aha, mammie is de favoriet, zie ik. Dan kunnen we dus wel leven
zonder papa.’
Zijn pistool zwenkt naar Addie’s vader die nu twee pistolen op zich
gericht heeft. De intenties van de man zijn duidelijk. Als je eentje
vermoordt zal Addie alleen maar zichzelf willen inruilen om het leven van
de andere ouder te redden.
‘Als je dat doet dan is er helemaal geen diamant meer.’ Mijn blik
vliegt naar Addie, mijn hart slaat over als ik zie dat ze een mes op haar
eigen keel houdt.
O fuck. Nee.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 39
DE DIAMANT

Ik duw het mes in mijn huid tot ik een scherpe prik voel en het bloed
langzaam begint te druppelen. Zade’s ogen volgen het spoor, zijn ogen zijn
gevuld met woede.
De man met het vette haar richt het pistool weer op mijn moeder met
een arrogante grijns op zijn gezicht.
‘Touche, diamant.’ Met zijn kin knikt hij naar zijn partner die nog
steeds het pistool op mijn vader gericht heeft. ‘Grijp haar.’
Dan richt hij zijn aandacht op Zade en Sibby. ‘Laat al jullie wapens
vallen en schop ze aan de kant.’
De man met de babyface komt op me af en ik zet een stap naar
achteren. ‘Jij mag me niet aanraken. Niet tot ik zeker weet dat je ze geen
pijn gaat doen.’
Zijn ogen vernauwen zich en dan glijden ze langs mijn hoofd en ik
voel het gevaar achter me.
‘Fuck, Addie! Ga daar weg,’ blaft Zade me toe maar het is te laat.
Een pistool drukt tegen mijn achterhoofd aan en het lukt me niet om in
beweging te komen, er wordt een arm om me heen geslagen, mijn mes
wordt vastgepakt en aan de kant gegooid.
Beton vult mijn botten en mijn lichaam verandert in steen. De arm
komt om mijn nek te liggen en ik word naar de indringer toegetrokken, het
pistool drukt nu tegen mijn slaap aan.
‘Je bent vergeten de zolder te controleren,’ zegt de nieuwe indringer in
mijn oor. Zijn hand laat even mijn keel los en glijdt langs mijn rug en dijen.
Hij controleert of ik nog verstopte wapens heb en hij gooit ze op de grond
als hij ze vindt. Hij knijpt in mijn billen en een grom roert zich in mijn keel.
O, ja. Hij gaat dood.
Zade straalt een en al spanning uit, zijn moordende blik volgt de
verkennende hand van de man. Ik durf te wedden dat hij nu allerlei
mogelijke manieren bedenkt waarop hij de man kan vermoorden. Net als bij
Archie. Sibby is stil, haar ogen gaan door de hele kamer heen. Ze is
waarschijnlijk aan het uitrekenen hoveveel ze kan vermoorden voordat er
een kogel afgeschoten wordt.
‘Je kunt beter voorzichtig doen,’ zegt Zade terwijl hij de man
aanstaart. ‘Die diamant heeft scherpe randen.’
Babyface richt zijn wapen op Zade. ‘Hou je bek dicht, ga allebei tegen
de muur aan staan.’
Zade grijnst, tilt zijn handen omhoog maar de blik in zijn ogen is
dodelijk.
Sibby weigert te luisteren, dus de man stormt op haar af en grijpt haar
bij haar arm, hij probeert haar mee te trekken. Ze raakt volledig buiten
zinnen, krabt hem en begint een vechtpartij.
Aan de binnenkant van mijn mouw zit een penpistool, een handig klein
wapen dat Zade me heeft gegeven. Ik heb hem meegenomen precies voor
dit soort situaties en bewust op een plek die niet gecontroleerd wordt. Hij
heeft maar een kogel maar dat is voldoende.
De chaos leidt alle mannen dusdanig af dat ik hem uit mijn mouw kan
halen zonder dat ze het doorhebben.
Zweetdruppels vormen zich bij mijn haarlijn en de adrenaline raast
door mijn lichaam maar de kalmte houdt nu alles tegen.
Snel richt ik op de man met het vieze haar en klik op de knop op de
pen, de kogel vliegt eruit en raakt de man in zijn hoofd, hij is direct dood.
De complete verrassing die zich nu voordoet geeft me genoeg tijd om
zijn wapen weg te duwen, de reflexen van de indringer zijn vertraagd en hij
richt en schiet maar mist mijn tenen op een haar na. De kogel weerkaatst en
ik denk dat ik iemand naar adem hoor happen, maar ik heb me al
omgedraaid en mep hem in zijn gezicht met mijn vuist.
Mijn vader schreeuwt door zijn tape heen, maar ik kan nu niet kijken.
Mijn tegenstander haalt een mes uit zijn zak en zwaait ermee richting mijn
gezicht.
Net op tijd zwenk ik mijn hoofd naar achteren, het mes glijdt door de
lucht en mist mijn neus op een paar centimeter. Ik grijp de hand waarmee
hij zijn mes vasthoudt en trek hem hard naar achteren waardoor zijn pols
breekt.
Hij schreeuwt het uit, laat het mes vallen. Ik wil nog een klap geven,
tegen zijn keel, maar dan klapt zijn hoofd naar achteren en zit er een gat in
zijn voorhoofd.
Ik draai me met grote ogen om, ik zie dat Zade zijn wapen wegstopt.
‘Sorry, schatje. Hij heeft je reet aangeraakt en daarom moest ik hem
vermoorden.’
Een hoge gil leidt me af en ik kijk naar Sibby die op één van de
mannen zit en hem blijft steken terwijl mijn vader heen en weer wiebelt op
zijn stoel als een worm aan een haak. Zijn ogen gaan heen en weer tussen
het psychotische meisje aan zijn voeten en zijn vrouw.
Mijn ogen worden groot als ik goed naar mijn moeder kijk. Haar hoofd
hangt op haar borst en een bloedvlek is zichtbaar op haar kleren.
‘O mijn god,’ schreeuw ik en ik ren naar haar toe. Zade is als eerste bij
haar en legt zijn vingers op haar keel om te voelen naar een hartslag.
‘Ze leeft,’ zegt hij. ‘Maar haar pols is zwak, ze heeft een dokter nodig.’
Tranen wellen op in mijn ogen en de paniek overheerst in mijn hoofd.
Ik open mijn mond, mijn ledematen zijn bevroren ik kan alleen maar kijken
naar mijn stervende moeder.
‘Adeline,’ blaft Zade en mijn ogen vliegen naar hem toe. ‘Concentreer
je, schatje. Kom hierheen en leg druk op de wond.’
Eindelijk komen mijn ledematen in beweging en ik doe wat hij zegt en
duw met beide handen tegen haar borst aan. Rode bellen bubbelen op tussen
mijn vingers door.
Vaag zie ik dat Zade haar handboeien losmaakt en dan die van mijn
vader. Dan is er een scherp bevel dat Sibby moet stoppen met het berijden
van de dode man en dan praat Zade tegen Jay via zijn oortje. Maar daarna
hoor ik niks meer.
Er raast te veel bloed door mijn hoofd. Te veel angst die me levend
opeet.
‘Mam,’ zeg ik trillend. Mijn vaders armen komen om haar heen, hij tilt
haar hoofd omhoog en roept haar naam. Tranen stromen over zijn wangen
en dan realiseer ik me dat mijn eigen gezicht net zo nat is.
‘Serena, lieverd. Kijk me aan,’ zegt mijn vader maar haar ogen blijven
dicht.
‘Ik moet haar optillen,’ zegt Zade.
‘Jij raakt haar niet aan!’ roept mijn vader en hij duwt Zade weg. ‘We
moeten een ambulance bellen.’
‘Pap!’ roep ik en ik hou hem tegen. ‘Stop, hij probeert te helpen.’
‘Ik ben sneller dan een ambulance, dat beloof ik je,’ zegt Zade en hij
kijkt mijn vader strak aan. Mijn vader volgt altijd de regels. Doet wat er
verwacht wordt. En zelfs in deze hysterisch situatie snapt hij dat Zade haar
niet meeneemt naar een ziekenhuis omdat hij sneller is, maar ook omdat we
allemaal een misdaad hebben begaan welke niet bekend mag worden.
Wat betekent dat we ook niet naar een normaal ziekenhuis zullen gaan.
Hij knarst met zijn tanden, dan laat hij Zade los en mag Zade mijn
moeder oppakken, haar hoofd knalt tegen zijn borst aan als hij gaat staan.
‘Iedereen de auto in. Nu, Sibby.’
We lopen de trap op, racen door het huis heen en stappen in Zade’s
auto. Het is een grote waas. Mijn vader zit in de passagiersstoel terwijl mijn
moeder op mijn schoot en die van Sibby ligt. Ik blijf druk uitoefenen op
haar borst en fluister haar zachtjes toe dat ze moet blijven leven.
Zade lijkt Jay nog steeds aan de lijn te hebben want hij zegt ineens,
‘Bel Teddy en zeg dat we onderweg zijn. Schotwond in de borst.’
‘Laat me raden, je hebt wel één of ander verhaal, hè?’ snauwt mijn
vader terwijl Zade wegrijdt bij het huis. Hij gaat gemakkelijk met de auto
om ondanks dat we op hoge snelheid rijden.
‘Nou, nee,’ zegt Zade en hij is totaal niet onder de indruk van mijn
vaders boosheid. ‘We gaan niet naar de politie. We gaan naar een chirurg
met echte ervaring…’
‘We gaan niet naar het ziekenhuis?!’ schreeuwt mijn vader. Ik krimp
ineen, mijn hart bonkt. Ik heb Zade al eerder verteld dat mijn vader geen
actief onderdeel was van mijn leven. Hij was altijd aanwezig, maar op de
achtergrond.
Maar er zijn een aantal moment in mijn kindertijd waar hij zijn stem
verheft en elke keer schrokken de vogels van zijn bulderende stem en
kromp ik ineen.
Hij is een simpele man, maar kan ook eng zijn.
‘Nee, meneer,’ zegt Zade rustig. Hij raakt door niks geïntimideerd. Je
zou haast denken dat hij ballen van staal heeft, al weet ik dat het niet zo is.
‘Ik weet niet wie de fuck jij bent, maar je zorgt dat je de auto omkeert
en je brengt ons naar het fucking ZIEKENHUIS!’ schreeuwt hij en zijn
gezicht wordt roder en roder.
‘Verhef nog een keer je stem naar mij,’ zegt Zade met donkere stem.
‘Ik garandeer je dat ik je bewusteloos sla zonder de controle over mijn auto
te verliezen.’ Mijn vader kijkt hem aan, ogen groot van schok.
‘Pap,’ val ik in voordat mijn andere ouder ook een ongeval krijgt, mijn
stem is zacht maar dringend. ‘Ik zal haar nooit dood laten gaan en dat weet
je. Vertrouw ons.’
Hij kijkt me aan, maar ik kijk niet weg. Mijn lichaam begint te trillen
door de mix van adrenaline, schok en paniek.
Hij snuift, draait zich om en mompelt: ‘Ik kan dit verdomme niet
geloven, Adeline. Waar ben je in godsnaam in beland?’
Ik frons. ‘Ik heb niks gedaan, pap.’
Hij kijkt me weer aan. ‘Jij denkt dat ik niet heb gezien hoe jullie drieën
die mannen hebben vermoord. Die kleine gestoorde…’
‘Noem me niet gestoord!’ schreeuwt Sibby naast me waardoor ik
schrik, haar stem is zo schel dat het pijn doet aan mijn oren. Ik zie hoe
manisch ze er nu uitziet, haar borst gaat hevig op en neer, een verwilderde
blik in haar ogen. Alsof ze een tijger is en ze haar in een te kleine kooi
hebben gestopt.
Pap lijkt het ook te zien want hij verlegt zijn blik naar mij. ‘Ga hier
niet zitten en doen alsof jij de dochter bent die ik heb opgevoed,’ snauwt
hij. ‘Je hebt net iemand vermoord.’
‘Hij ging mama vermoorden,’ zeg ik vol ongeloof, ik kan niet geloven
dat hij me nu de les gaat lezen. Hij is in shock, boos en hij reageert het op
mij af.
Hij klemt zijn kaken op elkaar en spuugt me dan toe: ‘Als ze doodgaat
dan is het jouw schuld. De kogel heeft haar geraakt door jou!’
Zijn woorden voelen ook als een kogel, raken me recht in mijn borst
en slaan de lucht uit mijn longen.
‘Wat?’
‘Toen jij aan het vechten was, en dat pistool afging,’ zegt hij met rood
aangelopen gezicht. Hij staart me aan alsof…alsof ik een monster ben. ‘De
kogel weerkaatste en raakte je moeder.’
Mijn mond valt open, ik ben sprakeloos. Ik herinner me dat de kogel
afketste maar zag nooit waarnaartoe.
Schuld walst in golven over me heen en fuck… fuck dit is mijn schuld.
Ik knipper, tranen wellen op in mijn ogen. Het voelt alsof mijn borst
opengekraakt wordt en mijn hart eruit getrokken wordt en naast dat van
mijn moeder wordt gelegd.
‘Zij is niet degene die de trekker heeft overgehaald,’ zegt Zade en hij
verdedigt mij.
Mijn vader snuift, draait zich om en staart al woedend uit het raam.
‘Dit is ook jouw schuld,’ snauwt hij nog naar Zade. ‘Jullie allebei. Dit
zou nooit zijn gebeurd ware het niet voor die criminele vriend van je,
Adeline.’
Zade draait zijn hoofd naar mijn vader, het leer van zijn stuur kraakt zo
hard onder zijn greep en heel even ben ik bang dat hij hem in tweeën gaat
breken.
‘Het lijkt me verstandig dat jij nu je fucking bek dichthoudt anders doe
ik het voor je. Zoals je al duidelijk hebt gemaakt, ik ben geen goede man en
ik vind het heel erg als je zo over Addie praat. Die man hield een pistool
tegen het hoofd van je fucking dochter. De enige die schuld hebben zijn de
mensen die in jullie huis zijn ingebroken.’
Mijn vader kijkt hem aan, er liggen woorden op zijn tong. Uiteindelijk
schudt hij zijn hoofd en kijkt hij weer uit het raam, content met waar zijn
beschuldigingen naartoe wijzen.
Er daalt een zware stilte over ons neer, we voelen allemaal onze eigen
conflicten.
Ik kijk naar mijn moeder en een snik welt op in mijn keel terwijl ik
naar haar bleke gezicht staar. Mijn tranen vallen op haar wangen, maar ik
durf mijn handen niet van haar borst te halen om ze weg te vegen.
‘Het spijt me zo, mam. Ik wil niet leven zonder jou, dus blijf bij me.
Oké.’

Ik probeer het tegen te houden maar mijn PTSS speelt op terwijl Zade een
oprit oprijdt na zo’n twintig minuten rijden. We komen aan bij een hut waar
warm geel licht uit de ramen schijnt. Ik herken het huisje met moeite.
Zade heeft me hiernaartoe gebracht toen hij me had gevonden en ik
kan me weinig herinneren van deze plek. Ik kan me ook weinig herinneren
van Teddy, alleen nog dat zowel de dokter als het huis verwelkomend
waren. Tegenstrijdige herinneringen van een andere dokter zorgen voor een
versnelde hartslag.
‘Is dit Teddy’s huis?’ vraag ik?
Flashbacks komen naar boven waar ik wakker word in een aftands
ziekenhuis met een oude man, met koude, blauwe ogen die me aanstaren en
een gestoorde glimlach onder een borstelige snor, die over me heen leunt en
me vraagt of ik met hem mee wil komen. Mijn hart bonkt als een bezetene.
Zodra de auto tot stilstand komt, stormt Sibby eruit alsof ze gevangen
heeft gezeten in een kooi met haaien. Ze rent weg, mompelt iets over het
achterlaten van haar helpers. We hebben nu niet de focus om aan haar
mentale toestand te denken.
‘Ja. Je kan je er misschien niet veel van herinneren maar zijn naam is
Teddy Angler en zijn zoon heet Tanner. Ze zijn goede vrienden,’ zegt hij
terwijl hij de autodeur sluit en naar de achterdeur van de auto gaat.
‘Hou de druk op haar borst,’ zegt Zade. Snel en voorzichtig haalt hij
mijn moeder uit de auto terwijl ik mijn handen op haar wond houd. Samen
haasten we ons naar de deur terwijl die opengaat.
Twee mannen gebaren dat we naar binnen moeten gaan, mijn vader
volgt ons. De warmte en comfort van het huis voelen bekend, maar het
voelt nog steeds schokkend.
Ik herken beide mannen. De oudere is Teddy en de jongere is Tanner.
Ze begeleiden ons door de gang naar een kamer waar een
ziekenhuisbed staat, een infuus en verschillende andere machines.
Paniek zwelt weer op en ik sta niet meer in het ziekenhuis van Teddy
Angler maar in de vieze kamer van dokter Garrison. Hij staat voor me,
smeekt me dat ik met hem mee moet gaan, een gestoorde blik in zijn koud
ogen. De helft van zijn hoofd is weg, Rio’s kogel heeft zijn weg gevonden,
zijn brein is zichtbaar.
Nee, nee, nee. Ik wil niet mee. Ik wil niet…
‘Adeline,’ zegt Zade ruw, hij schudt me door elkaar tot dokter Garrison
verdwijnt en ik zijn ogen voor me zie. ‘Je bent hier bij mij, kleine muis.
Niemand haalt je hier weg.’
Ik knipper, ik kan niet meer helder zien en mijn borst voelt stijf van
angst.
‘Het spijt me,’ fluister ik en de frustratie begint te groeien, samen met
de miljoenen andere emoties die ik amper binnen kan houden.
‘Dat hoeft niet, schatje. Kom, ga zitten en laat ze de operatie uitvoeren.
Je moeder gaat het redden, oké?’
‘Zei Teddy dat?’ vraag ik en kijk om Zade heen maar kan niet veel
zien.
Mijn vader zit in een hoek van de kamer en kijkt bedrukt naar mijn
moeder.
‘Hij heeft niet veel gezegd, wat een goed teken is. Als hij opereert dan
is er een kans.’
Ik knik met mijn hoofd, laat hem me meenemen naar de kleine
woonkamer die gevuld is met groene en blauwe banken, een berenvel,
boven de bruine open haard hangt een hertenkop en het vuur is aan. Het
geeft het huis een warm en ontspannen gevoel.
Ik laat me vallen op één van de banken en leg mijn hoofd in mijn
handen, maar trek ze ook direct weer weg als ik zie hoeveel gedroogd bloed
erop zit. Ik kijk om me heen, hoop dat ik Teddy’s bank niet vies maak en ga
uit voorzorg op de grond zitten.
Dan herinner ik me dat Sibby nog steeds weg is.
‘Waar is Sibby?’ vraag ik terwijl ik het snot wegveeg. Eerlijk, gezien
alles voel ik me niet meer beschaamd en iets zegt me dat Zade me al op
ergere momenten heeft gezien.
Zade gaat naast me zitten, trekt me tegen zich aan en houdt me stevig
vast. Het voelt fijn maar ik kan me niet ontspannen.
‘Ik zal zo bij haar kijken. Er was geen ruimte voor haar helpers in de
auto dus ze zijn achtergebleven. Ik denk dat ze bang is. Ze waren er niet
toen ze naar de inrichting werd gebracht en ik denk dat ze verlatingsangst
heeft.’
Ik knik met mijn hoofd. Haar helpers zijn echt voor haar, net zo echt
als dat Zade voor mij is. Ze ziet ze als echte mensen dus ze moet een
verklaring vinden als ze verdwijnen.
Ze zullen uiteindelijk terugkomen en ze zal ze waarschijnlijk zien als
twee mannen, verkleed als monsters die haar tegemoet lopen.
‘Hij had gelijk,’ fluister ik. ‘Het was mijn schuld dat ze is
neergeschoten.’
‘Jij hebt de kogel niet geschoten en je hebt het pistool ook niet op je
moeder gericht. Het is niet jouw schuld.’
Ik maak mezelf los uit zijn armen, ik voel me ongemakkelijk in mijn
eigen huid. Het maakt niet uit dat ik niet zelf de trekker heb overgehaald. Ik
heb wel zijn arm omlaag getrokken.
Hij voelt de razernij die in mij woedt, Zade kraakt zijn nek, gaat
voorover zitten en legt zijn ellebogen op zijn knieën en vouwt zijn handen
samen.
Mijn ogen kijken naar zijn handen. Die handen hebben zoveel
vermoord en zoveel beschermd, hoe gaat hij daar mee om?
‘Als je mij zou zijn, zou je je dan schuldig voelen?’ vraag ik.
Hij denkt even na over mijn vraag. ‘Je hebt me de
verantwoordelijkheid op me zien nemen voor een dood die ik niet op mijn
geweten heb. Toen ik een handelaar oprolde en een klein meisje vermoord
werd voordat ik binnen was. Of toen je ontvoerd was terwijl ik je zou
moeten beschermen... Het is moeilijk om dat niet persoonlijk op te vatten.
Dat te voelen is wat je menselijk maakt. Maar er zit een verschil tussen het
voelen van de pijn van een ander en jezelf de schuld te geven dat iemand
anders ze pijn heeft gedaan.’
Hij tilt zijn hoofd op, de intensiteit die in zijn ogen brandt verwarmt
me door en door.
‘De roos die in mijn borst is gekerfd, is het bewijs dat het nooit
makkelijk is. Soms hou ik me vast aan schuld zodat ik me niet zo verloren
voel. Maar dat betekent niet dat ik je niet elke dag zal herinneren dat de
schuld die je meedraagt je niet waardig is.’
Ik sluit mijn ogen, een slechte poging om mijn tranen tegen te houden.
Een snik welt op, ik leg mijn hand op mijn mond maar het helpt niet.
‘Ze probeerde een relatie met mij op te bouwen en ik… ik lag dwars.’
Zade grijpt mijn hand en trekt me naar hem toe en al voelt het alsof ik
het comfort niet verdien, ik neem het toch. Ik laat het mijn botten insijpelen
terwijl ik huil.
Ik heb eerder genoten van het moorden, maar dat betekent niet dat ik
leef zonder hart. En het enige waar ik nu aan kan denken is hoe vredig het
moet zijn om te leven zonder hart.

‘Addie, word wakker.’


Een zachte hand trekt aan mijn arm en haalt me uit een rusteloze slaap.
Ik open mijn opgezwollen ogen, droog en geïrriteerd door al het huilen.
‘Is ze oké?’ vraag ik direct, al ben ik nog niet wakker en ik kijk om me
heen, zie mijn vader op de bank zitten.
Zade, Teddy en Tanner staan voor me en het lijkt wel alsof ze mij aan
het evalueren zijn.
Teddy en zijn zoon zijn haast identiek. Allebei met zachte, groene
ogen, lachrimpels en een vierkante kaaklijn. Het enige verschil is dat Teddy
meer grijze haren heeft en meer rimpels. In tegenstelling tot dokter Garrison
is zijn aanwezigheid verzachtend ondanks de woorden die uit zijn mond
komen.
‘Ze is er nog niet,’ zegt Teddy. ‘De kogel heeft haar hart op het
nippertje gemist en de rest van de vitale organen zijn in orde. Ze heeft veel
bloed verloren en er is nog steeds risico op een infectie. Ze zal nog een
tijdje buiten bewustzijn zijn maar ik wilde laten weten dat jullie hier mogen
blijven,’ zegt hij en hij kijkt naar mijn vader.
Ik knik en vind iets van opluchting. Ze leeft, al kan dat zo veranderen.
‘Moet ik bloed doneren?’ vraag ik.
‘Nee hoor, lieverd. Je vader is een match en heeft wat gegeven, ook
heb ik wat zakken met O-negatief mocht het nodig zijn.’
Ik knik weer en ga staan. ‘Kan ik haar zien?’
‘Natuurlijk,’ zegt hij zachtjes en gebaart me dat ik hem kan volgen.
‘Ik ga even bij Sibby kijken,’ zegt Zade.
Ik frons: ‘Hoelang is het geleden?’ Ik kan me niet herinneren hoelang
ik heb geslapen nadat ik in Zade’s armen heb liggen huilen.
‘Een uur of drie. Ze zit nog steeds buiten te wachten op haar helpers.’
Ik knik, draai me om en ga naar mijn moeder toe. Als ik de deur
opendoe en haar daar zie liggen, zo stil en bleek dan stik ik bijna.
De machine naast haar piept, haar hartritme is nu stabiel. Er staat al
een stoel naast haar bed, ik denk dat het de plek van mijn vader is. Hij heeft
de hele tijd in de kamer gezeten. En ik voel me een beetje schuldig, ik had
ook in de kamer moeten blijven.
Maar zelfs nu, zorgt het zijn in deze kamer er direct weer voor dat ik
terug ben bij dokter Garrison. Ik glijd met mijn handen door mijn haar en
trek eraan in een poging me in het hier en nu te krijgen.
Ik ben veilig. Zade is buiten en er is nu geen kwaadaardige dokter die
me probeert te ontvoeren.
Ik haal diep adem, ga op de stoel zitten en grijp de hand van mijn
moeder. Haar hand is koel maar ze voelt wel levend. Niet koud en stijf zoals
een lijk en dat geeft me iets van geruststelling.
‘Wil je weten wat superkut is? Toen ik thuiskwam heb je me een paar
keer gevraagd om te vertellen waar ik doorheen ben gegaan en ik kon nooit
de woorden vinden om de horror te beschrijven. Niet weten of je blijft leven
of vermoord gaat worden. Ik heb je gezegd dat je het niet zou snappen.
Maar ik denk dat je het nu wel gaat snappen.’
Ik knijp even in haar hand.
‘En dan, zou je proberen te omschrijven wat voor angst jij voelde toen
ik weg was en je niet wist of ik nog leefde. Je zei dat ik dat nooit zou gaan
snappen, maar dat klopt ook niet meer.’
Mijn ogen beginnen weer te branden en ik laat haar hand even los. Ik
ben het zat om te huilen. Het is fucking vermoeiend.
Zodra ik me weer enigszins oké voel grijp ik haar hand weer vast.
‘Ik hou je hand vast, maar je bent nog niet hier. En ik weet niet of je
ooit wakker gaat worden. Dus ik voel nu wat jij voelde en het is fucking
kut.’
Ik snuif, wrijf met mijn duim tegen haar hand, weet niet of ik haar
troost of mezelf.
‘Pap haat me nu, dus dat hebben we nu ook.’ Ik fluister: ‘En ik woon
samen met een crimineel.’
Ik lach, al is het een droge lach. ‘Ik ben een crimineel en ik denk dat
dat het enige is waar Zade verantwoordelijk voor is. Hij heeft me veranderd
in een getrainde moordenaar. Maar weet je, ik vind het leuk. Ik kan mezelf
nu beschermen. En ik vind het fijn dat ik me niet meer zo zwak voel. Maakt
me dat een slecht persoon?’
Ik pauzeer en frons. ‘Geef maar geen antwoord, je zal me zeggen dat
ik moet stoppen. En je gaat me vertellen dat je de oude Addie terug wil,
maar zij is weg, mam. En ik weet dat papa de nieuwe versie niet leuk vindt,
maar ik hoop dat er een dag komt dat jullie allebei van de nieuwe Addie
gaan houden.’
Een traan breekt los en ik vervloek de druppel die mij verraadt. Ik veeg
hem snel weg.
‘Ik begrijp als je dat niet kan. Ik vind het soms ook moeilijk om van
mezelf te houden. Weet je wie altijd van me zal houden?
Onvoorwaardelijk? Mijn criminele vriend. En is dat niet fucking
bewonderenswaardig?’
Ik glimlach, zonder humor. ‘Ik denk dat het alleen maar eerlijk is als
we het proberen. Jij besloot dat liefde waardig was nadat ik thuiskwam, een
gebroken persoon. Ik denk dat je kan houden van iemand die sterk is, toch?
Dus ik wil dat je naar huis komt en welke versie er ook wakker wordt of
wie je ook wordt… ik hou ook van jou.’

OceanofPDF.com
28 juni 2022

Ik was altijd onverschillig tegenover mijn vader. Toen ik


opgroeide speelde hij niet met me, praatte ook niet echt met me.
Mijn moeder nam alle beslissingen, hij leek zich nergens druk om
te maken, was niet geïnteresseerd.
Ik denk dat ik vanaf vijfjarige leeftijd me er niet meer mee
bezighield.
Het laatste wat ik nu voel is onverschilligheid. Als ik eerlijk
ben dan denk ik dat ik hem haat. Zade plaagde me eerder al over
het hebben van daddy issues en ik had nooit het idee dat dit over
mij ging. Maar nu wel denk ik. Want nu haat ik hem.
Ik mag mama niet zien van hem.
Mijn hele leven heeft hij mij geen aandacht gegeven, maar
nu maakt het hem ineens wel uit wat ik met mijn leven doe. Nu ik
niet op het rechte pad zit maakt het hem iets uit. Hij heeft het lef
om te zeggen dat hij me niet zo heeft opgevoed. Hij heeft me
helemaal niet opgevoed.
Bellen had geen effect dus ik ben naar hun huis gegaan en
hij heeft me gewoon niet binnengelaten.
Het was de eerste keer dat ik zelf reed sinds het auto-ongeluk
en ik heb de hele terugrit gehuild. Het verbaast me dat ik niet in
een nieuw ongeluk ben beland. Dat was kut geweest want ik had
Zade’s auto mee.
Ik kon nog niet in die van mij stappen en zien dat de
ketchupvlek er niet is.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 40
DE DIAMANT

‘Laat me met haar praten,’ eis ik door de telefoon en ik ga met mijn


trillende hand door mijn haar.
‘Addie ik ben klaar met deze discussie. Het is het beste als jij je
moeder wat ruimte geeft nu,’ zegt mijn vader, hij klinkt vermoeid.
‘Hou toch op!’ schreeuw ik.
We zijn nog maar één minuut aan het praten en het is zijn schuld, hij
wil de telefoon niet aan mijn moeder geven. Ik probeer het al sinds de eerste
dag sinds ze weer thuis is en hij geeft geen gehoor. Ik ben er zelfs al naartoe
gereden maar hij liet me niet binnen.
Teddy heeft haar ruim een week bij zich gehouden, haar in de gaten
gehouden en haar weer op een stabiele lijn gekregen.
Ze was bijna de hele tijd buiten westen en de paar keren dat ze wakker
werd, denk ik niet dat ze er nog veel van weet. Ze was met name verward,
gedesoriënteerd en had veel pijn.
Pap, Zade en ik zijn de hele tijd bij haar gebleven terwijl Sibby naar
huis ging met haar helpers. Het kostte vier uur voordat ze weer op kwamen
dagen een zodra ze er weer waren, was Sibby weer zichzelf. Ik weet zeker
dat ze veel orgies hebben gehad thuis.
Zodra Teddy merkte dat mama stabiel genoeg was en ze naar huis kon,
heeft Zade ons terug naar hun huis gereden. Zijn team had in de tussentijd
de lichamen weggehaald en het huis weer op orde gebracht. Papa stond te
trillen op zijn benen toen we binnenstapte en het eruitzag alsof er nooit iets
is gebeurd.
Hij liet Zade en mij mama naar bed brengen en schopte ons er daarna
uit. Dat was vijf dagen geleden en hij laat me haar nog steeds niet zien en ik
mag ook nog steeds niet met haar praten.
Gelukkig laat hij Daya wel binnen, ik denk dat zij van het
criminelenlijstje is afgestreept ofzo.
‘Waarom? Heeft ze zelf gezegd dat ze me niet wil zien? Of is dat een
beslissing die jij hebt gemaakt?’
‘Ik weet fucking zelf wel wat goed is voor mijn vrouw,’ snauwt hij. Ik
krimp niet ineens zoals eerst. Ik heb mijn moeder gezegd dat die versie weg
is en dat was de waarheid.
‘Dus wat je zegt is dat ik niet goed voor haar ben,’ concludeer ik met
trillende stem. Mijn vuisten ballen zich en ik voel de neiging om ze in de
muur te beuken.
‘Jij en die vriend van je,’ corrigeert mijn vader. ‘Ik ben akkoord
gegaan om niks te zeggen tegen de politie maar dat betekent niet dat ik
jullie terug laat komen in haar leven. Niet als het zo gaat, als jij je eigen
gang wil gaan en een crimineel wil worden dan prima, maar hou ons
erbuiten.’
De telefoon klikt en even later barst ik uit elkaar. Ik schreeuw het uit
van frustratie en gooi mijn telefoon door de deur, precies op het moment dat
Zade binnenstapt.
Hij staat stil en volgt de telefoon die tegen de muur knalt en op de
vloer valt.
‘Wil je dat ik haar ontvoer?’ biedt hij aan.
Ik schud mijn hoofd, de woede wordt alleen maar groter.
‘Hij laat me haar niet zien omdat we criminelen zijn. En je oplossing is
om haar dan te ontvoeren?’
‘Nou, als je het zo brengt.’
Ik grom, draai me van hem weg en loop naar het balkon, ik heb lucht
nodig.
De warme wind waait door mijn haar zodra ik een stap op het balkon
zet. De haren vliegen om mijn gezicht heen. Het laat me zien hoe ik me
voel, als een medusa met een kroon van boze slangen.
Het is niet eerlijk maar het is steeds moeilijker om naar Zade te kijken
en hem niet de schuld te geven. Ik begin terug te keren naar dat bittere
hoekje, vol met haat, vol overtuiging dat ik dit leven niet zou leiden als ik
Zade niet had ontmoet.
En net als bij Medusa omdat ik ten onrechte word bestraft wil ik
iedereen straffen uit wraak.
Ik voel Zade al voordat ik hem hoor. Altijd zo stil, me altijd zo
besluipen.
‘Je vader is een klootzak, Addie. Maar ze gaat beter worden en hij zal
haar niet voor altijd bij je kunnen weghouden,’ zegt hij zachtjes.
Wat als hij daarvoor al in haar hoofd zit. Haar overtuigt dat ik slecht
ben voor haar en dat ze besluit dat ik haar liefde niet waardig ben.
En dat ze dat altijd zullen voelen zolang ik bij Zade ben. Dat ze hem
altijd zien als een slechte keuze, en dat zolang ik bij hem ben ze mij niet
toelaten in hun leven.
Precies op het moment dat ik de kans krijg om een echt relatie op te
bouwen met mijn moeder, wordt ze bij me weggetrokken. Alsof ik mijn
hele jeugd in één dag herbeleef.
‘Misschien moet je gaan,’ mompel ik.
‘Wil dat eens herhalen, kleine muis?’
Ik klem mijn tanden op elkaar en blaf hem dan toe: ‘Je moet gaan.’
Ik heb mijn moeder gezegd dat Zade altijd van me zal houden
ongeacht wat er gebeurt. Maar dankzij die liefde is zij bijna doodgegaan.
Hij zei het zelf: Claire wil mij vanwege hem. Omdat ik zo veel voor hem
beteken.
Het accepteren van zijn liefde was moeilijk maar ik leerde er oké mee
te zijn toen ik degene was die gevaar liep. Nu weet ik niet of ik me nog zo
voel. Mijn ouders zijn dan wel klootzakken, maar zijn hun levens het waard
om op te offeren?
Ik hou mijn ogen op het water wat glinstert in de verte. Maar zijn stilte
is zo overdonderend, het sluipt mijn poriën binnen. Ik voel hoe boos hij is.
‘Je denkt dat dat al je problemen gaat oplossen, of niet?’ grinnikt hij.
Ik draai me om. ‘Misschien wel. Jij kan Claire en haar team
vermoorden en ik kan eindelijk in alle rust mijn leven gaan leven.’
Hij trekt een wenkbrauw omhoog en zijn ogen passen zo goed bij hem
op dit moment. De ene ijskoud en de ander vol met duisternis en gevaar.
Twee gevaarlijke delen van hem kijken op me neer.
‘Zijn we weer bij dit punt beland, Adeline?’
Ik ga naar achteren. ‘Hoezo? Ben je boos dat je me niet zo obsessief
kan krijgen dat ik wil dat je elke seconde bij me bent? Of misschien omdat
je me niet…’
‘Wat, schatje? Wat kan ik niet? Je verliefd op me laten zijn? Je
dwingen om om me te geven? Of je al die dingen te laten voelen terwijl je
het niet wil?’
Hij staat voor me, kijkt me aan. De woede trekt zijn littekens samen en
het versterkt alleen maar de duisternis in zijn ogen.
Ben je ooit oog in oog gekomen met een boze beer? Hem in de ogen
aangekeken terwijl hij raast? De meesten kunnen het niet navertellen.
‘Denk je dat ik je leugens ga geloven? Alsof ik ook maar een vleugje
onzekerheid heb.’ Hij eindigt met een lach. En het schuurt tegen mijn
zenuwen aan. Ik voel mijn gezicht warm worden terwijl de duisternis ook
over mijn ogen neerdaalt.
Hij lacht me uit en ik wil hem pijn doen. Niet met mijn vuisten maar
met mijn woorden. Ik wil dat hij mij zo hard haat dat hij snapt hoe het voelt
om iemand zo erg te haten maar nog steeds te willen.
Ik wil dat hij voelt wat ik gevoeld heb toen hij zichzelf in mijn leven
forceerde.
‘Nee, maar je zal het vervelend vinden als je merkt dat al je moeite
voor niets is geweest.’ Zijn glimlach vervaalt en ik voel een kleine golf van
overwinning opkomen. Ik zet een stap in zijn richting en geniet van de
manier waarop hij verstijft. ‘Al die tijd die je hebt gebruikt om mijn
lichaam te gebruiken uit naam der liefde en uiteindelijk hou ik helemaal
niet van je.’
Deze keer als hij glimlacht is er geen enkele vorm van amusement te
vinden. Het is fel en laat een man zien met een touw om zijn nek die voor
de beslissing staat om zichzelf op te hangen en zijn geliefde te redden van
hetzelfde lot of om haar zelf op de galg vast te knopen.
Gaat hij me pijn doen om zichzelf te beschermen? Of gaat hij daar
staan en laat hij het over zich komen.
‘O,’ zegt hij. ‘Je liefde verkondigen en me smeken een roos in je borst
te kerven, dat was gewoon voor de lol?’
Hij laat zijn tanden zien en mijn longen krimpen. ‘Ben je zo goed in
het schrijven van boeken dat je het verschil niet meer weet tussen realiteit
en fictie?’
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. ‘Stockholsyndroom bestaat. Een
menselijke reactie van iemand die constant wordt bedreigd. Het speelt een
spelletje met onze hersenen en bedriegt ons, laat ons denken dat we verliefd
zijn. Alleen maar omdat de persoon dan makkelijker te tolereren is.’
Hij is niet onder de indruk en trekt een wenkbrauw omhoog. En die
beweging is nog steeds net zo verstikkend als in het begin.
‘Voelt het goed? Voelt het goed om mij pijn te doen voor iets wat je
vader je aandoet?’ vraagt hij. Die kleine golf van overwinning wordt een
plas en dan een vloedgolf als pijn over zijn gezicht trekt.
Haat hij me al? Voelt hij hoe echte liefde voelt?
Je kunt niet echt liefhebben als je de persoon nooit hebt gehaat. Twee
zijden van een scherpsnijdend mes. En ze snijden fucking diep.
‘Het voelt alsof ik mezelf eindelijk bevrijd,’ snauw ik hem toe.
Hij knikt langzaam, zijn doordringende blik op mij gericht.
‘En jij zei dat je geen daddy issues had,’ zegt hij geamuseerd terwijl
hij bij me weg stapt. Mijn hart slaat een slag over.
De vloedgolf heeft zijn slag door mijn lichaam geslagen en trekt zich
nu weer terug en ik begin de gevolgen te zien.
Hij zet nog een stap naar achteren en gaat naar de deur. Een krater
heeft zich gevormd, er zit nu een oceaan tussen ons in. Nu voelt hij zo ver
weg, verder dan ooit tevoren.
Een vleug paniek welt op maar dat kan ook de adrenaline zijn. Want
zoals Zade nu naar me kijkt lijkt het erop dat hij voor zichzelf gaat kiezen.
Gaat uithalen en ik zal degene zijn die straks hangt.
‘Schatje, alsjeblieft, ren de vrijheid tegemoet. Laat maar zien hoe ver
je komt voordat je beseft dat je alleen maar wegrent van jezelf. Hoelang
hou je het vol voordat je beseft dat ik alles heb wat jij nodig hebt.’
Mijn borst wordt strak maar ik lach, maak hem belachelijk zoals hij dat
ook bij mij doet. ‘Het enige wat jij hebt is een fucking duivel in je lichaam.’
Hij negeert me. ‘Je hart, je ziel en elke ademteug. Ren, kleine muis. En
deze keer zal niemand je achterna komen.’
Zijn laatste woorden voelen verstikkend aan en dan loopt hij mijn
kamer uit en sluit de deur achter zich.
Shit. Ik haal diep adem, maar mijn longen werken niet mee. Shit, shit,
shit.
Ik draai me om en concentreer me op mijn ademhaling maar mijn
longen voelen nog steeds klein, ze laten geen lucht binnen.
Stop, Addie. Het is de juiste beslissing.
Echt?
Je beschermt je familie.
Waarom voelt het dan alsof ik iedereen bij me heb weggeduwd.
Weggeschoven alsof ze hier niet thuishoren.
Je hebt hem niet nodig om te overleven, Addie.
Nee, dat heb ik ook niet. Dat heb ik wel bewezen in de afgelopen
maanden toen ik maar één ding kon doen: overleven. Ik kan leven zonder
Zade.
Maar dat betekent niet dat het geen pijn doet. Dat ik leef zonder een
groot deel van mezelf. Alsof je een ledemaat verliest, zal ik hem altijd
voelen ook als hij niet meer bij me hoort. Maakt dat me zwak? Afhankelijk?
Of gewoon iemand die hopeloos verliefd is.
Shit.
Ik ijsbeer over het balkon, de paniek zorgt ervoor dat mijn lichaam niet
meer werkt. Heen en weer, schreeuwend naar mezelf dat ik achter hem aan
moet rennen en de angst laat mijn lichaam direct weer omdraaien.
Hij kan me afwijzen. Ik was gevoelloos en een complete klootzak
terwijl hij de hele wereld in de hens heeft gezet om me terug te krijgen. En
wat doe ik? Ik duw hem weg.
Fuck. Ik ging mezelf de schuld geven na het beschuldigen van de enige
persoon die alles voor mij heeft gedaan.
Ik sta even stil.
‘Addie, je bent een fucking idioot,’ zeg ik tegen mezelf.
Mijn ouders zouden ontvoerd zijn en wellicht gemarteld als hij niet
snel actie had ondernomen. Hij wist dat Claire iets zou doen en heeft het
huis gecontroleerd, daardoor waren we op tijd. Wie weet wat Claire hun had
aangedaan. Ik weet zeker dat hun iets overkomen zou zijn.
Fuck, hij heeft ze gered net als dat hij mij heeft gered en al die andere
vrouwen en kinderen.
Sukkel.
Eindelijk kom ik in beweging en ren ik naar de deur. Net als in een
romcom beloof ik mezelf. Ik gooi de deur open, dan staat hij in de
deuropening te wachten omdat hij wist dat het bluf was.
Maar als ik de deur opengooi met mijn hart in mijn hand en een
verontschuldiging op het puntje van mijn tong zie ik dat hij helemaal niet
op me wacht. Hij is weg.
Ik loop leeg en mijn hoop kringelt de lucht in.
Nee, fuck. Het laatste wat Zade en ik zijn, zijn hoofdrolspelers in een
slechte romcom.
Ik storm de kamer uit, de gang door en naar de trap. Mijn voeten gaan
te snel en ik val nog net niet om. Ik had Zade bijna geconfronteerd met twee
kapotte voortanden en dat zou toch wel wat beschamend zijn.
Alsof het direct karma is ofzo.
Ik hoor de voordeur dichtslaan en ik ren erachteraan, de veranda af.
Daar, een flits van Zade’s rug verdwijnt in het bos.
‘Hé!’ schreeuw ik en ik ren achter hem aan. Ik kom bij hem in de
buurt, zie dat hij even over zijn schouder kijkt en dan rent hij weg.
Ik hap naar adem. Deze man. ‘O jij klootzak.’
Karma.
‘Hou op,’ mompel ik tegen mezelf en ik ren achter hem aan, ik weet
dat hij geniet van het feit dat de rollen zijn omgedraaid en ik nu achter hem
aan moet.
Hij geeft me een koekje van eigen deeg en het smaakt nergens naar.
Ik ben sneller geworden met alle training en mijn
uithoudingsvermogen is een stuk beter, maar ik kan niet op tegen Zade. Zijn
lange benen vliegen over de grond en hij creëert behoorlijk wat afstand.
Al snel verdwijnt hij volledig en ik stop, hijg als een gek en sta op het
punt om in huilen uit te barsten.
Ik draai rondjes om te kijken of ik hem zie maar stop al snel aangezien
ik alleen maar duizelig word. Ik walg in zelfmedelijden en sta op het punt
om in huilen uit te barsten. Ik probeer op adem te komen, de tranen
springen in mijn ogen en ik kan alleen maar mezelf de schuld geven.
Ik ben nu misschien wel een beetje gebroken, maar dat geeft me geen
excuus om me zo te gedragen tegenover Zade.
Terwijl ik me omdraai om mijn weg weer te vinden naar Parsons
Manor hoor ik een tak breken.
Een onheilspellend gevoel stijgt op en het zorgt ervoor dat mijn
nekharen overeind komen. Ik draai me om en mijn hart vliegt in mijn keel,
ik gil verschrikt als ik zie dat Zade daar staat.
De schok verlamt me en voordat ik iets kan zeggen grijpt hij me bij
mijn keel, tilt me omhoog en duwt me hard tegen een boom aan.
Ik gil, ben gedesoriënteerd en nu buiten adem aangezien hij mijn keel
dichtknijpt, hij knijpt zo hard dat ik bang ben dat hij mijn nek breekt.
Ondanks mijn nagels in zijn arm stopt hij niet. Nee integendeel, hij tilt me
hoger en uit wanhoop sla ik mijn benen om hem heen en hol mijn rug om
zo iets van lucht te krijgen in mijn longen.
Mijn lichaam wil op de automatische piloot de bewegingen doen om
zijn hand van mijn keel te krijgen maar ik stop mezelf. Wat hij ook moet
zeggen, wat hij ook van plan is, ik verdien het.
Eerlijk, ik wil niet ontsnappen.
Hij ademt hard en zelfs door mijn paniek heen voel ik dat het uit
opwinding is. Zijn mond zit een centimeter bij de mijne vandaan, ik ruik
zijn tandpasta, het leer, de kruidige geur en de rook. Een giftig aroma wat
mijn zintuigen overmeestert. Zijn handen worden steeds strakker en mijn
instinct begint het over te nemen. Ik duw tegen hem aan, maar hij duwt zich
alleen maar dieper tegen mij aan.
‘Wat is er schatje? Heb je de eerste keer niet genoeg gehad? Ben je
teruggekomen voor de tweede ronde?’
Ik sla hem, mijn zicht gaat op zwart en ik heb geen spiegel nodig om te
weten dat mijn gezicht zo rood is als een tomaat en op het punt staat te
veranderen in paars. Eindelijk versoepelt hij zijn grip en ik zuig de lucht
naar binnen, al duurt het moment niet lang.
‘Fucking klootzak,’ rasp ik. En ja, ik zie de huichelarij, maar fuck dit.
Hij geeft me kort de mogelijkheid om adem te halen en dan haalt hij
deze ook net zo snel weer weg. Zijn grip verstevigt zich weer, er is nog een
kleine ruimte over in mijn keel waardoor ik nog net wat lucht binnen kan
krijgen.
‘Kom nou, kleine muis. Je weet dat ik maar naar twee namen luister,’
tart hij. ‘Zeg mijn naam. Het klinkt zo veel zoeter als je niet kan
ademhalen.’
‘Zade,’ grom ik maar hij schudt met zijn hoofd.
‘Nee, nee,’ en zijn stem klinkt venijnig en zoet tegelijk. ‘Ik wil dat je
mijn andere naam gebruikt, Adeline.’
Tranen van frustratie wellen op, eentje breekt los en valt op mijn wang.
Hij volgt de traan, heeft een angstaanjagende grijns op zijn gezicht en dan
likt hij de traan op.
Ik klem mijn kaken op elkaar, mijn trots zwelt aan, aangewakkerd door
de woede op deze onuitstaanbare man. Als Zade en ik gelukkig zijn dan
vergeet ik hoe graag hij me ziet lijden. En ik vraag me af of dat de reden is
waarom ik dan zo reageer zonder na te denken. Misschien houdt een
gedeelte van mij wel van de manier waarop hij me dan pijn doet.
Met zijn tong gaat hij over mijn wang en dan naar mijn oor en dan voel
ik een zachte fluistering tegen mijn oor aan.
‘Als ik het moet herhalen dan bind ik je vast aan deze boom, een
heerlijk maaltje voor de vogels.’
‘God,’ snauw ik. Mijn stem is hees van de druk op mijn keel. ‘Nu
blij?’
Hij ontbloot zijn tanden en ik realiseer me dat de angst die hij in mij
aanwakkert me waarschijnlijk eerder opvreet dan de vogels.
‘Nog lang niet,’ sist hij. ‘Ik denk dat ik het wel een mooi beeld vind, jij
vastgebonden aan deze boom. De vogels die kunnen genieten van het
hulpeloze, kleine muisje.’
Een gevoel van angst gaat door mijn keel heen en nestelt zich in mijn
buik.
‘Straf me dan. Ik verdien het,’ sis ik.
Ik wil hem ook.
Zolang hij hier is, me aanraakt, me pijn doet. Alles is beter dan dat hij
een geest is die me achtervolgt in Parsons Manor.
‘Of is de jager bang voor zijn prooi?’
Zijn hoofd valt naar achteren en hij moet lachen. De lach geeft me de
koude rillingen. Duivels. Het was een duivelse lach.
Hij laat me dan ineens vallen, stapt opzij en geeft me amper de tijd om
mezelf op te vangen. Als ik ga staan kijkt hij me aan.
‘Ben je hier voor vergeving?’
‘Ja,’ fluister ik. ‘Het…’
‘Kleed je uit,’ beveelt hij en hij onderbreekt mijn excuses.
Ik hou me in, geef geen weerwoord maar luister en trek mijn kleren uit
tot ik naakt voor hem sta. Het is warm buiten maar mijn lichaam rilt onder
zijn gestaar.
Mijn tepels worden stijf als hij met zijn ogen over mijn lichaam gaat.
Ik hou mezelf tegen om mezelf niet te bedekken en leun tegen de boom aan,
de ruwe schors zorgt voor een nieuwe rilling door mijn lichaam.
Hij likt over zijn lippen en bekijkt me als een havik zijn prooi bekijkt.
Roofzuchtig. Langzaam maken zijn lange vingers zijn riem los en hij trekt
hem uit zijn zwarte broek.
Er vormt zich een brok in mijn keel, ik probeer hem niet weg te
slikken. Ik weet dat hij toch zo weer terug is. Zeker nu hij op me afloopt en
achter de boom langs loopt. Als ik opzij kijk komt zijn hand ineens
tevoorschijn en grijpt mijn keel vast en forceert mijn hoofd weer recht
vooruit.
‘Kijk naar voren, Adeline,’ beveelt hij. Zijn diepe stem is vol met
waarschuwingen.
Zijn hand verdwijnt weer en mijn hart bonkt in mijn keel. Het gevoel
van anticipatie werkt verstikkend. En als ik ineens zijn riem in beeld zie
schrik ik.
Hij legt hem om mijn keel en dan om de boom heen en trekt hem strak.
Het leer kraakt. Mijn ogen worden groot en mijn adem wordt me weer
ontnomen terwijl hij de riem vastmaakt. Die klootzak heeft me vastgemaakt
aan de boom.
Hij komt weer in mijn gezichtsveld en kijkt me aan met een duivelse
grijns op zijn gezicht en hij bestudeert het meesterwerk wat hij heeft
gemaakt.
‘Je bent niet goed bij je hoofd,’ zeg ik en dan moet ik hoesten als ik
voel hoe het leer in mijn keel snijdt.
Hij knikt goedkeurend. ‘Je gebruikt mooie woorden als scherpe
messen en ik denk dat je gehecht bent geraakt aan het zien van mij met
littekens. Maken ze je kutje nat, schatje?’
Ik til mijn kin omhoog en besluit een andere weg te kiezen en de
waarheid te vertellen.
‘Ja,’ geef ik toe. Zo duidelijk mogelijk.
Hij staart me aan, zijn ongelijke ogen vol intensiteit en de koude wind
vliegt langs mijn lichaam. Het vale litteken op zijn gezicht steekt zo
duidelijk af op zijn verder gladde gezicht.
Het doet pijn om hem aan te kijken.
Hij grijnst en loopt me op me af tot ik de hitte voel die zijn lichaam
uitstraalt.
‘Ik meende niet wat ik zei,’ fluister ik voordat hij iets zegt. ‘Het spijt
me.’
Hij pauzeert en een ongemakkelijk gevoel welt in mij op terwijl hij me
maar aan blijft staren.
‘Het enige wat ik je heb gegeven is oprechtheid en het enige wat jij mij
blijft geven zijn leugens. Is dit een nieuwe poging om me terug te trekken
zodat je me daarna weer weg kan schoppen?’
‘Nee.’ Mijn lip trilt bij de opkomende schaamte. ‘Je hebt gelijk. Ik…
er is geen excuus voor wat ik heb gezegd. Ik wil niet dat je weggaat. En ik
hou wel van je.’
‘Dat heb je al eens gezegd,’ mompelt hij. ‘Maar je hebt ook
geprobeerd het terug te nemen. Je hebt me iets waardevols gegeven en
daarna nam je het me weer af.’
Ik schud met mijn hoofd, de wanhoop werkt verstikkend.
‘Ik zal het niet meer doen,’ zweet ik en er valt weer een traan op mijn
wang. Het vangt zijn aandacht en hij volgt de druppel tot hij van mijn kin
valt.
Als hij me weer aankijkt begrijp ik dat dit niet alleen een straf is. Het
is ook een test om mijn liefde voor hem te laten zien. Om te bewijzen dat ik
meende wat ik zei.
‘Je snijdt me open omdat je weet dat ik met alle liefde voor je bloed.
Dus nu wil ik zien dat jij voor mij bloedt.’
Ik open mijn mond om hem te zeggen dat ik dat al heb gedaan, maar
voor ik die mogelijkheid krijg bukt hij en grijpt hij een lange stok van de
grond en houdt hem vast in zijn vuist. Wat ik ook wilde zeggen, het trekt
zich direct weer terug.
‘Wat ga je doen?’ vraag ik argwanend en kijk naar de tak alsof hij een
pistool vasthoudt.
Nee, geef me het pistool maar. Dat heb ik al eens overleefd.
Hij reageert op mijn vraag door zijn arm naar achteren te trekken en
met de stok op mijn dij te slaan. Heel even ben ik te geschokt om iets te
voelen maar dan walst de scherpe, doordringende pijn binnen en het enige
wat ik kan doen is schreeuwen. Ik kijk vol ongeloof naar mijn dij en zie een
rode streep opkomen.
Mijn borst gaat hevig op en neer en ik zie hoe het bloed opwelt uit de
wond en over mijn dij naar beneden loopt.
Ik kijk hem aan, mijn mond hangt open, mijn ogen zijn groot en
complete verbijstering is zichtbaar op mijn gezicht.
‘Fuck, je hebt me geslagen met een stok,’ zeg ik geschokt.
Hij gaat op zijn hurken zitten, kijkt van dichtbij naar de kleine
druppels bloed die op mijn dij liggen. Hij tilt zijn hand omhoog en gaat er
met zijn vingers overheen. Ik sis bij de aanraking.
Hij kijkt me aan, ik zie zijn dikke, donkere wimpers. Als ik niet vastzat
aan een boom dan zou ik omvallen bij het zien van de rauwe intensiteit op
zijn gezicht. ‘Wil je niet voor me bloeden?’
Ik bijt op mijn trillende lip. Ik heb hem veel pijn gedaan, een
onzichtbare wond die hem een permanent litteken zal geven. Op sommige
dagen als ik te verloren ben in mijn eigen hoofd vergeet hoe intens Zade
liefheeft.
‘Het geven van mijn hart aan jou was iets waarvan ik bad dat ik het
nooit zou doen,’ fluister ik. ‘Maar je bent altijd een god geweest en ik
realiseerde me niet dat mijn gebeden rechtstreeks naar jou gingen. Maar
altijd onbeantwoord bleven.’
Nu ik hem voor me zie, knielend, snap ik waarom. De dag dat ik mijn
liefde aan hem gaf was de eerste keer dat de god op zijn knieën viel, zijn
hoofd boog en bad. Hij ging bidden omdat ik hem iets gaf wat hij niet kon
controleren en hij wilde het nooit kwijtraken.
Het kost me moeite om mijn tranen tegen te houden. ‘Ik zal voor je
bloeden, Zade. Ik zal altijd voor je bloeden.’
Hij knippert met zijn ogen en laat zijn hoofd vallen voordat ik de
emotie kan ontcijferen.
Langzaam gaat hij weer staan en als hij zijn ogen weer opent zie ik
alleen maar mijn eigen weerspiegeling. Ik zet me schrap maar het helpt niet
tegen de brandende pijn als de stok op mijn buik belandt.
Ik hijg door de pijn heen en smeek hem: ‘Laat me jouw littekens zien.’
Het verbaast me maar hij beantwoordt mijn smeekbede en hij trekt zijn
trui over zijn hoofd.
Ik neem zijn naakte bovenlijf in me op. Waar hij me heeft geraakt, het
is bijna dezelfde plek als waar zijn litteken zit. Ik kan niet meer scherp zien,
maar ontcijfer zijn arm die hij uitstrekt en hoe hij dan een slag op mijn borst
geeft, hij haalt de roos weer open.
Ik heb hem gezegd dat hij de roos in mijn huid moest kerven omdat ik
de pijn wilde dragen die we samen hebben doorstaan. Als hij me weer slaat,
weer een litteken namaakt realiseer ik me dat hij me zijn pijn geeft. Hij
deelt het met mij.
Langzaam vervaagt de pijn van elke wond tot ik alleen nog maar genot
voel tussen mijn benen. Bloed zit overal op mijn lichaam, het tekent zich op
mijn lichaam in een patroon van pijn en genot. Met elke slag begint mijn
clit te pulseren en word ik alleen maar heter en natter. Ik hijg tegen de tijd
dat hij de stok laat vallen en sta te trillen op mijn benen.
Zijn eigen borst gaat ook hevig op en neer en zijn broek laat zien hoe
hard hij is.
Een diepe grom welt op in zijn keel terwijl hij kijkt naar het kunstwerk
dat hij heeft gemaakt. Mijn lichaam is zijn canvas, het doek waarop hij zijn
pijn kwijt kan en ik accepteer het met alle liefde.
‘Het enige dat ik ooit wilde is je liefhebben. Maar ik denk dat je haten
net zo bitterzoet is.’
‘Alsjeblieft,’ fluister ik.
Even later houdt hij me vast, de riem om mijn keel trekt alle lucht weg
maar het maakt me niet uit – ik heb het amper door –, want het enige wat ik
voel is zijn huid tegen de mijne. Hij grijpt de riem en tilt me in zijn armen,
trekt de riem omhoog zodat hij op de goede hoogte zit bij mijn nieuwe
houding. Mijn benen wikkelen zich om zijn middel en ik rol met mijn
heupen. Ik tril bij het gevoel van zijn hardheid die langs mijn kutje glijdt, de
ruwe stof van de spijkerbroek verhoogt het gevoel alleen maar.
Zijn handen glijden over de markeringen die hij heeft aangebracht, wat
me laat sissen. Een geluid dat snel wordt opgezogen door zijn lippen. Mijn
rug kromt zich, genot raast over mijn ruggengraat terwijl hij me verorbert.
Zijn lippen glijden over de mijne hij ontdekt mijn mond terwijl zijn handen
mijn lichaam ontdekken.
Elke aanraking doet pijn maar het wakkert ook het wildvuur aan onder
mijn huid. Wanhopig trek ik aan zijn broek, doe de rits naar beneden en zijn
lul springt vrij.
Mijn handen omvatten zijn lul, ik onttrek een rilling aan hem die niets
te maken heeft met het weer. Hij is heet als ik hem aanraak en zo fucking
hard.
Maar de donkere god boeit het niet of ik het wel aankan. Hij grijpt me
vast bij mijn knieën en duwt mijn benen opzij. Hij knielt voor me neer, legt
mijn benen over zijn schouders en gaat met zijn mond over de binnenkant
van mijn dij.
Ik haal diep adem als zijn lippen over een rode striem gaan, de pijn
laait op als hij zijn tanden erin zet. Bloed welt op tussen zijn tanden en ik
schreeuw het uit.
Hij laat me eindelijk los, een perfecte tandafdruk naast de rode streep.
‘Ik denk dat ik je levend op zou kunnen eten, Adeline. Je verorberen
en genieten van hoe je schreeuwt onder mijn mond. En zelfs in de dood zou
je me nog achtervolgen. Dan zal ik sterven van de honger omdat niks het bij
jou haalt.’
‘Je zal nooit zonder me kunnen leven, Zade,’ hijg ik. ‘Als jij mijn dood
bent dan ben ik je fucking reddingsboei.’
Hij grijnst, zijn lippen zijn gevaarlijk gekruld als hij ze over mijn dij
laat glijden en richting mijn smachtende kutje gaat. Ik ben zeiknat en de
zachtste aanraking zal me al sterretjes laten zien.
‘Dat ben je,’ zegt hij. ‘Jij bent het enige wat ik nodig heb om te
overleven. Ik volg je in het hiernamaals, kleine muis. En hoe zal je dan
ontsnappen? Je kunt nergens heen gaan als ik je al heb meegetrokken naar
de hel.’
Voordat ik een reactie kan geven zit zijn mond al over zijn clit. Mijn
hoofd knalt naar achteren bij het voelen van het genot dat hij lostrekt met
zijn tong.
Ik jammer het uit, mijn ogen rollen terwijl hij zo vakkundig tewerk
gaat. Als ik een viool ben die voor hem zingt met maar de kleinste
aanrakingen op de snaren.
Hoe ik voor hem schreeuw, het lijkt wel kunst.
Net zoals hij had beloofd, verorbert hij me. Bijt en zuigt tot ik smeek
om genade, dan likt hij en likt hij tot alleen nog maar zijn naam over mijn
tong rolt.
Mijn dijen klemmen zich strak om zijn hoofd terwijl ik tegen hem aan
beuk. Ik beklim een berg en hoe hoger ik kom hoe moeilijker het is om
adem te halen. Als ik bij de piek aankom dan zal er geen lucht meer over
zijn.
Zijn handen wrijven over mijn kapotte dijen, smeren het bloed uit en
het wakkert de pijn weer aan.
De pijn beukt tegen me aan, het gooit mijn lichaam van die berg af en
stuurt mijn ziel naar het paradijs. Een schreeuw breekt vrij uit mijn
dichtgeknepen keel, schor en hees terwijl ik tegen hem aanrij, ik hou hem
vast tussen zijn dijen zodat hij geen lucht kan krijgen.
Hij trekt mijn benen uit elkaar, grijpt me vast onder mijn knieën en
duwt me nog een stuk omhoog als hij gaat staan waarmee hij iets van druk
van mijn keel afhaalt. Ik leg mijn handen op zijn brede schouders.
Mijn natheid glinstert op zijn lippen, kin en over zijn nek. Langzaam
likt hij alles op met zijn tong.
Hij lijkt haast te neuriën. Hij geniet van mijn smaak. Mijn maag wringt
zich samen als ik de haast gestoorde uitdrukking op zijn gezicht zie.
Hij duwt zijn warme lichaam tegen mij aan en ik ril bij het voel van
zijn huid op de mijne. Ik kan nooit ontkennen hoe goed Zade voelt, zelfs al
zou ik het willen.
‘Wikkel je benen om me heen,’ zegt hij ruw. Hij trekt zijn armen onder
mijn dijen en ik wikkel ze strak om hem heen.
Een hand glijdt over de buitenkant van mijn dij terwijl de ander zicht
vasthoudt aan de boom en ons ondersteunt. Zijn hoofd is voorovergebogen
zijn neus glijdt langs mijn nek.
‘Ik ben te verslaafd en zal je nooit laten gaan,’ fluistert hij. Mijn ogen
vallen dicht, een nieuwe lading opluchting raakt me in mijn hart.
‘Maar ik weet niet hoe ik je kan laten blijven,’ zegt hij en zijn stem
wordt donkerder. Ik frons en voel iets van gevaar sluimeren aan de horizon.
‘Ik zal…’
Hij tilt zijn hoofd omhoog tot zijn mond bij mijn oor is. ‘Ik geloof je
niet,’ fluistert hij.
Dat heeft hij me een paar weken geleden ook gezegd en ik heb hem
een roos in me laten kerven om mijn liefde te bewijzen. Maar daarna
probeerde ik het weer weg te halen en nu weet ik niet hoe ik mezelf weer
moet bewijzen.
Mijn hart bonkt en ik probeer een manier te bedenken waarop ik hem
kan overtuigen. Ik heb niet echt de beste papieren, dat weet ik. Zade
wegduwen en dan wegrennen is zo gemakkelijk voor me.
Te makkelijk als ik eerlijk ben. Maar hem door mijn vingers laten
glijden, dat is iets wat ik niet kan.
‘Ik wist dat je me dit aan ging doen, kleine muis. Ik heb altijd al
geweten dat het hier op uit zou draaien,’ zegt hij zachtjes.
Ik ben totaal verward.
‘Waar heb je…’
Voordat ik mijn zin kan afmaken tilt hij mijn heupen op en duwt snel
zijn lul in mij. Hoe opgewonden ik ook ben, ik ben nooit volledig
voorbereid op zijn grootte.
Mijn rug kromt, de leren riem houdt mijn keel gevangen terwijl er een
verstrakte schreeuw uitkomt, eentje de snel wordt weggevoerd door de
wind.
Zade tilt zijn hoofd naar achteren en een diepe grom rommelt in zijn
keel. Hij duwt me in de boom, houdt me stevig vast en zijn lul verdwijnt
dieper en dieper in me tot hij niet verder kan.
Ik jammer het uit, de sensatie is te veel. De ruwe schors schuurt in
mijn rug maar ik voel het amper zo hard valt hij mijn lichaam binnen.
De hand die mijn heup vasthoudt glijdt omhoog, naar mijn buik en hij
gaat met zijn vingers over mijn buik.
‘Als dit gezwollen is door mijn kind, blijf je dan?’ vraagt hij met
duistere stem.
Mijn mond valt open van verbazing. Mijn aandacht verdeeld tussen
zijn dreigende woorden en de manier waarop hij in me beukt.
‘Uhm.’ Het is een soort van antwoord maar ook een kreun. ‘Misschien
op een dag,’ piep ik en moet haast hoesten.
Hij trekt zich helemaal terug en duwt dan zijn lul weer helemaal in
mij. Ik stik bijna, mijn ogen rollen, ik ben zo vol.
Een hete adem glijdt langs mijn oor en het voelt als een waarschuwing.
‘Ik vroeg niet om toestemming, schatje. Zou je blijven of zou je wegrennen
met mijn kind?’
Ik ben zo verward door zijn vragen dat het even duurt voordat ik er
weer bij ben. Mijn hart valt als een baksteen omlaag, ik hap naar adem als
hij precies op de juiste hoek tegen mijn clit aan schuurt.
‘Jij… ik heb een spiraaltje,’ zeg ik.
‘O ja?’ mompelt hij. Zijn stem is donker en uitdagend. Hij stelt een
vraag, maar geeft tegelijkertijd aan dat hij het antwoord al weet.
Mijn nagels duwen in zijn schouders. En als de realisatie begint binnen
te druppelen duw ik tegen hem aan. Natuurlijk weerstaat hij me, een stalen
fort wat zelfs een nucleaire bom tegen kan houden.
‘Dat heb je niet gedaan,’ snauw ik.
‘Je bent soms zo diep in slaap,’ zegt hij en duwt zichzelf dieper in mij
als ik hem probeer weg te duwen. Hij glijdt er helemaal uit en dan duwt hij
zijn lul weer helemaal naar binnen.
‘Zade,’ waarschuw ik hem met haperende stem.
Hij kreunt tegen me aan en neukt me op een rustig tempo.
‘Blijf je dan?’ vraagt hij nog een keer. Ik kijk hem aan en blijf hem
aankijken ondanks de tornado van genot die in mij rondraast. Hij kijkt mij
aan en die klootzak heeft het lef om te glimlachen.
‘Je vraagt niet of ik blijf als er een baby is. Je vraagt of ik blijf als me
een zwangerschap wordt opgedrongen,’ snauw ik.
De hand die hij op de boom heeft glijdt naar beneden tot hij bij de riem
uitkomt, hij leunt ertegenaan waardoor de riem nog strakker komt te staan
en ik geen lucht meer krijg.
Ik kokhals, maar hij blijft doorgaan. Zijn ogen zijn verwilderd en op
dit moment vraag ik me af hoe mijn woorden zoveel effect op hem kunnen
hebben.
Hij doet de verschrikkelijkste dingen af en toe en hier ben ik, om hem
heen gewikkeld terwijl hij mij bedreigt.
‘Ben ik dan nog steeds je liefde waardig, kleine muis?
Ik probeer te slikken maar mijn keel zit dicht.
Fuck, die klootzak brengt echt het slechtste in zichzelf naar boven. En
dat doet hij zonder spijt, hij draagt de slechte dingen met zich mee. En
daagt me uit, accepteer het of accepteer het niet.
Duisternis likt aan mijn blikveld, maar ik geef hem de waarheid. Ik
knik met mijn hoofd en beantwoord daarmee zijn beide vragen. Hij is mijn
liefde waardig en ja, ik zal blijven.
Hij laat de riem los, ik hoest en hap naar adem. Maar die verdwijnt al
snel als hij zijn tempo opschroeft, de hand op mijn buik glijdt omlaag tot hij
mijn clit vindt, eroverheen wrijft tot ik met mijn ogen rol.
Ik ben nog niet klaar om kinderen te hebben. Ik ben nooit klaar
geweest voor wat Zade ook maar mijn kant op slingert. Maar ik ontmoet
wel zijn stoten en een orgasme vormt zich in mijn buik.
‘Je zal nooit kunnen ontsnappen, kleine muis. Denk je dat iemand je
ooit zo kan laten voelen als ik nu doe?’
Hij verandert de hoek en raakt het plekje wat me direct zijn lul laat
vastklemmen. Ik schud met mijn hoofd, ik kan niet meer praten. Het enige
wat ik kan doen is me tegen hem aangooien, met mijn nagels over zijn rug
gaan en dieprode strepen aanbrengen zoals hij ook bij mij heeft gedaan.
Hij gromt en laat zijn tanden zien.
‘Waag het eens, Adeline. Ontken dat mijn naam niet in elke ster staat
die ik je laat zien als ik je laat komen.’
De knoop in mijn maag verstrakt zich tot het op punt van breken staat
en mijn gekreun verandert in geschreeuw terwijl hij me bruut tegen de
boom aan neukt. Zijn duim gaat maar door op mijn clit. De riem om mijn
keel snijdt in mijn huid, het bloed raast naar mijn hoofd.
‘Alleen jij,’ mompel ik.
‘Goed zo, Adeline. Nu neem mijn sperma zoals een braaf meisje hoort
te doen.’
Mijn rug kromt zich en ik vat vlam, ik huil bij de kracht waarmee het
orgasme door mijn lichaam raast. Ik voel mezelf verstijven, zijn lul spietst
door mijn samengeknepen kutje heen terwijl het genot me volledig overvalt.
Ik zie niks meer. Zijn duisternis eet mijn licht op en ik besluit dat ik
graag in de schaduwen wil leven.
Zijn hand slaat in de boom, vlak bij mijn hoofd en met een grote grom
en een laatste stoot komt hij klaar. Hij rijdt tegen me aan, zijn heupen tegen
de mijne en hij leegt zichzelf in mij.
Een paar minuten zijn voorbij en we komen allebei weer bij onze
positieven. Hij heeft zijn ademhaling weer onder controle. Ik daarentegen,
ik zit nog steeds vast tegen de boom met een riem om mijn keel.
Hij grijnst als hij ziet hoe rood mijn gezicht is. Ik voel het branden. Hij
maakt de riem los en hij valt op de grond.
Mijn ribbenkast stribbelt tegen, zo erg zet het uit nu ik diep ademhaal.
Het voelt alsof dit mijn eerste ademteug is nadat ik zolang aan het
verdrinken was.
Zo beschreef ik Zade’s liefde een keer en het klopt nog steeds.
Ik haal nog steeds diep adem als hij mijn kaak vastgrijpt en mijn blik
op de zijne forceert.
‘Nooit meer, Adeline. Toen je nog je gevoel voor mij onderzocht kon
ik de afwijzing aan. Maar nu niet meer. Dit was de laatste keer. Begrepen?’
Ik knik en schaamte wakkert aan. ‘Ja, nooit meer. Het spijt me.’ Ik
wikkel mijn armen om zijn nek. ‘Maar ik hoop dat je weet dat ik altijd van
je zal wegrennen. Ik hou van de manier waarop je me opjaagt.’
Hij bijt op zijn lip, de hitte in zijn ogen laait weer op. Ik leun naar
voren en kus hem zacht, ik bid dat hij voelt hoeveel het betekent.
Zijn hand verdwijnt in mijn haar. Maar snel, te snel trekt hij zich terug.
Ik achtervolg hem, geef hem nog een kus waarna hij me neerzet en me
vasthoudt terwijl mijn benen weer wennen aan de zwaartekracht. Ze trillen
als een gek en ik weet dat het ego van die klootzak nu opzwelt.
‘Rolstoel nodig, schatje?’
Ik snuif en mompel: ‘Nee.’ God dat ego. ‘Ze zijn alleen moe omdat je
me liet rennen.’
Hij grinnikt en weet wel beter. Maar ik glimlach terug en ik realiseer
me dat ik hou van de manier waarop hij lacht.
‘Hoe ga je je voelen als je negen maanden zwanger bent en ik je nog
steeds opjaag?’
Mijn glimlach vervaagt maar dan glimlach ik onoverwinnelijk als ik
me realiseer dat ik niet ovuleer. Als ik hem dat vertel dan grijnst hij alleen
maar.
‘Ik heb je spiraaltje niet verwijderd,’ zegt hij terwijl hij onze kleding
opraapt.
Mijn mond valt open. ‘Wat was dat dan in godsnaam?’
Hij haalt zijn schouders op en grijnst nog steeds als hij zijn broek
aantrekt, kort op zijn telefoon kijkt en die weer wegstopt.
‘Ik bedoel, ik ben fucking opgelucht, maar wat is dat in godsnaam
Zade?’
‘Ik moest zeker weten dat je eerlijk zou zijn. Een baby is het enige wat
je permanent aan mij zou binden. Wettelijk gezien, achttien jaar. Ethisch
gezien, nou altijd.’
Ik schud met mijn hoofd en trek mijn spijkerbroek weer aan. De ruwe
stof schuurt tegen de striemen op mijn huid. Mijn shirt voelt niet veel beter.
‘Ja, ja. Je bent een eikel.’
Hij lacht weer en accepteert het zoals het is. Hij loopt in de richting
van Parsons Manor, maar ik grijp zijn hand vast en draai hem mijn kant op.
‘Geen leugens meer,’ zeg ik. ‘Van beiden.’
‘Schatje, ik heb nooit gelogen. Ik heb nooit gezegd dat ik je spiraaltje
eruit heb gehaald.’
‘Je hebt het me wel laten geloven.’
Hij grijnst.
‘Als ik je zwanger maak dan zal je dat echt wel weten,’ belooft hij me
en het klinkt als een nieuw dreigement. ‘Ik zal het spiraaltje er zelf
uittrekken.
Op een rare manier voelt dat goed.
En ik heb therapie nodig.
Ik zucht. ‘Je gaat altijd raar zijn he.’
‘En je vindt het maar al te leuk. Laten we teruggaan. Jay probeerde ons
te bellen en het kan over Claire gaan.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 41
DE JAGER

Ik zie Jay op de bank naast Daya zitten, ze tikken allebei op de computer.


Hij sprong in de lucht toen we naar binnen liepen, hij voelt zich duidelijk
nog steeds niet op zijn gemak in het huis.
‘Welke geest heeft jou gepest?’ vraag ik hem grijnzend.
‘Gast, serieus. Ik was aan het pissen en iets ademde in mijn nek.’
Daya kijkt me aan met een verveelde uitdrukking op haar gezicht. ‘Ik
heb hem gezegd dat hij pas bang mag zijn als hij op zolder is geweest. Ik
ben nog steeds boos op Addie dat we daar heen moesten.’
Addie’s ogen worden groot. ‘Het was maar één keer,’ verdedigt ze. ‘En
jou hebben ze niks aangedaan.’ Ze ploft op de bank. Ik ga naast Addie
zitten terwijl Sibby gromt en een la in de keuken dichtsmijt. Ze is boos.
Alweer.
‘Ik ben mijn verstand verloren. Dat is wat er gebeurde,’ zegt Daya.
‘Die duivel zou zich aan mij hebben kunnen vastklampen dan had ik hem
mee naar huis genomen en kon hij mij de rest van mijn leven treiteren.’
‘Vind je het gek? Je ben het complete plaatje,’ zegt Addie grijnzend.
‘Slijmen helpt niet altijd.
‘En nu?’
‘Een beetje.’
‘Hebben jullie mijn roze mes gezien?’ schreeuwt Sibby vanuit de
keuken terwijl ze elke la opentrekt en weer keihard dichtgooit.
Ik geef inmiddels veel om Sibby, maar wel op een irritante, kleine
zusje manier. Wel een kleine zus met psychische problemen. Maar jezus, ik
moet echt een plek voor haar vinden en een baan. Zodat ze iets te doen
heeft behalve me te irriteren.
‘Heb je Jackal gevraagd?’ Ik trek een wenkbrauw omhoog als ze me
met samengeknepen ogen aankijkt. Ze weet verdomd goed dat ik refereer
aan de keer dat ze ons verteld heeft dat Jackal haar in haar kont heeft
geneukt met dat mes. Alsof we dat wilden weten.
‘Hij heeft het maar één keer gebruikt en ik denk dat ik het wel herinner
als hij een mes in m’n reet…’
‘Misschien heb je hem in je kamer achtergelaten?’ valt Addie in.
Ze zucht. ‘Heb ik al gekeken, maar kijk nog wel een keer.’ Ze loopt al
fronsend naar trap. Behalve het verliezen van haar helpers kan het verliezen
van dat stomme mes voor een volledige psychose zorgen.
Jay schraapt zijn keel, wangen rood terwijl hij naar Sibby kijkt. Zowel
geïntrigeerd als in shock.
‘Ik denk dat ik nu eindelijk weet wie Claires partners zijn,’ zegt Jay en
hij zorgt dat we op het juiste onderwerp uitkomen en weggaan bij geesten
en het geneukt worden door onzichtbare helpers.
Mijn wenkbrauwen vliegen omhoog. ‘O ja?’
We hebben geconcludeerd dat als we bij haar partners kunnen komen
we Claire bij het eiland kunnen weglokken.
Ik sta op het punt om gewoon een bom op het eiland te gooien. Ik zou
bij de materialen kunnen komen maar daar gaat tijd overheen. En hoe graag
ik ook mijn mannen verzamel zodat we het eiland kunnen bestormen weet
ik dat ze een klein leger op dat fucking eiland heeft. En ik weiger de levens
van mijn mannen zo op het spel te zetten. Niet voor die bitch.
Niet nu ik de levens van haar partners kan opofferen.
‘Zoals je weet communiceert ze met twee bronnen, maar hun IP-
adressen waren verborgen, net als hun identiteit. Maar het versturen van de
drone was een succes en ik heb informatie binnengekregen dat ze een
vlucht heeft geboekt voor die twee mensen om haar te bezoeken. De namen
staan in het vluchtplan,’ zegt hij terwijl hij de informatie op het scherm
tovert en zijn laptop omdraait.
Gary Lawson en Jeffrey Shelton.
‘Ze zijn beiden lobbyisten,’ zegt Daya.
‘Hoe passend,’ mompel ik en kijk naar de foto’s van de twee mannen
op Jay’s scherm.
Typische, oude mannen met een enge blik op hun gezicht die stijve
piemels krijgen van kleine kindjes en Amerika te gronde richten zolang zij
maar een goed leven kunnen leiden.
‘Wanneer?’
Jay grijnst. Zijn ogen glinsteren van spanning. ‘Morgen. Ze vertrekken
vanaf een privévliegveld in Los Angeles.’
Ik draai me om naar Addie en zie dat ze een klein takje uit haar haar
heeft steken samen met stukjes schors en een klein blaadje. Sommige
bebloede plekken beginnen zichtbaar te worden door haar shirt heen, al
probeert ze die af te schermen. En er begint zich al een blauwe plek te
vormen rond haar keel en fuck wat ziet dat er geil uit.
Met moeite hou ik mijn glimlach tegen. Ze ziet er gesloopt uit maar ze
probeert haar best te doen het tegendeel uit te stralen.
Ze kijkt me aan en geeft me een blik dat ik m’n bek moet dichthouden.
De grijns begint toch door te komen.
Zo’n bang klein muisje.
Maar voor deze keer zal ik luisteren.
Wat superhard is omdat Daya haar ook aanstaart, wenkbrauwen
omhoog. Addie’s lippen vormen een dunne streep en ik heb het idee dat ze
de details wel zullen gaan bespreken op een later tijdstip.
‘Dat geeft ons net genoeg tijd om hun vlucht te onderscheppen.’
Addie tilt haar hoofd opzij, kijkt me vragend aan. ‘Wat ben je precies
van plan?’
Nu laat ik de grijns los, de wreedheid sijpelt er tussendoor.
‘Ik weet precies hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze ons opzoekt.’
‘En hoe wil je dat gaan doen?’ vraagt ze.
Ik richt mijn blik op Jay en hij kijkt me net zo vragend aan, maar ook
ietwat meewarig. Klootzak is het nooit eens met mijn plannen. En dat is
stom. Mijn plannen zijn geweldig.
‘Garry Lawson en Jeffrey Shelton komen terecht in een confrontatie
met Z. En wie verliest er?’
‘Zij,’ zegt Addie vol overtuiging.
‘Nee, schatje. Ik.’

Addie wiebelt op de ballen van haar voeten, ze straalt een en al nerveuze


energie uit. Ze is onrustig sinds we een paar uur geleden zijn geland op het
vliegveld. We zijn zo snel als we konden naar L.A. gevlogen wat ons
precies genoeg tijd geeft om ons plan voor te bereiden. Nu wachten we in
onze privéjet op de landingsbaan en ze lijkt te veranderen in de Tasmanian
Devil van Looney Tunes.
‘Waarom ga je niet zitten? Ze zijn best comfortabel,’ is mijn suggestie.
Om mijn punt duidelijk te maken gooi ik mijn voeten op het kleine
houten tafeltje voor me en leun ik naar achteren.
‘Hoe kun je nu zo ontspannen zijn?’ vraagt ze.
‘Dit is het minst spannende wat ik ooit heb gedaan tijdens het werk.’
Ze trekt een wenkbrauw omhoog en ze lijkt haast verontwaardigd.
‘Nou dat is asociaal,’ zegt ze droogjes. Zeker geïrriteerd dus. Ik grijns.
‘Wil je anders naar voren gaan en een potje neuken naast de dode
piloot?’ vraag ik haar. Ik ben benieuwd naar haar antwoord.
Ze verrast me altijd.
Op het moment dat ze haar mond opent hoor ik stemmen onze kant op
komen.
Kut. Dat antwoord zal ik later uit haar moeten trekken.
De stemmen komen dichterbij, ze gaat staan en rolt met haar schouders
om de spanning weg te krijgen. Ze is nog niet gewend aan het op missie
gaan en haar angst is altijd aanwezig, ook al is ze nu beter in het vechten. Er
zijn dagen bij waar ze door mijn verdediging heen komt en me een tik kan
verkopen. Maar zoals ze nu kijkt, lijkt het wel alsof ze wacht op de
uitspraak van de rechter en veroordeelt gaat worden voor levenslang.
‘Onderschat jezelf niet, Adeline,’ zeg ik rustig. Mijn spieren zijn
ontspannen. Dat is vaak zo, als we op het punt staan om bloed te verspillen.
‘Dat doe ik niet,’ zegt ze. ‘Het zijn oude, zielige mannen. Hun
beveiligers…’
‘Zijn mijn beveiligers,’ maak ik de zin af. Haar mond valt open.
‘Slim,’ fluistert ze en een glimlach verschijnt op haar gezicht en haar
mooie ogen staren me geamuseerd aan.
We zijn allebei stil als de mannen bij de trap zijn en hun beveiligers ze
volgen terwijl ze de trap oplopen. Het metaal kraakt.
‘Ze moet een keer terugkomen,’ zegt een van de mannen en hij klinkt
geïrriteerd.
De eerste persoon die binnenstapt is Michael en ik moet bijna lachen
als hij zijn pistool tevoorschijn haalt en op mij richt.
Jeff en Gary volgen hem, met één van mijn mannen, Baron, die de
hekkensluiter is.
‘Wat is er aan de hand?’ roept Gary. De twee mannen stoppen en lopen
naar achteren zodra ze ons spotten.
Ik zwaai even naar ze. ‘Ik ben hier om mezelf aan te geven, Gary.
Waarom zou ik hier anders zijn?’
‘Jezelf… aangeven…waar de fuck heb je het over? Wie ben jij?’
‘Ah, sorry,’ zeg ik al grijnzend. Ik pak het masker dat op de stoel naast
me ligt en hou hem voor mijn gezicht. ‘Herken je me nu?’
Het ziet er komisch uit als hun gezichten bleek worden, hun ogen groot
en ze mijn masker herkennen van het tv-optreden.
Ik gooi hem aan de kant: ‘Wat vonden jullie van mijn presentatie? Ik
was best zenuwachtig.’
Garry sputtert, hij weet niet wat hij moet antwoorden. Ik ga staan en
direct zetten beide mannen een stap naar achteren en de twee sukkels
knallen tegen Baron aan.
Jeff richt zijn aandacht op Michael. ‘Waarom schiet je hem niet neer?
Schiet dan!’
Michael staart hem alleen maar aan en Jeff’s gezicht loopt paars aan.
Dan laat hij zijn pistool vallen en glimlacht als Jeff begint te stotteren.
‘Ik zie dat jullie het jezelf gemakkelijk hebben gemaakt hier achter de
coulissen,’ observeer ik. ‘Content om bevelen te schreeuwen, waar je je
veilig voelt en niemand weet wie je bent.’
‘Luiheid,’ voegt Addie toe. Haar lichaam is nu ontspannen, ze lijkt wel
een panter, haar klauwen zijn zichtbaar en ze staat klaar om iemands keel
open te klauwen.
De prooi wordt de jager.
Ze is het mooiste wezen dat ik ooit heb gezien.
Gary kijkt haar intens aan, alsof hij kan laserschieten met zijn ogen.
Maar als hij denkt dat hij haar kan intimideren dan heeft hij het mooi mis.
‘En wie de fuck ben jij?’
Ze kijkt me aan met een glimlach op haar gezicht. ‘Ik wil nu echt iets
heel flauws zeggen, zoals: je ergste nachtmerrie.’
Ze kijkt Garry weer aan.
Hij gromt, is niet onder de indruk. Ik daarentegen, grijns als een idioot.
Ze wuift luchtig met haar hand. ‘Maar nee, ik ben de diamant die jullie
allemaal zo leuk vinden. Voel me beledigd dat je me niet herkent aangezien
jullie zo achter mijn reet aanzitten.’
Jeff’s gezicht spreekt boekdelen, hij begint te realiseren wie ze is.
‘Natuurlijk was het Claires briljante plan om achter mijn ouders aan te
gaan, maar heeft één van jullie er iets mee te maken gehad?’ Er verschijnt
een duistere gloed op haar gezicht, weg is de humor.
Gary kan geen pokerface opzetten en ik zie een soort zieke triomf in
zijn gezicht. Addie ziet het ook en zonder te twijfelen tilt ze haar pistool
omhoog en schiet ze hem in zijn knieschijf.
De ogen van de oude man worden groot en hij valt op de grond, al
schreeuwend en bloedend. Jeff knalt weer tegen Baron op, zweet glinstert
op zijn gezicht terwijl hij zijn partner aanstaart.
‘Bitch!’ schreeuwt Gary. Woede likt aan mijn zenuwen en ik schiet een
kogel in zijn andere knie, hij schreeuwt het uit. Michael en Baron schudden
hun hoofd, staren het duo aan alsof ze de domste mensen op deze wereld
zijn.
Ze komen in de buurt.
‘Nu moeten we je dragen, Gary. Wat onhandig. Dus dit gaan we nu
doen. Jullie komen met ons mee, we gaan naar Seattle naar een rustige
locatie waar ik vastgebonden ga worden. Misschien mag mijn meisje een
paar keer erop los slaan. Addie zal ook vastgebonden gaan worden, maar
niemand raakt haar aan.’
Gary kijkt me vol ongeloof aan.
‘Dan ga je Claire bellen en zegt tegen haar dat je Z en de diamant hebt
gepakt. Zeg dat ze naar je toe moet komen nu je ons hebt.’
‘Waarom zouden we dat in godsnaam doen?’ zegt Jeff en zijn gezicht
vertrekt van alle emoties die over zijn gezicht razen.
‘Ik denk dat het tijd is dat Claire zichzelf laat zien en met ons komt
spelen. Ze speelt al lang genoeg verstoppertje.’
Jeff en Gary kijken elkaar aan.
‘Ik wil er niks mee te maken hebben,’ zegt Jeff maar ik hou mijn hand
omhoog en kap zijn bullshit verhaal af.
‘Dat is het nu juist, Jeffrey. Je hebt geen keuze.’

Jeffrey denkt nog steeds dat hij een keuze heeft.


Tijdens de vlucht en de autorit deed hij niks anders dan smeken. Het
was Claire’s idee. Hij hielp haar alleen maar met zaken, logistieke dingen
en geld.
Blablabla.
Pas op het moment dat Addie zich omdraait op de passagiersstoel en
haar pistool tegen zijn knie aanhoudt, houdt hij zijn bek dicht.
Michael rijdt ons naar een afgelegen en verlaten wijnmakerij.
Helemaal verroest door de natuur. Het herinnert me aan Parsons Manor.
Overal klimop op de muren. Een eenzaam gebouw in een veld vol met gras
en wijnranken.
Het busje hobbelt over het oneven pad. Gary ligt op de vloer, houdt
zijn bebloede knieën vast en wordt bleker bij elke hobbel die we raken.
Baron heeft de wonden verbonden om het bloeden tegen te gaan maar het
ziet ernaar uit dat hij op het punt staat om bewusteloos te raken. Als dat
gebeurt zal hij niet veel langer meer leven.
Als hij doodgaat dan gaat hij dood. We hebben maar één van hen
nodig.
Michael parkeert het busje bij het gebouw en springt uit de bus. Loopt
vooruit zodat hij de platen los kan maken die voor de ingang hangen terwijl
Baron me helpt om Gary’s nutteloze lichaam uit het busje te tillen.
De binnenkant van het gebouw is net zo spookachtig als de buitenkant.
De klimop heeft zijn weg naar binnen gevonden. Overal zie ik onkruid
opkomen.
Het is een grote, open ruimte en een aantal machines zijn
achtergelaten, verroest en oud. Er hangen oude leidingen in het plafond,
sommige beginnen al te breken en te lekken.
Ik sleep Gary naar de zijkant en positioneer hem onder een van die
hangende leidingen, laat Jezus besluiten of hij een stuk metaal op Gary wil
laten vallen. Als hij vervelend begint te worden dan zorg ik er zelf wel voor
dat er een stuk naar beneden valt. Ik laat hem vallen, negeer zijn gevloek
terwijl Baron Jeff naar binnen brengt, hij komt naast zijn kreupele partner te
staan.
Addie draagt drie metalen stoelen naar binnen en ook verschillende
touwen. Ik zou willen aanbieden om te helpen maar dat staat ze toch niet
toe.
Ze is sterker geworden en zelfstandiger sinds ze de sekshandel heeft
overleefd en soms breekt mijn hart bijna in tweeën door de trots die ik voel,
maar ook door de noodzaak om haar te neuken.
Ze kijkt me aan, een gewelddadige grijns op haar gezicht terwijl ze de
stoelen neerzet en de touwen klaarmaakt. Ik loop op haar af, geniet van de
manier waarop haar kleine lichaam verstijft. Een ring van blauw en zwart is
zichtbaar om haar nek en elke keer als ik het zie dreigt het beest in mij te
ontsnappen.
‘Als ik niet beter weet dan zou ik denken dat je er zin in hebt om me
pijn te doen,’ mompel ik.
‘Je zal een hulpeloze jager zijn’ en ze grijnst me toe.
‘Denk je daar nog steeds zo over als je vastzit tussen mijn tanden?’ Ik
grijp haar vast bij haar keel en trek haar naar me toe, haar ogen groot van
lust. Ik leg mijn lippen op haar mondhoek en ze trilt.
‘Ik was alleen hulpeloos toen ik verliefd op je werd. Je mag dan wel
alle macht hebben, kleine muis. Maar ik ben nooit hulpeloos geweest. Denk
bij mijn gebrek aan controle niet aan zwakte. Alle manieren waarop ik je
pijn doe, zijn altijd bewust geweest.’
Ze moet een grijns inhouden als ze met haar vuist op mijn wang
inbeukt. Heel even ga ik op zwart en dan draait ze me rond en duwt me op
één van de metalen stoelen.
Door mijn gewicht val ik haast achterover, maar haar voet duwt de
stoel naar beneden, haar voet zit tussen mijn benen. En ze houdt mijn stoel
rechtop maar is heel dicht bij het verbrijzelen van mijn ballen.
Het voelt alsof het monster in mij mijn botten laat kraken. Hij vecht
om eruit te komen en ik grom. Op het moment dat ik op haar af wil stormen
grijpt ze mijn keel vast, duwt me weer naar beneden en gaat op me zitten.
Mijn handen belanden op haar heupen en ik knijp erin terwijl ze naar
voren leunt.
‘Verwar mijn onderdanigheid niet met zwakte, schatje,’ ademt ze in
mijn oor, haar hese stem gevuld met lust. ‘Alle manieren waarop ik je pijn
ga doen zijn bewust.’
Voordat ik mijn dreigementen kan uiten duwt ze haar lippen op de
mijne, ze snoert me niet alleen de mond maar trekt hem helemaal uit elkaar.
Haar mond beweegt als een wild dier over de mijne en ik ben zo
verloren in de manier waarop ze me commandeert. Ik zou haar zo makkelijk
kunnen ombuigen maar ik hou van het knielen voor de donkere kleine
godin.
Ze grijpt mijn handen, duwt ze achter mijn rug.
Ik voel een scherpe pijn in mijn onderlip, haar tanden drukken hard op
het zachte vlees en ze zuigt het bloed op. Voordat ik terug kan bijten trekt ze
zich terug en kijkt me triomfantelijk aan.
Dan merk ik dat het touw strak om mijn polsen zit. Ik stond op het
punt om haar keel open te snijden en haar kapot te neuken en zij heeft me
vastgebonden.
‘Blauw oog en een bloederige lip. Ik denk dat dit wel voldoende is.’ Ze
geeft me een goedkeurend klapje op mijn wang, stapt van me af en gaat op
de stoel naast me zitten.
Het enige wat ik kan doen is haar aanstaren en denken aan alle
manieren waarop ik haar later ga straffen. Maar mijn lul is knetterhard
omdat dit een van de geilste dingen is die ik ooit heb meegemaakt.
Ze voelt mijn slechte gedachtes aan, rolt met haar schouders en doet
net alsof ze verveeld is.
Addie is altijd al een renner geweest…zeker in het wegrennen voor de
waarheid.
‘Als jullie klaar zijn met jullie voorspel dan maken we dit af, oké?’
zegt Michael die naast een rode Jeff staat met zijn armen over elkaar en een
verveelde blik op zijn gezicht.
Gary ligt nog steeds kreunend op de grond en Jeff beweegt
ongemakkelijk heen en weer. Zijn ogen vliegen alle kanten op behalve naar
mij.
Ik haal diep adem en concentreer me weer op de huidige situatie. ‘Het
ziet er niet naar uit dat we iets belangrijks hebben geraakt dus hij zal een
langzame dood sterven. We laten hem liggen in de hoek.’
Michael knikt en grijpt Jeff bij zijn arm en zet hem voor ons neer.
‘Bind me vast, Baron,’ zegt Addie tegen hem, hij leunt tegen de muur
aan. Ze grijnst omdat ze fucking goed weet hoe dat klonk.
‘Wil je me dood hebben ofzo?’ vraagt Baron.
Addie rolt met haar ogen. ‘Ik zal hem tegenhouden.’
Daar moet ze niet zo zeker van zijn, maar ik hou me stil en staar hem
aan terwijl hij zucht en op haar afloopt, hij weet dat alleen hij of Michael
haar vast kunnen binden aangezien ik al met mijn handen achter mijn rug
zit.
Baron zorgt er snel voor dat ze vast komt te zitten en stapt bij haar weg
voordat ik een andere reden kan bedenken om zijn handen af te snijden.
Wie hou ik nou voor de gek, ik hoef helemaal geen reden te vinden.
Michael richt zijn aandacht op Jeff. ‘Geef me je telefoon.’ Zodra hij
zijn telefoon tevoorschijn haalt trekt Michael hem weg.
‘Oké, kinderen, kijk in de camera alsof jullie in elkaar zijn gemept
door tweede oude mannen die waarschijnlijk al een hernia krijgen als ze
hun kleine lul vast moeten houden om te pissen.’
Ik kijk hem aan en Addie kijkt juist weg, knijpt haar ogen dicht alsof
ze zich schaamt voor de situatie.
‘Zorg voor een ietwat onscherpe foto met een rare hoek, en tata, daar is
je bewijs,’ zegt Michael glimlachend. Daarna laat hij de foto aan Jeff zien.
‘Wat zeg je normaal gesproken als je zo’n soort foto stuurt?’
Jeff gluurt even naar de foto. ‘Dat we fucking veel geld hebben
verspild aan een stelletje eikels en dat we het gewoon vanaf het begin zelf
hadden moeten oplossen,’ spuwt hij. Zodra hij zich realiseert dat hij
Michael heeft geholpen met de tekst worden zijn ogen donker van woede.
Michaels vingers vliegen over het toetsenbord, zegt de woorden
hardop terwijl hij typt, puur om Jeff te irriteren. Dan stopt hij en kijkt hij de
oude man aan: ‘Hoe spel je eikels?’
Er begint een ader te kloppen op Jeff’s voorhoofd en hij kijkt Michael
kwaad aan. Michael staart hem doodleuk aan, afwachtend tot hij begint te
spellen. Hij snauwt en gromt maar spelt wel elke letter van het woord.
Nadat hij klaar is geeft Michael hem een klap op de schouder en zegt,
‘dankjewel, man, zonder jou had ik dit nooit gekund.’
Addie grinnikt en nu moet ik Michael neerhoeken omdat hij mijn
meisje zo laat lachen.
‘Z is officieel opgepakt,’ zegt hij terwijl hij triomfantelijk de
verzendknop indrukt. ‘En nu… wachten we af.’
‘Ik hoop dat je niet zo dom bent geweest om tegen Claire te zeggen dat
zij ons in elkaar hebben gemept,’ zeg ik tegen Michael terwijl ik naar Jeff
knik.
Hij wuift met zijn hand. ‘Maak je geen zorgen, prinses, ze zal weten
dat het een heel leger heeft gekost om de grote, boze wolf op zijn knieën te
krijgen.’

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 42
DE DIAMANT

Mijn evenwicht wankelt terwijl mijn voeten boven de klif bungelen. Ik zit
op het randje en ik wacht tot de aarde het begeeft en me de afgrond in gooit.
Ik balanceer op het randje van leven en dood en de sensatie die me dat
geeft is ongelofelijk. Mijn hart zit in mijn keel, als ik nog een paar
centimeter verschuif dan val ik.
Wat een heerlijk gevoel.
De zon begint te zakken, de lucht is zuurstokroze samen met allerlei
andere kleuren. Ik weet niet of die schoonheid me zo levend laat voelen of
het feit dat ik zo dicht bij de dood ben.
‘Dus, vandaag is de dag dat we doodgaan,’ zegt Zade achter me en ik
schrik.
‘Waarom zouden we allebei doodgaan?’
Stomme vraag. Ik weet wat hij gaat zeggen, zodra het laatste woord
mijn mond verlaat.
‘Als jij valt dan spring ik achter je aan.’
‘Dat zou Claire goed uitkomen,’ zeg ik terwijl ik met mijn voet tegen
een steen aanschop. ‘Jouw dood zal het beste zijn wat haar ooit zal
overkomen.’
Zoals verwacht stelde ze eerst miljoenen vragen voordat ze geloofde
dat Jeff en Gary daadwerkelijk Zade en mij hadden gepakt. Hij moest
uitleggen hoe ze ons hadden gevonden. Onderweg naar L.A. hadden ze
informatie gekregen dat Zade naar een veilinghuis zou gaan in Washington
dus hebben ze snel een val gezet en die heeft gewerkt. Natuurlijk kwam ik
hem achternarennen en tata, Z en de diamant zijn gevangen.
Toen ze wilde facetimen zagen we Jeff’s plan van een kilometer
afstand al aankomen. Zodra het belletje door zou komen dan zou hij ons
verraden. Maar daar hield Zade al rekening mee. Die oude klootzak is
behoorlijk voorspelbaar.
Iedereen heeft een zwakte.
En van alle mensen – zijn vrouw, kinderen en minnares – was zijn
moeder het gouden ticket. Grappig dat hij zo’n moederskindje is terwijl hij
totaal geen respect heeft voor vrouwen.
Bernadette Shelton ligt al op haar sterfbed, maar nadat een van Zade’s
mannen een foto had gemaakt waar hij het pistool richt op de zuurstoftank
en Jeff deze zag besloot hij om maar mee te werken. Hij weet niet dat Zade
daarna zijn man de huid heeft vol gescholden, maar dat maakt niet uit. Het
werkte.
Zade heeft Jeff uitgelegd wat hij moest zeggen. Hij gaf antwoord op
alle vragen die Claire stelde en zij besloot dat het dusdanig legitiem is dat
ze van haar veilige eiland af zou komen.
Missie geslaagd.
Haar vlucht is over zo’n zestien uur, dus we zijn teruggegaan naar
Parsons om wat slaap in te halen terwijl Zade een team heeft geïnstrueerd
om Jeff in de gaten te houden. Gary, nou die is dood. Hij was compleet
nutteloos met twee kapotte knieschijven dus heeft Michael hem uit zijn
lijden verlost.
‘Schatje, als je me dood wil dan geef ik je het mes om in mijn borst te
steken. Ons beiden over de klif jagen vind ik wat veel van het goede.’
‘En ik dacht dat mijn moeder juist de dramatische was.’
Ik zit nog steeds met mijn rug naar hem toe maar ik voel gewoon dat
hij grijnst. ‘Je hebt gelijk, jij bent de gevoelige.’
Klootzak.
‘Wil je me vertellen waarom je hier bent?’
‘Kon niet slapen, hoorde de voetstappen weer,’ geef ik toe.
‘Lijkt wel alsof ze onze angsten manifesteren,’ zegt hij. Ik voel hem
dichterbij komen en hij gaat naast me zitten. Als de grond zojuist al niet
getest werd dan wordt dat het nu zeker.
‘Waar doen de voetstappen je aan denken?’ vraagt hij me zachtjes.
‘Mijn gebrek aan vrijheid,’ zeg ik terwijl ik recht vooruit kijk. ‘Ze
herinneren me hoe vast ik zat. Elke keer als ik die hakken hoorde en ze mijn
kant op kwamen dan volgde er altijd iets ergs, en ik kon er nooit aan
ontsnappen. Ik hoorde ze een keer en toen probeerde ik om de nagels uit het
kozijn te trekken zodat ik mezelf naar buiten kon gooien. Het maakte me
niet eens uit of ik dood zou gaan. Maar het hielp niet, het enige wat er
gebeurde is dat ik mijn nagels brak.’
Zijn hand komt op mijn heup en hij trekt zich naar me toe. Trekt me
tegen zijn borst aan.
‘Dus op het randje zitten bij een klif zorgt ervoor dat je je vrij voelt?’
‘Ja,’ zeg ik en ik draai mijn hoofd zodat ik hem aan kan kijken. Het
zonlicht laat zijn ogen glinsteren en ik weet niet wat gevaarlijker is, de rand
van deze klif of Zade die me aankijkt. ‘Het voelt alsof ik leef.’
Zijn hand komt op mijn keel te liggen, hij tilt mijn kin verder naar
achteren. Zijn lippen komen op de mijne terecht en een scherpe tinteling
raast door mijn lichaam.
‘Zorgt de belofte van dood ervoor dat je je levend voelt?’
‘Ja,’ fluister ik.
‘Dan zullen we allebei de hemel proeven,’ mompelt hij.
Hij kust me, zacht en langzaam. Ik voel elke seconde diep in mijn ziel.
Hij trekt zich terug en zegt: ‘Kijk me aan, schatje.’
Ik bijt op mijn lip, draai me om en leun op mijn handen, buig mijn
knieën en spreid ze.
Zijn ogen volgen de rondingen van mijn lichaam. Het laat me
huiveren, hij kijkt me aan alsof hij me wil verslinden met zijn tanden en ik
denk niet dat ik hem dan tegen zou houden.
Mijn ademhaling hapert terwijl zijn hand onder mijn T-shirt glijdt en ik
zijn huid op de mijne voel. Langzaam duwt hij de stof steeds verder
omhoog en ben ik gedwongen om verder naar achteren te leunen zodat hij
hem uit kan trekken.
Ik ril, de koude lucht verkoelt mijn verhitte huid.
‘Vertrouw je me?’
‘Ja,’ zeg ik zonder te twijfelen.
Hij legt een hand op mijn borst en geeft me een duw. Ik hap naar
adem, ben ervan overtuigd dat ik nu ga vallen maar hij vangt me op. Ik lig
op mijn rug en mijn hoofd bungelt boven de afgrond. Ik voel de absolute
paniek door mijn lichaam razen.
Ik til mijn hoofd omhoog, staar hem met grote ogen aan, mijn hart
bonkt als een gek.
‘Jezus,’ hijg ik. Hij grijnst, maakt mijn bh los en dan voel ik mijn
tepels hard worden terwijl de wind eroverheen blaast.
Dan leunt hij over mij heen, zijn warmte sijpelt in mijn huid terwijl hij
met zijn lippen over mijn kaak gaat en via mijn nek naar beneden.
‘Hij is niet degene naar wie je moet bidden,’ mompelt hij. De rillingen
lopen over mijn rug. ‘Alleen ik kan je verlossing zijn.’
Zijn vingers haken zich in mijn legging en hij trekt hem uit, samen met
mijn slipje. Het is warm buiten maar de regen van de afgelopen week hangt
nog als een soort mist in de lucht waardoor er kippenvel op mijn lichaam
verschijnt.
‘Hoofd naar achteren,’ beveelt hij.
Ik slik nerveus en doe wat hij zegt. Ik ben overweldigd met een gevoel
van angst en duizeligheid. De adrenaline wakkert aan en het voelt giftig
aan.
Zijn lippen glijden over mijn borst, de rondingen van mijn borsten en
over mijn tepels. Zijn tong komt tevoorschijn, likt aan de harde tepels
waarna hij er hard aan zuigt.
Mijn hart komt bijna uit mijn keel en ik voel hoe het nat wordt tussen
mijn benen. Zeker als hij die langzaam uit elkaar trekt en richting mijn kutje
gaat met zijn lippen.
Tegen de tijd dat zijn hete adem over mijn kutje glijdt trillen mijn
benen en hunker ik naar de beet van zijn tanden.
Hij geeft me een zachte kus op mijn clit en ik spring haast omhoog als
zijn vingers over mijn kutje gaan en de nattigheid verzamelen.
‘Kom hier,’ zegt hij. Ik til mijn hoofd omhoog, duizelig van het
bekijken van de wereld op z’n kop. Hij duwt mijn mond open en legt zijn
vingers op mijn tong. Ik zuig en Zade’s ogen worden groot.
‘Zo smaakt de vrijheid. Ik wil dat je dat proeft op je tong als je kijkt
hoe de avond valt en ik je laat zien hoe absoluut je leven is.’
Zijn vingers trekken zich terug en hij tikt tegen mijn kin aan, een
gebaar dat ik mijn hoofd weer moet laten hangen.
Emoties klemmen zich vast in mijn keel, houden zich vast aan de
smaak in mijn mond terwijl hij zijn aandacht weer op mijn kutje vestigt. Ik
tril als zijn tong er langzaam doorheen glijdt, hij me likt en kreunt terwijl hij
dat doet.
‘Fucking geweldig,’ kreunt hij. Hij duwt zijn tong in me en gaat dan
weer richting mijn clit.
Ik hap naar adem als hij hard zuigt, de zonsondergang wordt wazig en
hij begint over de gevoelige knop te wrijven.
Met mijn handen grijp ik naar het gras als hij een plekje raakt wat me
hard laat kreunen.
‘Zade,’ smeek ik.
Zijn vingers komen zijn mond helpen, twee duwen zich in mij en
krommen zich en ik rol met mijn heupen in zijn gezicht. Ik voel dat mijn
lichaam dichter bij de klif komt. Nog een kreun welt op in mijn keel bij de
huivering die hij opwekt.
Zijn vrije hand belandt op mijn heup en hij houdt me op mijn plek
terwijl hij mijn kutje verslindt, alles oplikt wat ik hem aanbied.
Er hangt een glimlach om mijn mondhoeken, tranen in mijn ogen en ik
kreun terwijl ik in de zonsondergang staar en vind wat ik zoek. Een
orgasme begint zich te roeren in mijn buik, extra scherp door de wetenschap
dat ik letterlijk op het randje hang.
Zijn tong beweegt zich vakkundig over mijn clit heen en het kost
weinig moeite om over de piek heen te komen. Mijn ogen rollen en een
schreeuw wordt meegedragen door de wind.
Het lijkt wel uren te duren voordat mijn ziel weer plaatsneemt in mijn
lichaam en als dat gebeurt trekt hij me naar zich toe en draait me op mijn
buik. Ik ben gedesoriënteerd en kan hem niet tegenhouden als hij me bij
mijn heupen optilt, me op mijn knieën neerzet terwijl mijn hoofd laag is en
over de afgrond heen tuurt.
Ik hap naar adem, hou de rand stevig vast en graaf met mijn vingers
naar houvast in de grond terwijl hij boven mij hangt en mijn kin over het
randje duwt. Mijn dijen trillen bij de moeite die ze moeten doen om niet
voorover te vallen.
Zijn lul glijdt tussen mijn billen door.
Hij grijpt mijn haar vast, tilt mijn hoofd een klein beetje op. ‘Heb je je
absolutie al gevonden, schatje? Of wil je dat mijn lul die aan je geeft?’
Zijn duistere woorden zorgen voor een rilling over mijn rug en het
voelt verdomd goed.
‘Mijn leven is nooit compleet zonder jou,’ kreun ik.
Een diepe grom bereikt mijn oren terwijl hij zijn heupen terugtrekt en
dan zichzelf in me duwt. Nog maar een paar centimeter dan wordt het al te
veel. Ik gil, het brandende gevoel van zijn grootte zorgt ervoor dat ik mijn
ogen stijf dichtknijp.
Fuck, hij moet maar een operatie ondergaan om zijn lul te verkleinen.
Ik voel zijn grijns, alsof hij mijn gedachten kan lezen en ik sta op het
punt om ons beide over de klif te gooien.
‘Je neemt hem zo goed, Adeline.’ Hij klinkt fucking duivels. ‘Ik zal
nooit genoeg krijgen van hoe je kutje zich aan mij onderwerpt en hoe mooi
je dan huilt.’
Precies op dat moment kreun ik terwijl hij zich verder in mij duwt,
mijn lichaam geeft zich over. Precies zoals hij al zei.
‘Blijf kijken,’ zegt hij zondig. Ik dwing mijn ogen open en kijk hoe de
zon het water begint te raken en de wereld een diepe rode gloed krijgt.
Hij duwt zichzelf verder in me, in en uit, tot hij er volledig in zit.
Ik ben zo vol en heb me nog nooit zo compleet gevoeld.
‘Je zoekt naar leven in die zonsondergang, maar ik zoek de dood
tussen je benen,’ zegt hij. Zijn diepe stem is hees en gevuld met lust.
Hij trekt zich helemaal terug en stoot dan helemaal in me, ik schreeuw
het uit van genot en van angst dat ik over de rand geduwd ga worden.
Maar hij houdt niet in en blijft me neuken, blijft de grond testen. Hij
houdt zijn hand stevig in mijn haar, iedere keer dat hij naar voren stoot trekt
hij me via mijn haar naar achteren.
Ik staar naar het water, ik staar naar de rotsen onder mij in de afgrond
die steeds dichterbij lijken te komen.
Het wordt zwart voor mijn ogen, zo veel genot welt er op tussen mijn
benen en de geluiden die uit mijn keel komen zijn haast dierlijk.
‘O mijn god,’ snik ik en hij stoot zo hard in me dat mijn tanden
klapperen.
‘Je zal god niet vinden in de zon als hij al in je zit,’ gromt hij en hij
vindt met zijn andere hand mijn clit, hij wrijft erover terwijl hij met zijn lul
het gevoelige plekje aan de binnenkant raakt. Mijn lichaam lijkt haast
gevoelloos te worden door de kracht waarmee hij in me beukt.
‘Zade!’ schreeuw ik en het maakt me niet uit of ik straks nog leef of
niet, zolang dit gevoel maar nooit ophoudt.
Hij knarst met zijn tanden, neukt me tot hij de verlossing vindt waar
hij zo hard naar op zoek is. Een diepe grom welt op en hij neukt me zo hard
dat we bijna aan de onderkant van de klif terechtkomen.
Dan zouden we samen rondspoken bij Parsons Manor en ik kan niet
negeren hoe goed ik me voel bij die gedachte.
‘Je hebt een spectaculair voorhoofd, vriend,’ zegt Zade en rook kringelt uit
zijn mond omhoog. Jeff zit vastgebonden op de metalen stoel en Zade zit
tegenover hem, een sigaret in de ene hand terwijl hij een kleine stuiterbal
tegen Jeff’s hoofd aangooit en laat stuiteren, keer op keer.
‘Waar heb je dat ding in godsnaam vandaan?’ vraag ik en schud met
mijn hoofd terwijl hij stuitert tegen Jeffs rode hoofd en weer teruggaat naar
Zade’s hand.
Onze gevangene is niet bepaald vrolijk. Hij is woedend op Zade, zijn
lichaam trilt als een gek.
Hij haalt zijn schouders op. ‘Gevonden.’
Oké. Prima.
Het geluid van banden die tot stilstand komen leidt me af en mijn hart
vliegt alweer naar mijn keel.
‘Claire is hier,’ zeg ik. Zade gaat gewoon door met de stuiterbal en
komt zo rustig over.
Er zijn in ieder geval vijftig mannen in de buurt, allemaal buiten zicht.
Als dit verkeerd gaat hebben we voldoende back-up.
‘Jay, hoeveel heeft ze er bij zich?’ vraagt Zade. Het apparaatje in zijn
oor zoals altijd. Ik denk dat als hij doodgaat dat ding er nog steeds in zit.
Hij zal vast hier doodgaan. ‘…Drie? Iemand is nerveus,’ mompelt hij.
‘Drie auto’s?’ vraag ik en mijn angst zwelt aan. Zweet begint zich bij
mijn haarlijn te vormen en ik weet niet of ik nu zo nerveus ben vanwege de
potentiële schietpartij of omdat ik op het punt sta om Claire te zien.
De geplande confrontatie zorgt voor zo veel zenuwen. De verwachting
over wat er staat te gebeuren. Wie gaat er dood? Wie raakt er gewond?
Maar in het midden van deze chaos vind ik rust alsof ik in het oog van een
orkaan sta.
Ik haat alleen de stilte voor de storm.
‘Dacht je echt dat ze alleen zou komen?’ snauwt Jeff die me aanstaart
alsof ik achterlijk ben. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en heb de neiging om
de bal van Zade af te pakken en hem zelf tegen Jeff’s voorhoofd te laten
stuiteren. Wie is er dan achterlijk?
Zade vuurt de bal opnieuw af en vangt hem rustig weer op, alsof hij
mijn gedachten hoort.
‘Dank je.’ Ik kijk naar Jeff. ‘De volgende keer is het een kogel.’
Hij is slim genoeg om zijn mond dicht te houden. Ik had gehoopt dat
hij dat niet zou doen.
Zade en ik gaan staan als we horen hoe de autodeuren dichtslaan. De
groene bal rolt weg en wordt vervangen door een pistool. Ik heb mijn eigen
wapen in mijn hand, mijn hart bonkt terwijl we Claire opwachten.
Een aantal zenuwachtige momenten later gaan de grote deuren open,
en een heel gezelschap stormt binnen, gewapend en al. Natuurlijk komen ze
tot stiltand als ze ons zien, en wachten ze op een bevel van de roodharige
duivel op de achtergrond die langzaam tussen haar mannen door loopt.
‘Precies zoals verwacht, Jeffrey. Dacht je nou echt dat het overtuigend
was?’ zegt Claire op een zangerige toon terwijl ze uiteindelijk voor de
groep verschijnt. Ze drommen om haar heen, oncomfortabel dat ze zo te
kwetsbaar is.
Net zoals ze blijkbaar niet dom genoeg was om te geloven dat Jeff ons
daadwerkelijk gevangen had genomen, zou ze ook niet geloven dat we de
plek niet omringd hebben door onze eigen mannen.
Het zal een gevecht worden over wiens kogel het snelste is. Of wie het
beste kan mikken.
Mijn schouders zijn stijf van de spanning terwijl ik kijk naar de duivel
die verantwoordelijk is voor zo veel verloren en gebroken zielen. Haar
felrode haar is perfect gekruld met bijpassende lippenstift en een zwarte
eyeliner om het gezicht. Ze draagt een wit broekpak wat natuurlijk al een
boodschap is. Ze verwacht hier zonder ook maar een vlekje uit te kunnen
lopen. Zonder bloedvergieten. In ieder geval niet dat van haar.
Dat had je gedacht.
Een moordzuchtige woede steekt de kop op. Niet omdat ze me heeft
ontvoerd en bijna had verkocht, maar omdat ze achter mijn moeder aanging.
Ik denk dat ik haar maar moet bedanken voor de gratis therapie voor
mijn mom issues. Ik weet niet waar we nu precies staan, maar wat ik wel
weet is dat ik onze relatie wil verbeteren en dat zou niet zijn gebeurd als
Claire er niet was geweest.
‘Fijn om jullie weer te zien,’ zegt ze. Haar toon klinkt chic, alsof we
een rondje door het park maken met kopjes thee en zelfgemaakte broodjes.
Fucking bitch. Er is niets chic aan haar of aan de manier waarop ze
zakendoet.
‘Waarom kom je hier als je weet dat het een val is,’ vraag ik haar.
‘Dit wordt geen bloedvergieten, lieverd. Ik denk dat het tijd is dat we
dit afhandelen. Z heeft laten zien erg vindingrijk te zijn, net als ik. In plaats
van te vechten denk ik dat we tot een compromis kunnen komen.’
Ik kijk naar Zade die zijn wenkbrauw omhoog heeft maar zijn
uitdrukking is verder blanco.
Ik kijk Claire weer aan en ik vraag me af of dit haar poging is om de
schietschijf van haar rug te krijgen, eentje die geplaatst is door een hele
gevaarlijke man. Ze heeft gelijk. Ze is vindingrijk. De trut heeft een
volledige overheid tot haar beschikking, maar ze is net zo zwak als het
schild waar ze zich achter verstopt. Gedwongen om anderen te gebruiken
om zichzelf te beschermen omdat ze dat zelf niet kan.
Ze heeft alleen het brein van de operatie, maar niet de kracht. Maar
Zade, Zade heeft ze allebei.
Claire weet dat ze niet altijd op dat eiland kan blijven en Zade’s wraak
kan blijven ontwijken. Ze is in een hoek gedreven en weet dat het moeilijk
is om Zade te vermoorden. Ze heeft haar gelijke gevonden en de enige
manier op hieruit te raken is een compromis.
‘Laten we zitten, oké?’
‘Laten we dat doen,’ zegt Zade, hij grijpt de stoel waar Jeff op zit,
gooit hem er letterlijk vanaf en gebaart dat ik moet gaan zitten als hij mijn
stoel naar achteren trekt in een of ander fancy restaurant. Claire gaat op de
stoel tegenover me zitten. Jeffreys gebonden lichaam ligt tussen ons in.
Zijn gezicht is nu een rare kleur paars, een mengeling van woede en
schaamte. Claire kijkt hem kort aan en gebaart dan naar één van haar
mannen: ‘Ruim hem op.’
Even later vliegt er een kogel in Jeff’s hoofd. Hij is dood.
Zade en ik kijken elkaar aan, een geamuseerde blik in zijn ogen terwijl
hij de derde stoel pakt, deze omdraait en er achterstevoren op gaat zitten en
zijn intense blik op Claire richt.
Ik zie haar hartslag in haar nek en ze slikt. Ik snuif. Ik denk dat
bepaalde gedeeltes van haar lichaam meer op Zade reageren dan ze wil.
Maar ik zie haar ervoor aan dat ze Zade neukt en dan een mes in zijn keel
steekt.
‘Voor we starten, zullen we een wapenstilstand in het leven roepen?
Mijn mannen zijn ver buiten beeld, dus waarom zorg je er niet voor dat je
mannen wat meer afstand houden? Ze kunnen blijven als dat per se nodig is
en me onder schot houden als ze willen maar wel van een grotere afstand.
Oké?’
Ze denkt even na over zijn vraag, knijpt haar ogen tot speeltjes en gaat
dan akkoord. Met tegenzin verspreiden haar mannen zich langs de ingang
zodat ze wel goed zicht houden.
‘Nou, vertel, Claire. Wat is je voorstel?’ vraagt Zade maar houdt dan
zijn hand omhoog als ze haar mond opendoet. ‘Het moet wel goed zijn. Je
hebt mijn meisje ontvoerd, laten verkrachten, laten martelen en haar moeder
bijna vermoord.’
Haar rode lippen vormen een dunne streep, ze lijkt deze opsomming
niet te waarderen. Ik vraag me af hoe ze in godsnaam kan slapen. Of
misschien is ze wel een of ander reptiel en heeft ze geen slaap nodig. Klinkt
best geloofwaardig.
‘Ik help je met het oprollen van de mensenhandel,’ zegt Claire. Terwijl
Zade en ik stil blijven, nadenken over haar aanbod, gaat ze verder.
‘Alhoewel de mensenhandel zeer lucratief is, is er iets wat ik nog liever
wil.’
‘En dat is?’ vraagt Zade.
‘Volledige controle over de menselijke populatie. Nu zijn mensen zich
te bewust van hun nutteloze bestaan. Ik wil volledige macht. Dat we beiden
de volledige macht hebben.’
Ik frons.
‘Om wat te doen?’ vraagt hij. ‘Wat wil je met die macht?’
‘Om een nieuw tijdperk in te luiden, natuurlijk. We kunnen doen wat
we willen. We kunnen hun leven nuttig maken, ze een doel geven.’
‘En wat kan dat dan zijn?’ val ik in. ‘Om als robots te leven en jou te
dienen?’
‘Het lijden zal stoppen,’ snauwt ze en richt haar koude, groene ogen op
mij. Er is echt geen ziel in dat lichaam aanwezig. ‘En deze planeet zal
leven. Als mensen echte regels zouden hebben kunnen we zo veel doen. De
wereldhonger beëindigen, de kloof tussen arm en rijk overbruggen, zorgen
voor minder armoede.’
Ik schud met mijn hoofd. ‘Je laat het klinken alsof het wegnemen van
vrije wil een goede oplossing is.’
‘Is het ook,’ zegt ze.
Ik knipper met mijn ogen, ben verbaasd. ‘Zitten we in een film ofzo?
Er is geen manier waarop dit echt kan zijn.’ Ik kijk naar Zade die Claire
aanstaart. ‘Ze is toch niet serieus?’
Hij trekt een wenkbrauw omhoog. ‘Lijkt er wel op.’
Ik wil zo graag weten wat hij nu denkt. Dit is iets wat je alleen maar in
films ziet of leest in een boek. Een of andere nieuwe wereld shit die zo ver
buiten de werkelijkheid lijkt te liggen. Ik heb zelf dit soort boeken
geschreven.
‘Je vervangt de ene vorm van slavernij door een andere,’ zegt hij
uiteindelijk.
‘Ik vervang menselijk lijden voor een nieuwe, betere wereld,’ is haar
reactie. ‘De technologie die jij kan maken zou ons zover kunnen brengen.’
Dan richt ze haar aandacht op mij en ik realiseer me dat ze inderdaad een
fucking reptiel is. Ze is een fucking slang. ‘Niemand hoeft meer mee te
maken wat jij hebt meegemaakt. Geen kinderen meer geofferd. Geen
vrouwen meer die verkocht worden. Ik stop alles.’
‘Waarom doe je dat nu niet?’ vraag ik. ‘Waarom verander je nu de
wereld niet?’
‘Zade,’ zegt ze en ze kijkt hem weer aan. ‘Jij bent een nagel aan mijn
doodskist sinds je de organisatie bent gestart en begonnen bent met het
ontmantelen van mijn organisatie en alles waar ik zo hard voor heb
gewerkt. En ik zal toegeven, je bent goed in wat je doet en dat is de reden
waarom ik een verbond wil vormen tussen ons, eentje waar we
samenwerken in plaats van tegen elkaar. Ik zal je geven wat jij zo graag wil,
als je mij geeft wat ik wil.’
‘Praat niet tegen me alsof ik onnozel ben, Claire,’ zegt Zade droog. ‘Je
wil dat ik ophoud met het ontmaskeren van de overheid? Nee je wil meer
dan dat. Je wil dat ik een vorm van technologie bedenk die je in de hersenen
van mensen kan stoppen zodat ze daadwerkelijk robots zijn? Je niet tegen
zullen werken?’
Ze trekt een wenkbrauw omhoog en er vormt zich een glimlach om
haar gezicht. ‘Nou dat is nog eens een goed idee. Ik kan een nieuwe wereld
creëren met regels en consequenties en je technologie kan ervoor zorgen dat
we de regels kunnen aanhouden. We kunnen mensen binnen de lijntjes laten
kleuren en zelf de lijntjes bedenken. Maar de mogelijkheid om zelf na te
denken wegnemen? Dat is geweldig.’
Haar ogen glinsteren van opwinding. ‘Kun je dat doen?’
Ik kan haar alleen maar aangapen, ik ben sprakeloos. Klinkt het
beëindigen van de mensenhandelaren als een droom? Zeker weten. Maar in
ruil voor één of andere fantasie van een nieuwe wereld zonder vrije wil,
waar mensen zombies zijn?
Ik weet niet wat ze precies met al die zombies van plan is, maar ik wil
het ook niet weten. Ik wil hetzelfde wat Zade al heel lang wil en dat is het
stoppen van de mensenhandel. Maar niet met zulke ongeloofwaardige
verwachtingen.
‘Technologie kan alles. De enige grens is die van de maker,’ zegt Zade.
Ze grijnst en ik zie iets twinkelen in haar ogen wat ze van mij heeft
gestolen. Van zoveel heeft gestolen.
Hoop.
Maar dat is niet van haar. Het behoort aan de zielen die ze heeft
gebroken.
‘Zie je, we kunnen alles doen,’ zegt ze. ‘Ik geloof dat jij geen grenzen
hebt.’
Zade’s blik wordt alleen maar donkerder en het verstrakte gevoel in
mijn borst wordt iets lichter.
‘Dat klopt Claire, die heb ik ook niet.’
‘Jij hebt al macht,’ herinner ik haar. ‘Je hebt een schaduwoverheid die
het hele land controleert. Nu nog meer aangezien je partners dood zijn.
Waarom is dat niet genoeg?’
Ze leunt naar voren, ontbloot haar tanden terwijl ze sist: ‘Misschien
kan je kleine brein…’
‘Weet je wat je probleem is?’ onderbreekt Zade haar. ‘Je weet niet hoe
je een alliantie moet vormen. Denk je echt dat haar uitschelden een
verstandige stap is?’ Zade gaat staan en ik zie hoe Claire met zichzelf in
gevecht is maar ze duwt haar rug recht. Haar beveiligers richten hun
geweren, maar Zade beweegt zo soepel alsof hij kogelwerend is.
Mijn hartslag versnelt, de adrenaline steekt de kop weer op want deze
sukkel is niet kogelwerend en als een kogel ook maar in zijn buurt
terechtkomt dan sta ik niet meer voor mezelf in.
‘Het kleineren van degene van wie je steun wil krijgen is niet slim.
Heb je de geschiedenisboeken niet gelezen? Het gebruiken van angst om
respect af te dwingen is niet altijd succesvol. Het houdt geen stand omdat
niemand je kan vertrouwen en zodra het kan dan zullen ze je verraden. Z is
niet gebouwd op angst, Claire. Het is gebouwd op een gelijkwaardige wens
om mensen zoals jij te vermoorden. En weet je wat? Mijn organisatie
vertrouwt erop dat ik dat doe.’
Haar ogen worden groot, ze voelt het gevaar aankomen voordat het
gebeurt. Een rij bommen is geplaatst langs de voorkant van het gebouw.
Precies waar Claires mannen staan. Binnen een paar seconden gaan alle
bommen af en het veroorzaakt een oorverdovend geweld.
De kracht van de explosie zorg ervoor dat we een paar stappen naar
achteren zetten en ik bescherm mijn gezicht tegen rondvliegend puin. We
hebben erop gelet dat de bom niet te krachtig was dat het hele gebouw zou
instorten maar wel genoeg om iemand, of meerdere personen, kapot te
kunnen maken.
Een paar van haar mannen die aan de rand stonden kermen het uit,
missen ledematen maar zijn nog steeds in leven. Ze worden doodgeschoten
voordat ze hun pistolen kunnen trekken, Zade’s team hult zich nog steeds in
de schaduwen van dit gebouw.
Zade grijpt Claire bij haar keel en tilt haar omhoog, een gevaarlijke
grijns wordt meester van zijn gezicht. Haar ogen worden groot en ik zie het
vuur in haar ogen branden, het vuur waar haar ziel geconsumeerd zal gaan
worden.
‘Je hebt mijn leven zo in elkaar laten storten, weet je nog? Bommen
laten afgaan en dan Addie afpakken. Hoe voelt het Claire? Om zo dichtbij
succes te zijn en het dan toch niet te bereiken?’
Ze schopt wanhopig met haar benen, probeert uit de greep van Zade
weg te komen. Ze klauwt aan zijn handen maar hij geeft niet toe.
‘Wil jij het doen, schatje?’ vraagt hij terwijl hij naar me kijkt over zijn
schouder en zijn ogen branden net zo fel als het vuur wat is ontstaan door
de ontploffing. Iets duisters en gevaarlijks roert zich in mij en ik kan de
opwinding in mijn lichaam niet negeren, ik voel het. Zade voelt het ook.
‘Ja,’ zeg ik al glimlachend en loop op ze af. Hij grijpt Claire bij haar
nek vast en houdt haar op haar plek ondanks haar pogingen om weg te
komen. Ik hou mijn zwartpaarse mes stevig vast en duw hem tegen haar
keel aan tot er bloed opwelt.
Deze vrouw is verantwoordelijk voor al mijn demonen. Ik was
behoorlijk normaal voor ik op de radar van de Society belandde. En
ongeacht de reactie die angst en adrenaline op mij hadden was de gedachte
om iemand te vermoorden afschuwelijk. Het was iets wat ik verschrikkelijk
vond toen Zade mijn leven binnenkwam. En zelfs toen ik verliefd werd had
ik het nog niet volledig geaccepteerd.
En kijk nu toch, ze wordt nu geconfronteerd met haar eigen creatie,
een engel des doods die een mes op haar keel houdt en geniet van het
aanzicht van bloed.
‘Alsjeblieft,’ smeekt ze. ‘We kunnen tot een overeenstemming
komen.’
‘Je krijgt wat je verdient, Claire,’ zeg ik en dan snij ik langzaam met
het mes door haar keel. Snij door pezen en spieren heen. Bloed spettert op
mijn gezicht maar ik geniet van dat gevoel. Ik stop voordat ik haar
halsslagader raak, ik wil dat haar dood pijnlijk en langzaam is.
Zal ze haar eigen leven voorbij zien flitsen of de levens die ze allemaal
gestolen heeft.
Ik hoop dat ze neerdalen uit de hemel en haar persoonlijk naar de hel
brengen.
Langzaam stikt ze in haar eigen bloed en Zade sleept haar naar het
vuur wat oplaait aan de voorkant van het gebouw. Eromheen de dode
lichamen van haar kleine leger.
Claire begint harder te vechten, zelfs nu ze doodgaat voelt ze dat het
erger wordt. Hij stopt bij één van de vuren, hij grijpt haar bloederige keel
vast en staart in haar wijd opengesperde ogen.
‘Brand in de hel, bitch,’ gromt hij en dan gooit hij haar lichaam in het
vuur. Haar lichaam wordt direct opgeslokt.
Ze schreeuwt het uit maar dan begint haar lichaam te schokken en ik
trek mijn neus op bij de geur die me tegemoetkomt.
Ze is deze plek binnengestapt met de gedachte dat ze de wereld zou
kunnen veroveren als ze Zade maar gaf waar hij zo hard voor werkt.
Maar snapt ze het dan niet?
Zade is een god.
De enige die deze wereld verovert is hij.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 43
DE DIAMANT

Sibby danst in de woonkamer, haar met polkadot bedekte voeten draaien


over de vloer, genietend van het succes wat we nu eindelijk hebben terwijl
Zade op de tv verschijnt met een volgende uitzending.
Hij heeft de schaduwoverheid bekendgemaakt en hun controle over de
mensenhandel, het stelen van kinderen en vrouwen en dat ze die verkopen
aan zieke mensen. In de tien minuten die hij nu aan het woord is geeft hij de
mensen de hoop dat de handel begint uit te sterven.
‘Claire Seinburg is niet de eerste die meehelpt aan de ziekte die zich
binnendringt in onze wereld en ze zal ook niet de laatste zijn. Ik zal de
kwaadaardigen verwijderen uit onze samenleving en alleen dan zullen we
vrede kennen. Ik ben Z, en ik kijk.’
Hij verdwijnt uit beeld en wordt weer vervangen door een nieuwslezer
die met open ogen en een zenuwachtige lach in de camera kijkt.
‘Wie gaat Claire overnemen,’ vraagt Daya naast me die een handvol
popcorn naar binnen werkt.
Ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Denk je dat er nog steeds een
schaduwoverheid zou moeten zijn?’ vraag ik terwijl ik zelf mijn mond
volstop met popcorn.
Daya haalt haar schouders op, slikt en geeft antwoord. ‘Ja. Ik denk dat
de overheid zeker gecontroleerd moet worden door iemand, maar niet door
iemand die het voor eigen gewin wil verbeteren. We moeten iemand hebben
die zich bezighoudt met het milieu, de technologie en de farmaceutische
industrie zonder mensen en dierenproeven en gewoon stopt met het
gebruiken van de mens als slaaf, op wat voor manier dan ook. Ik denk dat
we dat nu wel vaak genoeg hebben meegemaakt. Deze planeet heeft een
reset nodig. En de mensen die nu de baas zijn? Die gaan het niet voor elkaar
krijgen.’
Ik druk mijn lippen op elkaar. ‘Ik denk dat je gelijk hebt. Ik weet
alleen niet wie dat zou moeten doen.’
‘Wat denk je van Zade?’
Ik schud met mijn hoofd terwijl ik verder kauw op de popcorn.
‘Ik weet het niet zeker maar ik denk dat Zade te veel geniet van wat hij
nu doet. Wie ook de baas wordt, het zal lang duren voordat alles volledig
uitgeroeid is en ik zie hem niet achter een bureau zitten om zo de
beslissingen te nemen in plaats van fysiek de bende op te rollen.’
Daya knikt, haar groene ogen glijden weer naar de tv, de verslaggever
probeert nog steeds een zinvol verhaal te vertellen na Zade’s onderbreking.
De media worden gecontroleerd door de overheid wat inhoudt dat al het
nieuws wat ze naar buiten brengen erop gericht is om mensen zoals Zade
tegen te werken.
‘Ik doe het wel,’ zegt Sibby terwijl ze een pirouette maakt.
Daya en ik kijken elkaar aan.
‘Jij wil de overheid leiden? Je bent mentaal onstabiel, Sibby,’ zeg ik
eerlijk.
Ze stopt met draaien en kijkt me aan. Ik heb te veel met haar getraind
om nog echt bang te zijn.
‘Ik maak me zorgen om de wereld en ruim de demonen op. Kun je het
voorstellen?’ Een dromerige glimlach verschijnt op haar gezicht. ‘Leven in
een wereld vol met bloemen. Een grote tuin, precies zoals de planeet zou
moeten zijn.’
‘Zie je. Onstabiel.’
Ze gromt en stampt met haar voet. ‘Ik zou het best kunnen, Addie. Ik
weet dat ik mijn eigen demonen heb en dat ik hulp nodig heb maar ik kan
deze wereld weer goed maken.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog en denk na over wat ze zegt. Sibby’s
methodes moeten gecontroleerd worden, maar ze is wel de meest fanatieke
persoon die ik ooit heb gezien als het gaat om de wereld verlossen van het
kwaad. Maar iemand die daarin gelooft is misschien wel niet verkeerd. Ze
ruikt welke verrot zijn, dat is wel heel handig natuurlijk. Misschien kan ze
het wel, als ze een team om zich heen heeft.
‘Wat zou je doen?’ vraag ik me af.
‘Wacht, jij denkt dat ze dat echt kan?’ vraagt Daya terwijl ze heen en
weer kijkt tussen Sibby en mij.
Ik grinnik en haal mijn schouders op. ‘Ze is beter dan Claire. En ze
zou het niet alleen doen. Haar doel in dit leven is om de wereld beter te
maken. Of niet?’
Daya’s lippen wijken uiteen, ze probeert me een reden te geven, maar
ze kan niks verzinnen. Er zal geen perfecte kandidaat zijn. Sibby is niet
zonder zonde, maar ze heeft wel de goede intentie.
Vreemd genoeg is zij de laatste persoon die op macht belust zal zijn of
negatief beïnvloed kan worden.
Ze is te gepassioneerd.

Een lichte klop op de deur leidt me af van mijn training met Sibby.
Natuurlijk boort ze haar vuist in mijn wang en ik val bijna op de grond.
Het piept in mijn oren, ik grijp mijn gezicht vast en kijk naar haar. Ze
grijnst naar me en ze hoeft haar mond niet te openen, ik weet wat ze gaat
zeggen.
Hou altijd je ogen op je tegenstander.
Ik wijs naar haar. ‘Slaap nooit met beide ogen dicht, wat denk je
daarvan?’
Ze giechelt en huppelt naar de trap terwijl ik naar de voordeur ga. Ik
zweet als een otter en mijn hoofd bonkt. Ik ben zo afgeleid dat ik zo de deur
openzwaai zonder eerst te kijken wie er op de stoep staat.
Mijn ogen worden groot als ik een vreemde man op de stoep zie staan
met daarnaast mijn moeder.
Ik gaap ze aan. Veel meer dan dat kan ik niet. Zoals altijd is haar
blonde haar perfect in model en een dun laagje roze lippenstift zit op haar
lippen. Ze staart me aan, wacht tot ik iets zeg, maar ik krijg niks uit mijn
keel.
‘Dag lieverd,’ zegt mijn moeder uiteindelijk en ze glimlacht zwakjes
naar me.
Uiteindelijk schud ik mezelf wakker en beweeg ik op de automatische
piloot.
Ik leun naar voren en knuffel haar zachtjes, ik let op haar wond maar
ben ook zo blij om haar te zien. De tranen springen in mijn ogen.
Ze klopt op mijn rug. ‘Lieverd, je stinkt.’
‘Sorry,’ zeg ik, al knipperend dring ik de tranen terug.
Normaal zou ze haar neus optrekken maar die blijft nu op dezelfde
plek. Het is raar dat ik haar nu pas zie. Het is een dikke maand geleden dat
we haar naar huis hebben gebracht. Ik ben gestopt met bellen, wilde zijn
gescheld niet meer aanhoren.
‘Waarom ben je hier? Waar is papa? En wie ben jij?’ Die laatste vraag
stel ik direct aan de vreemde man naast haar.
Nu ik hem bekijk raak ik nog meer in de war. Lichtbruin haar, mooie
blauwe ogen en een vriendelijke glimlach. Prima lijf. Hij kan niet veel
ouder zijn dan ik. Maar hij heeft een bepaalde uitstraling over zich, een
zelfverzekerdheid die je niet vaak terugziet bij mannen van mijn leeftijd.
Een raar gevoel gaat door mij heen, maar ik weet niet wat het is.
Het enige wat ik weet is dat het een lekker ding is. Wat doet mijn
moeder bij hem?
‘Kraven,’ zegt hij met een glimlach.
‘O mijn god, is dat je vriendje?’ vraag ik met grote ogen.
‘Adeline Reilly, doe niet zo raar. Natuurlijk niet. Hij verzorgt me
zolang ik herstellende ben. Nou, laat me naar binnen anders zak ik hier in
elkaar.’
Net zo dramatisch als altijd zie ik.
Kraven glimlacht, er verschijnen kuiltjes in zijn gezicht en hij grijpt
mijn moeder bij de arm en samen lopen ze het huis binnen, in de richting
van de rode leren bank. Ik kijk naar ze, vraag me af hoe ze in godsnaam
mijn vader zover heeft gekregen om iemand in te huren om voor haar te
zorgen. Zeker iemand die er zo uitziet.
En hij mag dan wel niet haar vriendje zijn, maar gezien de manier
waarop haar wangen rood kleuren, doet hij wel iets met haar. En als mijn
moeder bij een jongere man belandt, nou… goed voor haar.
Ik zou trots zijn.
Ik trek mezelf uit mijn trance en sluit de deur. Ik ga in de stoel
tegenover haar zitten. Sibby is waarschijnlijk boven aan het douchen en
Zade is bezig met het oprollen van een darkweb gebruiker die het leuk vindt
om kleine kinderen te martelen via een livestream.
Als ik niet train met Sibby dan ben ik bezig met mijn nieuwe verhaal.
Ik mis het schrijven en het is een fijne afleiding nu dat Claire eindelijk dood
is. Binnenkort ben ik klaar met mijn eerste boek sinds mijn terugkomst en
ik geloof oprecht dat het mijn beste boek tot nu toe wordt.
‘Hoe voel je je?’ vraag ik mijn moeder terwijl ik Kraven begluur.
‘Geïrriteerd,’ snuift ze. ‘Ik word gek van je vader.’
Ik duw mijn lippen op elkaar, krijg een stekende pijn in mijn borst als
ik aan hem denk, maar vind het een fijn gevoel dat mijn moeder hem nu net
zo belachelijk vindt.
‘Weet hij dat je hier bent?’
‘Zou het iets veranderen?’ En daar gaat haar neus, hoog de lucht in.
Het zorgt voor een glimlach op mijn gezicht.
‘Ik probeerde je te zien,’ mompel ik.
‘Weet ik, lieverd. Ik was te zwak om iets te kunnen doen, maar ik was
het niet eens met je vader. Ongeacht je slechte smaak in mannen ben je wel
mijn dochter en dat zal altijd zo blijven.’
Ik geef haar een blik. ‘Ik ben blijkbaar niet de enige met een slechte
smaak in mannen.’
Ze is even stil en begint te grinniken. Nu voelt het alsof ik degene ben
met een schotwond. Ik bedoel ik weet dat ik grappig ben, maar dat vond
mijn moeder nooit.
‘Waarschijnlijk niet. Waar is je vriendje? Ik wil hem bedanken.’
Ik ben verrast en vraag me af of Sibby me zo hard heeft geslagen dat ik
in een ander universum terecht ben gekomen.
‘Kijk me niet zo aan. Hij is misschien wel een slechte invloed maar
heeft wel mijn leven gered. Net als die aardige dokter.’
‘Hij is niet hier op dit moment, maar ik zal het doorgeven.’
Ze knikt stijfjes en kijkt naar het plafond waar gekraak hoorbaar is.
Dat zou Sibby kunnen zijn. Of Gigi, heb haar al een tijdje niet gezien.
Maar dat is het leuke aan Parsons Manor, je weet nooit wie het is.
Ik ga verzitten, voel me ongemakkelijk en wil mijn excuses aanbieden,
maar ze houdt haar hand omhoog.
‘Ik weet wat je gaat zeggen. Nog iets waar die vader van je het bij het
verkeerde eind had. Het was niet jouw schuld dat ik werd neergeschoten,
Adeline. Ik kan me niet veel herinneren en daar ben ik dankbaar voor, maar
ik weet dat een man een pistool op jouw hoofd had. En als ik een kogel in
mijn borst krijg, maar mijn dochter dan geen kogel in haar hoofd en
doodgaat… dan was dat het waard.’
Mijn lip trilt en nieuwe tranen wellen op. Ik probeer mezelf bij elkaar
te rapen voordat ik een jammerend hoopje ellende ben.
‘Dank je,’ fluister ik.
Als ik haar blik ontmoet is deze zacht, haast verdrietig en dat geeft
alleen maar meer pijn in mijn borst.
Ik schraap mijn keel, veeg een traan weg en verander van onderwerp.
‘Dus, Kraven. Waarom hebben je ouders je zo genoemd?’
Mijn moeder zucht bij mijn brutaliteit.
Het is een prima vraag.
Hij grijnst. ‘Het is de naam van mijn vader.’ Vaag antwoord.
‘Oké, Kraven junior, voor welk bedrijf werk je?’
‘Addie,’ snauwt mijn moeder maar ik negeer haar. Ook dit is een
prima vraag.
‘Mijn moeder is verpleegkundige aan huis en met toestemming van de
patiënt help ik af en toe mee.’ Hij haalt een schouder op en kijkt naar mijn
moeder. ‘We kunnen goed met elkaar overweg dus als Serena hulp nodig
heeft met boodschappen of iets dergelijks dan help ik haar een handje.’
Mijn moeder glimlacht. ‘Zijn moeder is een engel en Kraven helpt
waar hij kan. Je vader is weer veel aan het werk dus een extra paar handen
is welkom.’
Ik knik met mijn hoofd, ben blij dat er goed voor haar wordt gezorgd.
Ik ben van nature niet zo’n wantrouwend persoon maar mijn trainingen
hebben dit aangewakkerd in de afgelopen maanden. Mijn instinct staat op
scherp en ik krijg geen negatief gevoel bij hem, maar er is meer met Kraven
aan de hand, dat voel ik wel.
Voordat ik nog iets kan zeggen komt Sibby de trap afgerend, haar
haren nat van de douche en gekleed in een blauw jurkje met grote, roze
konijnen slippers aan haar voeten.
Ze wil iets zeggen maar bevriest. Het lijkt wel in slow motion te
gebeuren, haar ogen glijden naar Kraven en hun blikken botsen op elkaar.
Hun ogen worden groot.
‘Wat de fuck doe jij hier?’ snauwt ze.
Fuck. Ik wist dat er iets aan de hand was.
Ik kijk naar Kraven die net zo verrast kijkt.
‘Dat kan ik ook aan jou vragen, Sibel.’

OceanofPDF.com
EPILOOG
DE JAGER

Drie maanden later

‘Nog steeds niks?’ vraag ik Daya terwijl ik in mijn salade prik.


Ze drukt haar lippen op elkaar en ik zie een vlaagje schuld in haar
groene ogen.
‘Nee,’ geeft ze toe. ‘Logisch dat ze zolang is weggekomen met moord.
Ze weet hoe ze moet verdwijnen.’
Ik knik met mijn hoofd, vecht tegen de opkomende frustratie. Het is
niet de schuld van Daya, Jay of van mij dat we haar niet kunnen vinden. Die
kleine demonenkiller weet hoe ze zich moet verstoppen.
Drie maanden geleden is ze verdwenen. We weten niet waar ze is, we
weten alleen dat Kraven bij haar is.
Addie zei dat toen Kraven langskwam met Serena er iets aan hem niet
klopte. En dat toen Sibby binnenkwam het net leek alsof een geest tot leven
kwam voor haar ogen.
Ze hebben niet veel gezegd, waarschijnlijk omdat er anderen bij
waren, maar blijkbaar konden ze non-verbaal communiceren.
Die nacht liep ze weg terwijl Addie en ik sliepen. Kraven is ook
vertrokken zonder iets te zeggen wat zowel zijn moeder als Serena erg
ongerust maakt.
‘Ze bezorgt me grijze haren,’ mompel ik en steek mijn vork in een
slablaadje.
Daya speelt met haar neusring terwijl ze een blik uitwisselt met Addie.
Sibby is goed in zich verstoppen, maar het feit dat er al drie maanden
geen reactie is op mijn gezichtsherkenningssoftware baart me zorgen. Al
drie maanden geen reactie, op geen enkele camera op de hele fucking
wereld. Dan zou je zeggen dat ze dood is.
Maar ik weiger dat te geloven. Fuck dat.
Ik weet dat ze ergens is, maar ik wil weten wat ze in godsnaam aan het
doen is.
‘Ze komt vanzelf tevoorschijn,’ zegt Addie, al klinkt ze niet echt
zelfverzekerd. Ze prikt in haar salade en mompelt: ‘Ze weet ons altijd te
verrassen.’
Ik duw mijn lippen op elkaar, haar woorden herinneren me aan een
klein geheim dat zich een gat brandt in mijn broekzak. Als ik dit verstop
voor haar dan zal ik er mee moeten leven, maar het zal haar ontzettend veel
pijn doen als ze erachter komt. En dit is niet de soort pijn die ik haar aan wil
doen.
Inwendig kreun ik en zeg: ‘Nu we het hebben over verrassingen.’
Haar ogen zijn verlicht met verwarring, ik reik in mijn broekzak, haal
het briefje tevoorschijn en geef hem aan haar. Ze fronst, pakt hem op en
leest wat erop staat. Haar ogen worden steeds groter.
Dan draaien haar ogen mijn kant op.
‘Hij zat bij de post. Maar ik denk dat ik nog overtuigd moet worden,’
zeg ik terwijl ik refereer aan wat er in het briefje staat. Haar mond begint te
krullen en de verrassing wordt al snel vervangen door opluchting.
En ik denk dat ik ermee kan leven om haar gelukkig te zien ook al
veroorzaakt die klootzak dat.

Addie woelt en woelt, haar hand een paar centimeter bij mijn gezicht
vandaan terwijl ze een getergde schreeuw loslaat, gevolgd door iets wat
klinkt als de naam van Xavier. Het wordt zwart voor mijn ogen en ik ben
furieus dat een ander monster in haar nachtmerries rondwaart.
Ik ben verdomme het enige monster dat haar mag tergen.
Ik hou mijn armen wijd en pak haar slaande arm vast. Ik rol haar op
haar zij met haar rug mijn kant op. Dan trek ik haar stevig tegen me aan.
Haar naakte huid glijdt tegen de mijne aan. En een dierlijk verlangen
borrelt op. Het gaat verder dan haar claimen. Ik wil haar bezitten.
Markeren.
Ik leun op een elleboog, laat haar arm los en spuug op mijn vingers en
trek mezelf even af. Ik haal diep adem en duw mezelf in haar, knijp mijn
ogen dicht bij het brandende gevoel, ze voelt zo fucking fantastisch.
Ze wordt wakker en schreeuwt verschrikt, haar hartslag duidelijk
zichtbaar in haar nek en haar kutje knijpt zich samen. Ik hou mijn grom in,
geniet te veel van haar gepanikeerde blik en hoe goed ze voelt.
‘Zade?’ fluistert ze.
Ik stoot een keer met mijn heupen en ze hapt naar adem. Ze verstijft en
dan ontspant ze terwijl ze zichzelf dichter tegen mij aandrukt.
‘Voel je me, schatje?’ fluister ik en ik glij met mijn hand over haar
buik, tussen haar borsten door, naar haar zachte keel toe. Ik voel elke
hartslag in haar keel.
Ze hijgt en zegt dan: ‘Ja. Ik voel je.’
‘Wie de baas van dit kutje, Adeline?’
‘Jij,’ fluistert ze.
‘Braaf meisje,’ mompel ik. ‘De man in je hoofd is niet het monster,
kleine muis. Dat ben ik. Iedere keer als je de naam van een ander
schreeuwt, zal ik hem vervangen door de mijne. En het maakt me niet uit
hoeveel pijn het doet.’
Ik rol met mijn heupen en ze trilt, gekreun valt over haar lippen.
Het maanlicht straalt door de balkondeuren heen, het geeft onze
lichamen een zachte gloed die alleen de hemel kan creëren. Mijn ogen
volgen de rondingen van haar lichaam. De zachte lijnen die haar ziel
scheiden van de mijne.
Twee wezens, vol littekens, ontheiligd maar we zien eruit als een
kunstwerk. Ik wil haar vastbinden op de muur en haar laten zien hoe kunst
eruitziet als het gevoed wordt door passie.
‘Als je bang bent en amper adem kan halen, dan ben ik hier. Diep in
jou. Of dat nu fysiek is of in je hart. Ik zal er altijd zijn.’
Ze huivert. Ik trek me terug en stoot dan nog dieper in haar wat me een
hese kreun oplevert.
Mijn controle glipt weg en ik laat mezelf heel even gaan, mijn hoofd
valt naar achter, mijn ogen rollen en een kreun ontsnapt uit mijn keel.
Fucking hemels.
Ik duw mijn kin omlaag en met mijn lippen volg ik de vorm van haar
nek dan bijt ik op het plekje waar haar hartslag zichtbaar klopt. Haar angst
smaakt beter dan ik had gedacht.
Ze haalt diep adem en ik glij met mijn mond naar haar oor. Geniet van
het gevoel hoe ze onder me trilt.
‘Ik zal je demonen wegjagen, Adeline en ze zullen wegrennen en zich
verstoppen, omdat ik duizend keer angstaanjagender ben.’
Ik stoot in haar om mijn woorden kracht bij te zetten. Haar hand slaat
op mijn heup en haar nagels duwen in mijn bil.
‘Zade,’ fluistert ze, ze kromt haar rug en rijdt tegen me aan.
Ik til haar been omhoog en haak mijn arm onder haar knie, hou mijn
stoten kort en hard en raak dat heerlijke plekje in haar dat haar kutje laat
rollen. Addie’s ogen rollen, gekreun vult de kamer het vult mijn borst en ik
stoot harder, sneller.
Ik trek haar been verder omhoog, met mijn hand glijd ik over haar keel
en knijp deze hard dicht. Ik klem mijn kaken op elkaar terwijl ik overvallen
word door een waterval aan emotie. Woede. Liefde. Behoefte. Obsessie.
Ze zwellen op, worden groter en groter.
Ik draai haar hoofd opzij.
‘Kijk me aan terwijl ik je kapotmaak, Adeline.’
Haar grote ogen kijken me aan.
‘Je zal altijd van mij zijn,’ grom ik. ‘Zelfs in die fucking
nachtmerries.’
Ze jammert zachtjes, maar ze blijft me aankijken en ze ontmoet elke
stoot van mij.
Genot rolt over mijn rug naar beneden en het verblindt me haast.
‘O mijn god, Zade, alsjeblieft,’ smeekt ze buiten adem.
Ik laat haar keel los en glij met mijn hand naar haar zeiknatte kutje
waar ik zachtjes over haar clit ga.
‘Je bidt zo mooi, kleine muis,’ mompel ik. ‘Maar ik wil je horen
schreeuwen om genade.’
Ik trek me terug, mijn lul protesteert luidkeels en het is bijna pijnlijk
om bij haar vandaan te rollen en door mijn nachtkastje te rommelen.
‘Wat doe je?’ kreunt ze en ik weet dat haar kutje naar me smacht.
Ik vind wat ik zoek en trek haar weer in mijn armen, haar hoofd ligt op
haar schouder terwijl ze probeert te begrijpen wat ik aan het doe ben.
Ze ziet er goddelijk uit in het maanlicht. Het is haast afleidend.
Ik haal de dop van de tube glijmiddel en smeer mijn lul in. Mijn lul
mist nog steeds dat strakke kutje en mijn heupen duwen zich in mijn hand,
het is niet tegen te houden.
Het is zoals ik altijd al heb gezegd, ik heb geen controle bij haar.
‘Zade.’
Ik duw nog een klodder op mijn vingers en gooi de tube dan aan de
kant en glijdt met vingers door haar bilspleet heen. Ze hapt naar adem
terwijl ik dat doe en ze jammert zacht als ik een vinger naar binnen duw, en
dan nog eentje, haar uitrek en voorbereid op wat gaat komen. Ze huivert en
hapt naar adem.
Ik neem mijn tijd om haar op te rekken, bijt zacht in haar schouders
terwijl ik de zachte kreunen uit haar keel trek. Tegen de tijd dat ik mijn
vingers terugtrek hijgt ze en voelt ze ontspannen. Ik glij mijn hand onder
haar been en trek hem weer omhoog.
‘Wacht,’ hijgt ze. ‘Je bent te groot. Ik weet niet of ik dit kan.’
‘Je lichaam is voor mij gemaakt. Dus je gaat een braaf meisje zijn en je
doet dit.’
Ik weet dat angst zich nu door haar lichaam verspreidt en haar kutje
zeiknat is. Ze is nerveus maar houdt zich stil.
Slimme meid.
‘Vertrouw je me?’ vraag ik.
‘Ik vertrouw je met mijn leven. Maar vertrouw ik je om me niet in
tweeën te trekken? Absoluut niet.’
Ik grijns. ‘Je geniet van mijn pijn of niet, Addie?’
Voordat ze kan protesten duw ik mijn lul tegen de strakke ingang en
duw zachtjes naar binnen. Haar ogen worden groot, ze registreert de pijn
terwijl ik mezelf langzaam naar binnen duw. Mijn vingers gaan direct over
haar clit en ik laat haar balanceren op het randje van genot en pijn.
‘Zade,’ hijgt ze. Ik voel de oorlog die in haar woedt. Haar nagels
duwen zich in mijn huid terwijl ik mezelf dieper in haar laat zakken.
Ik kreun en bijt in haar schouder, ik tril bij de gedachte om bloed
tevoorschijn te halen en haar kont te neuken tot ze het uitschreeuwt.
Op de één of andere manier kan ik me op beide fronten inhouden. Hoe
graag ik haar ook pijn doe, dan moet er wel een balans van genot zijn.
Ik duw mezelf verder naar binnen tot ik niet verder kan.
‘Fuck, schatje, je doet het zo goed,’ prijs ik haar. ‘Goed zo, schatje.’
Ze grijpt het laken vast en ontspant alsof mij te accepteren het enige is
wat haar leven geeft.
We trillen allebei, het is zo strak. Ik geef haar 30 seconden, langer kan
ik haar niet laten wennen. Dat is alle controle die ik heb.
Ik zucht diep als ik bij de 30 seconden ben, trek mezelf helemaal terug
en stoot weer in haar, ze gilt en ik wrijf over haar clit wat me een zachte
kreun oplevert.
‘Ik ben de baas van elk stukje van je lichaam, Adeline. En je zal me
nog dagenlang voelen als ik klaar met je ben.’ Ik hou mijn tempo stabiel,
haar lichaam is zachte klei in mijn handen en ik vorm haar tot we samen
een zijn.
‘God,’ kreunt ze. Haar stem is vervuld van genot.
‘Goed zo, kreun mijn naam, we belanden samen in het paradijs als je
hard genoeg bidt,’ en ik neuk haar harder.
‘O god, ja,’ kreunt ze. ‘Zade.’
Ik grom, genot roert zich in mijn rug.
‘Kijk nou, je neemt mijn lul zoals het een braaf hoertje betaamt. Je
knijpt me zo stijf vast, alsof je me niet kwijt wil raken.’
‘Ja,’ kreunt ze.
‘Ja? Wil je dieper?’
Ze hijgt en knikt met haar hoofd, dat is zo fucking geil dat ik bijna
klaarkom.
Ik rol haar op haar buik en rol dan boven op haar. Trek haar heupen
omhoog tot ze op haar knieën zit. Ze hapt naar adem als ik weer in haar
strakke kontje glijd, nu nog dieper dan net.
‘O, fuck,’ hijgt ze en ze gilt het uit. Ze vliegt naar voren maar ik hou
haar heupen stevig vast en laat haar niet ontsnappen.
‘Kun je het aan, kleine muis,’ zeg ik uitdagend. ‘Ik weet hoe graag je
wil rennen, maar ik wil zien hoe het eruitziet als je blijft.’
Al hijgend duwt ze tegen mijn lul aan. Mijn hoofd tolt van genot. Het
duurt even voordat ik weer bij machte ben om verder te gaan.
‘Dat is mijn brave, kleine hoer,’ mompel ik en dan begin ik te
bewegen. Geleidelijk steeds een stukje sneller zodat ik haar niet verwond.
‘Zade…’ kreunt ze terwijl ik haar harder neuk, aangemoedigd door de
manier waarop ze haar rug kromt, me haast smeekt om meer.
Al snel ontmoet ze mijn stoten en het genot wat zich in mijn onderrug
heeft gesetteld, wordt groter en groter. Ik leun over haar heen, grijp haar
haar vast en trek haar hoofd naar achteren tot onze monden elkaar raken en
mijn andere hand haar gezwollen clit vindt. Ik geniet van de manier waarop
ze begint te jammeren.
Zweet ligt op onze huid, het geklets van huid op huid en haar hese
gekreun vullen de kamer. Maar haar geschreeuw komt boven alles uit, het
vormt zich samen met mijn gekreun, een echo van genot raast door Parsons
Manor.
Ik kus haar lippen en ik bijt op ze, en slik elke kreun door die
eroverheen glijdt.
Ze verstijft en ze klemt me samen terwijl ze bij haar climax in de buurt
komt. Ik ga sneller over haar clit heen, achtervolg haar naar de piek zodat
we allebei de afgrond in kunnen vallen.
Ze rolt met haar ogen en huivert alsof er een duiveluitdrijving
plaatsvindt. En dan breekt ze. Een schreeuw welt op uit haar keel.
‘Fuck, Addie!’
Mijn hoofd valt naar achteren en het orgasme beukt door mijn lijf
heen. Ik ben verblind, ik spuit haar helemaal vol dat het langs mijn lul heen
lekt en in een plasje onder ons terechtkomt.
Het geluid dat uit mijn keel komt is wild en allesverwoestend.
Het duurt even voor ik weer kan zien en zodra dat weer het geval is zie
ik dat Addie op haar buik ligt, hijgt en op het punt staat buiten westen te
raken.
Ik heb moeite mijn ademhaling onder controle te krijgen, maar ik trek
me rustig terug en ga op mijn rug liggen.
Maar ik weiger om haar zo achter te laten dus ik dwing mezelf op te
staan waar ik een washandje nat maak met warm water.
Als ik weer bij haar ben dan maak ik haar zachtjes schoon, controleer
of er geen bloed is, niets gescheurd is.
‘De volgende keer,’ mompelt ze in het bed, ‘ren ik weg.’
Ik grijns, pak een roos van het nachtkastje en stop deze achter haar oor
en fluister: ‘Je weet hoeveel ik van de jacht hou, schatje.’
‘Je bent gemeen,’ moppert ze, ze grijpt de roos en draait de steel tussen
haar vingers. Ze hapt naar adem als een ring eruit valt en op het bed rolt.
Ze kijkt ernaar alsof het een spin is, dan pakt ze hem voorzichtig op
om hem goed te kunnen bekijken. Het is een witgouden ring, met de vorm
van een wijnstok met kleine juwelen erin. De ring verandert uiteindelijk in
een roos gemaakt van robijnen.
‘Er zitten geen diamanten in,’ mompel ik.
Ze slikt en haar stem kraakt als ze zegt: ‘Vraag je me ten huwelijk
omdat je verliefd op me bent of omdat je me in mijn kont hebt mogen
neuken?’
Ik gooi mijn hoofd achterover en moet lachen. Daarna pak ik de ring
op en met een glimlach op mijn lippen schuif ik hem om haar vinger.
‘Geef maar geen antwoord. Je zal me van gedachten laten veranderen
als je zegt dat het komt omdat je verliefd op me bent. Ik wil beloond
worden voor anale seks.’
Mijn grijns wordt alleen maar groter, ik trek haar naar me toe en kus
haar blote schouder. ‘Ik hou wel van je, weet je.’
‘Weet ik,’ fluistert ze. ‘En ik zal toch wel met je trouwen omdat ik ook
van jou houd.’
Hoe vaak ze dat ook zegt, ik zal het nooit zat worden.
‘Hé, Zade?’
‘Ja, schatje?’
‘Dankjewel.’
Ik bijt op mijn lip, mijn borstkas breekt open zo fucking verslaafd ben
ik aan dit meisje.
Ik had het fout.
De hemel is niet een plek waar je naartoe gaat als je dood bent. De
hemel zit in de persoon voor wie je bereid bent te sterven.
‘Addie?’
‘Ja?’
Ik breng mijn mond naar haar oor, geniet van de manier waarop ze
trilt. Ik ben nu alweer hard voor haar, er zit geen limiet op mijn obsessie.
‘Ren, kleine muis.’

OceanofPDF.com
Ik weet niet wat je hebt gedaan om hem te overtuigen en ik
wil het eigenlijk ook niet weten.

Bedankt dat je Katerina hebt gered en dat ze nu voor altijd


veilig is. Maar fuck jou voor het sparen van mijn leven. Zeker
omdat ik denk dat je het uit rancune hebt gedaan en ik kan je het
niet eens kwalijk nemen.

Pas op jezelf, princesa

OceanofPDF.com
DANKWOORD

Ik heb altijd veel mensen die ik wil bedanken maar ik begin altijd met mijn
lezers. Jullie zijn mijn alles en ik ben jullie zo dankbaar, bedankt voor jullie
steun al begrijp ik niet altijd waarom.
Dank aan mijn alfa’s, May, Amanda en Tasha, jullie zullen me
inmiddels spuugzat zijn. Ik klaag veel, zeur over hoe het gaat en hoe slecht
de boeken zijn en jullie houden stug vol. Maar serieus, ik weet niet wat ik
zonder jullie zou moeten doen. Waarschijnlijk zouden de boeken nog
slechter zijn. Ik hou ontzettend veel van jullie.
Dankjewel Autumn voor het op de rit zetten van dit boek. Je hebt me
meer geholpen dan je weet en ik zal je voor altijd dankbaar zijn. En aan
mijn andere bèta’s dankjewel dat je je door de slechte versies van dit boek
hebt geworsteld en ze beter hebben gemaakt.
Angie. Ik weet ook niet hoe jij het met me hebt volgehouden. Maar ik
ben gretig en zal je voor altijd bij me houden. Dankjewel dat je er altijd was
en ik altijd op je kon vertrouwen. Je bent een geweldige vriend. Ik hou van
je.
Rumi. Ook jij bent bij mij gebleven. Dankjewel voor het goede werk
wat je hebt gedaan.
En natuurlijk een bedankje aan Cat voor deze prachtige omslagen.
En als laatste, Victor. Die mijn brein managet en ervoor zorgt dat ik
niet ten onder ga. Ik hou van je.

OceanofPDF.com
OVER DE AUTEUR

H.D. Carlton groeide op in een klein dorpje in Ohio. Jarenlang heeft ze daar de gevolgen van Moeder
Natuur meegemaakt, die hele seizoenen kwijt kon in een paar dagen tijd. Overdag doet ze saaie,
volwassen dingen. In de avond gooit ze al haar fantasie in haar woorden terwijl haar kat op schoot
ligt te knorren. Ze heeft wel eens wat gedichten gepubliceerd, maar is nu bezig om die om te zetten in
een verhaal. Een verhaal over bizarre werelden met de ergste slechteriken die niet over zichzelf
praten in derde persoon.

OceanofPDF.com
Table of Contents
Cover
Titelpagina
Inhoudstafel
Van dezelfde auteur
Copyright
Opgedragen aan
Belangrijke mededeling
Mededeling van de auteur
Playlist
Deel I
Proloog
1. De Diamant
2. De Jager
3. De Jager
4. De Diamant
5. De Diamant
6. De Jager
7. De Diamant
8. De Diamant
9. De Diamant
10. De Jager
11. De Jager
12. De Diamant
13. De Jager
14. De Diamant
15. De Diamant
16. De Jager
17. De Diamant
18. De Diamant
19. De Jager
20. De Diamant
21. De Jager
22. De Diamant
Deel II
Proloog
23. De Jager
24. De Diamant
25. De Diamant
26. De Diamant
27. De Diamant
28. De Jager
29. De Jager
30. De Diamant
31. De Diamant
32. De Diamant
33. De Diamant
34. De Diamant
35. De Jager
36. De Diamant
37. De Diamant
38. De Jager
39. De Diamant
40. De Diamant
41. De Jager
42. De Diamant
43. De Diamant
Epiloog
Dankwoord
Over de auteur

OceanofPDF.com

You might also like