Professional Documents
Culture Documents
Hedendaagse Media Cultuur - Werkgroep Televisie - SamenVatting
Hedendaagse Media Cultuur - Werkgroep Televisie - SamenVatting
Hedendaagse Media Cultuur - Werkgroep Televisie - SamenVatting
EDIT BY Asefeh
1
3
4
4
4
4
4
5
6
8
8
9
12
13
13
13
14
15
15
15
15
16
17
17
18
18
18
18
18
18
18
19
19
19
19
19
20
21
22
22
22
22
22
23
24
24
24
25
25
INLEIDING DEEL I: TELEVISIESTUDIES IN THEORIE HOOFDSTUK 1: TELEVISIE EN TELEVISIESTUDIES 1.1 HET BEGIN 1.2 TELEVISIESTUDIES ALS EEN NIEUW VAKGEBIED 1.3 DE WORTELS VAN TELEVISIESTUDIES 1.4 TELEVISIESTUDIES ALS ECHTE DISCIPLINE 1.5 UITGANGSPUNTEN VAN DE NIEUWE BENADERING HOOFDSTUK 2: REPRESENTATIE EN IDEOLOGIE 2.1 REPRESENTATIE, IDENTITEIT EN CULTUREEL BURGERSCHAP 2.2 IDEOLOGIE, MEDIA EN MACHT 2.3 IDEOLOGIE IN PRAKTIJK HOOFDSTUK 3: VERTOOG EN GOVERNMENTALITY 3.1 VAN IDEOLOGIE NAAR VERTOOG 3.2 VAN VERTOOG NAAR GOVERNMENTALITY 3.3 MEER AANDACHT VOOR TELEVISIEPRODUCTIE IN CULTURAL STUDIES DEEL II: TELEVISIESTUDIES IN CONTEXT HOOFDSTUK 4: TELEVISIEPRODUCTIE: EEN BIJZONDER(E) CREATIEVE INDUSTRIE 4.1 ABOVE- EN BELOW-THE-LINE 4.2 NIVEAUS VAN PRODUCTIEONDERZOEK 4.3 POLITIEKE ECONOMIE 4.4 ORGANISATIESOCIOLOGIE 4.5 CULTURAL STUDIES HOOFDSTUK 5: TELEVISIERECEPTIE: HET DEBAT OVER DE KWETSBARE KIJKER 5.1 GEWONE DOMHEID 5.2 NEGATIEVE EFFECTEN VAN TELEVISIEKIJKEN 5.3 KIJKWIJZER? 5.4 ULTIEME BEGRIPPEN 5.5 ALLEGORIE 5.6 DESKUNDIGEN HOOFDSTUK 6: VAN PRODUCTIE TOT RECEPTIE: PERSPECTIEFWISSELINGEN IN TELEVISIESTUDIES 6.1 GESCHIEDENIS 6.2 TELEVISIE ALS MASSAMEDIUM 6.3 REALITY-TV ALS DEMOCRATISERING 6.4 ONTNUCHTERING IN PRODUCTIE 6.5 ONTNUCHTERING IN RECEPTIE 6.6 REALITY EN GOVERNMENTALITY STUDIES DEEL III: TELEVISIESTUDIES IN PRAKTIJK HOOFDSTUK 7: MAKE-OVERTELEVISIE: MODEGOEROES EN MAGISCHE TRANSFORMATIES 7.1 INLEIDING 7.2 VOORLOPERS VAN MAKE-OVERTELEVISIE 7.3 GENREKENMERKEN 7.4 MAKE-OVERTELEVISIE ONDER DE LOEP HOOFDSTUK 8: SPORT OP TELEVISIE: NATIONAAL GEVOEL EN VERBROEDERING 8.1 RESULTATEN EN GEMEENSCHAP 8.2 ENSCENERING EN DE PRODUCTIE VAN KENNIS 8.3 KENNIS EN CULTURELE NORMEN 8.4 NAAR EEN ECONOMIE VAN DE SPORT
2
26
26
26
26
27
27
27
27
28
28
29
29
29
29
30
31
31
31
31
32
32
33
33
33
33
34
HOOFDSTUK 9: KINDERTELEVISIE: CULTUREEL BURGERSCHAP IN CROSSMEDIALE CONTEXT 9.1 GOEDE BEDOELINGEN 9.2 GEWOON VOOR DE LOL 9.3 HET CULTUREEL BURGERSCHAP VAN KINDEREN DEEL IV: TELEVISIESTUDIES IN DE WERELD + H15 HOOFDSTUK 10: TELEVISIE EN AZIATISCHE HYBRIDISERING 10.1 DE GEVAREN VAN DE DANS 10.2 CULTURELE GLOBALISERING: VIER BENADERINGEN 10.3 INTEGRATIE VAN DE BENADERINGEN 10.4 HET TELEVISIEFORMAT HOOFDSTUK 11: TELEVISIE EN AMERIKAANS UNIVERSALISME 11.1 OPRAHIFICATION 11.2 AMERIKA ALS VERBEELDE GEMEENSCHAP 11.3 9/11 IN THE OPRAH WINFREY SHOW 11.4 9/11 IN THE WEST WING HOOFDSTUK 12: DE INTERNATIONALE HANDEL IN TV-FORMATS 12.1 TELEVISIEHANDEL EN MONDIALISERING 12.2 WETENSCHAPPELIJKE PERSPECTIEVEN OP TELEVISIEHANDEL 12.3 TELEVISIE KOPEN EN VERKOPEN: DE INTERNATIONALE TELEVISIEMARKT 12.4 DE WISSELWERKING TUSSEN NATIONAAL EN TRANSNATIONAAL 12.5 CONCLUSIE: TELEVISIEHANDEL TUSSEN NATIONAAL EN TRANSNATIONAAL HOOFDSTUK 15: DE TOEKOMST VAN DE TELEVISIE IN DE NIEUWE EEUW 15.1 TEGENGESTELDE TRENDS? 15.2 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE 15.3 INHOUDELIJKE ONTWIKKELINGEN 15.4 RECEPTIE EN BETEKENIS
Inleiding
In NL speelde televisie een cruciale rol bij de opkomst van het nieuwe populisme in de politiek Voorbeelden: Pim Fortuyn & Geert Wilders We leven in een televisiecultuur Leven lijkt te bestaan uit media-events, maar is eigenlijk maar een klein deel
Cultural studies Houdt zich bezig met de bestudering van populaire cultuur in het algemeen Het oude broadcast-model >> televisie als centraal medium boor een grote publieksgroep wordt zwaar beconcurreerd door de grote hoeveelheid mogelijkheden die de kijker heeft om langs andere wegen, tv te bekijken
>> Er wordt onderhandelt met de tekst. Raymond Williams: Cultuur wordt niet gedefinieerd door producten zoals boeken of kunstwerken, maar als proces van betekenisgeving. Cultuur is niet een afgescheiden deel van het dagelijks leven, maar cultuur is het hele alledaagse leven in al zijn veelvormigheid. Flow Tv krijgt op een andere manier betekenis dan bv boeken, omdat de ervaring van tv kijken een fundamenteel andere is. Je kijkt programmas maar ook naar de aankondigingen daartussendoor voor andere programmas, en je ziet soms een begin van het ene en het eind van het andere programma. .... 1.4 Televisiestudies als echte discipline John Fiske en John Hartley (1978: Reading Television): Maken als 1e een begin door tv te theoretiseren aan de hand van de betekenissen van tv als medium, en van tv genres en tv programmas. James Carey We hebben ons te lang uitsluitend gericht op de overdracht van info door de mediamaker aan het grote publiek. Volgens Carey is dat maar de helft van het verhaal. De media + tv hebben volgens hem ook een belangrijke rituele functie. Het ritueel versterkt groepsbanden. De regels die bepalen dat je erbij hoort, bepalen ook dat andere dat niet doen (in- en uitsluiting). In- en uitsluiting kan ook plaatsvinden door middel van programmering strategien een omroep. Horizontale programmering: Het brengen van hetzelfde soort programma op vaste tijdstippen Verticale programmering : Om te voorkomen dat mensen weg zappen. Dit wordt bereikt door een minder populair programma tussen twee 'publiekstrekkers' te plaatsen of door een aantal programma's met hetzelfde genre na elkaar uit te zenden, zoals allerlei kookprogramma's achter elkaar op hetzelfde net. John Fiske: Andere boek (Television Culture 1987) 3 begrippen:
1. Polysemie Veelbetekenendheid. Tekens (de kleinste onderdelen van talige systemen zoals spreektaal/beeldtaal) hebben geen inherente betekenis. Ze leggen uitsluitend (en tijdelijk) sociale conventies vast. Het zijn impliciete sociale afspraken over de verbinding tussen klanten, letters en concepten. 2. Macht De strijd tussen sociale groepen, de dominante klasse vs. de ondergeschikte groepen, wordt voor een groot deel op het vlak van taal, cultuur en betekenis gevoerd. 3. Plezier We kunnen als kijkers zowel plezier ontlenen aan de betekenis van mediatekst, door de lezing exact over te nemen alsmede door te kiezen voor een tegendraadse lezing. Fiske s gebruikte concepten komen uit de filmwetenschap (bv. semiotiek en psychoanalyse). >> Deze ontwikkelde zich na WO II eerst in FR en later ook in de VS. Jaren 50: Ontwikkeling van auteurstheorie stelt film op een goed modernistische wijze voor als het product van een auteur, individuele kunstenaar en dus als potentile Kunst met de grote K. Tv komt tot bloei in zelfde periode waarin naast moderne denken, het postmoderne denken zich ontwikkelt. Fiske = postmodern denken en feminist. >> Maatschappelijke machtsrelaties hebben ook te maken met sekse volgens hem
Kim Zijn tv studies ook feminist criticism, omdat discipline als belangrijk doel heeft tv te begrijpen als een plek waar verhalen worden verteld voor en door vrouwen in een patriarchale maatschappij o Herken hier: tv als bard; verhalenverteller, van Fiske en Hartley Hoofddoel tv studies, als cultural studies, is om betekenis van verhalen te begrijpen in hun maatschappelijke context Tv studies onderscheiden van film en de cinematografische ervaring o Gaze (blik) in film is mannelijk, de bioscoop die de kijker individualiseert en de camera die de kijker mee laat kijken met de mannelijke hoofdpersoon. Terwijl tv de blik niet monopoliseert maar vraagt om een veel meer terloops kijken (glance) o In filmtheorie het probleem van de vrouwelijke kijker dat nooit helemaal bevredigend is opgelost, omdat het plezier van het kijken nu eenmaal als mannelijk was gedefinieerd. Tv wist dit al en hield qua commercile programmas daar al rekening mee.
Marxisme belangrijke inspiratiebron voor tv studies. Pierre Bourdieu Jaren 70 klassenverschil niet alleen te maken met geld, maar ook met cultureel kapitaal. Bestaan uit rijken die kunst kunnen veroorloven, maar ook uit degenen die ze daarin adviseren of erover schrijven. Die laatsten zijn de bewakers van het juiste jargon en van de goede smaak, die de scheidslijn tussen elite en patjepeers in stand houdt = distinctie Roland Barthes Er zijn 2 soorten plezier
Plaisir = Jouissance =
Michel Foucault Nieuwe manier van begrijpen van subjectiviteit. Onze status als lezer en burger is deels gebaseerd op onderwerping aan macht van de overheid en instanties; en deels gebaseerd op verleiding door overheid in instanties (geeft ons gevoel er toe te doen en iemand zijn). Pas van jaren 80 populair bij cultural studies en elders. Foucault Laat ons begrijpen hoe agency ; of ons gevoel dat we over onszelf kunnen beschikken, deels het gevolg is van de manier waarop we ons laten verleiden onszelf zo te zien. 1.5 Uitgangspunten van de nieuwe benadering 8 theoretische uitgangspunten van de cultural studies benadering: 1. Integraal geheel: Zien communicatieproces als een integraal geheel, waarin onderlinge samenhang moet worden bestudeerd. Bv: Hall encoding/decoding model 2. Context: Betekenis van cultuurproducten moeten in de context van hun productie en consumptie worden bestudeerd, als ook in contexten van historische tijd en plaats. Hangt af van de sociale positie van verschillende groepen in de samenleving + van culturele woorden en ideen die daarbinnen circuleren. 3. Kwalitatief onderzoek: Gericht op het begrijpen van de betekenis van culturele processen en teksten, wat noodzakelijk is om de betekenis van media en cultuur te begrijpen. 4. Betrokkenheid: Binnen cultural studies geldt het uitgangspunt dat objectiviteit niet bestaat. Natuurlijk bestaan er strategien van afstand, neutraliteit en onpartijdigheid, maar dat moet worden bezien tegen de achtergrond van de mate waarin een onderzoeker zich bewust is van het
effect van zijn sekse, achtergrond, vooropleiding en vooronderstellingen over de (mogelijke) uitkomsten van onderzoek. 5. Machtsverschillen: In betrokkenheid hierop alert zijn. Er is machtsongelijkheid in de maatschappij, en academici moeten niet de kant van de machtigen kiezen. De media zijn een semiotisch strijdperk. 6. Beelden zijn geconstrueerd: Beelden op tv zijn niet als de realiteit. Halls encoding/decoding model laat zien dat er niet zoiets is als een onbemiddelde blik, een idee dat wordt versterkt door de analysemethode van de semiotiek voor het uiteenrafelen van de tekens en codes die samen de betekenis van een tekst bepalen. Bij het monteren van een programma wordt op 3 momenten geselecteerd en geconstrueerd; 1) Institutioneel Het geld en de toestemming om het programma te maken 2) Technisch Camerastandpunten, kadrering, het gebruik van lenzen 3) Inhoudelijk Het overleg binnen redacties en de keuzen in montage 7. Vervaging grens openbaar en priv: De tv laat door functie als venster op de wereld of spiegel van de werkelijkheid de grens tussen priv en openbaar vervagen. 8. Televisie als integraal onderdeel van de besturingsmechanismen in onze maatschappij We geloven niet in een direct enkelvoudig effect van tv. Tv is verweven met de manier waarop in onze maatschappij macht wordt uigeoefend. Er is geen eenduidige boodschap, er zijn aanwijzingen voor wie ze wil oppakken.
In cultural studies gaat het altijd om constructies van de werkelijkheid. Er is geen neutraal begrip van de werkelijkheid en de hulpmiddelen die we gebruiken zijn van belang. Dit wordt een constructivistische of poststructuralistische benadering genoemd. Constructie denken: Sluit aan op werk van bv Barthes. De betekenis ligt volgens de (post)structuralisten vervat in codes, in de op zichzelf willekeurige relaties die we als maatschappij tussen vormen, klanken, dingen of toestanden, concepten en woorden, vastleggen. Betekenis is uiteindelijk gebaseerd op sociale conventies. Betekenisconstructies kom je op het spoor door met aandacht voor detail verhalen te beluisteren en te bekijken. Het belangrijkste is eigenlijk de vergelijking van de te onderzoeken representaties met andere verhalen en verbeeldingen uit diezelfde periode, en in dezelfde streek of regio. Door te vergelijken worden verschillen en bijzonderheden duidelijker en kan de onderzoeken komen tot een interpretatie. Coderingen en her coderingen verwijzen niet alleen naar conventies en maatschappelijk afspraken, maar ook naar de machtsbalans in onze samenleving. Representatie: Beschrijven, weergeven of afbeelden. Maar ook symboliseren ( Tekens staan voor een hele groep of verzameling, daarom kan het een enorme lading meegeven die in 1e instantie niet zichtbaar is) en vertegenwoordiging. Identiteit: In 1e instantie Zelfbeeld. Maar niet alleen voor individuen, ook voor groepen. Hall Identiteit gaat over een proces van telkens weer worden, waarin we verschillende hulpmiddelen gebruiken: elementen uit onze persoonlijke geschiedenis, culturele kennis en ideen over de context waarin we over onszelf praten, of waarin we onszelf tonen. Hoewel we vertellers zijn van verhalen over onszelf, zijn dat verhalen die noodzakelijkerwijs zijn ingebed in omstandigheden die we lang niet altijd zelf in de hand hebben. Bovendien gebruiken we de codes van representationele regimes die we ook niet naar believen kunnen veranderen. We worden geboren in een talig systeem Er is vaak al een naam voor ons voordat we er zijn, we worden ingedeeld in een seksecategorie en daarmee liggen er al heel wat verachtingen klaar. We zijn geen meester over onze eigen identiteit. Identiteit word binnen cultural studies verbonden met maatschappelijke scheidslijnen die het gevolg zijn van machtsongelijkheid. Identiteit voor individu Heeft te maken met de verhalen die we over zichzelf vertellen, met de constructie van persoonlijk geschiedenissen.
Identiteit voor groep Heeft te maken met het vertellen van geschiedenissen die moeten dienen ter ondersteuning van een claim op speciale rechten. (In politieke zin vaak te verwijzen naar slachtofferschap). Kate Woodward suggereert dat de termen representatie en identiteit samen laten zien hoe een bepaalde betekenisgevende praktijk en de definities en omschrijvingen die deze praktijk aanbiedt ons als subjecten positioneert. Zulke posities hoeven we niet op te nemen, en we kunnen ze ook weer inruilen voor andere. Het is belangrijk dat we collectieve identiteiten delen. Deze saamhorigheid, verbonden voelen met elkaar = Cultureel burgerschap. John Hartley (1999, boek: Uses of Television) Begint discussie cultureel burgerschap met democratainment. Tv is een transmoderne leraar, het biedt ons de lering in de vorm van vermaak, onwillekeurig zonder sprake van hirarchische ordening. Burgerschap vroeger gemeenschap vormen rond gemeenschappelijk taal, wetten en gebruiken. Nu Tv trekt zich niets aan van regionale of nationale grenzen. Tv leert identity aan en is tegelijkertijd leraar van difference vanwege de veelheid aan culturen die je al zappend kort in de huiskamer hebt. Cultureel burgerschap vind je terug in interpretatie en betekenisgeving gebaseerde praktijken die mensen binden als publieksgroepen of lezersgemeenschappen. Cultureel burgerschap vertaalt de kern van het encoding/decoding model! 2.2 Ideologie, media en macht Ideologie: Een samenhangend systeem van ideen waarmee (elementen van) cultuur en samenleving kunnen worden begrepen. Begrip niet altijd zo breed geweest. Opkomst tijdens Marxisme Cultuur werd bepaald door een ideologie, die van de bovenklasse (Base). Marx stelde de kapitalistische samenleving aan einde 19e eeuw voor als bestaande uit: - Onderklasse (Superstructure) Het proletariaat dat geen ander bezit heeft dan het eigen lijf, dat als arbeidskracht kan of moet verkopen Heersende klasse, dominante klasse ( Base) De dominante klasse die de productiemiddelen bezit en de onderklassen uitbuit door winst te maken en die zelf op te strijken.
De ideen van de dominante klasse vormen de dominantie ideologie. Dominantie ideologie Samenleving zoals we die hebben is natuurlijk: de orde der dingen is zoals die zijn moet. Wereldbeeld is kapitalistisch. Marx beschuldigen de media van vals bewustzijn met betrekking tot de begrippen realiteit, waarheid en wetenschappelijke kennis.
10
Het encoding/decoding model van Hall De bijzondere kwaliteiten zijn gelegen in de verdubbeling van het moment van betekenisgeving en ten tweede door de beperkende condities aan beide kanten van het proces van betekenisgeving. Zowel producten als publieksgroepen worden beperkt door de kennis die ze tot hun beschikking hebben. Ook worden ze beperkt door productieverhoudingen.
Concreet: Productieverhoudingen Links Organisatiestructuur tv productiebedrijven en omroepen Productieverhoudingen Rechts Maatschappelijke positie van de kijkers, als verkopers van arbeidskracht
De kijkers beslissen zelf over hun framework of knowledge welk ze hebben verworven in de loop van hun leven. Er zijn meerdere deel ideologien in het model zichtbaar als concrete dimensies (de frameworks of knowledge) in processen van betekenisgeving. Hall Maakt duidelijk dat tv-kanalen of de afstandsbediening kan bepalen hoe er tv kan worden gekeken en welke betekenissen er hierdoor kunnen ontstaan. Er wordt altijd over betekenissen onderhandeld.
Preferred meaning De wijze waarop de producenten graag willen dat je de tekst begrijpt. Hoewel elke tekst een preferred meaning heeft, wil dit niet zegen de prefered meaning die er bij de encoding door producenten is toegevoegd tijdens het decoding door alle kijkers overgenomen wordt. Volgens Hall kan een mediatekst op meerdere manieren gedecodeerd worden. Je kunt aan een mediatekst namelijk meerdere lezingen geven. Je kunt erin meegaan, er tegen zijn of onderhandelen over de mediatekst. Deze driedeling heeft Hall benoemd. Zie hieronder:
11
Dominant-Hegemonic Reading Een dominante-hegemoniale lezing: De lezer volgt de preferred meaning zoals meegegeven aan een mediatekts door de producenten. Negotiated Reading Een onderhandelende lezing: De lezer herkent de preferred meaning maar geeft daar een eigen draai aan, de lezer onderhandelt als het ware over de mediatekst. Oppositional Reading Oppositionele lezing: De lezer begrijpt de letterlijke en associatieve betekenis, dus de preferred meaning, van de mediatekst, maar gaat hier lijnrecht tegenin.
Gramsci (1971) Tussen machthebbers en de gewone mensen staat een maatschappelijke groep die het denken van de ene groep voor de andere groep heen en weer vertaalde: de intellectuelen. Daarbij onderscheiden: - Traditionele intellectuelen: Priesters, werken in dienst van de macht - Organische intellectuelen: Hebben kritiek op de maatschappelijke orde en proberen de common sense tot revolutionaire duidelijkheid te brengen Op deze impliciete kritiek en op het werk van deze organische intellectuelen reageert de dominante orde met flexibiliteit in plaats van met geweld. Door een mogelijke verzet tegen te gaan, bieden ze deze klasse een klein stukje symbolische inspraak om hun positie te kunnen behouden. Met andere woorden: - Hegemonie Maakt klassenideologie acceptabel, door haar voor te stellen als een natuurlijke orde. Hegemonie naturaliseert klassentegenstellingen, en gaat zo onproblematisch deel uitmaken val alledaagse kennis. Hegemonie biedt de onderklasse een klein deel inspraak, de onderklasse voelt zich zo gehoord en begint geen revolutie. De onderklasse/bovenklasse structuur wordt ze op een geweldloze manier behouden.
12
Gramscis theorie voor NL: Productiemiddelen + complex multiculturele maatschappijstructuur. Het is niet duidelijk meer wie tot dominante en onderdrukte klasse behoort. Juist op basis hiervan kan je stellen dat de hegemonie (die naturaliserende kracht) nog nooit zo sterk is geweest. Ook de 2 soorten intellectuelen kunnen worden toegepast. Vooral als soorten opgevat worden als posities; journalisten en programmamakers kunnen van tijd tot tijd kritische interventies doen, zonder dat ze tot een politieke voorhoede hoeven te behoren. Ze kunnen soms als organische en soms als traditionele intellectuelen optreden. Hoe verhouden wij ons als gewone mensen, als tv kijkers, nu tot ideologie? Althusser Imaginaire relatie Althusser Interpellatie Op het moment dat je wordt aangesproken, herken je jezelf in die ideologie, en voel je je tegelijkertijd erkend. Zo worden we aangesproken als subjecten: onderworpen aan een denksysteem, maar tegelijk het onderwerp van dat systeem. Eenmaal binnen de ideologie (ook wel symbolische orde) kunnen we ons niet meer voorstellen dat we ooit geen subject zijn geweest of zouden kunnen zijn. Zo kan interpellatie ons aanspreken als tv-kijker op een deel van onze identiteit, onze etnische afkomst, huidskleur, leeftijd, sekse, ect. Ideologie vormt een perfecte cirkel om ons heen van (h)erkenning maar ook van miskenning 2.3 Ideologie in praktijk Ideologie op vertoog theoretische versie Als snippers van groter denksystemen waarvan wel degelijk een specifieke machtswerking uitgaat. Deze machtswerking heeft niet meer altijd of uitsluitend de ideen, visies of belangen van de dominante klasse. Hoe kom je erachter wat voor wereldbeelden tv ons aanbiedt, qua tekst globaal 3 mogelijkheden: 1. Tellen: De onderzoeker stelt eerst vast waaruit zou kunnen blijken dat bv actualiteitenrubrieken van linkse of rechtse politieke signatuur zijn en telt dan de partijpolitieke achtergrond van gasten in die programmas. Letten op gebruik bepaalde woorden, tellen aantal mannen/vrouwen + welke rol. 2. Tekens: De onderzoeker die van mening is dat betekenissen niet onmiddellijk gegeven zijn, maar versleuteld liggen in bv codes, gelooft niet dat tellen meer oplevert dan een 1e indruk. Hij/zij gaat op zoek naar centrale tekens in een tekst. Bv landkaarten in het journaal, impliciete verwijzing naar machtsverdeling over de aardbol. 3. Themas: Samenhang tussen tekens op een hoger abstractieniveau bv in aantal centrale themas Het is van belang om te zorgen voor een sterke keuze van bronnen en voorbeelden, zodat kan worden beargumenteerd dat de gevonden themas inderdaad meer zijn dan de willekeurige keuze van een onderzoeker.
13
Tv is gemakkelijke zondebok voor een aantal maatschappelijke zorgen en zonden van deze tijd. 3.2 Van vertoog naar governmentality Machts- en betekenisstructuren liggen diep ingegraven. Ze zij niet enorm vatbaar voor tijdelijke aanvallen en kritiek. De makers van een succesvol format kunnen (om het publiek te behagen) een zwenking maken, dit geeft aan dat er geen grondregels zijn voor de gevestigde orde.
14
Bas Heijne Het is noodzakelijk om de traditie van het neoliberalisme en de verlichting, waarin we vandaag de dag onze identiteit en geschiedenis begrijpen, te zien in samenhang met zijn romantische tegenhanger die niet rationaliteit en redelijkheid maar gevoel en sentiment centraal stelt. Stichting kijkwijzer kent onder toezicht van een wetenschappelijke raad icoontjes toe aan programmas. (vb van governmentality) Mitchell Dean Governmentality kan in het werk van Foucault langs twee lijnen worden gedefinieerd: 1. Gaat letterlijk over govern-mentality: Over hoe we denken over hoe we worden bestuurd. Hoe we denken staat dan voor een collectieve activiteit, over kennis, opvattingen en normen en waarden waar we ons middenin bevinden. Governmentality is dan het vertoog over de overheid en bestuur dat we zelf ondersteunen en ten uitvoer brengen. 2. Gaat over nieuwe manieren van machtsuitoefening: Ziet nieuwe vormen van macht ontstaan als de staat en staatsbestuur zich expliciet gaan bedienen van allerlei technieken van kennis en vergaring zoals die door de geestes- en sociale wetenschappen worden ontwikkeld. Eigen omroep oprichten samen met gelijkgestemden: Kan, zolang die omroepen dan maar weer netjes samenwerken voor het groter algemeen goed Voor een zo goed mogelijk genformeerde bevolking die met aanschouwelijk onderwijs leert hoe je je hoort te gedragen en wat voor misstappen wel en niet vergeeflijk zijn. Governmentality: Sterkte vorm van machtsuitoefening, berust immer op het heilig geloof van betrokkenen in de juistheid van hun eigen ideen over het bestuur en de maatschappij. Televisie is een medium dat dwingend uitnodigt; Zowel aan de kant van het aanbod naar de kijkers toe en daarmee in alledaagse kijkpraktijken. Als aan de kant van de makers waarin alle betrokkenen bij een tv productie het best werken als ze ervan overtuigd zijn dat het ertoe doet hoe ze een programma neerzetten. 3.3 Meer aandacht voor televisieproductie in cultural studies Actor-netwerk-theorie: Hierin wordt gewezen op de agency en macht van dingen en situaties.
15
Kunnen elkaar overlappen, bv veranderingen op gebied van wetgeving kunnen bv consequenties hebben voor productiepraktijken op de werkvloer. 1. Historical context: De algemene politieke en economische context waarbinnen tv (mogelijk) wordt gemaakt. Begrippen: nationale wetgeving, ontzuiling, commercialisering van het omroepbestel, globalisering, marktwerking. Als deze begrippen spelen een rol in de vorming van het instituut tv en in de veranderingen die daar vervolgens weer uit voortvloeien op het niveau van de programmas, genres en programmering. Jaren 60 culturele revolutie = voorbeeld hoe de maatschappelijk/sociaalpolitieke context zijn weerslag heeft gehad op het NL tv-landschap. De ontwikkelingen in de NL maatschappij hadden hun aandeel in de hervorming van het omroepbestel, o.a. de Omroepwet 1967. 1967: Omroepwet Maakte een einde aan monopolie positie van de verzuilde omroepen, het bestel werd opengesteld voor nieuwkomers. 1e was de TROS (1965 al zendtijd).
16
Hiermee kreeg de ontzuiling een duidelijk gezicht op tv, er kwam meer amusement. Andere omroepen waren bang om hun leden te verliezen en gingen hierdoor ook meer amusement uitzenden vertrossing 1964: 2e tv-net, er moest dus meer tv worden gemaakt, maar budget bleef gelijk. Er moest dus meer geproduceerd worden van hetzelfde budget wat zorgde voor goedkopere genres zoals talkshows en cabaret. De reden dat er nu meer reality tv is, is vooral te verklaren door commercialisering en deregulering. Meer zendtijd, minder geld dus bezuinigen op bijvoorbeeld sets en acteurs. 2. Institutionele settings: Gaat om de institutionele en organisatorische omgeving van tv-productie, waaronder zaken als financiering, werkgelegenheid en planning vallen. Elke maker heeft direct/indirect te maken met een organisatie, beroepsgroep, team, programmering, adverteerders en publiek. De relatie met en tussen al deze partijen is georganiseerd in het onderdeel van de institutionele settings. >> Industry-level analysis = puur institutioneel onderzoek Onderdeel van 2: kijkcijfers: het institutionele perspectief 1991: Ien Ang (desperately seeking the audience) De manier waarop er doorgaans over het televisiepubliek wordt gedacht en gesproken wordt voor het grootste deel bepaald door wat zij het institutionele perspectief noemt. Het publiek wordt gezien als een grote amorfe massa die zo veel mogelijk gecontroleerd moet worden om het aantal kijkers te kunnen maximaliseren. Voor de hele tv-industrie kan worden gesteld dat kijkcijfers essentieel zijn als het gaat om de legitimatie van wat wordt uitgezonden. (Ang) De publieke omroepen die, traditioneel als verheffer van de burger, een hele andere taak voor ogen hebben dan de op de consument gerichte commercile zenders zich grotendeels baseren op dit perspectief. 3. Production mentalities: Ook wel denkwijzen, het kijken naar de waarden en opvattingen van hen die werken in het productieproces, alsmede naar de creatieve, vaktechnische, professionele en commercile doelen die zij voor ogen hebben. Uitgangspunt: het produceren van tv programmas is in bepaalde mate een ideologisch proces. Verband met Hall encoding/decoding; frameworks of knowledge; Een maker maakt altijd onderdeel uit van een land, een beroepsgroep en een organisatie en het is deze omgeving die medebepalend is voor zijn opvattingen, denkwijzen en normen. 4. Production practices: Bestaat uit de vaardigheden, praktijken en conventies die samen zorgen voor de constructie van tvprogrammas. Mensen achter de schermen zorgen ervoor om het geplande, georganiseerde en uitgedachte verborgen blijft voor de kijker. De laatste 2 niveaus van Corner leveren een bijdrage aan de discussie over de werking van ideologie. David Hesmondhalgh Er zijn meerdere academische stromingen waaruit onderzoek naar cultuurindustrien mogelijk is. Drie van deze benaderingen zijn politieke economie, organisatie sociologie en cultural studies. 4.3 Politieke economie Houden zich bezig met de mate waarin de cultuurindustrien de belangen van rijken en machtigen in de samenleving dienen. Onderzoeken zijn genspireerd door Marx. Bij tv ligt de focus van politiek economen op de manier waarop eigendomsverhoudingen en de structuur van inkomsten van een tvorganisatie de inhoud van het programmering benvloeden. Of een omroep nu wordt gecontroleerd door een regering of juist compleet wordt gefinancierd door de reclame-inkomsten, de programmering zal grotendeels de belangen dienen van degenen aan de top.
17
4.4 Organisatiesociologie Neemt de organisatie zelf als uitgangspunt en heeft als doel het in kaart brengen van de processen die het productieproces sturen. Met name het managen van creativiteit is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Is tegenhanger voor pessimistisch almacht-denken over de cultuurindustrien. 4.5 Cultural studies Vormt de kern van onderzoeken en herdefiniren van cultuur door haar verwevenheid met sociale macht in beschouwing te nemen. Het ziet cultuur als een complexe ruimte waarin vele verschillende invloeden elkaar versterken, dan wel tegenwerken. Het verbindt de macro- en microniveaus met elkaar. Er is oog voor het denken en handelen van de individuele maker binnen de beperkingen van de (institutionele) context. Ook wel creativity within constraints genoemd door Mayes, Banks en Caldwell. Vorm van convergentie is de zogenaamde camjo (een samentrekking van camera en journalist). >> Staat tv-maken waarbij een persoon alle functies van het productieproces op zich neemt.
18
dus lang tv kijken zorgt voor diabetes. Tv kijken veroorzaakt een slecht eetpatroon dat versterkt wordt door reclames van junkfood + door de vele sigaretten reclames is er een grotere kans dat mensen gaan roken. Daarnaast waren de onderzoekers bang voor de cognitieve ontwikkeling bij kinderen
>> volgens hen wordt er door veelvuldig tv kijken minder gelezen en presteren kinderen hierdoor ook minder op school.
Er is in de wetenschap nog steeds geen overeenstemming over de kwalijke invloed van tv. 5.3 Kijkwijzer? 1999: In NL oprichting instituut tegen kwalijke invloed van mediagebruik. Het NICAM (NL instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media). NICAM: Heeft als belangrijkste taak het ontwikkelen en beheren van de kijkwijzer, die ouders waarschuwt welke films/programmas schadelijk kunnen zijn voor kinderen van bepaalde leeftijd. 5.4 Ultieme begrippen Robert Davis Er is altijd een grote groep die het nieuwe medium ziet als een bedreiging en vaak een kleinere groep die het verdedigt tegen de aantijgingen dat het allemaal heel slecht zou zijn. De herhaling komt omdat een nieuw medium altijd in relatie wordt gebracht met de ultieme begrippen: democratie, educatie, vrede, cultuur, schoonheid, thuis, familie/gezin en realiteit. (1976) Dit zijn de gods terms die niet meer ter discussie staan en beiden een ultimate rhetoric potency Elk nieuw medium wordt getoetst aan de hand van de waarde die het heeft voor kernbegrippen in een samenleving. 5.5 Allegorie Bezorgdheid dient belang dat niet afhankelijk is van de vraag of tv daadwerkelijk slecht voor je is. David Ticchi (1991) Kinderen: Ouders: Wetenschappers: Televisie: The Innocents The Guardians The Experts The Illuminater
Beschreef de verschillende partijen als rollen in een allegorie. De nadruk van de bezorgdheid op kinderen.
<>
The Corruptor
5.6 Deskundigen Wanneer is tv slecht voor je? >> De deskundigen effectonderzoekers helpen te bepalen wanneer tv een kwade invloed heeft.
19
20
Productieproces van reality-tv gingen onder de loep. Gewone mensen krijgen weliswaar een platform aangeboden, maar ze doen dat in een context die ze niet onder controle hebben. Ze zitten in een gemaakte setting /omgeving. De opname set lijkt op een open podium, maar in werkelijkheid is het een gestructureerd en gemanagede setting. Het gevolg hiervan is dat deelnemers terecht komen in een context waarvan ze de parameters niet beheren; de deelnemers hebben geen invloed op de selectie, format, redactionele beslissingen of modus operandi. Hierdoor wordt hun performance geformat. De grondoorzaak van deze gefaalde democratische hoop ligt in Hall encoding/decoding model productierelaties De specifieke sociale vorm waarin de tv-productie plaatsvindt, inclusief het bezit van de productiemiddelen. In reality-tv mogen deelnemers hun inhoudelijke input geven maar de productiemiddelen blijven het exclusieve bezit van de mediaprofessionals. Deze fundamentele asymmetrie van wat we het reality dispositief kunnen noemen, is een 1e verklaring waarom Williams droom van ongemedieerde participatie niet wordt gerealiseerd in de huidige vorm die reality-tv heeft aangenomen. 6.5 Ontnuchtering in receptie Guy Debords (1967) Bekritiseerde de naoorlogse consumptiemaatschappij, omdat zij gekenmerkt wordt door een passieve levenshouding waarbij de mensen een rad voor de ogen wordt gedraaid. Het is wel duidelijk dat de media, met tv voorop, een belangrijke rol spelen in de spektakelmaatschappij. Debords voornaamste kritiek Het spektakel passieve subjectpositie: we nemen ons eigen leven niet in handen, maar berusten in de bestaande situatie. Het spektakel isoleert mensen onderling omdat ze in plaats van met elkaar te communiceren, op passieve wijze enkel het kijken naar het spektakel delen. Raymond Williams (1974) Gebruikte de term mobile privatization om deze maatschappelijke-televisuele constellatie van publiek medium en private ontvangst te benoemen, met andere woorden tv-tekst is de enige vorm van verbinding tussen mensen. Reality-tv draagt bij aan een algemene tendens, namelijk de steeds grotere kennis van kijkers over de media in het algemeen en tv in het bijzonder. Bovendien maakt reality-tv gebruik van diverse alternatieve kanalen (zoals internet). Reality-tv stimuleert de mediawijsheid van het algemene publiek gaat in tegen Debords analyse van de spektakelmaatschappij. Immers, je zou kunnen stellen dat wanneer kijkers de cultuurindustrie achter het spektakel zien, ze sterker staan ten aanzien van diezelfde cultuurindustrie. Andrejevic (2004) Stelt dat de dominante leespositie van reality-kijkers omschreven kan worden als savvy. Savvy Impliceert een wereldse vorm van wijsheid. Een savvy iemand weet hoe de wereld in elkaar zit, en is ook trots op zijn of haar realistisch houding. Hij/zij kijk naar op naeve kijkerss. Deze laatsten evalueren reality programmas in termen van authenticiteit of echtheid. Een savvy iemand weet dat tv draait om de kijkcijfers. Ze laten zich niet vangen door het spektakel, maar zien in de 1e plaats de machine die het spektakel produceert. Hebben een onsentimentele houding ten aanzien van tv. Toch is de savvy houden niet emancipatorische als hij lijkt, in exact dezelfde operatie waarin de savvy kijker door het spektakel heen prikt, wordt simultaan de hele constructie genaturaliseerd. Hiermee bedoel Andrejevic dat het commercile model als onvermijdelijk wordt beschouwd. Als gevolg hiervan wordt het hele commercile bestel en zijn/haar kijkcijferlogica onbekritiseerbaar gemaakt.
21
6.6 Reality en governmentality studies Governmentality studies Tekent zich af als alternatief voor de cultural studies zoals die door Hall op de rails was gezet in de jaren 70. In deze benadering worden culturele producten niet langer gezien als dragers van ideologie, maar zijn het middelen waarmee het menselijk gedrag wordt gestuurd. De kern van het idee is dat vele reality-formats niet zozeer de realiteit willen representeren maar haar vooral willen veranderen. Speciale aandacht is er voor de wijze waarop reality-tv drager is van een neoliberale gouvernementele logica. Op Foucault voortbouwend focust deze benadering minder op het sociaaleconomische aspect en komt de nadruk te liggen op neoliberalisme als nieuwe politieke rationaliteit. Hoewel de retoriek van neoliberalisme bol staat van positieve termen als vrijheid en ondernemingszin, legt reality-tv soms ook het autoritaire, neoconservatieve supplement bloot.
22
23
1. Personages Het moet gaan om gewone mensen met echte problemen, talenten etc. Gewoon en echt tussen aanhalingstekens omdat het format van de show de werkelijkheid altijd stuurt. Naast de gewone deelnemers zijn er de sterren/experts en presentatoren als nieuwe populaire autoriteiten die wij volgen. 2. Settings De meeste make-over programmas gaan over alledaagse zaken. Kenmerkend is dat de kijker een kijkje neemt in deze privdomeinen. Voyeurisme verklaart mede de aantrekkingskracht van make-over shows. 3. Cinematografie Make-over programmas hebben een snelle montage, populaire (upbeat) achtergrondmuziek en maken regelmatig gebruik van amateur cinematografie (handcams). Dit zorgt ervoor dat de beelden authentiek lijken. Er wordt veel nadruk gelegd in montage van beelden op de grote veranderingen die hebben plaatsgevonden. 4. Narratieve structuur Genre wordt vooral bepaald door een uniforme narratieve structuur en thematiek. Basisverhaal achter elke make-over is dat een wens, manifest ... in vervulling is gegaan. Proces van transformatie wordt getoond in klassieke opbouw: 1e deel scnes introduceren situatie. Middenstuk waarin proces metamorfose wordt samengevat, en 3e deel de onthulling. 7.4 Make-overtelevisie onder de loep 3 belangrijke invalshoeken: 1) Feminisme Vanuit dit perspectief is de ideologie die met de make-over programmas gericht op vrouwen wordt uitgedragen problematisch. Elke make-over is een bevestiging van de norm dat vrouwen zich verzorgd, modieus en vrouwelijk moeten kleden. Het versterken van deze boodschap gebeurt doordat de familie van de persoon de metamorfose toejuichen. Kritiek ontstaan des te meer als er cosmetische chirurgie wordt ingezet. Een ideologische en feministische lezing van deze show legt meerdere problematische zaken bloot: - de koppeling van (morele) goedheid aan schoonheid - onnatuurlijke schoonheidsidealen - de rol van agency, zijn dit zelfbewuste vrouwen of slachtoffers van het schoonheidsideaal 2) Governmentality studies Nadruk op zelfdisciplinering als middel waarmee regeringen een optimaal maatschappelijk resultaat proberen na te streven. Make-over tv is geanalyseerd als expressie van een (neo)liberale logica; het idee dat zelfregulering en privatisering beter is dan sturing door de overheid. In deze invalshoek is de ideologische boodschap tweeledig: - het individu is verantwoordelijk voor de inrichting en kwaliteit van zijn leven. - het is heel goed mogelijk om dat leven volgens de heersende normen in te richten als je weet welke dat zijn Deze ideologie kan worden bekritiseerd voor het gebrek aan aandacht voor ongelijke en onfortuinlijke omstandigheden. 3) Consumentisme Veel kritiek op de manier waarop transformatie in deze programmas gekoppeld wordt aan de aanschaf van (de juiste) producten. Op commercile zenders is de uitbuiting van make-over programmas als advertentieplatform het meest duidelijk. Make-over tv kan bij uitstek als manifestatie van de huidige consumentencultuur worden gezien.
24
25
Morse (1983) Enerzijds functioneert een vertraagde herhaling als een esthetische stilering, maar tegelijkertijd is de vertraagde herhaling ook een quasi-wetenschappelijk product, dat het lichaam tot het object van de analytische blik maakt. 8.3
Kennis
en
culturele
normen
De mate waarin sport op een bijzonder gericht wijze bepaalde prestaties zichtbaar maakt, draagt bij aan een voortdurende beoordeling van gedragswijzen van andere mensen en daarmee tot de onderhandeling over culturele waarden. De tv maakt het mogelijk om de karakterologische ontwikkeling van een sporter te volgen en van commentaar te voorzien. De bij sport naar voren gebrachte eigenschappen zijn bij uitstek mannelijk. Sport is tevens een van de weinige culturele domeinen waarbinnen het mannelijk lichaam tot object van de blik wordt gemaakt ( Morse). 8.4
Naar
een
economie
van
de
sport
Omdat sport een groot en trouw publiek weet te trekken, werd het vooral sinds de jaren 80 een felbegeerd product voor de in die tijd opkomende commercile zenders. Sport is tegenwoordig het duurste programmagenre op tv. Ondanks de enorme reclame-inkomsten kunnen tv-zenders de kosten voor de uitzendrechten van sportuitzendingen vaak niet terugverdienen. Dit wordt op de koop toegenomen omdat: - de aantrekkingskracht van de evenementen het algemene imago van de zenders ten goede komt.
- de tv zenders rond de sportuitzending andere programmas onder de aandacht kunnen brengen = misschien grote publiek winnen voor die programmas
Ondanks de commercialisering zijn sportprogrammas ook onderdeel van de publieke zenders. Deze trachten daarmee: - Ook kijkers te trekken - Sportuitzendingen hebben een zekere sociaal-culturele relevantie toegedicht; namelijk dat het de hele bevolking bereikt en voor gemeenschappelijk bewustzijn zorgt.
26
27
Wederkerig
Regionale en nationale mediabedrijven Centrum-periferie, Publieke omroepen, Multi directioneel culturele ondernemers Framing door Nationale instituties, nationale cultuur steden, culturele organisaties
Hybridisering
en
Hoewel het idee van media-imperialisme met name in het journalistieke vertoog nog altijd erg populair is, kleven er veel haken en ogen aan het gelijkstellen van globalisering aan homogenisering. Kritiek: - Ten 1e doet het geen recht aan de andere centra die populaire cultuur produceren - Ten 2e ontneemt een enkelvoudige focus op de Amerikaanse populaire cultuur, de rol die lokale en regionale vormen van populaire cultuur het dagelijks leven van consumenten innemen.
28
In het 2e model dat Crane onderscheidt, ligt de nadruk dan ook op de culturele flows of netwerken die de wereld omspannen. Regionale producenten lijken eerder belangrijke dan minder belangrijk te worden. Taal en culturele nabijheid spelen hier een belangrijke rol, vaak juist in combinatie met en zekere mate van cultureel verschil. Regionale culturele stromen kunnen een tegenwicht bieden aan de macht van westerse populaire cultuur (door dingen te laten zien die wij niet hebben). Het resultaat is een toenemende hybridisering van culturen. Niet alleen neemt de diversiteit van het aanbod toe, ook vermengen culturele stromen telkens met elkaar, waardoor nieuwe vormen ontstaan. Globalisering leidt in deze benadering niet tot homogenisering, maar juist tot heterogenisering. Een 3e mogelijke kritiek stelt dat zelf als het gaat om de populariteit van Amerikaans drama op tv, of om het overnemen van een Amerikaans of westers format, er altijd sprake zal zijn van een culturele vertaling en toe-eigening. Dit hangt samen met het 3e model van Crane. In navolging van het encoding/decoding model van Hall kan gesteld worden dat kijkers allesbehalve passief zijn, integendeel, zij eigenen zich producten toe, geven er een eigen draai aan en bieden mogelijk verzet tegen de boodschap. Het 4e model legt nadruk op het beleid gevoerd vanuit steden, nationale overheden en culturele organisaties. Onderscheid tussen 3 strategien: 1. Het beleid ter bescherming van de nationale en lokale cultuur, bijvoorbeeld door subsidiering van culturele producten, of door bescherming van het culturele erfgoed in een land of streek. 2. Er zijn maatregelen om mondiale cultuurstromen tegen te werken, bijvoorbeeld door instellen quotas en andere importrestricties. 3. Het beleid dat juist de globalisering van lokale culturele vormen tracht te bevorderen. 10.3 Integratie van de benaderingen In plaats van te denken in termen van homogenisering als gevolg van cultureel imperialisme, of in termen van hybridisering of heterogenisering als gevolg van de stromen van populaire cultuur die kriskras over de wereld lopen, dan wel in termen van verzet door een creatieve onderhandeling op het niveau van de receptie, is het van belang om meer precies in kaart te brengen op welk analyseniveau zich welke processen afspelen, en welke factoren daarbij een rol spelen. Het inspelen op en daarmee ook produceren van culturele verschillen is vaak onderdeel van de mondiale bedrijfsvoering van mediaconglomeraten. 10.4 Het televisieformat De mondiale macht van mediaconglomeraten in combinatie met de onderkenning van het belang van cultuurspecifieke mediateksten verklaar waarom in de tv-industrie de handel in formats in plaats van programmas de laatste jaren steeds belangrijker is geworden. Juist omdat een format relatief flexibel is, en daarmee de mogelijkheid biedt om een specifieke culturele invulling te geven, is het zon geschikt model voor de mondiale tv-industrie. Juist omdat een format flexibel is, is het niet altijd even gemakkelijk om haar juridisch te beschermen. Straubhaar Bij de kans van het slagen van een format spelen diverse factoren een belangrijke rol: taal, religie, etniciteit en cultuur. Kuipers Laat zien dat een belangrijke factor hierbij over het hoofd wordt gezien: de (meestal nationale) instituties zoals omroepen, overheid, tv-aankopers en vertaalbureaus die de globalisering en vertaling van tv en tv-formats organiseren en reguleren. Zij blijven vaak onzichtbaar, maar zijn er wel degelijk.
29
11.3 9/11 in The Oprah Winfrey Show In de 1e 2 weken na 9/11 richtten vrijwel alle afleveringen van Oprah zich op de terroristische aanslagen en de manier waarop Amerikaanse burgers hierop zouden kunnen en moeten reageren. De nadruk lag vooral op het terugwinnen van het vertrouwen in de verbeelde gemeenschap Amerika en diens idealen van vrijheid en democratie te herstellen. Spigel Laat zien hoe Oprah ernaar tendeert om 9/11 te personaliseren en te dramatiseren als een gebeurtenis waar therapeutische gesprekken voor nodig zijn. De nadruk lag volgens Spigel nooit op het begrijpen van internationale politiek. - Oprahfication Wordt oorspronkelijk gebruikt voor de sensationalisering van de Amerikaanse tv. Shattuc Voegt eraan toe dat talkshows geen privdomein zijn, maar plekken die openbare ruimte verbinden door de perspectieven van gewone mensen in het publieke debat op te nemen, maar ook door de echte politiek te vertalen in de alledaagse ervaring van politiek Oprahfication heeft een positieve alsmede een negatieve invloed: Positief Zorgt voor een meer open en divers debat Negatief Leidt tot oversimplificering, trivialisering en sensationalisme Serieuze kwesties worden gereduceerd tot bekentenissen voortkomende uit persoonlijke schandalen en seksuele leefstijlen. De combinatie van Amerikaans burgerschap met consumentisme (in de Oprah show aangeboden artikelen) is doortrokken van de Amerikaanse ideologie.
30
Het perspectief van Amerikaans exceptionalisme als universeel ideaal wordt versterkt door de manier waarop Oprah de conventionele beelden herhaalt van een verbeeld Amerika als HET Baken van Vrijheid en Mogelijkheden, dat een veilige haven aanbiedt aan vluchtelingen die van overal ter wereld komen. 11.4 9/11 in The West Wing Het reguliere format van de series hadden het dilemma of ze 9/11 moesten verweken in de series. Ze konden het niet negeren zonder compleet ongeloofwaardig te worden als realistisch tv-drama. The West Wing werd gezien als een zeer realistische serie over het presidentschap in Amerika. Om het politiek realisme van de serie in stand te houden konden ze niet om 9/11 heen.
31
32
Tv-handel is niet echt mondiaal, maar eerder transnationaal. Er zijn verschillende netwerken, die elk meerdere landen en regios omvatten. Dit is vaker zo bij globalisering: bij nadere beschouwing gaat het weliswaar om connecties tussen meerdere landen, maar zeker niet alle landen ter wereld. Binnen het Amerikaans-Europese veld bestaan grote machtsverschillen. De VS majors, die verreweg de meeste films en tv-programmas maken, hebben de touwtjes in handen. Europese zenders willen het liefste recente blockbusters en hit series. Maar dergelijke film en series worden gewoonlijk verkocht als onderdeel van pakketten, waarin naast succesvolle films en series ook minder geslaagde producten zitten. aankopers zijn verplichting om een X aantal uren af te nemen. Output deals Deals waarbij exclusieve (of 1e) aankooprechten worden verkregen van een bepaalde major, in ruil voor de verplichting een bepaalde hoeveelheid programmas te kopen voor X aantal jaren. >> Dergelijke output- en package- deals kunnen alleen bestaan in een oligopolie: Een markt met weinig machtige verkopers en veel gretige clinten. Europese aankopers doen ook zaken met kleinere niet-Amerikaanse producten, en met VS independents. Machtsverhoudingen zijn kleiner, prijzen lager, en inhoud speelt grotere rol. De internationale tv-handel heeft een specifieke culturele geografie, met naast grotere centra ook allerlei secundaire centra. Deze secundaire leveren tv aan naburige landen; of ze bezetten niches voor specifieke publieksgroepen en producten. 12.4 De wisselwerking tussen nationaal en transnationaal NL is 1 van de EU landen met het hoogste % gemporteerde programmas en internationale formats. NL is relatief klein, waardoor lokale productie duur is en door taal moeilijk te exporteren. De afgelopen decennia hebben NL bedrijven (Endemol, Eyeworks) echter NL ook op de kaart gezet als transnationaal producent en exporteur van tv. Deze bedrijven hebben zich vooral gemanifesteerd als producenten van formats = slimme strategie voor producenten uit een klein land, met een taal die niemand spreekt, maar dat wel rijk en internationaal georinteerd. Ze hebben goed genetwerkt, en zijn heel ver gekomen met hun kennis van internationale tv en een lange traditie van handeldrijven. Met de komst van commercile omroepen werkte het verzuilde stelsel echter in het nadeel van de omroepen. Omdat elke zendgemachtigde zijn eigen aankoper had, konden ze nooit concurreren met de commercile aankopers. De mondialisering van tv heeft dus vorm gekregen binnen een specifiek Nederlandse constellatie. OFTEWEL: Nationale verhoudingen vormden het transnationale of het mondiale van een unieke Nederlandse versie van gemondialiseerd tv. 12.5 Conclusie: televisiehandel tussen nationaal en transnationaal Het nationale en het transnationale zijn steeds meer met elkaar vervlochten. Maar het is altijd een wisselwerking het nationale verdwijnt niet, en lost niet op in eenvormige, banale globality. Mondialisering van media is een proces dat weliswaar verschillende verloopt, maar het gaat altijd wel dezelfde kant op; van mondialisering komt meer mondialisering.
33
34
De grote winsten worden vaak behaald door de internationale exploitatie van successeries, die mede mogelijk worden gemaakt door het feit dat Amerikaanse tv-series door publiekgroepen wereldwijd worden gewaardeerd. In tegenstelling tot EU producenten die de taal barrire hebben. Gevolg hiervan is dat EU tv-producenten al gauw met name met de fictieprogrammas aan hun financile plafond zitten. Oplossing Verhandeling van non-fictieformats. Fictie verdwijnt daarentegen niet, het geeft voordelen ten op zichtte van non-fictie. Het heeft te maken met het feit dat tv net als film een zeer indringend medium is voor het vertellen van goede verhalen en dat het publiek daardoor geboeid is. In NL werken de film- en tv-wereld steeds vaker samen, waarbij een omroep medefinancier is van een filmproductie die later bijvoorbeeld in de vorm van een miniserie op tv kan worden uitgezonden. Een ander voordeel van scripted tegenover non-scripted is de tijdloosheid ervan. Kan alsmaar herhaald worden + uitgegeven worden op dvd. Negatief punt van digitalisering is het makkelijk online zetten van materiaal, wat door iedereen alles kan kopiren, en waaraan de makers dus geen geld meer verdienen aan items als het uitgelekt wordt en op het web gezet wordt. 15.4 Receptie en betekenis Sociale functie Rituele functie van tv, voor veel mensen een vast punt van de avond. Het is dus niet zozeer de inhoud van de programmas als wel het feit dat de tv er is. Uit kijkersonderzoek blijkt ook dat de meeste mensen, ondanks het grote aanbod van zenders, vaak hun meeste kijktijd besteden aan een vrij gering aantal zenders, met 2 of 3 als favoriet. Tv-zenders spelen hier handig op in door hun programmering als een slimme opeenvolging van programmas uit een te zetten. Hiermee willen ze een zo groot mogelijk doorkijkeffect bereiken. (Mede door vaste presentatoren aan een zender te verbinden). Een andere sociale functie: houdt verband met het al dan niet gesimuleerde live-karakter van het medium. In het algemeen wordt de kijker via het scherm toegesproken alsof alles in het hier en nu gebeurd, geeft een gevoel van sociaal samenzijn.