Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

Voorbeeldexamen Economie 3de bachelor NW

1. Internationale handel: leg bondig uit met een eigen voorbeeld: het comparatief voordeel. Een land produceert X goedkoper/vlugger als een ander, het ander land produceert Y goedkoper/vlugger. Er is dus een voordeel voor bijde landen in de internationale handel. Het eerste zal Y importeren et het andere land X. 2. Sinds wanneer kunnen we spreken van regelmatige lijnvaart ? y 4 factoren : stoom (onafhankelijk van wind), iron hulls (protect corgo & bigger ships), screw propelles (more seaworthy), deep sea cable network (communicate across the world) y As canals, railways and steamships merged into a global transport network, in the y second half of the nineteenth century the shipping industry developed a completely new transport system which raised transport speed and efficiency to new heights. This new system had three parts: y passenger linerswhich transported mail and passengers on regular services between the economic hubs of North America, Europe and the Far East; y cargo linerswhich transported cargo and some passengers on a widespread network of regular services between the developed and imperial markets; y and the tramp shipping business which carried spot cargoes on routes not served by liner services, or when cargo became available and they could offer cheaper freight. 3. Ongeveer hoeveel goederen werden er over zee vervoerd in 1999 ? y +/- 3 miliard ton in 1975 y +/- 7 miliard ton in 2005 4. Wat zijn de belangrijkste voordelen van containerisatie ? y y y y Less time in port Door-to-door service Driven by & driver of global trade growth Main trade lanes o East West o North South o Regional

5. Geef de belangrijkste verschillen tussen bulk- en lijnvaart. BULK - Exists alreaydy 2000 years - Big parcels - Flexible - Less precise - Less administative overhaed (only one cargo) - slow LINER - fixed schedules thanksto steamships (1870) - smaller parcels - Provides fixed service, regular intervals, between named ports - large administrative overhead (lots of parcels to fill the ship) - faster

6. Wat zijn externe effecten? Nadelen of voordelen voor derden ten gevolge van economische activiteiten (productie van een goed). Deze worden niet vergoed, of derden dienen daar niet voor te betalen. Bv. - De productie van kernenergie zorgt voor vervuiling (nadeel), maar deze wordt niet mee aangerekend in de energiefactuur bij klanten. - Buurman is tuin aan het heraanleggen. Dit levert een beter zicht op voor derden (buren), een voordeel waar zij niet voor dienen te betalen Deze externe effecten zorgen voor externe kosten, die kunnen worden genternaliseerd Maar externe effecten kunnen ook particulier worden opgelost zonder overheidsingrepen. Enz 7. Geef bondig een aantal redenen waarom schepen niet groter worden. y propeller size y haven groter maken-> duur! y veel havens kunnen die schepen niet binnen (afrika) 8. Geef bondig een aantal redenen waarom schepen steeds groter worden. - groter, meer in n keer mee, minder vervoerkosten 9. Welke verklaring geeft Stopford voor het feit dat de koopvaardij enerzijds gemiddeld minder opbrengt en anderzijds een hoger risico inhoudt dan het gemiddelde op de aandelenbeurzen ? Slide 7 van hoofdstuk 3 Shipping = volatile market freight rates! Cost of building or aquiring ships: like a poker game! Cycles present a central part in the economics of the shipping industry uncentrainty! Shipper takes the shipping risk: industrial shipping owned fleet or time charters: IF assurance of cargo. Example: oil: 60s : >1/3 owned, 2/3 long term charter, 5-10% voyage charter. After 1973 : volatile : more voyage : late 80s : time charters from 80% to 25%. Shipowners = subcontractors rather than risk takers Shipowners take the risk : freight market : grain, sugar : shipper does not know his needs. 10. Welke zijn de four shipping markets volgens Stopford ? y y y y Vervoer Aankoop & verkoop Nieuwbouw Afbraak

11. Geef de belangrijkste verschillen tussen freight contract en time charter.

12. Geef de 4 belangrijkste soorten contracten in de bulk shipping businnes. y y y y Time charter Bareboat charter Voyage charter Contract of affreightment (dry bulk!)

13. Hoe verklaar je de volatiliteit in de verkoopprijzen van tweedehandse schepen ? Samengebonden met de scheepsmarktcyclus: y Evidence of surplus shipping capacity ships queue up at loading points, slow steam. Freight rates fall to the operating cost of the least efficient ships : layup. Low rates create a negative net cashflow getting greater, forcing to sell ships at distress prices (few buyers) even to scrap prices with an active demolition market. y Recovery : balance in supply and demand, freight rates increase above operating costs, laid up tonnage is reduced. Second hand prices rise y Peak : high freight rates : 2 to 3 times operating costs, for weeks or even years. Prosperous shipping business, second hand prices move above book value : modern ships may sell for more than the newbuilding price. Orderbooks expands. (cf.ship repair industry) y Collapse : supply overtakes demand. Freight rates fall, operating speeds are reduced, least attractive vessels have to wait for cargo. Liquidity remains high. Aangezien de scheeps marktcyclus zeer fluctueel is, heeft dit zijn invloed op tweedehandse schepen.

Zodra de freight rates (vraag) stijgen, moet men zo snel mogelijk reageren, omdat in de scheepsmarkten hier zeer snel een verandering in kan komen. Dus is de vraag naar 2de handsschepen groter, omdat de bouw van nieuw te lang duurt en stijgen deze verkoopprijzen boven de prijzen van nieuw bouw schepen! Maar als de freight rates kort daarna weer dalen, wordt het zeer moeilijk om schepen te kunnen verkopen (distress prices)!

-Veel nieuwe schepen , tweede hands schepen goedkoper, en omgekeerd(?) -Afhankelijk van Prijs van de nieuwbouw -Inflatie 14. Geef (bondig) een aantal redenen voor de groeiende vraag naar maritiem transport. y y Decentralisatie (grondstoffen halen waar het het goedkoopst is, verwerken in lage loon landen & export naar overal) Opkomst industrie in Azi

15. Hoe passen reders het aanbod aan op korte termijn en op lange termijn? y Korte termijn: Trager of sneller varen (en eventueel schepen opleggen) y Lange termijn: Schepen bijbouwen of afrbreken 16. Leg uit waarom de aanbodcurve van de scheepvaart de vorm heeft van een hockeystick ?

17. Is de vraag naar maritiem transport elastisch of inelastisch en waarom ? y Inelastisch : prijs verandert veel, de hoeveelheid amper.

18.

Leg uit: Baltic Exchange Dry Index y De Baltic Dry Index (BDI) is de belangrijkste graadmeter voor tarieven van de bulkscheepvaart. Het wordt dagelijks gepubliceerd door de Londense Baltic Exchange. De koers wordt samengesteld op basis van de tarieven die betaald worden om grondstoffen te vervoeren op de 25 drukst bevaren scheepvaartroutes. y De Baltic Dry Index is voor economen van belang, omdat deze de wereldeconomie vrijwel direct volgt zonder politieke of andere invloed. Waar andere economische indicatoren benvloed kunnen worden werkgelegenheidscijfers zijn vaak schattingen, consumentenvertrouwen meet niet veel meer dan sentiment, vaak zonder link met consumentenuitgaven en het bruto nationaal product wordt regelmatig aangepast reageert de BDI slechts op het volume van de wereldhandel. Ook het speculatieve element van de beurs ontbreekt, omdat men slechts een schip chartert als men lading te vervoeren heeft.

19. Geef een bondig overzicht van de operating costs. y The principal components of operating costs are:

y where M is manning cost, ST represents stores, MN is routine repair and maintenance, I is insurance and AD administration. 20. Geef een bondig overzicht van de voyage costs. y The main items are fuel costs, port dues, tugs, pilotage and canal charges:

y where VC represents voyage costs, FC is the fuel costs for main engines and auxiliaries, PD port and light dues, TP tugs and pilotage, and CD is canal dues.

21. Bespreek de relatie tussen de kosten en de leeftijd van een schip. Kapitaal kosten verminderen uiteraard, wegens afbetaling van het schip, maar onderhoud, voyage costs en operating costs stijgen uiteraard met de leeftijd. Toch na lange termijn beginnen de kosten licht te dalen!

22. Een containerschip van 5.000 TEU met Europese officieren: hoeveel bedroeg in 2004 ongeveer de operating costs in $ per dag ?

23. Voor wiens rekening zijn in het algemeen welke kosten in het geval van een bare boat charter, een time charter en een voyage charter ?

24. Geef minstens 5 nationaliteiten uit de top 10 qua aantal scheepsofficieren. Filippijnen, China, Rusland, USA, Japan, Griekenland, Indonesi, Turkije, Oekrane, 25. Bespreek zeer bondig de evolutie van de brandstofkost gedurende de laatste 50 jaar. Rond 1970 was de brandstof kost slecht 17% van de totale scheepskosten. Dit werd 34% in 1985 en haalde een hoogte punt in 2008 met 47% De brandstofkosten steeg tussen 1979 en 1985 zeer sterk tot 950% (bijna vertienvoudigt) Deze bleef tot 2008 (o.a. rol van crisis) zeer sterk stijgen waarna een kleine daling volgde. De brandstofprijs is gedurende 50 jaar ongeveer 30 keer verdubbeld! 26. Leg het verschil uit tussen cashflow en winst ? Antwoord vindt je terug in het voorbeeld op slide 35 & 36 van hoofdstuk 6 Cashflow is het verschil tussen inkomsten en uitgaven! Winst ook, maar bij winst wordt de fictieve waardevermindering (afschrijving) van de schepen in rekening gebracht, terwijl men bij cashflow de terugbetaling van de lening voor de aankoop van die schepen wordt aangerekend. Er is dus een verschil in de manier waarop kapitaalkosten worden terug gevorderd! Cashflow bevat: Een waarborgsom op het moment van het contract Afzettingen van leningen Interesten op kapitaal

Moratorium (juridisch uitstellen van schulden) Waardevermindering bij winst: Is afhankelijk van het termijn waarover je wil afschrijven Is afhankelijk van vergoeding voor residu- waarde En afhankelijk van kosten voor het herwaarderen van de activa (bv: Schip terug herstellen)

Een kasstroomoverzicht heeft een zekere verwantschap met een winst- en verliesrekening, maar wijkt er op een aantal punten van af. Het voornaamste verschil is dat in een kasstroomoverzicht alleen rekening wordt gehouden met geldstromen die feitelijk in het betreffende boekjaar hebben plaatsgevonden. Een voorbeeld: een onderneming verkoopt vlak voor het einde van het boekjaar (stel op 28 december) een hoeveelheid goederen. De factuur is op 31 december nog niet betaald. Voor de winst- en verliesrekening doet dat niet ter zake: het kan gewoon als "omzet" geboekt worden (vanwege het realisatiebeginsel: op het moment dat het risico van prijsschommelingen overgaat wordt de opbrengst gerealiseerd geacht). In het kasstroomoverzicht komt deze verkoop echter niet voor, want er is geen (inkomende) geldstroom geweest. Omgekeerd: als op 10 januari betaling van een factuur van vlak voor het begin van het boekjaar ontvangen wordt, telt dit niet mee voor de omzet, en komt dat dus niet in de winst- en verliesrekening terecht. Maar in het kasstroomoverzicht over het betreffende jaar wordt deze ontvangst wel opgenomen.

27. Een scheepseigenaar heeft een ertsschip aangekocht voor 50.000.000$ en heeft nu de keuze tussen twee bare boat charters. Mittal wil het schip huren gedurende 5 jaar voor 30.000 $ per dag (350 dagen per jaar) en neemt het daarna over voor 26.000.000$. Nucor vraagt eerst nog bijkomende investeringen ten belope van 2.000.000$ en betaalt dan 28.000 per dag in het eerste jaar, 29.000 per dag in het tweede jaar en zo elk jaar 1.000 meer tot 32.000 in het vijfde jaar, eveneens telkens gedurende 350 dagen per jaar. Nucor betaalt 30.000.000 om het over te nemen. Bereken voor beide de interne rentabiliteit. Neem voor de eenvoud jaarbedragen. Een actualisatie oefening zoals in het 2de jaar! Start met een NPV (discontovoet = samengestelde interest berekening van geldwaarde/ per jaar: C=Cn(1+i)^-n) van pakt bv. 10 % en tracht deze naar 0% te krijgen!

28. Externe effecten: bedrijf A B C D vervuilt nu x eenheden 300 400 260 450 kost vermindering vervuiling per eenheid 600 550 420 350

De overheid wil de vervuiling verminderen en geeft elk bedrijf verhandelbare emissierechten ter waarde van 320 eenheden. Wat zal er waarschijnlijk gebeuren ? Wat zal dit kosten ? A zal niets doen! Zij vervuilen minder eenheden dan dat er toegelaten zijn (320) B zal zijn 80 eenheden (die hij moet verminderen) kopen bij D voor 350 of meer, maar uiteraard minder dan 550 want anders haalt hij hier geen voordelen uit. C zal tevens niets doen! D moet dan in plaats van 130 eenheden, 210 (80 van B + 130) eenheden verminderen! Dus kosten: A heeft geen kosten

B koopt 80 eenheden bij D C heeft geen kosten D = 210 x 350 = 73500 Totaal = 73.500

29. Wat zijn Landbridges ? y land reis tussen twee havens / passage op land tussen twee maritieme routes mogelijk maakt. (voor standaart containers) y zowel snel als goedkoop vb. Panama kanaal kosten niet betalen. y Kan gebruikt worden om van een schip naar een aan de andere kant liggend schip van de continent te vervoeren, of van ship naar ergens op het land. 30. Geef de vijf belangrijkste bulkgoederen (qua hoeveelheid) die vervoerd worden over zee. y steenkool, ijzererts, graan, fosfaten, bauxiet 31. Hoeveel TEU werden er in 2007 ongeveer vervoerd tussen Azi en Europa en omgekeerd en aan welk tarief? y http://www.containerstatistics.com/register Zie slides 12 & 14 in hoofdstuk 13 Van Azi naar Europa: 17,2 miljoen TEU (1658 $/TEU) Van Europa naar Azi: 10,1 miljoen TEU ( 744 $:TEU) 32. Wat is de reden waardoor de olietankers ongeveer 50 jaar geleden plots zoveel groter zijn geworden? Grotere parcels Grotere en diepere terminals kosten verminderd tot 75% as markets grew the strategy changed to shipping crude in large volumes to refineries located near the market, and this allowed bigger ships to be used. At the same time the steel mills were moving to coastal sites and developing overseas iron ore and coalmines to supply them. For the new generation of bulk carriers constructed for this trade, the only restrictions on size were the size of cargo parcels and the depth of water at the terminals, both of which increased rapidly. Commodities like oil, iron ore and coal were used in sufficiently large quantities to make cargo parcels of 100,000 tons or more practical and cargo shippers built deep-water terminals with automated cargo-handling systems. By investing in big ships and high-speed cargo-handling systems, it was decisively cheaper to import raw materials by sea from suppliers thousands of miles away than by land from suppliers only a few hundred miles away. During the Second World War the T2 tanker, a 16,500 dwt vessel, had been mass-produced, and that remained the workhorse size, mainly shipping products from refineries based near the oilfields. Then in the 1950s tanker sizes started to increase. By 1959 the largest tanker afloat was the Universe Apollo (122,867 dwt), and in 1966 the first very large crude carrier (VLCC), the Idemitsu Maru 209,413 dwt followed, just two years ahead of the Universe Ireland (326,585 dwt) the first ultra large crude carrier (ULCC) in 1968. This upward trend peaked in 1980 when the Seawise Giant was extended to 555,843 dwt. Overall the increase in ship size probably reduced unit shipping costs by at least 75%.

33. Geef de 5 meest vervoerde bulkgoederen in volgorde van meest naar minst vervoerd. y y y y y Iron ore Coals Grain Phosphates Bauxite

34. Wat is het verschil tussen charter backed finance en asset backed finance en wat zijn de gevolgen voor de nieuwbouwmarkt. y Charter backet finance : charter contract is garantie voor bank. Eerst contract, dan lenen, dan bouwen. Geld is gegarandeert. Gevolg : bouw van schepen hangt af van charterers ; minder scheepsoverschot. y Asset backed finance : schip is de hypotheek, waarborg. Maar als je niet kan betalen aan tarief bank geen werk, Bank neemt schip af en zal het doorverkopen (zeer moeilijk als het vrachttarief laag is). Probleem : er worden meer schepen gebouwd dan nodig. (vb olie : eerst lage prijzen veel tankers gebouwd / dan deed OPEC prijs stijden minder vraag en te veel tankers) 35. Van welke factoren hangt de tweedehandsprijs van schepen af? y y y y Marktprijzen Leeftijd schip Inflatie Verwachtingen (markt)

36. Verklaar: the shipper bears the risk. y Als de shipper zelf schepen begint te kopen. y Risk : het kan het blijken dat shepen huren goedkoper zou zijn. 37. asset play profit en trading profit. y y assets play profit : profits earned from well-timed buying and selling activity. Trading profit : protfit from trading generally due to a difference in costs : Differences in manufacturing costs Differences in natural resources (from land to another) Temporary imbalances

38. Wat gaat de Parcel size distribution benvloeden ? y The importance of the PSD function is that it answers the question of which cargoes go in which ships. y It will decide what ship to order. y It will classifie the cargo (as bulk or liner).

39. Geef de evolutie van de scheepvaart tussen 1950 en 2006. stijging van volume vervoerde goederen maar een daling van de transport prijs en een grotere specialisatie van schepen 40. The westline theory van Stopford Centres of sea transport moving westwards

41. Voorbeelden geven van unitizing en standartistion y TEU 42. wat is een liner conference? y The conference system, which was developed in the mid-1870s, was the industrys first attempt to deal with the pricing problem. y Competition between companies froced them to reduce their prices to a level that would not cover their average cost y Agreement between two or more shipping companies to provide scheduled cargo and/or passenger service on a particular trade route under uniform rates and common terms. Also called shipping conference.

You might also like