Professional Documents
Culture Documents
Studeerbundel Dieren
Studeerbundel Dieren
Studeerbundel Dieren
Gewerveld of Ongewerveld?
Het dierenrijk kan opgesplitst worden in twee grote groepen: Gewervelde en ongewervelde dieren.
Gewervelde dieren Ongewervelde dieren
1.
Dieren met een geraamte. Dieren met een geraamte hebben een wervelkolom, daarom heten die dieren gewervelde dieren.
96% van alle dieren is ongewerveld. 1. Dieren zonder een geraamte. 2. Verschillende vormen: - helemaal week regenworm, kwal - in een schelp slak Vb.
2.
De beenderen zorgen voor steun en vorm van het lichaam + beschermen de organen. Bouwplan: kop, buik, staart
3.
Vb. Mossel,
Kop staart
buik
inktvis kwal
zeester
De gewervelde dieren kunnen onderverdeeld worden in vijf klassen: 1. Zoogdieren 2. Reptielen 3. Amfibien 4. Vissen goudvis 5. Vogels kanarie Vb. konijn Vb. krokodil Vb. kikker Vb. Vb.
spin slak krab schorpioen
wesp
vlinder
Zoogdieren
kameel
kangoeroe vleermuis
kat
leeuw
luipaard
Leefmilieu
gorilla
koala
Lichaamstemperatuur Voortplanting
ijsbeer
Opmerkingen
eekhoorn hyena
mens
walvis
koe zeehond
muis
neushoorn
olifant
hert
Reptielen
k ameleon
Land + Water Schubben of schilden Soms 2 paar poten Soms geen (vb. slang) Longen Koudbloedig (afhankelijk van omgeving) Eieren met kalk- of leerschaal Hebben een extra reukorgaan Ogen aan de zijkant van de kop voor een groter gezichtsveld
z eeschildpad
hagedis
sla ng
landschildpad
krokodil
alligator
schildpad
Amfibien
Leefmilieu Huid
s alamander
Eerst water, dan land Naakt 2 paar poten Eerst kieuwen, later longen Koudbloedig (afhankelijk van omgeving) Eieren zonder schaal Geleiachtig omhulsel (larven)
kik k ikker
s alamander
Opmerkingen
Ze ondergaan een gedaante-verwisseling (= metamorfose) van larven met kieuwen in het water tot volwassen dier met longen op het land.
ker
s alamander
kikker
p ad s alamander
Vissen
Leefmilieu Huid
z waardvis
Water Schubben Vinnen + staart Kieuwen Koudbloedig Eieren Aanpassingen aan het water: Gestroomlijnd lichaam met dun slijmlaagje om door water te glijden.
haai rog
tr opische vis
Opmerkingen
a al tr opische vis
schubben
rugvin kieuw
staartvin
Vogels
Leefmilieu Huid
flamingo
Lucht + land Veren 1 paar poten met grote of kleine klauwen + 1 paar vleugels Longen Warmbloedig
papegaai ooievaar
arend
Voortplanting Opmerkingen
Eieren met kalkschaal Niet alle vogels vliegen Vb. Struisvogel De vorm van de snavel, bek verraadt wat voor soort voedsel de vogel eet. De vorm van de poten verraadt in welk milieu de vogel vertoeft.
eend
struisvogel
kip
pinguin
duif
specht
Fiche 7
Enkele definities die je moet kennen: Biotoop = Een gebied waarin bepaalde dier- en plantensoorten voorkomen. Vb. bos, weide, Planteneter of herbivoor = Dieren die leven van voedsel afkomstig van planten. Vb. konijn, muis zaadetende vogels, bijen, rupsen van vlinders, kevers, Vleeseter of carnivoor = Dieren die zich voeden met andere dieren. Vb. valk, wezel, uil, Alleseter of omnivoor = dieren die zich voeden met planten en dieren. Vb. mens Voedselketen = een aaneenschakeling van planten en dieren die dienen als elkaars voedsel. Deze ketting begint steeds met een plant of een plantendeel, daarna een planteneter en daarna een vleeseter.
Elke plant of elk dier, hoe klein ook, is een schakel in de grote ketting van het leven. Met andere woorden: elke plant en elk dier is een trap in de voedselpiramide. De een eet de ander op. En hoe groter het dier, hoe meer kleine diertjes het opeet. Dit kunnen we voorstellen in een voedselpiramide. Voorbeeld: