1940 - Phyllis Bottome

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 184

PHYLLIS BOTTOME

PROF.ALFRED ADLER
WEGBEREIDER ENER BETERE WERELD Oorspronkelijk heeft Prof, Alfred Adler zelf het plan opgevat, dit boek in samenwerking met Phyllis Bottome te schrijven - wel een bewijs van de grote hoogachting, welke Adler voor de talenten van deze schrijfster koesterde- Na Adlers verscheiden in 37 heeft Phyllis Bottome, op aandrang van Adlers familie, alleen dit werk ter hand genomen, zodat men hier spreken mag van de enige door Adler zelf geautoriseerde biografie Na korte tijd leerling van Freud te zijn geweest keerde Adler zich af van de Psychoanalyse, zoals deze door Freud was opgebouwd. Hij werd de grondvester en drager van de beroemde Individualpsychologie, een theorie die miljoenen aanhangers heeft, verspreid over de vijf werelddelen. Vermoedelijk is de vlotte, prettige, voor iedereen leesbare, doch tevens diepgaande wijze, waarop Phyllis Bottome haar studie van de wereldvermaarde geleerde heeft geschreven, oorzaak van het feit, dat dit boek in de Verenigde Staten. Engeland en Frankrijk in enkele weken tijd reeds in tienduizenden exemplaren werd verkocht Van huis uit is Phyllis Bottome romancire. Het gevolg hiervan is, dat dit boek het dorre, droge, dat de meeste biografien kenmerkt, ten enenmale mist. Het is als het ware enerzijds een vie romanciee. terwijl het anderzijds helder en bevattelijk de kernpunten geeft der Individualpsychologie-, bevattelijk voor de leek. Dit, in tegenstelling met vele andere boeken over deze leer, die meestal uitsluitend door academisch -gevormde begrepen kunnen worden. Adler mag een der grootste figuren van de twintigste eeuw worden genoemd. Het aantal van hen, die wat meer van Adler en zijn werk weten, is echter helaas nog veel te gering. Helaas, want waren de woorden van Adler verder doorgedrongen, en beter begrepen, dan zou de wereld thans niet voor een catastrofe staan, waarvan niemand de uitkomsten kan voorspellen. Het meest is Adler bekend als psychiater en stichter van de Individualpsychologische therapie. Maar hij ws veel meer en zijn werk kn veel meer voor de mensen betekenen: Adler is inderdaad, zoals Phyllis Bottome hem noemt Apostel der Vrijheid, de vrijheid van de menselijke geest, de apostel van een gelukkiger samenleving: de Wegbereider van een betere Wereld! De verdienste van Phyllis Bottome, een van Adlers trouwe discipelen, is: ons Adler getekend te hebben als mens, als arts en als leraar, Zij heeft een prachtig, levend boek geschreven, vlot te lezen en bovendien vol van de innerlijke waarden, die Adler zijn gehele leven in zo ruime mate heeft gedoceerd. Een ieder, die dit boek leest en wil begrijpen, zal er de kracht uit kunnen putten, nodig om alle tegenwoordig onvermijdelijke moeilijkheden met opgewektheid tegemoet te kunnen treden.

1
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

INHOUD
00 TER INLEIDING 00 VOORWOORD 01.GEBOORTE EN VROEGSTE HERINNERINGEN 02.ACHTERGROND VAN ADLERS KINDERJAREN EN DE INVLOED DAARVAN OP ZIJN ONTWIKKELING 03.JEUGD EN ROMANTIEK 04.ADLER ALS JONGE MAN EN ZIJN GODSDIENSTIGE OPVATTINGEN 05.ADLERS CAFELEVEN EN ZIJN POLITIEKE MENINGEN 06.ADLER EN DE FREUDIAANSE KRING 07.ONTWIKKELING VAN DE INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE 08.ADLERS KINDEREN. HUN OPVOEDING 09.ADLER MET ZIJN PATINTEN 10.UEBER DEN NERVOSEN CHARAKTER EN MENSENKENNIS 11.ADLER EN DE OORLOG 12.GEMEENSCHAPSGEVOEL 13.ADLERS KINDER CONSULTATIEBUREAUS 14.DE NAOORLOGSE JAREN EN VRIENDSCHAPSVERHOUDINGEN 15.ADLERS BEIDE PEDAGOOG LEERLINGEN EN HUN WERK, GEBASEERD OP INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE 16. ADLERS VOORNAAMSTE BIJDRAGEN AAN HET GEDACHTELEVEN 17. DE ZONDEBOK 18. HET INTERNATIONALE TIJDSCHRIFT DER INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE 19. EUROPESE CONFERENTIES EN DUITSE COLLEGAS 20. ADLERS BUITENVERBLIJF 21. ADLER EN DE MISDADIGERS 22. DE AARD EN VERBREIDING VAN DE INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE 23. HET EERSTE BEZOEK AAN AMERIKA EN ADLERS HOUDING TEGENOVER PUBLICITEIT 24. ADLERS LEVEN IN AMERIKA 25. ADLERS GROOTSTE MOEILIJKHEDEN IN AMERIKA EN HAARCOMPENSATIES 26. ADLERS AANSTELLING OP LONG ISLAND, ZIJN ZIEKTE, ZIJN VERZOENING MET RAISSA; ZIJN LAATSTE BEZOEK AAN WENEN, 27. ADLERS BEZOEKEN AAN HOLLAND EN ENGELAND 28. EEN PERSOONLIJKE INDRUK VAN ADLER: ZIJN BEZOEK AAN ENGELAND IN 1935 29. ADLERS LAATSTE DAGEN 30. ADLERS DOOD

2
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

TER INLEIDING en VOORWOORD Kleine kinderen spelen aan het strand en vullen de bontgekleurde emmertjes; daar is n, dat blij roept: Ik heb de zee in mijn emmertje. Maar zoals tot de kinderen op het strand een mens komt, die ze beurtelings heft op zijn schouder en ze laat zien de wijde bewogenheid van de zee zo komen de grote Wijzen en ze beuren ons op van het strand van de kleine levensdingen, hoog, opdat wij het ruisen van de Godszee zullen horen, haar mateloosheid zullen zien en zullen leren zien eigen beperktheid. Dit beeld komt bij mij op, als ik denk aan wat de figuur Adler voor mij geweest is. En altijd weer is het verheugend hier en daar iemand te ontmoeten die ditzelfde heeft aangevoeld, dit niet alleen met zijn intellect heeft begrepen, maar in zijn persoonlijkheid heeft verwerkt. Phyllis Bottome heeft deze opbeurende kracht van Adler ondervonden en in grote dankbaarheid heeft ze zich gezet tot een werk, dat ze schrijven moest, omdat zij Adler verstaan heeft. Van deze ereschuld heeft zij zich op zeer juiste wijze losgemaakt, doordat ze in haar boek de persoon Adler mt en in zijn leer heeft getekend, wat de enige manier is, om iemand te leren kennen. Dat Mevr. Landr-Tollenaar en H. P. van de Aardweg dit boek voor A. J. G. Strengholts Uitgeversmaatschappij vertaald hebben, stemt tot grote dankbaarheid, want het geeft aan velen de gelegenheid om uit te komen uit eigen beperktheid en zich opgenomen te voelen in een gemeenschap, die zich bewust is van een evolutie. Wanneer het eigen leven zo uitgroeit tot een kennen van eigen kracht en tot een actief gebruik ervan, in plaats van een passief drijven van de ene dag in de anderen, dan verandert de levensvraag in: Wat bied ik de ander? in plaats van: Hoeveel krijg ik van het leven? Nog hoor ik Adler zeggen: Kijk toch niet altijd naar de mond van de mensen, kijk naar hun handen. Iemands waarde wordt bepaald door wat hij doet, niet door wat hij zegt. Hoe velen strekken nog de bedelaarshand uit naar het leven en zijn onvoldaan, omdat er te weinig invalt? Kennen wij allen dit manuaal niet, met de stille vraag: En ik dan? Adler toont een zuiver begrip en een welwillend aanvoelen van deze levenshouding van de bedelaar, maar door zijn leven en zijn werk heeft hij ons getoond, dat dit een levenswijze is, die ons nooit de echte voldoening van het eigen bestaan geven kan. Hij beurt ons op en toont ons de mateloosheid van het leven, geeft ons het uitzicht op het Eeuwige..en wij worden stil en voelen, dat een stukje Eeuwigheid in onze werkkring ligt, dat wij de zee in ons emmertje hebben en danken de grote Wijze, die ons opgebeurd heeft. J. A. DELHEZ, arts. VOORWOORD De verwachting was dat het voorwoord voor deze biografie van Adler geschreven zou worden door een van zijn twee beroemdste collegas, tegelijk intieme vrienden van hem, maar ongelukkigerwijs wonen beide in Oostenrijk. Om politieke redenen mogen hun namen in dit boek niet vermeld worden. Dezelfde politieke bedreiging maakt het mij onmogelijk de vele vrienden en medewerkers uit Adlers Weense tijd 3
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

dank te brengen voor de onbegrensde bereidwilligheid, waarmee zij gegevens, gedurende een geheel leven vergaard, te mijner beschikking hebben gesteld. Ik besef ten volle mijn onbevoegdheid om de grote taak: het schrijven van een biografie van Adler, op mij te nemen, maar deze taak is mij door Adler zelf opgelegd. Zijn wens was, dat ik samen met hem zijn biografie zou schrijven. Toen hij gestorven was drong zijn familie erop aan, deze wens desondanks in vervulling te doen gaan en gaf mij daarbij de verzekering van haar oprechte medewerking en steun. Ik ben niet wetenschappelijk onderlegd en evenmin ben ik pedagoge; ik ben zelfs geen volwaardige leken-psychologe; evenmin ben ik een van Adlers oudste vrienden. Ik ben lt in zijn leven gekomen, ik kan slechts aanspraak maken op het feit, dat ik zijn leerlinge ben geweest, schrijfster ben en de vrouw van n van zijn intiemste Engelse vrienden. Ook ik was een vriendin van hem, want Adler huldigde de zeer goede en verstandige methode, om, wanneer dit enigszins mogelijk was, ook de familie van intimi in zijn vriendschap op te nemen. Allereerst zocht mijn echtgenoot om pedagogische redenen contact met Adler en bezocht de zomercursus in Locarno, waar Adler de openingsrede hield. Hij ging veel belang stellen in Adlers onderricht en deelde deze nieuwe interesse met mij. Geen van ons beiden kwam als patint, maar uitsluitend en alleen als leerling, en wel met het doel om - ter wille van ons beider werkkring -onze psychologische kennis te verrijken. Maar al spoedig kwamen wij tot de ontdekking, dat een intellectuele kennis van de Individual Psychologie alln niet voldoende was; en we besloten beiden om ons aan een volledige Adlerse analyse te onderwerpen. Mijn echtgenoot was eerst leerling van Adler zelf, maar om geografische redenen werd de analyse op een gegeven ogenblik overgenomen door B., een van de meest op de voorgrond tredende en knapste Duitse collegas van Adler. In mijn geval werd de omgekeerde weg bewandeld, ik werd eerst geanalyseerd door B. en Adler voltooide de analyse later in New-York. Na Adlers dood in 1937 begaven wij ons vrijwel onmiddellijk naar Wenen en bleven er tot de Duitse bezetting in Maart. Daar verkregen wij waardevolle gegevens van Adlers oude vrienden en medewerkers, van wie ik slechts de volgende mag noemen: Dr. Alexander Neuer, die ons volledig inlichtte over Adlers vooroorlogse periode te Wenen, waarin hij nog met Freud samenwerkte. Neuer was een van de leden van de Freudiaanse kring, die tegelijk met Adler uittrad, een veelbelovende jongere collega, wiens kennis van het ontstaan en de ontwikkeling van de Individual Psychologie het mij mogelijk heeft gemaakt door deze biografie een logische draad te weven. Dr. Franz Plewa, Adlers gewezen assistent in de psychiatrische afdeling van het Franz-Josef Ambulatorium Ziekenhuis te Wenen en ex voorzitter van de Weense school voor Individual Psychologie. Dr. Lydia Sicher, eveneens een van Adlers vermaardste Weense collegas uit de naoorlogse jaren, aan wie hij ook bij zijn definitief vertrek uit Wenen zijn ambt overdroeg. Deze collegas verstrekten mij gegevens, geput uit hun grondige en volledige kennis van Adlers naoorlogse jaren in Wenen. Dr. Greta Simpson, een zeer bekende New-Yorkse psychologe, die acht jaar onder Adler te Wenen had gewerkt en gedurende de gehele Amerikaanse periode van Adlers leven in contact met hem gebleven was. Dr. Babbott, de rector van de Medische Hogeschool te Long Island - waar Adler gedurende de laatste vijf jaren van zijn leven de eerste leerstoel ter wereld in de Medische psychologie bekleedde - die mij een buitengewoon belangwekkend dossier van Adlers werk aan deze hogeschool ter beschikking stelde. 4
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Charles Davis, een van Adlers verknochtste Amerikaanse vrienden, die een volledig rsum van alle openbare lezingen, door Adler in Amerika gehouden, had vervaardigd en dit bereidwillig te mijner beschikking stelde. Philip Mairet, redacteur van de New English Weekly, een van de oorspronkelijke leden van de eerste Londense groep van de Individual Psychologen en Dr. James Moore, eveneens een van de trouwste leden van deze voormalige Gower Streetkring, tevens de eerste vice-president van de Medische Vereniging voor Individual Psychologie, die uit de oorspronkelijke groep ontstond. Zonder de persoonlijke en deskundige hulp en raad van Dr. Alexandra Adler (thans werkzaam aan de Neurologische afdeling van de Medische Faculteit van de Harvard Universiteit te Boston) zou het zeer moeilijk, zo niet volkomen onmogelijk geweest zijn, om deze familiebiografie te schrijven. Ook van Mrs. Alfred Adler ontving ik nooit aflatende steun, die de waardering en genegenheid, welke ik reeds voor haar koesterde, zoo mogelijk nog verdiept en hechter gemaakt heeft. Maar toch zou ik deze zeer lange en zware taak - met of zonder succes - nooit hebben kunnen voltooien, zonder de voortdurende medewerking van mijn echtgenoot, wiens stalen geheugen ten opzichte van Adlers gezegden en grondige kennis van de persoonlijkheid van de meester van onschatbare waarde voor mij zijn geweest. Adler hield van paradoxen en zijn leven was grotendeels eruit opgebouwd. Hij was een filosoof en tegelijk misschien de begaafdste praktiserende psychiater van zijn tijd. Hij was een psychiater, die door velen van zijn collegas om de moeilijkheid van zijn filosofie werd gewantrouwd. Hij was een moralist zonder dogmatisch geloof in enige godsdienst. Hij was een geleerde, die geloofde, dat het voornaamste deel van de mens zijn geest is en dat hij daardoor verantwoordelijk is voor alles wat hij doet. ,,Tout savoir cest tout pardonner zei hij vaak, kan men evengoed omdraaien: tout savoir cest rien pardonner. Adler was als mens tegelijk gemakkelijk en moeilijk te begrijpen; hij was de oprechtste mens, die ik ooit ontmoet heb en tegelijk de geraffineerdste; de verdraagzaamste en tevens de onmeedogendste. Als collega was hij een model van edelmoedigheid, stiptheid en onkreukbaarheid. Maar wee de collega, die van die edelmoedigheid misbruik trachtte te maken, die zelf niet stipt was of die inbreuk maakte op de wetten van de loyaliteit! Adler weigerde samen te werken met iemand, die hij niet kon vertrouwen, tenzij deze een patint was. Hij had een heftig temperament en tegelijk het geduld van een engel. Als voorbeeld moge dienen, dat hij eens een manisch gedeprimeerde patinte twee en een halve maand dagelijks bezocht zonder ooit een woord uit haar los te krijgen, maar er ten slotte toch in slaagde, haar volkomen te genezen. Adler was een uiterst gevoelig mens, maar verdroeg de mokerslagen van het noodlot met onverstoorbare lankmoedigheid. Gedurende de inflatie verloor hij al zijn geld, zijn vaderland en zijn beste en intiemste vrienden. Hij was de verdraagzaamheid zelve, maar onverdraagzaamheid verdroeg hij niet. In zijn jeugd koesterde hij grote liefde voor Aristoteles en grondde zijn levenshouding op de rede. Z sterk was Adler van de geest van Aristoteles doordrongen, dat we kunnen zeggen: hij heeft zijn eerste conceptie van zijn psychologie te danken aan de onsterfelijke geest van de Griekse wijsgeer. Adler zou zelf de volgende zinnen geschreven kunnen hebben: 5
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Om te kunnen beoordelen of dat, wat door iemand gezegd of gedaan wordt, goed of kwaad is, moeten we niet de woorden of daden op zichzelf beoordelen, maar tevens, door wie ze gezegd of gedaan zijn, tegen wie, op welk tijdstip, op welke wijze en met welk doel. Want als juist die dingen aan de beoordeling, of wat daar gewoonlijk voor wordt aangezien, onderworpen worden, kunnen ze vaak onwaarschijnlijk of dwaas aandoen. En men kan hierbij opmerken, dat gebeurtenissen van deze categorie soms niet onwaarschijnlijk zijn, aangezien het waarschijnlijk is, dat vele dingen gebeuren, lijnrecht tegen de waarschijnlijkheid in. Aristoteles. Als geleerde veroorloofde Adler zich nooit, de grens van de concrete feiten te overschrijden. Toch had hij een intutie als niemand ter wereld en buitte deze grote menselijke gave volkomen uit. Adler zelf zou volmondig ingestemd hebben met het Griekse gezegde: Het is een ziekte van de ziel om de dingen, die onmogelijk zijn, te begeren, maar hij zou het evengoed een ziekte hebben gevonden om een idee aan vaste grenzen te binden. Alles kan nders zijn, placht Adler te zeggen, zelfs hetgeen ik u op het ogenblik zeg. Hij is nooit begrepen door zijn eclectische collegas en wel, omdat hij niet bereid was, zijn Individual Psychologie met andere vondsten te combineren. Die weigering ontsproot niet, zoals velen dachten, aan Adlers bekrompen of egocentrische opvatting van zijn bijdrage op het terrein van de moderne psychologie, maar aan zijn vast geloof, dat de Individual Psychologie niet zoozeer een theorie is dan wel een geesteshouding, nodig als basis voor elke andere theorie. Nooit onderschatte hij het grote werk door collega-psychiaters van andere scholen verricht. Maar het zou even dwaas geweest zijn, van Adler te verwachten, dat hij zijn psychologie met de hunne combineerde, als van Paulus samenwerking met de priesters van Bal. Je kunt het individu niet splijten, zei Adler vaak; de mens is een ondeelbaar geheel. Dit wil niet zeggen, dat Adler niet zeer veel belang stelde in de uitwerking van erfelijkheid, milieu, interne secretie, zenuwen, driften enz. op het individu. Maar zijn psychologie was geen theoretische, maar een praktische leer en evenmin zag hij deze invloeden als causaal. Hij beoordeelde ieder menselijk wezen van het doelmatigheidsstandpunt en naar zijn vermogen om de drie voornaamste levenstaken van de mens, door Adler omschreven als werk, sekse en maatschappelijke omgang, te vervullen. Elk onvermogen om deze drie levenstaken te volbrengen of een weigering ze als zodanig te erkennen was voor Adler een indicatie van een potentieel neurotisch of potentieel onvolwaardig menselijk wezen; een openlijk verzet ertegen wees hoogstwaarschijnlijk op een psychose. Zekere neurotici, die voor henzelf, wat Adler noemde, een wenstoestand hadden weten te scheppen, zouden zo - als het noodlot hen in watten verpakt hield - een algehele ineenstorting kunnen vermijden, maar als menselijke wezens bleven ze mislukkelingen, niet in staat iets tot de vooruitgang van de mensheid bij te dragen. Juist dit stuwende geloof in menselijke verantwoordelijkheid bracht Adler in voortdurend contact met pedagogische en religieuze stromingen. Hij was er van overtuigd, dat het doel van alle grote godsdiensten hetzelfde is en gefundeerd op de 6
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Wet van de Sociale Rechtvaardigheid. En juist door zijn wetenschap kon hij het individu leren deze wet te begrijpen en na te leven. De rijke stroom van Adlers leven vloeide door drie beddingen: wetenschap, opvoeding, godsdienst. Het eerste tijdvak van zijn leven legde het fundament voor zijn leer; het tweede, langere zag zijn bloei aan de Weense Universiteiten en het derde bracht een uiteindelijke aanvaarding van het begrip naastenliefde - nadat de oorlog het staal van zijn gruwelijke verschrikking in zijn ziel had geboord - als het doel van het mensdom. Men zou zich echter een onjuist beeld van Adler vormen, als men hieruit zou willen opmaken dat deze drie grote drijfkrachten van zijn leven onderling gescheiden waren. Integendeel, hij offerde de ne nooit aan de andere op, maar vlocht ze tezamen tot een sterke kabel, waarmee hij het menselijk wezen optrok naar n gemeenschappelijk doel: de verbroedering van de mensheid. Deze biografie van Adler wil aantonen, hoe hij het geheel in zichzelf opbouwde en trachtte al zijn vrienden en patinten dezelfde verlossende taak te stellen. Adler zou van de Individual Psychologie hebben kunnen zeggen wat Madame Curie eens zei tegen iemand, die zich een hoeveelheid radium voor persoonlijke doeleinden wilde aanschaffen. Radium is er niet om iemand te verrijken. Radium is een element. Het behoort aan de gehele mensheid. Als Adler door zijn medepsychiaters gelaakt werd - hetgeen niet zelden gebeurde wegens het feit, dat hij de wetenschap omlaag haalde door zijn eenvoud en het gemak, waarmee een lekengehoor hem begreep, placht hij te zeggen: Ik heb veertig jaar nodig gehad om mijn psychologische wetenschap eenvoudig te maken. Ik zou kunnen zeggen, alle neurose is verkapte ijdelheid, maar dat zou misschien niet begrepen worden. Adler had een sterke persoonlijkheid, waarvan het geniale was, dat hij deze kon handhaven zonder zich op de voorgrond te dringen. In een kamer vol mensen zou Adler in de eerste ogenblikken op geen enkele wijze opgevallen zijn, noch door zijn optreden, noch door zijn spreken. Nooit maakte hij een gebaar of een geluid, dat de aandacht trok. Je nam wat je van hem nodig had en als je er lust in had ging je weg. Hij haastte je niet en hij hield je niet vast. Ook was het vaak niet gemakkelijk te zeggen wat hijzelf wenste. Toch was hij heel menselijk en had uitgesproken sympathien en antipathien. Hij hield van muziek, van toneelspel, van de film, van het cafleven, van wandelen in de vrije natuur en van zwemmen. Hij hield niet van societygebazel, grote feesten of autorijden, van lange treinreizen noch van kip. Toch heb ik hem met al die dingen schijnbaar geheel op zijn gemak bezig gezien. Sommigen van zijn vrienden waren wat men verwacht zou hebben: betrouwbaar, intelligent en gave persoonlijkheden en sommigen waren het tegenovergestelde. Adler waardeerde hen schijnbaar zonder onderscheid, maar hij zou niet in gelijke mate op hen vertrouwd hebben. Hij was uiterst sceptisch, maar aangezien hij tegenover iedereen even sceptisch stond - van de Paasengel uit zijn kindsheid af tot de grofste bedrieger uit zijn latere jaren toe behoefde men zich niet te laten ontmoedigen door de rustige maar doordringenden en vorsende blik uit zijn halfgesloten ogen; terneer omdat zijn scepsis niets aan zijn genegenheid afdeed. Onder zijn intieme vrienden bevond zich een van de onaantrekkelijkste menselijke wezens, die schrijfster deze regelen ooit ontmoet heeft, een man met een terugstootend uiterlijk en een onhebbelijke manier van optreden. Toch mocht Adler hem graag, en was zo dikwijls als mogelijk was met hem samen. Adler had weten te verhinderen, dat S. in zijn jeugd door rijke familieleden als een geestelijk onvolwaardige opgesloten werd en was er in geslaagd hem geschikt te 7
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

maken voor een uiterst veelbelovende carrire. S. was een zeer begaafd advocaat geworden, beroemd bij de Weense gerechtshoven door zijn verdediging van de armste prostituees. Adler had reeds in het begin van de behandeling zijn gevoel voor humor ontdekt en bevrijd, en hem de beschikking gegeven over een moed, die S. in staat had gesteld zich te verweren - en met succes - tegen machtige vijandige krachten en zo de weerlozen te verdedigen. S. stierf enige maanden geleden in een Duits concentratiekamp te Wenen algemeen betreurd door de allerarmsten. Het was moeilijk te weten te komen hoe Adler over anderen dacht, maar nog moeilijker te ontdekken hoe hij over zichzelf dacht. Hij sprak vrijmoedig over zijn inzichten, zelden over zijn gevoelens en nooit uit vrije wil over zichzelf. Waarschijnlijk gaf hij er boven alles de voorkeur aan door zijn werk begrepen te worden. Mijn moeilijkheden zijn mijn priv eigendom, zei hij vaak met een opgewekte glimlach en inderdaad, zij waren het enige eigendom, dat hij niet willig met een ander deelde. Dat, waarin hij geloofde, ws hij en velen van hen, die van hem gehouden hebben, geloven dat, hetgeen hij geweest is, altijd voor hem zal blijven pleiten. Sedert het schrijven van mijn boek is Adlers intiemste vriend, Professor Furtmller, uit Wenen gevlucht en nu - tengevolge van de zonderlinge staat waarin de wereld zich bevindt, - tijdelijk in Frankrijk woonachtig. Ik ben dus nu in de gelegenheid zijn naam vrijuit te noemen. Zijn vriendschap was in sommige opzichten de grootste en zeker de langste van Adlers leven - de vriendschap van de ne onafhankelijke geest voor de andere - twee zielen, die hetzelfde doel nastreefden: de verbetering van de mensheid door opvoeding. Prof. Furtmller is de Prof. Z. uit Adlers studententijd, dezelfde die later als collega met hem lid is geworden van de Freudiaanse kring en tegelijk met hem is uitgetreden. Ook is het Prof. Furtmller geweest, die Adler aan de Minister van Onderwijs Glckel heeft voorgesteld en zo voor Adler de gelegenheid heeft geschapen, om door middel van het Weense kind de juistheid van zijn theorien te bewijzen. Tot Adlers dood bleef deze vriendschap bestaan, hecht, gelijkmatig en zuiver.

8
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

01 GEBOORTE EN VROEGSTE HERINNERINGEN Alfred Adler is geboren in Penzing, een voorstad van Wenen en wel in een huis, dat letterlijk het laatste was van de stad en uitkeek op den lagen luchtkoepel, zich welvend over de schijnbaar onbegrensde vlakte, waarop de stad is gebouwd. Alfreds ouders waren geen Oostenrijkers, hoewel ze al de jaren van hun huwelijk in Wenen hadden gewoond. Zijn moeder was een Hongaarse en zijn vader, in Burgenland geboren, een Hongaar, aangezien Burgenland vr de oorlog 1914-1918 deel uitmaakte van Hongarije. Hij was afkomstig uit hetzelfde dorp als Joachim, die volgens hem nog familie van hem was. De gehele familie Adler was uitgesproken muzikaal; een van Adlers broers was violist en gaf ook lessen; zijn zuster Hermine was een uitmuntende pianiste en Adler zelf had zulk een mooie tenor, dat hij in zijn jeugd herhaaldelijk de raad kreeg, de wetenschap eraan te geven en operazanger te worden. Alfred bezat in aanleg alle gaven, nodig om een groot zanger te worden: een stalen geheugen, een uitstekend gehoor en een verbluffend dramatisch talent, maar hij dacht er niet aan, zijn wetenschap voor de muziek op te offeren. Wel besteedde hij elke vrije minuut en elke cent, die hij had om naar Wenen te gaan, als hij geld had met de paardentram en anders te voet - om iedere opera, die er werd opgevoerd en elk toneelstuk, dat er ging, bij te wonen. Alfreds geest was een voorraadschuur van humor en drama. Onbewust oefende hij zich in karakterstudie en het onderkennen van de situaties, die het karakter van een menselijk wezen tot uiting brengen. Misschien was het ook wel daar, in de schouwburg, dat hij leerde de gevoelsdemonstraties van zijn toekomstige patinten niet te overschatten. Een van Alfreds nuttigste eigenschappen als psychiater was de manier, waarop hij de emoties van zijn patinten wist af te vlakken en de last ervan wist te verlichten. Wat u voelt, placht hij te zeggen, is hl natuurlijk, maar misschien zou u het niet zo sterk behoeven te voelen en daarna gebeurde het dikwijls, dat de patint door een opgewekt verhaal of de een of andere pittige geestigheid niet alleen een geheel anderen kijk op zijn probleem kreeg, maar tevens de moed zich krachtig te weer te stellen tegen de molshoop, die zijn gehele leven gedreigd had een berg te worden. Wat ook de invloed van zijn jeugdliefde voor het toneel op zijn geest geweest moge zijn, nooit maakte Adler tijdens zijn lessen van zijn dramatische gave gebruik. Zelden verhief hij zijn mooie, klankvolle stem; hij sprak op gewone conversatietoon, met slechts af en toe een zekeren nadruk op een woord. Misschien voelde hij er weinig voor om van zijn speciale gaven gebruik te maken, en wel: ten eerste, omdat hij het beter vond, dat zijn woorden hun intrinsieke waarde behielden en ten tweede omdat hij altijd die woorden koos, welke het eenvoudigst en voor zijn toehoorders het gemakkelijkst te begrijpen waren en tenslotte, omdat zijn vermogen om onmiddellijk een vriendschappelijk contact met zijn toehoorders tot stand te brengen, zoo groot was dat hij het niet nodig achtte, zijn toevlucht te nemen tot oratorische effecten, om hun belangstelling te wekken en vast te houden. Adler was de zoon van Joodse ouders. Hij ging, echter al spoedig tot het Christelijk geloof over, en wel als protest tegen de isolatie, voortspruitend uit de orthodox Joodse leer, welke isolatie hij als een geestelijk gevaar zag. In het dorpje Penzing, Adlers geboorteplaats, woonde feitelijk geen Joden; joden worden door steden als het ware aangetrokken en de Weense Joden woonden in een eigen wijk aan de oever van de Donau. 9
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

De vader van Adler was graanhandelaar en gaf er de voorkeur aan in contact te blijven met het land, dat zijn koopwaar voortbracht. Misschien is het feit, dat Alfred niet in een joods milieu is opgevoed, noch omgegaan heeft met Joodse kameraden, wel de oorzaak dat hij zo weinig geleek op andere rasgenoten. Hij had een onvervalst Weens accent, en zijn levensbeschouwingen, zowel als zijn reacties op het leven, waren typerender voor een Oostenrijkse boer, dat wil zeggen: een boer met een buitengewoon scherp verstand, dan voor een zoon van zijn eigen volk. Adler was vrij van de isolerende eigenschappen, zijn ras door vervolging opgedrongen. Hij was moediger en tegelijk bescheidener dan zij, die zich tegen onheuse bejegening in moeten handhaven, en soms gedwongen zijn, door vleierij of opdringerigheid zich boven hun mededingers te plaatsen. Bij Alfreds geboorte verkeerde het gezin in financieel gunstige omstandigheden, en nooit vergat Alfred het schrijnende gevoel, dat hij kreeg als hij bij zijn makkers thuiskwam, en zag hoe armelijk het milieu was en hoe slecht het voedsel. Sloss Schnbrunn ligt dicht in de buurt van Penzing, Alfreds geboorteplaats en het duurde niet lang, of de oorlog tussen Alfred en de bewakers van de paleistuin was in volle gang. Die oorlog was al begonnen, toen Alfred nauwelijks kon lopen en hij besloten had, in het vervolg de bloemen in de tuin van Schnbrunn met de keizer te delen. Met de jaren was hij een brutale en geroutineerde rover geworden en daar kwam pas een einde aan, toen de familie Adler naar de Whringerstrasse vlak bij Grinzing verhuisde, waar Alfred zelf een grote tuin had, en hij dus zijn liefde voor bloemen en planten kon uitvieren, zonder zijn toevlucht tot roof te moeten nemen. Gedurende deze periode van Alfreds leven waren de Adlers een gelukkig, onafhankelijk, welgesteld gezin. Ze behoorde tot de neringdoende klasse, maar de nering, waarom het ging, eiste beschaving en intelligentie. De graanhandelaars uit die dagen stonden bekend om hun scherpzinnigheid en n van hen, Adlers vader, was befaamd om zijn mensenkennis en het handige gebruik, dat hij ervan wist te maken. Toen de Adlers zich in de Whringerstrasse vestigde hadden ze de ruimte om koeien, paarde, kippen, geiten en konijnen te houden aan zijn stads- en dorpservaringen voegde Alfred nu landelijke gebruiken en openluchtgewoonten toe. Maar hij was geen tevreden kind, ook al lag zijn omgeving hem goed. Integendeel. Alfred noemde zijn jeugd altijd uitgesproken ongelukkig, ook al gaf hij toe, dat zijn eigen eerzucht daarvan hoofdzakelijk de schuld was. Hij werd echter voortdurend in de schaduw gesteld door zijn oudsten broer, een model jongen, een echten eerstgeborene die in Alfreds ogen altijd ver boven hem verheven was, die leefde in een sfeer van volmaaktheid, die hij wel nooit zou bereiken, al deed hij nog zo zijn best. Zelfs aan het einde van zijn leven was Adler nog niet heen over dat gevoel Mijn oudste broer, zei hij eens met een zucht, is een altijd goede, werkzame kerel, om de waarheid te zeggen, hij is me altijd voor geweest... en dat is hij ng. Later in zijn leven sprak Alfred echter altijd met grote waardering en zelfs met genegenheid over deze broer. Hij noemde hem iemand, die zijn plichten altijd naar behoren had vervuld en steeds in het bezit van een plus was, waarmee hij de minder fortuinlijke lede van de familie hielp. De twee broers leken veel op elkaar, zowel wat de gelaatstrekken als de toon van de stem en hun manier van lopen betrof. Maar de ogen van de oudste waren onrustig en bezorgd, terwijl die van Alfred, hoewel dikwijls bedroefd, getuigenis aflegde van een innerlijke kracht en vrede, een uitdrukking hadden die het bestaan van klein 10
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

menselijke zorgen en moeilijkheden loochende... of in elk geval, als van geen belang ter zijde schoof. Adlers naaste familie bestond uit vier broers - hem zelf mee gerekend - en twee zusters. De broer, die op hem volgde, was uitermate jaloers op de populaire Alfred en heeft dit gevoel nooit leren beheersen. Adler mocht hem graag, maar ondanks al zijn moeite heeft het hem niet mogen lukken hem voor zich te winnen. Anders was het met de jongste, Richard. Richard aanbad Alfred en is dat gevoel zijn gehele leven trouw gebleven. Deze jongste broer werd geboren in een tijd, waarin het met de welstand van de familie niet al te best was gesteld, een plotselinge financile dbcle van zijn ouders maakte aan zijn schoolopleiding een eind en ontnam hem de kans op een goede toekomst. Al zijn oudere broers en zusters hadden een gelukkige jeugd en goede levenskansen gehad, terwijl hij naast zijn vele moeilijkheden ook. de verbittering van het contrast tussen hun lot en het zijne te dragen kreeg. Alfred steunde zijn lievelingsbroer waar hij kon en hielp hem zijn leven lang zowel geestelijk als materieel. Zijn twee zusters waren sterke, gezonde meisjes, die jong trouwde. In de eerste periode van zijn leven was de vriendschapsband vooral met Hermine heel sterk. Zij was twee jaar jonger dan hij, een vrolijk, kordaat, vriendelijk meisje, dat een grote bewondering koesterde voor haar oudere broer. Zij was degene, die hem begeleidde als hij zong en hij stopte haar schaatsen weg om te zorgen, dat zij niet met andere jongens kon gaan rijden. Maar Hermine bleef in de wedloop van het leven ver bij Alfred achter. jammer genoeg kon ze slecht met zijn vrouw opschieten; Alfred zag haar weinig bij zich thuis, maar bleef toch in contact met haar omdat hij nooit vergat, dat Hermine en haar man hem in de moeilijkste tijd van zijn leven, toen zijn vader en moeder arm waren en hij nog niet in staat zijn eigen brood te verdienen, hadden geholpen waar ze konden. Alfred had de familietrekken van zijn moeder. Hij was klein, breed gebouwd en zeer vitaal; van zijn gezicht viel het hoge intelligente voorhoofd en de levendige uitdrukking van de ogen op. Soms, als hij nadacht, werd zijn blik als omsluierd, maar zelden of nooit verrieden zijn ogen, wt hij dacht. Het portret van Adler, gemaakt door Kokoska, geeft die peinzende blik volmaakt weer. In het gezicht domineren de ogen, maar het is alsof in hun donkere diepte het leven verzonken is. Het is een prachtig portret, door Kokoska in zijn jeugd geschilderd - Misschien n van de mooiste portretten, die ik ken. Het gehele mysterie van Adlers persoonlijkheid ligt in die gesluierde ogen - ze kijken van onder de zware wenkbrauwen uit, of ze de mensenziel volkomen begrijpen - maar niet durven vertellen, wt ze begrijpen. Het is moeilijk de meest altrustische mens als de eenzaamste te zien -maar het is juist dt, Adlers eenzaamheid, wat Kokoska aangevoeld en uitgebeeld heeft. Adler kende anderen maar kende hij ook zichzelf? Of was hij Misschien bang voor het Ik, dat hij kende en verborg hij het daarom zelfs voor zijn beste en intiemste vrienden? Misschien was die vage angst voor zichzelf het wel, die Adler - voor anderen -de veiligste persoon ter wereld maakte. Geestelijk leek Adler meer op zijn vader dan op zijn moeder zelf zou hij gezegd hebben, dat hij de geestes- en zieleigenschappen van zijn vader gekozen had. Zijn moeder was nerveus en neerslachtig. Ze werkte van de vroegen morgen tot de laten avond en gunde zich zelfs niet de tijd voor de allernoodzakelijkste levensbehoeften. Een van haar kinderen verklaart, dat ze geen gevoel voor humor had en dat dit de rede was, waarom Alfred en zij elkaar niet begrepen. Maar Richard, de jongste, die tot aan haar dood met haar heeft samengewoond, beweert, dat ze heel gevat was en 11
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

goed kon schertsen, maar dat haar stiller type en haar wat laconieker gevoel voor humor volkomen in de schaduw werden gesteld door de levendigheid en de tintelende geest van zijn vader. Alfreds vader was een onafhankelijk, vitaal type, een man meteen sterk ontwikkeld gevoel van eigenwaarde en de wil en doelbewustheid om die eigenschappen te laten gelden. Hij was een knappe kerel, met een goedgebouwd lichaam, die veel om zijn uiterlijk gaf, zijn kleren altijd zelf afborstelde en zijn schoenen poetste, tot ze glommen als een spiegel. Door niets en niemand liet hij zich tegenhouden om te doen, waarin hij zin had; als hij een trap afliep ging hij geen stap uit de weg voor iemand, die naar boven kwam. Als hij in de tram mensen met de benen over elkaar zag zitten, duwde hij de ene voet allerbeleefdst met zijn wandelstok weg en zei met een innemende glimlach: Ik wil mn broekspijpen in het voorbijlopen niet aan uw schoenen afvegen. Hij eiste voor zijn kinderen een grote, persoonlijke vrijheid en vermeed lijfstraffen zowel als liefkozingen - een ongewone geesteshouding voor iemand uit die tijd - en hij vond het , onaangenaam, als iemand hem naar zijn gezondheid vroeg. De vraag: Hoe maakt u het?, achtte hij een belediging en aan ziekte in zijn familie schonk hij niet de minste aandacht. Die houding werd echter anders als een van zijn kinderen werkelijk ziek was; dan sloop hij midden in de nacht naar boven, om te zien, of ze ook iets nodig hadden en een keer, toen Alfred een ernstige longontsteking had, huurde zijn vader een slee en reed in het holst van de nacht naar Wenen, om de lijfarts van de Keizer om hulp en raad te vragen. Van het eerste ogenblik af was Alfred zijn lieveling. Elke morgen om klokke vijf stond Adler Senior op en haalde Alfred uit zijn bed om een wandeling met hem te gaan maken. Later op de dag ontbeet hij dan in een caf. Om vier uur s middags was voor hem de werkdag afgelopen; dan hield hij op met werken, at om vijf uur en ging om zeven uur naar bed. Deze dagindeling hield hij zijn gehele leven lang vol; hij stierf op negenentachtigjarige leeftijd, na een leven zonder n dag ziekte. Zijn vrouw had een flinke bruidsschat meegebracht, maar Adler gaf grote gedeelten ervan weg aan zijn broers en zusters om hen in staat te stellen in Wenen een bestaan te vinden. Jammer genoeg boekte hij bij geen van hen enig succes. Als hij minder vrijgevig was geweest en die som in haar geheel had bewaard , zou hij de crisis, die nu voor zijn beperkte geldmiddelen te hevig bleek, Misschien wel te boven gekomen zijn. De zaken bleven echter goed gaan tot zijn twee oudste zoons hun weg in de wereld hadden gevonden en toen het financieel met hem bergaf ging was de oudste in staat voor zijn ouders te zorgen en een gedeelte van de opvoeding van zijn broers en zusters op zich te nemen. Dadelijk, toen hij daartoe bij machte was, nam Alfred een deel van de familielast van hem over. In een poging, om de zaak gaande te houden werkte zijn moeder zich dood; ze stierf op eenenzestigjarige leeftijd, lichamelijk volkomen afgewerkt. Alfred was altijd veel meer gehecht geweest aan zijn vader dan aan zijn moeder. Ze had een koelere natuur en waarschijnlijk gaf ze haar eerstgeborene de voorkeur boven Alfred. Hij begreep haar niet en nooit vergaf hij haar, dat ze betrekkelijk vlug veel en veel te vlug, volgens Alfred -na de plotselinge dood van een van zijn broertjes weer geglimlacht had. Later in zijn leven keurde Alfred die houding sterk af en zei: Ik weet nu, dat mijn moeder een engel is geweest... en van ons allemaal evenveel heeft gehouden. Maar als kind heb ik dat niet goed gezien. Ongetwijfeld heeft die grief zijn kindsheid moeilijker gemaakt dan nodig was. Hij voelde zich dikwijls bedroefd, kwam zoo weinig mogelijk thuis en zocht zijn troost op 12
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

straat. Maar ten slotte is het zeer waarschijnlijk, dat er nooit een psycholoog heeft bestaan, die op een gelukkige kindsheid terug kan zien. Hier volgen Alfreds vroegste herinneringen bij benadering in zijn eigen woorden verteld; ze zijn bedoeld als leiddraad voor degene, die zijn biografie zou schrijven en tevens als verklaring van zijn beroepskeuze: dokter en psychiater. Een van mijn vroegste herinneringen is deze: Ik zit op een bank met gezwachtelde benen als gevolg van rachitis en tegenover me zit mijn gezonde oudste broer. Hij kan lopen, springen en zich bewegen zonder pijn of inspanning, terwijl mij elke beweging de grootste moeite kost. Iedereen doet zijn best me te helpen en mijn moeder en vader doen alles voor me, wat ze kunnen. Deze herinnering is uit een tijd, toen ik een jaar of twee was. De volgende herinnering betreft een gebeurtenis, die plaats heeft gehad toen ik bijna vier was. De broer, die op mij volgt werd geboren. Ik herinner me hem nauwelijks, maar zijn dood staat in mijn geheugen gegrift. Vr zijn geboorte werd ik verzorgd en vertroeteld, werd er met de grootste toewijding over me gewaakt, omdat ik als kind ziekelijk was. Maar na de geboorte van mijn broertje moest ik het met heel wat minder van die zorg en toewijding stellen, daar ben ik zeker van. Er staat me vaag iets van voor, dat ik me dat verlies, vooral van de kant van mijn moeder, heel erg heb aangetrokken. Maar dat benvloedde niet mijn gevoel voor mijn vader, die de gehele dag zijn werkzaamheden buitenshuis had en aan wie ik me sterk hechtte. Naderhand kwam ik tot de ontdekking, dat ik mijn moeder met de veronderstelling, dat ze mij haar liefde onthield, een groot onrecht had aangedaan. Haar gehele leven lang heeft ze van al haar kinderen gehouden en wat hartelijkheid en genegenheid betreft in dezelfde mate. Ik vond het niet prettig, om thuis te zijn. Misschien, omdat mijn houding tegenover mijn moeder te wensen overliet... maar ook is het mogelijk, dat de rede gezocht moest worden in mijn wens om met hard lopen, springen enz. uit te blinken... bezigheden, waarop mijn oudste broer me door zijn tegenwoordigheid voortdurend opmerkzaam maakte. Ik had behoefte om buiten te zijn en werd bij het bevredigen daarvan geholpen door het feit, dat zich op korte afstand van ons huis een groot stuk braak liggend land bevond. Voertuigen waren er niet en als ze er waren bewogen ze zich z langzaam, dat er, goed beschouwd, geen kans bestond om overreden te worde of een ander ongeluk te krijgen. Ondanks dat lukte het me, op de leeftijd van vier of vijf jaar, twee keer overreden te worden, echter zonder ernstige gevolgen. Dat veld naast ons huis was de verzamelplaats van alle dorpskinderen. De meeste mensen uit onze buurt waren eenvoudige, rustige en meestal arme lieden, die me dikwijls vroegen, bij hen te komen. En door mijn vriendschappelijke en levendige aard werd ik, overal waar ik kwam, goed ontvangen. Mijn oudste broer was de enige, met wie ik niet goed kon opschieten en hij deed dan ook nooit mee aan onze spelletjes. Heel jong al behoorde ik tot een grote groep jongens en meisjes en tijdens de spelletjes leerde we elkaar als gemeenschappelijk gelijkgestelde te zien. Een lichamelijke inferioriteit, die ik beslist de baas wilde worde, en een in contact komen eveneens op jeugdige leeftijd, met gebeurtenissen, die niets met onze familiekring te maken hadden legde het fundament voor mijn psychische gesteldheid en mijn levenshouding. Een aansporing te meer was de drang, om nooit bij mijn oudste broer achter te blijven. Degenen onder u, bekend met mijn levenswerk Individual Psychologie zullen duidelijk het verband zien tussen de feiten uit mijn kindsheid en de meningen, uitgesproken in mijn studies over organische 13
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

minderwaardigheid (zie Studies over 0.I. 1907) en mijn voornaamste werk Het Nerveuze Karakter 1912 (4 Aufl. Bergmann, Mnchen). De overeenkomst tussen mijn ervaringen en de grondideen van I.P. is niet onbelangrijk, als men bedenkt, hoeveel tijd ik later in mijn leven heb besteed aan: Het Minderwaardigheidsgevoel, als drijfkracht van het streven naar succes, het Gemeenschapsgevoel, dat het ideaal: menselijke volmaking, ten doel heeft. Ook ziet men aan deze ervaringen uit mijn kindsheid duidelijk, dat zij het geweest zijn, die een zekere karakteristieke neiging in mij hebben gewekt - een neiging, die mijn positie in de familie en mijn behoefte om me vrij te bewegen min of meer vertegenwoordigt om alle psychische manifestaties als dynamische verschijnselen te zien. Maar ten slotte zijn de ervaringen uit mijn kindsheid op zichzelf niet zoo belangrijk geweest; belangrijk is de manier, waarop ik ze beoordeelde en verwerkte. Dit is ook van toepassing op een gebeurtenis uit mijn vierde levensjaar. Mijn ouders hadden mijn broer en mij een paar dagen aan de zorg van een kinderjuffrouw toevertrouwd. Toen ze terug kwamen ging ik hen zingend tegemoet en van het straatliedje, dat ik zong, herinner ik me op het huidige ogenblik nog de woorden zowel als de melodie. Het is mogelijk, dat ik ditzelfde liedje ook later heb gezongen of heb horen zingen, zodat mijn herinnering ervan en mijn begrip van de inhoud uit een latere periode stamt. Het liedje ging over een vrouw, die geen kip kon eten, omdat ze diep onder de indruk was van het slachten van haar hennetje. En dan vraagt de zanger, hoe ze zulk een week hart kan hebben, terwijl ze er geen been in ziet om haar man een bloempot naar het hoofd te gooien? Mijn vader besloot onmiddellijk, de kinderjuffrouw te ontslaan, omdat ze me - en zijn conclusie was goed - naar een cabaret had meegenomen. Ondanks het feit, dat mijn zingen hem goed beviel, keek hij verder, naar hetgeen achter het zingen lag... iets, wat ik van hem overnam. Maar ik keek nog verder en kwam tot de conclusie, dat ik in het vervolg de mensen niet moest beoordelen naar hun woorden of gevoelens, maar naar hun daden. En toen het liedje die gedachte eenmaal bij mij had opgeroepen, vergat ik haar nooit meer. Integendeel ze werd sterker en sterker. Mijn vroegste bewustwording van het feit van de dood - ik accepteerde de waarheid van dit feit heel gewoon en gezond, zonder ziekelijke reactie; ik zag de dood dus niet als een onoverkomelijke bedreiging voor een kind -veranderde toen ik op vijfjarigen leeftijd longontsteking kreeg en de dokter, die in consult was geroepen tegen mijn vader zei, dat hij niet de moeite behoefde te nemen om me te verplegen, aangezien ik geen kans had om beter te worde. Een verschrikkelijke angst overviel me en een paar dagen later, toen ik weer beter was besloot ik eens en voor al, om dokter te worde. Dit met de bedoeling, om me beter te kunnen verweren tegen het gevaar van de dood en wapens te bezitten, sterker dan die van mijn dokter. Kort daarop vroeg de vader van een van mijn speelmakkers, een lampenmaker, me, wat ik wilde worden. Dokter, zei ik. Zijn antwoord luidde: Dan doen ze beter, je aan de dichtst bijzijnde lantaarnpaal op te hangen. Die opmerking, oefende hoegenaamd geen verkeerde uitwerking uit op mijn beroepskeuze; ik dacht alleen: Daar heb je er weer een, die bij een dokter niet voor zijn plezier is uit geweest. Maar ik word een echte dokter. Niet lang daarna begreep ik, dat de man op het ogenblik, dat hij zijn antwoord gaf, meer aan zijn beroep dan aan mij had gedacht. Maar het vaste voornemen, om dokter te worden, bleef bij me bestaan. Ik kon mij mezelf niet in een ander beroep voorstellen. Zelfs de aantrekkingskracht, die de kunst op me uitoefende en ongetwijfeld had ik geen geringe aanleg voor zekere vormen van muziek - was niet sterk genoeg om me van het pad, door mezelf gekozen, af te brengen en ik hield 14
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vol, ook al wist ik, dat verscheidene bijna onoverwinnelijke moeilijkheden me van het doel, dat ik me had gesteld, scheidde. Aan deze neiging tot verder zoeken, die zelfs in mijn kinderjaren al vorm had aangenomen en me een zekere levenshouding gaf, dank ik mijn inzicht in psychische manifestaties. Hieraan moet ik toevoegen, wat de welwillende lezer waarschijnlijk al uit mijn verhaal gedistilleerd heeft: Dat ik al jong had besloten om met alle moeilijke problemen in nauwe aanraking te komen en dat alleen, om beter in staat te zijn, die problemen op te lossen. De schrijfster van dit boek weet nog twee karakteristieke herinneringen van Alfred te vertellen. Op vijfjarigen leeftijd zag Alfred, die zich in de synagoge onder de lange eentonige gebeden zat te vervelen, onder het bereik van zijn handen een stuk goed, dat door de deur van een kast naar buiten stak. Heel voorzichtig en langzaam begon hij aan dat geheimzinnige en interessante stuk linnen te trekken... verder en verder kwam het eruit en wel zonder dat iemand merkte, wat hij uitvoerde. Opeens helde de gehele kast voorover en kwam met een slag op de stenen vloer terecht. Alfred sprong op en liep in het vaste geloof, dat hij de zuilen van de tempel op de hoofde van de gemeente had doen neerdalen, zo hard hij kon de synagoge uit. Ongeveer op dezelfde leeftijd - Misschien ook was hij iets ouder - kwam Alfred tot een ontdekking. Hij geloofde namelijk niet helemaal, dat de Paasengel elk Joods gezin bezocht en in staat was te zien, wat het gerezen brood was en wat het ongerezen, speciaal voor hem bereid. Daarom stond hij s nachts toen de gehele familie ter ruste was, op, sloop in zijn nachthemd naar beneden, verwisselde gerezen en ongerezen brood en bleef de rest van de nacht, in een kast met de deur op een kier opzitten, om te zien, wat de Engel zou doen. En ik was helemaal niet verbaasd, vertelde hij, toen de Engel niet kwam opdagen. Alfred zei zijn vader op hun gemeenschappelijke ochtendwandelingen dikwijls tegen hem, geloof nooit, wat de mensen je vertellen. En dat ingewortelde scepticisme was een van de karaktereigenschappen van Adler. Als collega-psychiaters met wonderbaarlijke verhalen over hun patinten aankwamen en vertelde van mensen, die zich niet alleen geboortetraumas herinnerde maar de belevenis van het ter wereld komen zelf, placht Adler met de bekende olijke twinkeling in zijn ogen te zeggen: En jullie geloven, wat ze je vertellen? Nooit nam Adler een bewering zonder doorslaand bewijs voor waar aan en nooit verklaarde hij iets zonder het bewijs erbij te leveren. Hij stelde veel belang in hetgeen betrouwbare mensen hem vertelden en soms volgde hij hun raad op, maar nooit accepteerde hij een mening als een feit. Zijn geest was onbarmhartig kritisch; maar zijn hart wanhopig kwetsbaar. Van de dag af, waarop hij een eigen mening kreeg over de sentimentele juffrouw, die huilde bij de dood van haar hennetje, maar haar man bloempotten naar het hoofd wierp, tot het ogenblik van zijn dood toe was Adler een diepvoelend cynicus, die meeleed met al degenen, die lijden maar het kunstmatige lijden van hen, die ten slotte het zwaarst met lijden gestraft zullen worden, onmiddellijk doorzag.

15
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

02 ACHTERGROND VAN ADLERS KINDERJAREN EN DE INVLOED DAARVAN OP ZIJN ONTWIKKELING Adlers kinder- en jongelingsjaren besloegen de spanne tijds tussen 1880 en 1900, toen Wenen aan de spits stond van de Europese beschaving. Zeker, Wenen was een luxe stad, waarover de Habsburgers de scepter zwaaiden, een stad, doortrokken van de hofsfeer; maar tevens was ze het waardige centrum van een groot keizerrijk. Haar universiteit was een onuitputtelijke bron van kennis haar woningen even zovele middelpunten van beschaving, muzikaal talent en verfijnde smaak. Er bestonden geen beter geklede en mooiere vrouwen dan de beschaafde Wienerinnen. Het Weens bankwezen was het beste en betrouwbaarste van geheel Europa. In Oostenrijk bestond niet dan een zeer kleine kloof tussen de hoogste en laagste klasse, terwijl de Oostenrijkse aristocratie toch tot de meest exclusieve van de wereld behoorde. Keizer zowel als taxichauffeur spraken hetzelfde genoeglijke Weense dialect en hadden plezier in dezelfde soort grappen. Het Oostenrijkse proletariaat was uitermate beschaafd. Het krachtige opdringen van de beste joodse cultuur werkte eerder opheffend dan neerdrukkend op het hoge niveau van de Oostenrijkse society. De intellectuele kringen ondervonden niets dan voordeel van de vermenging met Joodse humor en intelligentie en het typisch Oostenrijkse laisser faire vermengde zich met de Joodse zakelijkheid tot een harmonisch geheel. De namen van beroemde Joodse geleerden, doktoren, advocaten schrijvers en componisten werden gegrift in het hart van een land, dat verstandig genoeg was om hun scheppingsvrijheid te geven en hen naar verdienste, te waarderen. Het grootste deel van de charme van Wenen lag in haar ongelimiteerde, lichtelijk ironisch getinte verdraagzaamheid ten opzichte van alle mogelijke soorten meningen, en haar echt gemeende internationale vriendschappelijkheid. De jonge Adler met zijn uitmuntend verstand en grote eerzucht voelde zich overal in zijn veelzijdige geboortestad thuis. Niets, wat zich binnen haar muren bevond, lag buiten zijn bereik of ging zijn capaciteiten te boven. Een genie, zoals Adler het zelf heeft uitgedrukt, is niets anders dan een persoon, die op zeker gebied een plus eigenschap bezit en de moed heeft, om haar te gebruiken. Ieder mens is zijn eigen architect; maar de materialen, waarmee hij moet bouwen worden niet door hemzelf uitgezocht. De materialen die Alfred in zijn jeugd onder de handen had gevonden waren Weense beschaving, Weense verdraagzaamheid, Weense gemoedelijkheid. De kring, waarin de familie Adler zich bewoog bezat niet veel geld - wat dan tegenwoordig veel geld wordt genoemd - maar er was steeds genoeg voor de pleziertjes, waarop alle Weeners dol zijn. En dan was er altijd muziek. Op mooie zomeravonden wandelde de familie Adler, dikwijls vergezeld door hun intieme vrienden naar hun geliefkoosde wijngaard en daar, onder een latwerk volgegroeid met wingerdranken, dronken ze de wijn, die daar de specialit de la maison was. Ze brachten hun maaltijd mee en zodra ze met eten klaar waren begon het zingen. Soms was dat meerstemmig, een vorm van amusement waarin de jonge Alfred buitengewoon geroutineerd was en uitblonk. Dikwijls gebeurde het, dat een rondreizende muzikant met een gitaar of citer op de rug zijn tocht onderbrak en zich door een paar groschen en een glas landwijn liet overhalen hen te begeleiden.

16
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

De geesten van Schubert en Mozart waarden in de met wijnstok beplante heuvels van Grinzing en Cobenzl rond en in het negentiende district van Wenen bestaat er bijna geen straat, waarin Beethoven niet huis aan huis is mishandeld. Adler vertelt van zijn jeugd: Ik had altijd melodien in mijn hoofd. Toen ik student werd hield dat op, maar als kleine jongen kreeg ik melodien en wijsjes in plaats van gedachten. Toch had Adler niets weeks, ondanks zijn artistieke aanleg. Als kind was hij bijna beangstigend vitaal en avontuurlijk, een sportieve jongen met veel fighting spirit die hij zijn gehele leven behouden zou. Een van zijn broers vertelt, dat de familie altijd wist, wanneer Alfred uit school kwam en wel door het klapwieken van de duiven. Alfred hield duiven en floot de diertjes op een bijzondere manier. Van hoe veraf het fluiten ook begon, altijd vloog de gehele vlucht hem tegemoet. Er was een element van belangeloosheid in dit enthousiaste welkom, want de diertjes werden op die tijd nooit gevoerd. Zijn gehele leven heeft Adler deze macht over vogels en zoogdieren behouden; het was, of ze het surplus aan beschermende vriendschappelijkheid, dat hij bezat, aanvoelden. De schrijfster van deze regels heeft gezien, dat een herdershond, die zich schor blafte bij de nadering van elke vreemde, Adler bij zijn eerste bezoek zonder zelfs een zacht gegrom toeliet en zijn kop onmiddellijk vertrouwend op de onbekende, maar kameraadschappelijke knie legde. Een van de dokters van een zenuwinrichting, waar Adler als consulterend geneesheer werkte, verklaart, dat gevaarlijke en weerbarstige patinten Adlers aanwezigheid op dezelfde manier ondergingen als een genoegen en zonder iets van provocatie te gevoelen. De reden hiervan was waarschijnlijk, dat Adler geen behoefte tot overheersing voelde en er niet bang voor was, om door de dieren of patinten overheerst te worden. Hij had zelfrespect en behandelde elk levend wezen met dezelfde mate van respect, die hij ook van anderen verwachtte. De enige mensen, die Adler verachtte - alleen niet, als ze als patinten bij hem kwamen - waren simulanten. Van deze mensen maakte hij door de scherpte, waarmee hij zijn minachting uitte, gevaarlijke vijanden en verscheidene van hen hebben hem veel kwaad gedaan. De meeste mensen hebben een uitgesproken voorkeur voor het stads- of het buitenleven. Adler hield van beide evenveel. Hij had de liefhebberijen en snel reagerende zintuigen van de buitenman en de gevatheid en mensenkennis van de stedeling. Een half uur gaans van de tuin in de Whringerstrasse lagen achter geurig bloeiende velden zware pijnbossen. Daar, in de warme stilte onder de door de zon beschenen dennen zwierven Alfred en zijn vrienden uren rond, zonder een levende ziel te ontmoeten of ook maar een glimp op te vangen van de grote stad schuin onder hen. Toch zei Adler dikwijls: Ik houd van lawaai. Geen muziek vind ik zo mooi als het verkeersrumoer van een brede hoofdweg, een weg vol menselijke wezens, die aan hun dagtaak gaan. Bergsport en zwemmen, dat waren Adlers geliefkoosde ontspanningen gedurende zijn gehele leven. De Whringerstrasse lag in de buurt van de Donau en ofschoon er in Alfreds jeugd nog geen zwembaden bestonden, had hij de beschikking over de oevers van de Gnsehufel, het grote grasveld en de reusachtige, schaduwrijke bomen. Wat doe je het eerste, als je leert zwemmen?, vroeg Adler eens een patint. Je maakt fouten, niet? En wat gebeurt er daarna? Dan maak je weer fouten en als je 17
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

alle fouten hebt gemaakt, die je mogelijkerwijze kunt maken zonder te verdrinken - en sommige meer dan eens - wat merk je dan? Dat je kunt zwemmen. Wel het leven is precies als zwemmen leren. Wees niet bang om fouten te maken, want dat is de enige manier, om te leren, hoe je moet leven. Adler zelf had de kunst om te leven - het verwonderlijke gemak, waarmee hij de dingen opnam en zijn levensroutine - ook niet zonder bittere strijd en diepingrijpende fouten geleerd. Hij was een hartstochtelijke, eigenzinnige, eerzuchtige jongen, een jongen, die vooruit wou komen, maar bij dit streven niet op jeugdsuccessen kon steunen. Op school sloeg hij niet bepaald een schitterend figuur. Zelf beweerde hij, dat hij in de meeste vakken slechts middelmatig was en feitelijk nergens in uitblonk. Wiskunde was een schrikaanjagend en onoverkomelijk struikelblok voor hem en als probleem leek het hem onoplosbaar. Het was hem onmogelijk, om zijn uitmuntend en levendig verstand te gebruiken voor iets, wat zo vervelend en fantasieloos was als cijfers. Op een dag, toen de wiskundeleraar een som op het bord stond te schrijven en Adler met een somber gezicht ernaar zat te kijken, flitste hem opeens de gedachte door het hoofd, dat de man zelf niet wist, hoe het antwoord op het probleem voor hem luidde. Als een elektrische schok - zo vertelt Adler - flitste het me door het hoofd: De kerel weet het zelf niet! Dit gedoe is een truc als al het andere. Maar waarom zou ik dan niet even goed het antwoord kunnen raden als hij! en op hetzelfde ogenblik, dat Adler die mogelijkheid goed zag, wist hij het antwoord. De eerste paar ogenblikken ontbrak hem de moed, om zijn vinger op te steken. Hij was er zeker van, dat de hele klas om zijn aanmatiging zou lachen. De gedachte, niet waar, dat hij een moeilijk probleem kon oplossen, terwijl de anderen het hadden moeten opgeven! Want het was algemeen bekend, dat hij wat wiskunde betrof de domoor was van de klas en Adlers trots verdroeg het niet, uitgelachen te worden. Maar toen een jongen, die een van de eerste was, het ook niet wist, stak Alfred zijn hand omhoog en stond op. Zijn ergste vrees werd bewaarheid, want de leraar zowel als de gehele klas bulderde van het lachen over zoveel aanmatiging. Maar nu Alfred eenmaal stond kwam de vechter in hem boven. Hij legde de oplossing, die hem door het hoofd was geflitst uit en kreeg tot zijn triomfantelijke voldoening te horen, dat hij het juiste antwoord had gevonden. Van dat ogenblik af had Adler geen moeite meer met wiskunde; integendeel, hij ontpopte zich als een wiskunstig genie, dat de moeilijkste problemen even snel wist op te lossen als ze hem gesteld werden. Zijn schooljaren zijn echter vooral merkwaardig door de talrijke vriendschapsbetrekkingen, die hij in die tijd aanknoopte, en dat met allerlei soorten personen in en buiten de school. Pas toen hij student werd namen de boeken bezit van zijn levendige geest. Zijn gehele kindsheid en zijn jongensjaren had hij nodig gehad om de kunst van leven zo volledig mogelijk te leren en niet alleen de kunst van leven, maar tevens, hoe hij met zijn medemensen om moest gaan en op hen moest reageren. Alfred moet die harde les vroegtijdig en grondig geleerd hebben, want zelfs zijn afgunstige, oudste broer bekende na Alfreds dood: Als kleine jongen was Alfred al verbazend populair bij iedereen. Altijd was het hetzelfde: iedereen mocht hem graag. Maar ik heb nooit begrepen, waarom, want volgens mij was hij heel lichtgeraakt en eerzuchtig. Wij hebben tenminste nooit met elkaar kunnen opschieten. Zijn gevoel voor humor hielp Alfred zijn alles verslindenden geest voeden. Tegen de schrijfster van dit boek verklaarde hij, dat de chronique scandaleuse van Wenen even reel voor hem was als de gebeurtenissen uit zijn eigen leven. 18
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Wat was er inderdaad gebeurd met de vooruitstrevende Groothertog, die op een van zijn reizen spoorloos verdwenen was? Wat was het geheim van de tragedie van Mayerling? De romantiek van het hofleven, die door de cafs naar alle kanten afvloeide en op de hoeken der straten werd omgezet in: Heb je gehoord, dat... deed er het hare toe, om Alfreds verbeeldingskracht veelzijdig te ontwikkelen. De stallen van de Keizer, de mooiste gebouwen in Wenen, hadden de voortdurende belangstelling van Alfred en zijn vader. En de stambomen en prestaties van de beroemde Pinzgauer paarden van de Spaanse rijschool waren Alfred even goed bekend en werkten even opwindend op hem als die van zijn eigen geiten en konijnen. Aartshertogen in prachtige uniformen met glinsterende sabels flaneerden door de straten, een hele optocht van grote, opvallend knappe, genotzuchtige, beminnelijke mensen die van hun mooie plebesche matressen meer opvoeding kregen, dan ze zelf ooit terug zouden kunnen geven. Anna Sacher is een van mijn vriendinnen geweest vertelde Adler mij op een keer vol trots, maar pas later in mijn leven. Ze had een sterk karakter, het goede overheerste. Niet voor niets was Anna Sacher de enige vrouw, die haar naam ooit in drie dingen vereeuwigd heeft gezien: een taart, een paard en een straat! Anna heerste over de Weense aristocratie met een sierlijk geschoeide, ijzeren vuist. Ze was niet alleen een uitmuntende kokkin en de intelligente eigenares van een van de beste restaurants in Wenen; maar ook de raadgeefster, vertrouwd en betrouwbaar, van koningen! Zelfs nadat haar clintle van haar hoog voetstuk was gevallen en naar vier windrichtingen verspreid, bleef zij, wie ze altijd was geweest: de vrouw, die Wenen regeerde. Wat er ook om haar heen gebeurde, zij hield de teugels van haar vorstelijke festijnen in handen, tijdens de oorlog, tijdens de hongersnood, tijdens de ineenstorting. Misschien was het wel haar moed, die van geen wijken wist, die Adler zozeer aantrok. Nooit heeft iemand geweten met hoeveel verbittering en minachting in haar hart Anna Sacher de vijanden van haar overwonnen land bediende maar dit is een feit: nooit, zelfs niet, toen de ebbe van Wenens voorspoed op haar laagst was, heeft zij haar hoofd voor de onderdrukkers gebogen. Vr Anna Sacher een diner in een van haar beroemde appartementen aannam, verlangde ze, aan de gastvrouw voorgesteld te worden. En als de gastvrouw haar niet beviel had het feest, hoe lucratief het ook voor Anna geweest mocht zijn, niet bij Sacher plaats. Vlak bij het oude huis van Adler was dat van Schner, een restaurant, bijna even befaamd als dat van Sacher, maar met een veel mooiere eigenaresse. In Schner vond men kleine, met verfijnde smaak ingerichte dinerzaaltjes. Er was een tuin onder schaduwrijke bomen en kelners, die modellen van discretie waren... en er was wijn uit de kelders van een Aartshertog afkomstig, maar alleen voor de gunstelingen onder de gasten. Persoonlijk had Adler niets met deze rococoachtige feestelijkheden te maken, maar ze oefenden grote invloed uit op zijn geest; hij herbeleefde ze als het ware, door de verhalen van eenvoudige tussenpersonen. De upper ten van Wenen was voor hem hetzelfde als de spelers uit zijn geliefde operas van Mozart. Wie zal het zeggen, wat waar voor een kind is: wat gebeurt... of wat hij denkt, dat gebeurt? Wat is, of wat in zijn fantasie bestaan kan? De schrijfster van dit boek herinnert zich, dat zij eens, in een opwelling van nieuwsgierigheid Adler vroeg: Heeft u Keizerin Elisabeth wel eens gezien en was ze werkelijk zo mooi? Een paar ogenblikken staarde Adler zwijgend voor zich uit; het was, of zijn ogen het beeld, 19
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

eens door hen opgenomen, herschiepen. Ja, zei hij dan heel ernstig. Ik heb haar gezien en ze was inderdaad heel mooi!

20
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

03 JEUGD EN ROMANTIEK Adler, die door zijn opvoeding feitelijk altijd van het bestaan van de levenswetten had af geweten, kwam in de puberteitsjaren voor geen verrassende problemen te staan. De dagelijkse wandelingen met een intelligente vader die hem als vriend behandelde en zijn eigen zorg en belangstelling voor de huisdieren zou hem de manier, waarop menselijke wezens ter wereld komen al als iets vanzelfsprekends hebben doen zien, ook wanneer hij als kind niet altijd op straat had gespeeld en niet met elke vorm van welingelichte kwajongen, die er bestond, in aanraking was gekomen. Zijn eigen ervaringen sloten aan bij zijn latere studies van alle soorten geestestypen in de puberteitsjaren en hielpen hem de mening vormen, dat de puberteit niet een gevaarlijke periode is door lichamelijke oorzaken en nooit de geboorte betekent van een nieuwe persoonlijkheid, maar alleen de periode, waarin het kind voor het eerst van aangezicht tot aangezicht komt te staan met zijn verantwoordelijkheid als menselijk wezen. Adler was van mening, dat het menselijk wezen tot aan de puberteitsperiode een kind is met de immuniteit van het kind; niemand verwacht gewichtige beslissingen van hem of stelt hem verantwoordelijk voor de volledige consequenties van zijn daden. Dan ziet hij voor de eerste keer, dat het binnentreden in de wereld van de volwassenen hem vrij staat, maar... dat de prijs, die hij ervoor betalen moet de last van de verantwoordelijkheid is voor zijn eigen daden. Of een kind in zijn leven mislukken of slagen zal, hangt grotendeels hiervan af: hoeveel initiatief hij gewend is te nemen en hoeveel geestelijke vrijheid hij al genoten heeft. Een goed opgevoed kind, dat zich zijn verantwoordelijkheid n zijn vermogen om die verantwoordelijkheid te dragen bewust is en waarvan bovendien door eerzuchtige ouders niet te veel is gevergd, zal de puberteitsperiode zonder moeite, neen, sterker, bijna ongemerkt doormaken en zo tot een volwassen mens uitgroeien. Het hoeft dus niemand te verwonderen, dat Adler zelf weinig crises in die tijd doormaakte; de enige merkbare verandering in zijn geest was de uitgesproken manier, waarop zijn eerzucht zich ontwikkelde. Hij was altijd van plan geweest dokter te worden; hij wist, dat zijn beroepskeuze de goedkeuring van zijn vader wegdroeg en dat hij op diens steun kon rekenen. En nu zette hij zich met een steeds groter wordende doelbewustheid en concentratie tot werken., Dit was de periode, vertelt Adler, waarin ik alles, wat mij een stap verder in de goede richting bracht ernstig en grondig las. In zijn later leven bleek eerst goed, hoeveel Adler in die jaren in zich had opgenomen en hoe trouw zijn geheugen de vergaarde kennis had bewaard. Verscheidene van zijn vrienden waren geleerder dan hij en anderen dachten, dat ze geleerder waren, maar zonder grond. Het is Adler dikwijls voor de voeten geworpen, dat hij op filosofisch gebied een zeer oppervlakkige kennis bezat, toch kostte het hem weinig moeite, zich onder de denkers van zijn tijd als een van de eerste te handhaven en hoegenaamd geen, om een van de eerste te blijven in de Freudiaanse groep, die toch verscheidene beroemde geleerden en schrijvers telde. Toen een gedeelte van de groep zich afscheidde waren het ook de geleerden en schrijvers met twee uitzonderingen, Jung en Steckel - die met Adler meegingen en hem als leider erkenden. Jung en Steckel scheidden zich om persoonlijke redenen, eerst later af. Tijdens zijn verblijf aan de hogeschool maakte Adler een grondige studie van de geschiedenis van de psychologie en toonde zich even grondig ontevreden over haar 21
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vooruitgang als wetenschap. In die tijd vormde hij ook de mening, waarop zijn latere studies en ontdekkingen alle gebaseerd waren; en die hierop neerkomt: evenals de natuur compensatie toemeet aan gewonde organen, zo ook kan de menselijke geest geoefend worden om zich compensatie te verschaffen voor alle psychische storingen, die het gevolg zijn van onvolwaardige organen. Deze ontdekking, het vermogen van een menselijk wezen om een minus in een plus om te zetten, was de basis van Adlers werk, en ze werd hem gegeven, evenals alle ontdekkingen ons, menselijke wezens, worden gegeven, als het resultaat van het gistingsproces van onze eigen diepste gedachten en ervaringen. Deze theorie van Adler veranderde nooit, ofschoon hij, om haar volledig op te bouwen, vele fasen moest doorlopen en vele systemen toetsen. Systemen, van welke hij hoopte, dat zij met zijn eigen te combineren zouden zijn, maar die de toets niet konden doorstaan en dus terzijde gesteld moesten worden. Zijn paraat scepticisme en zijn afkeer van alle starheid van denken, waren hem, als denker een grote steun, want hij voelde alleen belangstelling voor concrete bewijzen en hij stelde zich steeds open voor de mogelijkheid van tegenspraak. Geen bioloog had een soepeler geest, een geest, die z gemakkelijk telkens opnieuw in te stellen was dan Adler en geen filosoof vond in biologische feiten hechtere steun. Er is zoveel gezegd en gefantaseerd over Adlers opvattingen over sekse en over zoals wel gedacht wordt - zijn onderschatting ervan als instinct, in tegenstelling met Freuds overschatting als zoodanig, dat iedere biografie~schrijver eerlijkheidshalve genoodzaakt is, Adlers opinie en ervaringen over deze kwestie, voor zover deze tenminste bekend zijn, weer te geven. Omdat Adler in monogamie geloofde - monogamie als een mogelijke staat voor menselijke wezens - heeft men evenmin het recht van hem te beweren, dat hij het sekseprobleem in het leven onderschatte of, zlfs, een te kleine plaats inruimde als van Freud te veronderstellen, omdat hij vrijheid van seksuele verdringing voorstond, dat deze het leven van een losbol leidde. Beide grote mannen moeten gezien worden als wetenschapsmensen, die zich hadden weten vrij te maken, voor het grootste gedeelte althans, van tendentieus denken en hun theorien moeten ook volkomen objectief worden genomen en niet als haken, waarop hun levensgeschiedenis wordt opgehangen. Als wij iemand beoordelen naar de daden, die hij verricht, moeten wij rekening houden zowel met zijn ras, als de tijd, waarin hij leeft. Dit is vooral waar voor seksuele moraliteit, die niet alleen grotendeels geografisch is, maar tevens sterk wordt benvloed door de traditie en gewoonten van een ras. Adler was Wener van geboorte en wel een Wener uit de vooroorlogse tijd. Hij was opgegroeid in een atmosfeer, dit ook geheel overeenkomstig de traditie, waarin sekse als een intens genoegen werd beschouwd, sterker, als het grootste genot in het leven van een menselijk wezen. Voor de Weners van die dagen was moraliteit een zeer rekbaar begrip, dat alleen van waarde was voor de gehuwde vrouw en ter bescherming van haar nageslacht, terwijl kuisheid niets was dan een korte periode, die ongetrouwde meisjes moesten door maken. In die periode van Oostenrijks geschiedenis was de vrouw niet zozeer de kameraad of metgezel van de man dan wel zijn dierbaarste bezit. En het kwam hoogst zelden voor, dat een Wener zich bepaalde tot n van hen. Alfred Adler was een uitermate vitale, actieve man, met een zeer gevoelig hart en levendige manieren. 22
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Hij was geen knappe verschijning, maar op portretten uit zijn jeugd heeft hij een stoere, aantrekkelijke kop met een uitdrukking, rondborstig en open, die dadelijk charmeert. Als men aan de waarde van dit uiterlijk nog toevoegt, dat Alfred buitengewoon geestig was en goed kon luisteren, dan springt het feit onmiddellijk in het oog, dat hij succes bij vrouwen gehad moet hebben. Zijn zuster Hermine, die hem door en door kende en zich ook niet ontzag kritiek op hem uit te oefenen, verklaart, dat moeders uit die dagen, die hun dochters niet veel vrijheid veroorloofden en hun zelden toestonden, zonder chaperonne uit te gaan, een uitgaan alleen met Alfred wel goedvonden. Ik weet zeker, dat Alfred goed op je zal passen, zeiden ze en het staat vast, dat Adler een dergelijke verantwoordelijkheid altijd ernstig opnam en het vertrouwen, in hem gesteld, nooit beschamen zou. Dit vormt echter geen tegenspraak met het feit, dat hij zijn gehele leven zeer gevoelig is geweest voor vrouwelijke charme. Trouwens, hij was een bewonderaar van de schoonheid, in welke vorm dan ook. Adler was een waar vriend van de vrouw en eerbiedigde haar als menselijke wezens. De schrijfster heeft persoonlijk een jong en heel mooi meisje gekend, dat Adler als tolk en secretaresse alln naar een vreemd land vergezelde. Zowel het meisje als haar ouders stelden een volkomen vertrouwen in de houding van Adler, een vertrouwen, dat volmaakt gerechtvaardigd was. Een ander jong meisje even mooi als het eerste, maar met een sterkere behoefte om de macht van haar schoonheid bewezen te zien, werd eveneens aan zijn hoede toevertrouwd en was, maandenlang, dagelijks in zijn gezelschap. Ze kende de kunst, om de mannen hun standvastigheid te doen vergeten, tot in de perfectie, maar ook zij moest toegeven, dat ze bij Adler geen succes had gehad. Nu mag niet vergeten worden, dat de meeste vrouwen, die het gezelschap van Adler zochten, neurotisch en egocentrisch waren, vrouwen dus, die nooit een daad van belangeloze vriendschap hadden verricht en een dergelijke vriendschap ook niet kenden. Het is niet te verwonderen, dat zijn grote en warme belangstelling door haar anders, persoonlijker, werd gezien, dan ze was. Haar hartstochtelijke wens om hem haar charme te doen gevoelen en zijn belangstelling te doen uitgroeien tot iets innigers was vaak een bron van verlegenheid, zowel voor haarzelf als voor Adler. Iedere praktiserende psychiater kent die moeilijkheden. Adler misschien het minst van allen, aangezien hij, behalve tijdens de behandelingsuren, nooit alleen met zijn patinten was. En in zijn latere leven zo makkelijk bereikbaar voor iedereen, dat hij, welbeschouwd, onbereikbaar was voor de arme vampiers, die zijn leven wilden in plaats van het hunne. Ik heb de overtuiging, dat Adler nooit van een vrouw zooveel heeft gehouden als van zijn eigen echtgenote en dat zijn prettigste vriendschapsbetrekkingen die met mannen waren. De bewering, dat Adlers huwelijk in het begin bijna fantastisch gelukkig was, is gebaseerd op de weloverwogen verklaringen zowel van Adlers eigen, intieme vrienden als van die van zijn vrouw en volgens dezelfde verklaringen is op dat geluk eerst een lange periode van een gedeeltelijke vervreemding gevolgd, die weer eindigde in een hereniging, zo gelukkig en hecht als men zelden meemaakt. Dit is zeker een afdoende bewijs voor de stevigheid van het materiaal, waaruit de voornaamste seksuele band uit Adlers leven gemaakt was. De man, die geloofde dat een menselijk wezen alleen dn normaal is, als hij elke verplichting en elke verantwoordelijkheid, die het leven hem oplegt en van hem eist, vervult, was zeker niet de geschikte persoon om liefde en huwelijk licht op te nemen. 23
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler was een man die nooit, of hoogst zelden over zijn innerlijk leven en de gebeurtenissen ervan sprak; maar meer dan eens heeft hij als zijn overtuiging uitgesproken, dat liefde tussen man en vrouw er plotseling en zonder complicaties moet zijn. Dikwijls citeerde hij Shakespeares: Nooit heeft hij liefgehad, die de liefde op het eerste gezicht niet kent. Liefde, placht Adler te zeggen, is een taak voor twee mensen. Maar een taak voor twee mensen heeft haar eigen specifieke vorm en kan niet met succes volbracht worden, wanneer het als een taak voor n van de twee alln wordt beschouwd. Men moet het zo zien: om de juiste oplossing van het liefdesprobleem te vinden moet ieder van die twee mensen zichzelf volkomen vergeten en met volmaakte toewijding de ander dienen... alsof n leven opgebouwd moet worden uit twee menselijke wezens. Zelf koos Adler geen volgzame echtgenote, maar een vrouw met een sterk en onafhankelijk karakter, die bovendien van een andere landaard was, een volkomen andere opvoeding had genoten en er een andere levensbeschouwing op na hield. Raissa Timofejewna was geboren in Moskou. Haar ouders waren rijk en van goede positie; haar oom was de eigenaar van verscheidene van de grootste spoorwegen in Rusland. Ze was opgevoed in een milieu, of eigenlijk in een serie milieus waar de geldkwestie geen rol speelde, daar er altijd genoeg voorhanden was om aan ieders wens te voldoen. Raissa had dus niet Adlers jeugdtraining in de school van de armoede en gelijkheid gehad. Ze moest zich zelf oefenen om begrip van de waarde van het geld te krijgen en om de mensen te nemen, zoals ze zijn. Ze had een zeer krachtige, onafhankelijke en fiere persoonlijkheid en met haar rijpende geest concentreerde ze zich volkomen op de wanhopig achterlijke staat, waarin het land verkeerde. En daar ze zag, dat er met de toenmalige regering, die van de tsaren, en haar corrupte praktijken niets te bereiken viel, werd ze een fanatiek liberaal. Als men dit weet, is het gemakkelijk te begrijpen, dat sociale verbeteringen voor Raissa Timofejewna identiek met politieke veranderingen waren. In haar jeugd werden vrouwen of thuis onderwezen of ze kregen een zekere opvoeding op een vorstelijk dure particuliere school of in een klooster, waar alles, wat ze leerden, werd onderwezen door dochters van eerste families, wier kennis - op zijn zachtst uitgedrukt- vaag was. Raissa zelf had een gymnasium bezocht, maar ze was van mening, dat hetgeen ze daar had geleerd beslist onvoldoende was. Als meisjes van Raissas stempel de opvoeding wilden hebben, die ze wensten en de vrijheid, die haar thuis werd onthouden, moesten ze die in het buitenland gaan zoeken. Veel Russische meisjes gingen naar Zwitserland, maar anderen kozen Wenen, omdat het dichterbij was dan het Westelijk deel van Europa en ze er toch ook de colleges aan de universiteit mochten volgen, ook al konden ze er niet ingeschreven worden. Deze meisjesstudenten wisten zich blijkbaar zeer populair te maken, want op een zeker tijdstip waren vier professoren van de Weense Universiteit gehuwd met Russische meisjesstudenten. Raissa ging eerst naar Zwitserland en daarna naar Wenen. Om te zien was Raissa klein, stevig gebouwd en blond, met blauwe ogen, een tere teint en goed gevormde gelaatstrekken. Raissa had heel bijzondere ogen, glanzend en onschuldig. Het wit rond het blauw was heel helder en ze had een eigenaardige manier van kijken. Ze keek je altijd recht aan, alsof haar persoonlijkheid vriendschappelijk gestemd en onbevreesd achter haar blik klaar stond om een nieuwe vriend te begroeten of met een vijand eens en voor goed af te rekenen. 24
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Raissas uiterlijk behield zijn charme tot op latere leeftijd. Er kan zelfs gezegd worden, dat haar schoonheid, door grotere zachtheid, eerder toe dan afnam. In haar jeugd moet ze even uitdagend als onbevreesd geweest zijn. Ze had het al aangedurfd om haar vertrouwde Russische omgeving te verlaten voor een eenzaam en misschien wisselvallig bestaan in een vreemd land. Haar enige doel was, om zich geestelijk vrij te maken en dan te kunnen helpen in de grote strijd, die ze voor haar land voorzag. Ze moest verbazend veel aantrekkingskracht gehad hebben voor een man als Adler, die even vastbesloten was om het Koninkrijk van de Wetenschap binnen te dringen en zijn schatten aan de mensheid te geven. Misschien zochten ze alle twee naar verschillende schatten, of naar dezelfde schat, maar op een andere plaats. Zeker is het, dat ze voor de zieke wereld ieder een ander geneesmiddel vonden. Maar in die eerste jaren moet hun levensdoel n en hetzelfde geleken hebben. Beiden waren ze onbevreesd; beiden waren edelmoedig tot het dwaze toe. En beiden hadden ze zich tot taak gesteld, de wereld te redden. Wat was natuurlijker dan dat ze zouden denken, dat ze dit redden beter en vlugger konden doen als ze het werk tezamen opknapten? Dat Adler langzamerhand de hoop op verbetering door politieke veranderingen opgaf en zich meer en meer op zijn wetenschappelijk en filosofisch werk concentreerde, terwijl Raissa haar politieke dweepzucht trouw bleef, had vanzelfsprekend ten gevolge, dat hun belangensfeer uiteen begon te lopen. Misschien is in het huwelijk voor mensen, die van elkaar houden niets moeilijker, dan van levensdoel te verschillen. In de eerste tijd van Adlers huwelijk speelde dat verschil geen grote rol, ofschoon het er wel altijd ws maar met de jaren werd het sterker en fnuikender voor hun verhouding; tot ze, later in hun leven, door hun wijsheid en verdraagzaamheid ertoe gebracht werden, elkaars recht op verschillende inzichten te accepteren. En hoewel ze geen van beiden hun individuele standpunt prijs gaven, waren ze beiden bereid, de ander de vrijheid te gunnen, die ze voor zichzelf ook opeisten. Alfred en Raissa Adler waren beiden stoere, onafhankelijke persoonlijkheden, die zowel ten opzichte van elkaar als van de samenwerking, die ze tot stand probeerden te brengen - een poging, waar ze ten slotte in slaagden - een voortdurende provocatie vormde. Waarschijnlijk zou hun leven veel gemakkelijker en waarschijnlijk ook gelukkiger verlopen zijn, als ze minder sterke en handelbaarder persoonlijkheden tot levensgezel hadden gehad. Maar het is de vraag, of een zodanig menselijk wezen genoeg aantrekkingskracht voor hen gehad zou hebben om de wens naar een inniger verhouding bij hen te doen opkomen. En het is zeker, dat alles, wat ze van elkaar ontvingen - n ontvingen ndanks elkaar - hun bijdragen aan het leven verdiept en verrijkt heeft. Beiden hadden ze onbetekenende fouten, die buitengewoon irriterend voor elkaar geweest moeten zijn, maar de lange en ernstige vervreemding van elkaar is toch waarschijnlijk veroorzaakt door de grote verschillen in hun nationaliteit en hun goede eigenschappen. Men mag nooit vergeten, dat de n een Russin was en de ander een Wener. Het einde van Adlers universitaire studie werd sterk bemoeilijkt door zijn geldzorgen een toestand die nog werd gecompliceerd door het feit, dat hij op Raissa verliefd begon te worden. Wel had ze uit vrije wil het eenvoudige leven van een Russische studente gekozen en zag ze kans rond te komen van een ongelooflijk kleine toelage. Maar Adler wist, dat ze maar aan haar ouders behoefde te schrijven om alles te hebben, wat ze wilde, terwijl hij niets bezat en zijn genoegens moest beperken tot de dingen, die hem niets kostten. 25
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Raissa moet zijn romantische natuur in vuur en vlam hebben gezet, want tot twee keer toe wist hij het klaar te spelen - door enorme krachtsprestaties en een zich ontzeggen van het allernodigste - om met haar mee te gaan naar Rusland, n keer onder voorwendsel van aanwezig te willen zijn op een Russisch geneeskundig congres. Maar het eerste, dat zijn familie van zijn liefdesgeschiedenis hoorde, was een telegram van Adler uit Rusland, dat als volgt luidde: Ben getrouwd. Kom met vrouw terug. Zoek woning voor me. Het antwoord van de familie Adler op het telegram van hun zoon was karakteristiek: ze stonden hem hun tagewoning af in de Eisengasse, waarheen ze verhuisd waren, nadat ze hun veel groter huis in de Whringerstrasze hadden moeten opgeven en ze gingen zelf elders wonen. Raissas familie was van het eerste ogenblik af pris van Adler en ontving de jonge dokter-zonder-een-sou met open armen, of hij de meest begerenswaardige partij ter wereld was. Het jonge paar had met ruime geldmiddelen hun huishouden kunnen beginnen, maar Raissas onafhankelijke geest deed haar besluiten, te leven van hetgeen ze beiden verdienden. Het gevolg was, dat ze vooral in de eerste jaren van hun huwelijk vaak financile moeilijkheden hadden, ook al bezaten ze voor hun eerste levensbehoeften altijd genoeg. Adlers eerste echtelijke woning stond in het negende district van Wenen, niet ver van de gasthuizen en maakte deel uit van een rij hoge, ouderwetse huizen, gebouwd naar het Franse voorbeeld en met hetzelfde pretentieuze, in zichzelf gekeerde air, dat zulk soort woningen kenmerkt. Het stond op de helling van een steile straat, die op het hartje van Wenen uitkwam. Raissa kan in haar nieuwe woning onmogelijk iets gehad hebben, dat voor haar de moeite waard was om naar te kijken. Iets, wat haar deed denken aan de uitgestrekte vlakten vol goudgeel koren en warme zonneschijn, die haar in de donkere smalle straat met zijn armoedig stukje lucht een heerlijk droombeeld toegeleken moet hebben. Adler zelf kwam als vrijer, sterker mens uit zijn huwelijksondervinding te voorschijn; zijn trots op zijn mooie jonge vrouw was duidelijk voor iedereen, die hen samen zag. Als ik haar in mijn laboratorium gemaakt had, zei hij op een keer tegen een van zijn vrienden, zou ze niet meer naar mijn zin geweest kunnen zijn. Van het begin af heeft er nooit enige twijfel bestaan aan Adlers succes; maar in die tijd waren de meeste van zijn patinten te arm, om hem iets te kunnen betalen en anderen betaalden niet veel. Sophie, de kokkin en rechterhand van de familie gedurende meer dan twintig jaar, heeft mij verteld: Toen ik pas bij de familie Adler in dienst kwam, zag ik Herr Doktor nooit zonder boek of pen in de hand. Als hij thuis kwam van zijn patinten bleef hij bijna de gehele nacht opzitten om te lezen of te schrijven. Naderhand werd dat anders - toen kwamen de patinten bij hem aan huis de hele dag en s avonds ook. Maar als jonge man sprak hij weinig. Ook zonder de uiteenlopende verschillen in opvattingen en van milieu is het duidelijk, dat dit een zeer eenzaam leven geweest moet zijn voor Adlers jonge vrouw, een Russin vol temperament en energie. Maar de uiteenlopende verschillen waren er eveneens. Adler was een Wener en de Weners zijn van nature soepele, gezellige mensen, mensen met een zachte inborst, die een diepgewortelde afkeer bezitten om iemand te kwetsen of zelf gekwetst te worden. Adler had er zich aan gewend, om tegenover zijn patinten, wanneer dat nodig was, hard en onvermurwbaar te zijn, maar in zijn dagelijkse leven had hij een tegenzin in pijn doen en kwetsen, die aan teerhartigheid grensde, terwijl Raissa in haar 26
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

eerlijkheid en openheid bijna fanatiek was en een andere handelwijze eenvoudigweg niet kon begrijpen. Ze had een loyaal en liefhebbend hart, maar in verhouding tot een Wener moet ze vaak hard en zelfs koud geleken hebben. Die kille Russen! zo werden de Russische studenten vaak door de Weners genoemd, terwijl de bezoekers hun gastheren dikwijls sentimenteel en onnodig week gevonden zullen hebben. Raissa was niet praktisch en in de kunst van huishouden stelde ze geen belang. Ook was ze niet ijdel; in die periode van haar leven verwaarloosde ze haar kleding volkomen. Een Wener moet zulke eigenschappen in een vrouw eenvoudig onbegrijpelijk toegeleken hebben. Adler was gewend geweest aan een goed bestierd huishouden en een uitstekende fysieke verzorging... anders zou hij zich als kleine jongen op dit punt niet bevoorrecht hebben geacht boven zijn kameraden. Bovendien zal zijn moeder, die zich op eenenzestig jarige leeftijd had doodgewerkt, wel een toegewijde huisvrouw geweest zijn. En wat kleren betreft... een Weense kleedt zich altijd zo goed als ze maar kan en meestal kan ze het heel goed. Tot de oorlog haar dwong, de intimiteit van haar woning te verlaten om buitenshuis haar brood te verdienen, waren ze de sterkste tegenstanders van vrouwenberoepen, die er bestonden. Ze kunnen evenmin goed gezelschap, als buitengewoon veilige huisvrienden geweest zijn voor de altijd maatschappelijk opstandige Raissa en haar aantrekkelijke, nog jonge echtgenoot. Raissa was verre van koud en hard, wat haar sterker op emotie afgestemde Weense zusters dan ook gedacht mogen hebben. Haar fout was, dat ze door en door eerlijk was - en misschien niet veel anders. Eerlijkheid is een deugd, die in het familieorkest nog al vaak de sordine nodig heeft. En Raissa speelde liever voortdurend fortissimo! Adler was in de grond van zijn hart de rechtschapenheid zelve, maar hij kende de kunst, om dat te verbergen. Hij ging mee met de Weense manier van leven en schepte er genoegen in. Raissa daarentegen moet als jonge vrouw niets hebben kunnen camoufleren: haar gevoelens noch haar sympathien en antipathien. Later in haar leven had ze zichzelf geleerd, wat voorzichtiger te zijn, maar in haar studententijd en eerste huwelijksjaren was ze waarschijnlijk meer ingesteld op wat zij als de plichten van een menselijk wezen zag en dat in een wereld, die ze zeker niet van plan was te laten, als ze was - dan op het helpen en dienen van haar overwerkten echtgenoot, die haar welbeschouwd geen ogenblikje van zijn tijd kon geven, nadat hij eerst dol verliefd op haar geweest was. Dergelijke huwelijkscomplicaties zijn altijd moeilijk en ze worden er niet gemakkelijker op als men moet trachten ze in een vreemde taal op te lossen. En nog moeilijker is het in betrekkelijke armoede te moeten leven, nadat men onbewust aan de gemakkelijke gang van zaken, die welvaart biedt, gewoon is geweest en dan nog tweede viool te mogen spelen tegenover een echtgenoot, die het gevierde middelpunt is van een kring, die je niet sympathiek is, terwijl je nog kort te voren zelf een dergelijke rol in een bekend milieu hebt gespeeld. Onder zulke omstandigheden was het voor Raissa heel moeilijk, om zich en haar persoonlijkheid te handhaven. Bovendien moet Adler een man zijn geweest, die niet gemakkelijk te begrijpen was. Hij was een genie, die zijn eigen familie boven het hoofd was gegroeid en families houden niet van dergelijke verschijnselen. Ten tijde van zijn huwelijk begon hij snel naam te maken, maar tot op dat ogenblik bezat hij niets dan het eenvoudigste materiaal om mee te werken. 27
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Alfred was gelukkig, maar welk een eerzuchtig mens is tevreden met gelukkig te zijn? Hij had zijn vrouw lief en bewonderde in haar waarschijnlijk al de eigenschappen, die hem, in hun dagelijks samengaan, het leven zeker niet gemakkelijk maakten. Hij leefde in een wereld en hij was opgegroeid in een milieu, waarin de mening heerste, dat een vrouw niet het recht noch het vermogen had om zich buiten de huiselijke kring te doen gelden en waarin zij, die goed kan koken en een uitstekend huishoudster is, veel meer gewaardeerd wordt dan de geleerdste onder haar zusters. Theoretisch stond Adler de gelijkschakeling van de vrouw voor. Mr dan dat, hij propageerde haar. Hij was van mening, dat meer dan de helft van de moeilijkheden waaronder de wereld zucht, ontstaan door het feit, dat de vrouw zich niet bewust is van haar gelijkheid ten opzichte van de man en -wat erger is - dat de man zich niet bewust is van de volkomen gelijkheid van de vrouw. Maar toch... strijden voor de emancipatie van de vrouw en leven met een vrouw, die zichzelf gemancipeerd heeft, zijn twee verschillende dingen. En waarschijnlijk vond Adler dat niet alleen verschillend, maar heel moeilijk. Het pleit voor Raissa, dat Adler zijn gehele leven lang zijn eerbied voor de vrouw heeft behouden, daargelaten wat hun moeilijkheden geweest mogen zijn. Er bestaan maar weinig mannen, die beter over de vrouw in het abstracte denken dan over de vrouw, van wie ze houden. En Adler had geen enkele reden om niet goed te denken over de sekse, waartoe Raissa behoorde. Er bestaat een foto van Adler, staande naast Raissa, met zijn eerstgeborene in de armen De kleine groep straalt als het ware vreugde en schoonheid uit, ondanks de stijve groepering, eigenaardige kleding en het feit, dat de fotografie nog in haar kinderschoenen stond. De vader kijkt neer op het kind, waarschijnlijk om te zien, of het kleine wonder tevreden is, terwijl Raissa in de verte lijkt te staren, naar de wereld, die hen beiden van haar zou aftrekken. Maar ondanks dat, weet z, dat ze alle twee van hr zijn en dat ze zullen handelen, zoals ze het recht heeft van hen te verwachten. Het lot, voor hen drien weggelegd, zou niet altijd even licht te dragen zijn, het leven zou hen zowel vreemde als wrede dingen te torsen geven; maar voor het ogenblik deelden ze met hun drien een geheim, dat voor hen niets dan vreugde bevatte.

28
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

04 ADLER ALS JONGE MAN EN ZIJN GODSDIENSTIGE OPVATTINGEN Betreffende Adlers studiejaren aan de Weense Hogeschool beschik ik niet over nauwkeurige details, aangezien een raadplegen van het archief, waarvoor eerst toestemming was verleend, door de Duitse bezetting werd geweigerd. Een van Adlers gewezen studiegenoten echter, een zeer bekwaam man, die naderhand een vooraanstaande positie bekleedde en een van Adlers intiemste vrienden genoemd mag worden, heeft, als bijdrage, de navolgende verklaring gezonden, die ons in ruwe trekken een beeld van die tijd geeft: Adler deed uitnemend werk, zowel op biologisch als op anatomisch gebied, schrijft Professor Z., en slaagde als een van de eersten. Nooit heeft er enige twijfel bestaan aan zijn uitzonderlijke hoedanigheid en capaciteiten, als wetenschapsmens van het biologische standpunt bezien zowel als denker, bezien van een filosofisch standpunt. Hij had met materile moeilijkheden te kampen en hij moest hard werken, om die moeilijkheden te overwinnen, maar van zijn studententijd af ging het met Adler steeds bergopwaarts en zijn succes op elke weg, die hij zou kiezen, stond al bij voorbaat vast. Deze vriend van Adler, wiens naam wij om politieke redenen niet mogen vermelden, ging, zowel tijdens hun beider studententijd, als in de jaren daarn, dagelijks met Adler om. Beide mannen waren jong getrouwd en hun echtgenoten zowel als hun familie onderhielden een vriendschap, even intiem als die van Adler zelf. Professor Z. was waarschijnlijk de enige vriend van Adler, die hem door en door kende. Zeker hij was het niet altijd met Adler eens; als geleerde gaf hij de voorkeur aan de wetenschappelijke boven Adlers vereenvoudigde opvatting van de Individual Psychologie; maar meningsverschillen veranderden in deze niets aan hun fundamentele eensgezindheid. Onze geschilpunten, heeft Professor Z. mij verteld, zijn de oppervlakkige geschilpunten van mensen van wie het doel hetzelfde is. Ik geloof dat Adler verstandiger gedaan zou hebben, als hij zich aan de wetenschap had gehouden en uitsluitend met wetenschapsmensen samenwerking had gezocht; hij geloofde, dat hij goed had gedaan om zijn kennis niet voor zich alleen te houden, maar haar onmiddellijk in dienst van zijn medemensen te stellen. Wie zal zeggen, wat de waarheid is; wie van ons tween gelijk heeft gehad. Dat zal de tijd moeten leren. Zelf heb ik me na de val van de Sociaal Democratische Regering om politieke redenen van deelneming in het openbaar aan Individual Psychologie onthouden. Ik was van mening, dat mijn vroegere inzichten de zaak van de Individual Psychologie, die toen algemeen bekend begon te worden, geen goed zouden doen. Maar nooit ben ik het met haar fundamentele beginselen oneens geweest. Adler wist, dat mijn terugtrekken uitsluitend en alleen ten doel had, om geen afbreuk te doen aan zijn leerstellingen en hij keurde mijn besluit dan ook onverdeeld goed. Professor Z. was met Adler lid geworden van de Freudiaanse kring, nadat ze het bekende werk van Freud: Droomanalyse hadden gelezen en Freuds methode grondig hadden bestudeerd en besproken. Maar Adler gaf zijn eigen hoofdmotief, de vooruitgang van de mens door de verandering van minus in plus, niet op. Adler las veel, vertelt Professor Z., en had een stalen geheugen. De dingen, waarin hij belang stelde, haakten als het ware in zijn geheugen vast en maakten voortaan deel ervan uit. Het is een vergissing om te veronderstellen, dat Adler geen geleerde was, een geleerde in de ware zin des woords, ook al praatte hij tegen zijn patinten als een wijze grootmoeder. 29
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

In het begin van Adlers huwelijk woonde de familie in de Czerningasse, de tweede echtelijke woning dus, en in die tijd praktiseerde Adler als gewoon huisdokter. Ze leefden heel eenvoudig, maar voor hun behoeften hadden ze genoeg. Pas na de breuk met Freud gaf Adler zijn praktijk als huisdokter eraan en vestigde zich in de Dominikanerbastei als psychiater. Zijn eerste neurotische patint was een verre nicht van hem, die bij hem op het spreekuur kwam en over hevige hoofdpijnen klaagde. Maar niemand heeft alleen maar hoofdpijn, vertelde Adler haar. Weet je zeker, dat je huwelijk gelukkig is? De dame in kwestie was heel verontwaardigd en liep boos weg. Maar voor de maand om was had ze scheiding aangevraagd. Van het begin af was Adler als huisdokter een succes; hij was algemeen bemind en werd hogelijk gewaardeerd. Hij hield dan ook buitengewoon veel van zijn beroep en vergat nooit de rechten en privilegies ervan. Lang nadat hij zijn praktijk als huisdokter had neergelegd, werd hij bij moeilijke gevallen in consult geroepen. Altijd toonde hij grote belangstelling voor de lichamelijke symptomen van zijn neurotische patinten. Maar k trachtte hij die lichamelijke symptomen altijd door zijn psychiatrische kunde te verlichten. Bij een van zijn eigen patinten bijvoorbeeld, die aan een uitgesproken organische darmstoornis leed wist Adler de zaak zo duidelijk als volmaakt onbetekenend voor te stellen, dat de eerste symptomen binnen enkele maanden verdwenen en ook niet meer terugkeerden. De organische stoornis was daarmee niet weg, maar nu de psychische factor uitgeschakeld was, verhinderde ze de patint niet meer, als gewoon mens te leven en zijn werk te doen. Een andere patinte vertelde hem: Ik maak me ongerust over het feit, dat ik ondanks mijn vorderingen in Individual Psychologie in het laatste jaar tot drie keer toe ernstig ziek ben geweest. Wat voor ziekten heeft u gehad? vroeg Adler haar.Difterie, pleuris en bronchitis en een verergering van de organische zwakte, die u al bekend is was het antwoord. Aan de difterie en de pleuris heeft u niets kunnen doen, was het onmiddellijke antwoord. Iedereen kan een dakpan op zijn hoofd krijgen. Maar die organische zwakte... daaraan hoeft u niet te lijden. Als die verergeren kon, zou u allang dood geweest zijn. Als ik u was, zou ik daar niet verder over nadenken. Tegen een patinte, die aan plankenkoorts leed, zei Adler: U moet niet proberen op twee konijnen tegelijk jacht te maken. Doet u dat wl, dan vangt u geen van tween. U wilt uw gehoor ogenblikken van kunstgenot geven. Dat is een heel goed konijn. Blijf daar jacht op maken. Maar terwijl u jaagt, wilt u ook een uitnemend figuur slaan. Dat konijn zou ik laten lopen, als ik u was. Tegen een andere patint, die aan een overmaat van verlegenheid leed, zei Adler: Er was eens een konijn, dat buitengewoon veel van zijn eigenaar ging houden. Op zekere dag verscheen een vreemde man met een gevaarlijke hond aan de deur. Het konijn werd woedend en schoot op hen af, grommend als een tijger en met zijn bek wijd open. De hond rende met de staart tussen de poten weg en de man sloot haastig de deur, om een afscheiding te hebben tussen zichzelf en het konijn. Zo ziet u, wat een konijn kan doen als het werkelijk boos is! Adler behandelde al zijn patinten verschillend, maar behalve zijn patinten ook de dingen, die met hen gebeurd waren of konden gebeuren. Op een dag lunchte hij met een dame, die over de onverwachte dood van haar enige zoon sprak, of het feit van geen betekenis was. Na even luisteren begreep Adler, dat ze een zekere religieuze theorie aan het luchten was, een theorie, die, zoals ze dacht, haar tot een martelares kon maken. Volgens Adler was dit een echt verdriet verkleinen, een methode, even ongezond als je een verdriet te sterk aantrekken. Hij liet haar daarom een poosje 30
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

praten; ze verzekerde hem, dat ze heel gelukkig was en zich, door haar nieuwe religie, gelukkiger voelde dan toen haar zoon nog leefde. Toen ze zweeg zei Adler: Heeft u misschien een foto van hem? De dame stond op en haalde de gevraagde foto. Adler keek er lang en aandachtig naar, met een uitdrukking van diep medelijden in zijn ogen. Wat zonde!, zei hij dan, terwijl hij haar de foto teruggaf. De moeder barstte in tranen uit, maar uit alles bleek, dat het accepteren van de verschrikkelijke waarheid, al was het maar voor enkele ogenblikken, de spanning van de leugen, waartoe ze haar hart had gedwongen, aanmerkelijk had verlicht. Adlers eigenaardige methode, om zijn patinten te demaskeren maar uit liefde en om ze nader te brengen tot de liefde - was het geheim van zijn meeste genezingen. Nooit vroeg iemand Adler om hulp zonder die hulp te krijgen, alleen kregen ze die hulp niet altijd in de vorm, waarin ze haar verwacht... of gewenst hadden. Maar de lifde voor de mensen was er altijd. Een van zijn intieme vrienden, een vrouw, vertelt, dat ze het op een keer met Adler over een man had, die ze beiden bewonderden. Om de beurt prezen en verheerlijkten ze hem... en gingen daarmee door, tot ze, onverwacht, allebei zwegen. Toen boog Adler zich voorover, raakte even haar arm aan en zei heel ernstig: Maar hij was niet bemind! Ditzelfde kon niet van Adler gezegd worden, want ongeveer iedereen, die met hem in aanraking kwam, hield van hem. De schrijfster van deze biografie moest eens een belangrijke boodschap overbrengen en kwam tot de ontdekking, dat Adler uit was. Kan ik ervan op aan, vroeg ze de hotelportier, dat Professor Adler de boodschap onmiddellijk bij zijn thuiskomst krijgt? Adler? herhaalde de portier. 0... als het voor Adler is, hoeft u zich niet ongerust te maken. Die krijgt altijd al zijn boodschappen op tijd. Je houdt de piccolos en de kelners niet dan met moeite uit zijn kamers. Ze bedenken van alles, om even met hem te kunnen praten en eerlijk gezegd ben ik zelf niet veel beter. Op een dag kreeg Adler een patinte, die bekend stond voor het feit, dat ze onvoldoende voor zichzelf zorgde en veel te hard werkte. Misschien dacht zij ook, dat dit werkelijk het geval was. Hoe het zij, toen ze Adler over het vele, dat ze die dag nog te doen had, sprak, zei hij: Het enige gevaar, dat ik hierin zie is dit... dat u er misschien toe komt nog meer voorzorgen te nemen. En te veel voorzorgen nemen... dat is volgens mij gevaarlijk! Moed is de enige voorzorg, die de mens behoeft. Toen Hitler in Duitsland aan het bewind kwam zei Adler: Ik heb altijd voorzien, dat vandaag of morgen iets dergelijks met Duitsland zou gebeuren. De toestand was precair met al die verzekeringsmaatschappijen. De mensen behoren voor zichzelf te zorgen, maar de Duitsers hebben liever, dat een ander het voor hen doet... Nooit slaagde iemand erin, om Adler, wat zijn of haar karakter betreft, om de tuin te leiden, maar Adler zelf schakelde nooit de mogelijkheid van een vergissing uit. Alleen als er hoegenaamd geen vergissing mogelijk was, veroorloofde Adler zich nu en dan een grap. Toen hem verteld werd, dat een niet al te vriendelijke en egocentrische kennis van hem ging trouwen, zei Adler: Wat... die kerel - en is hij werkelijk verliefd? 0, ja... zei de man, die hem het nieuwtje verteld had, deze keer blijkbaar wl! Contra wie? vroeg Adler met een olijk knipoogje. Een van de dingen, die Adler in gezelschap populair maakten, was het feit, dat hij nooit probeerde, het gespreksniveau te verhogen. Wr hij zich ook bevond, altijd maakte hij deel van zijn omgeving uit en nooit trachtte hij een ernstige noot in het gesprek te brengen of het te storen door een demonstratie, in welke vorm ook, van zijn eigen knapheid. Misschien dat hij het nu en dan in andere banen leidde, als hij dacht, dat een van de aanwezigen van het onderwerp, dat aan de orde was, last had, maar nooit greep hij om andere redenen in. 31
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Bij een zekere gelegenheid zat een groep vrienden van hem te luisteren naar een geestdriftige toespraak van een theosofe, die in zielsverhuizing geloofde. Adler onthield zich van alle kritiek, ofschoon ze een theorie verkondigde, waarin hij absoluut niet geloofde. Integendeel, hij drong er bij de andere leden van het gezelschap op aan, stuk voor stuk te zeggen, wat ze in hun volgend leven het liefst zouden zijn. Een van zijn beste vrienden uit de groep, een dame, verklaarde dat ze een energieatoom zou willen zijn, om altijd, tot in aller eeuwigheid, beweging te kunnen produceren. Wat eenzaam... een atoom! riep Adler uit. Als ik ooit in deze wereld terugkom, zou ik heel wat anders willen zijn... een roos bijvoorbeeld... , die bezit schoonheid en groeit met vele soortgenoten aan n struik! Een rechtstreekse uitdaging werd door Adler echter altijd met de waarheid beantwoord. Op een dag zei zijn gastvrouw aan de lunch tegen hem: Professor Adler, ik heb zon idee, dat u een van de mensen bent, die niet in geesten geloven. Maar wat zou u zeggen, als ik u vertelde, dat ik verscheidene malen hier in huis geesten heb gezien? Dan zou ik zeggen, dat u zich vergiste, mevrouw, antwoordde Adler met een charmante glimlach. Dat is mij ook meermalen overkomen... alleen niet met geesten. Adler had ernstige bezwaren tegen theorien, die niet bewezen konden worden, vooral als die theorien onze persoonlijke zeggingsschap over ons eigen lot bestreden. Hij verdacht ze ervan, de verantwoordelijkheid van het individu te willen ondermijnen en van die verantwoordelijkheid hing, volgens hem de vooruitgang van het mensdom af. Spiritisme, theosofie, astrologie, zelfs telepathie, dat alles wantrouwde hij en in niet geringe mate. Jaren geleden heb ik zelf een geval van telepathie bij de hand gehad, zei hij. Ik werd wakker op het ogenblik, dat de Titanic verging en zo duidelijk was mijn droom geweest dat ik een schip midden op de oceaan zag vergaan... alleen geloof ik niet, dat ik er de ijsberg bij gefantaseerd heb. Ik wist niet, wat ik hoorde toen ze me de volgenden dag vertelden, dat de Titanic inderdaad was vergaan, maar na even nadenken kwam ik tot de ontdekking, dat het niet zulk een merkwaardige samenloop van omstandigheden was als het leek, omdat ik in grote ongerustheid zat over het enige manuscript van mijn boek Het nerveuze karakter, dat op weg was naar Amerika. Als uitzondering had ik het manuscript niet laten doorslaan, wat anders mijn gewoonte is en als het boek zich werkelijk aan boord van de Titanic had bevonden zou, mt het schip, het werk van jaren naar de bodem van de oceaan verhuisd zijn. Gelukkig was het boek echter niet met de Titanic verstuurd en al gauw kreeg ik bericht uit Amerika, dat men het daar veilig had ontvangen. En zo gaat het altijd. Als je zogenaamde gevallen van telepathie nauwkeurig onderzoekt, komt je bijna altijd tot de ontdekking, dat ze een dergelijke bezorgdheid tot basis hebben. En wat andere, even ver gezochte theorien betreft... als je er dieper op ingaat, zult je tot de conclusie moeten komen, dat ze alle kunstige alibis vormen voor mensen, die geen zin hebben zichzelf te beheersen. Aan de andere kant erkende Adler volkomen de grote waarde voor de mens van elke serieuze godsdienstvorm, gebaseerd op gehoorzaamheid aan erkende morele waarden. De Godsgedachte placht hij te zeggen, is de mooiste en belangrijkste, die ooit bij de mens is opgekomen. Zelf werd hij Protestant en liet zich ook door de kerk aannemen, dit laatste waarschijnlijk als protest tegen wat hij als de isolerende tendens van de Joodse religie zag. Adler waardeerde zijn ras en schatte het hoog om zijn vele bijdragen aan de mensheid, maar hij wantrouwde - en dat in niet geringe mate - de opvatting, die de orthodoxe Joden van hun God hadden. Het leek hem een vorm van geraffineerd egosme, om Hem voor n stam en n groep mensen te 32
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

willen reserveren in plaats van de God te delen met de grote familie der mensen, verspreid over de gehele aarde. Alles, wat Adler geloofde - in godsdienstige zin - en dacht, kwam voort uit zijn daadwerkelijke ervaringen. Hij was een psychiater, die op werkelijk geniale wijze de gangen en zwenkingen van de menselijke geest kon volgen. Daarom doet het des te eigenaardiger aan als men bedenkt, dat Adler nooit, ook niet gedurende de tijd, dat hij deel uitmaakte van de psychoanalytische groep geanalyseerd is en evenmin, zoals hij vaak schertsend opmerkte, het voorrecht heeft genoten, een Individual Psychologische scholing te ontvangen. Adler was dus, en dat in den volste zin des woords, een man, die zichzelf had gemaakt. En niemand, die met hem in aanraking kwam, gedurende welke fase van zijn loopbaan dan ook, kon ontkennen, dat het Ik, waaraan hij werkte en dat hij probeerde te vormen, een buitengewoon betrouwbaar menselijk wezen was, een menselijk wezen, in staat tot onbeperkt geven en een grote stap in de richting van het geheel, dat volgens Adler het doel van alle menselijk streven moest zijn. Dit houdt echter niet in, dat Adler zelf volmaakt was of het ooit dacht te worden. Als ik het woord ethisch hoor, placht hij te zeggen, kijk ik altijd, waar de vingers van de spreker zich bevinden. En meestal zijn ze dan in zijn zak. Op een dag bracht de schrijfster van deze biografie een verwijt aan Adler over, afkomstig van een verontwaardigde Vriend, die schandelijk bedrogen was door een jonge man, hem door Adler aanbevolen. Adler was heel boos, zowel over het verwijt van de vriend als op mij, die hem het verwijt had overgebracht. Maar misschien nog het meest op zichzelf als de oorzaak van alle moeilijkheden. Heb ik niet het recht me te vergissen? wou hij driftig weten. Laat me u dit zeggen: ik heb hetzelfde recht me te vergissen als ieder ander, ik heb in mijn leven vergissingen gemaakt en zal ze blijven maken. Zegt u X. dat maar! Achteraf bleek het, dat Adler X. inderdaad had gewaarschuwd en dat vr hij hem met de jongen man alleen liet... echter op een manier, die X. niet had begrepen, omdat hij Adler nog te weinig kende. Ik tikte de jongen man op zijn schouder, vertelde Adler mij naderhand en zei tegen X.: Vergeet niet, dat onze jonge vriend begaafd is met vl verbeeldingskracht! Het is best mogelijk, dat Adler zichzelf niet zo goed kende als anderen. Maar als men bedenkt, hoe grondig en nauwkeurig hij anderen kende, begrijpt men, dat hij zich zelf heel wat beter gekend moet hebben dan de meesten van ons zichzelf kennen of trachten te kennen. Voor elke fout, die Adler maakte, boette hij, en dat op een manier, zoals misschien niemand buiten de kring van heiligen ooit geboet heeft. What are our hearts given us for but to consume? zei hij eens ernstig tegen een vriend, die gebukt ging onder een groot berouw. Degenen, die Mensenkennis hebben gelezen herinneren zich wellicht, wat Adler over een gebroken en door berouw verteerd hart schrijft en hebben, al lezend, waarschijnlijk ook begrepen, dat niemand zo schrijven kan, die niet weet, welke prijs de mens voor zijn genotondeugden betaalt en die de prijs inderdaad ook heeft betaald, zoals misschien weinigen onder ons, tot de laatste cent! Zijn de besten onder ons, vroeg Adler eens, In de grond iets anders dan berouwhebbende zondaars?

33
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

05 ADLERS CAFLEVEN EN ZIJN POLITIEKE MENINGEN Het intellectuele leven van Wenen - tot de bezetting door de Duitsers -stroomde het sterkst in zijn cafs. Voor een Wener - en Adler was een Wener in hart en nieren was zijn stamcaf de plaats, waar hij zichzelf kon zijn en zich het gelukkigst voelde. Even wr als het gezegde: dat het huis van den Engelsman zijn burcht is, is dit: dat voor de Wener zijn stamcaf identiek is met zijn tehuis of zijn ontvluchting eruit. In zijn stamcaf legde hij de zorgen, die hem kwelden af, daar las hij het wereldnieuws heet van de naald en dat op alle uren van den dag! Daar ontmoette hij zijn vrienden en vermeed, door een vlugge blik bij zijn binnenkomen, een te nauw contact met zijn vijanden. In zijn caf voelde hij zich op zijn gemak, kon hij een en al concentratie of lui en laks zijn, zwijgzaam of agressief, al naar het hem beliefde. In zijn caf kon hij zijn zakencorrespondentie in vrede afdoen; zich verkwikken en zijn recht op entrez betalen met een kop van de beste koffie, die er bestaat of een glas van het lichtste bier. In zijn caf kon hij verliefd zijn, zijn affaire de coeur tot verdere ontwikkeling laten komen of afbreken, al naar het hem leek. En dat alles, zonder de grenzen van de discretie te overschrijden - hetgeen ook wel eens een beschermende bijwerking gehad zal hebben. Elk Weens caf heeft zijn specialit de la maison, iets, met een eigen vaag of sterk aroma, wat door de Weners met het toverwoord apart wordt aangeduid. Geen wonder, dat zich in die tijd, in die onvergetelijke tijd, toen Wenen zichzelf nog kon zijn, bijna op de hoek van elke straat een caf bevond en dat geen enkel caf ooit volkomen leeg was! Maar in diezelfde cafs waren ook spitsuren, van vijf tot zeven en van negen uur tot middernacht, de uren, waarin de levensstroom op zijn krachtigst vloeide en de cafs volliepen. Dan kwamen grote gezelschappen bijeen en werd er opgewonden geredekaveld, dan werden de tafels aaneengeschoven, ook al bestelde iedere aanzittende, wat hij of zij beliefde en betaalde hij ook voor zichzelf. Hier kon men Adler met een vrolijke, onbezorgde glimlach zien zitten na een dag van harde, ingespannen arbeid of kersvers van een lezing met een talrijk bewonderend gehoor, waaraan hij op de een of andere kunstige manier had weten te ontsnappen. Daar zat hij en maakte zich gereed van zijn avond te genieten. Omgeven door vrienden, die hij vermaakte en door wie hij zich liet vermaken, maar tegenover wie hij niet de minste verantwoordelijkheid voelde of behoefde te voelen. Welke andere vorm van gedachtewisseling, ook al ware die door hem zelf bedacht, zou Adler meer genoegen gedaan hebben, zou hem, als volkomen ongedwongen en toch leerzaam, beter gelegen hebben dan juist deze, van oud beproefde manier? En bovenal... in de cafs van Wenen zagen ontelbare moppen het licht, daar gingen ze van mond tot mond en werd er onbedaarlijk om gelachen. Niemand voelde zich daar een buitenstaander. Van de eenvoudigste klanten werd de smaak even goed bestudeerd als van de rijkste; de minst geziene en onpopulairste klant wist, dat hij door een eenvoudig gegeven fooi de kelner waarschijnlijk tot zijn toegewijde vriend kon maken. Ofschoon dezelfde kelner, achter zijn rug, ongetwijfeld een buitengewoon nauwkeurige karakterbeschrijving van hem kon geven. De loop van Adlers leven in Wenen is gemakkelijk te volgen door de nodige aandacht te wijden aan de opeenvolging van de cafs, waar hij zijn vrije tijd doorbracht. Als student kwam hij het meest in Grinsteidl, een caf, dat zowel goedkoop als dicht in de buurt was en waarin hij mensen van zijn eigen leeftijd en ontwikkeling aantrof. 34
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Maar kort na zijn vertrek van de universiteit, was hij meer te vinden in Caf Dom bij de grote St. Stephanskerk en dus ook dicht bij het hart van de stad. Het Caf Dom was in die tijd de verzamelplaats van onbemiddelde intellectuelen, wier openhartige wijze van hun mening te uiten en grote verdraagzaamheid wonderwel in het kader van Adlers onafhankelijke en ondernemende geest gepast moet hebben. Een poos later verhuisden de besten van de verzameling artiesten, geleerden en schrijvers mt Adler naar het Caf Central, een nog populairder plaats van bijeenkomst, waar politici en journalisten eveneens van de partij waren. De oude wereld om hen begon vaneen te scheuren en zij waren de stormvogels, die het noodweer, dat op komst was, aankondigden. Gedurende de oorlog, toen Adler na twee jaar dienst als officier van gezondheid van het front terug kwam, vond hij in het Caf Central bijna niemand terug van de kring, die eenmaal een vaste gastenkern had gevormd. Enige van zijn intelligentste en geestigste vrienden waren dood en de anderen afgestompt door de achtenswaardigheid en grotere verantwoordelijkheid, die de jaren hen op de schouders had gelegd. Er kwam een ander publiek en de prijzen waren te hoog. Adlers bezoeken aan het Caf Central hielden dus op en een tijdlang kon men hem steeds vinden -tot de grote verontwaardiging van zijn welgestelde en minder modern georinteerde vrienden - in The Whiff of Tobacco, een caf met kroegallures, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de Keuken voor de Middenklasse, waar men voor weinig geld vrij goede maaltijden kon krijgen. Hier vond Adler gedurende bewogen en uitgemergelde jaren na de oorlog met een groep vrienden een onderkomen. Maar al gauw werd de groep n zijn eigen vermaardheid te groot voor dit wat goedkope milieu; hij was genoodzaakt om het als renieplaats te verwisselen - hoewel zeer tegen zijn zin - voor het veel geriefelijker, maar ook veel pretentieuzer Caf Siller. Hier hield hij zijn bijeenkomsten tot hij van woonplaats verwisselde en Wenen voor goed vaarwel zei. Door zijn trouwe vriend, de eigenaar van het caf , werd een grote kamer op de eerste verdieping te zijner beschikking gesteld; daar werden voortaan de bijeenkomsten gehouden en hield Adler korte, informele lezingen voor een klein, maar uitgezocht gehoor- ofschoon het niet lang duurde of het gehoor groeide, evenals al Adlers toehoordergroepen, uit de ruimte, die voor hen was bestemd. En als het werk voor die avond afgelopen was vonden de docent en zijn leerlingen aan een rij tafeltjes, elk met een vaas met bloemen, buiten op het brede trottoir dat zich tot het Donaukanaal uitstrekte, de rust, die ze zozeer verdienden. Het valt moeilijk uit te maken, of het cafleven van Wenen het gevolg was van de behoefte aan gezelligheid, iedere Wener eigen. Maar het is een feit, dat Wenen, tot op de dag van de Duitse bezetting, de beschaafdste, verdraagzaamste, geestigste en meest internationaal georinteerde hoofdstad van geheel Europa was. En daarom is het ook niet te verwonderen, dat een psychologie, gebaseerd op Gemeinschaftsgefhl uit deze grond is ontsproten. Adlers geest was als geknipt voor het cafleven. Hij had het land aan alles, dat ook maar naar etiquette of straffe gezelschapsvormen zweemde en in zijn caf genoot hij volslagen vrijheid van woord en daad. Geen tijdafbakening, behalve die, hem door zijn natuurlijke gewoonten opgelegd; geen milieu, waaruit hij zich niet, naar wens, kon terugtrekken, in het kort, geen enkele vorm van dwang maatschappelijk of anderszins. Hier - zoals Samuel Johnson in de achttiende eeuw van zijn mede clubgenoten zei in de achttiende eeuw, toen Engeland ook al zijn humoristen en zijn clubs bezat - hier moet een mens op zijn eigen zolen staan. 35
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler was de meest maatschappelijk voelende mens, die er ooit bestaan heeft. Levensstijl ontstaat door contact, placht hij te zeggen. Op een verlaten eiland bestaan geen deugden. Maar juist om deze reden haatte hij alles, wat op lege of knellende,vormen leek. Wat hij in de maatschappelijke omgang bovenal waardeerde was een vrije uitwisseling van gedachten en het nauwste geestelijk contact tussen menselijke wezens. En waar hij het meest van genoot was een goede mop, gebaseerd op een algemene waarheid. Men zou een geheel boekdeel kunnen en eigenlijk moeten vullen met Adlers geestigheden. Ze waren nooit persoonlijk - behalve dan in dit opzicht, dat hetgeen een algemene waarheid is ook voor het individu waar moet zijn. Ze wierpen een helderder licht op het onderwerp van gesprek, zonder iets aan de belangrijkheid af te doen of er bruusk een einde aan te maken. En als het onderwerp in kwestie niet belangrijk was en de discussie op een dood punt dreigde te komen was een van Adlers grappen dikwijls voldoende, om de zwakke stroom naar een veiliger en dieper bedding te voeren. Een van Adlers vrienden, een befaamd Weense tandarts heeft eens gezegd: Ik weet niet veel van Adlers psychologie, maar ik weet wl, dat niemand zo goed moppen kan tappen. Evenzo kan de loop van Adlers meningen op politiek gebied vastgesteld en genterpuncteerd worden door de cafs, die hij successievelijk als stamcaf bezocht. Ze waren op zijn roodst tijdens de magere jaren in The Whiff of Tobacco. Reeds in zijn studententijd, dus al voor zijn kennismaking met Raissa, stond Adler de zaak van maatschappelijke verbetering enthousiast voor. Als men in die periode van de Habsburger dynastie voor de lagere klassen verbetering wilde, werd men onmiddellijk gebrandmerkt als een socialist van een nuance rood, die op vermiljoen leek. Het hof en de kringen eromheen waren natuurlijk van mening, dat de dingen het best konden blijven als ze waren en Adler had het gewaagd een vlugschrift over De Gezondheid van Kleermakers te schrijven. Dit had heel wat stof doen opwaaien, ten dele, omdat Adler zelf buitengewoon populair was en ten dele omdat het voor een jonge dokter schandalig was, zich op een andere manier met overwerkte kleermakers te bemoeien dan ze te masseren of een mosterdpleister op te leggen, al naar ze voor het ogenblik nodig hadden. Adlers persoonlijkheid had iets - de voor hem niet altijd plezierige flair, zou men het kunnen noemen - waardoor zijn woorden vr buiten de kring, waarin ze gesproken waren, werden verspreid. Zo kwam het dat zijn vlugschrift - ook al was hijzelf arm en maatschappelijk onbelangrijk - waarin hij de verschrikkelijke omstandigheden aan de kaak stelde, waaronder een gehele groep Weense arbeiders werkte en leef de, de aandacht van het publiek trok en blf trekken, tot er inderdaad iets voor de kleermakers wrd gedaan en een paar van hun ergste grieven werden weggenomen. Ten slotte moeten de kleren, die de mensen dragen, door kleermakers gemaakt worden en het is heel onaangenaam en bovendien gevaarlijk ook, als de kwalen, door de omstandigheden waarin ze leven, door de kleermakers opgedaan, de materialen besmetten waarvan de kleren van de begunstigden onder de stervelingen worden vervaardigd. Gedurende de jaren die aan de oorlog voorafgingen, werd Adler echter zo volkomen in beslag genomen door zijn plichten als dokter en zijn lange, Laoconische worsteling met Freud, dat zijn politieke inzichten minder op de voorgrond traden. Waarschijnlijk dreunde de aarde op zijn grondvesten als de bloem van de Weense jongelingschap in de Dom en het Caf Central bijeenkwam om de wereldtoestand te 36
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

bespreken. Maar, na die ene poging deed Adler zelf niets meer, dat de gewetensrust van de stad opnieuw verstoorde of zijn politieke sympathien duidelijk naar voren bracht. Hij stelde altijd meer belang in concrete feiten dan in welke theorie ook. En voor iemand met zulk een biologische interesse in de wetten van het leven zelve hing er aan elke theorie, gescheiden van een onmiddellijk toetsen aan de praktijk, een twijfelachtig persoonlijk luchtje. Niet, wat de mensen denken, maar waarom ze het denken en als ze het denken, waarom brengen ze het dan niet in de praktijk... dat waren de vragen, die Adler altijd op de lippen lagen. Maar tijdens de oorlog en gedurende de verschrikkelijke jaren, die erop volgden drongen de concrete feiten zich weer zo sterk aan hem op, dat hij wel genoodzaakt was, zich de zaak van de arbeiders opnieuw aan te trekken. Een tijdlang maakte Adler (onder het sociaal-democratische bewind) deel uit van de soldaten- en arbeidersraden. Zijn daadwerkelijke bijdrage aan het succes van hun bijeenkomsten bestond echter slechts uit n enkele lezing over Individual Psychologie met als duidelijk onderstreept motief het Gemeinschaftsgefhl. En kort daarop trok hij zich, tot grote teleurstelling van zijn vrouw en enkele van zijn intieme vrienden, weer terug. Adler was geen voorstander van revolutie in enigerlei heftige vorm en wel omdat hij politieke bemoeiingen niet synoniem vond, met geestelijke groei. Zijn vaste geloof was, dat alleen een individu, dat zichzelf heeft verbeterd, een systeem kan verbeteren en zijn bijdrage aan de psychologie bestaat alleen hierin... dat hij de mens verantwoordelijk achtte voor zijn gehele geestelijken groei en hem in staat zag, die groei tot stand te brengen. Deze verschillende opvatting van oorzaak en gevolg (want Raissa geloofde eveneens in s mensen verantwoordelijkheid voor zijn geestelijke groei, oefende trouw en moedig, en verschilde alleen hierin met Adler, dat zij meende, dat een verandering van het politieke systeem automatisch een verbetering van de menselijke natuur ten gevolge zou hebben, droeg er niet het hare toe bij, om het huwelijkspad te effenen. Raissa liet niets van haar Russische revolutionaire opvattingen vallen en de oorlog, gevoegd bij de crisis, die haar land ern doormaakte, was er niet op berekend, om haar heftigheid te doen verminderen. Bovendien had Adler zelf een groep verknochte Communistische volgelingen, die zich alle moeite gaven om te bewijzen, dat zijn inzichten identiek met de hunne waren en met grote verontwaardiging reageerden toen hij weigerde hen te steunen. Het slot was, dat Adler met steeds groter wordende nadruk ging betogen, dat Individual Psychologie niets met enigerlei vorm van politiek te maken had en aanvaard en in praktijk gebracht kon worden door ieder, nimporte wat zijn of haar politieke of godsdienstige overtuigingen zijn. Individual Psychologie, placht hij te zeggen, Is als een grote mand met fruit, waaruit iedere voorbijganger kan nemen, wat hem aanstaat! Na de oorlog waren er twee partijen in Oostenrijk, die recht tegenover elkaar stonden. Dat Adler, na zijn ene, korte frontverandering, zich nooit meer openlijk vr of tegen een van de beide partijen heeft uitgesproken blijkt wel hieruit, dat ze hem geen van beiden hebben beloond, in welken vorm dan ook, toen ze de macht in handen hadden. Glckel, die tijdens de sociaaldemocratische regering Minister van Onderwijs was, heeft Adler op aandringen van een vooraanstaand pedagoog, tevens een van Adlers intiemste vrienden en voorstanders, inderdaad in de gelegenheid gesteld, zijn 37
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

(Advies) Consultatie Bureaus voor kinderen met de Staatsscholen te combineren; dit was de eerste keer, dat een dergelijk experiment geprobeerd werd. Maar Adler ontving geen aanstelling van de Staat, noch enige financile vergoeding en dit ondanks het feit, dat het grote experiment een volledig succes werd en pedagogen uit alle delen van de wereld naar Wenen trok om het te bestuderen. Collega~ psychologen hebben getracht de waarde en originaliteit van deze onderneming te verkleinen en zijn daarin in het buitenland ook soms geslaagd. Maar in zijn eigen land is er nooit sprake van onderschatting geweest. Tussen de jaren 1931 en 1934 onderging het opvoedkundige systeem van de Gemeinde Wien onder Adlers leiding een algehele verandering; elk kind tussen het zesde en veertiende levensjaar kon als het tekenen van potentile criminaliteit of neurose vertoonde, door Adler zelf of door een speciaal daarvoor geoefende psycholoog behandeld worden en de wonderbaarlijke vermindering van criminaliteit en neurose, die de statistiek van de Weense Kinderrechtbanken in die jaren te zien geven, legde zijn felste critici het zwijgen op. Adlers politieke inzichten stonden op n lijn met al zijn andere opinies: het waren belangeloze uitingen van zijn persoonlijkheid. Ze volgden het richtsnoer van zijn gezond verstand, dat door niets uit zijn evenwicht te brengen was. Steeds stond hij op de bres voor alles, wat sportief, eerlijk en aanpasbaar aan de behoeften van de mens was en hij stond aan de kant van elk land en elke partij, die gezonde en praktische idealen trachtten te verwezenlijken. Sluit je nergens bij aan! ried Adler eens een vriend, die hem over een politieke kwestie om raad vroeg en tegen een volgeling, die hem een linkse orintatie wou opdringen verklaarde hij Nee! Ik heb meer dan genoeg van die oranje-zwart gekleurde Communisten! Toen hem gevraagd werd, hoe hij over de Totalitaire Staat in Duitsland dacht, antwoordde hij: Vijf-en-zestig miljoen mensen op zoek naar een schrijver! Toen een van zijn Duitse volgelingen, die in Berlijn woonde er bij Adler op aandrong, naar de hoofdstad te komen (en, daar hij een Nazi was, Adler daarbij zijn bescherming aanbood) zei Adler tegen de vriend, die de uitnodiging overbracht: Zeg hem, dat ik gelachen heb! Daar Adler vast geloofde in het recht van ieder individu, om zijn eigen leven te maken, zag hij met grote bezorgdheid de pogingen, die er gedaan werden om de menselijke geest tot n standaard model terug te brengen en de mens zijn persoonlijke verantwoordelijkheid voor al zijn daden te ontnemen. Maar ten slotte, zei hij eens met een ondeugend knipoogje, is een krankzinnige een wezen, dat niet verantwoordelijk is voor zijn daden. Zijn weigering, om zich bij de partij, die op een gegeven ogenblik de macht in handen had, aan te sluiten kostte hem de vervulling van zijn dierbaarste wens. Ongetwijfeld zou de Weense Hogeschool hem tot professor benoemd hebben, iets wat Adler graag gewild had, als een collega-psychiater niet tegen de autoriteiten, die onder de druk stonden van de partij, die op dat ogenblik aan het bewind was, had gezegd, dat Adlers politieke inzichten te socialistisch getint waren. De fanatici onder ons offeren wat zij haten p aan wat zij liefhebben, maar de gematigden doen vaak de onaangename ervaring op, dat zij door beide kanten opgeofferd worden. En hun geestelijke vrijheid is de enige beloning, die hun wordt toegemeten. Zijn weigering om partij te kiezen, om zich n te verklaren met zijn eigen politiek georinteerde volgelingen kwam Adler duur te staan. Hij raakte gebrouilleerd met verscheidene hooggeplaatste en invloedrijke Rechtse kennissen en verloor zijn beste 38
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vrienden en schokte het vertrouwen van zijn vrouw door zijn weigering openlijk in te stemmen met het politieke programma van Links. Zolang hij leefde wist hij zijn Individual Psychologie los te houden van elke partij en dit met steeds groter wordende overtuiging. Ook bij zijn volgelingen drong hij hierop aan. Hij verklaart zijn wetenschap, zoals hij zijn schepping het liefst noemde als open voor alle veranderingen en mogelijkheden van de menselijke ontwikkelingsgang, maar gesloten voor politieke belangen, waaraan steeds een kort leven is beschoren en hun lege slagwoorden en slagzinnen. Het is veel makkelijker om voor je principes te vechten dan ernaar te leven, zei Adler eens tegen een vriend. Uit de jaren van zijn cafleven stammen vriendschapsbetrekkingen, die blijvend geweest zijn. Een daarvan was met de eigenaar van zijn stamcaf , een man, met wie hij in de eerste tijd van zijn vestiging als dokter elke avond schaak speelde. Adler had de man gered, toen hij door twee beroemde Weense specialisten was opgegeven en zich al van aangezicht tot aangezicht met de dood waande. Wel... je bent zo gezond als wat! riep Adler uit, toen hij door de wanhopige vrouw bij de patint werd geroepen. Ik heb zelden iemand gezien, die van nature zo sterk is! Toen hij de volgenden dag getelefoneerd werd, kwam Adler niet. En toen de patint hem bij zijn verschijnen de dag daarop naar de reden daarvan vroeg, antwoordde Adler: Waarom zou ik je voor niets wat laten betalen? Ik wist, dat je je veel beter zou voelen en inderdaad ben je al veel beter. En het lukte Adler al gauw, om zijn patint ervan te overtuigen, dat zijn diagnose voor de eerste paar dagen misschien wat t optimistisch getint, in de grond juist was. Een andere vriend uit Adlers Weense jaren, een veel intiemere vriend en een man in wiens gezelschap Adler elk uur van zijn vrije tijd doorbracht, was eveneens cafbezoeker en schaaktegenstander. Maar Frankel was veel meer dan een schaakkennis en een van Adlers hartelijkste vriendschapsbetrekkingen was die met Frankel, zijn vriend de ingenieur. Frankel was een typische Wener van het beste allooi, een goedmoedige, geestige vent, eerlijk en open voor al het nieuwe. Een man, die een goed en gevoelig hart aan een scherp verstand paarde. Vier jaar lang spraken de beide vrienden elkaar dagelijks en toen Adler Wenen verliet om zich te New-York te vestigen en alleen, s zomers voor een langdurig bezoek naar zijn geliefde stad terug keerde, bracht zelfs die scheiding geen vervreemding. Bij het weerzien was het, of de grote hiaten van tijd en ruimte eenvoudigweg niet bestaan hadden. Als er gesproken wordt over de vrienden, die Adler verloren heeft, worden zij, die hij heeft behouden, vaak vergeten. Het zou interessant zijn, om de beide categorien te vergelijken. De vrienden, die Adler in de loop van de jaren verloor, waren hem dikwijls heel dierbaar en voor het merendeel mensen, die hij waardeerde om hun geest en intellect. Sommigen waren specialisten, die Adlers vrije geest probeerden te kooien, anderen carrirezoekers, die Adlers pluim op hun hoed wilden steken. Dan weer waren het politieke fanatici, die Adler veroordeelden om zijn verdraagzaamheid of bange Jan Hennen, die hem alleen als het donker was durfden bezoeken om vooral niet in gezelschap van zulk een ondernemend en onconventioneel persoon gezien te worden. Meestal waren het echter mannen en vrouwen, die Adlers onmeedogende eerlijkheid een te harde noot om te kraken vonden en zich liever terugtrokken... Waren de vrienden, die hij verloor dus vaak vogels van verschillende pluimage, de 39
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vrienden, die hij behield vertoonden n grote familiegelijkenis. Wat ze in de wereld ook deden en welke verschillende wegen ze ook bewandelden, dit hadden ze gemeen: dat ze van Adler hielden om hemzelf zoals wij dat noemen en in niets, wat hij deed of zei voldoende aanleiding vonden, om hun ontdekking weer prijs te geven. Het was niet gemakkelijk, om Adlers vriend te zijn, omdat een van de eerste eisen van die vriendschap was, dat je jezelf moest kennen. Adler drong zijn vrienden die kennis niet op, maar het proces had in hen plaats, zonder dat ze het zich volkomen bewust waren. Luisteren kon Adler tot in de perfectie. Hij praatte ook nooit alleen om te praten; zelfs als hij iets belangrijks te zeggen had, maakte hij het kort. Over dit onderwerp valt niets meer te zeggen, als we weten, wat we eraan moeten doen zei hij eens tegen een vriend van hem, die tevens zijn patint was. Dat wten we en dus kunnen we verder erover zwijgen. Hij kon uren achtereen in een caf zitten te midden van zijn vrienden nog wel, zonder meer dan een paar woorden te zeggen. Toch was hij dan volmaakt gelukkig; hij nam alles, wat er om hem heen plaats had, zwijgend in zich op en voelde zich n met het gebeuren in het leven van zijn vrienden. Zonder n overtollig woord of gebaar had hij contact met elk lid van de groep om zich heen en haalde het beste, dat de mensen in zich hadden, naar voren om het beste in hem te ontvangen. Zij, die naar hun aard ijdel en agressief waren, hielden hun ijdelheid bij die gesprekken in bedwang; het nerveuze en impulsieve contingent kalmeerde; degenen, die zich tot argumenteren in staat voelden, vonden plotseling de juiste woorden om hun meningen naar voren te brengen en de groep, die het gehoor had willen intimideren of de dictator had willen spelen remde bij de eerste blik uit die eigenaardige, door zware wenkbrauwen overwelfde ogen af. Adler had een manier van kijken, die dwars door alle beschermende lagen tot de binnenste kamer van het hart doordrong. Toch gebruikte hij die blik nooit voor agressieve doeleinden; veeleer om de ontmoedigde en angstige kracht te geven of gerust te stellen. Met dat al was er weinig of geen medelijden in Adlers ogen, maar wel verwachting; verwachting, dat je je best zou doen en dat je best meer dan genoeg was, als je het werkelijk dd. Toch is het wel voorgekomen, dat Adler een vriend in het openbaar op zijn fouten wees. Maar als hij dat deed gebeurde het met dezelfde vlugheid en beslistheid, waarmee men iemand van een groot gevaar terugtrekt. Dikwijls was de enige, die wist, dat er een vermaning was gegeven de persoon, die de misstap had willen doen en de sterke greep op zijn geest had gevoeld. Schrijfster van dit boek herinnert zich haar verwondering over het ontbreken van rancune van de kant van een uitzonderlijk ijdele man, na het ontvangen van een brief van Adler, waarin spijkers met koppen werden geslagen. Beste Die en Die, schreef Adler, ik kan je artikel onmogelijk in mijn tijdschrift opnemen. Het zou te veel kwaad doen. Zonder enig teken van beledigende trots las de man deze passage hardop voor. Ik begrijp niet, wat voor kwaad Adler bedoelt, zei hij daarna kalm. Als u hem ziet, vraagt u hem dan ernaar en laat het me weten. En toch ging het hier om een man, wiens overgevoeligheid voor kritiek of ook maar de kleinste aanmerking spreekwoordelijk was. Over een semi-officile bijeenkomst, waar heel wat mensen aanwezig waren geweest zei een verlegen en buitengewoon ontmoedigd meisje eens tegen mij: Is het u opgevallen, dat Adler steeds met me bezig was? Hij betrok me voortdurend in het gesprek op een prettige, onopvallende manier en voor het eerst voelde ik me, of ik precies kon zeggen, wat ik wou! 40
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Door het feit, dat Adler altijd oprechtheid met oprechtheid vergold was het onmogelijk om vooruit te zeggen, wat voor uitwerking het gezelschap, waarin hij zich op een gegeven ogenblik bevond, op hem zou hebben. Zijn keuze van sommige van zijn intiemste vrienden was verbazingwekkend en het gebeurde wel, dat hij zich plotseling vijandig toonde jegens iemand, die hem geen enkele reden voor een aanval had gegeven en zo een tegenstander van de persoon in kwestie maakte. Maar aangezien Adler een bijna onfeilbaar opspoorder was van de motieven, die ons, menselijke wezens bewegen, om z en niet anders te handelen, kan men bijna niet aannemen, dat hij zich in iemand had vergist. Een van zijn intiemste vrienden weet te vertellen, dat Adler volgens zijn eigen zeggen, zich in gezelschap nooit om de drijfveren of eigenaardigheden van de mensen bekommerde en zorgvuldig vermeed, buiten zijn spreekkamer van zijn zeer bijzondere vermogens gebruik te maken. Maar het valt te betwijfelen of het voor iemand met veel mensenkennis mogelijk is, om die eigenschap in het gezelschap van mensen niet in de praktijk te brengen. Lichamelijke pijn was iets, dat Adler in een ander onmiddellijk ontdekte. Na een buitengewoon goed geslaagde lezing voor een zeer bijzonder gehoor is het gebeurd, dat Adler haastig op een vriend van hem, die bij een zijdeur stond te luisteren, toeliep en hem op een manier, die duidelijk vertelde, dat hij op dat ogenblik aan niets anders dacht, toevoegde: Je doet beter naar huis te gaan en een aspirine te nemen. Toch had de vriend hem niets van zijn razende kiespijn verteld en had hij in zijn opgetogenheid over Adlers succes, bijna het knagen van de ontstoken zenuw vergeten. Adler was heel gevoelig voor het succes van zijn vrienden en hij deed hun vaak een genoegen. Hij onthield hun wensen en bevredigde ze, waar hij kon. Ik zou graag willen... zei hij eens tegen een van zijn beste vrienden, die buitengewoon op zijn kleding gesteld was, dat je drie cht mooie dassen uitzoekt voor een vriend van me, die veel smaak heeft. Ik heb geen tijd om het zelf te doen... bovendien kan ik me beter op jouw keuze verlaten. De prijs doet er niet toe. De vriend in kwestie besteedde een helen morgen aan het tot uitvoer brengen van die opdracht en kwam daarna tot de ontdekking, dat de echt mooie dassen, die hij had uitgezocht, een geschenk waren voor hemzelf.

41
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

06 ADLER EN DE FREUDIAANSE KRING Bij het bespreken van de periode in Adlers leven, die over de tien jaar lange worsteling met zijn grote tegenstander, Sigmund Freud gaat, heb ik getracht mij op een onpartijdig standpunt te plaatsen om de rol, die ieder van de twee in het leven en het werk van den ander heeft gespeeld, duidelijk te belichten. Dit is geen gemakkelijke taak geweest. Behalve de grote rancune, welke deze twee genien jegens elkander koesterden, was er de vloedgolf van onredelijke jaloezie en haat, afkomstig van de primitieve elementen onder hun volgelingen. Er blijven echter enige feiten over, die ontdaan van alle franje, belangrijk genoeg zijn om de onpartijdige lezer tot objectief bewijsmateriaal te dienen. Gelukkig beschik ik over een persoonlijk gegeven bevestiging van deze feiten - voor de bezetting door de Duitsers van Wenen verkregen - door vijf nog in leven zijnde leden van Freuds oorspronkelijke groep. Twee hiervan waren uitgesproken tegenstanders van Adler, twee anderen even sterke voorstanders, terwijl de vijfde uiteindelijk een voorstander van Adler werd, echter nadat hij zich meer om ethische dan om wetenschappelijke redenen van de Freudiaanse kring had afgescheiden. Bij de huidige stand van zaken kan slechts de naam van n aanhanger en n tegenstander genoemd worden, omdat de ongenoemde medewerkers in Wenen wonen. Maar de verklaringen met de namen erbij zijn voor het nageslacht bewaard. Zonder de intellectuele sympathie en waarachtige bewondering, die beiden voor de gaven van de ander voelden, een sympathie en bewondering, die hen bijeen hield, lang nadat de steeds groter wordende kloof tussen hun inzichten hun had verteld, dat het verstandiger zou zijn afzonderlijk het werk voort te zetten, zou er allicht minder rancune tussen beide grote mannen bestaan hebben en zeer zeker een minder verbitterde strijd zijn gevoerd. Misschien waren ze van mening, dat ze ter wille van het doel, door hen beiden nagestreefd: de vrijmaking van de mens, hun meningsverschillen onder de roos moesten houden of zo mogelijk moesten vergeten, dat er meningsverschillen bestonden. leder van hen had gaven, die de ander miste en ieder van hen moet bewust of onbewust op de geestelijke uitrusting van de ander gesteund hebben. Freud, zo vertelt een onpartijdig beoordelaar, reageerde op geen van zijn andere tegenstanders met de verbittering, die hij voor Adler bewaarde. Misschien omdat hij heel goed wist, dat Adler de enige van hen was, van wie hij als rivaal iets te vreezen had. Een van Adlers intiemste vrienden - een vriend, die hem zijn gehele leven trouw is gebleven - werd tegelijk met Adler lid van den Freudiaanse kring en veel uit dit hoofdstuk is ontleend aan hun gemeenschappelijke ervaringen. Z. was een bekend Weens geleerde; hij is Professor aan de Universiteit en als mens staat hij bekend om zijn moed en geniet een reputatie van hoogstaande moraliteit. Z. herinnert zich de eerste keer, dat Adler over Freud sprak, onmiddellijk na het publiceren van Freuds boek over Droom Analyse. Die man heeft ons iets te zeggen! verklaarde Adler met grote nadruk. In die tijd was het in de medische kringen van Wenen de mode, om met Freud de spot te drijven. En toen er in de Neue Freie Presse een artikel verscheen, waarin het nieuwe boek bespottelijk werd gemaakt, reageerde Adler hierop met een krachtige verdediging, die eveneens in de Neue Freie Presse werd gepubliceerd. Tot op dat ogenblik was Adler een onbekende voor Freud geweest, maar onder zijn Weense 42
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

collegas had hij al naam als een knap medicus, als een dokter, die het ver zou brengen, zodat zijn verdediging niet alleen veel gewicht in de schaal legde, maar tevens komend van zulk een jonge man en dat tegen de sterke oppositie van zijn collegas in, als een zeer moedige daad werd beschouwd. Freud was er diep door getroffen en stuurde Adler de beroemde briefkaart (nu in het bezit van mij) om hem voor zijn verdediging te bedanken en hem te vragen de besprekingen van de psychoanalytische kring te willen bijwonen. Deze briefkaart bezit een zekere waarde, omdat hieruit duidelijk blijkt, dat Adler nooit een leerling van Freud is geweest - wat zijn tegenstanders altijd beweren - ook nooit een didactische analyse heeft doorgemaakt, maar als gelijke, of beter, als bevestiging van de grote betekenis van de nieuwe beweging, uitgenodigd is, als lid toe te treden. Adler had echter een reputatie te verliezen zowel als een grotere te verwerven en in het eerst voelde hij er niet veel voor, op Freuds uitnodiging in te gaan. Tegenover Freud gaf Adler uiting aan zijn twijfel aangaande de vraag, of er ondanks zijn zeer grote bewondering voor de nieuwe manier, waarop Freud de psychologische wetenschap trachtte te benaderen inderdaad fundamentele overeenstemming tussen hun theorien bestond. Freud wist Adler echter over te halen om lid te worden van de kring, waarin Adlers nieuwe theorie - de basis van de Individual Psychologie - eveneens besproken kon worden. In die tijd was Adler al bezig om zijn idee: Psychische compensatie voor organische onvolmaaktheid uit te werken, en ondanks het feit, dat Freud weinig of geen belangstelling voor die theorie toonde, hoopte Adler hem op de duur ervoor te winnen, evenals Freud waarschijnlijk gehoopt heeft om van Adler een overtuigd voorstander van zijn theorien te maken. Uit de aard van de zaak moest die opzet voor beiden op een mislukking uitlopen. De grootste hinderpaal voor hun volledige overeenstemming was hun positie in hun eigen familie - Freud was de oudste en Adler op n na de oudste. Maar ook zonder dat zou het waarschijnlijk tot een scheiding gekomen zijn. De gevallen, dat genien met succes samengewerkt hebben, zijn uiterst zeldzaam. Freud was de zoon van een kleinsteedse Duitse familie Joden, zoals men weet, voortgekomen uit de boerenstand. In de tegenwoordige tijd zouden we hem een petit bourgeois genoemd hebben, want zijn onmiddellijke omgeving bestond uit beschaafde mensen en het milieu, waarin hij werd opgevoed, was eveneens beschaafd. Dit in tegenstelling met Adler, die van zijn jeugd af met het proletariaat in aanraking was geweest. Als men de verhalen wil geloven moet Freud een zeer verwend en vertroeteld kind geweest zijn; een eerstgeborene in de waren zin des woords. Van het begin af nam hij de patriarchale ideen en strenge autoritaire houding van zijn vader over. Zijn succes kwam vroegtijdig en was welverdiend, maar hij verwierf het niet zonder ernstige tegenwerking en bittere hoon van pedante elementen onder zijn oudere collegas. Freud had echter veel vr, als man zowel als dokter; hij was een buitengewoon knappe man met een mooi figuur en charmante manieren. En in zijn houding, zijn standhouden tegenover de onwetendheid en onverschilligheid van de wereld in het algemeen en van zijn collegas in het bijzonder, gaf hij blijk van ware heldenmoed. De nooit aflatende stuwkracht van zijn intellect en zijn echte goedheid en menslievendheid maakten hem zeer bemind, zowel bij zijn vrienden als bij zijn patinten. Dat zijn dictatoriale levenshouding de waarde van enige van zijn theorien heeft verminderd, in hoofdzaak, omdat het hem onbereikbaar maakte voor ernstige wetenschappelijke kritiek wat het zeer zeker heeft gedaan - is ongetwijfeld waar, 43
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

maar de stugge arrogantie van enige van zijn denkbeelden heeft niets kunnen afdoen aan de geweldigen grote invloed, die zijn scheppend genie op de geschiedenis van het gedachteleven van de mens heeft gehad. Freud ontliep zijn medemensen waar dat mogelijk was en riskeerde nooit, om zich in een valse positie te plaatsen. Hij vertoonde zich nergens, waar hij in het openbaar ter verantwoording geroepen kon worden, hield zijn lezingen alleen in besloten kring en gaf schrijven altijd de voorkeur boven spreken. Adler was het tegenovergestelde. Hij was vervuld van een soort van geniale vitaliteit, die hem altijd bereid deed zijn, om elk onderwerp en dat zonder enige voorbereiding, aan te vallen of te verdedigen. Hij was een begenadigd spreker, die altijd zijn antwoord klaar had, ook als hij in een vreemde taal ondervraagd werd en geen minuut had gehad, om zich voor te bereiden. Adler voelde zich dadelijk thuis in elk persoonlijk contact en verwelkomde elke uitdaging. Maar schrijven verveelde hem en hij vertroebelde zijn mening vaak opzettelijk (want niemand kon duidelijker zijn dan hij als hij dat wilde) om niet in slagwoorden of -zinnen te vervallen en zo de groei van zijn onderwerp te belemmeren. Freud daarentegen was een groot voorstander van het systeem een lucide denker en schrijver met een stijl, die het zelfs voor een niet wetenschappelijk geschoold mens tot een genoegen maakt om zijn werk te lezen, zo duidelijk en kantig zijn zn gedachten en zo doelmatig hun zetting. Adler behandelde zijn patinten op voet van volkomen gelijkheid; het hadden kwajongens kunnen zijn, erop uit om een ouder iemand een poets te bakken. Daar zaten ze, recht tegenover elkaar, zo, dat hun knien elkaar bijna raakten en rookten onder het praten vaak als schoorstenen. De een probeerde de ander de loef af te steken, maar beide fronten zouden zich onmiddellijk verenigd hebben, als iets of iemand getracht had, hen te lijf te gaan. Best mogelijk, dat hij in uw soep wil spuwen, zei Adler eens tegen een patint, die met klachten over een familielid aankwam. Maar laten we eens kijken, hoe we dat kunnen verhinderen. Freud hield zich altijd op een afstand van zijn patinten. Hij was de onderwijzer en zijn patint moest de willige leerling zijn. Ongetwijfeld was hij een verstandig en geduldig onderwijzer en, als hij niet werd tegengewerkt, een goedmoedige tiran, maar het dictatorelement was altijd aanwezig. Freuds patinten moesten een passieve houding aannemen, liggend op een bank, en de analyticus zat achter hen, zodat hij goed kon luisteren, maar voor zijn patint niet zichtbaar was. Adler, zo vertelt zijn vriend Z., las veel over de onderwerpen, die hem interesseerden, vooral vr zijn huwelijk; hij wist veel meer dan de meesten, gevolg van zijn ingewortelde bescheidenheid, dachten. En daar zijn geheugen buitengewoon goed was, verraste hij zijn vrienden vaak door de grootte en nauwkeurigheid van zijn kennis. Die kennis betrof altijd meer de feitelijke dingen dan de theoretische, aangezien Adler, door zijn aangeboren scepticisme wars was van alles, dat niet door concrete voorbeelden bewezen kon worden. De geest waarmee Adler, van een psychologisch standpunt bezien, het meest en rapport was, was die van Wilhelm Stern, uit Hamburg. Deze schrijver was het met Adlers voornaamste stellingen over de Individual Psychologie bijna geheel eens, maar hij benaderde dit onderwerp van een geheel andere kant dan Adler. Stern hield ervan om tabellen van zijn psychologie te maken en al zijn gedachten in diagrammen uit te drukken. Hij werkte, wat de gevallen die hij onder handen kreeg betrof, van de periferie naar de kern, terwijl Adlers geest altijd eerst de kern zocht en vandaar uit naar de periferie toewerkte. 44
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler hield niet van nauwkeurige definities of recepten, zoals hij het noemde. Als hem gevraagd werd, de bedoeling van zijn woorden nauwkeurig te omschrijven, zei hij altijd: Dat noem ik de boer de kunst afvragen. Dit deed hij eensdeels, omdat hij van mening was, dat mensen, die om nauwkeurige aanwijzingen vroegen luie mensen waren, mensen, die probeerden onder de verantwoordelijkheid van zelf denken en zelf vinden uit te komen en anderdeels, zoals wij al eerder hebben gezegd, om de groei van het onderwerp zelve niet tegen te houden. Van de filosofen, die tegelijk met hem leefden, waardeerde hij Vaihinger het meest en dit gold vooral voor Vaihingers voornaamste werk: Die Philosofie des Als Ob. In zijn houding was Freud de tegenhanger van Adler. Zijn optreden was eigenaardig en pompeus, zijn waardigheid was iets, waaraan met niet mocht raken en hij stelde hoge prijs op vormelijkheid. Adler huldigde het andere uiterste (ofschoon hij die neiging in latere jaren leerde beheersen): hij besteedde niet meer tijd dan hoog nodig was aan zijn uiterlijk en vermeed alles, wat op conventionaliteit leek. Dit gold ook voor zijn intellectuele arbeid. Hij gaf zich niet de moeite, om zijn zinnen zorgvuldig op te bouwen en toen zijn vriend, Professor Z., hem eens zijn gebrek aan stijl verweet, antwoordde hij: Als de waarheid er maar is hindert slecht schrijven niet. Freud maakte zich aan het tegenovergestelde schuldig. Hij was zo systematisch en zo angstvallig nauwgezet, dat hij de betekenis van wat hij wou zeggen dikwijls door te veel woorden vertroebelde. Hij was een onvervalste eerstgeborene (volgens Adlers opvattingen is een eerstgeborene geneigd, conservatief te zijn en het autoritaire standpunt van de ouders jegens de jongere kinderen te delen), die zijn theorien als het ware dwong in de symptomen, die hij bestudeerde. Freuds grootste belangstelling ging uit naar het vinden van stukken en daarbij legde hij dan de nadruk op afscheidingen. Terwijl Adler steeds wees op de ondeelbaarheid van de patint, die ondeelbaarheid nam als sleutel van de symptomen en geen waarde hechtte aan symptomen, los van iemands individuele persoonlijkheid. U moet zich niet alleen afvragen, placht hij te zeggen, wat voor uitwerking een bacil op een lichaam heeft, het is minstens even belangrijk om te weten, wat de uitwerking van het lichaam is op de bacil. Op een keer vroeg een Amerikaanse Adler in het openbaar of hij haar misschien kon vertellen hoe het kwam, dat in tijden van een streng doorgevoerd drankverbod zo weinig vis op de markt kwam? Adler dacht even na en antwoordde dan: Zou het niet kunnen zijn, dat vissers, die goede smokkelaars zijn, door hun belangstelling voor drank smokkelen te weinig tijd overhouden om te gaan vissen? Dit was een feit... en het is interessant om te zien, dat Adler weer de totalen visser onder de loep nam om de reden voor zijn veronachtzaming van het vissen te vinden. Het grootst verschil tussen Freud en Adler is wel dit, was de conclusie van Professor Z, .dat Freud kennis zocht en Adler de waarheid. Door collegas is Adler wel verweten en niet in zachtzinnige kritiek, dat hij afgedwaald was naar een wereldbeschouwing in plaats van zich te bepalen tot dat speciale gebied van de biologie, waarop hij zulk uitstekend werk had kunnen verrichten. Hetzelfde kan Freud echter verweten worden, zie zijn boek Zukunft einer Illusion. Inderdaad bestaat er geen enkele grote denker, die zich niet eveneens voor andere onderwerpen, onderwerpen van wereldbetekenis, interesseert. Juist door de bespiegelende reikwijdte van hun geest zijn zowel Freud als Adler erin geslaagd, waardevolle bijdragen te leveren aan de heelkunde en chirurgie. Het is Freud geweest, die de waarde van cocane bij oogoperaties heeft ontdekt en lang voor de 45
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

behandeling door insuline bij diabetici werd toegepast had Adler al gewezen op de wenselijkheid, om diabetes met de afscheiding van de pancreas te behandelen. Ook na zijn uittreden uit de Freudiaanse kring bleven Adlers boeken grote indruk maken op zijn vroegere collegas die onder hun invloed hun eigen wijze van behandelen en de leer, die ze predikten, sterk matigden, ook al waren ze niet bepaald geneigd om dit feit toe te geven. Later echter, toen hij als spreker reeds een grote naam in Duitsland verworven had, begonnen zijn boeken de aandacht van Duitse denkers te trekken. Adler was als denker te eenvoudig en te weinig gecompliceerd om door de academische Duitse geest met verdraagzaamheid als zodanig geaccepteerd te worden. Maar toen men hem eenmaal in Duitsland als spreker had gehoord, werden zijn boeken al gauw algemeen bekend en die bekendheid verspreidde zich over geheel Centraal Europa. Hetzelfde vermogen, om onmiddellijk contact te krijgen met een neuroticus, een kind of welk menselijk wezen dan ook, bezat Adler ten opzichte van een gehoor. De ware kameraadschap in zijn hart, ging uit naar de mensen voor hem en greep zich als het ware in ieder individu afzonderlijk vast. Er was geen spanning in Adler en evenmin een neiging om het de mensen naar de zin te maken of om uit te blinken. En het gevoel dat men een mens voor zich had, wiens angst en een behoefte om te domineren vreemd was, nam alle vijandige weerstanden van de kant van zijn gehoor ogenblikkelijk weg. Een ander en zeer belangrijk lid van de kring, die Freud omgaf een man van het eerste ogenblik af enthousiast aanhanger van Adler en zijn theorien - was de eminente filosoof, Dr. Alexander Neuer. Neuer studeerde van 1905 tot 1909 te Wenen filosofie. Zijn doel was een complete vergelijkende studie van de psychologie te maken van Wilhelm Wundts Synthetische Principin af tot de nieuwste psychoanalytische methode toe. Toen hij begreep, dat de cafs het middelpunt van het culturele leven in Wenen waren, gaf hij zich op als lid van de kring in het Caf Centraal. Deze debatteer- en besprekingskringen stonden open voor elke invloed van buiten en ontsnapten zo aan de overheersing, elke school eigen. Ze waren levend, actief en er had voortdurend uitwisseling van scheppende ideen plaats. De psychoanalytische beweging, waarin Neuer van 1905 af een voorname rol speelde was, ondanks Freuds scheppend vermogen en zijn aangeboren aanleg om leiding te geven, geen beweging, waar n man alles te zeggen had. Freud Adler, Steckel, alle drie, ontwikkelden zich tijdens het cafleven en alle drie deponeerden ze hun speciale ontdekkingen in de gemeenschappelijke schatkist. Adlers speciale ontdekking - de Individual Psychologie - was tegelijk een maatschappelijke training en een litteraire beweging. Mensen van alle scholen en alle partijen voelden er zich toe aangetrokken en wel om verschillende redenen. De Socialisten voelden zich aangetrokken tot een wetenschap, die ze met de Marxistische theorien konden combineren. In Adlers gezegde: Uit organische zwakte ontstaat de waarheid zagen ze een bevestiging van dat van Karl Marx. De waarheid is een economische factor. Hofmannsthal, Wassermann, Schnitzler, Auerheimer Karl Kraus en Peter Altenberg, de dichter (een van Adlers intieme vrienden) - toenmalige leiders van het intellectuele leven in Wenen - zij allen maakten deel uit van den psychoanalytische kring en droegen het hunne tot de ontwikkeling van zijn theorien bij. 46
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Beiden, Freud zowel als Adler, pasten het opsporen en ontmaskeren als hun voornaamste behandelingsmethode toe. En juist het gebruik van die methode maakte de leden van de litteraire groep tot hun enthousiaste volgelingen. De denkers, die overtuigde aanhangers van deze opsporende psychologie waren, werkten voortaan als psychoanalytici. In vele novellen en gedichten uit die tijd, alle het werk van Weense schrijvers, vindt men, als onderbouw, de theorien van Adler en Freud. En misschien is het wel aan hen - aan de schrijvers en dichters uit dien tijd - te danken, dat deze moderne wijze van denken zo ver om zich heen heeft gegrepen. Dikwijls zijn kunstenaars de vogels, die het zaad van nieuwe gedachten en ontdekkingen over de gehele intellectuele wereld verspreiden. Er was geen sprake van een rechtstreekse botsing tussen Adler en Freud tot op het ogenblik, waarop Adler het plan opvatte, om dit opsporing- en ontmaskeringproces ook op de psychoanalyse zelf te proberen. Freud verdroeg dit spelen met een heilige zaak slecht. Hij voelde het als een soort van majesteitsschennis jegens hem persoonlijk. Adler was veertien jaar jonger dan Freud en dacht blijkbaar, dat dit feit een vrije gedachte-uitwisseling hoegenaamd niet in den weg stond. Steckel, anders Adlers grootste tegenstander, was het in deze, het ontmaskeren van de psychoanalyse zelf, met hem eens. Beiden verweerden ze zich tegen de door Freud voorgestelde veiligheidsmaatregel om hun bijdragen voor het Tijdschrift voor Psychoanalyse voortaan, vr de plaatsing, aan de censuur te onderwerpen van de nieuwe, orthodox georinteerde leerling, Jung. Na veel en heftig dispuut was Freud genoodzaakt op dit punt de censuur door Jung te capituleren. Maar zijn tegenstand en die van de volgzamen onder zijn discipelen werd krachtiger dan ooit, toen de oneerbiedige demaskeerders enkele van zijn speciale grondideen -zoals de veralgemening van het fallische symbool in twijfel begonnen te trekken. Zowel Adler als Neuer onderschreven de juistheid van de droomanalyse, ook al gingen ze bij het analyseren van een ander principe dan Freud uit; beiden erkenden de waarde van de vrije associatie, maar beiden waren even afkerig van het Oedipuscomplex en nog meer van de verheerlijkende houding van Freud en zijn volgelingen ten opzichte van wat Adler altijd sekse mythologie noemde. Dit schiep een moeilijke situatie, aangezien Adler, grotendeels door de invloed van Freud, leider zowel als vertegenwoordiger van de Weense psychoanalytische kring was geworden en tevens redacteur van het Tijdschrift voor Psychoanalyse. Adler had dus door een breuk met Freud alles te verliezen en niets te winnen. Daarbij kwam niet alleen dit: dat Adler en de jongeren, die onder hem werkten door Freuds grote vermaardheid als analyticus en zijn sterke financile positie - immers, in die tijd genoot Freud een wereldreputatie - de vrije beschikking hadden over de middelen om hun psychiatrische experimenten onder de gunstigste omstandigheden uit te voeren, maar tevens, dat Adler - die als het bekwaamste lid van de groep bekend stond - door het feit, dat Freud niet de tijd had, om al zijn patinten zelf te behandelen, steeds meer van Freuds gevallen overnam. En dan was Adler de huisdokter van Freud, een zeer gewaardeerde huisdokter, zoals uit hun correspondentie in het begin van hun samenwerking blijkt. Het is niet te verwonderen, dat Adler van een dergelijke gelegenheid om te werken en zich te ontwikkelen - immers, hij was nog jong en moest nog zien vooruit te komen - niet gemakkelijk afstand kon doen; bovendien moet de band tussen Freud en Adler meer dan gemeenschappelijke interesse geweest zijn. Beiden waren genien; beiden bezaten bewonderenswaardige menselijke eigenschappen, moed, temperament, 47
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

fijngevoeligheid, hoedanigheden, die mt de vriendschap verloren voor hen zouden gaan. Het is misschien niet zozeer verwonderlijk, dat ze zo lang bij elkander zijn gebleven, dan wel, dat ze er ooit toe gekomen zijn, een einde aan hun samenwerking te maken. Toen de strijd tenslotte kwam, was hij lang en verbitterd; missien meer dan nodig was door de bemoeiingen van buitenstaanders. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat de voornaamste twistappel, het Oedipus complex - dit voerde Adler steeds weer aan - eigenlijk een bijdrage was van Jung. In den beginne stond Freud uitgesproken afkerig tegenover deze nieuwe vondst; tt hij zag, op welk een overwegende manier zijn kerngedachte: de overheersing van het seksuele instinkt, erdoor werd gestaafd. Ik heb de psychoanalyse met de agressieve impuls verrijkt, placht Adler met een grimmig lachje te zeggen, en die doe ik ze graag cadeau- maar Jung is verantwoordelijk voor het Oedipuscomplex. Het waarschijnlijkste is echter, dat de vroegere geschilpunten niet meer van belang waren; de kloof tussen de persoonlijkheden van Freud en Adler was te breed, om door belangengemeenschap of genegenheid overbrugt te worden. De mogelijkheid is groot, dat Freud jaloers op zijn begaafde jongeren collega begon te worden en de ketterjacht die nu volgde, zo niet genstigeerd, dan toch oogluikend toegelaten heeft. Het voortdurend geharrewar, dit nooit rust hebben, begon buitengewoon pijnlijk voor Adler te worden en niet alleen voor Adler, maar ook voor andere leden van de groep. Een van hen heeft mij verteld, dat hij het eeuwige geruzie, zodra Adler ook maar zijn mond opendeed, ten slotte niet meer kon uithouden en zich gedwongen zag, uit de groep te treden en dit, terwijl hij volkomen overtuigd was van de waarheid van Freuds theorien. Het kon eenvoudigweg niet anders, volgens de zegsman, of die voortdurende aanvallen op Adler moesten een even besliste als hatelijke poging zijn, om zich van hem te ontdoen... of, als dat niet ging, zijn genie te knotten. Ik ben uitgetreden, niet, omdat ik het met Adlers theorien eens was maar omdat ik Freuds houding en die van zijn volgelingen afkeurde. Het was een houding, geleerden en ernstige zoekers naar de waarheid onwaardig. Om Freud recht te doen wedervaren moet hier toegegeven worden dat Adlers omzwaai van voorstander en medewerker naar plotseling volgroeide tegenstander een bittere teleurstelling voor hem geweest moet zijn. Wij zullen nooit weten in welke mate Freud op Adlers steun en sympathie gerekend heeft, maar de hoegrootheid is af te leiden uit de verbittering, waarmee hij op Adlers houding reageerde en de pogingen, door hem in het werk gesteld, om de gekrenkte collega te behouden. Toen Adler met vakantie was, ontvingen de uitgevers van het Zeitschrift fr Psychoanalyse een brief van Freud, waarin deze hen mededeelde, dat hij zijn naam uit het tijdschrift geschrapt wenste te zien, als die van Adler niet van de omslag verdween. Adler loste deze moeilijkheid op, door onmiddellijk ontslag te nemen als redacteur: hij bracht Freud schriftelijk van deze stap op de hoogte en deelde hem tevens de redenen mede van zijn definitief uittreden uit de psychoanalytische kring. Freud verzocht Adler dit laatste nog in beraad te houden en nodigde hem uit, bij hem Freud - te komen eten ten einde een basis voor verdere samenwerking te vinden. Deze poging werd echter een mislukking. Nogmaals verzocht Freud Adler om zijn besluit te herroepen. Waarom moet ik altijd onder uw schaduw blijven werken? wou Adler weten. Degenen, die Adler deze uitlating kwalijk nemen en doen zien als een humeurige verzetuiting van een eerzuchtige leerling, moeten bedenken, dat Adler al diep in de dertig was en een man van erkende genialiteit, wiens gepubliceerde boek: Studie ber Minderwertigkeit von Organen op dezelfde hoogte stond als Freuds Droom Analyse. 48
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Later in zijn leven legde Adler er grote nadruk op dat deze woorden: Waarom zou ik altijd onder uw schaduw blijven werken? door de psychoanalytici totaal verkeerd begrepen waren. Wat Adler had willen zeggen was dit: dat hij bevreesd was, verantwoordelijk gesteld te worden voor de Freudse theorien, waarin hij niet meer geloofde, terwijl zijn eigen werk door Freud en zijn volgelingen f verkeerd begrepen f onachtzaam ter zijde werd geschoven. Elk jaar, dat Adler langer met Freud samenwerkte werd die twijfel groter, tot hij de overtuiging kreeg dat het gehele psychoanalytische proces schadelijk was voor het wel van de mensheid. Dit was de schaduw, waaronder Adler niet langer wenste te werken, omdat hij het niet aandurfde, verantwoordelijk gesteld te worden voor wat hij vreesde, dat de resultaten van Freuds gedachten op het mensdom zouden zijn. En wie zal zeggen, dat hij ongelijk heeft gehad, nu we aanschouwelijk kunnen zien, welke uitwerking een ongebreideld libido op de mensheid heeft? Het is Freud geweest, die voor voortzetting van de samenwerking heeft gepleit, maar het is Adler geweest, die het meest geofferd heeft, om zijn eigen weg te kunnen gaan. Drie keer kwam de kring bijeen, om de geschilpunten volledig te bespreken en daarna werd de vraag, of Adlers inzichten verenigbaar waren met zijn lidmaatschap van de psychoanalytische kring, in stemming gebracht. De stemming viel in Adlers nadeel uit; de meerderheid bleef bij Freud en gedijde onder zijn steeds groter wordende discipline. Maar Adler, de aartsketter ging weg - en nam negen eensgezinde ketters mee. Hij ging zijn levenswerk weer opnieuw beginnen, op een veel wankeler financile basis en met, als extra zorg, het onderhoud van een groeiende familie. Nog n poging werd gedaan, om de kloof te overbruggen. Freud bezocht Adler en de groep, die met hem was uitgetreden om de mogelijkheid te bespreken, dat de leden van de enen kring de vergaderingen van de andere bijwoonden. Ook deze poging liep op een mislukking uit en de twee mannen, die met hun beiden zoveel voor het gedachteleven van de mens hebben gedaan, gingen voorgoed van elkaar. In het begin toonde Adler de meeste verdraagzaamheid. Pas na de publicatie van de Geschiedenis van de Psychoanalyse, met Freuds grove aanval op zijn vroegere collega, nam Adler de vrijheid, in het openbaar tegen Freud te ageren. Maar ook daarna liet Adler Freuds bijdragen aan de wetenschap nog alle recht wedervaren; steeds drong hij bij zijn volgelingen op het lezen van Freuds boeken en het bijwonen van zijn lezingen aan, terwijl Freud, zijn autoritaire natuur getrouw, een bevel uitvaardigde, waarbij hij het bijwonen van Adlers lezingen aan zijn leerlingen verbood. Het ware misschien beter geweest als Adler zich tot puur wetenschappelijke kritiek op Freuds theorien had beperkt. Maar voor Adler, met zijn opvattingen over de totaliteit van de mens was het onmogelijk, om Freuds ideen van zijn persoonlijkheid te scheiden. Freuds beroemde vraag: Waarom moet ik mijn medemens liefhebben? zie Unbehagen in van de Kultur, leek Adler niets dan de kreet van een verwend kind, de karakteristieke uiting van een verniel-al, bij wie alle individuele verantwoordelijkheid voor de morele vooruitgang van de mensheid ontbrak. Adler aarzelde geen ogenblik om die neiging in Freud, die, volgens hem de morele evolutie tegen zou houden, aan te vallen. En zijn scherpe kritiek haalde hem de toorn en tegenaanvallen van alle volgelingen van Freud op de hals. Deze tegenaanvallen gingen door tot Adlers dood... en daarna! Misschien werden ze nog feller daarn, omdat Adlers vermogen tot repliek wel z groot was, dat maar weinigen het aandurfden, hem in het openbaar uit te dagen... 49
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

wat ze dan ook van hem meenden te mogen zeggen als ze veilig buiten zijn bereik waren. Maar alles, de felle woordenstrijd van discipelen en volgelingen zowel als de kwetsende onvolkomenheid van de beide grote tegenstanders zelve, zal ten slotte vervagen en over zal blijven de herinnering aan deze, twee mannen, beiden hoogstaand, moedig en altrustisch, in samenwerking strevend naar n doel: het brengen van het licht van de kennis aan de mensheid!

50
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

07 ONTWIKKELING VAN DE INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE Het jaar 1910 markeerde het begin van Adlers vrijheid. De schaduw van Freud lag niet meer als een donkere dreiging over hem heen. Zijn werk was van hemzelf en droeg openlijk zijn naam. Nu gaf hij ook zijn praktijk als huisdokter er aan om zich geheel aan de psychiatrie te wijden en de familie verhuisde van de Czerningasse naar een ruime etagewoning in het hartje van de stad en toch dicht bij de oude Universiteit, Dominikanerbastei 10. Dit was het plekje van Wenen, waarvan Adler het meest hield. De Dominikanerbastei had tot bolwerk tegen de Turken gediend, had stand gehouden en daarmee de stad, met haar onafhankelijkheid en cultuur, voor een inval van de barbaarse horden bewaard. Niemand, die voor de elfde Maart 1938 daar heeft gewandeld, over de pleintjes en door de beschutte straatjes en de met wingerd begroeide terrassen van de cafs vergeet ooit de sfeer van vrijheid en luchthartigheid van die buurt. Op de lange zomeravonden zaten daar de mensen in de open deuren of op de terrassen van de cafs, zonder hoed of jas en riepen elkaar opgewekte begroetingen toe. Een enkele toerist verdwaalde die kant uit, maar nooit bleef hij lang. Er was geen verkeer en de rijken kwamen er niet. Zelfs de huizen bogen zich naar elkaar toe, of ze elkaar wilden begroeten; met de jaren had de wind de daken wat weggedrukt en opgeschoven; in de hoeken van de hobbelig geplaveide binnenplaatsjes bloeiden vergeten bomen. En hier en daar door de insnijdingen tussen de daken, flitste hel het dak van de St. Stephans Kerk. Middeleeuwse uithangborden wiegden voor de winkeldeuren heen en weer voor een drogisterij het Oog van God of een opwekkende herinnering aan de Heiligen Geest. Vele, van die oude doorgangen waren nog versierd met een beeltenis van de Heiligen Florian, met zijn aftands kannetje water in de ene hand en zijn kerkje in de andere, een Heilige Florian, die er blijkbaar van overtuigd was, dat het armzalige straaltje water, de vlammen, die zijn kerk bedreigden, met het grootste gemak zou blussen. Voor donkere nissen met eeuwenoude Madonnas brandden staag de kleine, gele vlammetjes. De oude universiteit tegenover het postkantoor was allang niet meer in gebruik, maar haar met grote keien geplaveide binnenplaatsen en oude muren, stil en geheimzinnig onder het heldere, blauwe maanlicht, herbergden nog de geesten, die daar eens gewerkt hadden ...... Vlak bij de oude universiteit stichtte Adler zijn nieuwe School voor Psychologie, die zich, als uiterlijk kenteken van haar nieuwe vrijheid De onafhankelijke Psychoanalytici noemde. De eerst volgende drie jaren waren jaren van grote activiteit en expansie. De kamers van de Dominikanerbastei nummer 10, eerst zo overdreven ruim, werden door de snel groeiende kring al gauw gevuld. Sedert 1907 was Adler van mening, dat het menselijke gedachteproces in de grond niet causaal, maar teleologisch was. De wetten van het onbezielde zijn niet toe te passen op wat uit zichzelf de macht tot bewegen heeft. Het geloof, dat achter de wetten van de causaliteit de veel grotere invloed van de doelstelling zich verborg, kreeg bij Adler steeds vastere voet. Zoals Einstein het element van onzekerheid in de loop van de sterren had ontdekt zo vond Adler, tijdens zijn studies van de menselijke geest dit veranderlijke element in het menselijke wezen, een element, dat elke materialistische grondgedachte tartte. 51
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler en Neuer hadden in caf Central heftige discussies over deze vragen, discussies die van acht uur s avonds tot vier uur s morgens duurden, waarna ze, nog steeds argumenterend door de stille straten naar huis en soms naar een niet ten onrechte verontwaardigde Raissa terugkeerden. Adler kon zich niet schikken in de enge begrenzing van zijn beroep. Ziekte en gezondheid van het lichaam zijn natuurlijke Processen, placht hij te zeggen, maar ziekte van de ziel is lafheid. Moed, dat is gezondheidstoestand van de ziel. Als Adler een nieuwe patint kreeg, vroeg hij nooit: Hoe ziek is die patint? maar wel: Hoeveel van hem of haar is nog gezond? Dit, omdat hij van mening was, dat de basis van de genezing gevormd werd door het weerstandsvermogen van de patint en niet zoozeer door de hoegrootheid van de ziekte zelf. Er bestaat een logica van het hoofd, zei Adler eens tegen Neuer, en er bestaat ook een logica van het hart. Maar groter dan die beide is de logica van het geheel. Adlers theorie tegen de beslissende macht van de erfelijkheid is altijd de oorzaak van veel verkeerd begrijpen geweest. Daarom is de verklaring van Neuer op dit punt van zo groot belang. Adler, zegt Neuer, heeft altijd in fysieke erfelijkheid geloofd, maar niet in de erfelijkheid van de psychische factor. Adler gaf toe, dat een kind met een aangeboren organisch gebrek, gelijk aan dat van een van zijn ouders, dat gebrek psychologisch op dezelfde manier kan gebruiken, maar alleen door het opmerken en overnemen voor eigen gebruik van de doelstelling van de ouders; het kind is niet gedwongen, op geen enkele manier, om de doelstelling van de ouders over te nemen, puur en alleen om dat het dit aangeboren organische defect bezit. Dit wordt bewezen door waarnemingen bij kinderen, bij wie zich ondanks het feit, dat ze zekere organische gebreken van de ouders hadden gerfd, een geheel andere doelstelling ontwikkelde. Ook zijn er kinderen, geboren met dezelfde organische onvolmaaktheid van een van de ouders, maar dan markanter dan bij de ouders, die het psychologisch negeren of het overwinnen, terwijl andere weer op geheel verschillende manier reageren. Alleen bij enkelen, en dat zijn de kinderen, die het sterkste aan de ouders zijn gehecht en dus het beste in de gelegenheid zijn om de vader of moeder waar te nemen en te kopiren, ontwikkelde zich een zelfde psychologische behandeling van de situatie en dan overdrijven ze meestal de symptomen, om de ouders, die ze nadoen, de loef af te steken. Op een keer kwam een meisje Adler om raad vragen. Ze had uitslag op schouders en armen, die, volgens haar, het gevolg was van het eten van een zeker soort groente. Haar moeder, zo vertelde ze, kreeg dezelfde uitslag zodra ze die speciale groente maar at. Adler nam de moeder apart en vroeg, of dit waar was. De moeder verzekerde hem, dat haar dochter hem de waarheid had verteld. Maar, voegde ze eraan toe, het merkwaardige is, dat ze niet mijn kind is. Ik wil niet, dat ze het ooit te weten komt... maar ze is de onwettige dochter van mijn beste vriendin. Dadelijk na de geboorte heb ik haar geadopteerd, omdat ik getrouwd was en mijn vriendin niet... en omdat mijn man en ik besloten hadden haar als ons eigen kind op te voeden. Wij hebben geen kinderen... we hebben ze ook nooit gehad en zij heeft er geen vermoeden van, dat wij niet haar echte ouders zijn. Adler, die Shakespeare als schrijver boven elke andere de voorkeur gaf, citeerde als bewijs voor deze theorie, vaak de toespraak van Richard III: En dus, daar ik geen minnaar kan zijn, om de aandacht te trekken van deze mooie slagvaardige vrouwen, heb ik besloten schurk te worden. En toch voegde Adler er dan met een knipoogje aan toe, heb ik ook wel goede bultenaars gekend. 52
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adlers nieuwe kring wijdde zich aan het bestuderen en bespre ken van het teleologische principe en het vrije ontmaskeren - dat door Freud verboden was - van de psychoanalyse zelve. Verscheidene van de nieuwe leden waren het nog eens met de vroegste ontdekkingen van Freud en hadden tijd nodig, om hun mening te herzien. Adler, die in 1900, toen Freud nog bezig was zijn shocktheorie uit te werken, tot de psychoanalytische kring was toegetreden, verwierp nooit geheel de vroegste gevolgtrekkingen, terwijl hij het toch nooit eens was geweest met de theorie, dat aan deze shocks onveranderlijk een seksuele oorzaak ten grondslag lag. Freuds Mechanismus Hysterischer Phnomene, in samenwerking met Breuer geschreven, was in 1894 uitgekomen en met een groot gedeelte van dit boek bleef Adler het eens. Maar zijn ervaring met kinderen, die aan seksuele shocks hadden blootgestaan, had Adler de overtuiging gegeven dat het geheel van de moed en het gezonde verstand van het kind zelf afhing, of ze permanente gevolgen van de shock zouden hebben, ja dan neen. Een moedig, evenwichtig kind leed later in zijn leven hoegenaamd niet door een dergelijke ervaring. Frank, woonachtig in Zrich, stichtte een school, met Freuds shocktheorie tot basis... of eigenlijk niet met Freuds shocktheorie, maar met Freuds voortzetting en ontwikkeling van Breuers theorie. Deze school leerde, dat een neurose veroorzaakt wordt door een shock, in de kinderjaren ontvangen, die, onder hypnose, aan de oppervlakte gebracht kan worden. Pas in 1910 kwam Freud tot de conclusie, dat een dergelijke shock onveranderlijk een seksuele oorzaak had. Adler, Steckel en Jung kwamen alle drie in verzet tegen deze richtingverandering van de oorspronkelijke theorie, echter om verschillende redenen. Adler grondde zijn verweer op teleologische gronden. Een neurose, zei hij, is de exploitatie van een shock, d.w.z. het alibi van het menselijk wezen, dat deze shock gebruikt om deze of gene, of, in de ergste gevallen, alle verantwoordelijkheid van het normale individu van zich af te schuiven. Iedereen, placht Adler te zeggen, kan moeilijkheden hebben als die, waarover u het heeft... iedereen hft ze ook... of dingen, die even remmend zijn... maar we behoeven er niet zulk een waarde aan te hechten. Wat den een tot zelfmoord drijft, zei hij vaak, wordt door de ander als een grap gezien. Zoals u merkt heeft u een grote keuze. Alexander Neuer, die als filosoof zowel als dokter dit divergeren van de twee Weense gedachtescholen met grote belangstelling gadesloeg, trekt een interessante parallel tussen hn en een historisch gebeuren om hun onderscheid duidelijk te maken. Freud en Adler, zegt hij, doen, wat hun geschiedenis betreft, sterk aan Stalin en Trotsky denken. Adler maakte zich, evenals Trotsky, van de vaderlijke stam los, waarover Freud de scepter zwaaide. Freud viel hem onmiddellijk aan, evenals Stalin Trotsky. Na die aanval ontnam Stalin Trotskys wereldhervormingstheorie - de hoofdreden van de verwijdering tussen hen - en reproduceerde deze als een deel van zijn eigen leer. Hetzelfde deed Freud met Adler. Eerst eiste hij, dat Adler zijn theorie over de agressieve drift zou opgeven, maar daarna lijfde hij deze in bij zijn theorie over de vrije associatie. Toen Adler in 1910 zijn theorie over het mannelijk protest ontwikkelde, stelde Freud daar zijn Castratie complex tegenover. En toen Adler in 1916 als zijn mening uitsprak, dat de verborgen wet, die de menselijke geest regeert het gemeenschapsgevoel is - waaraan men heeft te gehoorzamen of men is verloren - hoonde Freud dit eerst met zijn beroemd: Waarom zou ik mijn naaste liefhebben? en werkte naderhand iets wat er verdacht veel op leek in Das Ich und das Es uit. 53
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Geen wonder dat Adler zo vaak met een olijk knipoogje het woord van Nestor citeerde: Ik heb een gevangene gemaakt... en hij wil me niet laten gaan! In 1911 aanvaardde de Groep van Onafhankelijke Analytici Adlers theorie over de teleologische doelstelling als bewezen en besloot voortaan zijn vinding Individual Psychologie te noemen. Alleen de Gebroeders Grner en Geiringer verklaarden zich daarmee niet eens en traden uit. Neuers knappe, maar vernietigende lezing over De Eierdop was voor dit uittreden waarschijnlijk verantwoordelijk. Deze lezing was een scherpe aanval op het materialisme en positivisme, door Locke gepredikt en door Voltaire over de gehele wereld verspreid. Sterker, het was een krachtig verweer tegen elke materialistische interpretatie van de psychologie en genoot als zodanig de volledige steun van Adler en zijn aanhangers. In 1894, het jaar van het verschijnen van Freuds Mechanismus Hysterischer Phnomene schreef Dilthey een pamflet, Ideen ber eine beschreibende und zergliedernde Psychologie, een interessante psychologische bijdrage, die wel wat gemeen had met Adlers theorien. Dilthey was van mening, dat er twee soorten van psychologie bestaan; een beschrijvende en een begrijpende psychologie. Buiten Duitsland, zelfs buiten zijn eigen kring was dit pamflet lange tijd nauwelijks bekend en Adler en Dilthey zijn ook nooit in aanraking met elkaars werk gekomen. Maar later, toen de Individual Psychologie al vaste voet begon te krijgen schreef Spranger een boek, voor het grootste deel op Dilteys pamflet gebaseerd, een boek, genaamd: Lebensformen, dat Adlers grote waardering genoot. Zoowel Dilthey als Spranger steunden Adlers theorie over de Ganzheit of ondeelbaarheid van de mens. Maar hun psychologie was een Psychologie van de Arbeit en niet, zoals bij Adler, een psychologie van de persoonlijkheid. Anders was het met Smuts in Zuid-Afrika, die in zijn boekje, Holism en Evolution bijna gelijktijdig met Adlers Individual Psychologie een soortgelijke theorie uitwerkte. Over deze verwante theorien had een vriendschappelijke correspondentie tussen beide mannen plaats; deze correspondentie wordt vermeld in het werk van Sarah Millin: Life of General Smuts. Door zijn geloof in de totaliteit, de ondeelbaarheid van de persoonlijkheid, kwam Adler aan de naam van zijn wetenschap Individual Psychologie. Men mag het individu niet delen, placht hij te zeggen. Als hij de moeders van de kinderen, die hij behandelde, naar de dromen van de patintjes vroeg, was het antwoord dikwijls: Maar wat hij droomt... dat is toch onzin, dokter? Maar het is uw kind, dat droomt, antwoordde Adler dan, en zijn dromen maken toch een deel uit van hem! Pavloff in Rusland zowel als Wetson in Amerika waren het met de ondeelbaarheidsgedachte eens, maar zij huldigen meer de materialistische totaliteit van de situatie, terwijl Adler in de ondeelbaarheid van de persoonlijkheid geloofde, in, om zo te zeggen, een innerlijke kracht in de mens, die zowel - en dat noodzakelijkerwijs - het lichaam als de geest bezielde. Dat deze innerlijke kracht in contact stond en door dit contact steeds weer versterking ontving met de Geest des Levens zelve, was Adlers vaste overtuiging. Ik leef in een wereld vol moeilijkheden, placht hij te zeggen, en die moeilijkheden behoren mij. Waarom zou ik daar dan in opstand tegen komen? Deze mening, dit vaste geloof in het leven als een weldoende en medewerkende macht, was ongetwijfeld de basis van Adlers herosch optimisme en gaf hem de rust en de kracht, die zo kenmerkend voor hem waren. Een van Adlers toegewijdste leerlingen was een volmaakt voorbeeld van deze innerlijke wet. Ofschoon ze aan een kwaadaardige vorm van kanker leed, bleef ze, 54
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

tot het laatst, met een nooit aflatende moed en geestesrust doorwerken. Ik geloof, dat deze pijn bij de ziekte hoort, zei ze tegen een vriendin, die zich haar lijden aantrok. Door deze geesteshouding, haar overwinnen van alle weerstand tegen de pijn, overwon ze als het ware de ziekte zelf. Ze stierf na de kortst mogelijke periode van werkonmacht en haar geest was tot het einde ontgedemoraliseerd en bewonderenswaardig opgewekt. Adler deed een verhaal, dat precies het tegenovergestelde demonstreert -de straf, die het Leven zelf hen toemeet, die tegen de wetten van het Gemeenschapsgevoel zondigen. In een fabriek werkte een meesterknecht, die een mooi meisje, dat verloofd was met een van de arbeiders, met zijn attenties achtervolgde. Beiden stonden ze onder hem en hij dreigde zowel de een, als de ander te ontslaan, als het meisje zijn wensen niet bevredigde. Er heerste grote werkloosheid en daardoor was de kans, om ander werk te vinden, gering. Het meisje was wanhopig; ze vertelde haar medearbeidsters in welke moeilijkheid ze zich bevond. Geen van allen durfde de meesterknecht ter verantwoording roepen maar het meisje was heel populair en de verontwaardiging over de toestand was algemeen. Als de meesterknecht binnenkwam keken ze een anderen kant op en antwoordden niet meer dan het aller-nodigste, als hij hun iets vroeg. Op een dag ging hij de fabriek uit om te eten; bij het oversteken van de straat werd hij overreden en gedood. Hij had tegen de geest van de samenleving gezondigd, was Adlers mening, en dat bracht hem zo in de war, dat hij niet meer in staat was, gewone voorzorgmaatregelen te nemen... mensen met een slecht geweten krijgen dikwijls een ongeluk. Het leven zelf ageert tegen hen.

55
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

08 ADLERS KINDEREN. HUN OPVOEDING Een familie van een psychiater heeft dit gemeen met die van een dominee, dat ze door buitenstaanders altijd met zekere achterdocht worden beschouwd. Als het waar is, dat men aan de vruchten de boom zal kennen -en Adler zou de eerste zijn geweest, om dat toe te geven, dan is het ook waar, dat de waarde van een groot opvoedkundige het beste wordt bewezen door hetgeen hij van zijn eigen kinderen heeft gemaakt. Men moet echter bedenken, dat een psychiater door het feit van zijn vaderschap enkel en alleen niet plotseling volleerd is. Adler heeft veel van zijn eigen kinderen geleerd en tot het zo ver was, konden zij niet van zijn kennis profiteren. Op twee punten zouden de hardvochtige critici van psychiaterfamilies hun slachtoffers echter een concessie moeten doen en wel hierop als punt n: dat de vader, wat de opvoeding van zijn kinderen betreft, altijd pas in de tweede plaats komt, aangezien de eerste samenwerking tussen moeder en kind geschiedt en de invloed van de moeder gedurende de karaktervormende jaren meestal groter is dan die van de vader. En als punt twee, dat een dokter als Adler, die dikwijls zestien uur per dag werkte, niet al te veel tijd over had - daargelaten welke rol zijn gevoelens speelden, om de levensgewoonten van zijn kinderen te helpen vormen. Ondanks het feit, dat hij in dit opzicht dus sterk was gehandicapt, is het wonderbaarlijk zo veel als Adler zijn kinderen nog aan steun heeft kunnen geven en in welke mate hij er nog in is geslaagd, hun leven te verrijken. Ten tijde van de verhuizing naar de tagewoning in de Dominikanerbastei was de familie al voltallig. Nelly, het jongste lid, was twee jaar en had geen opvolger; Valentine en Alexandra (Vali en Ali genaamd) de twee oudsten waren, wanneer het maar enigszins mogelijk was, in het gezelschap van hun vader; van jongs af vergezelden ze hem op al zijn reizen en dit alleen onder de voorwaarde, dat ze zichzelf moesten aan- en uitkleden. Toen ze ouder werden ontwikkelde zich in beiden een muzikaal talent; Adler liet zich, als hij zong, door een van tween begeleiden en schepte veel genoegen in dat musiceren in familieverband. Ieder van de vier kinderen had zijn of haar eigen familieverhouding met de vader. Adler was niet alleen een onwrikbaar verdedigingsbolwerk, hij was ook hun beste en amusantste speelkameraad. Een van Adlers strengste critici, die de huishouding van haar vroegste jaren heeft meegemaakt,verklaart:IK kan alleen dit zeggen: wat Adlers fouten in andere richtingen ook geweest mogen zijn (en u weet, dat hij, volgens mij die fouten hd) als vader was Adler bijna volmaakt. En ik ben bevoegd tot oordelen, want ik heb de kinderen over een tijdsperiode van jaren meegemaakt en heb de jongste onderwezen. Maar ten slotte was het Raissa, die de volle zwaarte van de taak op de schouders werd gelegd, om vier kerngezonde, levendige kinderen op te voeden, zonder hen te verwennen of te straffen. Gelukkig was Raissa eveneens een bolwerk - wat volgens haar goed was, dd ze, al kostte het haar nog zoveel! Ze gaf haar kinderen, in hoofdzaak de twee oudsten de vrijheid van ongevraagde inmenging en de training in zelfvertrouwen, waarin zij zowel als Adler geloofde. Vali en Ali danken Raissa voor haar stocijns geen-kleur-bekennen evenveel als hun vader voor zijn wijsheid en onmerkbaar leiding geven. De twee jongste kinderen, Kurt, de enige jongen en Nelly, de heel aantrekkelijke schalkse Jongste, hadden niet alleen door hun positie in de familie te lijden, maar 56
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

ook door het feit, dat hun vader aan hen niet zoveel tijd kon besteden als hij voor de twee oudsten had gehad. Kurt moet het heel moeilijk gehad hebben tussen zijn twee oudere zusters, allebei ontwikkelde, flinke meisjes en Nelly, de jongste, die als hekkesluitster van de familie, een belangrijke positie bekleedde. Bovendien was Nelly Sophies uitverkorene - wat geen voordeel voor haar geweest zal zijn, omdat Sophie het type vrouw was, wie het verwennen even gemakkelijk afgaat als een koe het melk geven. Haar beschrijving van de vier kinderen en hun vader luidt als volgt: leder kind van den Herr Doctor zag hem als zijn of haar speciaal bezit. Het valt me moeilijk om te zeggen wie van de kinderen ikzelf de aardigste vond, omdat ik van alle vier hield, alleen van ieder op een andere manier. Van de oudste hield iedereen; de tweede, Ali, was de soort vriendin - als ze je vriendin eenmaal was! - van wie je op aan kon. Die vergat nooit iets! De jongen, Kurt, baarde ons dikwijls zorg; hij voerde op school niet veel uit (wat vooral zijn vader verdriet deed) - maar we hielden van hem - zijn vader kon hem niet voorbij lopen, zonder hem even over het hoofd te strijken. Alle vier waren het kinderen, die je niet uit je hart kon bannen en zij hadden k een hart - dat moet van hen gezegd worden. Maar misschien hield ik toch het meest van Nelly, de kleinste en ondeugendste. Ze had zulke aardige maniertjes! Op een dag kregen Kurt en Nelly ruzie. Nelly was ervan overtuigd, dat deze keer het recht aan haar kant was en ze verlangde van haar vader onmiddellijk bevestiging van die mening. Ofschoon ze wist, dat hij een patint had en dat ze hem dan nooit mocht storen, rende ze naar zijn kamer en klopte aan. Toen ze geen antwoord kreeg gooide ze zich op de grond en trapte met haar twee voeten tegen de deur. Adler verscheen en keek zonder iets te zeggen op haar neer. Daarna tilde hij haar op, bracht haar naar een kamer van de grote etagewoning, het verst van zijn spreekkamer, zette haar neer en zei: Blijf hier, tot mijn patint weg is. Dan kom ik terug en kun je me vertellen, wat je te zeggen hebt. Voor hij terugkwam - zegt Nelly - had ze begrepen, dat haar boosheid op Kurt wel wat overdreven was geweest en zeer zeker geen reden, om haar vader in zijn werk te storen. Toen hij binnenkwam vroeg hij: Heb je me iets te vertellen, dat werkelijk van belang is? en zonder het te willen, antwoordde ze: Nee, dat heb ik niet. Waarschijnlijk is Raissa bij de opvoeding van haar twee jongste kinderen in geduld en stocijnse lankmoedigheid wel wat te kort geschoten. In die tijd was ze ongelukkiger dan ze ooit in haar leven was geweest en ooit weer zou worden. Want ze wist nu, dat ze in de grond van haar hart eenzaam was en eenzaam zou blijven. Haar man ging op in zijn werk en zij was niet in staat wat ze vroeger had gehoopt om hem in alles te volgen. Andere mensen vormden het materiaal voor zijn werk. De vrouw van een dokter heeft het altijd moeilijk en de vrouw van een psychiater misschien het moeilijkst van al! Een psychiater hoeft niet, noodzakelijkerwijs, liefdesgeschiedenissen met zijn patinten te hebben; het is de vraag of hij dat ooit zou willen, omdat neurotische typen niet aantrekkelijk zijn, behalve voor zichzelf en, voor korten tijd, voor elkaar. Maar er bestaat een intimiteit, die tijd en aandacht kost, tussen patinten en hem, die hun ziel moet genezen en die gehouden is, om zijn werk in afzondering met de patint te verrichten en vaak meer wijsheid en beheersing nodig heeft dan in welk ander beroep ook! Raissa bezat niets, wat in de plaats kon treden voor de rol, die ze gedacht had in het leven van haar man te zullen spelen. Haar twee oudste kinderen had ze feitelijk aan hun vader afgestaan en het spreekt bijna vanzelf, dat het haar niet gelukte, evenveel kracht en onafhankelijkheid aan de twee jongere mee te geven. In de eerste plaats 57
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

was het juist Adlers psychologie, die de verwijdering tussen Raissa en hem had doen ontstaan; waarschijnlijk heeft ze zich nooit voorgehouden, dat zijn psychologie zou lijden, als hun kinderen wat verwend werden. Maar dat neemt niet weg, dat de Individual Psychologie een van haar vijanden was, ook al wist ze die vijandschap ten slotte, door haar moed, die zich door niets liet afschrikken en haar koppige eerlijkheid in vriendschap om te zetten. Een feit is het echter, dat zowel Kurt als Nelly moeilijkheden hadden en dat niet alleen in hun kinderjaren, maar later, in de jaren die moesten verlopen, vr ze volwassen waren, eveneens. Misschien dat ze hun twee oudere zusters zagen als onoverkomelijke hinderpalen voor elke geestelijke en morele vooruitgang. Hoe konden zij, de jongsten, ook wedijveren met twee zulke energieke, veelbelovende spruiten! Vali, de oudste, was bijna overdreven braaf, terwijl Ali, de tweede, overdreven ondeugend was. Maar er was wel niemand, die hun verstandelijke capaciteiten in twijfel trok. Gelukkig had Ali meer kracht dan naijver in zich en ze gebruikte haar behoefte, om met haar oudere zuster te wedijveren op een zeer nuttige manier, die haar opvoeding ten goede kwam. Ze was een begaafd studente en een van de professoren aan de universiteit vertelde mij: Ik heb veel begaafde studenten op mijn colleges gehad en nog meer, die door hard werken uitblonken. Maar ik ken maar een genie: Alexandra Adler. Ik ben er van overtuigd, dat Ali Adler een scheppend genie is van de eerste rang! En daar deze Professor (wiens naam ik tot mijn spijt, om politieke redenen, niet mag vermelden) op zijn zachtst uitgedrukt, een nogal kritisch tegenstander van Alfred Adler was, is deze uitspraak wel een bewijs voor de buitengewone hoedanigheid van Alexandra Adlers begaafdheid. Toch had zij als kind, evenals Adler, moeite met de wiskundige vakken en op een dag, kwam ze terneergeslagen uit school terug en zei tegen haar vader: De juffrouw zegt, dat ik een domoor in wiskunde ben en dat ik het ook nooit zal begrijpen. En geloof jij alles, wat de juffrouw je vertelt? Waarom denk je, dat zij het bij het rechte eind heeft? Die vraag bracht een volkomen ommekeer in Alis geesteshouding te weeg; van dat ogenblik af weigerde ze beslist iemands mening over haar geestelijke capaciteiten of die van een ander zonder meer te onderschrijven en nooit had ze meer moeite met wiskunde. Integendeel, van dat ogenblik af blonk ze er in uit. Nog een ander verhaal over haar en de verhouding tot haar vader luidt: Op een vakantiereis kwamen de twee kleine meisjes en hun vader in een hotel, waar ze een grote kamer met drie bedden kregen, een hoog bed in het midden en twee kleinere aan weerskanten. Bij het zien van die drie bedden overviel Ali een overweldigende behoefte om in het bed, dat in het midden stond, te slapen. Vader, vroeg ze gretig, mag ik in het middelste bed slapen? Zeker, antwoordde Adler, kies maar, welk je wilt. Alis verrukking kende geen grenzen, maar toen ze alle drie in bed lagen kreeg ze het onaangename gevoel, dat haar grote vader zich waarschijnlijk behaaglijker gevoeld zou hebben in het hogere bed. Alexandra was een volmaakt voorbeeld van wat een goede opvoeding voor een kind, dat in moeilijke omstandigheden verkeert kan doen, om het moedig te maken en belangstelling voor de buitenwereld te geven. Haar oudste zuster was zo algemeen bemind en werd zo bewonderd en dat verdind, dat Nummer Twee het gevoel gehad moet hebben, dat er voor haar, in die richting, niets meer te bereiken viel en dat ze beter zou doen, zich op den tegenovergestelde kant van het leven, de asociale kant, te concentreren. Maar als tegenhanger van deze zeer begrijpelijke gedachte vond Ali zoveel liefde, vrijheid en begrijpen op haar weg, dat ze erin slaagde, al haar kracht en energie in nuttige 58
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

banen te leiden. In plaats van het onhandelbare wezen te worden, waarop ze in haar jeugd aanstuurde, koos ze het tegenovergestelde, het opbouwende pad en werd zoo een sieraad van de maatschappij, een steun en een bron van inspiratie voor allen, die het voorrecht genoten, haar te kennen. Dat Kurt door het geestelijke en morele vuurwerk van zijn zusters wat verblind en afgeremd zou worden was, geheel overeenkomstig de theorien van zijn vader over familieverhoudingen te verwachten. Hij had een harde noot te kraken, ook zonder de verwende jongste, Nelly, die hem door haar geboorte alleen al het kleine kroontje, dat hij bezat, nog van het hoofd stiet en het, voor eigen gebruik, tot veel later behield. De twee jongsten waren, om zo te zeggen, omgeven door psychologische rotsen en af en toe kwamen ze op een pijnlijke manier daarmee in aanraking. Hun jeugd was stormachtig en er moeten ogenblikken geweest zijn, waarop hun ouders zich afvroegen, waaraan ze zulke onoplosbare problemen verdiend hadden. Adlers theorie over de ongelijkheid, de gevaren en beproevingen van de verhouding in de familie werd hem door de reacties van zijn eigen hart en zijn eigen kinderen telkens weer bewezen. Men kan zelfs zeggen, dat hij deze belangrijke theorie op het aambeeld van zijn familieleven heeft uitgewerkt. Terwijl ze onderworpen waren aan dezelfde erfelijkheidswetten en opgevoed in dezelfde omgeving ging ieder van zijn vier kinderen haar of zijn eigen, heftig willende weg. Twee dingen hield hen te samen en twee dingen hadden ze alle vier gemeen: ze hadden hetzelfde materiaal om hun leven op te bouwen: de kracht en helaas, de onenigheid van hun ouders. Ieder kind gebruikte dat materiaal voor zijn eigen scheppende doelstelling; maar terwijl de twee oudsten geboren waren in een periode van geluk en vrede en hun ziel had kunnen gedijen in een atmosfeer van begrijpen en liefde, kregen de twee jongsten de stormen van het conflict te weerstaan en moesten ze maar zien, hoe ze daaruit te voorschijn kwamen. Niemand is ooit in staat geweest - tot dusver tenminste niet - om de invloed van een gelukkig of ongelukkig huwelijk van de ouders op het hart van het kind te peilen; maar niemand kan ontkennen, dat die invloed zr groot is en ten opzichte van de ontwikkeling van het kind allerlei consequenties met zich meebrengt. Na een langdurige en moeilijke puberteitsperiode rijpte Kurt tot man en werd een evenwichtig en goedgehumeurd mens, met een grote kijk op de menselijke geest. Nelly maakte als actrice een uitstekend debuut op het Weense toneel en onder de critici van dramatische werken waren er verscheidene, die verklaarden, dat ze als actrice even goed was als haar tijdgenote, Paula Wessely. Door heel jong te trouwen brak ze haar carrire echter ontijdig af en haar leven werd door de bezetting van Wenen door de Duitsers nog verder ontwricht en uit zijn voegen getrokken. Zij is echter nog jong en de mogelijkheid bestaat, dat ze in Amerika met zijn onbegrensde mogelijkheden en zijn onbeperkte vrijheid om haar gaven te ontwikkelen weer opnieuw wortel schiet. Sedert haar vestiging aldaar heeft ze haar vroegere werk weer opgevat en is weer opgetreden op Broadway, in From Vienna. Vali, Adlers oudste dochter is doctor in de economie en staatswetenschappen. Ze sloot een gelukkig huwelijk met een man, begaafd als zij en met goede hoedanigheden als mens. Het enige, wat haar familie blijvend verdriet deed was het feit, dat zij uit Wenen wegging en zich in een afgelegen, despotisch land vestigde. Verjaringsbrief aan de oudste dochter. Geen datum. 59
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Mn lieve, klein Vali (Walerl), Je weet nu al, dat je een grote meid bent, je hebt meer dan een vermoeden van wat het leven is. Maar misschien bestaat er n ding, dat je nog niet weet - of, beter gezegd, waarover je niet denkt - zoals het niet zo velen gaat, die niet denken over hetgeen ze al weten. Met mij is het tenminste zo geweest en misschien ben ik me dit weten wat te laat bewust geworden. In werkelijkheid is het hl eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen: het leven is vol moeilijkheden, die zich steeds opnieuw voordoen, zodat men, als men het bekijkt van een van de vele standpunten, waarvandaan men het bekijken kan, de indruk krijgt, dat men aan n stuk door moeilijkheden en hinderpalen te overwinnen heeft. Van een tweede standpunt bezien lijkt alles echter weer nders - , dan krijgt men de indruk, of de ene mens altijd geluk heeft en de andere altijd wanboft. In hoofdzaak hangt dit geluk echter af van het standpunt, dat we innemen en altijd van het doel, dat we ons hebben gesteld. Als dit doel te hoog is... of onbereikbaar, komen er, vanzelfsprekend, altijd moeilijkheden en terugslagen. Het ongeluk van deze mensen is echter, dat ze zich dat t hoog gestelde doel vaak niet bewust zijn. Een nauwkeurige waarneming vertelt ons echter al gauw, dat dit bij hen het geval is. Ze zijn namelijk altijd ontevreden en slecht gehumeurd. Het leven kan echter makkelijker voor hen worden, als ze het verband zien. Als ze willen onderkennen, dat hun slechts n ding ontbreekt om zich gelukkig en opgewekt te voelen en dat is dat ze moeten ophouden om het doel, dat ze zich vroeger hadden gesteld, te veel a serieus te nemen. De moeilijkheden, die daarna overblijven hebben een uitgesproken waarde: we bewijzen van welk hout we zijn gesneden door de manier, waarop wij ze weten te overwinnen... of, als ze niet overwonnen kunnen worden, door de wijze, waarop wij ze dragen. Ik heb een jongen gekend, de zoon van een heel rijke familie, die in deze bezige wereld het leven van een dromer wou leiden. Hij deed wat hij kon, om dit doel te bereiken... hij deed namelijk niets. En zijn familieleden deden hun uiterste best om hem te helpen, door hem elke moeilijkheid energiek te besparen. Het resultaat was meer dan treurig. Zijn vermogens werden niet gebruikt, hij was opvallend achterlijk voor zijn leeftijd, voelde zich nergens, thuis en iedereen lachte hem uit. In plaats van de oorzaak van dit mislukken bij zichzelf te zoeken en te proberen, er verandering in te brengen, zocht hij haar bij andere mensen, met het gevolg, dat hij achterdochtig, jaloers, verlegen en asociaal werd... en dat alleen om te bewijzen, dat hij in zijn recht stond (wat, volgens hem, altijd het geval was geweest) en zijn verkeerde houding dus niet behoefde te veranderen. In zekere mate zijn we allemaal als deze jongen. Wij allen, mannen zowel als vrouwen, hebben de neiging om de schuld van onze fouten op anderen of op zekere omstandigheden - in deze, feiten, waaraan niets te veranderen valt - te gooien en we bedenken niet dan met tegenzin, dat iedereen zorg en moeilijkheden heeft en dat er maar n oplossing voor bestaat - welke weer dient om ons sterker te maken - om er niet bang voor te zijn, zelfs als we ze niet kunnen overwinnen, maar moeten dragen. 60
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Ik heb geleerd, om het leven zo te bezien; misschien heb jij hetzelfde standpunt bereikt. Als dat niet zo is, probeer dan eens n keer, het leven van dit gezichtspunt uit te bekijken. Volgens mij is mijn levensinzicht het beste, dat ik bezit en daardoor het beste geschenk, dat ik jou voor je verjaardag kan geven, mn lieve, kleine Vali. Ik heb je eens jaren geleden geschreven (ongelukkigerwijs ben ik op je verjaardag zo zelden bij je!) dat ik nooit iets anders dan vreugde aan je had beleefd, dat je, in de geest, altijd bij me was geweest; dat je me nooit n ogenblik van verdriet had berokkend. Als het je genoegen doet, het te horen wil ik je zeggen, dat ik op dit ogenblik hetzelfde ng kan verklaren met volle overtuiging. In de geest ben ik vandaag bij je en geniet van je geluk. Je liefhebbende oude vader kust je. Brief van Adler aan een van zijn dochters bij het behalen van een universitaire graad. Krakau, am 6. VIII 1917. Gisteravond kreeg ik in het hotel je telegram. Wat was ik graag bij je geweest om met je te lachen en te zingen en plannen te maken voor de zomer en de tijd, die daarop volgen gaat. Maar daarvoor stellen we ons wel eens schadeloos - op een andere tijd -op de een of andere manier. Nu ben je volkomen vrij en moet op je eigen manier aan je leven verder bouwen. Nu bestaan er geen regels en voorschriften meer, waaraan je je te houden hebt, maar wel veel paden, die de moeite waard zijn om te volgen. Het gaat er in het leven nooit om, wat je kiest, maar hoe je hetgeen je gekozen hebt doet en het niveau, dat je je voorstelt om te bereiken. Tot op het ogenblik heb je alleen te maken gehad met de gewone moeilijkheden en eisen van het leven, dingen, die iemand nauwelijks moeite kunnen veroorzaken, tenzij je je laat intimideren door vooroordeel of bijgeloof. Maar nu kom je tegenover de eisen van je idealen te staan, die je niet mag misbruiken, door er verontschuldigingen en voorwendsels van te maken om de werkelijkheid te ontlopen. Als je wilt weten, waar je trots op kan zijn, als iets, wat geheel van jezelf is, je kennis en kunde daargelaten, dan kun je zeggen, in een rustige terugblik op je leven, dat je nooit iemand kwaad hebt gedaan. Tracht een goede verstandhouding te verkrijgen met onze lieve Ali en de jongen. jij kunt dat. Je gelukkige vader stuurt je duizend groeten en kussen. Alexandra Adler volgde haar vader naar Amerika, nadat ze aan, de Universiteit te Wenen, na een met groot succes afgelegd examen, haar graad als doctor in de neurologie had behaald. Zonder pressie van zekere kant zou haar groter eer te beurt gevallen zijn en was haar een invloedrijke positie in haar eigen stad zeker niet onthouden. 61
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Op het ogenblik heeft ze een uitstekende praktijk in Boston en is verbonden aan de Universiteit van Harvard, waar ze in de neurologische afdeling waardevol werk heeft verricht. Van de Adlerse familie kan dus gezegd worden, dat de boom inderdaad aan de vruchten te kennen is en dat de wereld nog, behoefte heeft aan wat de kinderen van Adler haar aan bijdragen op allerlei gebied te geven hebben.

62
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

09 ADLER MET ZIJN PATINTEN Er bevinden zich veel beroemde namen onder die van Adlers patinten, maar aangezien de psychiatrie nog zo weinig wordt begrepen en door het grote publiek meestal gezien wordt als een bedenkelijk alternatief voor krankzinnigheid, terwijl ze staat voor een vrijmaken en ontwikkelen van de menselijke ziel, willen maar weinig mensen weten, dat ze zich door Adler hebben laten behandelen. Zelf noemde Adler ook nooit de naam van een patint of vermeldde feiten, die hen betroffen. De beroemdste en de eenvoudigste van zijn patinten waren beiden even zeker van zijn discretie. Het was een reden voor veel commentaar in de Adlerse familie, dat zo gauw een vriend patint werd, Adler niet meer te bewegen was het eenvoudigste feit over hem mee te delen. Toen een lid van zijn familie hem eens naar twee mensen vroeg, die kort tevoren in Adlers vriendenkring waren opgenomen, gaf Adler ten antwoord: Ze zijn allebei patinten van me geweest; ik kan je dus niets anders vertellen, dan dat ik van ze houd. Dit was geen bijzondere eigenschap van Adler; alle psychiaters handelen op dezelfde manier. Maar wat misschien wel een bijzonderheid genoemd kan worden is de volkomenheid van de geheimhouding, die Adler betrachtte. Vanzelfsprekend was het niet mogelijk om de aanwezigheid van beroemde filmsterren of andere bekende persoonlijkheden in zijn wachtkamer te ontkennen en in sommige gevallen gaven de patinten zelf of intieme vrienden van hen zekere inlichtingen aan het publiek. Noel Coward, die nooit een geval van Adler is geweest, maar door het lezen van een van Adlers boeken een ernstige inzinking wist te voorkomen, spreekt over die ervaring in zijn autobiografie met een eerlijkheid, die navolging verdient. Een typisch incident had plaats tussen deze beide mannen. Toen Adler in Engeland kwam stelde Coward in de schouwburg een loge tot zijn beschikking om hem de gelegenheid te geven Cowards stuk: Het verwonderde Hart te zien, dat de toneelspeler na zijn loutering had geschreven. Er komt in het stuk een ogenblik, waarop de hoofdpersoon (Coward zelf) in de spiegel naar zijn veranderd gezicht kijkt. Een van Adlers vriendinnen, die zelf actrice was en voor deze gelegenheid de loge met hem deelde, kreeg het gevoel, dat Coward voor een ondeelbaar ogenblik zijn rol vergat en de sluier van de anonimiteit, waarachter hij zich voor zijn gehoor verborg, liet zakken. Het was, of hij zich opeens herinnerde, dat hij een ziel had en dat de man, die hem had genezen naar hem zat te kijken. Die openbaring - als die indruk tenminste juist is geweest - was in een oogwenk voorbij, maar Adler had het eveneens gevoeld. Ik denk, dat hij in een flits dit heeft gevoeld, zei hij, daar zit een oude man, die weet, wat ik in mijn schild voer... maar hij was het z weer vergeten, omdat hij artiest is. Adlers vrienden, Psychiaters als hij, die bij hem waren, kritiseerden het toneelstuk. Een zei: Geen enkele man, die zon succes in zijn werk heeft en bovendien een vrouw, van wie hij houdt, die hem zijn ontrouw niet alleen vergeeft, maar het begrijpt ook, pleegt zelfmoord, omdat hij niet weet of zijn matresse hem trouw is of niet i De hoofdpersoon, zelf psychiater, zou geweten hebben, dat de vrouw een minderwaardig type was... en zou dat genomen hebben of haar de bons hebben gegeven. Je hebt ongelijk, zei Adler. Om te beginnen zijn er geen minderwaardige typen en ten tweede heeft hij geen zelfmoord gepleegd omdat zijn matresse hem ontrouw, maar puur en alleen, omdat hij er niet zeker van was; omdat hij er voor zichzelf niet 63
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

achter kon komen, of ze hem ontrouw was of niet. Een onopgelost conflict... dat brengt een man tot zelfmoord. Zijn hele wezen wordt door dat conflict in beslag genomen... er bleef niet genoeg van hem over om zich te kunnen herinneren, dat hij een vrouw... en een werkkring had, waarvan hij hield. Coward heeft dat heel goed gezien. Een van Adlers patinten, met wie hij veel succes had, was een wereldberoemde actrice en filmster uit onze tijd. Ze verklaart, dat Adler haar bevrijd heeft van een bezwaar, dat haar gehele carrire dreigde te vernietigen. Een mannelijke filmster van even grote naam kon een tijdlang spreken noch schrijven, tot Adler hem genas. Vele schrijvers, musici en andere artiesten trokken, in mindere of meerdere mate, voordeel uit Adlers training. Artiesten, zei Adler eens, zijn bijna altijd goede patinten, omdat al hun streven gewoonlijk op n doel is gericht - hun kunst! Volkomen egocentrisch zijn ze nooit, kunnen ze nooit zijn, maar heel wat zijn f heel verwend of sterk ontmoedigd en in beide gevallen is een hernieuwde training nodig. Adler geloofde, dat de drie grote taken, die het leven ons stelt, de volgende zijn: contact met de gemeenschap, werk, liefde en huwelijk. En als vierde taak, zei hij eens, zou ik de kunst willen noemen. Op verzoek ging Adler eens Nijinsky bezoeken, die toen al jaren geestesziek was. Adler maakte onmiddellijk zulk een indruk op Nijinsky, dat zijn verzorgers hem verzochten, het geval van hen over te nemen. Het lukte Adler, om Nijinskys belangstelling op te wekken - de eerste keer na jaren, dat iemand zo iets lukte - en hij slaagde er zelfs in, hem aan het lachen te maken. Maar Adler kon de behandeling niet voortzetten, omdat hij voorzag, dat deze minstens twee jaar zou duren en dat hij Nijinsky al die tijd bij zich zou moeten hebben. Toch geloof ik, voegde Adler er spijtig aan toe, dat ik hem had kunnen helpen... als ik er maar de tijd voor had gehad. Een van zijn toehoorders, die hem ernaar vroeg, legde Adler eens het verschil uit tussen een krankzinnige en een neuroticus. Een neuroticus, zo zei hij, is een mens, die een onwerkelijke wereld om zich heeft opgebouwd, waarin hij leeft, maar die hij ook, als hij wil, kan verlaten. Terwijl hij meer dan een vermoeden van die onwerkelijkheid heeft. Een krankzinnige daarentegen is genoodzaakt om in zijn onwerkelijke wereld te leven en heeft opgehouden aan de echtheid van die wereld te twijfelen. Er loopt me altijd een koude rilling langs de rug, placht Adler te zeggen, als ik met een krankzinnige in n vertrek ben. Hij is een man, die zich van de rest van de mensheid heeft afgezonderd. Adler was van mening, dat de behandeling van een krankzinnige dezelfde moest zijn - alleen anders in graad - als die van een neuroticus, maar volgens hem is een dergelijke behandeling onvermijdelijk een veel langduriger en langzamer geschiedenis, waarbij men veel meer kans heeft op ernstige inzinkingen (terugvallen tot het oude kwaad). Hij geloofde, dat een neurotische patint die een stap vooruit had gedaan, gewoonlijk zou trachten het behaalde voordeel te behouden, omdat hij tot een leven terugkeerde, een eerlijker en vrijer leven, dat hij nooit geheel en al had opgegeven, maar dat een krankzinnige, zo gauw hij het leven weer als te hard voelde, de weg naar volkomen onverantwoordelijkheid gemakkelijk en zonder veel tegenstand van de achting voor zichzelf terug zou vinden, omdat hij de weg, het ontsnappen uit de werkelijkheid, al nmaal volledig was gegaan. Toch , concludeerde Adler, kan elk geval, dat niet volkomen onbereikbaar is, genezen worden. Lijders aan paranoia in een vergevorderd stadium bijvoorbeeld, 64
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vooral als de ziekte op hogere leeftijd uitbreekt, zijn niet meer toegankelijk voor psychotherapie, maar bij jeugdige lijders in een beginstadium van de ziekte heb ik gevallen van blijvende genezing geconstateerd. Maar lijders aan paranoia zijn zeer bedrieglijke patinten; ze gaan goed vooruit, tot ze hun dokter in het ijzeren web van hun achterdocht ingesponnen hebben en dan kan hij niets meer voor hen doen. Een van Adlers interessantste gevallen was dat van een artiest een jonge man, die vastbesloten was om een angst voor syfilis te gebruiken als hinderpaal voor een normaal huwelijk. Hij was verloofd en verklaarde, dat de angst voor genoemde ziekte hem tot zelfmoord dreef. Hij liep van de ene dokter naar de andere en er waren er nog al enige in de grote stad, waarin hij woonde en probeerde zo een dokter te vinden, die wilde toegeven, dat zijn symptomen die van syfilis waren. Iedere dokter onderzocht hem grondig en kwam tot de conclusie, dat hij de ziekte niet had. Maar dan voerde de jonge man aan dat syfilis in haar beginstadium soms moeilijk te constateren is en dat zijn speciale ziekte waarschijnlijk tot die vage categorie behoorde. Hij had de symptomen van alle gevallen, die in hun beginstadium niet als syfilis herkend waren, bestudeerd en kwam nu triomfantelijk er mee aandragen. Tenslotte kwam hij bij Adler, die hem op de gebruikelijke manier onderzocht en tot de conclusie kwam dat de jonge man de gevreesde ziekte niet had. Toen het onderzoek was afgelopen vroeg de patint: En, dokter, wat is uw opinie? Ik geloof, zei Adler, dat u volkomen gelijk heeft! U heeft syfilis en u mag in geen geval trouwen. Ik raad u sterk aan, om uw verloving te verbreken... voor het ogenblik tenminste! De jonge man was dodelijk verschrikt; hij begon Adlers uitspraak onmiddellijk in twijfel te trekken en voerde daarbij de verschillende opinies van andere beroemde doctoren aan. Adler pareerde die aanval met de eigen beweringen van de jonge man over twijfelgevallen in hun vroegste stadium. Diep geschokt en volkomen radeloos over die onverwachte bevestiging van zijn ergste vermoedens ging de jonge man tenslotte weg. Hij was echter een buitengewoon intelligent jongmens - zo~ als Adler heel goed wist - en na een paar uren van ernstig nadenken begreep hij opeens, dat Adler hem had doorzien. Op zijn beurt doorzag hij zichzelf ook. Nooit maakte hij weer aanspraak op de ziekte, maar ging terug naar Adler en liet zich door hem behandelen tot zijn angst voor vrouwen en voor het huwelijk verdwenen was. Het zou niet genoeg geweest zijn, zei Adler, als ik dit symptoom had genezen en hem vrij had gemaakt van dit speciale alibi. Hij zou onmiddellijk een ander hebben gevonden. Maar door zijn moed wakker te maken en hem vertrouwen te geven in zijn krachten als man, was zijn genezing volkomen. Hetgeen bij zulk een intelligent jongmens niet moeilijk was. Adler ontkende nooit, dat zijn patinten moeilijkheden hadden; Hij wees hun echter op hun overdrijving ervan en leerde hun, waar de echte hinderpaal lag en hoe deze uit de weg te ruimen. Aan feiten kun je niets veranderen, zei hij tegen een van zijn patinten, maar wel aan de manier, waarop je ze beschouwt. Ik ben tot de ontdekking gekomen, dat er altijd een minder moeilijke manier is, als je maar lang genoeg kijkt. Als ik geloofde in een onvermijdelijke psychologie, placht Adler te zeggen, dat de mens wordt gedreven door aandriften... klieren, erfelijkheid en dergelijke factoren... wel dan zou ik de psychologie opgeven. Maar ik geloof niet, dat dergelijke factoren iets te zeggen hebben. Ik geloof, dat we, door onze opinie over onszelf te veranderen, onszelf kunnen veranderen. Ik zie dus geen enkele reden, om de strijd op te geven. Tegen een patint, die excuses aanvoerde voor zijn niet naleven van de behandeling zei Adler: Ik ben niet benieuwd naar uw motieven... een mens kan altijd redenen 65
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vinden voor zijn onwil om zijn plicht te doen. Waarschijnlijk zou ik u betere aan de hand kunnen doen dan uzelf uitgevonden hebt. Maar wat me wel interesseert... en dat moet ik zien te ontdekken - is of iemand anders er iets in te zeggen heeft gehad. Adler beantwoordde altijd niet alleen de vraag, maar ook de vrager. Een patint die aan nerveuze driftbuien leed vroeg hem eens: wat is de oorzaak van mijn slechte humeur? Die kan meer dan n oorzaak hebben, was Adlers antwoord. Maar vaak is het een behoefte, om te vlug in het gelijk te worden gesteld en dan is de eerste oorzaak een overgevoelig geweten. Maar bij een andere gelegenheid zei Adler over iemands driftuitbarstingen: U hoeft niet uit te barsten als u niet ijdel bent. Wreedheid, zei hij, Is de overbrugging naar de dood. Liefde in de volste zin des woords heeft daarentegen een scheppende kracht en helpt mee, om het leven voort te brengen. Hij geloofde, dat een dictator zijn eigen graf graaft en de zaden van de dood met zich meedraagt. Ik kan koning van de gehele wereld zijn, zei Adler, maar alleen in een dwangbuis. Het is misschien niet verwonderlijk, dat Adler een bijna fenomenaal succes had met geestelijk gedeprimeerde patinten en heel wat ongelukkige zielen voor ellende en zelfmoord heeft bewaard. Hij was zelf echter de eerste, om anderen erop te wijzen, dat je nooit zeker kunt zijn van dergelijke successen, waarbij hij dan aanvoerde, dat hij zelf bij deze klasse van patinten twee mislukkingen had geboekt. In het ene geval volgden voor de patint, na Adlers behandeling, nog jaren van nuttig werken, maar bij het zich plotseling voordoen van nieuwe moeilijkheden uit een volkomen onverwachte richting verviel hij weer in zijn vroegere, overwonnen staat en pleegde zelfmoord. Het andere geval kwam als laatste redmiddel bij Adler, bezocht hem maar n keer en pleegde de volgende dag zelfmoord. Als een patint twee keer komt, placht Adler te zeggen, dan is er altijd een redelijke kans op genezing, hoe ernstig de symptomen ook zijn, maar een patint, die slechts n keer komt, wil niet genezen, maar komt alleen om te laten zien, dat hij sterker is dan ik. Dit geef ik graag toe, omdat ik geloof, dat niemand een mens kan redden die vastbesloten is, zich niet te laten redden. Tegen een anderen patint, die, zoals Adler wist, moed genoeg had, om zich uit zijn neerslachtigheid op te werken, zei Adler:Of u moet het leven met zijn consequenties nemen, of u doodschieten. Een andere manier is er niet. De patint genas bijna onmiddellijk. Adler werd eens geroepen bij een patint in Brnn, die na een langdurige behandeling door een psychiater, die het geval ten slotte opgegeven had, in een uitgesproken depressieve toestand verkeerde. Bij Adlers komst was ze in tranen en Adler vroeg haar naar de reden hiervan. Ze vertelde hem van de breuk met de psychiater, aan wie ze zeer gehecht was. Vertelt u me eens, hoe hij u probeerde te genezen?, vroeg Adler. Eerst kwamen we in het exposerende stadium en legde ik gewillig mijn hele levensgeschiedenis voor hem open. Daarna zei hij, dat we in het stadium van de weerstand waren en dus bood ik hardnekkig weerstand. Daarna zei hij, dat we het overdrachtsstadium hadden bereikt, en dus droeg ik mijn gevoelens getrouw op hem over; daarna kregen we het verklarende stadium en dus liet ik me alles verklaren. Daarna zei hij, dat we het stadium van vriendschap hadden bereikten hij liet me in de steek en nu weigert hij me te ontvangen. Zorg, dat hij geen gelegenheid meer krijgt, om u te ontvangen, opperde Adler. Patinte genas onmiddellijk. Als een patint tot het type behoorde, dat een humoristische kijk op zijn bezwaren kon krijgen, maakte Adler daar altijd gebruik van. Maar deze methode paste hij alleen 66
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

toe op mensen, die voor een humoristische vertolking toegankelijk waren, maar daarbij de ernst van de onderliggende situatie niet uit het oog verloren. Zelf was Adler nooit ernstiger, dan wanneer zijn ogen humoristisch begonnen te schitteren. Met overgevoelige patinten en met patinten, die gauw beledigd waren, kon Adler bewonderenswaardig geduldig en zacht zijn. Ze missen waarschijnlijk de koestering van de liefde van hun moeder, zei hij dan, en een tijdlang moet ik hun moeder zijn. Maar tegenover patinten, die volgens hem een hardere behandeling nodig hadden was hij meedogenloos eerlijk en hard. Deze methode volgde hij in hoofdzaak met patinten, van welke soort ook, die een verantwoordelijke positie bekleedden of veel macht over anderen hadden. Maar nooit werkte hij te veel als domper. Op een dag werd hij geraadpleegd door een overgevoelige, intens lijdende, patint die hem een lang verhaal van mislukkingen, deed. Wat hij ook begon was, volgens hem, al van tevoren tot mislukking gedoemd. Wel, zei Adler, Ik zie, hoe u zich eronder voelt maar als die mislukkingen zo onafwendbaar zijn, zou u er dan geen succes van kunnen maken? U heeft succes hard nodig, dat geef ik toe maar waarom probeert u dan niet te mislukken? Volgens uw eigen zeggen zou u daarin een volkomen succes kunnen bereiken. De patint in kwestie, een man van grote bekwaamheid die alleen geen vertrouwen in zichzelf had, vond grote steun in deze raad en had daarbij genoeg gevoel voor humor om hem met een zeker genoegen te herhalen Een andere patint klaagde Adler zijn nood over het feit dat hij, door een onvolledige opvoeding, zoveel dingen niet wist terwijl anderen, met misschien minder natuurlijke begaafdheden als autoriteiten op zeker gebied golden. Ziet u die groenteboer aan de overkant van de straat? vroeg Adler hem. Die weet beslist veel meer van Brusselse kooltjes dan ik maar zoals u ziet blijf ik daar volmaakt kalm onder. Een andere patint, een vrouw, die onder een ogenschijnlijk grote nederigheid een uitermate koppige geest verborg, reageerde op de tweede zitting met een weigering, verder iets te zeggen. Adler zweeg eveneens. Aan het einde van de afgesproken tijd stelde patinte half onbeschoft, half verontschuldigend voor, Adler voor zijn tijdverlies te betalen. Integendeel, antwoordde Adler, voor deze zitting betaalt u me niets. U heeft niets gedaan en ik evenmin In de vorm van geld word er dus evenmin iets tussen ons uitgewisseld. De volgende dag kwam patinte terug... maar minus haar weerstand. Een buitengewoon irriterende en zelfzuchtige patinte had de gewoonte, Adler gedurende alle uren van de dag en de nacht op te bellen en onbelangrijke vragen te doen. Bij n gelegenheid belde ze hem om drie uur s nachts op om te vragen, of sinaasappelen goed voor haar waren en voegde eraan toe: t Is wel erg laat...... ik ben bang, dat ik u gestoord heb. Adler, die heel goed wist, dat haar enige wens was, om anderen te storen antwoordde onmiddellijk: Welnee, waarom denkt u dat? Ik verwachtte, dat u me op zou bellen het laatste halfuur heb ik naast het toestel gezeten! Dat was de laatste keer, dat de dame in kwestie tot dit soort truc haar toevlucht nam. Adlers inzicht in de moeilijkheden van een kind en het begrijpen daarvan waren even verrassend snel als bevredigend. Heel Wenen schepte er genoegen in om naar zijn openbare zittingen inzake adviezen voor kinderopvoeding te gaan en het Volksheim, waar hij die gewoonlijk hield, was altijd stampvol. Op een dag werd Adler een kind gebracht, dat in een uitgesproken depressieve en ontmoedigde geestestoestand verkeerde en bijna bezeten was door een 67
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

hartstochtelijk verlangen om uit te blinken. Adler ging onmiddellijk een tree lager dan het kind zitten zodat het zich groter en belangrijker voelen moest dan de volwassen man. Een heel eenzaam en egocentrisch kind, dat niet kon opschieten met jongens van zijn eigen leeftijd, vroeg Adler: Wat doe je het liefste? Voetballen was het antwoord. Ja zei Adler, dat kan ik begrijpen. Dan sta je altijd alleen in het doel... en dat heb je het liefste. De jongen was doelverdediger - iets, wat Adler niet geweten had. Hij werd opgevolgd door een hartstochtelijke, prikkelbare jongen, die door zijn woede-uitbarstingen de schrik van zijn familie was. En wat doe jij het liefste? vroeg Adler ook dit kind. Weer was het antwoord Voetballen. Adler knikte. Ja, prettig, niet, om andere jongens opzij te zetten, opperde hij. Een derde jongen, die de wanhoop was van zijn onderwijzer, trachtte steeds door ondeugende of clowneske dingen de aandacht op zich te vestigen en demoraliseerde zo de gehele klas. Na de gebruikelijke, vriendschappelijke handdruk zei Adler niets. Maar toen hij de ogen van deze jongen op zich gevestigd zag, ging hij heel langzaam op de tenen staan, waarbij hij zich zo ver mogelijk uitrekte en liet zich weer even langzaam zakken. Ik probeer mezelf groter te maken dan ik werkelijk ben, legde Adler de jongen uit. Dat wil jij ook, is het niet? je wilt groter zijn dan een van de anderen. Goed. Maar dat kan je ook op een andere manier bereiken. Daardoor behoef je de klas niet in de war te sturen. Meer werd er niet gezegd. En maal daarna probeerde de jongen nog de clown te spelen en toen hoefde de onderwijzer alleen maar op zijn tenen te gaan staan om hem te doen blozen van schaamte. Daarna werd de klas door deze vorm van exhibitionisme niet meer gestoord. Adler ried zijn medici aan, altijd voorzichtig in hun woordkeuze tegenover patinten te zijn. Misschien was volgens hem een zeer bruikbaar woord, zonder enige provocatie. Vaak verwees hij zijn assistenten en andere psychiaters naar de autobiografie van Benjamin Franklin, naar een passage, waar de Amerikaan zijn succes dankt aan het niet uitspreken van zijn overtuigingen. Een van Adlers hardnekkigste astmagevallen vertelde hem eens, dat zijn astma uitgesproken beter begon te worden, maar dat hij maar niet over de slapeloosheid kon heenkomen, die het gevolg was geweest van zijn laatste aanval. Adler zei: Slapeloosheid openbaart zich bij astma dikwijls even vr de uiteindelijke genezing. De patint, die niet graag volkomen wilde genezen kwam opeens tot de ontdekking, dat hij uitstekend slapen kon. Adler hoedde er zich conscintieus voor, aan het geloof van zijn patinten of hun filosofische overtuiging te raken en hij drong er ook bij zijn leerlingen op aan te zorgen, dat ze met hun behandeling de geloofsovertuiging van de patint vooral niet in het gedrang brachten. In plaats daarvan, vertelde hij hen, moet je proberen aan te tonen, waar de persoonlijke wijze van leven het geloof in de weg staat of verwringt. Op een dag meldde zich een katholiek priester als patint bij Adler aan. Voor ik besluit, me door u te laten behandelen, zei hij, moet u me de verzekering geven, dat u niets in het nadeel van mijn godsdienst zult zeggen. Die verzekering kan ik u makkelijk geven, vertelde Adler hem kalm en toen de priester, na een geslaagde behandeling, Adler een afscheidsbezoek kwam brengen, zei hij: Ik wou u nog zeggen, Dr. Adler, dat u, wat uw eerbiediging van mijn godsdienstige overtuiging 68
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

betreft, mr dan uw belofte hebt gehouden. Sterker, ik heb u leren kennen als de meest godsdienstige mens, dien ik ooit heb ontmoet. Adler poogde altijd zijn leerlingen en medehelpers ertoe te brengen tijdens de behandeling van een patint oorspronkelijk te denken en te handelen en niet op een vooraf vastgestelde of formele manier. Ervaring heeft een grote waarde, placht hij te zeggen, maar kunst dringt dieper door dan ervaring.

69
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

10 UEBER DEN NERVSEN CHARAKTER EN MENSCHENKENNTNIS Het eerste boek, dat Adler schreef na zijn uittreden uit de Freudiaanse kring was Ueber den nervsen Charakter, een boek, dat hij daarna aan de Weense Universiteit als proefschrift voor zijn Dozentur aanbood. Voor een dergelijk doel was Ueber den nervsen Charakter een buitengewoon slechte keuze. Als boek was het ontegenzeggelijk zeer belangrijk en origineel, maar het was geschreven in een poging, om de archasche plechtstatigheid van de wetenschappelijke zinsbouw te breken en dus hoegenaamd niet in de vorm, passend bij de academische geest. Een van de professoren, die ten dele verantwoordelijk was voor de weigering, motiveerde zijn beslissing tegenover mij aldus: Als Freud ons zijn Droomanalyse als proefschrift had gebracht, zouden wij hem even goed zijn professoraat onthouden hebben... dus precies, zoals we Adler het zijne op Ueber den nervsen Charakter onthielden. De psychologie wordt in onze academische kringen nog steeds niet beschouwd als een wetenschap an sich, en evenmin mag men, bij de behandeling ervan, van een filosofische grondslag uitgaan, zoals bij Ueber den nervsen Charakter is gebeurd. Freud heeft zijn professorstitel te danken aan een verhandeling over Afasie, in pamfletvorm uitgegeven. Als Adler zo verstandig was geweest, om een ander onderwerp te kiezen, een neurologisch of biologisch onderwerp - het gebied, waarop hij ontegenzeggelijk een expert is - zou hij eveneens en zonder tegenstand de professorstitel hebben gekregen. Adlers weigering om de gebruikelijke weg te bewandelen maakte het ons onmogelijk, om zijn wens in te willigen. Niemand betreurde dit meer dan Walter Jauregg, bij wie de uiteindelijke beslissing lag. Walter Jauregg is een beroemd neuroloog en Nobelprijswinnaar; tot op het huidige ogenblik wordt de neurologie in academische kringen nog steeds als het aangewezen veld voor psychologische onderzoekingen beschouwd. Zowel Freud als Adler vonden geen genade in de ogen van deze school... waarschijnlijk, omdat zij samen een algehele ommekeer in de psychologie teweegbrachten en haar verhieven tot een wetenschappelijke hoogte, even belangrijk als die van haar oudere zuster - de neurologie. De neurologen hebben nooit een bepaald tegemoet komende houding aangenomen tegenover deze dramatische Jozef in zijn veelkleurig overkleed -integendeel, evenals hun bijbels prototype hebben ze de hoofden bijeengestoken en gemompeld: Zie, de Dromer komt... laten we hem in de kuil werpen Er bestaat nog een lezing van het geval, die in Wenen algemeen als waar wordt aangenomen. Adlers teleurstelling - zo wordt er beweerd -was het gevolg van de aanwijzing van een vijand, die nog juist op tijd was gekomen, dat Adler socialistische neigingen had - en dat de universiteit hem daarom die hoogste onderscheiding heeft onthouden. Toch bestaat er een factor, die we hier, om recht te doen wedervaren aan Jauregg en de mannen, die hem bij de beoordeling ter zijde stonden, moeten vermelden: Ueber den nervsen Charakter alhoewel een waardevol boek vol originele gedachten, is niet gemakkelijk te lezen. Het vertoont gelijkenis met een diamantmijn, vr de delvers aan het werk zijn geweest: een hoeveelheid klei verbergt de juwelen. Wat Adler niet van het nerveuze karakter wist is het opnoemen niet waard. Het boek zelve is als het ware volgepakt met originele gedachten. Misschien is het wel het beste boek, dat ooit geschreven is over de strijd tussen menselijke wezens in een liefdesverhouding. Adler geloofde, dat een kind, tijdens zijn eerste vijf levensjaren, 70
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

een lid van de familie als een soort van tegenspeler uitkiest, een persoon, waarmee het ten koste van alles moet wedijveren en dit in een eindeloos neurotisch duel. Deze persoon, tegen wie het speelt is meestal een van de ouders en zo krijgen we dan te zien wat een moederfixatie genoemd wordt, een verhouding, zoals die, waaronder D. H. Lawrence zijn gehele leven heeft geleden of wat de Freudianen als een Oedipuscomplex betitelen. Adler was echter van mening, dat de zogenaamde tegenspeler evengoed een broer of zuster kan zijn, door wie het kind zich onttroond of overvleugeld voelt. Het gevaar van een dergelijke situatie ligt in het onbewuste element en eveneens in, het feit, dat het kind, opgegroeid tot man, in elke volgende intieme verhouding dezelfde vijandschap demonstreert, wie de geliefde persoon in die verhouding dan ook moge zijn. Men kan het vaak zien gebeuren, dat de man en de vrouw die van elkaar zijn gegaan, na de scheiding weer levensgenoten van hetzelfde type en hetzelfde karakter kiezen en dat met hetzelfde rampspoedige resultaat. Willa Cather heeft een buitengewoon interessante studie over dat onderwerp geschreven, Mijn Doodsvijand genaamd, een geschrift, waarin Adler zeer veel belang stelde en dat het leven van een echtpaar beschrijft, dat zielsveel van elkaar hield, maar elkaar tot de dood is blijven martelen. Het zou moeilijk zijn voor iemand, die de waarheid van de Individual Psychologie heeft doorgrond en daarna Ueber den nervsen Charakter heeft gelezen om niet te begrijpen, welke rol hij of zij in een liefdesverhouding speelt en zodra hij dit eenmaal begrepen hft, er aangespoord door zijn of haar geweten niet voor te zorgen, dat deze wrede worsteling elke kans ontnomen wordt, om opnieuw te beginnen. Men wordt er onophoudelijk aan herinnerd in Wildes Ballad of Reading Goal, in zijn kreet Elk mens doodt datgene, wat hij liefheeft. Maar dat het niet nodig is, dat een mens, die liefheeft ook een moordenaar wordt, is het doel van Adlers gehele psychologie en nooit wordt die leer duidelijker gepredikt dan in de dichtbedrukte paginas van dit merkwaardige boek, dat alle verzamelde wijsheid van heiligen, dichters en wetenschapsmensen van alle eeuwen lijkt te bevatten. Maar ondanks dat is het heel moeilijk, als men de sleutel ertoe niet bezit, d.w.z. een grondige kennis van de Individual Psychologie, om de betekenis van Ueber den nervsen Charakter volkomen te begrijpen. Adlers vriend, Professor Z., zegt hierover: Het is waarschijnlijk het origineelste n het opbouwendste werk over Psychologie, dat er bestaat. Maar zo lang het niet herschreven en gegoten is in, bijvoorbeeld, de vorm van een novelle, zullen heel weinig mensen het begrijpen. Met het oog op de rol, die het begrip samenwerking in Adlers theorien over sekse speelt is de navolgende brief aan een dochter bij haar huwelijk van belang: Brief aan een dochter bij haar huwelijk. Lieve Vali en beste Georgey (George), Ik zend jullie mijn hartelijke groeten en neem je in mijn armen en feliciteer je van ganser harte. Mijn gedachten zijn altijd bij jullie. Vergeet niet, dat het huwelijk een taak is, waar jullie beiden aan moeten werken en dat met vreugde! Denk er ook aan, dat de monogame levensvorm de schoonste bloesem van de seksuele beschaving is. 71
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Ik vraag jullie, het moedige besluit te nemen om meer aan elkaar, dan aan jezelf te denken en te trachten, altijd op dusdanige wijze te leven, dat je het leven van de ander gemakkelijker en mooier maakt. Zorg echter, dat jullie je geen van beiden aan de ander onderwerpt. Een dergelijke verhouding houdt niemand uit. En zorg ook, dat niemand anders over de ontwikkelingsgang van jullie huwelijk iets te zeggen krijgt. Sluit alleen vriendschap met die personen, die jullie beiden een eerlijke genegenheid toedragen. Nu nog enkele woorden over dingen, die op het ogenblik van praktisch belang zijn. Het geld, dat je voor Georgey nodig hebt, ligt al een poos op je te wachten. Je kunt het krijgen, wanneer je wilt. En jij, Vali, jij hebt beslist meer geld nodig. Schrijf me dadelijk hoeveel en waarheen je het gezonden wilt hebben. Probeer ergens, waar geen moeilijkheden met passen worden gemaakt, burgerrecht te krijgen. Je hebt nog steeds mijn handtekening voor de Bank voor Handel en Industrie (vroeger Lndesbank te Praag). Gebruik die en laat je het geld toezenden. Als je haar kwijt mocht zijn, laat me dat dan onmiddellijk even weten. Uit je brief maak ik op, dat je niet naar Gmnden komt. Dan zien we elkaar dus pas weer in Berlijn. Misschien kun je Mama en Nelly een poosje bij je hebben, als je aan de Oostzee bent. Vele kussen en groeten, Papa. Toen Adler Ueber den nervsen Charakter schreef, had hij aan twee fronten te strijden. Hij was te arm om zich de tijd te gunnen, zijn gedachten te laten kristalliseren en in de juiste volgorde te plaatsen (zijn dienstbode, Sophie, vertelt, dat hij vaak tot laat in de nacht zat te werken) en hij had zelf, elke dag opnieuw de zeer moeilijke strijd met zijn vrouw uit te vechten. De wijsheid in dit boek is de wijsheid, door de man, die haar heeft neergeschreven met elke hartenklop doorvoeld. Adler had met Beethoven kunnen zeggen Mijn hartstochten zijn de druiven, die ik voor het mensdom tot sap treed. Schrijven was een middenstof tussen denken en uiten, die Adler irriteerde. Hij zag het als een poging om een waarheid in de hoek te drijven en haar onder bewerkende woorden te begraven. Boeken, gebaseerd op lezingen van hem, zoals Menschenkenntnis of Gemeinschaftgefhl, lijden zeer zeker niet aan onduidelijkheid. Ze zijn voor de gemiddelde leek veel gemakkelijker te lezen dan de boeken van welke andere psycholoog ook, maar deze boeken zijn uit Adlers gesproken woorden - dus niet zijn geschrevene - ontstaan. Zij bezitten dan ook de stuwkracht een stuwkracht, die steeds recht op de man afgaat - en de spontane originaliteit, welke ook elk persoonlijk contact met hem kenmerkte. Problems in Neurosis een boek door Philip Mairet met grote bekwaamheid uit Adlers aantekeningen over gevallen uit zijn praktijk opgebouwd, vermijdt eveneens de stilistische voetangels en klemmen. Karakteristiek voor Adler. What Life should mean to you is eveneens uitnemend bewerkt en verduidelijkt in Alan Porters uitstekende vertaling. Maar het gemakkelijkst te lezen, door zijn briljante en levende stijl en uitmuntende benadering van Adlers eigen manier van denken is Bran Wolfes Understanding Human Nature, de vertaling van Menschenkenntnis, een serie 72
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

lezingen, door Adler in 1913 voor de Volksuniversiteit gehouden, een vertaling, tot stand gekomen in voortdurende samenwerking met Adler zelf. Het is zeer te betreuren, dat Bran Wolfe bij de laatste paar hoofdstukken van dit werkelijk uitzonderlijke boek de medewerking van Adler heeft moeten missen. Nu zijn ze niets anders geworden dan een droog-zakelijke vermelding van Adlers aantekeningen, een dode vorm, zonder de levengevende vonk van Adlers genie en onbewerkt door de boetserende hand van zijn uitstekende vertaler. Maar toch is dit een boek, dat elke volgende generatie weer voor zich zelf zal ontdekken: Op elke bladzijde komt de vrijheid van beweging, die Adler voor zijn geest nodig had, tot uiting; dit door de getrouwe weergave van Adlers woorden, door Bran Wolfe betracht: Understanding Human Nature (Menschenkenntnis) heeft de levendigheid en de markante duidelijkheid, die geen van Adlers andere werken bezit, maar die karakteristiek was voor zijn gesproken gedachten. Bran Wolfe was zelf psycholoog van niet geringe betekenis en het is hem gelukt, Adlers compact Duits onder te brengen in zinnen, strak van lijn, die de geest van de meester ademen. Adler had een uitgesproken persoonlijkheid. Een zeker deel van wat hij wilde en voorstond komt tot uiting in al zijn boeken, omdat hij ze zelf geschreven heeft. Maar vele van zijn volgelingen zouden precies hebben kunnen zeggen wat Adler wilde en deden dit ook, beter dan hijzelf het kon. De Medische Faculteit van de Universiteit te Wenen was onmachtig om Ueber den nervsen Charakter te waarderen. En de weigering om hem het professoraat toe te kennen voelde Adler tot het einde van zijn leven als een wonde, die nooit ophield pijn te doen. Later, toen de Universiteit van Berlijn hem tot buitengewoon hoogleraar had benoemd en Amerika, in de Medische hogeschool te Long Island een zetel voor Medische Psychologie had gesticht, zou zijn eigen universiteit het kleinste excuus, om de vroegere uitspraak te herzien, met beide handen aangevat hebben. Maar toen Adler hierover werd gepolst, toen, door derden, het verzoek gedaan werd iets te zenden, het hinderde niet wt, met de belofte, dat lles geaccepteerd zou worden, weigerde hij beslist, hierop in te gaan. De belediging, hem toentertijd aangedaan, voelde hij als onherstelbaar en onvergeeflijk. Geen enkele eerbetuiging van een andere zijde, geen enkele uiting van waardering, afkomstig uit een land dat niet het zijne was, kon de slag, hem toentertijd te Wenen toegebracht, goed maken. Het was nog meer ter wille van zijn vader, dan van zichzelf, dat hij die teleurstelling zo diep voelde. Hij wist, wat zijn opvoeding zijn vader had gekost en hij had diens ouderdom gelukkig willen maken door een geschenk van de soort, die hij, de oude man, het best had kunnen begrijpen en waarderen. Zijn gehele carrire lang ontving Adler slag op slag, van de mensen of van het noodlot. En hij was een te gevoelig menselijk wezen, om daarvan niet telkens opnieuw pijn te hebben. Maar geen enkele slag, hoe sterk ook als smart gevoeld, wist hem te doen capituleren. En nooit, geen seconde zelfs, liet hij zich van de eenmaal gekozen weg afbrengen. Brownings Epiloog had voor hem geschreven kunnen zijn: He marched straight forward, Never doubted clouds would break; Never dreamed though right were worsted Wrong would triumph; Held we fall to rise, are baffled to fight better 73
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Sleep to wake. Adler vocht beter, naarmate hij meer werd uitgedaagd. En de pijn van zijn eigen wonden leerde hem te meer, hoe die van anderen te genezen. Nog n keer werd Adler door Wenen in zijn trots diep gekrenkt. Toen Berlijn hem tot ereburger had benoemd, kwam Wenen langzaam aan tot de overtuiging, dat ze het goede voorbeeld moest volgen en dat gebeurde. Maar een vijand uit de groep, die Adler had verlaten, liet de burgemeester weten, dat de beste manier om Adler genoegen te doen deze was: hem te vertellen, dat genoemde eer hem te beurt was gevallen als erkentelijkheid voor zijn verdiensten als leerling van Freud. Bij die domme fout van de burgemeester steeg Adler van verontwaardiging het bloed naar het hoofd en toen hij de toespraak moest beantwoorden, zei hij, fijn ironisch, dat hij zich genoodzaakt voelde, uiting te geven aan zijn bewondering voor de grote feitenkennis, door de burgemeester getoond, maar dat hij helaas geen aanspraak kon maken, een leerling van Freud te zijn, omdat hij alleen de stichter van de Individual Psychologie was. De burgemeester, een man, die het buskruit niet had uitgevonden, merkte niets van zijn vergissing, maar het viel Adlers vrienden niet makkelijk, de boosaardige verdraaier van feiten, die dit incident had uitgelokt te vergeven. Tegenover de smaad en de beledigingen, die de stad hem aandeed, waarvan hij ter wereld het meeste hield, moet de steeds groter wordende waardering voor zijn werk gesteld worden, zowel van de kant van zijn collegas als van die van de pedagogen, die langzamerhand doordrongen raakten van de waarde van Adlers vinding en begrepen, welk een onschatbare hulp deze hun kon geven bij de uitoefening van hun beroep. We zijn allemaal naar Adlers lezingen geweest, vertelde een van Adlers bekendste collegas aan mij. Ik twijfel eraan of er n dokter van naam bestaat, die men er niet ontmoette. En we kwamen er vandaan met winst voor ons beroep en een dieper inzicht in de menselijke wezens, die we moeten behandelen. De Medische School te Wenen is Adler veel verschuldigd, vooral wat de manier om de patint aan te pakken betreft. De Duitse dokter is te veel doordrongen van het besef, dat hij een autoritaire persoonlijkheid is en dat tegenover de patint moet demonstreren. En bovendien, dat hij - de patint - hem moet vertellen, wat hem scheelt. De Weense doctoren leerden van Adler om dat zelf te ontdekken uit dozijnen kleine geestelijke en lichamelijke aanwijzingen en ook hoe ze de patint het best konden helpen - door hem moed te geven en steun - om de weg naar de genezing terug te vinden. Zelfs de koppige Weense Universiteit kon het ten slotte niet zonder Adlers geestelijke bijdrage stellen en tegenwoordig bestaat er geen enkel Weens student, die voor zijn doktersexamen slaagt, die niet een intelligent overzicht van de Individual Psychologie kan geven. En dat aan een Universiteit, die Adler op Ueber den nervsen Charakter zijn professoraat onthield! Het jaar 1913 werd een zeer belangrijk jaar in Adlers leven. In dit jaar hield hij namelijk de beroemde serie lezingen, die later tot het boek Menschenkenntnis werden samengevoegd, en die meer dan iets anders, door hem gedaan, ertoe bijdroegen om zijn reputatie in geheel Midden Europa te vestigen. In 1913 stelden Adler en zijn groep volgelingen hun uiteindelijke definitie op van de twaalf leerstellingen van de Individual Psychologie: 74
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

1. Elke neurose moet beschouwd worden als de poging om zich te bevrijden van een minderwaardigheidsgevoel en zo een gevoel van superioriteit te bereiken. 2. Het pad van de neurose leidt niet in de richting van de sociale prestaties en beoogt evenmin levensproblemen op te lossen. Het leidt alleen naar dit doel: een uitlaat te vinden en zo te bereiken, dat patint gesoleerd wordt. 3. Het grootste contingent van de gemeenschapsgroep wordt f volkomen op zij gedrukt f naar verscheidene kanten tegelijk door een mechanisme, dat bestaat uit een combinatie van overgevoeligheid en onverdraagzaamheid. Een kleine groep wordt gespaard en dit alleen, om verschillende soorten superioriteit op af te werken. Terzelfder tijd wordt dit verkregen: bescherming en een zich onttrekken aan de eisen van de gemeenschap in het nemen van levensbesluiten. 4. In een volslagen vervreemding van de werkelijkheid leeft de neuroticus zijn gefantaseerd leven en maakt gebruik van een aantal kunstige vindingen, om de eisen van de realiteit te ontduiken en te streven naar een ideale situatie, die hem vrij zal stellen van een dienen van de gemeenschap en hem zal ontheffen van alle verantwoordelijkheid. 5. De privilegies en vrijstellingen, die het gevolg zijn van lijden, dienen hem als surrogaat van zijn oorspronkelijk gewaagd doel: superioriteit. 6. Op deze manier staat de neurose dus voor een poging om zich uit de inbakening van de gemeenschap te bevrijden door een tegen-dwang in het leven te roepen. Deze tegen-dwang is zo geconstrueerd, dat ze zich lijnrecht plaatst tegenover de eigen aard van de omgeving en de eisen, welke deze stelt. Beide laatste overtuigende conclusies kunnen worden getrokken uit de wijze, waarop genoemde tegen-dwang zich manifesteert en de soort neurose, welke uitgekozen wordt. 7. De tegen-dwang neemt de vorm aan van een in opstand komen en ontleent zijn gegevens aan gunstige effectieve ervaringen of aan waarnemingen. Het stelt de neuroticus in staat zijn gedachten en gevoelens geheel in beslag te doen nemen door de hierboven vermelde symptomen of door onbelangrijke details, onverschillig welke, zolang als er door bereikt wordt, dat de aandacht van de patint van zijn levensproblemen afgeleid wordt. Op deze manier, en dit hangt af van de eisen van de situatie, produceert hij angst- en dwangsituaties, slapeloosheid, flauwvallen, perversiteiten, hallucinaties, lichte pathologische verschijnselen, neurasthenie, hypochondrische complexen en psychotische voorstellingen van zijn waren toestand, welke hem alle als excuus moeten dienen. 8. Zelfs de logica wordt onder de heerschappij van deze tegen-dwang gebracht. En evenals bij de psychose kan dit proces zo ver gaan, dat alle logica vernietigd wordt. 75
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

9. Logica, de wil tot leven en liefhebben, menselijke sympathie, samenwerking en taal, alle zijn ze ontstaan uit de behoeften van het gemeenschapsleven van de mensen. Tegen dit laatste zijn alle plannen van het neurotische individu gericht, het neurotische individu, dat immers streeft naar isolatie en dat hunkert naar macht. 10. Om een neurose te genezen is het nodig om de gehele opvoeding van de patint radicaal te herzien en hem voor goed en zonder een achterdeur open te laten midden in het leven te plaatsen. 11. Alles, wat de neuroticus wil en doet wordt hem voorgeschreven door zijn prestige-zoekende politiek, welke onophoudelijk speurt naar excuses, die hem in staat moeten stellen om de levensproblemen onopgelost te laten. En dus verweert hij zich steevast tegen elke ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel. 12. Als men dus de eis van een volkomen en volledig begrijpen van de mens in een begrip van zijn (ondeelbare) individualiteit gerechtvaardigd acht - een standpunt, waartoe we gedwongen worden zowel door de aard van de rede als door onze Individual Psychologische kennis van de drang naar het tot n geheel maken van de persoonlijkheid - dan stelt de methode van de vergelijking, ons voornaamste werktuig, ons in staat ons een voorstelling te maken van de krachtlijnen, waarlangs het individu naar superioriteit streeft. In 1913 kwam het profetische boek van William Stead uit, The Habsburg Dynasty en toen Adler dit gelezen had, zei hij tegen zichzelf: Ik geloof, dat de man gelijk heeft - inderdaad, dt gebeurt met Oostenrijk als we oorlog krijgen! Maar Wenen haalde de schouders op over dergelijke voorspellingen. Men had zijn gebied vergroot door de annexatie van Bosni en Herzegowina en er was niets gebeurd. Rusland, ach volgens de Oostenrijkse diplomaten was Rusland, sedert de Japanse overwinning, op alle manieren vrijwel hors concours gesteld. De oude keizer bleef zowel zijn traditionele vriendschap met Engeland als de hoffelijke en zorgvuldig vriendschappelijk gehouden betrekkingen tussen hem en Wilhelm trouw. Met de hulp van Sir Edward Grey begon de Balkan zich langzaam aan van een serieuze explosie te herstellen. De barometer stond voor 1914 op mooi weer. Hoe gaat het met mn Wenen? vroeg Adler, die een paar dagen met vakantie was aan een vriend, die zich bij hem voegde. Waarom doe je zon malle vraag? wou de vriend weten. Twee dagen geleden zat je er nog zelf! Wat kan in die tussentijd met Wenen gebeurd zijn? Wel, je kunt nooit weten, antwoordde Adler met een zucht. Ik ben namelijk aldoor bang, dat ze me mijn Wenen zo gauw ik me even omkeer, zullen afnemen.

76
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

11 ADLER EN DE OORLOG In zijn voorgevoelens zoowel als in zijn voorspellingen over wat er gaat gebeuren is een genie de rest van de wereld altijd n stap vr. Maar als hij verstandig is, zoals Adler het was, zwijgt hij over de dingen, die hij meent te weten. Het luchthartige Wenen van 1914 beschouwde een oorlog niet Servi als een uitermate bevredigende oplossing voor verschillende politieke speldenprikken. Een strafexpeditie noemden de Weners het met tragisch optimisme - zonder te voorzien, dat zijzelf het zouden zijn, die gedurende de gehele verdere toekomst gestraft zouden worden. Er komt oorlog, vertelde Adler zijn groep Individual Psychologen, toen de moord op Franz Ferdinand bekend werd, en volgens mij zal hij lang duren en krijgen we daarna, als resultaat, hongersnood. Laten we voorzorgen nemen en op elk stukje grond, dat we hebben, groenten verbouwen. En misschien zouden we ook konijnen kunnen fokken, aangezien die zich snel vermenigvuldigen. Een van de groep, een type, dat niet volkomen boven alle lof verheven was, ging met het nodige enthousiasme op het plan in. In een van de verste voorsteden werd een stukje grond gevonden met een soort van hut of zomerhuis erop. Dit zou dan de konijnenfarm worden. De onderneming werd gefinancierd door giften, afkomstig van de groep - Adler vooral toonde zich uitermate vrijgevig en de vrijwillige stichter van de konijnenfarm maakte zich op de vader- en moeder-konijnen te gaan kopen. Op elke bijeenkomst bracht hij een enthousiaster verslag van de onderneming uit. Niet meer dan enkele paren van deze vlijtig vruchtbare dieren waren voldoende geweest om de verwachtingen, die men van hen had gekoesterd, volkomen te vervullen, zo niet te overtreffen. Er was echter meer geld nodig, om voedsel voor de kleintjes te kopen. Maar er kwam een ogenblik, waarop enige leden een excursie voorstelden om het resultaat van deze welgeslaagde proefneming te gaan bewonderen. Ongelukkigerwijs werden de dieren juist op dat ogenblik door een ziekte aangetast en op verzoek van hun verzorger werd het bezoek een poos uitgesteld. Nog ettelijke keren kwam het bezoek aan de orde, maar allerlei rampen, vossen, ratten, zware stormen, troffen de konijnenkolonie, zo gauw een van de leden van de groep ook maar het woord bezoek in de mond nam. Ten slotte kregen enige leden achterdocht en ze besloten de farm een bezoek te gaan brengen, zonder de verzorger van de dieren vooraf van dat voornemen in kennis te stellen. Dit gebeurde. Er waren geen konijnen, niets eens het oorspronkelijke ouderpaar! De farm huisvestte echter wel jong goedje, te weten: drie onwettige kinderen van de verzorger. Adler vertelde dit verhaal altijd met het grootste genoegen. Ten slotte, zei hij met de bekende olijke schittering in zijn ooen, heeft de man voor nakomelingschap gezorgd al is die niet van de soort, die we het recht hadden te verwachten. Dit jaar, het jaar, waarin de wereld haar lijdensweg begon, bracht Adler een particuliere tragedie. Raissa was met haar vier kinderen voor de zomer naar Rusland gegaan en een misverstand tussen de beide even sterk willende ouders verlengde deze scheiding tot vijf maanden. Raissa had heimwee in de ware zin des woords en het was niet meer dan natuurlijk, dat ze haar kinderen - het enige tastbare resultaat van al haar dromen - naar huis meenam. 77
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Wat deze onverwachte lange scheiding voor Adler geweest moet zijn - Adler voor wie de liefde voor zijn kinderen zijn dierbaarste bezit betekende - laat zich denken, ook al kwam niemand te weten, wat er in zijn hart omging. Na de moord te Serajewo liet Adler hun per telegram, weten, dat ze onmiddellijk terug moesten keren. Het spreekt vanzelf, dat het hem onmogelijk was, uitleg te geven en in de ogen van Raissa, die zich ergens in het hart van dat grote, slapende, schaars bevolkte land bevond, duizend en meer mijlen verwijderd van de plaats, waar haar man woonde, was dat korte bevel onbegrijpelijk, en gezien de verhouding, die tussen hen bestond, dacht ze er niet aan zonder meer te gehoorzamen. Wacht nog wat, telegrafeerde ze laconiek terug. De verklaring kwam te laat; de vloedgolf van de oorlog vormde een niet te overbruggen scheiding tussen beide landen. Vijf maanden lang liep elke poging van Raissa om met haar kinderen naar Wenen terug te keren, op een mislukking uit en toen hun eindelijk werd toegestaan, om de terugreis te aanvaarden, duurde deze veertien lange dagen en werd een zware beproeving, zowel voor de moeder als de kinderen. Toen Raissa en haar kinderen weer veilig en wel onder het dak van de Dominikanerbastei nummer 10 genstalleerd waren, vertelde haar intiemste vriendin me: Een andere Raissa is uit Rusland teruggekomen! Ik kan u niet uitleggen, wat er in haar heeft plaats gehad; ik weet alleen, dat Raissa volkomen veranderd is. Ze is niet meer de gewezen Russische studente, met alles, wat die kwalificatie inhoudt, maar een evenwichtige vrouw van de wereld, een goed geklede, goed verzorgde vrouw, die haar taak als echtgenote en moeder vervult met een waardigheid en een beheersing, die, vooral in het begin, buitengewoon vreemd in haar hebben aangedaan. Haar groot en edelmoedig hart is nog altijd hetzelfde, maar ik heb het gevoel, dat het niet langer onrustig of gekneusd is. Het is, of Raissa anders tegenover de wereld staat en het leven in de ogen durft te zien, niet met de dolle stoutmoedigheid van de jeugd, maar met een rustiger en wijzer moed. Toen ze wegging was ze diep~ ongelukkig - voelde ze zich als een menselijk wezen, dat in de wereld verdwaald is, en toen ze terugkwam -nadat ze de strijd in haar eigen ziel had uitgevochten - stond daar een menselijk wezen, dat de kunst had geleerd om voort te leven, onder welke omstandigheden, moeilijke of enerverende, dan ook! Ik wil niet beweren, dat Raissa gelukkiger was met Adler - ik zou geen enkele reden weten waarom dat, vr veel later (toen ze hun geluk volkomen terug vonden) z geweest zou zijn. Maar van het ogenblik van haar thuiskomst af was Raissa volkomen bereid om haar taak in haar eigen huis zo goed en zo waardig als ze kon te vervullen. Ongelukkigerwijs kozen ze, wat de oorlog betrof, ieder een andere partij en dit vergrootte nog de moeilijk te torsen zwaarte van de band tussen hen. Raissa was namelijk pro-geallieerd, terwijl Adler, als geboren Wener de Duitse lezing onderschreef. Wat Adler gedurende het eerste half jaar van de oorlog aan eenzaamheid en bezorgdheid heeft geleden, laat zich denken! Maar eindelijk dan werden de vier kroonjuwelen van zijn leven benevens de zetting, die hen samen hield (zowel voor Adler als voor haarzelf!), aan hem teruggegeven! Hem werd echter nauwelijks de tijd gelaten, het geluk van de hereniging te proeven. Bijna onmiddellijk daarna werd hij opgeroepen, om zijn plicht als soldaat te vervullen. Twee jaar lang diende hij zijn vaderland als officier van gezondheid, eerst aan de Russische grens, bij Krakau en Brnn en naderhand in het kleine dorpje Petzenkirchen, waar hem de zorg voor de Russische krijgsgevangenen, die aan tyfus leden, werd opgedragen. 78
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Heel dikwijls bezocht hij het Pirquet kinderziekenhuis te Wenen. Misschien dat daar het plan voor het eerst bij hem opgekomen en langzamerhand gerijpt is, om zowel het kind als zijn ouders te hertrainen in Kinderconsultatiebureaus, verbonden aan de Rijksscholen. Een van de inwonende dokters van genoemd ziekenhuis heeft me verteld, dat de medische staf al gauw merkte welk een buitengewoon kalmerende invloed Adler op kinderen had. En zo werd het onder de Pirquet-chirurgen al gauw gewoonte om hem bij elke pijnlijke chirurgische ingreep te laten roepen. Het succes van Adler bij nerveuze kinderen zowel als zijn gehele houding, als hij het ziekenhuis bezocht, maakten zulk een indruk op deze dokter, dat hij Adlers lezingen ging volgen, al zijn boeken las en ten slotte een verknocht aanhanger van Adlers leer werd. Op alles wat hem gevraagd of van hem verwacht werd vertelde deze dokter mij, reageerde Adler met zulk een voorkomendheid, nederigheid en goedheid, dat men voelde: deze man gaat uit van principes, die anderen niet bekend zijn. Een van de pijnlijkste plichten, die de oorlog Adler oplegde, was wel deze: dat hij advies moest geven in zake de vraag, welke soldaten na hun ontslag uit het hospitaal geschikt waren om naar de loopgraven teruggezonden te worden. Deze taak greep hem zo aan en veroorzaakte hem zoveel ellende en verdriet, dat zijn gedachten, tijdens zijn wakende zowel als zijn slapende uren eronder begonnen te lijden. Dat is het tijdstip geweest, waarop ik voor de rest van mijn leven met dromen ben opgehouden, heeft Adler mij verteld. Of beter van dat ogenblik af heb ik mezelf geleerd voor mijn ontwaken te vergeten, wat ik die nacht gedroomd had, want ik merkte, dat ik mezelf in mijn dromen voor de gek begon te houden, dat ik soldaten, die volkomen hersteld waren, vrijstelde van een weer opvatten van hun taak! Als ik wakker was ging ik daar even goed mee door, maar dan wist ik tenminste, wat ik deed! Dat Adler buitengewoon veel succes zou oogsten - n de nodige bijdragen zou leveren aan psychiatrische ontdekkingen - met zijn behandeling van shell-shockgevallen en andere oorlogsneuroses, was te verwachten. Daarom is het te meer te betreuren, dat hij het in die tijd te druk had om aantekeningen te maken over zijn ontelbare shell-shock-gevallen (enige bijzondere gevallen uitgezonderd) of voor later gebruik gegevens te verzamelen, die hem door dit onschatbare mensenmateriaal in zulk een ruime mate werden verstrekt. In die tijd zou Adler voortdurend vergezeld hebben moeten zijn door een studentsecretaris; maar de krachten van allen waren te zr nodig voor het werk, dat verricht moest worden, om zo iets mogelijk te maken en Adler zelf was te onverbeterlijk nederig om de onschatbare vaardigheid en kennis, welke na ieder geval de vergetelheid prijs werden gegeven, in woorden vast te leggen. In die tijd was Adlers lichamelijk uithoudingsvermogen een wonder. Twee jaar lang werkte hij meer dan zestien uur per dag en dat zonder enig teken van fysieke inzinking. Ongetwijfeld zal deze geweldige inspanning en concentratie er het hare toe hebben bijgedragen, om de hartziekte, die hem twintig jaar later zou doden, voor te bereiden. Maar Adler zelf vertoonde geen enkel teken van overspanning. En toen hij naar Wenen terugkeerde om de twee laatste jaren van de oorlog in de overvolle gasthuizen te werken, is er evenmin sprake geweest van een inkorten van zijn dag of een vermindering van zijn werkkracht. Alleen is het een feit, dat hij dr heel wat minder geleden zal hebben dan toen hij te maken had met het ondragelijke en onnodige lijden van jonge en gezonde oorlogsslachtoffers. 79
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler was geen spaarder; wat hij had, gf hij. Tegen een van zijn patinten, die voor lange tijd afscheid kwam nemen, moet hij gezegd hebben: U vraagt me, wat U, tot we elkaar terugzien, als het allerbelangrijkste moet onthouden? Ik zou u willen antwoorden: geef! U kunt nooit te veel geven -geef alles - alles is nog niet genoeg! Dit alles gaf Adler om het bloed te stelpen uit de wonde, die de wereld in 1914 zichzelf had toegebracht. En omdat Adler voorzag, dat alles, wat hij te geven had en bij hem was het inderdaad, alles geweest, niet genoeg zou zijn, brak het hart hem in 1937, toen hij duidelijk begreep, dat een van de volgende jaren een hernieuwing zou brengen van de poging tot zelfmoord en massamoord van de kant van zijn medemens en broeder.

80
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

12 GEMEENSCHAPSGEVOEL In 1916 keerde Adler naar Wenen terug en had de hereniging plaats - een vreemde en veelbetekenende hereniging - met de oude groep van Caf Central. De kansen van de oorlog stonden nog gunstig, maar in Wenen was het lijden al begonnen. Onder het oppervlakkige optimisme dat het gevolg was van militaire successen - in hoofdzaak van de autocratische bondgenoot verschool, zich een angstige en onrustige geest. Enige leden van de oorspronkelijke Individual Psychologische groep waren dood; anderen werkten elders; maar allen, die over waren, verlangden naar Adlers tegenwoordigheid en hoopten dat hij hen, als altijd, nieuwe energie en moed zou geven. Hela, Adler! riep een van zijn vrienden hem toe. Wat breng je voor nieuws mee? (Nun, Adler - was gibts Neues?) Adler was hoegenaamd niet veranderd; hij nam in hun midden plaats, dezelfde compacte, brede figuur met den gerede glimlach en olijk twinkelende ogen. Maar het zou niet lang duren, voor ze de verandering in hem zagen. Na de oorlog was Adler dezelfde niet meer, vertelt een oud vriend. Hij was rustiger en sterker; en al gauw werd het ons allemaal duidelijk, dat hij niet meer bereid was om zijn overvloeiende vitaliteit op elk onderwerp, dat ter sprake kwam, af te reageren. Het was of hij al zijn vermogens op een zelfde doel had geconcentreerd. Feitelijk was hij niet ernstiger, maar hij gebruikte zijn geestvermogens ernstiger. Volgens mij, zei Adler als antwoord op een vraag van zijn medelid en daarbij keek hij langzaam de rij gezichten om de lange tafel rond; Is gemeenschapsgevoel het enige, wat de wereld op het ogenblik nodig heeft. Wat een bewering midden in een oorlog! Daar zaten ze, de uitverkorenen naar de geest, de intellectuele bloem van Wenen, geleerden, wetenschapsmensen, schrijvers, leraren, journalisten, op de wijsheid van een grote filosoof te wachten en wat gaf hij hun? Een definitie van In de mensen een welbehagen ! Een bijna godsdienstig woord - een woord, zoals een openluchtprediker zijn emotioneel vrouwelijk gehoor naar het hoofd slingert. Maar degenen onder hen, die Adler goed kenden, luisterden aandachtig want ze wisten heel goed, dat Adler, als hij zei: Wat de wereld nodig heeft, is dit of dat, dan ook volkomen bereid was, het de wereld te geven. Het verschil tussen een gemeenplaats en een waarheid is tenslotte hetzelfde als dat tussen een onaanvechtbaar feit, dat geconstateerd wordt en een ernstige, diepgaande waarheid, die gevoeld is. Adlers gedachten maakten altijd deel uit van zijn prestaties. Als hij dacht, dat Gemeenschapsgevoel de oplossing van het wereldprobleem was, dan kwam dit, doordat hij in zijn binnenste de waarheid ervan had uitgewerkt en nu ook wist, hoe anderen die waarheid deelachtig te doen worden. Maar de Nietzschianen wilden er niet aan. Daargelaten, waarom ze tot de groep van Adler toegetreden waren - deze wil-tot-de macht mensen verdroegen het niet, voor een dienende taak gesteld te worden. Met genoegen hadden ze Adlers minderwaardigheidsgevoel geaccepteerd en de omzetting, door de stimulans van datzelfde minderwaardigheidsgevoel van een minus in een plus gedurende de kinderjaren; de familieconstellatie bevatte niets duisters voor hen; het teleologische in plaats van het causale doel hadden ze geslikt, zij het niet met vreugde. Maar dit tamme, ethische naar voren brengen van een vaag woord, een woord met een bijbelse klank nog wel, was meer dan hun trotse geest kon verdragen. 81
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Gemeenschapsgevoel! riep de arme Neuer uit, wat een woord! Zelfs in de filosofie bestaat het niet! Dat heeft de wereld nodig, herhaalde Adler rustig. Dat was nog maar het begin van de strijd. Een lange en verbitterde discussie volgde. Paul Schrecker en Freschel - de twee verknochte Nietzschianen bleven zich verzetten en traden te slotte uit de groep. Maar Neuer bleef. Langzamerhand - zo vertelt hij ons - begon hij te zien, waar Adler op aan stuurde. Er bestond een wet die de mens bond aan het heelal, dat zich steeds in dezelfde richting bewoog en wel naar een doel, dat nooit bereikt zou worden, maar dat ook nooit veranderde. Als de mens deze wet gehoorzaamde en samenwerkte ermee, ontwikkelde hij zich in een richting, die de universele welvaart ten goede kwam maar zijn samenwerking met anderen was de prijs, die hij voor deze ontwikkeling moest betalen. Het egocentrische doel moest hij opgeven. Gemeenschapsgevoel was het enige doel van het mensdom; en ieder menselijk wezen moet in zijn jeugd al getraind worden om het z te zien - tot een dergelijke geesteshouding, even natuurlijk voor hem was als ademhalen en rechtop lopen. In de vroegste kinderjaren spoorde het gevoel van minderwaardigheid tegenover de volwassen wereld het individu aan om al zijn streven op succes in het leven te richten. Maar om werkelijk succes te hebben moet het doel van zijn levensplan het willig dienen van de mensheid worden. Wat Adler zijn groep voorstelde en wat hij in zijn eigen hart en in zijn eigen leven trachtte uit te werken, was het vernietigen van het egocentrische levensdoel. Het eerste deel van Adlers programma als Individual Psycholoog was een moedig en onafhankelijk mens van zichzelf te maken, het tweede deel stelde de eis, deze moedige en onafhankelijke mens verantwoordelijk te maken tegenover het gehele mensdom. Op een dag zei iemand tegen Adler: Maar gelooft u dan niet, dat we onze krachten kunnen sublimeren? Ja,antwoordde Adler, dat kunnen we, maar niet in de lucht... We kunnen ze alleen sublimeren in tegenwoordigheid van onze naaste buur.. Dit was geen nieuwe gedachte van Adler; in 1913, toen ze de twaalf punten van de Individual Psychologie opstelde, had de groep zelf medegewerkt, om haar te formuleren. Maar wat hun wl als nieuw trof, was het gewicht, dat Adler er aan hechtte. Immers, hij wist nu, dat dit het zwaartepunt was in het leven van den mens, dat zijn lot van de beslissing, die hij op dit punt nam, afhing. Of de mens leerde bijtijds, zijn egocentrische doelstelling beheersen en het isolement, dat het gevolg ervan is, f hij vernietigt zich tot in de grond en dat niet in de beperkte mate, waarmee hij in 1914 al bezig is geweest, maar op een veel grotere en misschien onherstelbare schaal. Adlers geloof in evolutie was niet dat van een in gemoede afwachtende optimist. Hij had niets dan een schouderophalen over voor de mensen, die met een opgewekt gezicht veronderstelden, dat de Wet der Evolutie wel het werk voor hen zou doen, als zij maar een pacifistische houding aannamen en de heftig elkaar bestrijdende wensen van anderen negeerden. Adler geloofde niet dat enige wet, tenzij het individu eraan gehoorzaamde en medewerking gaf, iets voor den mens deed. Hij vond het even onredelijk, om van de evolutie zonder actief medewerken van de anderen kant een oplossen van s mensen problemen te verwachten als te eisen dat een kind zonder seksuele n-wording wordt voortgebracht. 82
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Zijn doelstelling Hebt uw naasten lief, is door de eeuwen heen de doelstelling van alle grote godsdienststromingen geweest. Maar Adler was volkomen bereid te doen, wat geen enkele man van de wetenschap tot op dat ogenblik had aangedurfd: zijn wetenschap koppelen aan een godsdienstige doelstelling en wel om de mensen z te oefenen of opnieuw op te voeden, dat het doel bereikt kon worden. Hij was geen vage idealist, die in de utopie: de volmaaktheid van de mens geloofde. Maar zijn neurotische patinten hadden hem honderden keren bewezen en -niet n keer had hij het tegenovergestelde zien gebeuren, dat een egocentrisch wezen, na zijn heropvoeding - mits deze ging in een richting waar de gemeenschap wl bij voer een mens werd, die de grote moeilijkheden van het leven even gemakkelijk wist te ontwijken als een intelligent kind, plassen. Van dat ogenblik af, zijn eerste bezoek aan Caf Central na zijn terugkomst, was Adler bereid, om de geschiedenis van het mensdom te veranderen en dat mt de mensen, die rond zijn tafel zaten. En omdat hij hun verteld had wat zijn plannen waren en ze geleerd hadden, op hem te vertrouwen, besloten ook zij, zich geheel aan deze nieuwe gedachte te wijden. Niet onmiddellijk en niet alle zonder n uitzondering, want als het voor een rijke moeilijk is, in de hemel te komen,. is het voor een intellectueel nog moeilijker, om de trots van zijn intellect prijs te geven! De volgelingen van Nietzsche hadden dadelijk verzet aangetekend en een paar van de psychiaters, die de Freudiaanse groep de rug hadden toegekeerd om Adler te volgen, omdat ze in hem de geleerde van groter allure zagen en in gedachten hun toekomst aan de ontwikkeling van zijn theorien hadden gewijd, trokken n lijn met hen. Ze hadden gedacht dat Adler een school voor Individual Psychologische doctoren zou stichten, een veel machtiger en praktischer instituut dan Freuds psychoanalytici. Een van hen vertelde mij: Adler had het volkomen in zijn macht om zulk een school te stichten. Hij behoefde zijn psychologie maar om te zetten in een genezingsmethode, waardoor wij dan in staat waren geweest zijn Individual Psychologische leer over de gehele wereld te verspreiden. Zelfs op het ogenblik geef ik nog volgaarne toe, dat er voor een neurose geen andere genezingsmethode bestaat, dan die, welke door Adlers psychologie wordt aangegeven. Dat wisten we allen en allen waren we volkomen bereid, datgene aan te nemen, wat hij ons mr te leren had. Maar dit gedoe voor jan en alleman - die plotselinge, zendelingachtige idee gemeenschapsgevoel - wat konden we er mee uitrichten? De medische wetenschap moet zijn kennis niet populariseren. Dat had Adler als wetenschapsmens ook moeten weten en tevens, dat wij, de vertegenwoordigers van het medische beroep, hem niet konden blijven steunen als hij hardnekkig voortging met zijn leer, een soort van religieuze wetenschap, tot het lekenpubliek te brengen. Franz Plewa, een van de geneesheren, die later, deze slagboom ten spijt, Individual Psycholoog werd, verklaart Adlers gemis aan professionele steun als volgt: Het Weense huisdoktercorps staat wat de behandeling van hun patinten aangaat nog steeds onder de invloed van Adlers leer. In de onderwijskringen wint de Individual Psychologie steeds meer veld, zij het soms onder een andere naam, maar in medische kringen werken praktische overwegingen nog altijd als rem, ook daar, waar de waarheid van de I. P. wordt onderschreven. Een dokter, die volgens de Individual Psychologische methode praktiseert, kan niet meer dan zeven acht patinten per dag in plaats van dertig veertig behandelen en tt hij naam heeft gemaakt, kan hij voor zijn langdurige consulten niet naar verhouding genoeg berekenen. 83
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

En van de grootste moeilijkheden voor het verspreiden van de Individual Psychologie is, dat de geneesheren niet het privilege van het gebruik als genezingsvorm hebben. Ze voelen er niets voor, om hun kennis met leken te delen. Voor een Freudiaan bestaat dit probleem niet, omdat hun studie en lange training te gecompliceerd zijn, om door een leek gevolgd te kunnen worden. Maar Individual Psychologie, ofschoon in de praktijk veel moeilijker, is voor een leek veel gemakkelijker te begrijpen, en Adler eiste van zijn leerlingen geen bewijs van intellectuele superioriteit. Adler voelde, dat de doctoren erop uit waren om een soort van priesterschap te vormen met zijn psychologie als leer. Ze probeerden hun psychologische kennis voor henzelf te houden, in plaats van hun patinten erin te laten delen. En ze toonden ook neiging om hem sommige ideen afhandig te maken - dit met het doel ze naderhand, met hun eigen etiket erop, te reproduceren. Daar komen onze plagiarissen aan, zei Adler eens bij het binnenkomen van twee doctoren, met een veelzeggend gebaar. Er zullen echter ook wel andere redenen geweest zijn - minder laag-bij-de-grondse redenen of redenen van wetenschappelijke aard - die vele geestverwante doctoren verhinderden, met Adler samen te werken. En een van die redenen is dan zeker hun onmacht geweest, om het causale psychologische denken eraan te geven. Om te illustreren, hoe betrekkelijk en onredelijk causaal denken in verband met de psychologie kan zijn en hoe volkomen het zulke denkers blind kan maken voor de doodgewone nuchtere waarheid vertelde Adler vaak en met het grootste genoegen het volgende verhaal: Op een dag kwam een psychoanalyticus bij mij en zei: Nu kan ik je voor eens en al bewijzen, dat het Oedipuscomplex bestaat. Onze hond, een teefje, heeft een nest gehad en het reutje, dat van de pups over is, kruipt altijd bij de moeder in de mand, ofschoon de vaderhond in dezelfde kamer ook een mand heeft. Laat me die manden eens zien? verzocht Adler. Ze gingen naar de kamer waar de manden stonden - Adler nam de situatie op en zei: Ik zie, dat de moeder de grootste mand heeft - kan dit niet de reden van de voorkeur van de pup zijn. S. keek even, of hij met zijn figuur geen raad wist, maar zei dan: Mogelijk! Maar daar kunnen we gauw genoeg, achter komen. Vanavond verruil ik de manden en dan mag de vader in de grootste slapen. De volgende morgen kwam hij Adler vertellen, dat de pup inderdaad bij de vader in de grootste mand had geslapen. Maar, ging hij triomfantelijk voort, kan het niet zijn, dat de pup nu het tweede stadium van seksuele groei heeft bereikt en op het ogenblik homoseksueel is? Het is misschien jammer, dat Adler juist dit tijdstip had gekozen, om van stamcaf te veranderen en van het Caf Central naar The Whiff of Tobacco verhuisde. Dat op zichzelf was een harde noot voor zijn welgestelde collegas want al was The Whiff of Tobacco geen ongure gelegenheid, een heel eenvoudig soort kroegje was het wel en daarbij was het gehuisvest onder hetzelfde dak als de zeer goedkope Oorlog-keuken. Adler, die nooit al te veel tijd had, vond het een groot voordeel, om in dezelfde gelegenheid, waar hij zijn avondbijeenkomsten hield, te kunnen eten. Misschien heeft hij nooit geweten, hoezeer dit milieu en zijn clintle de beter gesitueerden onder zijn collegas hinderde - misschien ook wist hij het wl en stelde hij hen alleen maar op 84
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

de proef. Hoe het zij, dr en nergens anders zat hij en daar en nergens anders kwam de groep bijeen - met het gevolg, dat verscheidene van zijn welgestelde collegas en vrienden weigerden de bijeenkomsten langer bij te wonen. De moeilijkheid met Adler is deze: - vertelde zijn vriend de cafhouder mij: hij is een te goede kerel om het zijn collegas naar den zin te kunnen maken, zijn hart is te groot, hij jaagt de schooiers niet weg. Zijn vrienden, die op het gezelschap van Adler zelfs zeer gesteld waren, voelden er vaak niets voor, om het met een steeds groter wordenden kring van half genezen neurotici, verlopen sujetten en andere zonderlinge personages te delen. Als je je dagenlang op een wetenschappelijke discussie tijdens een van de lange Zondagexcursies had verheugd, was het een onaangename ervaring op het station tot de ontdekking te komen, dat je dit genoegen zou moeten delen met zestig of meer andere personen zonder enige wetenschappelijke scholing. Als je van mij houdt, moet je ook van mn hond houden, is een gezegde, dat je met kieskeurige mensen niet te letterlijk kunt nemen. Adlers menselijke hond was te vaak een bastaard en soms onbetrouwbaar op de koop toe. Maar dat wou Adler nooit toegeven. Misschien ook dat het verschil tussen de hoedanigheden van de ene mens en die van de anderen - van een standpunt van waarde bezien -Adler niet zeer belangrijk toeleek. Wat is de mens - zei hij eens tegen een van zijn mensen - nders dan een droppel water? Een ingebeelde droppel water, voegde hij er, na even nadenken aan toe. Nooit maakte hij gebruik van een privilege, dat niet door de anderen uit zijn gezelschap werd gedeeld. En evenmin voelde hij er iets voor, om andere mensen privileges toe te staan of ze, wat hun behandeling betrof, op de een of andere manier te bevoorrechten. Alleen als het nodig was, gebeurde dat. U zult een goede plaats mten hebben, zei hij bij het begin van een lezing tegen een vriendin. Niets aan te doen - u verstaat te weinig Duits om het anders te kunnen schikken. Adler zelf zorgde voor de goede plaats, maar de vriendin voelde het als een dure plicht, om haar kennis van Duits zo snel mogelijk toereikend te maken. Ondanks deze overbuiging en het feit, dat hij haar ook in praktijk bracht, vertoonde Adler een toegeeflijk inzicht in de aristocratie en haar privilegies. Weet u - zei hij eens tegen mij, een aristocraat heeft onder zijn tradities buitengewoon goede - je hoeft ze niet te onderschrijven - persoonlijk doe ik dat niet maar Noblesse oblige bijvoorbeeld - je kunt niet van hen verwachten, dat ze zon goede gedachte gemakkelijk opgeven! Gelukkig raakte Adler door The Whiff of Tobacco niet al zijn welgestelde vrienden kwijt. Een van hen, een man van hoge positie en een kieskeurige intellectueel, bleef de bijeenkomsten in Adlers nieuwe stamcaf bijwonen en aan deze kennis, wiens vriendschap Adler tot de dood van hem behield, dankt de stichter van de Individual Psychologie de grootste kans van zijn leven - de gelegenheid om door de Rijksscholen te Wenen de her-training in Gemeenschapsgevoel te beginnen, welke volgens hem voor de mensheid nodig was.

85
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

13 ADLERS KINDERCONSULTATIEBUREAUS Er bestaat een verhaal, dat Adler altijd met genoegen citeerde. Toen Archimedes zijn beroemd geworden wet ontdekte, was zijn gevoel van triomf zo groot, dat hij honderd ossen offerde. En dat hierna, tijdens zijn leven, zodra er een nieuwe ontdekking dreigde, alle ossen begonnen te sidderen. Ongetwijfeld hebben zowel Adler als Freud hun gehele leven lang van die angst van de ossen te lijden gehad - een angst, die zich af en toe in rechtstreekse vijandschap omzette. In de gehele medische geschiedenis bestaat er niets, dat de gewone leek zo irriteert als dit: dat zijn ziekte of zijn zielenmoeilijkheden hem den eis van karakterverbetering stelt. Juist daarom is de piramidale bewering - door geen enkel feit gestaafd! - dat de menselijke natuur niet verandert (waardoor langs een omweg, te verstaan wordt gegeven, dat zij niet veranderen kn en dat niemand zulks zou wensen, zelfs als het mogelijk was!) te geruststellend om gemakkelijk prijsgegeven te worden. En zowel Freud als Adler hebben de waarheid van deze bewering in twijfel getrokken, zij het op verschillende wijze. Freud kwam er over het geheel genomen makkelijker af dan Adler ofschoon ook hij heel wat tegenwerking te overwinnen had en zelfs bespotting te verduren kreeg, vooral in zijn eerste jaren. Maar de verandering, welke plaats moet vinden in iemand, die Freuds theorie onderschrijft, stelt minder zware eisen aan de betrokken persoon dan de karakterverandering, die een gevolg is van een aanvaarden van Adlers theorien. De mensen vonden het niet zo erg om hun libido te laten bevrijden, onder verschillende afremmingen uit, maar om de gehele doelstelling van je leven te moeten veranderen, om het doel: prestige, te moeten omzetten in samenwerking en liefde tot de naasten, is een taak voor het gehele leven! Ik herinner mij een buitengewoon charmante en mooie patinte van Freud, die tijdens haar behandeling te Wenen eens met hem de lunch gebruikte. Bij ongeluk stiet ze een van de grootste schotels van de tafel. Ze keerde zich om, zei: Dat was de schuld van het meisje! en toonde zich volkomen tevreden en opgelucht door deze openlijke verplaatsing van de verantwoordelijkheid. Een reeks van deze niet zeer smakelijke vrijheden kan echter een aanmerkelijk superioriteitsverlies ten gevolge hebben, terwijl een getrouw Adleriaan, die een strikt zich bemoeien met zijn eigen zaken en een vriendschappelijke belangstelling voor die van anderen als zijn levenstaak ziet, er bijna altijd zeker van kan zijn, dat de leer, die hij voorstaat, overal een goede ontvangst vindt. De Freudiaanse leerstellingen waren ten zeerste gebaat door de vruchtbaarheid, die door hun koppeling met het sekse-instinct eraan gegeven werd. Maar eerlijkheidshalve moet hier ook worden vastgesteld, dat de lange training en voorbereiding, die Freud van zijn leerlingen eiste, hen veel beter geschikt maakten om zijn leer uit te dragen dan de openlijke, niet-gesystematiseerde werkzaamheden van de leerlingen van Adler. Iedereen wist, waarvoor Freud stond; maar het eiste heel wat meer tijd -en nu Adlers stem is verstomd en daarmee de stem van de opvoeding te Wenen - zal het nog heel wat meer tijd kosten om het tot de mensen te laten doordringen, waarvoor de Individual Psychologie staat.

86
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Toen de oorlog geindigd was en de Sociaal-democraten aan het bewind kwamen, brak voor Adler een gulden tijd aan. Immers, nu kreeg hij de kans om de wereld in de praktijk het bewijs te leveren van de waarde van zijn leer. Zijn vriend Z., die in opvoedkundige kringen hoog stond aangeschreven, luidde die tijd voor hem in. Toen hij op een dag met de toenmalige Minister van Onderwijs, Glckel, zat te praten, zei deze: Ik stel geen belang in pedagogische specialisten, al zijn ze nog zo geleerd. Ik voel nu eenmaal veel meer voor een groep praktisch onderlegde onderwijzers, die zowel ouders als kinderen zouden kunnen leren, hoe ze het moeten aanleggen, om goede mensen te worden! Z. antwoordde onmiddellijk: Wel, dat is hier in Wenen niet moeilijk. Ik kan u met de man in aanraking brengen, die u in deze kan helpen. t Is een dokter, Adler genaamd, die niet alleen wil, wat u wilt, maar die u ook de weg kan aangeven om dat doel te bereiken. Als u hem eens nam, om de onderwijzers te onderwijzen? Van dit ogenblik af moedigde Glckel Adler aan en stond hem toe, zijn Kinderconsultatiebureaus aan meer dan dertig van de rijksscholen in Wenen te verbinden. Enige van deze Consultatiebureaus stonden onder leiding van andere psychiaters - in dit verband heeft de schrijfster van dit boek het getal twee horen noemen - maar meer dan twee derde van het aantal Kinderconsultatiebureaus genoten het persoonlijk toezicht van Adler en de zittingen werden uitsluitend door leerlingen van hem gehouden. Adler zelf werd benoemd tot lector aan het Pedagogische Instituut van de Stadt Wien, waar studenten tot op de laatsten dag van het Schuschnigg- rgime met grote eerbied en aandacht naar Adlers theorien kwamen luisteren, ook al had de regering van Schuschnigg de Kinderconsultatiebureaus al gesloten en dus de volgelingen van Adler verboden lezingen in het openbaar te houden. Ondanks deze terugslag zegt men niet te veel als men verklaart, dat de Individual Psychologie haar onsterfelijkheid aan de Weense onderwijzers en hun loyale medewerking met Adler te danken heeft. Een van deze groep, een toegewijd leerlinge van Adler, heeft, in het kort, de geschiedenis van deze Consultatiebureaus vastgelegd, te beginnen bij hun stichting in 1921, tot het plotseling en wrede einde in 1934 toe. Aan dit overzicht zijn de volgende bijzonderheden ontleend. Zelf was zij de enthousiaste leidster van het bureau in haar district van het begin in 1921 tot het einde in 34: Onderwijzers, zo vertelde ze mij, die gewerkt hebben volgens de theorien van Adler, doen het nooit meer anders. Dat zouden ze eenvoudigweg niet kunnen, zelf als ze het wilden. Hij heeft ons geleerd het kind te begrijpen en geen enkele goede onderwijzer zou dat ooit weer kunnen prijsgeven. Ter wille van zichzelf niet en ter wille van het kind evenmin. Al de Volks- en Hauptschulen in Wenen werkten samen met Kinderconsultatiebureaus. Elk kind, dat tekenen van achterlijkheid vertoonde of moeilijk in de klas was, werd ter beoordeling door de onderwijzer naar het dichtstbijzijnde consultatiebureau gebracht. Van 1921 tot 1934 stond voor al de Weense kinderen tussen zes en veertien jaar dus de gelegenheid open voor een hertraining in de geest van de Individual Psychologische leer. En het onderwijzend personeel werd eveneens her-traind door Adlers veertiendaagse lezingen op de Czernin Platz gehouden. Gedurende de jaren, die volgden tot het ogenblik, waarop hij naar Amerika vertrok, liet Adler bij deze veertiendaagse lezingen niet n keer verstek gaan. En steeds verschenen op de lezingen n of twee zorgvuldig gecontroleerde gevallen ter demonstratie. 87
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Die besprekingsavonden duurden drie vier uur, maar nooit haastte Adler zich, om weg te komen. Steeds weer opnieuw was hij bereid elke vraag uitvoerig en met het grootste geduld te beantwoorden, zonder er rekening mee te houden of ze hem door zijn gehoor of door de ouders van het kind werden gedaan. Een keer per maand hield Adler een openbare lezing voor onderwijzers, ouders en belangstellenden in kinderopvoeding in het Volksheim. Bij die gelegenheid was de grote zaal, waarin hij sprak, altijd tot de nok gevuld. Deze zittingen verliepen z. Eerst las de onderwijzer, die het kind in zijn klas had, zijn aantekeningen over het geval voor. Vervolgens besprak Adler deze aantekeningen zowel met de onderwijzer als met de toehoorders en daarna kwam het kind binnen. Dat was altijd een emotioneel ogenblik. Want vr Adler het kind had gezien, beschreef hij het zo nauwkeurig, tot zijn manieren en uiterlijke eigenaardigheden toe, voorspelde hij z precies, hoe het waarschijnlijk zou reageren, dat de verbazingwekkende bevestiging van Adlers voorspellingen, die het binnenkomen van het kind gaf, het gehoor als een geslaagde goocheltoer in vervoering bracht. Tijdens de eerste serie zittingen werden de ouders dadelijk na de bespreking van het geval, maar vr het binnenkomen van het kind, binnengelaten. Maar later kwam Adler tot de conclusie, dat het kind de gedachte, dat ze het samen over hem hadden gehad, wel eens onaangenaam kon vinden en werd het verloop zo veranderd, dat eerst het kind binnenkwam en daarna, zo gauw het kind weer weg was, het ouderpaar. Het grootste gedeelte van de Kinderconsultatiebureaus volgde dit voorbeeld. Vooraf besprak Adler met zijn gehoor altijd de vragen, die hij de ouders zou stellen en daarbij voorspelde hij vaak en dat met grote nauwkeurigheid, de antwoorden, die ze hem zouden geven. Als die antwoorden inderdaad gegeven werden, achtte hij het bewijs geleverd, dat het geval op de juiste wijze werd behandeld en dat de bezwaren van het kind veroorzaakt werden - of in elk geval geaccentueerd -door een verkeerde houding van de kant van de ouders. Adler gaf de onderwijzers altijd de raad, bij het binnenkomen van het kind vooral op zijn fysieke reacties te letten; naar wie van de twee ouders hij het eerst toeging; of hij tegen zijn vader of moeder zou aanleunen of op zijn eigen benen blijven staan; een gebogen houding zou aannemen of zijn rug zou rechten, zijn hoofd zou laten hangen, een lelijk gezicht zou trekken, de hand zou toesteken of angstig terug zou wijken. Adler drukte elk kind, bij het binnenkomen, altijd hartelijk de hand en behandelde hem, ongeacht zijn leeftijd of gedrag, of hij wat ouderdom en graad van volwassen zijn betrof, zijn gelijke was. Hij gebruikte echter uitsluitend zeer eenvoudige woorden, en zoals ook bij volwassenen zijn gewoonte was, zo weinig mogelijk. Gewoonlijk raakte Adler met zijn eerste vraag de bezwaren van het kind in de kern. Help je je moeder veel? placht hij een verwend of egostisch kind te vragen. Het kind reageerde altijd onmiddellijk op de vraag van Adler. Soms door vrijmoedig en gemakkelijk antwoord te geven en soms door onwillig te doen of volkomen te zwijgen. Dit zich-veilig-stellen in zwijgen was op zichzelf al het bewijs, dat de bezwaren van het kind gevonden waren en dat Adler de situatie goed begrepen had. Adler wees het kind altijd op het verkeerde in zijn houding en niet op de vergissingen of fouten, die er het gevolg van waren. Als het kind bijvoorbeeld een leugenaar was, sprak Adler niet over de leugens van het kind, maar probeerde het te doen begrijpen, dat zijn ouders buitengewoon goed over hem dachten en dat hun strengheid niets anders was dan een verlangen van hun kant, om het kind een goed figuur te laten 88
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

slaan en zo te zorgen, dat de mensen gunstig over hem dachten. Hij wees het kind er dan op, dat wat meer moed en toegenegenheid zijnerzijds tegenover de strenge vader of moeder de situatie heel wat makkelijker zou maken. En als hij dan later met de ouders sprak, trachtte hij de verbetering van het kind te vergemakkelijken, door een poging te doen om de strenge houding van de ouders te verzachten. Maar nooit joeg hij de ouders tegen zich in het harnas. Wat u tot dusver voor uw kind heeft gedaan, placht hij te zeggen, is van uw standpunt bezien, ongetwijfeld heel goed geweest. Maar nu zou u allicht eens iets anders kunnen proberen, om te zien wat voor uitwerking dat heeft. Altijd toonde Adler aan, zowel tegen het kind als tegen de ouders, dat de bezwaren ontstonden door de gehele persoonlijkheid. Vandaar uit moest de verandering beginnen; dan vielen de symptomen vanzelf weg. Vaak had de gehele behandeling plaats en werd de genezing een voldongen feit, zonder dat de fouten of lichamelijke symptomen ook maar n keer ter sprake waren gekomen. Een kind met ernstige urinaire bezwaren werd door Adler genezen, nadat deze had ontdekt wat de moeilijkheid was: angst voor inbrekers op de W.C., waardoor het nooit op tijd aan zijn fysieke behoeften had voldaan. Hij zag dadelijk, dat het een angstig kind was en de blaasziekte plus haar symptomen verdween, zonder dat deze ooit tussen hen ter sprake gekomen waren. Hier genas Adler het kind zelf en niet een enkele fout of ziekte van enig orgaan. Het was kostelijk om het enthousiaste knikken van het kind te zien of zijn half verlegen, half geamuseerd lachen, als Adler, door zijn vragen zijn wezen tot in de kern raakte en het voor de eerste keer het doel van de bewerking begreep en zichzelf in het denkbeeldige wezen herkende, waarop zijn fouten en hebbelijkheden waren geprojecteerd. Adler kon zo zeggen, op een opmerkzaam-nadenkende manier, zonder iets bestraffends, zoals de ene geleerde de anderen op iets interessants wijst: Jij moet altijd de baas in je eigen huis zijn, niet? of Jij zou die moeder van je wel tussen twee karrenbomen willen inspannen niet? Als een paard? Gewoonlijk ontstond na de eerste vraag een lange, veelbetekenende stilte, die nooit door Adler verbroken werd. Hij was een expert in het houden van pauzes. Maar terwijl bij de behandeling van een volwassene een pauze gewoonlijk betekende, dat Adler zijn patint in de gelegenheid stelde, zich zonder hulp geestelijk om hals te brengen, droegen de pauzes bij de behandeling van een kind een uitnodigend of geruststellend karakter en dienden om het kind te doen voelen, dat hij niet gehaast of bedreigd werd f dat zn ontoereikende woordkeus hoegenaamd geen slagboom vormde tussen hem en begrepen worden. Het gebeurde bijna nooit, dat een kind Adler niet durfde aanzien, zelfs als het zich verlegen of van zijn stuk gebracht voelde. Het leek wel of het kijken in die allesziende, vriendelijke ogen het hielp, in plaats van zijn verwarring te vergroten. Adler gaf het kind ook altijd hoop en dat zonder uitstel. Hij wees het bijna onmiddellijk op iets in zijn gedragingen, waarmee het al succes had behaald of het gemakkelijk zou kunnen behalen. En daarna stelde hij het een gedragslijn voor en begon deze te bespreken. Dit met de bedoeling om het kind dadelijk een andere kijk op zijn moeilijkheden te geven en ze in een nieuw licht te plaatsen. Het kind reageerde meestal hierop, door tijdens de volgende zitting met een ander plan ter bespreking aan te komen en het was buitengewoon interessant om te zien, hoe graag de kinderen bij Adler en B. uit Mnchen (een expert in de kunst van kinderleiding volgens het Adlerse principe) terugkwamen. Vaak stelden ze uit eigen 89
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

beweging voor de volgenden keer dat lid van de familie mee te brengen, waarmee ze het slechtst konden opschieten of waarvan ze de meeste jaloezie en nijd te verduren hadden. Als voorbeeld, hoe groot B.s vermogen was om de spanning in een kind op te heffen moge het volgende dienen: Ik heb het eens meegemaakt, -dat een kind, een stotteraar, die zulke ernstige spraakstoornissen vertoonde, dat het bijna niet mogelijk was aan iets anders dan een fysieke fout van het spraakorgaan te geloven, zonder enige aarzeling tegen hem begon te praten. En dat bij de eerste zitting. Als het kind in kwestie met een tweede hartelijke handdruk was weggestuurd, begon Adler het geval an sich of een speciale moeilijkheid te bespreken, maar in algemene termen. Hij sprak dan, bijvoorbeeld, over Het Principe van Liegen of Stelen of Bedwateren, zodat zowel onderwijzers als ouders onmiddellijk begrepen welke houding ze tegenover het gehele onderwerp hadden aan te nemen. En het gehoor luisterde als betoverd naar de korte samenvatting van het kind in kwestie, waarmee Adler dan eindigde. De schrijfster deze regels, die verscheidene zittingen van deze Consultatiebureaus heeft meegemaakt, benevens behandelingen van kinderen door andere vermaarde volgelingen van Adler wenst hier met de meesten nadruk te verklaren, dat, hoewel elk kind anders op de behandeling reageert, ze nooit een kind heeft gezien, dat erdoor van de wijs werd gebracht of zich verveelde. Integendeel, steeds weer was de uitwerking verlichting en belangstelling. Wel gebeurt het, dat kinderen schreiend worden binnengebracht, maar daar ze nooit tot iets gedwongen worden en op geen enkele manier de aandacht op hen wordt gevestigd, houdt dat schreien gewoonlijk gauw op. Kennelijk wordt het veroorzaakt door de angst voor hetgeen hun misschien te wachten staat. Soms ook komt een verlegen kind tot het einde van de zitting niet onder de druk van zijn verlegenheid uit. Maar aangezien het kind nooit tot spreken wordt gedwongen of schrikt van wat hij hoort, blijkt die verlegenheid vaak niets te zijn dan een sleur, waarachter het kind zich voelt als een beveiligde toeschouwer bij een buitengewoon belangrijke voorstelling, waarin hij een gewichtige rol speelt zonder zich de moeite te hoeven geven, het inderdaad te doen. Ten opzichte van de vraag, hoe men het snelst contact met een kind krijgt, bestaat geen vaste regel. Bij de drie grootste van alle Individual Psychologen, die ik heb gekend, de drie mensen, die Adlers leer met het meeste succes hebben uitgedragen, was dat contact er onmiddellijk, maar Adler zelf was langzamer en veel zwijgzamer dan de beide anderen. B. was altijd heel zacht en vriendelijk; hij haastte zich niet, maar hij was ernstiger dan de twee anderen, ofschoon ook zijn gevoel voor humor altijd klaar stond om zich te laten gelden. De derde drager van Adlers leer, een vrouw, Ida Lwy, was ongelooflijk vlug in haar methode en vragen, maar nooit haastte ze het kind. Haar contactaanbrengend vermogen was minstens even groot als dat van de twee anderen en misschien verstond ze nog beter dan hij de kunst om de aandacht van het kind te boeien en vast te houden. Bij de eerste blik, die tussen het kind en haar werd gewisseld, schonk het haar zijn toegenegenheid en medewerking. Adler was de onpersoonlijkste van de drie; B. de autoritairste; terwijl Ida Lwy een transparante, maar hoegenaamd niet sentimentele tederheid bezat, die onmiddellijk haar verlossende uitwerking op het kind deed gelden. Het zou echter onmogelijk zijn om vergelijkingen te maken tussen de resultaten, die ze ieder boekten, omdat ze alle drie de grootst mogelijke resultaten verkregen in de kortst mogelijke tijd. 90
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Bij elke behandeling was iemand aanwezig, die het verloop aantekende en bij de zittingen van Ida Lwy, die geen medische graad bezat, ook een dokter. De aanwezigheid van deze dokter was nodig voor het geval een lichamelijke behandeling of raad gendiceerd was. De gevallen vertonen een sterk van duur wisselend genezingsstadium - hetgeen veroorzaakt wordt (niet, zoals velen denken, door de ernst van de bezwaren van het kind) maar door zijn vermogen om geestelijk mee te gaan met degene, die hem behandelt en, wat te verwachten is, het vermogen van de ouders om zich, met de raad van de psycholoog als leiddraad, opnieuw op het kind in te stellen. Met zeer harde of met zichzelf ingenomen ouders is het kind met zijn nieuwe orintering kennelijk even slecht af (of misschien in iets mindere mate) dan met zijn oude. Maar het is werkelijk merkwaardig hoe dikwijls een vooruitgang in het kind een vooruitgang in de ouders teweegbrengt. Alleen in die gevallen, waar het milieu onverbeterlijk slecht was, werd overgegaan tot het zoeken van een andere omgeving voor het kind. Adler was van mening, dat het eigen thuis van een kind, zelfs wanneer er veel aan ontbreekt, de beste school is voor de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Hij hielp het kind liever, om dit bezwaar te overwinnen, dan dat hij het liet overbrengen naar een plaats, met minder of geen bezwaren. Maar ten opzichte hiervan, evenals trouwens met lles, vertrouwde Adler altijd op het gezonde verstand. Als hij ervan overtuigd was, dat het kind zich op geen enkele manier verder kon ontwikkelen, omdat de moeilijkheden van het familieleven te groot waren, ried hij een volslagen verandering van omgeving aan - in elk geval tijdelijk, om het kind in de gelegenheid te stellen geestelijk weer overeind te komen en zijn ergste moeilijkheden te overwinnen.

91
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

14 DE NAOORLOGSE JAREN EN VRIENDSCHAPSVERHOUDINGEN Toen de oorlog in 1919 afgelopen was, stond Oostenrijk van aangezicht tot aangezicht met de veel grotere moeilijkheden van de vrede. Adler had het lot, dat zijn land treffen zou, allang voorzien. Maar - en dat was zeer karakteristiek voor hem daar hij niet de macht bezat om de tragedie te voorkomen, sprak hij er zo weinig mogelijk over en als hij het deed, was het met buitenlanders, op wiens discretie en verdraagzaamheid hij bouwen kon. Nooit - ook later niet - viel het Adler gemakkelijk, om over de twee verschrikkelijke jaren na de oorlog te praten. Wenen was al arm, de kolen- en voedselvoorraden waren nihil en nu werd het nog voor het probleem geplaatst om de allernoodzakelijkste levensbehoeften te putten uit een paar honderd vierkante mijl onvruchtbare bergen in plaats van uit een uitgestrekt rijk. De gasthuizen lagen vol kinderen met beenderverweking. 72 % van de pas geboren babys stierf aan tuberculose, veroorzaakt door ondervoeding; een volslagen financile debcle staarde de stad in het gelaat. Wat Wenen van 1919-1921 is geweest, weet de schrijfster van dit boek maar al te goed. Ze heeft er van 1920 af tot 1924 gewoond. Vr de stabilisatie van de kroon konden de kleine renteniers, die een behoorlijk jaarlijks inkomen hadden door de inflatie precies n brood per maand voor dat geld kopen. Een kennis, die een erfenis van vijftienhonderd pond van een familielid kreeg, besteedde de helft daarvan aan een rit met de tram heen en weer naar de Bank, om zijn fortuin in ontvangst te nemen; een glas bier en een sandwich, die hij bestelde om het wachten op de uitbetaling wat te bekorten, kostte hem de andere helft van zijn erfenis, zodat hij even arm weer terugging, als hij gekomen was. Tussen het plaveisel van het plein voor het grote station van Wenen groeide het gras; en n huurrijtuigje, bespannen met een broodmager paard, stond bijna altijd tevergeefs op een vrachtje te wachten. De hoofdstraten zaten vol gaten. Buitenlandse automobilisten (er bestonden geen Oostenrijkers meer, die zich de weelde van een auto konden veroorloven) kregen het verzoek langzaam te willen rijden, omdat de bewoners van de hoofdstad te verzwakt waren, om snel te kunnen uitwijken. De patinten, die in het ziekenhuis lagen, moesten in de winters van 1919 en 1920 op n zaal ondergebracht worden om brandstof te sparen en het verband was gemaakt van papier. Zieke kinderen werden gevoed met eikelcacao en gekookte wortelen. Gedurende een korte tijd, die iets van een nachtmerrie kreeg, was er geen chloroform. De eerste chirurg van het kinderziekenhuis kwam mij met tranen in de ogen vragen om een paar gummihandschoenen. Ik kan er in Wenen niet n meer krijgen, zei hij. Als u ze me niet kunt verschaffen, moeten al mn heupkinderen sterven -zonder die handschoenen kan ik niet opereren. Hij kreeg de gevraagde handschoenen en verscheidene van de kinderen stierven niet. Hun redding was voor het grootste deel te danken aan het Amerikaanse Rode Kruis; het Hollandse Rode Kruis was minstens even actief en deed voortdurend uitnemend werk; Anglo-Amerikaanse Vrienden was door de hulp van de Engelse Regering uitstekend georganiseerd en werkte onder leiding van Dr. Hilda Clarke met de Oostenrijkers samen. Een Schots meisje - een Miss MacAndrews van wie de naam aan de vergetelheid ontrukt mag worden als een praktische heldin van de romantiek kocht voor haar spaarpenningen een prachtige stier en nam het dier mee naar Oostenrijk, waar zijn onmiskenbare kwaliteiten als vaderdier plus het goede gebruik, 92
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

dat hij ervan maakte, het leven van honderden Oostenrijkse kinderen redden, die in de ziekenhuizen stierven uit gebrek aan melk. Adler gaf zijn krachten wr en in welke richting hij kon, zonder aan voorzichtigheid te denken. Wenen was zijn centrum, maar de deuren van de wereld stonden andermaal voor hem open en hij ontving talloze uitnodigingen, om in Duitsland en Centraal Europa lezingen te komen houden. Hij had een reusachtige praktijk, maar slechts enkele van zijn patinten konden hem meer dan dertig cent per consult betalen. Er waren er heel wat - en daarmee verging het hem precies als vele andere Weense doctoren die hij voor niets behandelde. Zijn eigen kinderen waren uitgemergeld, maar boter, eieren en melk waren in Wenen feitelijk niet te krijgen behalve dan voor miljonairs, die er fabelachtige prijzen voor betaalden of ze betrokken via de Gezantschappen, van wie de voorraden uit hun eigen land kwamen en quasi voor hun personeel bestemd waren. Adlers familie kwam er, over het geheel genomen, beter af dan de meeste andere, omdat sommige van zijn patinten buiten de stad hem met producten van boerderijen of grote landgoederen betaalden. Bovendien was zijn oudste broer, die een grote en welvoorziene kelder bezat, als altijd - ook al ging het niet geheel van harte - een ware zegen voor zijn gehele familie tot de opstandige en succesvolle verloren zoon, Alfred en zijn nakomelingschap toe. Raissa en de kinderen sloegen zich opgewekt en moedig door alle moeilijkheden en ontberingen heen. Uit Rusland hadden ze niets meer te verwachten; hulp, in welke vorm ook, was uitgesloten. Raissas gehele familie en hun fortuin waren ten onder gegaan in de Bolsjewistische revolutie. Zonder dat ze iets beginnen kon, werd ze geplaatst voor de levenstragedies en het pauperisme van al haar Russische familieleden en de meeste van haar vrienden uit haar meisjesjaren. Adler deed, wat hij kon. Maar iedereen, die een dergelijk gebeuren heeft meegemaakt, weet, dat hetgeen een enkeling kan doen, ook al geeft hij zich voor honderd procent en al is, wat hij doet, nog zo heldhaftig liefdadig, in een economisch volkomen ontwrichten Staat, minder als niets is. Adler moest voor zijn eigen familie zorgen en haar door de eerste moeilijke jaren heen loodsen; bovendien waren zijn spaarpenningen door de monetaire ineenstorting van Oostenrijk opgeslokt. Zorg zowel als verdriet plus een gevoel van een volmaakte financile onzekerheid bleven lang gasten van de Adlerse familie. Maar aan de andere kant stond dit, dat ze geestelijk veel beter toegerust waren, om die moeilijkheden het hoofd te bieden dan het merendeel van de andere mensen. Ze waren niet egocentrisch; hun behoeften waren eenvoudig; maar wat hen in die tijd het meest schraagde en wat ook anderen hielp, was hun onoverwinnelijke moed. Adler zowel als Raissa bezaten deze hoedanigheid in dezelfde mate; geen van beiden lieten ze zich door het onbekende intimideren, in welke vorm het ook tot hen kwam en hoe ruig het zich demonstreerde. En ze hadden hun kinderen dezelfde les geleerd. De Adlerse familie reed moedig door het leven heen; als ze erdoor uit de zadel werd gelicht, steeg ze zonder hulp van anderen weer op. De twee jongste, Kurt en Nelly, waren nog te klein om de verantwoordelijkheid met de kinderen te delen; maar het is een vaststaand feit, dat de twee oudste meisjes hun ouders moedig steunden en hun wensen - de heftige wensen van de jeugd - zonder n woord van protest offerden. Ze waren gelukkig in staat om de tagewoning in de Dominikanerbastei te blijven bewonen en tijdens het Sociaal-democratische bewind was het niet toegestaan de huren te verhogen. Adler werkte voort, zoals hij altijd gewend was geweest te 93
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

werken, in een rustig, maar staag tempo, dat weinig krachten van hem en geen van anderen vergde. Langzamerhand trokken de donkere wolken weg; de kroon werd gestabiliseerd; de Oostenrijkse lening had succes; de toeristen begonnen weer te komen en de charme en de belangeloze moed en vrolijkheid van de Oostenrijkers deed de rest. Niet een keer, ook niet tijdens de zwaarste periode van hongersnood en koude, hadden de moed en onkreukbaarheid van dit onoverwinlijke volk enig teken van verslappen, van degenereren vertoond. Nu stroomde het bloed de aderen van Oostenrijk weer binnen. Sindsdien hebben ze een zwaarder last te torsen gekregen. Hun integriteit als volk is vernietigd. Hun traditie, alles, waarvoor ze als volk hebben gestaan, wordt vertreden door de hiel van een barbaarse overwinnaar. Wenen is een fluisterend kerkhof. De vredesvijanden hebben bewezen wreder en onmeedogende te zijn dan de oorlogsvijanden. Maar zelfs in de moderne tijd, nu alle bronnen van de wetenschap gebruikt worden voor minderwaardige doeleinden is het nog moeilijk de geest van een volk te vernietigen. Zij, die Oostenrijk hebben leren kennen en waarderen in die moeilijke jaren na de oorlog, toen hongersnood en economische misre hoogtij vierden, hebben hun vertrouwen in zijn vermogen om zich weer op te heffen, niet verloren en geloven ook niet, dat zijn herosche en beschaafde bewoners hun onsterfelijk erfdeel ooit zullen verliezen. De geest beschikt over hulpbronnen, welke door geen vijandige hand, hoe machtig en hard ook, vernietigd kunnen worden. Adler en zijn familie waren typische Weners; nooit was het weer te slecht om s winters te skin, s zomers te zwemmen en het gehele jaar door muziek te maken. Hun vriendenkring groeide gestadig aan en werd al gauw internationaal. Nu Adler beroemd was geworden, werd dit hun grootste moeilijkheid: te zorgen, dat het gezelschapsleven hen niet van de ochtend tot de avond en daarna nog in beslag nam. Gelukkig hadden ze allen een harde school doorlopen. Werk ging vr alles en wat Adler betrof bestond er niets, wat hem een duimbreed van het eenmaal afgebakend arbeidspad deed afwijken. In 1919 sloot hij een vriendschap, die een van de hechtste van zijn leven zou worden, een vriendschap, die niet naliet, invloed op zijn werk uit te oefenen. Dr. Lydia Sicher, zelf een vermaard en algemeen geacht psychiater, bracht hem een van haar patinten, die Adler genas. Zowel Lydia als haar echtgenoot - Professor Harry Sicher werden Adlers beste en toegewijdste vrienden en aanhangers. Dr. Lydia Sicher begon Adlers psychologie grondig te bestuderen en paste haar met groot succes bij de behandeling van haar patinten toe. Men zou een boek kunnen en moeten schrijven over Adler en zijn vrienden; degenen, die hij verloor en degenen, die hem tot het laatst toe hun vriendschap bleven geven. De beide Sichers behoorden tot de laatste categorie. Dr. Lydia Sicher bezat naast een uitstekend verstand een onverschrokken geest en was dus juist het type mens , dat Adler het beste lag. Het werk van Dr. Lvdia Sicher als dokter en als docent stond op zeer hoog peil; ze bezat vele van de karaktertrekken, die Adler zowel bij de verspreiding van de Individual Psychologie als voor hemzelf persoonlijk buitengewoon nuttig vond. Haar gevoel voor humor was van stimuleerenden aard en verliet haar onder geen enkele omstandigheid. Ze deelde Adlers voorkeur voor concrete feiten, ontdaan van alle franje en bleef haar principe: volkomen nauwkeurigheid in woord en gedachten, door alles heen trouw. 94
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Harry Sicher, haar man, was een bekwaam tandarts en tandheelkundig chirurg. Hij was Professor aan de Weense Universiteit en een vooraanstaande vertegenwoordiger van zijn beroep. Zijn persoonlijkheid verschilde in alles van die zijner vrouw- hij was gemakkelijk in de omgang en beschikte over een onuitputtelijke voorraad grappen. Zijn grote intelligentie benevens iets in zijn karakter, wat moeilijk te omschrijven is, iets eenvoudigs en genoeglijks, maakte hem voor Adler buitengewoon sympathiek. Harry Sichers belangstelling voor de Individual Psychologie was anders dan die van zijn vrouw en ook veel minder actief. Lydia Sicher baseerde haar gehele professionele leven erop, terwijl het voor Harry Sicher niets anders betekende dan een vergemakkelijking van de omgang met zijn patinten. Ongetwijfeld slaagde hij erin, zijn patinten z ver te brengen, dat ze niet alleen volkomen vertrouwen in hem stelden, maar tevens vrij waren van alle angst of spanning. Gedeeltelijk was dit het gevolg van de buitengewone vaardigheid, waarmee hij pijn f geheel wist te vermijden f z sterk te verminderen dat de patint er weinig of geen ongemak van ondervond. Maar daarnaast stond nog iets anders, een vriendelijke tegemoetkomendheid, welke hij door zijn diep doordringen in Adlers psychologie ontwikkeld en vergroot had. Lydias patinten aanbaden haar. Ze was van een onkreukbare eerlijkheid; iemand, die haar niet goed kende, zou haar misschien als bruusk en hard hebben gezien, maar onder de oppervlakte en niet ver er onder, hielden Dr. Lydia Sichers behoefte om te helpen en haar vriendschappelijke en betrouwbare persoonlijkheid zich gereed, om zich te laten zien, wanneer dat nodig was. Ze was eenvoudigweg niet in staat om niet te gehoorzamen aan de behoefte in haar, om pijn te lenigen of haar patinten gezond verstand bij te brengen. Aan haar vrienden gaf ze zich volkomen. Een woord van lof uit haar mond bezat al de kracht van haar persoonlijkheid en klonk zo eerlijk, dat degene, tot wie het gericht was, er nieuwe kracht uit putte om door te gaan. Een blik uit haar heldere, rustige ogen dreef twijfelachtige zielen tot meerdere krachtsinspanning aan. De hartelijke druk van haar stevige hand was het levende symbool van de waarde van menselijke vriendschap. Van 1919 af maakten deze beide vrienden Adlers leven gelukkiger en rijker. Ze bleven hem door dik en dun trouw en boden zijn moeilijkheden het hoofd, of het niet zijn moeilijkheden, maar de hunne waren. Lydia Sicher en Dr. Franz Plewa zijn de twee vrienden, behorend tot een jongere generatie, die tijdens Adlers leven en na zijn dood mr voor zijn werk hebben gedaan dan wie ook! Zij bouwden hun ziel, door hem, opnieuw op en zijn schuld aan hen was bijna even groot. Beiden werkten onder hem, toen hij de leiding had van de Psychiatrische Afdeling van het Mariahilfer Franz-Josef Ambulatorium te Wenen en toen Adler Wenen verliet nam Dr. Lydia Sicher zijn ambt over en bleef Dr. Plewa haar assisteren. In de jaren daaropvolgend behandelden ze mr dan drie duizend gevallen en dat zonder uitzondering volgens de Individual Psychologische methode. Hierdoor verwierven ze een kennis van Adlers theorien, zoals geen ander die bezit en behalve van zijn theorien ook van de methode, welke hij ter genezing op elke vorm van geestesziekte of gebrek aan geestelijk evenwicht toepaste. Naast leider van genoemde Psychiatrische Afdeling was Adler consulterend geneesheer in verscheidene andere Klinieken voor Geesteszieken in en om Wenen. En bovendien hadden vele geneesheren en chirurgen zulk een hoge dunk van zijn vermogen, om de juiste diagnose te stellen, dat ze hem bij twijfelachtig interne of chirurgische gevallen vaak in consult riepen - dit los van zijn connectie met de psychiatrie. 95
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Als men hem vroeg, waaraan hij zijn succes in het diagnose stellen op een geheel ander gebied, dan waarop hij thuis was, toeschreef antwoordde hij met een olijk knipoogje: Misschien heb ik begrepen, dat zich achter de ziekte ook nog een patint bevindt. Adler stelde veel belang in de lichamelijke symptomen van zijn patinten en gaf hun altijd goede en prktische raad. Hij was ook buitengewoon vlug in het ontdekken van een verborgen of beginnende ernstige ziekte en ried dan altijd onmiddellijk een bezoek bij een specialist aan. Ten opzichte van de rechten en plichten van zijn beroep betrachtte hij de grootste stiptheid; nooit liet hij onder zijn naam een patint door een leek behandelen, zonder dat een dokter er bij tegenwoordig was. Ofschoon hij de opleiding van lekenpsychologen aanmoedigde, vooral voor de behandeling van kinderen en in sommige gevallen ook van volwassenen, gaf hij verre de voorkeur aan een behandeling door een dokterpsycholoog, zo gauw het om ernstige gevallen van neurose ging. Ida Lwy uit Wenen was een van de beste en succesvolste kinderpsychologen, die ooit hebben geleefd. Ze was de figuur uit de Kinderconsultatiebureaus, een onvergetelijke figuur van internationale allure en dat ondanks het feit, dat ze, tot ze haar werk in de consultatiebureaus begon muzieklerares van beroep was geweest. Ze was door Adler zelf opgeleid en daardoor misschien het diepst doordrongen van de Individual Psychologie van al zijn vrienden en aanhangers. Bij Ida Lwy was Individual Psychologie even vanzelfsprekend als ademhalen. Haar invloed op kinderen, en trouwens op iedereen, die met haar in aanraking kwam was een ervaring, om nooit te vergeten. Het was of haar geest, als een bliksemschicht, de kern van de moeilijkheden van het kind raakte; maar in tegenstelling met het beeld, dat we hier gebruiken, bezat haar invloed in plaats van het vernietigende van de bliksemschicht de zachtmoedigheid van een volkomen belangeloze liefde -een onpersoonlijke niet-eisende liefde - die onmiddellijk weerklank vond bij het kind. Ida Lwy gadeslaan bij het leiden van een zitting in een van de Bureaus stond gelijk met voor het eerst met eigen ogen zien, hoe volkomen de menselijke natuur kan veranderen en wat de macht is, die haar verandert. Wat Ida Lwy het kind gaf was begrijpen, een begrijpen zo volkomen en eerlijk en zonder iets van morele of superieure be-of- veroordeling, dat het kind eenvoudigweg niets anders kon doen, dan binnenglippen in die zonnige atmosfeer en dat met een gevoel van grote verlichting. Voor de eerste keer in zijn leven stond het kind van aangezicht tot aangezicht met de logica van zijn eigen moeilijkheden en zag dan meestal in een flits, wat de gemakkelijkste manier was om ze te overwinnen. Ida Lwy moet veel van kinderen gehouden hebben en bovendien een geboren psychologe geweest zijn; maar haar vermogen, om die natuurlijke aanleg met zoveel succes te gebruiken dankte zij in de eerste plaats aan haar eigen reactie op Adlers behandeling. In haar jeugd had ze aan een angstneurose geleden en had bovendien een leven van armoede en achteruitzetting te verduren gehad. Misschien ook dat het vroegtijdige succes van een veel mooiere en jongere zuster, die van het leven alle primaire gaven meegekregen had, in haar jeugd al twijfel aan eigen vermogens had veroorzaakt. Met grote tederheid heeft Adler eens van Ida Lwy gezegd (dit als woordspeling op haar naam) Zulke leeuwen hebben een duwtje nodig om hen aan de gang te krijgen, maar als ze eenmaal begonnen zijn, brengen ze het ver! 96
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Ida Lwy heeft het inderdaad ver gebracht; ze heeft doorgewerkt en dat zonder zich te laten demoraliseren tot de poorten van de Dood! En op haar sterfbed hoorde ze van de bezetting van Wenen door het Duitse Rijk en begreep ze, dat dit misschien het einde van haar ras betekende n van de mogelijkheid om het werk, waaraan ze haar gehele leven had gewijd, voort te zetten. Ik heb haar enkele weken voor haar dood haar laatste zitting zien houden met een rustige, onberoerde geest en geen uiterlijke kentekenen van pijn of ongemak, ofschoon de dood haar op het gezicht stond geschreven. Vijf uur lang zat Ida Lwy aan haar tafeltje met een kopje thee erop - daar neergezet door een bezorgde vriendin - dat ze vergat leeg te drinken. Beladen met zijn eigen last van moeilijkheden kwam elk kind op zijn beurt naar haar toe, om een poos later met een lichter hart en glanzende ogen weer weg te gaan. Vrienden als Ida Lwy zijn zeldzaam; zelfs een Adler zou er z niet veel gehad kunnen hebben. Maar aan de andere kant kan men zeggen, dat alleen een Adler zulk een vriendin gehad kan hebben, omdat ze van hem had geleerd, h een ondeelbaar menselijk wezen te worden.

97
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

15 ADLERS BEIDE PEDAGOOG - LEERLINGEN EN HUN WERK, GEBASEERD OP INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE Niemand, die niet tijdens de naoorlogse jaren in Wenen heeft gewoond, kan begrijpen hoe moeilijk het was om in dat ontredderde en uitgeputte land iets nieuws te beginnen. En bovenal, om ermee te beginnen temidden van een gemeenschap, die voortdurend op de rand van de hongersnood-afgrond leefde en alle uiterlijke kentekenen van voedselgebrek en permanente verkleuming vertoonde. Tussen 1919 en 1922 lagen de voornaamste takken van diensten in de stad Wenen feitelijk stil. Ziekenhuizen, markten, de voedselvoorziening, gas, elektriciteit - alles, wat een grote stad nodig heeft, wil het leven zijn gewone gang gaan, werkte onder zo laag mogelijke druk. Het enige middel van vervoer, nog in gebruik, waren de aftandse, vooroorlogse trams, die net voldoende stroom van de Centrale ontvingen om met vele rustpozen, door de verwaarloosde straten te schokken en te kruipen. De telefoondienst was volkomen problematisch. Hout en brandstoffen waren, behalve voor de gezantschappen van vreemde mogendheden, bijna niet te krijgen en dan alleen tegen schandelijk hoge prijzen. Alleen zij, die het op hun schouders uit het Wiener Wald naar huis wilden dragen, konden hout te geef krijgen. En sommigen, die het probeerden, bezweken op de terugtocht onder hun last. Adler had al zijn heldhaftig optimisme en zijn belangeloze liefde en edelmoedigheid nodig om in de halfverlaten scholen, met hun ondervoed personeel en hun nog sterker ondervoede leerlingen met zijn nieuwe behandelingsmethode te durven beginnen. Maar hij deed het en zijn vertrouwen in de onderwijzers werd niet beschaamd. In 1920 werd hij benoemd tot Hoofd van de eerste Individual Psychologie Kliniek voor Moeilijke Kinderen in het Kaiser Franz-Josef Ambulatorium te Wenen. Misschien dat zijn leer niet zoveel succes gehad zou hebben in een milieu met een minder beschaafde achtergrond of in een stad zonder de moed en het scheppende vermogen van een Wenen. Wenen, de stad, waarvan Adler zoveel hield, die hij zo hoog schatte en onder welks gebrek aan waardering hij zijn gehele leven had geleden, gaf in haar moeilijkste uren hem dit onsterfelijk geschenk - een geschenk, dat hij meer gewaardeerd moet hebben dan welk ook aan hem persoonlijk - een groot arbeidsveld, waarop hij de waarheid van zijn ontdekkingen aan de gehele wereld kon bewijzen. Op de runen van haar vroegere luxe en grandeur bouwde Wenen dit nieuwe gedachteleven van een van de grootste van haar zonen. Adler schiep zijn psychologie; Glckel maakte het mogelijk, dat ze in praktijk werd gebracht. Maar het zijn de onderwijzers geweest, die het nieuwe systeem tot een succes hebben gemaakt. Adler heeft dat ingezien en is dan ook nooit in gebreke gebleven om hen de volledige eer te geven van het triomfantelijke succes, bij de behandeling van mensenmateriaal door zijn psychologie behaald. De onderwijzer placht Adler te zeggen, Is de lange arm van de familie. Op ogenblikken, waarop het kind het autoriteitsterrein van de ouders heeft verlaten, kan hij het bereiken. En dan voegde hij er vaak aan toe: Om de ouders van de gehele wereld te leren hoe een kind op te voeden, is voor de Individual Psychologie een te zware taak. Er zijn te veel ouders en niet alle zijn ze even willig om bij ons te komen; maar er zijn niet te veel onderwijzers; en ik heb onderwijzers altijd bereid gevonden om meer van hun werk te maken door het kind beter te leren kennen. De Weense onderwijzers, hoe ondervoed en verslapt ook, waren flinke kerels, met een grote, 98
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

belangeloze liefde voor hun vak en dit was het juist, dat hun zo toegankelijk voor Adlers leer maakte. Onmogelijk kan het alleen toeval geweest zijn, dat Adler twee van de beste pedagogen, die ooit hebben bestaan, tevens leidende figuren in hun beroep, als leerlingen kreeg en we zeggen niet te veel als we hier verklaren, dat de Individual Psychologie zonder hn nooit het grote en durende succes gehad zou hebben, dat zij nu nog heeft. Daar zij op het ogenblik nog in Oostenrijk werken ben ik, helaas, genoodzaakt, hun namen te verzwijgen, maar geen enkele biografie van Adler zou volledig zijn zonder een beschrijving van hen en van de arbeid, welke ze voor de Individual Psychologie hebben verricht. De eerste van deze twee ontdekte Adler door een bezoek aan het Congres voor Individual Psychologie te Berlijn, dat georganiseerd was door Frau Herz en Frau Orgler en dat een groot succes boekte. Adlers lezingen tijdens deze Conferentie vormden de basis voor zijn boek Der Sinn des Lebens, dat pas tegen het einde van zijn leven werd vertaald en onder de naam: Social Interest: A Challenge to Mankind in Engeland werd uitgegeven. Deze lezingen dienden als antwoord op het pas uitgekomen boek van Freud: Das Unbehagen in der Kultur, een zeer pessimistisch boek, dat volgens Adler de morele wetten ten opzichte van het Heelal uitschakelden en een rechtstreekse aanval was op de waarde van het menselijk leven. Adler sprak en schreef het beste als hij uitgedaagd was en de reeks lezingen, welke hij op deze conferentie hield, hadden buitengewoon veel succes. Zijn gehoor werd bij de dag groter en na afloop van de conferentie, droegen allen, die hem hadden gehoord, zijn psychologie over heel Duitsland uit. Het was echter zeer te betreuren, dat de Individual Psychologie door de politieke onrust in Berlijn niet diep wortel kon schieten, een onrust, die aan het Nazi-regime en de gevreesde terugkeer van het militarisme met zijn gevolgen voor het onderwijs voorafging. P. een Weens Pedagoog van grote ethische intelligentie onderging Adlers Berlijnse lezingen als een geestelijke bevrijding en putte er nieuwe hoop uit voor de toekomst van het menselijk geslacht. P. zou een van de bekwaamste en succesvolste dragers van Adlers psychologie worden. Hij had Freud bereids bestudeerd en zijn School voor Psychoanalyse gedurende een jaar bezocht maar met een steeds groter wordend gevoel van onbevredigdheid. Ik vond niets, vertelde B. mij, dat me bij mijn werk als pedagoog kon helpen. Freuds theorien waren voor een kind veel te gecompliceerd en ethisch te steriel om in toepassing gebracht te worden, zelfs al hadden ze hen begrepen! Op het ogenblik, dat ik Adlers eerste lezing hoorde, begreep ik, dat ik de oplossing voor mijn moeilijkheden had gevonden. Dat moest ik voor mijn kinderen hebben! Ik was al getroffen door de artikelen van Knkel en Kronfeld in het Internationale Zeitschrift fr Individual Psychologie. Beiden benaderen ze Adler zeer dicht en het is dan ook mijn belangstelling in hun bijdragen geweest, die mij naar het Congres te Berlijn heeft doen gaan. In Wenen had ik al veel over Adlers Kinderconsultatiebureaus gehoord, maar tot dusver had ik gedacht, dat zijn psychologie alleen in abnormale gevallen kon helpen. Ik had de universele waarde van zijn leer niet gerealiseerd en evenmin dat ze voor elk kind van waarde was en door iedere onderwijzer in de praktijk gebracht kon worden. Het Berlijnse Congres was een openbaring voor me. Misschien ben ik nog meer overtuigd geraakt van de praktische waarde van de Individual Psychologie, k voor mijn beroep, door de lezing van een anderen pedagoog - dit omdat ik wist, dat Adler 99
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

een genie was, en ik eraan twijfelde of zijn dynamische kracht niet veel meer het gevolg was van zijn persoonlijkheid dan van zijn theorien. Maar toen ik H. uit Mnchen over Individual Psychologie had gehoord was ik volkomen overtuigd en dit alleen door de feiten zelf. Dit was een man, die ons van de praktische toepassing van Adlers theorien op zijn eigen scholieren vertelde! Bovendien was H. geen bepaald imponerende persoonlijkheid; behalve door de duidelijkheid, waarmee hij de feiten naar voren wist te brengen zou men hem voor een gewone provinciale onderwijzer hebben kunnen houden. Maar toen ik hem had gehoord, wist ik, dat ik zelf voortaan een getrouw Adleriaan zou zijn en alles in het werk zou stellen om me in deze nieuwe leer in te werken. Bij zijn terugkomst in Wenen ging P. met deze ervaringen en het besluit, dat hij had genomen naar een anderen pedagoog, D., een intieme vriend van hem. D. luisterde met gereserveerde belangstelling en antwoordde: laten we, voor we iets besluiten, samen naar het Volks-Institut gaan als Adler spreekt. Tot dusver heb ik die lezingen gemeden, omdat ze zo populair waren. Maar als hij werkelijk iets brengt, waarmee we wat kunnen beginnen... goed, dan doe ik mee en dan gaan we samen voor hem werken. Ze gingen naar het Volks-Institut, hoorden Adler spreken en verlieten de zaal als enthousiaste aanhangers van de Individual Psychologie. D. was een pedagoog van de eerste rang en het succes van Adlers leer op de Weense scholen is hoofdzakelijk op de arbeid van deze beide mannen, in nauwe samenwerking verricht, gebaseerd. Beiden dienden ze hun beroep met devote toewijding en dat volkomen belangeloos, zonder aan een beloning van hun prestaties, in welke vorm dan ook, te denken. Adler ging hun een warme genegenheid toedragen en vestigde dikwijls vol trots en waardering, de aandacht op datgene, wat ze tot stand hadden gebracht. Ondanks de intieme vriendschap, die tussen hen bestond, hadden P. en D. geheel andere karakters en zij waren op geheel andere wijze begiftigd. D. was een typische Duitser in de beste zin des woords, een zeer conscintieus en accuraat mens, met een groot organiserend talent, die precies wist, hoe hij een theorie, tot in de kleinste details toe, in de praktijk moest brengen. Hij was het soort mens, die nooit iets deed of zei, wat hij niet volkomen kon verantwoorden. Elke gedachte van hem was even helder en doorschijnend als een geslepen juweel. Hij rustte nooit, vr hij een nauwkeurige definitie had gevonden en zijn werkkracht was onuitputtelijk. D. had een ruig uiterlijk en een flegmatiek temperament, maar een ontembare moed. Er waren maar weinig dingen, waarover hij zich kwaad kon maken en door niets liet hij zich intimideren. In de tijd, waarin hij zijn stellingen voor zijn Professoraat inleverde was het riskant, om niet te zeggen zeer gevaarlijk, om Adlers naam te noemen. Maar D. baseerde zijn stellingen op Adlers leer en vermeldde de naam van de stichter van de Individual Psychologie bij elke nieuw argument. Zo getroffen waren zijn collegas over deze belangeloze integriteit, dat ze ondanks alle politieke voorzichtigheid besloten D. zijn professoraat niet te onthouden. Hij is een te eerlijk en te moedig man om te verliezen, was hun opinie. Laten we ons fiat aan zijn stellingen hechten en hem de titel van Professor geven. D. was een geboren leider en een groot man. Maar hij voelde geen behoefte om zijn gaven voor een persoonlijk succes te gebruiken of buiten het gebied van zijn beroep. Bovendien had hij niet de tijd om te realiseren, wat hij in het leven al gepresteerd had. D. was niet een van Adlers intimi, maar wel een van degenen, die Adler als vriend het hoogste aansloeg. Hij nam Adler zoals hij was en dat met zulk een 100
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

volkomen en nooit aflatend vertrouwen, dat niets het ooit heeft kunnen schokken. Het gestook en het gentrigeer, dat de atmosfeer om de volgelingen van grote mannen zo vaak vertroebelt, raakte D. eenvoudigweg niet. Adler en hij vochten elk verschil van mening ten opzichte van het werk, dat hen bond, met elkaar uit, jarenlang en steeds in de beste verstandhouding. Ik heb Adler nooit moeilijk gevonden, heeft D. mij verteld, en ik geloof ook niet, dat iemand met een zekere mate van gezond verstand en humor ooit ruzie met hem heeft gehad. De vrienden van hem, die hem heerszuchtig of agressief vonden, moeten wel heel gevoelig geweest zijn - of misschien te ijdel om helemaal eerlijk te kunnen zijn. Ik geloof niet, dat Adler voor oneerlijke mensen erg vriendelijk en zacht is geweest tenzij het patinten van hem waren! Hij was een man, die vond, dat je onder vrienden elkaar de waarheid moest kunnen zeggen. Hij mnde ook altijd, wat hij zei en verwachtte van ons hetzelfde. Met zon man mt iedereen kunnen opschieten. P. lag Adler misschien nader aan het hart dan D., want P. was evenals Adler een volbloed Wener, een man met een genoeglijk plooibaar karakter, en een grote gave om vrienden te maken. Er bestond geen kind, dat zich niet onmiddellijk thuis bij hem voelde, terwijl ze voor D. misschien wat bang waren. P. had evenveel natuurlijke waardigheid en onzelfzuchtigheid als D., maar bij hem traden die eigenschappen niet zo naar buiten en imponeerden ze minder. Evenals Adler was hij volkomen vrij van innerlijke spanning en gaf een ander, waarschijnlijk daardoor, nooit het gevoel van haast of dwang. Deze twee mannen verwerkten de Individual Psychologie tot een praktisch onderwijssysteem, dat langzamerhand overal in toepassing werd gebracht. In hun eigen scholen voerden ze een uitgebreid notitiesysteem in, van alle gevallen werd uitvoerig aantekening gehouden en de loopbaan van de verschillende leerlingen conscintieus gevolgd. Als de vrijheid om het menselijke karakter door de opvoeding te ontwikkelen, het overleeft, berust de toekomst hiervan hoofdzakelijk op de systematische belangeloosheid van deze beide grote mannen. Hun gevallenaantekeningen en klassenverslagen bestaan nog steeds en dat veilig in boekvorm. Jammer genoeg maakte het politieke regime in Oostenrijk, zowel dat van Dollfuss als van Schuschnigg publicatie steeds onmogelijk. En Duitsland stelt zich nog sterker te weer tegen alles, wat op vrije opvoeding lijkt. Ze waren dus wel genoodzaakt, en dit ging gepaard met grotere kosten dan ze feitelijk een van beiden konden dragen, om het boek te laten vertalen - n importe in welke taal - en het in dat land dan te laten uitgeven. Binnenkort zal het - zo willen wij hopen - in behoorlijke vorm verschijnen, en dan zal het zijn het belangrijkste boek van het Adlerse systeem, toegepast op kinderopvoeding. Het is een openbaring, wat reeds gedaan is en dus ook weer gedaan kan worden om de persoonlijkheid van het kind vrij te maken, zodat ze, zonder angst voor neurose of misdadigheid, een normaal leven kunnen leiden in dienst van de gemeenschap. Ondanks de wanhopige armoede en algemene vitaliteitverlaging van die naoorlogse jaren breidden de Kinderconsultatiebureaus zich, van hun stichting in 1919 af, snel uit, tot ze verbonden waren aan meer dan dertig scholen. En Adlers eigen Demonstratielezingen werden bezocht door de onderwijzers van meer dan vijftig scholen te Wenen en omliggende gemeenten. In het tweede en twintigste district waren alleen al negen van deze Bureaus gevestigd, allen geleid door onderwijzers van Adler. 101
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

De gloriejaren van dit opvoedkundig systeem, tot de politiek de grondvesten vernielde, vielen tussen 1927 en 1931. Gedurende deze periode was Adlers invloed op het kinderleven van de stad Wenen zo groot, dat hij bijna niet overdreven voorgesteld kon worden. De aandacht van de gehele wereld werd gevestigd op de rol, die Wenen in de opvoeding begon te spelen en op deze nieuwe methode om het grootste probleem van het mensdom: het succesvolle opvoeden van het menselijk individu op te lossen. Ondanks de taalslagboom werden van elk land onderwijzers naar Wenen uitgestuurd om het Adlerse systeem te bestuderen en alles, wat hun ervan bruikbaar leek naar hun land mee terug te brengen. De geest van de Individual Psychologie begon de gedachten van de internationale pedagogen al te beheersen en te vervormen en de bijna jaarlijkse opvoedkundige conferenties en congressen, in de zomer gehouden, versterkten Adlers invloed nog aanmerkelijk. In deze tijd was Adlers leven zo druk en werd er zo onophoudelijk beslag gelegd op zijn tijd, dat hij maar n keer in de gelegenheid was de school van P. te bezoeken, om met eigen ogen te zien hoe zijn gedachten door wezens van vlees en bloed in praktijk werden gebracht. Onder Glckel was op de gemeentescholen te Wenen al de gewoonte ingevoerd, om een paar uur s weeks te gebruiken voor vrije gedachtewisseling in klassenverband van de kinderen onderling. Het onderwerp moest er een zijn van algemeen belang, maar door de kinderen zelf gekozen. Adler woonde een van deze vrije gedachte-uitwisselingsuren bij. Dit was toevallig het laatste van het jaar, in een klas van jongens van een jaar of veertien, die op het punt stonden, de school te verlaten. Nog n week en ze zouden midden in het woelige leven staan. P.-s jongens - het waren er vijftig - hadden als onderwerp. De betekenis van het leven gekozen. Misschien was het onderwerp dezen keer wel door P. zelf gesuggereerd en hem weer ingegeven door zijn grote bewondering voor Adlers Der Sinn des Lebens. Zwijgend zat Adler in een hoek van de grote klas en luisterde aandachtig naar de discussie, die volgde. Dit waren jongens, volgens zijn theorien opgevoed en getraind in moed en samenwerking; jongens, die geleerd hadden om hun egocentrische doelstelling om te zetten in gemeenschapsgevoel en voor wie dat langzamerhand een onbewust, gelukaanbrengend proces was geworden, dat hen vrijwaarde voor nerveuze spanningen en een egostisch zich zelf zoeken. Voor Adler was dit een gehele nieuwe en wonderbaarlijke ondervinding, want nooit te voren had hij de kinderen van zijn geest tot wezens van vlees en bloed zien worden, met zielen, waarop zijn ziel haar stempel had gezet, met levendige stemmen, die zijn lievelingsgedachten als de hunne uitspraken. Het was een historisch ogenblik - als de geschiedenis tenminste een studie van de ziel van de mens is en niet een vrij armelijke poging om zijn zielige strijd ter behoud van zijn wereldlijke goederen te boekstaven. Daar zat de schepper en die groep levendige, gelukkige, mannelijke jongens was zijn schepping! P. vertelde mij later: Nooit had ik de jongens zo flink en verstandig horen praten. Ik had geen betere discussie kunnen wensen en evenmin n, waar meer gezond verstand uit sprak. Iedere jongen kwam aan de beurt en allen zonder onderscheid hadden ze iets te zeggen, dat de moeite van het aanhoren waard was. 102
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Toen het uur voorbij was, stond Adler op en drukte, te ontroerd om iets te kunnen zeggen, P. zwijgend de hand, de drager, die hem zo waarachtig had gediend en bewezen had zulk een hechte overbrugging te zijn tussen Adlers eigen gedachten en de menselijke wezens, op wie ze overgebracht moesten worden. Naderhand heeft hij er nooit meer met mij over gesproken vertelde P. mij, en ik ook niet met hem. Maar ik heb het gevoel dat het een van de gelukkigste uren van AdIers leven is geweest en ik weet, dat ik nooit een gelukkiger heb gekend. Zeven jaar later hield P. een renie voor de jongens van deze klasse en alle vijftig waren ze daarbij tegenwoordig. Dit gebeurde in een tijd van grote armoede en misre. Maar ondanks dat, was maar n jongen van de gehele klas werkloos en hij wist, dat hij de volgende maand weer werk zou krijgen. Dit was de proef op de som van Adlers theorien. De wereld kon het materiaal, dat zij verschaften, gebruiken! Toen in de jaren, die hierop volgden, het autoritaire regime alles, wat op vrijheid en zelfopvoeding in de scholen van Wenen leek, volkomen vernietigde, zei een van de onderwijzers met een rustige glimlach tegen mij: Maar n ding hebben ze niet kunnen doen, ook al beroven ze de kinderen van hun intellectuele vrijheid en vrije zelfontwikkeling. Tenzij ze iedere onderwijzer in de Gemeinde Wien ontslaan, kunnen ze hen niet beroven van wat de onderwijzers hebben geleerd. En wat we door Adler en zijn leer geworden zijn - dat blijven we!

103
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

16. ADLERS VOORNAAMSTE BIJDRAGEN AAN HET GEDACHTELEVEN Dit onderwerp gaat verre boven de macht van de schrijfster, behalve dan in dit opzicht, dat Adler elke gedachte z onder woorden wist te brengen, dat ze voor de minst getrainde van zijn leerlingen begrijpelijk was. In de hoop, dat belangstellenden het volgende hoofdstuk meer als een point de repre voor Adlers eigen boeken en niet als een waardige vertolking van zijn filosofie zullen beschouwen is de schrijfster dan ook aan een beschrijving van zijn leer begonnen. Adlers voornaamste bijdragen aan de psychologie kunnen als volgt gerangschikt worden: 1. Het minderwaardigheidsgevoel, of zoals het gewoonlijk maar daarom niet juister door het grote publiek wordt genaamd: het minderwaardigheidscomplex. Van al zijn ontdekkingen is deze het nauwst met zijn naam verbonden. Ik ben de wettige vader van het minderwaardigheidscomplex, placht Adler te zeggen. 2. De theorie van de Familieconstellatie, waarop een groot deel van de moderne kinderopvoeding is gebaseerd. 3. Adlers speciale behandeling van neurose, gebaseerd op de theorie, dat Neurose de exploitatie is van shock en een poging van het menselijk wezen om aan de normale verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten te ontkomen. 4. Zijn theorien over Misdadigheid - welke de schrijfster duidelijk heeft getracht te maken in zijn Behandeling van de veroordeelde en andere misdadige patinten (Zie hoofdstuk 21) 5. Droomtheorien. Zie Van de Sinn des Lebens. 6. Vroegste herinneringen. Zie Van de Sinn des Lebens. 7. Het Mannelijk Protest. Zie What Life should mean to you. 8. Vier algemene typen van Mensen. Zie Van de Sinn des Lebens. 9. Drie Levenstaken. Zie Understanding Human Nature. 10. Wet van het Gemeenschapsgevoel. Zie Van de Sinn des Lebens. 1. MINDERWAARDIGHEIDSCOMPLEX Adler leert, dat het hoofdstreven van elk menselijk wezen is gericht op een veranderen (omzetting) van het minus- of minderwaardigheidsgevoel in een plus- of superioriteitsgevoel. En dat de moeilijkheden des levens of de onvolmaaktheid van zekere organen altijd, door de pogingen van het individu zelve, om ze te overwinnen, gecompenseerd kunnen worden. Adlers eerste boek Studien ber Minderwertigkeit von Organen und ihre seelische Kompensation werd door zijn collegas algemeen beschouwd als een standaardwerk. Een minderwaardigheidsgevoel in de jonge mens is, volgens Adler nooit een fout of een defect en is ook nooit te vergelijken met een neurose, omdat het kind inderdaad hulpeloos is. Zijn fysieke en geestelijke minderwaardigheid zijn natuurlijke feiten en geen pogingen zijnerzijds om verantwoordelijkheid te ontduiken. Pas als het kind dit feit van zijn inferioriteit gaat gebruiken als alibi om te ontkomen aan het ten uitvoer brengen van handelingen, die in zijn macht liggen, wordt het 104
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

minderwaardigheidsgevoel een complex en verhindert de normale ontwikkeling van het kind. Adler leert, dat men een negatieve of neurotische neiging in het kind het best kan verhinderen door het van het begin af aan te moedigen, om het zijne tot de welstand van de familie bij te dragen. Als Adler gevraagd werd, wanneer een kind moest beginnen met zijn bijdragen aan het leven te leveren antwoordde hij altijd: Binnen het eerste half uur. Adler gelooft dat het kind, van zijn minderwaardigheidsgevoel uit zijn levensplan begint op te bouwen - in een poging, om dat wat hij niet kan (de begrenzing van zijn karakter) te overwinnen. Natuurlijk verkeert het kind niet in een positie om uit de feiten, die hij tot zijn beschikking heeft een verstandig leven op te bouwen, maar het is al gauw te zien of hij in zijn gedragingen op een bedenkelijke manier van het normale afwijkt. Hoe weet u, of een kind neurotisch is of niet? werd Adler dikwijls gevraagd. Door te zien of hij lastig is of niet, was het onmiddellijke antwoord. Elk kind dat zonder behoorlijke reden lastig is, is een neurotisch kind. Een neurotisch kind huilt altijd om wat hij wil hebben, in plaats van te proberen het, door eigen kracht, te bemachtigen en tracht door zijn zwakheid over anderen de baas te spelen. Soms probeert een kind het met vleierijen, soms met driftbuien - soms met een passief soort braafheid om de ouderen aan zich te onderwerpen. Slaafse gehoorzaamheid van de kant van het kind is buitengemeen gevaarlijk voor hem met het oog op zijn later leven, omdat hij vandaag of morgen onafwendbaar in moeilijkheden komt en dan geen bevelen van anderen heeft om zich daaruit te redden. Bovendien heeft de gewoonte van blindelings gehoorzamen tot gevolg, dat hij gauw van de wijs is of in een paniekstemming geraakt. Verstandige aanmoediging en een voorzichtig binnenloodsen in situaties, waarin het kind op eigen kracht succes kan behalen, zonder l te grote krachtsinspanning zet het neurotische kind al gauw op de paden van verantwoordelijkheid en moed. Het misdadige kind, zegt Adler, is eveneens gemakkelijk te ontdekken. Dat is het kind dat beslist zijn zin wil hebben ten koste van anderen. Als een kind voortdurend andere wezens pijn doet om datgene te verkrijgen wat hij wil, is het een potentieel misdadig kind. Alle kinderen begaan nu en dan deze fout, evenals alle kinderen wel eens schreien om iets, wat ze willen hebben. Het onderscheid tussen een potentieel neurotisch of potentieel misdadig kind en een normaal kind is dan ook alleen zijn hardnekkig vasthouden aan deze verkeerde methoden om moeilijkheden te overwinnen. Adler leert, dat het levensplan van het kind tijdens de eerste drie tot vijf jaar van zijn leven wordt gevormd. Vaak gebeurt het, dat de patroon al met het derde jaar volledig ontworpen is, maar het kan op elk tijdstip van het leven veranderd worden, aangezien het gebaseerd is op de opinie, die het kind van zichzelf en van anderen heeft en zogauw het kind, f door verstandige overreding f door een ontdekking van hem zlf, erin slaagt om zijn mening over zichzelf en de wereld om hem heen op een normaler en moediger niveau te brengen, verandert het levensplan automatisch en past zich bij het nieuwe gezichtspunt aan. Hij is er dan in geslaagd een flinker en moediger levensplan te maken, ook al is het plan zelf in de grond niet veel anders. De rol, door de ouders, onderwijzers en makkers ten opzichte van het kind gespeeld, bevordert of verhindert de vorming van zijn levensplan - maar hij is zelf de scheppende kunstenaar en moet dus de volle verantwoordelijkheid voor hetgeen bij doet op zich nemen. De materialen worden hem door anderen verschaft, maar het patroon is van hem! 105
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler was van mening, dat een kind verwend kan zijn, zonder dat daar van buitenaf iets van te zien is. Toch vergroot het de moeilijkheden, die een kind moet overwinnen, aanvankelijk, als dat verwennen van buiten af steeds weer opnieuw zijn verkeerde levensopvatting versterkt. Adler leert, dat veranderingen en verbeteringen op elk tijdstip van het leven van een mens aangebracht kunnen worden, maar natuurlijk is voorkomen veel gemakkelijker dan genezen en als verschillende gewoonten niet de tijd hebben gehad, om de geest van het kind in boeien te slaan is zijn ontwikkelingsvrijheid veel groter. Als bewijs voor deze theorie vertelde Adler vaak het volgende verhaal: Tijdens de oorlog had hij twee patinten, bij wie op dezelfde dag de rechterarm tot de schouder geamputeerd moest worden. Twee jaar later bezochten ze hem te Wenen, zeer toevallig in dezelfde week. Een van de twee zei: Dr. Adler, ik ben volkomen hulpeloos zonder mijn rechterarm. Ik kan niet werken; trouwen is uitgesloten; ik ben een blok hout - geen man. De tweede zei: Dr. Adler, ik ben tot de ontdekking gekomen, dat ik het best kan stellen zonder die rechterarm. Ik heb een betere betrekking, dan toen ik mn armen nog allebei had. Ik ben getrouwd en heb een prachtstuk van een jongen. Ik vraag me wel eens af, waarom de natuur ons eigenlijk met twee armen heeft uitgerust als je er aan n genoeg hebt! 2. FAMILIECONSTELLATIE Adler ontdekte, dat n van de belangrijkste factoren bij het vormen van het levensplan de plaats is welke het kind in de familieconstellatie inneemt. De mensen verbazen zich vaak erover, dat in een familie het ene kind, geboren uit dezelfde ouders, opgevoed in dezelfde omgeving, misschien zelfs met dezelfde zorg en oplettendheid, zo geheel anders opgroeit dan het andere. In dezelfde familie kan je een goed kind en een slecht kind hebben, een moedig, wijs en zelfstandig kind en een laf, dom en afhankelijk kind en dat, terwijl elke factor in de opvoeding dezelfde is. Maar Adler wees erop, dat niet elke factor dezelfde is, aangezien het ene kind geboren wordt vr het andere of alleen blijft en dus geen mededingers krijgt. Juist van deze omstandigheid, of het kind de oudste, de middelste, de jongste of de enige is, hangt zijn toekomstige houding tegenover het leven af. De oudste zo ontdekte Adler, is meestal een betrouwbaar, conventioneel, autoritair kind, dat alles, wat wet is, eerbiedigt en ten opzichte van de andere kinderen tegenover wie het een beschermende of bazige houding aanneemt, geheel aan de zijde van de ouders staat. Niet altijd echter is de oudste zo; hij kan zich de verdringing - de onttroning, zoals Adler het noemt - door het tweede kind wel z aantrekken, dat het ontmoedigd wordt, al zijn zelfvertrouwen verliest en weigert de verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten verder te aanvaarden. Maar een oudste, die van zijn ouders een verstandige uitleg heeft gekregen over zijn opvolgers in de familie, zodat hij voelt, belang te hebben bij hun welbevinden, loopt weinig kans om zijn moed en het besef, dat hij aanvoerder is, te verliezen. Hij is de oudste, hetgeen betekent, dat hij minstens een jaar op de indringer vr heeft, ofschoon een sterk willende rebel van een tweede kind, dat daarbij tempo heeft, het de oudste ongetwijfeld heel lastig kan maken. Het tweede kind is, volgens Adler, bijna altijd een rebel. Autoriteit is iets, dat weinig aantrekkingskracht voor hem heeft en hij voelt waarschijnlijk veel meer voor ophitsen van de jongere broertjes en zusjes tegen de ouders, dan voor conventioneel heersen op zijn eentje. Het tweede kind pleegt gewoonlijk hardnekkig verzet tegen alles, wat 106
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

conventie is; hij is de ontdekker en degene, die de sprong in het onbekende waagt. Hij is als het ware modern geboren. Hij is misschien niet begaafder dan de andere kinderen, maar hij wordt door zijn verlangen om de oudste in te halen aangespoord om zijn gaven veel intensiever en praktischer te gebruiken. Aan de andere kant kan een modeloudste door zijn buitengewone hoedanigheden, gekoppeld aan zijn privilegie van eerstgeborene wel zulk een tempo erin zetten, dat de tweede, uit pure onmacht om met zoveel superioriteit te kunnen wedijveren, een uitgesproken lastig of ondeugend kind wordt of volkomen ontspoort. Als de oudste goed leren kan, zal de ontmoedigde tweede waarschijnlijk doen, of hij niet kan leren en atleet worden - als zijn oudste broer tenminste op dit gebied niet eveneens uitblinkt. Maar bijna in elk geval tenzij hij begrepen wordt en verstandig wordt behandeld door zijn ouders en de andere mensen, die iets over hem te zeggen hebben, zal hij buitengewoon koppig en onhandelbaar zijn, vooral, als hij snel wordt opgevolgd door een even sterk willend en vitaal kind. De positie van een jongen in een familie van uitsluitend meisjes, of van een meisje met niets dan broers heeft ook zijn speciale moeilijkheden en gevaren. De jongste, de Benjamin, van welke sekse dan ook, heeft weer een zeer eigen plaats in de familieconstellatie. Hij kan, omdat hij nu eenmaal veel en veel te ver achter is bij al de andere kinderen, zowel wat tijd als wat lichaamsgrootte betreft, zich wanhopig ontmoedigd voelen en begrijpen, dat zijn enige kans om opgemerkt te worden, deze is, dat hij de clown of de lieveling van de familie wordt. (De jongste wordt later dikwijls conferencier), of hij kan te ontmoedigd zijn, om zich normaal te kunnen ontwikkelen. Als de ouderen al veel succes hebben behaald in verschillende richtingen loopt hij de kans, dat hij zijn gehele leven moeilijkheden met zijn werk of zijn carrire heeft. Daartegenover staat, dat de jongste, die ongetwijfeld degene is, die de meeste moed en onafhankelijkheid nodig heeft en die daarbij niet bedreigd wordt door een opvolger, zich - evenals het derde kind in het sprookje - tot het succesvolste lid van de familie kan opwerken. In het sprookje is het altijd de jongste prins, die de gehele familie achter zich laat en met de prinses trouwt. Dit doet de jongste ook dikwijls in het werkelijke leven. Maar alles hangt af van de houding van de ouders - of ze zo verstandig zijn om hem niet te vertroetelen omdat hij de jongste is, of resoluut een stokje steken voor te veel bazen van de kant van de andere kinderen, dat hem te sterk zou kunnen ontmoedigen. Soms kan het de plicht van een oudere zijn, om de baby tegen een reel gevaar te beschermen maar nooit is het zijn plicht om hem te intimideren of de baas over hem te spelen - dat zou tot resultaat hebben, dat hem elk initiatief, ook voor later in zijn leven, ontnomen werd. Onnodig hierbij nog op te merken, dat geniepig plagen in geen geval toegestaan mag worden, terwijl tussenbeide komen bij grapjes maken of stoeien, ook al neemt dit wel eens een wat te ruige vorm aan voor de jongste, uit de boze is. Op een keer - Adler was hierbij toeschouwer - werd een baby van nauwelijks een jaar in een kleine trekwagen rondgehotst om een grasperk heen door een ouder broertje de uitdrukking op het gezicht van de baby was daarbij een van volmaakte gelukzaligheid. Een van de toeschouwers wou tussenbeide komen, omdat hij bang was, dat het ventje uit de kar zou vallen, maar Adler, die het spelletje opmerkzaam had staan aankijken en tot de conclusie was gekomen, dat het kind zich niet in gevaar bevond, zei geruststellend: Dat broertje kijkt waar hij loopt - ik geloof wel, dat hij zal zorgen, dat het kleintje niets overkomt. Adler predikte altijd een nuchtere kijk op de gevaren, waaraan kinderen blootstaan. Kleine hindernissen, die ze aankonden moesten ze zelf zien te overwinnen, zo nodig met de aanmoediging van anderen; kleine overtredingen van de natuurwetten 107
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

hebben nu eenmaal altijd kleine straffen ten gevolge en dergelijke ondervindingen verbeteren het oordeel van het kind en doen hem sterker in het leven staan. Maar Adler drong er altijd op aan, om te zorgen dat het kind niets overkwam, dat te zwaar voor zijn kleine krachten kon zijn en door de ontmoediging, die er het gevolg van was, zijn geest ernstig in haar groei kon belemmeren. De ondervinding had hem geleerd, dat een normaal kind shocks of ongelukken te boven kan komen zonder er geestelijk nadeel van te ondervinden. Maar een potentieel neurotisch of misdadig kind zou dergelijke ongelukken gemakkelijk kunnen leren gebruiken om zich aan de gezonde eisen, die het leven hem stelt, te onttrekken of zich blind ervoor te houden. 3. NEUROSE Adlers methode om kinderen te genezen bewoog zich altijd langs de paden van aanmoediging en een in het vooruitzicht stellen van succes. Maar in de behandeling van volwassenen kwam altijd het gevreesde ogenblik van dmasqu - het ogenblik, waarop de patint zich voor het eerst in zijn ware gedaante te zien kreeg. Zijn gewone reactie was dan een nadrukkelijk Neen! en een verhoogde overtuiging, dat hij zich zelf het beste moest kennen en dat Adlers mening beslist niet juist was. Tegenover die verschrikte tegenstand stelde Adler altijd een on-emotionele, bijna nonchalante rust. Het is alleen maar een kwestie van het gebruik, dat een mens van zijn ingredinten maakt, placht hij geruststellend te zeggen. U vertelt me, wat voor resultaten u heeft - en ik vertel u, waarom u juist die resultaten heeft - u mag u dus niet beledigd voelen. Als ik tegen mijn keukenmeisje zeg: De volgenden keer een beetje minder suiker - of een beetje meer, dan neemt ze me dat ook niet kwalijk. U bent helemaal geen minderwaardig soort mens, maar ik moet u wel zeggen, dat u uw krachten in plaats van aan de nuttige kant van het leven aan de nutteloze wijdt. Dat heeft u zelf al gemerkt - anders was u niet hier gekomen. Ik zal u een klein verhaal doen, dan begrijpt u beter, wat ik bedoel. Een slagersknecht zei eens tegen een slager: Uw nagels zijn vuil. Dat is gemakkelijk te verhelpen, antwoordde de slager. Ik wed om alles, wat je wilt, dat ik met mijn hakmes die zwarte streep kan weghalen! De knecht nam de weddenschap aan en de slager greep zijn hakmes en hakte zijn vuile nagels eraf, maar bij zijn duim nam hij bij ongeluk het bovenste topje mee. Ik heb gelijk gehad! riep hij, ondanks het verlies van zijn vingertopje, uit. En tot op zekere hoogte had hij gelijk, ging Adler dan verder, en u heeft ook gelijk als u denkt, dat u zichzelf beter kan behandelen dan ik, maar u heeft gelijk ten koste van uw duim! 4. MISDADIGHEID (Zie hoofdstuk 21: Adler over misdadigers) 5. en 6. DROMEN EN VROEGSTE HERINNERINGEN Het was Adler niet mogelijk, Freuds theorie over de onveranderlijkheid van het Fallische symbool in de droom te onderschrijven. Hij was van mening, dat zijn patinten in hun dromen aanwijzingen gaven ten opzichte van hun individueel levensplan. Adler leert dat dromen de methode van de patint is, om zichzelf aan te sporen tot het bereiken van het eenmaal gestelde doel.. of zich te waarschuwen voor hindernissen, die hem ervan scheidden. 108
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Daarom geloofde hij ook, dat de vroegste herinneringen van de patint gewichtig zijn; alleen echter als een indicatie van zijn levensdoelstelling en niet om de innerlijke waarde ervan of omdat ze zijn vroegste herinneringen zijn, maar puur en alleen omdat dt zijn keuze is geweest. Zelfs als een patint liegt heeft dat voor mij waarde placht Adler te zeggen. Het is zijn leugen en van niemand anders. Hij kan eenvoudig zijn originaliteit niet verbergen! Adler hechtte grote waarde eraan, of de patint een auditief of visueel geheugen bezat of (zoals in sommige gevallen) zowel het een als het ander. Adler was van mening, dat het bezit van beide vormen op een groot scheppend vermogen wees en dat patint (als hij dit niet reeds was) een scheppend kunstenaar zou kunnen worden. U zult ongetwijfeld meer lijden dan andere mensen, zei hij tegen een van deze patinten, maar volgens mij zult u ook meer kunnen geven! Adler hechtte grote waarde aan de uitspraak van Thorau. De natuur staat altijd aan de zijde van de gevoeligste. 7. HET MANNELIJK PROTEST Dr. Alexander Neuer verklaart, dat Adlers theorie over het Mannelijk Protest het licht heeft gezien vr Freuds Castratie Complex, waarmee het vaak vergeleken is. Deze beide theorien verschillen echter niet alleen ten opzichte van het publicatietijdstip, maar ook van oorsprong. En de conclusies, die eruit getrokken kunnen worden zijn totaal verschillend. Adler leert, dat de vrouw gelijkwaardig is aan de man, maar daarom niet noodzakelijkerwijs gelijk. Hij hield er veel van, het gezegde van Erasmus te citeren: De vrouw heeft andere biologische functies te vervullen dan de man, maar zij behoort dezelfde opvoeding en dezelfde deugden te hebben. Adler geloofde, dat de potentile vermogens van de vrouw altijd gelijk zijn geweest aan die van de man, maar dat de foutieve waardebepaling, haar door de fysiek sterkere mannelijke sekse opgedrongen, de vrouw ontmoedigd heeft, zodat zij, behalve onder zeer gunstige omstandigheden, niet in staat is gebleken dezelfde resultaten voort te brengen. Hij wees er altijd op, dat in de beroepen, waarin de mannelijke sekse niet het privilegie van superioriteit had opgeist, zoals het toneel en dansen, de vrouw zich ruimschoots heeft kunnen handhaven. Adler geloofde, dat dit onjuiste gevoel van minderwaardigheid een grote handicap was voor de ontwikkeling van het mensenras, omdat het de mensen niet alleen verhinderde meer dan de helft van hun krachten te gebruiken, maar voor de goede verstandhouding tussen man en vrouw een ernstig struikelblok vormde. Door haar onbewuste en bewuste rancune en haar diep gevoel van achteruitzetting weigert de vrouw dikwijls te huwen of ze wordt een frigide seksevennoot van de man of een, die te kort schiet. Ook tracht ze vaak haar gemis aan geoorloofde bewegingsvrijheid te compenseren door parasiet te worden of te sterk de nadruk te leggen op haar sekse, dit met het doel haar mannelijke bewonderaars aan zich te binden. Aan de anderen kant kan een sterke en bruikbare vrouw, geknot door haar onmacht om dezelfde loopbaan te volgen als haar broers, of om haar maatschappelijke vrijheid te genieten, bazig en tiranniek worden, zodra iets van de macht, waarnaar ze haakt, in haar handen wordt gelegd. Hoeveel huwelijken lijden niet schipbreuk door de emotionele uitbarstingen van een afgeremde en teleurgestelde vrouw? Het moederlijk instinkt wordt vaak door haar gexploiteerd of er wordt te sterk de nadruk op gelegd als compensatie voor het gemis van een gezond seksueel leven. 109
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Geen enkel menselijk wezen - hierop heeft Adler gewezen- kan het verdragen, dat een ander de baas over hem speelt. En als Adler zei kan het verdragen bedoelde hij ook behoeft het te verdragen. Adler was van mening dat zijn Mannelijk Protest zowel op mannen als op vrouwen van toepassing was. Hij leerde, dat sommige mannen het feit, dat ze man zijn, onderstrepen alleen om zich zeker te voelen van hun superioriteit boven de vrouw, aangezien ze geen reden hebben, om zich als menselijk wezen superieur te voelen. En dat dit begrip even goed tot uiting komt in de vrouw, die haar niveau als menselijk wezen vaak sterk opvijzelt om aan een vermeende sekseminderwaardigheid te ontkomen. Geen van beide seksen mag zich hoger aanslaan dan de andere, placht Adler te zeggen, maar een feit is - als de natuur de een boven de ander heeft bevoorrecht, dat de n dan de vrouw is, daar Zij de moeder de nauwste vorm van samenwerking heeft geschonken. De medewerking aan de seksehandeling is een kwestie van vrije keuze, maar de samenwerking tussen moeder en kind tijdens de lange periode van de Twee-eenheid en daarna gedurende de voedselverstrekking is een zaak van leven en dood. Adler was van mening dat het Mannelijk Protest in hoofdzaak verantwoordelijk was voor oorlog - haat slavernij, in het kort, voor het kwaad van deze wereld. Dit geloof maakte hem merkwaardig soepel en begrijpend tegenover tirannieke vrouwelijke patinten, terwijl hij toch sterk het land had aan elke vorm van menselijke tirannie. Raissa heeft erop gewezen, dat het feit, dat Adler geboren en opgevoed was in een petit bourgeois familie (ondanks zijn vroegtijdig contact met het proletariaat) het hem, vooral in de eerste jaren van hun huwelijk, zeer moeilijk heeft gemaakt om te begrijpen, wat vrijheid en culturele hulpbronnen voor een vrouw betekenen. Dit was de eerste grote handicap voor hun geluk, want Raissa behoorde, door haar geboorte, tot de Intelligentsia en had volkomen onafhankelijkheid altijd als haar van nature toekomend recht opgeist. Adler had daarentegen het voordeel van persoonlijke bekendheid met vertegenwoordigers - zowel mannelijke als vrouwelijke uit de drie voornaamste klassen van de maatschappij. Hij was op straat opgegroeid; zijn familieleven was geprojecteerd geweest tegen de achtergrond van de bourgeoisie en hij was getrouwd met een vertegenwoordigster van de Intelligentsia. In zijn later leven en van het eerste ogenblik af in zijn praktijk, gaf Adler de vrouw bereidwillig en voor honderd procent wat haar toekwam en drong bij haar op ontwikkeling van elke vorm van zelfvertrouwen en een volledig in werking stellen van al haar vermogens aan. Ten opzichte van de opvoeding van zijn dochters handelde hij op dezelfde manier. Misschien had Raissa hem door haar aandringen op gelijkschakeling van de vrouw meer gekend dan ze zich realiseerde. Om de volledige waarde van Adlers houding in zake zijn theorie van het Mannelijke Protest goed te begrijpen moeten wij zijn eigen ervaring als deel van zijn ontdekking beschouwen. Adler was op Raissa verliefd geworden om haar vrije geest, haar onafhankelijkheid en haar moed; maar hij kwam tot de ontdekking, dat hij (in de war gebracht door de ballast van zijn strenge en ouderwetse opvoeding) jaloers op deze kwaliteiten was. Geen enkele man stond tussen Adler en de binnenkamer van het hart van zijn vrouw (ofschoon hij vele jaren lang de schaduw van een jeugdliefde voor de liefde zelf aanzag - maar het was bijna onmogelijk voor hem om te geloven, dat alleen een overtuiging, en dan nog alleen een politieke, de plaats in het hart van zijn vrouw innam, waarop hij recht meende te hebben.) 110
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Freud was van mening, dat het gemis van de uitwendige genitalin de vrouw het gevoel van minderwaardigheid geeft en als gevolg daarvan haar rancune jegens de man. Maar Adler, met zijn veel groter gevoeligheid voor de geest van de mens, vond dat de vrouw voor dit gemis en elk gevoel van tekortkoming, dat daarvan het gevolg is, ruimschoots schadeloos wordt gesteld door het feit, dat zij de draagster en de voortbrengster van het nieuwe menselijke leven is. Het is de plaats die zij als mens inneemt en niet haar seksuele organen, die haar dwingt, in opstand te komen en haar het gevoel geeft, dat haar iets onthouden wordt. Als moeder was Raissa voldaan. Maar als menselijk wezen kwam ze in opstand tegen de ongelijkheid en de beperking, haar door Adlers jeugdige jalousie en bekrompenheid van opvattingen opgelegd. Deze eigenschappen moesten vernietigd worden en Adler vernietigde ze. Hij werd een voorvechter voor de rechten van de vrouw, misschien de grootste voorvechter, die de vrouw ooit heeft gehad, - dit in hoofdzaak door het ontbreken van het confectie-element in zijn geest en het feit, dat hij bij uitstek praktisch was. Adler werd dikwijls verzocht, om door intelligentieproeven de relatieve geestelijke capaciteiten van jongens en meisjes vast te stellen. Zijn geloof in de nauwkeurigheid van intelligentieproeven was nogal dubieus, ook al vond hij wl, dat ze een zekere waarde bezaten voor de stand van de intelligentie - op een gegeven ogenblik - van het individu in kwestie. Maar verder was hij van mening, dat de geestelijke mogelijkheden van een kind niet door enigerlei mechanische proef vastgesteld konden worden. Op het ogenblik, dat het kind getest werd, kon het wel niet op zijn best zijn... of zijn innerlijk evenwicht kon bedreigd worden door de een of andere factor uit zijn omgeving. Zijn onderzoek naar de gelijkheid van de seksen leverde bij deze proeven echter een merkwaardig resultaat op. Hij ontdekte, evenals andere experts op dit gebied, dat meisjes tot de puberteitsjaren de jongens overtreffen, maar dan achterblijven. Maar ook, dat er uitzonderingsgevallen zijn, op elke school en in elke klas, die hij onderzocht, dat er meisjes bestaan, die het tempo volhouden tot het einde. Nu werd het Adlers doel, om in deze uitzonderingsgevallen een gelijke factor te vinden en na lang en nauwkeurig ondervragen gelukte hem dat. Het bleek, dat al deze uitzonderlijk intelligente meisjes een moeder hadden, die zelf carrire had gemaakt en dat met veel succes. Als gevolg hiervan leden ze niet aan het Mannelijk Protest en dit had weer ten gevolge, dat ze zich bij de gedachte aan de toekomst niet ontmoedigd voelden en hun gaven dus vrij konden ontplooien. Sommige Psychologische richtingen zijn van mening, dat Adler blind was voor de rol, die de sekse in het menselijk leven speelt. Het feit, dat hij niet alleen in de mogelijkheid van monogamie geloofde, maar er tevens een middel in zag om het menselijk ras vooruit te brengen, ergerde weer anderen. Toch zou men op een verkeerd spoor zijn als men dacht, dat Adler de rol, door het instinct gespeeld, in welke vorm het dan ook naar buiten trad, geheel over het hoofd zag. Hij voelde er alleen niet voor, om n van de instincten van de totaliteit te scheiden en hij geloofde vast en zeker, dat alle instincten beheerst konden worden door en onverbreekbaar gekoppeld waren aan de geest van de mens, zijn dienaren dus en niet zijn meesters. Hoe hij precies over sekse dacht, kan men in Van de Sinn des Lebens vinden, waar de sekse haar rol speelt in het gehele systeem van Adlers Psychologie en in Ueber de nervsen Charakter, waar ze grondig onder de loep wordt genomen in verband met Adlers theorie over de Gegenspieler, de persoon, met wie men in de vroegste jeugd samen speelt en die in het latere leven, in het duel tussen de seksen, voortdurend gereproduceerd wordt. 111
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler verschilde hierin van andere psychologen, dat hij Sekse niet van andere instincten wenste te scheiden of van de mens als een geheel. Hij geloofde, dat sekse in de neurose vaak als stropop wordt gebruikt en dat een patint, die seksuele afwijkingen vertoont dit doet, om zich aan het verrichten van de normale functies te onttrekken. Een seksemaniak was voor Adler niets anders dan een persoon, die sekse had gekozen om zich te onttrekken aan iets, waaraan hij sterker het land had of dat hij meer vreesde. Bij voorbeeld, een seksemaniak kan niet zijn brood verdienen of de vader of moeder van een familie worden. De vraag, die Adler een neuroticus altijd stelde was: Wat zou u doen, als u deze moeilijkheden niet had? En door het antwoord kwam hij bijna altijd te weten, wat de patint poogde te vermijden. De samenwerking in de taak voor twee - zoals Adler het huwelijk noemde -dt was het, wat dergelijke mensen probeerden te vermijden. Fysieke bezwaren waren het dus niet! Dat er ook een organisch defect aanwezig kon zijn, ontkende Adler zeker niet en in twijfelgevallen toetste hij die mogelijkheid altijd persoonlijk. Maar zo gauw de psychische rem was losgezet, vond hij zelden een onoverkomelijk fysiek bezwaar. Homoseksualiteit en Lesbianisme stempelde Adler altijd tot gebrek aan moed. Dat waren niets dan methoden om zich respijt te verschaffen van een fysieke behoefte en tegelijk een grote verantwoordelijkheid te vermijden. Een tijdelijke partner van je eigen sekse is de bekenden weg volgen en vereist minder moed dan een permanent contact met een onbekende sekse. 8. VIER HOOFDTYPEN VAN MENSEN Adler was van mening, dat elk type verschilt van het andere en dat er geen mechanische of fysieke proeven bestaan, waardoor men deze variaties zelfs ook maar bij benadering kan vaststellen. Ter wille van de overzichtelijkheid was hij echter bereid om de mensen naar vier algemene types te groeperen, ofschoon hij er steeds de nadruk op legde, dat er bij elk type individuele verschillen bestonden. 1. Het type, dat kracht in parasitaire richting zoekt, dat op anderen steunt en eenvoudigweg weigert zelf de taak, die het leven hem oplegt, te vervullen. 2. Het type, dat over anderen heerst en de dictator tracht te spelen. 3. Het type, dat zich van zijn levenstaak zowel als van de mensen terugtrekt en vaak eindigt in een volslagen zich terugtrekken van het leven, langs de weg van de zelfmoord. 4. Het type, dat samenwerking met anderen aanvaardt en handelt volgens dit gemeenschapsgevoel. Voor de drie eerste typen bestond er volgens Adler maar n oplossing - het gemeenschapsgevoel leren kennen en het in de praktijk brengen! De Wet van het Gemeenschapsgevoel of Hebt uw naaste lief, zoals Adler het placht te noemen, was de kern van de leer en, zoals hij geloofde, de enige methode, om neurose of misdadigheid te genezen. 9. DRIE LEVENSTAKEN Adler leerde, dat het innerlijk van de mens niet beoordeeld kan worden naar zijn bezetenheden, zoals hij zenuwen, klieren, traumas en driften placht te noemen, aangezien beoordelaar en beoordeelde zich gemakkelijk kunnen vergissen in wat 112
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

onzichtbaar en onpeilbaar is. Maar dat hij wel beoordeeld kan worden en dat zonder veel gevaar voor vergissingen naar de manier, waarop hij reageert op de drie grote levenstaken, die ieder menselijk wezen tussen de wieg en het graf te vervullen krijgt: werk of betrekking, liefde of huwelijk, contact met de gemeenschap. Iedereen, die deze drie taken naar behoren vervult, zij het dan ook niet volmaakt, zal niet met ernstige geestelijke of nerveuze bezwaren te kampen krijgen. Een dergelijk mens is een goede benadering van een normaal menselijk wezen. Maar iemand, die in deze drie taken te kort schiet of ten opzichte van een van de drie een mislukking boekt is in zeker opzicht minder normaal en wordt sterker bedreigd door de moeilijkheden en gevaren van het leven. Als hij in alle drie mislukt krijgt hij beslist moeilijkheden, of liever, dan hft hij ze al aangezien hij niet in staat is om zijn rol als een normaal menselijk wezen te spelen. 10. DE WET VAN HET GEMEENSCHAPSGEVOEL Of Hebt uw naaste lief. De wet van het gemeenschapsgevoel, kan, als ze in de praktijk wordt gebracht, de latente krachten van een menselijk wezen bevrijden en hem helpen, om zijn egocentrische doelstelling te overwinnen, waaruit alle neurose ontspruit. Adler geloofde, dat dr, waar de wet van het Gemeenschapsgevoel begrepen en de opvoeding van elk menselijk wezen erop gebaseerd wordt, de liefde tot de naaste (hetwelk ook de doelstelling is van elke ware godsdienst) even vanzelfsprekend zal worden als ademhalen of rechtop lopen.

113
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

17 DE ZONDEBOK In 1923, toen de Oostenrijkse Lening een feit geworden was, werd de valuta gestabiliseerd, en daarmee de prijzen ook, en in Adlers geliefde Wenen begon het bloed weer normaal door de aderen te vloeien. Zijn werk breidde zich uit in n richting, door de leraren in de scholen, maar in een andere richting liep het vast! En dat was een tragisch geval, omdat het ging om het verlies van verscheidene van Adlers persoonlijke en meest intieme vrienden, mannen die tot nu toe hetzelfde doel hadden nagestreefd als hij, die allen zeer begaafd waren en toegerust met een gesystematiseerde kennis om de Individual Psychologie te dienen. Ieder eminent man ontmoet in zijn carrire wel eens een zondebok, en grote psychologen komen er soms hele series van tegen, daar de materie, die zij bewerken neurotisch is, en dientengevolge zeer verleidelijk en gevaarlijk. Dus bestond er voor Adler in de eerstvolgende tien jaren zon zondebok, door het merendeel van zijn vrienden beschouwd als de onmiddellijke oorzaak van de verbreking van vele vriendschappen. Adler behoorde tot het ras der hartstochtelijke cynici. Hij vertelde aan iedereen precies hoe hij over hem dacht en soms zelfs overdreef hij dit, aangezien hij van mening was dat de kloof tussen een engel en een zondebok wel degelijk te overbruggen was. De zondebok, die de wrijving tussen Adler en enige van zijn beste en oudste vrienden had veroorzaakt, was een patint, die een in hoge mate verwent en neurotisch kind was geweest, en die eigenlijk gedurende enige jaren reeds beschouwd werd als ontoerekenbaar. Adler behandelde deze jongen met goed gevolg en hij had er zelf plezier in om te zien hoe hij hem bevrijd had uit zijn hulpeloze en krampachtige toestand. B. hechtte zich met blinde devotie aan zijn redder, maar hij haatte de grote mannen, die Adler omgaven, waarschijnlijk uit afgunst en jaloezie. En zo zien we, dat deze onruststoker gedurende de tien eerstvolgende jaren, hetzij met voorbedachten rade, hetzij door blinde vooringenomenheid geleid, Adlers oude vrienden van gevestigde reputatie openlijk of in het geheim aanviel. Misschien ook leenden de vrienden zich wel wat te gewillig voor die aantijgingen, en leden zij evenzeer aan jaloezie als de jongen zelf - al was dan ook hun jaloezie gebaseerd op de toenemende reputatie van Adler, terwijl B. jaloers was op hun faam. Daarom mag het niet verwonderen, dat Adlers oudere vrienden niet gesteld waren op de voortdurende aanwezigheid van dit opgeblazen en irriterende jongmens, dat hen telkens te onpas in hun wetenschappelijke discussies stoorde. Daarenboven hadden ze ook nog een hekel aan hem, omdat hij een communist was, en ze bevreesd waren, dat Adler onder zijn invloed een rooie zou worden. De jongeman wist precies hoe hij hen op stang kon jagen en hij deed dat met veel kennis van zaken. Onder de geleerde vrienden van Adler was er een, die een boek had geschreven waar hij, misschien ten onrechte, buitengewoon mee was ingenomen. Er verscheen prompt daarop in het International Journal of Individual Psychology een vernietigende kritiek. B. werd hiervan verdacht, en Adler deed niets om de verkeerde indruk, die door de kritiek verwekt was, te niet te doen. Hij las het boek niet eens. Niemand kent de juiste reden van dit verzuim. Toen ik aan een medewerker, zowel van Adler als Prof. A., vroeg, waarom Adler het grote werk van zijn vriend niet 114
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

gelezen had, antwoordde deze: Ik heb zelf geprobeerd om het te lezen, maar ik kon het niet het was onleesbaar. Gewoonlijk interesseerde Adler zich zeer voor het succes van zijn vrienden, hoewel hij zelden tijd had hun werken te lezen, behalve wanneer ze handelden over onderwerpen op zijn eigen gebied. Nu wil het, dat het werk van deze vriend een aanverwant onderwerp behandelde, en dat de schrijver behoorde tot de oudste en intiemste van Adlers vrienden. Daarom was de bittere teleurstelling van Prof. A. niet zonder grond. En deze beproefde en grote vriendschap eindigde dan ook met een oorverdovende slag. Prof. A., een gevoelig man, doolde door de straten van Wenen, terwijl de tranen over zijn wangen liepen, en verkondigde aan alle vrienden, die hem tegenkwamen, dat Adler hem vreselijk onvriendelijk behandeld had, en dat het tussen hen nu helemaal uit was. Het is mogelijk, dat Prof. A. zonder succes getracht had, Adler ertoe te krijgen B. los te laten, daargelaten of deze verantwoordelijk zou zijn geweest voor de onheuse kritiek, maar die er zeker de hand in had gehad, dat met het boek gespot werd. Nu was het nog nooit aan iemand gelukt om Adler ergens toe te dwingen. Wanneer hij dacht, dat hij ongelijk had gehad, kwam het wel eens voor, dat hij daarvoor uitkwam, maar hij liet zich niet dwingen. Evenmin liet hij zich dwingen om te breken met iemand in wie hij geloofde. Het onrecht, Prof. A. aangedaan, en het prikkelende optreden van B. waren oorzaak, dat Adler verscheidene andere belangrijke vrienden verloor, maar de beslissende en meest vernietigende klap werd hem toegebracht in het openbaar, en veroorzaakte een storm van afbrekende kritiek op de wijze, waarop Adler een en ander behandeld had. Prof. T., een van Adlers bekwaamste collegas hield eens een rede voor de gehele groep van de Individual Psychologen, die toen een groot aantal vooraanstaande en zeer geestdriftige mensen tot haar leden telde, die allen met de voordracht zeer in hun schik waren. Toen hij gesproken had, sprong B. plotseling op en viel prof. T. aan op een onheuse en onverantwoordelijke wijze. Ooggetuigen verklaarden, dat er hoegenaamd geen grond aanwezig was voor zulk een onstuimige aanval. Maar men kan natuurlijk aannemen, dat er persoonlijke redenen tot wrok waren, die alleen bekend waren aan de twee tegenstanders en Adler. Prof. T. repliceerde met veel waardigheid, door Adler te verzoeken, hem te verdedigen. Adler stond op en zei tot grote verbazing en ontsteltenis van de aanwezigen: Misschien heeft B. wel gelijk. Meer niet en ging daarna weer kalm zitten. Er viel een dodelijke stilte. Toen verhief Prof. T. zich en verliet de vergadering met verscheidene van zijn hoogst verbolgen aanhangers, voorgoed. Adlers handelwijze schijnt onverklaarbaar, men kan slechts gissen naar de juiste redenen, gebaseerd op wat oppervlakkige kennis van zijn karakter. De conclusie zou zijn, dat Adler zag, dat er van hem verwacht werd, dat hij T. zou bijvallen, en dat hij misschien het gevoel kreeg, dat alles een vooropgezet plan was om B. te kastijden of hem verder onmogelijk te maken. En dat alleen was genoeg voor Adler om precies het tegenovergestelde te doen. B. was een onbeduidend jong broekje. Adler was goed op de hoogte met de zwakheden van zijn patint, en had hem met liefderijke zorgen opgekweekt. Prof. T. was een man van naam, een erkende grootheid, iemand van wereldreputatie. Misschien heeft Adler gedacht: T. heeft geen protectie nodig. Hij neemt een orthodox standpunt in, waarachter hij zich veilig kan verschansen met instemming van al zijn vrienden. Mijn jonge vlerk heeft 115
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

geen protectie, hij wordt door deze grote heren voortdurend op de kop gezeten. Natuurlijk heeft hij een grove fout begaan, maar wanneer ik bij al de verwijten van die heren nog de mijne voeg, dan is hij afgemaakt. Dan zal hij nooit meer genoeg moed hebben om het hoofd hoog te houden. Alle aanwezigen hebben Adler zijn houding in deze ten zeerste kwalijk genomen. Een van de vrienden van Prof. T. vertelde: Hij heeft ons allemaal laten schieten voor een kwjongen, een ventje van niets! Adler dacht er niet aan, hoe machtig wij waren, en dat de verspreiding of de vertraging van de Individual Psychologische Wetenschap in onze handen lag. Dacht Adler daar werkelijk niet aan? Of juist al te goed? Niemand kan met zekerheid zeggen welke de beweegredenen voor Adlers handelwijze geweest zijn. Wanneer een van zijn tegenstanders hem vroeg, waarom hij als het ware opzettelijk zijn kansen vergooid had bij zijn academische volgelingen, met zijn zendelingsgeest en zijn weigering om te zorgen, dat werkende vaklieden de eer genoten, die hun toekwam, dan antwoordde Adler hierop: We moeten het de mensen niet al te moeilijk maken. En dat zinnetje hebben zijn tegenstanders de eerste dertig jaar niet meer vergeten. Misschien lag er achter de storm in het glas water, veroorzaakt door de onbeschaamdheid van B., een diepergaande kloof in de opvattingen, zodat Adler er niet rouwig om was, dat sommige aanhangers de aftocht bliezen. Van dat ogenblik af wijdde Adler zich geheel aan zijn populaire voordrachten voor het Volks Institut, en vereenvoudigde hij zijn geschriften en colleges. De aanhangers, die Adler trouw gebleven waren, onder de jongere intellectuelen van Wenen, waren van oordeel, dat het autoritaire optreden van Freud hem dermate geprikkeld had, dat hij tot de verpletterenden slag tegen zijn vrienden overgegaan was. De mogelijkheid bestaat, dat het bewustzijn, dat hij tien jaren harde arbeid verloren had in zijn worstelingen met Freud, Adler ervoor waarschuwde, diezelfde fout geen tweemaal te begaan. Hierdoor was bij wellicht onverzoenlijker en bitterder gestemd jegens zijn oude vrienden dan anders het geval zou zijn geweest. Want Adler genoot de bekendheid, dat hij in gewone omstandigheden, beter dan wie ook, verzoenend kon optreden tussen antagonisten en hun opinies. Prof. Z. daarentegen, wiens vriendschap evenals zijn respect voor Adler en diens genie, onveranderd waren gebleven, al had ook hij kritiek geleverd op het voorgevallene, was van oordeel, dat, al had de voorafgaande geschiedenis met Freud er het hare toe bijgedragen om de kloof tot stand te brengen, de werkelijke reden gezocht moest worden in een geestelijke splijting, en dat die vroeg of laat wel aan het licht zou komen. Adler hunkerde naar mensenzielen. Hij wilde met zijn nieuwe wetenschap een wijdere kring van toehoorders omvatten dan de kleine gemeenschap van geletterden, hoe eminent ook, hem verschafte. Hij wilde Iedereen het beginsel Hebt uw naaste lief laten beleven, want hij beschouwde dit als de morele wet van het Heelal, tot nu toe slechts vluchtig waargenomen, en meestal nog door het voorbeeld van enkele hoogstaande menselijke wezens, maar in werkelijkheid een wetenschappelijk vaststaande zekerheid, en hij stelde het gehele toekomstige bestaan van de mens afhankelijk van het nakomen van die wet. Adler wist, dat een mensenleven slechts kort is, en dat zijn vrienden hem ervan weerhielden een grotere taak te vervullen, die hij gedwongen was te vervullen voor hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Dezelfde reden, die hem van de geneesheren naar de intellectuelen had verwezen, verwees hem nu van de intellectuelen naar de man op straat. 116
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Het is wel niet aan te nemen - al beweren Adlers vrienden en volgelingen het ook dat hij geleden heeft onder het feit, dat hij niet tot de Academie heeft behoord. Wel heeft Adler zijn geliefde Wenen nooit de hem toegebrachte kaakslag vergeven, maar het is niet waar, dat deze pijnlijke plek van invloed zou zijn geweest op zijn verdere gedragslijn jegens zijn vrienden. Het is altijd weer interessant om op te merken hoezeer mensen in werkelijkheid verschillen van de opinie, die men over hen heeft. Vele van Adlers vrienden, tezamen met al zijn vijanden, waren van oordeel, dat Adler te eerzuchtig was, maar zijn handelingen bewijzen het tegenovergestelde. Hij heeft immers stuk voor stuk de hulp afgewezen, die hem geboden werd om tot persoonlijke triomfen te geraken. Geen van zijn intieme vrienden was in staat door protectie zijn faam te vergroten. Zijn studies over shell------shock, die door een van zijn collegas van het militaire hospitaal wonderbaarlijke genezingen werden genoemd, heeft hij niet eens te boek gesteld. Hij heeft telkens en telkens weer de kans laten voorbijgaan om in zijn eigen vak beroemd te worden, en liet de veilige orthodoxe manier van denken geheel en al varen. Hij ging reizen in vreemde landen en legde zijn gedachten vast in een vreemde taal, die hij leerde, toen hij al zestig jaar was. De taak, die hij zich gesteld had, was t groot en t veelomvattend om nog gedurende zijn leven te worden volbracht. Het afscheid van zijn vrienden was voor Adler een geestelijke mijlpaal. In het vervolg zou hij voor de gemene man spreken en evenals zijn voorganger, werd hij gaarne aangehoord. Al waren de meeste van Adlers beroemde collegas zijn bitterste tegenstanders geworden tch konden zij hun oude bewondering voor hem niet geheel uitroeien. Dit blijkt uit een interview met een van hen, die aan de Universiteit van Wenen een positie bekleedde, die Adler, wanneer alles volgens recht en rechtvaardigheid gegaan ware, zou zijn toegekomen. Deze man nu kon zijn animositeit tegen Adler ternauwernood verbergen. Maar nadat hij vol bitterheid gesproken had over wat hij noemde Adlers desertie van zijn wetenschappelijke vrienden, zei hij opeens: Wacht nog even en liep de kamer uit om kort daarop terug te komen met een oude hoed in de hand. Hij had die altijd op zei hij op geheel anderen toon, hij had hem allang moeten weggooien. Mijn vrouw vroeg of zij hem hebben mocht als Adler hem werkelijk niet meer nodig zou hebben - kijk, de vorm van zijn hoofd zit er nog in - en ik heb er nooit toe kunnen besluiten hem weg te doen. B. de zondebok, vierde kortstondige triomfen. Op zijn gevaarlijk stoken werd Adler door zijn vrienden verlaten, maar lang zou B. daar geen plezier van hebben. Want op zijn beurt trachtte hij Adler nu naar zijn hand te zetten. B. was een gezworen communist. En zoals alle extremisten, en ook zij die verslaafd zijn aan verdovende middelen, trachtte hij zijn gewoonten op zijn vrienden over te brengen. Hij wilde met alle geweld dat Adler het Communisme zou opnemen in zijn psychologisch credo; natuurlijk weigerde Adler dit met grote beslistheid. Verreweg het gemakkelijkst was het voor B. om aan te nemen dat Adler niet de zedelijke moed had om de beweging te steunen, die toch, van Adlers standpunt gezien, zekere ideologische voordelen had. Een Adleriaan gelooft in broederschap, de communist k; hij moet zich het universele als doel stellen, de communist ook; hij neemt als standaard aan het werk van alle volken tot een gemeenschappelijk doel - en dit is het doel van het theoretisch Communisme. Waarom weigerde dus Adler zo botweg om het te steunen? 117
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler toonde hiertegen aan, dat het fanatisme van het communisme gematigde lieden tot een eigen soort fanatisme prikkelde, dat hen naar de Totalitaire Staat voerde. Vrede, broederschap, het werk van een ieder voor het goed van de gemeenschap, waren geestelijke idealen, en alleen te verwezenlijken door geestelijke middelen. Adler kon niet aannemen dat een Staat, die deze idealen aanhing, maar die niet schroomde ze te verwezenlijken door vervolging, dictatuur, spionage, gevangenisstraf--zonder--proces en het aan banden leggen van de pers, zo begeerlijk was. Hij was vierkant gekant tegen een dergelijke politiek, uit wlk kamp die ook kwam en hoe deze zich ook wenste te noemen. Hij beoordeelde Staten zoals hij mensen beoordeelde naar hun daden. Tenslotte voelde ook B. dat hij zo beoordeeld werd, en hij verliet Adler. Hij vertelde vele anekdoten, merendeels ongunstig getint, maar hij bleek vriendelijk gestemd tegenover de huisgenoten van Adler. Alhoewel deze niet altijd veel op hadden met Adlers vrienden, hebben zij blijkbaar B. toch mogen lijden. Een van de huisvrienden zei: Iedereen in Wenen had een hekel aan B.; toch had hij goede hoedanigheden, maar ik geloof dat zijn openhartigheid in zijn nadeel is geweest. Hij zei de mensen in hun gezicht wat hij over hen dacht. Adler mocht dat wel, al zou hij het zelf nooit gedaan hebben, maar niemand heeft dat ooit van B. willen zetten. Men heeft nagegaan, zelfs tot in een ander land, hoe zwart deze zondebok wel geweest kon zijn van nabij bekeken, want hij was tien jaar lang met Adler en zijn familie omgegaan en had een integraal deel van diens leven uitgemaakt. Maar hij bleek zo zwart niet te zijn als men denkt. B. vertoonde nog steeds sporen van de ernstige neurose, die hij gehad had, maar hij verborg die achter zijn moed, en niemand die het niet wist, zou ze hebben kunnen ontdekken. Hij leefde in grote armoede, maar zijn eenvoudige woning was keurig netjes en deed aangenaam aan. Hij had het hard te verantwoorden gehad, maar zijn moed had hij behouden. Hij vroeg niets, al was het ook duidelijk dat hij bijna aan alles gebrek leed en dt terwijl hij nu vrouw en kinderen te onderhouden had. Hij hield nog steeds van Adler en sprak met oprecht gemeende dankbaarheid over de hulp, die hij van hem had ondervonden als jongen. Ik heb nog meer dan mijn leven aan hem te danken zei hij rustig en echt gemeend. Het is waar dat ik later nenigheid met hem heb gehad over het communisme. en dat die onenigheid nog voortduurt , want hij wilde het communisme niet erkennen, hoewel dit zijn plicht was, dacht ik - en dit denk ik ng. Maar ik heb hem niet vergeten. Er was er maar n zoals hij. B. had Adler in de steek gelaten, want hij had maar gedeeltelijk begrepen wat Adler hem had kunnen leren, maar Adler had B. niet verlaten. Indien wij een vergelijking zouden maken tussen B.s klachten over Adler, al waren deze verkeerd, en die bittere en hatelijke verwijten van zijn oude vrienden en collegas waaruit duidelijk bleek, hoe weinig Adler in hun leven had meegeteld, en welke deugdelijke grondslagen zij hadden om hem te verwerpen, kunnen wij niet ontkomen aan de gedachte, dat, indien Adler nog eens gevraagd zou zijn te oordelen tussen hen en B., hij opnieuw geantwoord zou hebben: Misschien heeft B. gelijk.

118
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

18 HET INTERNATIONALE TIJDSCHRIFT VAN DE INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE De biografie van Adler zou niet volledig zijn zonder te gewagen van Het Internationale Tijdschrift voor Individual Psychologie, waar hij met de diepste liefde en het grootste succes aan heeft gewerkt. Dit tijdschrift is tot stand gekomen in het beginstadium van Adlers vrije groep, kort na de breuk met Freud en diens aanhangers. Het was weldra verbreid over geheel Oostenrijk, Duitsland, Tsjechi, Slowakije, Joegoslavi en Holland, kortom overal waar Duits gelezen werd. Zilahi, die het redigeerde, was een van Adlers beste vrienden. Zilahi was een buitengewoon begaafd mens, die een belangrijk deel van zijn leven aan het tijdschrift wijdde. Hij was een goed katholiek en tegelijkertijd was zijn geest vrij en open voor alle denkbeelden. Zijn onkreukbaarheid stond rotsvast, en daarbij bezat hij zoveel charme en geest dat zelfs zijn tegenstanders hem graag mochten. Hij was een geletterd man met een uitgebreide kennis van de Oostenrijkse jurisprudentie, en voerde tezamen met anderen de hoofdredactie van de Weensche Telegraf. Gedurende vele jaren stond Adler in dagelijks contact met hem, en beschouwde hem als n van zijn beste persoonlijke vrienden. Van al zijn werkzaamheden gaf het Tijdschrift Adler het meeste genoegen. Het stond niet alleen onder zeer deskundige leiding, maar het breidde zich van den beginne af aan ook voortdurend uit. In de meeste Europese centra kon men het krijgen, vooral in Duitsland, zoals te begrijpen is. Alle bijdragen, die met het onderwerp te maken hadden, hetzij op medisch, opvoedkundig, zuiver litterair of zuiver wetenschappelijk gebied, werden door Adler en Zilahi gaarne aanvaard, maar Adler was altijd bijzonder in zijn schik met bijdragen van onafhankelijk staande wetenschapsmensen en denkers, die over hun eigen theorien schreven, welke tot de waarde van de Individual Psychologie bijdroegen. Adler beschouwde Zilahi als de enige man, die nooit oneerlijke of verwaterde beschouwingen in het Tijdschrift zou opnemen onder het mom van steun aan de beweging. Hij zou ook nooit iets geplaatst hebben van de hand van parasitaire geesten, die op de scheppende intellecten teren. Adler was altijd uiterst eerlijk in de artikelen die hij voor het Tijdschrift schreef, en hij zette zijn vrienden voortdurend aan opstellen aan hem af te staan. Maar hij weigerde onverbiddelijk minderwaardige bijdragen, al kwamen die ook van nog zulke beroemdheden. Het moet voor Zilahi niet gemakkelijk zijn geweest het Tijdschrift op de been te houden, vooral toen Adler Wenen voor zes maanden verliet. De aanhangers van Freud toch waren onverbiddelijke tegenstanders en sommige katholieken kritiseerden scherp. Het merendeel van Adlers eigen aanhangers waren neurotici, die onder zijn invloed moedig waren, maar die dikwijls nog niet zelfstandig genoeg waren om zonder gevaar voor zichzelf of anderen hun invloed te doen gelden. Al deze factoren.- hulpeloze vrienden, strijdvaardige tegenstanders, critici onder de eigen geloofsgenoten, zouden voldoende zijn geweest om een middelmatige redacteur het bijltje erbij neer te doen leggen. Maar Zilahi was van een ander hout gesneden, moedig als een leeuw, evenwichtig, en met het juiste begrip begaafd om te beseffen wat gegnoreerd moest worden, en waaraan tot het eind toe moest worden vastgehouden. Hij was volkomen onafhankelijk van vrienden zowel als van vijanden, maar hij streed altijd met open vizier; en kon hij een conflict vermijden, dan stonden ijdelheid, of angst voor t verlies van prestige, hem daarbij nooit in de weg. 119
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Hij bepaalde zich wijselijk tot de redactie van het Tijdschrift en nam zo goed als geen deel aan de verdere activiteit van de groep van Individual Psychologen. Hij verwekte nu en dan ook wel de toorn van Adlers aanhangers in Wenen, wanneer hij hun stukken weigerde op te nemen. Als hij niet zon man uit n stuk geweest was, zou hij nooit tegen de moeilijkheden van zijn positie hebben kunnen optornen. De normale mens immers is al tamelijk ijdel, maar de halfneurotische? ...... Een egocentrisch mens, veilig teruggetrokken in zijn schulp uit angst voor zijn veiligheid, zal nooit ook maar het minste geluid laten horen. Maar wanneer dit halfbakken wezen uit zijn schulp gehaald en op zijn benen gezet wordt, is er geen houden meer aan en dringt hij zich overal op. Door dit soort mensen moet Zilahi wel bestormd zijn met artikelen voor het tijdschrift, waarin zij hun klaagliederen wilden uiten, maar hij had bijzonder veel tact om zonder scnes en openlijke vijandelijkheden die artikelen terug te zenden. Adler zal hem daarin ook wel gesteund hebben, wanneer hij zoiets meemaakte, maar hij was op zichzelf ook geen gemakkelijke medewerker voor een redacteur. Hij moest niets hebben van stijl, terwijl hij zich geen tijd gunde om de geestelijke waarde in de juiste vorm te gieten. Hij schreef neer, zoals het hem inviel. Hij was een tegenstander van definities, had een hekel aan voorschriften, zoals hij de morele verklaringen noemde. Hij was weliswaar niet ongevoelig voor de publieke opinie, maar hij heeft er zich toch nooit veel aan laten gelegen liggen. Jammer genoeg zijn redactieleiders wel verplicht zich aan deze te storen, als ze hun tijdschriften aan de man willen brengen. Intelligente mensen als Zilahi, kunnen echter in alle oprechtheid ook wel een compromis sluiten om het publiek zowel iets stevigs als iets smakelijks voor te zetten. Adler hield niet van ruzies met zijn vrienden, nog minder hield hij van inmenging. Wanneer hij dan ook zag, dat zijn aanhangers bezig waren hem in de wielen te rijden, trok hij de teugels plotseling sterk aan. Door deze twee tegenstrijdige hoedanigheden moet Zilahi wel dikwijls lelijk in den knel hebben gezeten. Het kwam wel eens voor, dat hij een boek van n van Adlers vrienden scherp beoordeelde en daar hij een rechtschapen man was en een intelligent criticus, voelde hij zich verplicht dit te doen. Kwam nu de arme verongelijkte bij Adler klagen dan werd de kritiek ongedaan gemaakt of werd er een andere draai aan gegeven om een pleister op de wond te leggen. Adler was dan in staat om toe te geven, omdat hij een zwakkeling niet wilde ontmoedigen. Er ontstond op die manier de mogelijkheid voor nieuwe moeilijkheden, omdat Zilahi besloten had paal en perk te stellen aan verkeerde gedachten, wanneer die gevaarlijk begonnen te worden. De psychoanalytici zaten altijd op de loer, als een kat voor een muizenhol om de eerste de beste blunder te vangen, die uit het Adler-kamp kwam. En wanneer er eens een zwak artikel verschenen was, hoe zou Zilahi dan kunnen verhinderen dat van deze molshoop een berg gemaakt werd? Maar Zilahi bezat twee voortreffelijke eigenschappen om aan al deze moeilijkheden het hoofd te bieden: hij was geduldig voor wie hij liefhad en hij was verschrikkelijk voor wie hij haatte. Zijn tegenstanders dachten er wel tweemaal over alvorens hem aan te vallen, en Adler kon tegen het geduld, dat zijn vriend met hem had, niet op. In deze uiterst moeilijke samenwerking van twee mannen, van wie de litteraire smaak wel noodzakelijkerwijze uiteen moest lopen, werd nooit een onherstelbare fout begaan. Zij waren eerlijke en oprechte vrienden van begin tot eind. Zilahis geduld raakte niet eer uitgeput dan na Adlers dood, en maakte toen plaats voor een diepe en bittere wrok. En die koesterde hij tegen Adlers vrienden, omdat hij meende, dat deze een 120
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

smet geworpen hadden op de nagedachtenis van hun leermeester. Zilahi vocht het geheel alleen uit tegen de vrienden, vr Adler. De kwestie zat zo: De vraag rees, of men de psychoanalytici, die nooit hun afkeer voor Adler en zijn psychologie onder stoelen en banken hadden gestoken, zou laten deelnemen, met al zijn andere psychologische en medische collegas, aan de rouwdienst voor Adler. Zilahi, die beter dan iemand anders zijn vriend gekend had, vooral wat de psychoanalytici betreft, zei nee! Alle andere leden van de Verein wilden een breder standpunt innemen, dat ook van sociaal standpunt beschouwt, gunstiger was, en drongen er op aan, dat de psychoanalytici zouden worden uitgenodigd. Zilahi wist, dat Adler de psychologie van Freud beschouwde als een directe aanval op de morele wet van het wereldbestel, gegrond op de zelfzuchtige verlangens van een bedorven kind. Hij begreep, dat Adler dan ook niet gesteld zou zijn geweest op de aanwezigheid van dit soort denkers bij een rouwdienst te zijner nagedachtenis. Toch werden de psychoanalytici uitgenodigd, ze aanvaardden de uitnodiging, maar ze vergaten te komen. Uit protest bedankte Zilahi voor zijn lidmaatschap van de groep en trad uit de beweging. Het Tijdschrift werd plotseling opgeheven. Men had in 1934 al een aanbod aan Zilahi gedaan, om in Duitsland het Tijdschrift onder een anderen naam voort te zetten, hij zou dan permanent redacteur worden met volledige immuniteit voor vervolging in de toekomst. Hij zou dan alleen maar Adler als de stichter van de Individual Psychologie moeten desavoueeren ten gunste van een van diens eigen Nazi-kleurige aanhangers. Slechts iemand, die zelf zulk een aanbod ontvangen heeft kan begrijpen wat het Zilahi gekost heeft om dit te weigeren. Want hier werd hem persoonlijke veiligheid tegen vervolging en veroordeling ter dood geboden, en tevens ook veiligheid voor zijn gezin: hij zou zijn levenswerk kunnen voortzetten. Maar deze man, nog in de bloei van zijn leven, verkoos trouw te zijn aan zijn vriend tot elke prijs, en weigerde het aanbod van de nationaal-socialisten. Adler had zichzelf opgewerkt, maar hij hielp ook zijn vrienden vooruit.

121
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

19 EUROPESE CONFERENTIES EN DUITSE COLLEGAS Toen Wenen langzaam begon bij te komen in de na- oorlogstijd, begon Adlers werk hoe langer hoe meer internationaal bekend te worden. Iedere zomer groeide het aantal vreemdelingen, die de stad bezochten aan, en de Opvoedkundige Congressen gedurende de zomervakanties brachten de beste krachten op het onderwijsgebied van de hele wereld in Wenen samen. Gedurende een korte periode zag het er zelfs naar uit, dat de mens ontwaakt was tot de noodzaak van zelfontwikkeling, en zich er rekenschap van begon te geven, dat de tijd voorbij was om zich met beuzelingen op te houden, en dat hij nu een verantwoordelijk volwassen mens moest worden. De wetenschap was zover gekomen, dat deze hem kon bewijzen, dat hij niet behoefde te gaan zitten snikken onder een treurwilg, omdat zijn voorouders niet beter geweest waren dan hijzelf. Hij kon zelf het nodige doen om zich te verbeteren. Het eerste Congres van Individual Psychologie werd in Wenen gehouden in 1924. Een van de interessantste factoren ervan was, dat Adler voor het eerst kennis maakte met een van zijn grootste Duitse aanhangers, een bekend zenuwarts, die zich de Adlerse theorien had eigen gemaakt en ze toepaste op al zijn patinten. Er waren er drie of vier in Duitsland, die zijn volgelingen waren vr het Nazi-regime, maar die zich later afscheidden vanwege de rassentheorie. Hun namen kunnen hier dan ook niet genoemd worden, al kunnen wij ons een biografie van Adler niet compleet denken zonder tenminste vaag te wijzen op deze zeer belangrijke samenwerkers. Wij noemen hier twee zeer interessante, moedige Individual Psychologen, Alice en Otto Rhle-Gerstel uit Dresden, die altijd tamelijk links waren geweest, en die naar Wenen verhuisden, voordat Hitler aan het bewind kwam. Zij gaven op een vrij ongeschikt moment een boek uit ten tijde van het Dollfuss-regime, dat de Individual Psychologie met het Marxisme wilde doen samengaan. Volgens Adler was dit boek een onvergeeflijke dwaling. Het kwam uit op een zeer ongunstig moment en zeer tegen zijn advies, en het had de breuk tengevolge tussen hem en deze gewaardeerde vrienden. Het is merkwaardig hoeveel kwaad deze goede en gezonde mensen konden doen aan een zaak, waaraan ze hun ziel en zaligheid hadden verpand. Zij begingen volgens Adler een kardinale fout tegen het gezonde verstand. Zij hadden zulk een boek op dt tijdstip in Wenen niet mogen uitgeven, welke ook hun persoonlijke politieke verwachtingen mogen geweest zijn. Want zij brachten daardoor de Individual Psychologie op het terrein der politiek, en dat was, op zijn minst genomen, een heel onfortuinlijke zet. Het echtpaar Rhle-Gerstel vertrok daarop naar Mexico, waar het in onderwijskringen een eigen gewaardeerde plaats heeft weten te veroveren. De Individual Psychologie werd echter in Wenen achtergelaten om onder een zwaar bewolkten politieke hemel zichzelf te redden. Het eerste Individual Psychologencongres had plaats in 1924 in de stralende zon, onder de auspicin van het Sociaal-democratisch Bewind. Adler ging zijn nieuwe Duitse vriend van het station afhalen met een bonte zakdoek in zijn vestzak als herkenningsteken, en met vreugde in het hart. Op dat ogenblik werd een van Adlers diepste en intiemste vriendschappen geboren, die later door het Nazi-regime vernietigd werd. 122
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

En ik dacht nogal, dat die J. mijn psychologie beter dan anderen begrepen had, placht hij later te zeggen. Zij begonnen, ieder in zijn eigen land, aan de bouw van een groot bolwerk tegen onwetendheid en egosme. Zij hebben tezamen zeker wel duizenden gebroken en verstarde mensenzielen van de ondergang gered, en in de stroom van het normale nuttige leven teruggebracht. Zij hielpen elkaar wederkerig in hun werk, en deze toestand van trouwe vriendschap en samenwerking duurde negen jaar. Er bestaat misschien wel geen betere band tussen mensen dan die, gegrondvest op gemeenschappelijk werk, met hetzelfde doel voor ogen. In Wenen was J. algemeen geerd en bemind, omgekeerd was Adler in de Duitse stad, waar J. woonde, eveneens geerd en bemind. Deze vriendschap zou er met de jaren slechts beter op zijn geworden, en zou tot aan hun dood hebben kunnen blijven voortbestaan, ware het niet geweest, dat zij beiden vergeten waren op te merken, dat J. een Arir was en Adler een niet-arir. Had iemand hen in 1924 erop gewezen, dat dit een hinderpaal voor hun vriendschap zou worden zij zouden het stellig als een goede mop hebben beschouwd, maar in 1933 werd het tot een ware tragedie, toen Adler zich afgescheiden zag van een van zijn beste vrienden, en al zijn werk over Gemeinschaftsgefhl weggespoeld werd in een vloedgolf van vervolgingen. Zo gebeurde het dat een van zijn collegas, ondanks zijn knagende geweten, den volke kond deed, dat hij de ontdekker was van enige belangrijke punten in het werk van zijn vriend. Hij verloochende alles, wat Adler hem geleerd had, en bevorderde zichzelf, naar zijn eigen mening althans, tot de Duitse Stichter van de Individual Psychologie. Hoe kan het anders? Hebben de Nazis niet laten weten, dat de Lorelei niet door Heine werd gedicht? Hier staan wij in het midden van een menselijk treurspel. Want de menselijke geest kan zichzelf nog steeds niet bevrijden uit de greep van zelfbedrog, zelfs niet langs de weg van zijn eigen ontwikkeling. De ontmaskering, waar Adler zoveel waarde aan hechtte, op ieder gebied en onderwerp, was nog niet ver genoeg doorgevoerd. Het is dan ook niet te verwonderen, dat Adler in zijn psychologie niet verder wilde gaan dan de concrete feiten. Wanneer een van zijn aanhangers een stelling verkondigde, die niet op zulk een feit steunde, dan placht Adler bijna als een verwijt uit te roepen: Maar dat is een opinie! Hij wist maar al te goed, wat een kundig bedrieger met zulk een opinie wist uit te richten. Het tweede Congres van Individual Psychologie werd in Berlijn gehouden, en Adler genoot de onveranderde bijval van de twee grote Weense docenten. Daarna volgde een congres in Dusseldorf. De Individual Psychologie vond ingang bij steeds uitgebreider kringen van het Duitse volk. Het laatste congres zou plaats vinden te Mnchen. Het leverde misschien wel het meeste succes op, want in Mnchen werkte reeds een aanzienlijke groep Individual Psychologen, die zich onder een uitmuntend leider de grondbeginselen eigen hadden gemaakt. Mnchen was altijd reeds een centrum geweest van de beste Duitse cultuur, en stond aan het hoofd van de wetenschappelijke en artistieke wereld in Duitsland, een stad die, wat zijn bekoorlijke schoonheid en scheppende kracht betreft, te vergelijken is met Oxford voor het geestelijke leven in Engeland. De bijeenkomst werd gehouden nog juist vrdat er een eind kwam aan het vrije leven in Mnchen: de grootste artiesten ter wereld zongen er nog in de opera en speelden er nog toneel; de moderne kunst was er nog niet aan banden gelegd, en de grootste denkers van internationale vermaardheid konden er nog hun lezingen 123
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

houden. Het leven was nog vrij voor iedereen, en alle rassen verzamelden zich nog in deze prachtige gezonde stad, en betreurden het zodra zij haar verlaten moesten. Adler was graag in Mnchen. Hij was een geziene gast in vele huizen, waar hij velen door zijn machtig woord geleerd had, hoe zij het leven beleven moesten. Toen hij er niet meer mocht heengaan, was dat voor hem een even grote tragedie als het verlies van zijn eigen geliefde Wien. Gelukkig kwam de genadeslag voor zijn beminde stad, toen hij al met het aardse leven had afgerekend, maar met zijn vooruitziende blik voorspelde hij haar ondergang reeds in 1935. Ik geloof, dat Wenen niet meer leeft, zei hij tegen een vriend. Ik zal blij zijn, als ik er weg ben. De doden moeten hun doden begraven.

124
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

20 ADLERS BUITENVERBLIJF Adler zag door de deflatie zijn laatste spaarpenningen teloorgaan. Hij was in de kracht van zijn leven, zijn beste jaren om geld te verdienen. Hij kon zoveel patinten krijgen, als hij zelf verkoos, en hij kreeg de honoraria, die hij vroeg. Hij begon dus weer te sparen, maar nu besloot hij zijn geld te beleggen in betere fondsen. Hij kocht een groot huis met tuin, een uurtje van de Stephansplatz, in Salmannsdorf, een dorpje in het Wienerwald. Zijn vrienden en familieleden hadden het hem ten sterkste afgeraden. Hij koos de plek andermaal daar waar de Europese cultuur een besliste overwinning had behaald op de barbaarse horden, die Wenen hadden bedreigd onder de Turk Soliman. Salmannsdorf was Adlers ideaal, maar zoals dat met idealen pleegt te gaan, had het praktisch al weinig uit te staan met de eisen van het dagelijkse leven. Het was te ver van Wenen, het huis was te groot, het lag eenzaam, en toen er zwermen bezoekers op neerstreken, was het niet eenzaam genoeg. Sophie de keukenmeid zei dan ook tegen hem: Herr Dokter, voor werkende mensen, zoals wij, is dit huis te ver van de stad gelegen. Wat is het meer dan een mooi plekje voor toeristen? Maar Sophie, antwoordde Adler, zijn we dan niet allemaal toeristen in het leven? Adlers villa was een groot huis met veel kamers en met een flinke tuin. Van de vensters uit kon men achter de tuin het land inkijken, de beboste heuveltjes aan de voet van het gebergte, dat blauw in het verschiet lag, uit de vlakte oprijzend de stad, omslingerd door het zilveren lint van de Donau. Men kon de torens en het dak van de Stefanskirche in de vlakte zien liggen, net als de zilveren koepel van de St. Pieter boven Rome. Van Salmannsdorf uit kon Adler altijd de twee meest geliefde plekjes op deze arme aardkorst zien, nl. Wenen en de bergen. Geen huis heeft hem ooit meer vreugde gebaard en toch minder aan zijn doel beantwoord dan Salmannsdorf . Het was een instuif van een eindeloze stroom bezoekers, die bezit namen van de tuin, muziek maakten en zongen in de grote muziekkamer en dwaalden over de heuveltjes in de buurt. Ook Raissa hield veel van Salmannsdorf. Nooit in haar huwelijksleven zou zij waarschijnlijk dichter bij de verwezenlijking komen van haar eeuwige dromen van verre Russische korenvelden onder een heldere hemel. Zij dacht misschien ook, dat zij hier voor zichzelf en haar gezin een tehuis zou kunnen stichten, met Sophie om haar te verlichten van de zware last van de huishouding. Maar de sterke stroom van Adlers leven achtervolgde Raissa, zelfs tot in de korenvelden en bossen. Wr zij ook was, steeds kwam een stroom van gekwelde mensen hem weer van haar wegtrekken. Ze kon hun niet van zich afstoten, maar evenmin kon haar ongeduldige geest zich richten op hun problemen. Een Amerikaanse vriendin van Adler pleegt een relaas te geven van een bezoek, dat zij aan Salmannsdorf bracht en dat zij nooit zal vergeten. Adler bracht haar op zijn tenen in een zonbeschenen zitkamer, waar hij een heel rek met cactussen had opgesteld, die hij van een van zijn Amerikaanse reizen had meegebracht. Hij legde de vinger op zijn lippen en fluisterde: Sst, zij denken, dat zij nog in Texas zijn! Hij stond Salmannsdorf twee jaar lang af aan zijn zoon Kurt, om hem zodoende in staat te stellen te trouwen en een eigen huishouden te beginnen. Men heeft Adler hierover scherp bekritiseerd. Weinig ouders zouden het aangedurfd hebben om hun enigen zoon te laten trouwen, als deze zichzelf nog niet bedruipen kan, laat staan een vrouw onderhouden. Adler had echter niet uit zwakte en toegevendheid 125
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

gehandeld zoals het merendeel van zijn vrienden dacht. Hij had hierover goed nagedacht. Hij hechtte geloof aan de ontwikkelende kracht die uit huwelijksgeluk voortkomt, en hij verwachtte dat het geweldige vertrouwen dat hij in zijn jongen stelde, hem niet zou teleurstellen. Dikwijls maakte Adler zich zorgen omtrent de weg, die zijn kinderen wilden inslaan, maar hij is nooit in een van hen teleurgesteld geweest. Hij verwachtte niet de resultaten, die ouders gewoonlijk plegen te verwachten. Hij wilde, dat zijn kinderen onbevreesd waren, actief en gelukkig op hun manier, maar niet op zijn of iemand anders manier. Het huis in Salmannsdorf verschafte Adler alle ruimte, die hij nodig had, en het kon hem weinig schelen hoe die ruimte benut werd. Hij was een eenvoudig man en hield absoluut niet van ceremonieel. Hij stond altijd klaar om wat hij bezat met zijn vrienden te delen. Wanneer dan ook mensen tegen etenstijd bij hem aankwamen, of op ieder mogelijk uur van de dag, beschouwde hij dat nooit als beletsel. Gewoonlijk kwamen er tussen de vijftien en twintig bezoekers op Zondagmiddag, en soms kwamen er onverwacht wel vijftig. Eens kwamen er honderd Amerikaanse studenten aanzetten om thee te drinken in de tuin. Hoe meer hoe liever. Herr Doktor kwam me altijd zelf helpen, vertelt Sophie, en dat maakte de anderen aan de gang. Adler had in Salmannsdorf veel vrienden onder de honden alle buiten levende vagebondderende honden, en Adler maakte even nauwkeurige studies van hun karakter en hun persoonlijke smaak, als van die van de mensen. Er ontstond verwarring, omdat een nieuwe hond zich kwam aanmelden, die evenals zijn jongste dochter Nelly heette; een andere hond heette Ali, zoals zijn andere dochter. Riep men nu die namen, dan kwamen er vier verschillende wezens aanlopen. Toch was Salmannsdorf geen succes, want het lag werkelijk te ver van Wenen af en Adler moest bovendien wel erkennen dat zijn werk bedreigd werd door het Dollfussregime. (Gedachtevrijheid werd al bedreigd, en kinderen werden weer eens te meer teruggebracht onder de gesel van onredelijke autoriteit.) En zo duurde het niet lang of Adler begon er over te denken Salmannsdorf vaarwel te zeggen. Het buitenverblijf werd nog voor zijn dood verkocht, en jammer genoeg werd het geld in Wenen achtergelaten. Maar Salmannsdorf was wl een succes als droom in de werkelijkheid. Wanneer men terugblikt op Adlers leven, en men werpt een blik in de toekomst van zijn kinderen, dan zijn die tuin met zijn zuivere lucht, en deze vredige en welbestede uren het beste gedeelte van Adlers leven geweest, en de gelukkigste in dat van zijn kinderen. De wereld was vrij en niet stevig opgesloten in nationalistische kleine hokjes; de toekomst scheen vrijer te zijn en hield een belofte in van vrede. Na de dood van haar vader zei een van Adlers dochters tegen mij: Als vader weer eens terugkwam, hoe zou U zich dan wel voelen? Veilig, zei ik, denkend aan de opkomende politieke stormen. Ik niet, antwoordde zijn dochter, Ik zou me rijker voelen. En Adler, die zich nooit moeite heeft gegeven voor een verzekerde toekomst, heeft waarschijnlijk ook in de droom, die Salmannsdorf was, alle rijkdom vergaart, die hij nodig had. In die eenzame latere jaren in New York, wanneer hij in de klein hotelzitkamer zat, dicht bij de wervelwinden van Broadway, moeten de stilte van de heuvels en het blauw en zilver van de Donauvlakte hem plotseling voor ogen zijn gekomen. Voor het innerlijke oog, dat de zegen van de eenzaamheid is. Mijn man en ik hebben de laatsten dag met hem op Salmannsdorf doorgebracht, op zijn verzoek. Adler deelde 126
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

zijn smart niet met zijn vrienden, hij vond het alleen maar prettig, ze bij zich te hebben, wanneer hij ongelukkig was. Het was in de zomer, en de heuvels waren duidelijk zichtbaar en leken dichtbij; Wenen schitterde als een handvol edelstenen, die achteloos op het zachte groen van de vlakte waren uitgestrooid. We brachten het grootste deel van de dag in de tuin door. Een verwend klein jongetje van een jaar of vijf, dat daar in huis was, was voortdurend bij ons, maar Adler lette hoegenaamd niet op hem. Hij had het druk met het regelen van allerlei zaken, maar vreemd, toch ging de tijd langzaam voorbij. Hij gaf aan mijn man een boek met verzamelde liederen, waar hij zeer aan gehecht was, en mij gaf hij zijn laatste rozen. Toen we vertrokken, liep het jongentje ons achterna op de weg en riep tot Adler: Kom terug en blijf altijd bij ons. Adlers hond liep stijf mee tot aan het hek, alsof hij begreep, dat het uit was. Ik heb Adler alleen bij deze gelegenheid horen zuchten. Hij streelde de hond over zijn kop en verontschuldigde zich. Hij blijft bij aardige mensen, van wie hij veel houdt, maar ik ben bang, dat ze wel eens zullen vergeten om hem te borstelen, en dat heeft hij zo graag. Toen de Nazis Wenen in bezit namen, stond Salmannsdorf leeg. Dat huis, die tuin, waar de meeste vrienden bijeen kwamen, waar men het liefste heenging, het meest aan dacht, waar men heen ging, en waaruit men schoonheid en kracht mee terugnam. In en om Wenen het meest geliefde huis, het stond als een verlaten vogelnest vol sneeuw. Nadat Adler het had verlaten, heeft hij nooit meer een eigen tehuis gehad. Hij woonde nooit meer vast in n stad, totdat zijn verre pelgrimstocht onverwacht en vredig tot een eind kwam.

127
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

21 ADLER EN DE MISDADIGERS In Adlers belangstelling nam de misdaad wel een zeer vooraanstaande plaats in. Waar hij ook zijn tenten opsloeg, altijd zorgde hij ervoor, dat hij dadelijk in contact kwam met de gevangenissen. Hij heeft dan ook heel wat gevallen voor de gevangenisautoriteiten onderzocht gedurende zijn leven. Adler maakte altijd een scherp onderscheid tussen misdrijf en neurose. Neurotici zijn mensen die het sociale belang erkennen, placht hij te zeggen. Hun doel is in harmonie met het sociale leven, alleen kunnen zij zich niet dwingen het te bereiken. Zij denken: ja, maar Ik wil mijn plicht wel doen, als ik slechts. en dan volgt het excuus. De misdadiger staat echter vijandig tegenover het sociale leven. Zijn doel is om te verkrijgen wat hij hebben wil ten koste van een ander. Evenals de zielszieke heeft hij geen sociale belangstelling. Daarom is het zoveel moeilijker om een misdadiger te genezen dan een neuroticus. Daarbij moet men niet vergeten dat het zelden voorkomt dat men een misdadiger te pakken kan krijgen bij zijn eerste misdrijf. Wanneer hij wordt gearresteerd, heeft hij gewoonlijk al meerdere onontdekte wandaden begaan. Hij heeft dus in die richting reeds successen geboekt, maar geen in een andere, en daarom is het feit, dat hij gearresteerd of gevangen genomen wordt, gewoonlijk niet van invloed om zijn gevoel van belangrijkheid te verminderen. Hij heeft zelden berouw van zijn misdaad, al beweert hij ook nog zo overtuigend het tegendeel. Hij denkt enkel bij zichzelf: Als ik mijn bril niet had laten liggen zou alles prachtig gegaan zijn, of Ik heb niet genoeg tijd gerekend om weg te kunnen komen. Wanneer een misdadiger vrij komt, denkt hij alleen maar: de volgende keer beter oppassen en niet gesnapt worden! De blinde vlek in zijn oog is het gebrek aan sociale belangstelling. Hij is actief zonder goede bedoelingen, terwijl de neuroticus goede wil heeft, maar geen activiteit. De misdadige aard is bij een kind gemakkelijk te ontdekken. Het tracht altijd zijn zin te krijgen door schade aan anderen te doen. Het neurotische kind daarentegen wil even graag zijn zin krijgen, maar zal dat doen door te dwingen of te huilen en zichzelf onverdraagzaam te maken voor anderen, maar niet door hen met opzet aan te vallen of kwaad te doen. Een misdadiger heeft een eigen logica een priv intelligentie, die normale mensen niet hebben. Ik vroeg eens aan een moordenaar waarom hij een man vermoord had, en hij antwoordde mij: Omdat hij een broek aanhad die ik hebben wou, en hij wilde m mij niet geven. Hij vond dit blijkbaar een heel goede reden, en in zeker opzicht was dat ook wel zoo, aangezien men wel kan aannemen dat niemand zijn broek zo maar zou afstaan zonder geweldpleging. Maar er zijn gelukkig ook andere manieren om aan broeken te komen. Een andere moordenaar zei: Ik heb mijn broer vermoord omdat de wereld te klein was om hem en mij te bevatten. Wij hebben soms ook wel eens een dergelijk gevoel jegens iemand, maar normale mensen gaan dan hun antipathie een eind uit de weg. Adler vestigde graag de aandacht op de beschrijving in Schuld en Boete van Dostojefski over de motieven van den moordenaar. Raskolnikoff wil een oude vrouw ter wille van haar geld doden, maar hij moet eerst de restjes van zijn belang in de samenleving bij zichzelf wegredeneren voordat hij ertoe komen kan haar te vermoorden. Een maand lang ligt hij op zijn bed, bezig met zich warm te maken, totdat hij rijp is voor de misdaad. Hij maakt zichzelf wijs, dat hij het doet ter wille van zijn teer geliefde zuster, die de straat op moet om geld te verdienen voor haar gezin. Maar dit motief alleen is niet suggestief genoeg. Ten langen leste roept hij uit Ben ik 128
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Napoleon of een luis? en na aldus een laatste maal zijn ijdelheid gepeild te hebben, steekt hij de gang over en doodt de oude vrouw. Het scheppen van een valse toestand in plaats van de juiste toedracht te erkennen, is n van de voornaamste stukken in de geestelijke bagage van de misdadiger. Hij moet als het ware eerst een breuk maken tussen zichzelf en de logica van het leven, vrdat hij zich aan het misdrijf kan overgeven. Waarom heeft deze man alles en ik niets? is een gangbaar excuus van de misdadiger om zakken te rollen, te moorden of te beroven. De onrechtvaardigheid van het wereldbestel moet eraan te pas komen om de kreukel in de morele wet bij hemzelf te verontschuldigen, voordat zijn geweten hem loslaat op zijn misdaad. Adler was van oordeel, dat misdadigers, met uitzondering van zekere typen geroutineerde inbrekers en valse munters, alle geestelijk op een zeer laag peil staan. Van de vele honderden, die hij onderzocht, waren meer dan zestig procent ongeschoolde arbeiders. Hierin zag hij een tweede moeilijkheid om ze van de misdaad af te brengen. Zij waren voor geen vak opgeleid, en zo had hij geen steunpunt om ze tot een beter bestaan te brengen. Inbrekers waren volgens Adler veel gemakkelijker te genezen dan andere typen van misdadigers, en hoe intelligenter de inbreker was, hoe gemakkelijker hij beter kon worden. Adler ging zelfs zo ver te beweren, dat de meeste inbrekers tussen veertig en vijftig, wanneer zij niet gesnapt waren, er het inbreken aan gaven en iets anders begonnen, bv. meubelmaker, horlogemaker of slotenmaker. Omdat ze zo bedreven waren, konden ze gemakkelijk tot het leven in de gemeenschap terugkeren. Op deze leeftijd begonnen ze minder soepel te worden, en als ze de zorgen voor een gezin te dragen hadden, wilden ze niet langer dezelfde grote risicos lopen als toen ze jong waren. Dergelijke mensen zijn gewoonlijk wel bereid om normaal te gaan leven, vooral wanneer hun een goede kans geboden wordt om eerlijk aan brood te komen. Adler genas eens een doorgewinterde horlogedief, door hem in een juwelierszaakje te zetten, waar hij horloges verkocht. De man heeft nooit meer getracht te stelen, maar het was een speciaal geval met een uitgesproken kronkel, die de analyse van een Adler nodig had gehad, voordat men de delinquent dit baantje kon toevertrouwen. Chanteurs en aanranders daarentegen waren veel moeilijker om te verbeteren, omdat deze misdadigers zelf laf waren en bovendien hun medemensen nog haatten. Adler was van oordeel dat alle misdadigers onder het normale peil van moed bleven, en hij wees er dan ook herhaaldelijk op, dat zij hun misdaden gewoonlijk s nachts bedreven, ze van tevoren prepareerden, en zich terdege wapenden, dit in tegenstelling met de gangbare mening dat zij heldhaftige eigenschappen zouden bezitten. De slachtoffers zijn steeds zonder verdediging, zij kunnen geen voordeel trekken van een weloverwogen plan en worden zoodoende volkomen verrast en gemakkelijk overmeesterd. Alle misdadigers zijn mensen, die aan de eisen van het normale leven niet hebben kunnen voldoen. Daarom kenmerken zij zich eerder door een tekort dan een teveel aan natuurlijke moed. Adler beschouwde dan ook als de beste manier om misdadigers te genezen door hen weer terug te brengen tot sociale belangen, maar volgens hem waren er maar weinig moderne gevangenissen, die in staat waren door een juist psychologisch inzicht een heilzame invloed uit te oefenen. Hij beschouwde de meeste veeleer als collegezalen voor hoger onderwijs in misdaad, waar jonge misdadigers in de leer konden gaan bij de oudere, en waar de oudere garde in de 129
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

gelegenheid is hun criminologie nog eens op te halen door frisse plannen te maken en nieuwe medewerkers te ontmoeten. De slechtste behandeling voor misdadigers was volgens Adler ruw en brutaal optreden van bewakers en verzorgers en eenzame opsluiting. Deze twee methoden moeten ongetwijfeld het kleine beetje sociale belangstelling van de misdadiger op een lager peil brengen. Men moet daarentegen de misdadiger aanmoedigen, wanneer hij door het leren van een vak het gevoel van succes begint te krijgen of zich nuttig gaat voelen, want dat werkt gunstig op hem. Adler had ook gaarne gezien, dat het een algemeen aanvaarde maatregel geworden was, dat misdadigers voor het werk, dat zij in de gevangenissen verrichten, ook betaald worden, zodat, wanneer deze mannen en vrouwen weer in hun gezinnen terugkeren, dit als een winst, maar niet als last kon worden beschouwd. Het ontwikkelen van vertrouwen en samenwerking in de gevangenis vond hij een weldadige factor. Maar hij was een man met een gezond verstand, en daarom nooit te vinden voor een systeem van tijdelijke gratie, waardoor gevaarlijke misdadigers voor kortere of langere tijd weer op de maatschappij zouden worden losgelaten. Wel was hij voorstander van een soort nazorg, die de misdadiger zijn zelfrespect zou helpen herwinnen, en zijn vermogen tot samenwerking, vooral.echter geen inquisitie, die zich mengde in de nieuw herwonnen vrijheid. Als hij het de moeite niet waard vindt om eerlijk te leven, dan kunnen we niet van hem verwachten, dat hij zijn misdadigheid zal opgeven, placht Adler te zeggen. Tenslotte zijn misdadigers nog geen idioten! Ik begin altijd met hen te bewijzen, dat hun succes eigenlijk de moeite van het werk niet waard is, en dat ze best in staat zijn tot betere successen te komen als ze de misdaad laten varen, maar tot nu toe ben ik nogal tegengewerkt door het feit, dat ik niet kon rekenen op de goede wil en de medewerking van de gemeenschap, waarheen de misdadiger teruggaat. Jarenlang had Adler een vroegere dwangarbeider als tuinman. Toen hij de man voor het eerst zag, werd deze als een gevaarlijk individu beschouwd. Toen hij zijn tijd bijna uitgezeten had, opperde de gevangenisgeestelijke, dat hij een oproep zou doen voor hulp, tegen de tijd, dat hij ontslagen zou worden, en gaf de man een lijst met namen van filantropen, waaronder Adler. De man schreef aan twintig mensen, en kreeg n antwoord. Beste Dinges, schreef Adler, Ik geloof, dat je me bij mijn werk goed zou kunnen helpen, en hij voegde er zijn adres bij. Toen de man vrij kwam, ging hij Adler onmiddellijk opzoeken, en de twee mannen konden het weldra best samen vinden. Adler had juist Salmannsdorf gekocht, en hij opperde het plan, dat de ex-gevangene, die van bloemen en buitenleven hield, bij hem tuinman zou worden. Alles verliep uitmuntend en de man bleef de tuin van Salmannsdorf verzorgen tot na de dood van Adler. En in al die jaren verviel hij niet meer in zijn oude fout, behalve een enkel keertje in het begin van het experiment. Adler had J. uitgestuurd om frambozenstruiken te kopen. J. kwam terug met veel meer struiken dan waar hij van Adler geld voor had meegekregen. Adler vond, dat hij dit niet ongemerkt mocht laten voorbijgaan en aan dergelijke voorvallen meteen radicaal een einde moest maken, ondanks de moeilijkheden, die eraan vastzaten. Adler wilde natuurlijk direct een punt zetten achter deze ontsporing, maar begeerde het zelfrespect, dat hij de tuinman aan het bijbrengen was, ook weer niet door straf te schaden. Daarom prees hij de planten bovenmatig en zei: Je hebt er de mooiste uitgezocht, maar tegelijkertijd telde hij ze zorgvuldig, zodat, de tuinman, die hem aandachtig stond aan te kijken, kon zien, dat hem niets ontging. Adler zette de 130
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

gestolen planten bij elkaar en zei: Wanneer je morgen die planten terugbrengt, kun je zeggen, dat ik eerst van plan was geweest er tien meer te kopen. De tuinman voerde Adlers orders stipt uit en zonder commentaar, en nooit meer verviel hij in oneerlijke handelingen. Een andere keer bouwde Adler een schuurtje voor het gereedschap en vroeg aan J. welk slot er het veiligste op zou zijn. Wat het gemakkelijkst open gemorreld kan worden, antwoordde J. prompt, wanneer U een ingewikkeld slot neemt, mollen ze alleen maar de deur, als ze erin willen. J. kon geweldig opvliegend zijn, en Adler ook. Ze kibbelden vaak met elkaar over de planten die, naar hun mening, in de tuin moesten komen. Adler bracht altijd van zijn reizen planten mee. Soms kon men ze helemaal niet plaatsen en soms deugde de grond in Salmannsdorf er niet voor, maar hij wilde altijd, dat ze geplant werden en dat men het ermee zou proberen. En de tuinman deed in koppigheid niet onder en wilde ze niet proberen. Adler zal wel nooit van zijn autoriteit gebruikt gemaakt hebben om zijn zin te krijgen. Bezoekers merkten dan ook met verwondering op, dat er tussen Adler en zijn personeel volkomen gelijkheid en vrijheid bestond. Wat er gebeuren moest, gebeurde, en wat Adler dacht, dat ook gebeuren kon, werd gewoonlijk ook wel gedaan, maar nooit verplichtte hij er iemand toe. Na de bezetting van Oostenrijk schreef de tuinman een afscheidsbrief aan Dr. Lydia Sicher, die een van zijn beste vrienden was, en die aan Adler beloofd had, na zijn vertrek uit Oostenrijk, een oogje in t zeil te houden. Ik heb geen geld, schreef J., en geen vooruitzichten voor werk, maar ik wil U geen overlast aandoen. Ik wil U alleen maar bedanken, omdat U altijd zon goede vriend voor me geweest is en U vertellen, dat ik altijd tegen mezelf zal zeggen: Wat zou Adler gedacht hebben, dat je nu moest doen, wanneer ik voor een moeilijkheid sta; en wanneer ik het heb uitgekiend, zl ik het doen. Ondanks de Duitse lawine, die haar huis en haard kwam verwoesten, bleef Lydia Sicher steeds navraag doen, totdat ze in contact kwam met iemand, die haar kon inlichten, waar J. zich bevond. Ze schreef hem een briefje, waarin ze zei, dat ze hem wilde helpen en deed er 20 Schilling in, die in die dagen een heel bedrag voor haar betekende, maar de Duitsers openden de brief en namen het geld eruit. J. kwam plotseling opduiken, en verre van hulp nodig te hebben, verleende hij hulp, en werd de held van Wenen in de ure der beproeving. Toen J. had gehoord, dat enige van Adlers beste vrienden gedwongen waren hun mooie flat en al hun meubelen te verkopen voor 300 Schilling, en dat de Nazis, die kwamen kopen, op de morgen van hun gedwongen vertrek de prijs nog verder drukten tot 120 Schilling, werd hij vervuld van toorn. Hij vertelde later aan een vriend: Ik was vast besloten, dat ze van het gestolen goed geen plezier zouden beleven, en dus verzamelde ik een hele bende lustige luizen en stopte die weg in de meubelen, nadat ik in de gelegenheid was geweest in de flat te komen vr de Nazis. J. deed nog nuttig werk voor de slachtoffers van de Nazis. Hij was de tussenpersoon voor Lydia en haar vrienden en patinten, hij bracht boodschappen over, nam alle soorten risicos en werkte onvermoeid om allen, die in gevaar of in moeilijkheden verkeerden, te helpen. Ik heb hem altijd een fatsoenlijke kerel gevonden, zei Lydia, maar ik had geen heldhaftigheid in hem verwacht. Maar Adler zal wel altijd geweten hebben, wat er in hem stak

131
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

22 DE AARD EN VERBREIDING VAN DE INDIVIDUAL PSYCHOLOGIE Tussen de jaren 1919 en 1931 verbreidde zich Adlers psychologie over de gehele wereld. Hij begon in die tijd zijn reizen naar het buitenland en zijn tournees voor Lezingen. De Latijnse landen bleven voor hem gesloten, behalve een paar korte bezoeken aan Parijs, n onmiddellijk na de oorlog en n in 1937, en een kort bezoek aan Brussel in Mei 1937, omdat hij hun taal niet meester kon worden. Maar alle Duitssprekende landen evenals Engeland en Amerika stonden voor hem open. Vr zijn tijd gingen patinten, die raad nodig hadden voor hun zielenheil of karakter, naar de pastoor of de waarzegster; soms kregen zij goede raad, soms slechte, maar op niet-wetenschappelijke basis. Ieder mens, die thans slaags geraakt is met het leven, weet dat hij naar een psycholoog kan gaan, die hem op wetenschappelijke wijze kan helpen. Dit is geen geheim, en ook academische geleerden hebben geleerd zich begrijpelijk uit te drukken, en hoe ze hun patinten op duidelijke wijze raad kunnen geven. Deze vooruitgang is niet alleen aan Adler te danken, want deze periode is tevens het bloeitijdperk van de hele school van Weense psychologen en hun Europese collegas, maar de heldere uiteenzettingen van Adler en zijn verdragende beroepen op het gewone publiek, over de hoofden van de geleerden heen, hebben er meer toe bijgedragen, dat psychologie algemeen bekend en een wetenschap van praktisch belang werd, dan welke andere factor ook. Het moet niet over het hoofd gezien worden, dat chronologisch gesproken, Freud en Adler, gevolgd door Jung, de pioniers waren van de moderne psychologie en op hun naam vele ontdekkingen hebben staan, die jongeren hebben ontwikkeld en die niet langer hun naam droegen. Freud met zijn krachtdadige en doorgevoerde opleiding van alle psychoanalytici heeft heel wat minder van plagiaat te lijden gehad dan Adler; de uitdrukking eclectische psychologie is maar een zwakke poging om met de geleende veren van de drie feniksen Adler, Freud en Jung te pronken. Onder de opgezette vogels van dit slag bestond veel afgunst, vooral in die landen, waar de psychiatrie geen scheppende rol speelde. Misschien zullen de ware studenten in de psychologie eens zich de moeite willen geven om de data van iedere publicatie van een nieuwe ontdekking op te zoeken en ze ieder aan haar wettige vader toe te schrijven. Het onderwerp van de menselijke persoonlijkheid was nooit helemaal gesloten terrein voor de kunstenaar geweest. Zelfs vr de tijd, dat het groepje Weense psychologen begonnen was met op de deuren van het bewustzijn te rammeien, hadden schrijvers zich al met karakterstudie beziggehouden, en tevens met de manier van hun beschrijving. Shakespeare, de grootste van allen, heeft geen stuk geschreven, waar niet alle kronkelwegen van het menselijk hart in alle fasen in werden gevolgd. Stendhal, Dostojefski, Flaubert, Thackeray, Dickens, Jane Austen, de Bronts, Turgenieff, de Spaanse romantici en de strengere Scandinavische schrijvers hebben allen het karakter van de mens tegen een achtergrond van het Noodlot gezet. De romanschrijver heeft tot taak om uit te doen komen, he de mensen reageren op wat er met hen gebeurt, en niet wt er met hen gebeurt, en wanneer hij een genie is, zijn zn ontdekkingen van het menselijk hart onuitwisbaar en obsederend. We zijn gelukkig, wanneer wij de held uit Schuld en boete in onze eigen ziel hebben ontdekt, of wanneer wij het vaderlijk verdriet van Pre goriot naar waarde geschat hebben, of onze eigen ijdelheid niet hebben gevoeld in Madame Bovary . We voelen 132
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

allen mee met Becky, die aartsbedriegster, wanneer ze optornt tegen de trotse wereld, waarin ze wilde leven, met haar eigen valse wapenen. Gertrude Atherton, Strachey, Virginia Woolf, Maurois en Ludwig hebben tegenwoordig de spanning van de roman bij de biografie gentroduceerd, zodat de ratelende botten van gestorven beroemdheden weer tot leven komen, al hangt het ervan af met hoeveel vrijheid deze moderne schrijvers hun eigen inzichten behandelen, of de stemmen van het verleden zich nauwkeurig identiek laten horen. Er is voor de filologen meer nodig dan enkel begrip van oude geschriften. Zij moeten met behulp van dode woorden, de oude persoonlijkheden, die ze schreven, eruit weten te kristalliseren. Diegenen, die de Pyramiden van Cheops willen bestuderen, moeten zich allereerst tot de Egyptische ziel aangetrokken voelen. Theologen moeten niet uitsluitend aan dogmas en leerstellingen vasthouden, de geest van de heiligen fonkelt door de eeuwen heen eruit. De kerkvaders hebben zich in de pilaren van de Kerk vast gemetseld, en de woestijnen zouden niets dan stenen bevatten zonder de kluizenaars. De hele Bijbel is litteratuur van persoonlijkheden, bloedige, uitdagende, dwalende, liefhebbende, liegende mensen. Zijn niet Jozefs dromen en Jacobs zegen, Sauls slechte geest en zijn liefde voor muziek, Davids verraad en zijn kreet: Absalom mijn zoon! Mijn zoon! Mijn zoon Absalom! chter voor ons dan hun wetten en voorschriften? Mozes met zijn stormachtige moed, Farao in het gezicht tartend, op de rots slaand, de stem des Heren horend, Aron berispend en stervend vrdat hij het beloofde land had bereikt, leeft voor ons mr dan de Stenen Tafelen, waarop hij de Tien Geboden neer schreef, volgens zijn zeggen op goddelijke ingeving. In theologie zit bijna meer kunst dan in pedagogie. Zij, die zich daarmee bezig houden, worden verondersteld belangstelling te hebben voor de menselijke natuur en kennis van zaken om ermee om te gaan. Het is niet te verwonderen, dat Adler zich meer en meer interesseerde voor godsdienstonderwijzers naarmate zijn wetenschap van de Individual Psychologie zich ontwikkelde. De geneesheren lieten Adler in de steek, toen ze merkten, dat hij zijn psychologie niet tot hun vak wilde begrenzen, maar erop aanstuurde, dat iedereen verantwoordelijk gesteld zou worden voor het maken van zijn eigen ziel, maar de onderwijzers begonnen hem te omzwermen, want ze begrepen, wat Adlers psychologie kon doen ten gunste van het kind, en ze konden dit ook later aantonen. Het is zeker wel de grootste tragedie in de mens, dat de godsdienst eerst de wetenschap heeft vervolgd, en later toen de wetenschap sterk werd door de waarde van ontdekkingen, hebben de wetenschapsmensen op hun beurt alle fouten van de godsdienst over de hekel gehaald, in plaats van te begrijpen, dat zij beiden natuurlijke bondgenoten moesten zijn en langs evenwijdige lijnen moesten werken aan hun grote gemeenschappelijke taak de ontwikkeling van het mensdom. De Chinese dokter uit de vijftiende eeuw, die tegen een patint met longontsteking zei: Broeder, wat heeft U in zulk een hartstocht doen verkeren? heeft waarschijnlijk meer begrip gehad van zijn zieke dan een moderne specialist zonder tijd, die alleen maar op het speciale orgaan aanvalt, en geen tijd bezit om aandacht te wijden aan het lijden van het menselijke wezen, waarvan het aangetaste orgaan slechts een onderdeel vormt, een instrument in het ganse orkest. Het was de oude manier, en steeds nog in Oostenrijk gebruikelijk, om er een huisarts op na te houden, een dokter, die zich belastte met de zorg voor de goede gezondheid van het gehele gezin, en die in de meeste gevallen zeer goed besefte, wanneer hij een specialist moest roepen, of wanneer hij de patint moest adviseren 133
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

een tijd eruit te gaan, en in de bergen of bij de meren (zonder de familie!) een poos door te brengen. Wanneer de huisdokter zijn patinten begrijpt, is hij een goede dokter; de keerzijde van de goede specialist echter is dikwijls, dat hij de gehele mens niet kan begrijpen. Adler vertelde graag de geschiedenis van een dokter, die een zekere diagnose had gesteld, terwijl de patint in kwestie er de juistheid van betwijfelde. Beste vriend zei die dokter ongeduldig, Ik verzeker je, dat je geen leverkwaal hebt. Wanneer ik een patint behandel voor lever, dan sterft hij aan lever. Het hangt af van de persoonlijkheid van de dokter zelf, en van het begrip, dat hij heeft van de persoonlijkheid van de patint, of de laatste vertrouwen krijgt in zijn geneesheer. De dokter kan wel het verlangen hebben om de zieke te helpen, om hem niet alleen lichamelijk te helpen maar ook de mogelijke psychische oorzaken van het ziekzijn op te heffen, maar zolang hij de menselijke ziel niet heeft bestudeerd, weet hij daarmee geen weg. De patint, zelf ziek, maar beseffend wat er al zo geestelijk aan schort, is dan ook een scherpere psycholoog. Een dichter of een wijsgeer zijn misschien beter in staat het geval van zulk een patint te begrijpen, al zouden zij niet weten hoe zij hem zouden moeten genezen. Hoeveel beter zou dan ook niet een dokter zijn patinten kunnen begrijpen, als hem een volledige psychiatrische kennis eigen gemaakt was, in plaats van het kleine beetje facultatieve kennis, dat hij voor zijn examen nodig heeft. Wij kunnen zekere moderne doktoren dan ook niet dankbaar genoeg zijn, dat zij alles hebben gedaan, wat zij konden om zoveel van psychologie te weten te komen als mogelijk was. Zij begrepen, dat het hopeloos is om een patint te willen genezen zonder voldoende kennis van de persoonlijkheid. Adler placht te zeggen: Wanneer een patint, die last had van een lastige schoonmoeder naar een academisch georinteerde dokter ging, zou die dokter hem alleen maar kunnen zeggen: Ik ook! Een zwerver is waarschijnlijk een beter psycholoog dan de meeste professoren in de medicijnen, want zijn bestaan hangt merendeels af van zijn mensenkennis. Een hond weet meer af van de menselijke motieven, waarmee hij te maken heeft, en de manier, waarop de mensen, van wie hij afhankelijk is, ze tonen. Toch heffen de heren doctoren een gejammer aan, wanneer het onderwerp ter sprake komt, om aan leken een beetje praktische psychologie bij te brengen. Men zou heus denken, dat men hun een juweel ontstolen had, waaraan zij meer waarde hechtten dan aan de wereld, waarin zij hun geld verdienen - met andere middelen! Adler verloor beslist de steun van de meeste psychiaters en het gros van de medische faculteit voor zijn psychologie, toen hij beweerde, dat een waarheid niet een waarheid is, als het niet mogelijk is om haar aan ieder menselijk wezen uit te leggen en wanneer zij niet voor alle tijden waar is. Adler legde de nadruk op het belang, om ieder individu zo onbevangen mogelijk te leren verantwoordelijk te zijn voor eigen daden, en zich niet te bemoeien met de verantwoordelijkheid van anderen voor hun daden. Adler wilde het grote publiek opvoeden, maar hij bleef daarom niet minder de medische wetenschap respecteren, en hij stond er op, dat iedere beoefenaar van de Individual Psychologie zijn gevallen liet controleren door bevoegde doctoren. Volgens hem waren de gevallen van gewone moeilijkheden in het dagelijkse leven door een leek wel te behandelen, maar neurose kon alleen goed behandeld worden door een psychiater van professie. De doctoren bleven echter vijandig tegenover Adlers onbevoegd behandelen. Zij vonden, dat het hun reputatie afbreuk deed, wanneer iedere leek de psychologie in zijn vestzakje bij zich droeg. 134
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Zij konden en masse genomen, niet zien - hoewel enkelingen onder de doctoren het wel begrepen - dat Adler trachtte een kloof te overbruggen, hetgeen de wetenschap nog niet bereikt had zodat diegenen, die in nood verkeerden, niet nodig zouden hebben te kiezen tussen een intelligente lekendokter, die geen wetenschappelijke opleiding had, of een erkend wetenschappelijk man, die van de menselijke geest niets afwist. Tot nu toe hadden de vrome mensen alleen nog maar de wreedheid van het dilemma van de menselijke ziel doorgrond. Of ik geloof in God, f ik ga naar een geleerde. Door met zijn patinten te praten, deed hij ieders persoonlijkheid uitkomen als het centrum, waar de mens vrij is, en wanneer hij dus vrij is, dan ook volkomen verantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid is de prijs, die hij betaalt en die hij graag betaalt voor zijn vrijheid. Juist omdat Adler zag, dat het terrein van de verantwoordelijkheid werd ingeperkt door de totalitaire staten, vocht hij vurig voor de intellectuele vrijheid, waar hij die maar bedreigd zag. Om die redenen was hij dan ook tegenstander van het communisme, zoals het thans beleden wordt. Adler was geen voorstander van de vrijheid van de losbandigheid of vrijheid die niet gepaard gaat met gemeenschapsgevoel en werkelijke achting voor de ander zijn rechten. Nietzsche predikte: Vrijheid is het recht om wel te doen, en Adler verdedigde dit eveneens. Adler placht te zeggen leder mens zegt tegen zichzelf: Ik ben de bedrijver van mijn daden, ik ben ervoor verantwoordelijk, maar ik ben een zwakkeling en ik vlucht dikwijls voor mijn verantwoordelijkheid. Als ik ziek ben, als ik me mismaak, als ik me overdreven angstig maak, of een dwangcomplex heb, ben ik niet verantwoordelijk. Ik gebruik mijn zwakheid als een excuus; maar een vrij man kan mismaakt zijn en toch vrij ondanks deze mismaaktheid. Hier komen we terug op de Grote Paradox, die de meeste denkers nog niet hebben kunnen vatten. Een wetenschappelijk man kent zijn eigen wetenschap niet, wanneer hij niet een volkomen vrij man is. Hij leest eruit wat hij wenst te vinden, want hij heeft zichzelf nog niet vrijgemaakt tot de verantwoordelijkheid om te denken zonder wensen. Een denker vroeg eens aan Adler, op een van diens lezingen in Duitsland, wat de betekenis was van een woord, dat bij ons wazig of onduidelijk betekent. Hij had het woord dampf! opgevangen, dat stoom of damp betekent en de manier, waarop Adler het had gebruikt, had iets in hem wakker geroepen. Die patint droomde die nacht, dat hij in een groot gevaar verkeerde, omdat zijn hele wezen werd aangevallen door een vis. De patint vertelde deze droom zelf aan Adler. Het kwam bij me op, dat het geen vissen waren, maar wensen, zei hij, en ik herinnerde me, dat U me eens verteld hebt dat iemand geen goed psycholoog kan zijn als hij nog wensen heeft. Ik veronderstel dus, dat ik me eerst van die wensen moet vrijmaken voordat ik mijn eigen gedachten kan vertrouwen. Ja, dat geloof ik ook zei Adler zonder verder commentaar. De neuroticus en de misdadiger werden door Adler beschouwd als mensen, die alleen maar ontmoedigd waren en hun vrijheid wilden opgeven. Adler leerde zijn patinten, dat wat ze ook deden, hun handelingen van henzelf moesten zijn. Hij wist ze ook aan te moedigen een nuttige plaats in het leven op te bouwen door ze te benvloeden en hun gaven tot een bijdrage voor het leven te maken. Nooit heeft hij de grote paradox, die het leven ten grondslag ligt, over het hoofd gezien - dat zonder vrijheid kunst niet kan bestaan, terwijl wetenschap afhankelijk is van wetten. Hij zag als het ware over deze paradox heen en leerde zijn patinten beide gezichtspunten te begrijpen, zoals hij ze ontegenzeggelijk zlf begreep - dat de kunst zich met strikte gehoorzaamheid openstelt voor de wetten van de wetenschap. 135
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler behoorde tot het ras van de heldhaftige optimisten, niet tot het geslacht met de rose brillen, die enkel zien wat ze graag willen. Hij was de Columbus van de ziel, die wist, dat om nieuwe gebieden te ontdekken, er gezeild moet worden op onbekende zeen. Adler was van mening dat gemeenschapsgevoel - het hebt uw naaste lief als uzelve - een scheppende kracht was, die gestuwd werd door de volle levensstroom, terwijl haat juist het leven ontkent, en zich afwendt naar de volledige isolatie van de dood. Als iemand een neuroticus of een misdadiger prees, omdat deze het goed maakte, zei Adler: Ja, ik zie wel, dat hij het goed maakt, maar hij gaat recht op het dichtstbijzijnde gekkenhuis af. Adler beschouwde alle soorten machtswellust over anderen als een soort krankzinnigheid en een teruggang van de moeilijker taak van volkomen zelfbeheersing. Interessant is, dat hij zijn invloed over anderen alleen heeft aangewend om ze te bevrijden, en nooit om ze te bedwingen. Een psychiater, die in een krankzinnigengesticht werkte, waar Adler eens op bezoek kwam vertelt: Ongelofelijk was het om te zien, wat een leven Adler teweegbracht in onze patinten, zelfs in de meest ontoegankelijke gevallen. Het contact met zielszieken en neurotici kwam bijna onmiddellijk tot stand. Hij had nog nauwelijks iets gezegd, of ze begonnen hem al alles over zichzelf te vertellen, alsof ze hun hele leven op hem hadden zitten wachten. Een van de hinderpalen, die tussen Adler en zijn collegas stond, was dat hij nooit tijd had om zich met hen te bemoeien. Ze stonden op n rij met de ex-patinten. Wanneer ze genezen waren, of gedurende hun behandeling, legden de patinten voortdurend beslag op al zijn vrije tijd. Zij drongen zich aan zijn vriendschap op, en Adler zou nooit iets gedaan hebben om dit contact te verbreken. Hij sprak nooit op een ruwe of kwetsende toon tegen hen, behalve wanneer ze zelf voor anderen onaangenaam waren, en zelfs dan nog zei hij enkel een vluchtig woordje, dat alleen gehoord werd door de oren, voor welke het bedoeld was. Deze woordjes leken vaak meer op kleine vertrouwelijke mededelingen van een gelijke dan op de berisping van een meerdere. Je moet nooit vlug tegen hem zeggen, zei hij b.v. tegen een vrouw, die haar man aan het jachten was. Tegen een opdringerige juffrouw, die voortdurend de aandacht trok, omdat zij alles verbeterde wat de anderen zeiden of deden, zei hij: Je zult je eigen zaakjes nooit goed opknappen, als je je altijd maar bemoeit met die van anderen. Het was interessant te zien, hoe gemakkelijk Adler zwakke of ontmoedigde mensen kon bemoedigen zonder de aandacht te trekken. Hij wilde niet, dat in zijn bijzijn aanmerkingen werden gemaakt, hij kwam het slachtoffer te hulp en was tegelijkertijd zeer toegevend voor de aanvaller. Adler had een hekel aan mensen, die klaagden over anderen, al heeft hij vaak aan vertrouwde vrienden voorlichting gevraagd betreffende mensen, die zij beter kenden dan hij. Toen eens een groep psychologen ter sprake kwam, die een hele tijd nagelaten hadden met elkaar samen te werken of enige andere behulpzame activiteit aan de dag te leggen, zei Adler: We zijn allemaal een beetje ziek; maar we hoeven nog niet in die mate ziek te zijn! Maar zijn doorslaggevend oordeel over iemand lag opgesloten in het antwoord op de vraag: Is hij een coperator of een isolationist?

136
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

23 HET EERSTE BEZOEK AAN AMERIKA EN ADLERS HOUDING TEGENOVER PUBLICITEIT Adler droomde al in zijn jeugd van Amerika. Hij vertelde het nooit aan iemand, en hij werkte ook niet opzettelijk in die richting, omdat het scheen dat de werkelijkheid verre was, maar de droom bleef in zijn hart, klaar om verwezenlijkt te worden bij de eerste de beste gelegenheid. Hij had door toedoen van een doodgewoon agentschap slechts drie uitnodigingen gekregen voor lezingen, maar zelfs de kleinste mogelijkheid om te werken of zijn gebied uit te breiden, werd door Adler beschouwd als de invitatie van een geliefde gastvrouw. Hij wist wel, dat hij de smaak in het leven te pakken had, en hij weigerde geen enkele gelegenheid. Hij ging in 1926 voor het eerst naar Amerika, en bleef er tot het voorjaar 1927. Hij gaf lezingen in de Community Church in New York, in de New School for Social Research en in de universiteiten van Harvard en Columbia. Hij sprak in die tijd maar weinig Engels. Hij kon zijn vakboeken in die taal lezen en begrijpen, maar hij vond het moeilijk om in correct Engels een paar zinnen bij elkaar te brengen. Maar in de paar weken, welke verliepen, vrdat hij zich inscheepte, leerde hij genoeg Engels om zich op reis verstaanbaar te kunnen maken. Iedereen, die lezingen houdt, kan wel begrijpen, dat dit een ontzaggelijke moeite heeft gekost, maar Adler heeft nooit laten merken, dat hij het moeilijk vond. Hij zette zijn gedachten om in woorden, even omzichtig als een goede jager over hekken klimt; hij bestormde ze niet, maar ging er met vaste wil op af met het doel eroverheen te komen. Hij werd de taal nooit meester als iemand, die haar bestudeerd had, maar hij liet er zich van doordringen en na een poosje kon hij vloeiend en begrijpelijk spreken, doch hij gebruikte voortdurend woorden en uitdrukkingen, die een gewoon mens niet bezigt. Na 1927 kon iedereen hem verstaan, wanneer hij een lezing in het Engels hield, maar men moest oplettend luisteren. En diegenen, die niet gewoon waren zich dusdanig in te spannen, of die het niet eens waren met wat hij verkondigde, zeiden dan ook, dat zijn Engels een ongemak was (dit was in het begin van zijn Engelse reizen). Doch het was goed genoeg voor Adler, die zich nooit vergiste in wat een patint zei, of in wat hij in het openbaar op gestelde vragen op het moment zelf moest antwoorden, en dat nog wel terwijl er strikvragen bij waren. Adler had al connecties in Amerika gevormd. Een van zijn Weense leerlingen, Dr. Greta Simpson, was met een Amerikaan getrouwd en woonde in New York, Dr. Dey en Mejuffrouw Dey, hoofd van de Mary C. Wheeler School in Providence, waren speciale vrienden van hem. Zij wilden hem allen komen afhalen en zijn eerste bezoek aan Amerika tot een succes maken. Honderden leraren en leraressen, bekend en onbekend, die zijn cursussen in Europa hadden gevolgd, waren blij, dat hij kwam. Zijn boeken waren al wijd en zijd bekend en gelezen in psychiaterkringen, en zijn naam was op aller lippen als een van de drie grote reuzen van de Weense psychiatrie. Freud had reeds zijn beroemd geworden bezoek aan Amerika achter de rug, en in zijn kielzog bloeide de school van de psychoanalytici. Het spreekt vanzelf, dat zijn vijanden reeds ter plaatse waren. Maar Adler was nooit op zoek naar vijanden en zijn vrienden waren gewoonlijk toch in de meerderheid. Niet vele grote mannen zouden zich de moeite getroost hebben, een oceaan over te steken en maanden van winstgevend werk op te geven voor een paar schamele lezingen, maar Adler voelde zich gerechtigd door zijn jeugddroom, en evenals Columbus Amerika ontdekte, zo ontdekte Amerika nu de Columbus van de 137
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

menselijke ziel, en nam maatregelen om hem te behouden. Maar dit gebeurde niet eerder dan 1934, acht jaar later. Toen besloot Adler uit Oostenrijk weg te trekken en zijn tent in Amerika op te slaan. De politieke toestand in zijn eigen land maakte hem voortdurend ongerust, en hoewel hij dit besluit niet eerder nam dan in 1934, had hij zich toch al sedert het einde van de oorlog bezorgd gemaakt over het lot van Europa, totdat hij voelde, dat de enige hoop, die er voor de mens nog over was, lag in hard en energiek werk op onderwijsgebied in de Engels sprekende landen. Een nieuw soort mens was er, volgens hem, nodig om de gemechaniseerde en militaristische robot van het fascistische plan aan te kunnen, met zijn lenzen geest en zijn amorele ganzenpas, en Adler wist, dat hij de macht bezat deze nieuwe mens te helpen ontwikkelen. Wij halen hier aan Philip Mairet, redacteur van The New English Weekly en een van Adlers rijpste volgelingen in Engeland: In de realistische bevatting van de sociale aard van het vraagstuk van het individu en zijn onweerlegbare demonstratie van de eenheid van gezondheid en harmonieuze gedraging, komt Adler als geen ander de grote Chinese denkers nabij. Als Europa niet te ver verloren is om van zijn diensten gebruik te maken, dan kan hij nog wel eens bekend worden als de Confucius van het Westen. Toch was Adler niet zo erg zeker van zijn kunnen, toen hij zijn Amerikaanse reis ondernam. Adler hield zijn huis in Oostenrijk aan tot 1934, daar het wenselijk was, dat zijn kinderen hun opvoeding in hun eigen land zouden voltooien, maar hij drong er bij hen allen op aan, dat ze grondig Engels zouden leren, daar hij er zich meer en meer bezorgd over begon te maken of hun toekomst wel in hun eigen land lag. De nacht voor zijn eerste vertrek naar Amerika had Adler een zonderlinge droom, die hij naderhand graag vertelde. Hij droomde, dat hij op een schip was, op weg naar een onbekende bestemming, met alles bij zich, wat hij in de loop van de jaren aan schatten had vergaard. De boot had een aanvaring en zonk, hij verloor alles, wat hij bezat, maar hij kon met veel moeite de kust bereiken. Adler geloofde niet in de seksuele droomuitleggingen van de psychoanalytici, zelfs niet in de dagen vrdat hij zich van Freud had afgescheiden. Adler geloofde, dat dromen in een hoge mate van beelding iemand het eigen inzicht in het leven openbaren, en hem als het ware voorzichtig naar zijn doel dringen. Nachtmerries en angstdromen zijn de zelfopgelegde waarschuwingen van iemand, die een min of meer noodzakelijke taak wil ontlopen; terwijl mooiere dromen de wensdromen zijn, die iemand de weg wijzen om succesvoller te werk te gaan of betere resultaten te verkrijgen met de gebruikelijke methoden. Adlers droom van de schipbreuk bewees, dat hij de taak, die hij zichzelf had opgelegd of de opofferingen, die hij zich wel eens zou moeten getroosten, niet onderschatte, maar dat hij vertrouwde op de kracht, die hij had om ze te overwinnen. Voor diegenen, die zijn karakter hadden bestudeerd, openbaarde deze droom het pessimisme, dat diep in de grond van zijn karakter lag, en zijn ontembare moed. Hij zou immers al zijn bezittingen verliezen zijn fortuin en zijn vaderland, maar hij bereikte toch zijn doel. Aan Amerika bracht Adler de volgende boodschap - en ook aan de wereld, waarvan hij wist, dat ze zich sinds 1926 in de verkeerde richting bewoog: Die Gemeinschaft ist richtendes Ziel, ideale Gegebenheit, ewig unerreichbar aber ewig anrufend, aufrufend und wegewissend. Het is moeilijk een juiste vertaling te geven van deze zin, maar het komt ongeveer hierop neer: de gemeenschap is het doel, waarop wij ons moeten richten, die ons als ideaal is gegeven, eeuwig, onbereikbaar maar tevens eeuwig lokkend, ons roepend en de weg wijzend. 138
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler vond dan ook dat een kind van jongs af opgevoed moest worden met dit doel voor ogen, om zijn gemeenschap te verbeteren, en niet het egocentrische doel van eigen genoegens en succes. Hij was ervan overtuigd, dat elk kind opgevoed kon worden tot een gever eer dan tot een nemer. Wanneer we in de kinderopvoeding dit bijdragen tot de gemeenschap als doel stellen, dan zullen we een mens voortbrengen, bij wie het sociale instinct of de liefde tot de naaste even natuurlijk zijn als ademen en overeind staan. Oorlogen en dictatoren zouden geen kans van slagen hebben in deze wereld van gezond verstand en altrusme. Adler dacht, dat politiek noch wetenschap, noch economie alleen het menselijk ras zouden kunnen verbeteren, maar hij geloofde, dat de mens zelf het teweeg kon brengen als hij een opvoeding toepaste, wetenschappelijk ethisch en geschikt voor iedereen, van klein kind af aan. Politiek, wetenschap en economie zouden dan gebruikt worden om dit doel verder te bereiken; in plaats van het tegenwoordige egocentrische doel na te streven, dat indien het zich over de gehele wereld verbreidde, onafwendbaar het ras van de mensen tot een gewelddadig en zelfvernietigend einde zou brengen. Adler veroverde Amerika bij zijn eerste bezoek niet stormenderhand, maar hij maakte een diepe en gunstige indruk, nog vermeerderd bij zijn volgende bezoeken. In het voorjaar van 1928 gaf Adler lezingen aan de New School for Social Research, New York City, en in 1929 kwam hij terug om veertig lezingen te houden en veertig patinten te demonstreren. In het najaar van 1929 was Adler verbonden aan het College of Physicians and Surgeons at the Medical Centre of Columbia University als tijdelijk lector, en gedurende de winters van 1929 en 1930 was hij uitgenodigd door het Twenty Million Michigan Childrens Fund om een tournee door de Verenigde Staten te maken in januari, en hield toen vier tot vijf lezingen per dag, bezocht de klinieken en had eigen patinten. Het effect, dat hij bewerkstelligde in de kinderopvoeding in Detroit was wonderbaarlijk, en de volwaardige leerkrachten en experts, die naar zijn lezingen kwamen, waren zo diep doordrongen van wat hij doceerde, dat men wel kan aannemen, dat deze korte periode de belangrijkste geweest is van zijn gehele verblijf in Amerika. Tien jaren later, in 1938, constateerde een van zijn volgelingen, die een tournee met lezingen hield door Amerika, dat in Detroit het meest praktische en opbouwend gebruik was gemaakt van zijn leerwijze. De dame in kwestie had een aanzoek gekregen voor een lezing in Dearborn over de Kunst van te leven, gebaseerd op de leerstellingen van Alfred Adler, gedurende het Congres van Leraren in Michigan. Het gehoor bestond uit duizend leraren en leraressen, die allen de leer van Adler aanhingen en met de meeste oplettendheid en sympathie de lezing volgden. Dit zou maar in geringe mate of zelfs in het geheel niet hebben kunnen gebeuren met een gehoor, dat niet volkomen op de hoogte was van het onderwerp. In Michigan en bij de leraren en leraressen van die staat vond Adler het gehoor, dat hij nodig had. Gedurende de winter en het voorjaar van 1930 hield Adler niet alleen iedere dag behalve Zondag kliniek in het Medical Centre of Columbia University, maar ook gaf hij elke middag twee uur college over zijn werk in het amfitheater A van de College of Physicians and Surgeons, tussen vier en zes uur. Het amfitheater was dikwijls tot de nok toe vol. Adler gaf ook een serie colleges voor de doctorandi in de psychologie van Columbia University, en in aansluiting daaraan hield hij een serie lezingen in het Macmillan Theater van Columbia, onder de auspicin van Kunsten en Wetenschappen. Hij voegde hieraan toe een serie bijzondere colleges, toegankelijk voor het publiek over Misdaad en Liefde en Huwelijk. Zijn vriend Charles Davis, 139
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

die hem gedurende zijn Amerikaanse carrire op de voet volgde, en aan wie ik de geschiedenis van deze lezingen te danken heb, vertelt, dat het Macmillan Theater stampvol was gedurende deze colleges, en dat de autoriteiten verklaarden, dat hij alle voorgaande records van de Columbia Universiteit geslagen had. Dit dient niet te verwonderen, daar Adler zonder enige moeite altijd geweldig volle zalen had getrokken, in ieder land, waar hij lezingen kwam houden. Deze gave, als men het tenminste een gave mag noemen, bracht een grote consternatie teweeg bij de meesten van zijn collegas, die voor hun persoonlijk optreden nooit zulk een enthousiasme hadden gekend. Zij dachten, dat de zuiverheid van die wetenschap wel bij de bron vergiftigd moest wezen, wanneer een van haar dienaren zo duidelijk en aangenaam kon spreken tegenover het gewone publiek. Wat Adler wel veel geholpen zal hebben bij zijn lezingen in een vreemde taal, was zijn gave om onmiddellijk vriendschappelijk contact te hebben. Hij kwam de collegezalen binnen zonder in het minst zijn houding te veranderen. Hij was niet zenuwachtig, hij was zeker van zijn zaak, en behandelde zijn gehoor met vriendelijk respect, dat onmiddellijk beantwoord werd. Adler sprak nooit over de hoofden van zijn gehoor of van kinderen heen, hij ging altijd recht op het doel af. Diegenen, die daar niet van hielden, keurden Adlers lezingen openlijk af of zeiden dat zij ze niet begrepen, of dat de lezingen bestonden uit algemeenheden, die men zijn leven lang geweten had. Soms somden ze alle drie deze redenen op en bemerkten niet, dat ze zich min of meer tegenspraken. Ikzelf ging naar dertig of veertig van deze lezingen, waarvan er vele over hetzelfde onderwerp waren, maar altijd hoorde ik weer een nieuw scheppend denkbeeld uiteengezet, lastig om te ontgaan of te vergeten. Gedachten moeten zijn als klitten, ze moeten kriebelen, zei Adler. Zijn onbegrensde tegenwoordigheid van geest en zijn gevatte antwoorden aan hekelaars, maakten hem bij het Amerikaanse publiek zeer bemind. Hij gebruikte die gaven echter nooit unfair of om zich uit een strikvraag te redden, zoals vele geestige lieden doen. Hij antwoordde de vrager en beantwoordde zijn vraag zo goed als hij kon. En geen vraag was te gek, of hij wist er een verstandig antwoord op te geven. Alleen als hij dacht dat de vrager oneerlijk was of alleen maar wilde hinderen, werden zijn antwoorden geducht. Adler hield eens een lezing in Washington voor psychiaters van een andere richting. Hij zette uiteen, dat wij in een tijdperk zouden komen, waarin iedereen meer vrije tijd zou hebben, daar het leven steeds beter georganiseerd werd en de wetenschap steeds meer produceerde. Maar wat hebben we daaraan? vroeg een tegenstanderpsychiater. Hoe zouden de mensen die vrije tijd kunnen gebruiken? Er zijn vele manieren, antwoordde Adler welwillend, om zijn vrije tijd goed te gebruiken. Bij voorbeeld psychiaters zouden eens een beetje meer psychiatrie kunnen studeren. Bij een andere gelegenheid vroeg iemand uit het gehoor, die later bleek een dagbladcorrespondent te zijn: Meent Prof. Adler niet, dat de tegenwoordige Koning van Engeland, Edward VIII, nooit volwassen zal zijn? (Ten tijde van diens troonsafstand.) Adler antwoordde onmiddellijk met merkbare toorn: ik heb het altijd een nuttige stelregel gevonden, nooit te redeneren over kwesties, waarvan niet alle factoren algemeen bekend kunnen zijn, en ik zou U ten sterkste aanraden hetzelfde te doen.

140
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

24 ADLERS LEVEN IN AMERIKA Montaigne zegt: Met verdienste en grote bescheidenheid kan men lange tijd onbekend blijven. Adler deed dit epigram zekerlijk recht wedervaren in zijn nieuwe vaderland, want hij kende de Amerikaanse methoden van publiciteit in het geheel niet. En ofschoon enige academische collegas zich zuur uitlieten over Adlers bod op de populariteit, was het toch zo duidelijk als wat, dat - uit het oogpunt van de leek tenminste - de populariteit achter Adler aan kwam. Hij had zelf geen tijd en gaf zich ook de moeite niet om nieuwe werkgelegenheden op te zoeken. Ze kwamen naar hem toe. William Beecher van de Dalton School in New York, schrijft over zijn eerste ontmoeting met Adler het volgende: Dr. Adler had geen publiciteit, ik ontdekte bij toeval, dat hij in New York werkte. Toen ik dit feit hoorde, ging ik er dadelijk op uit om te ontdekken, waar en wanneer hij colleges gaf. Ik ging een paar maal naar zijn hotel om contact met hem te krijgen, maar de huistelefoon antwoordde niet. Ik was van plan mijn licht op te steken bij zijn secretaris aangaande zijn colleges. De vierde maal, dat ik het probeerde, kwam hij aan het toestel en vroeg mij op zijn kamer te komen. Ik ging naar boven en begon met het maken van excuses voor het in beslag nemen van zijn tijd voor een zaak, die zijn secretaris had kunnen afhandelen. Adler wees mijn bezwaren van de hand en stond erop, dat ik de beste stoel zou nemen, hij gaf me een sigaar, ging bij me zitten op een ongemakkelijke stoel en schonk me zijn gehele aandacht. Ik was er werkelijk van in de war, want ik heb meer dan eens met belangrijke personen, die het druk hebben, te doen gehad. Zij lieten nooit de gelegenheid voorbijgaan mij het gewicht van hun persoonlijkheid terdege in te prenten bij het begin van het onderhoud. Ik geloof, dat dit de enige keer is geweest in mijn leven, dat ik met een belangrijk man sprak, die anders deed. Ondanks alles voelde ik me volkomen thuis. Er was geen spoor van superioriteit te bekennen in Adlers houding Het onderhoud werkte stimulerend, al spraken we over niets anders dan de lezingen, die ik wilde bijwonen. Ik heb Adler later nooit anders gekend dan zo, behalve wanneer iemand op unfaire wijze voordeel wilde trekken uit een of andere situatie. Dan placht hij wat stroever te worden en een eind te maken aan het geding met een paar woorden, die z vernietigend waren, dat er geen herstel meer mogelijk was. Ik heb nooit meegemaakt, dat hij trachtte een persoon of een situatie te domineren, maar ik heb ook gezien hoe hij de pogingen van anderen om zulks te doen in zijn bijzijn verijdelde. Dr. Adler zette in zijn leerstellingen onpartijdig recht tegenover privilege. En zelf was hij een levend voorbeeld van de nakoming van die stelregel in deze wereld van onrecht en ongelijkheid. Er werd geen reclame voor zijn lezingen gemaakt en hij was dan ook niet bekend bij het grote publiek. Ik trachtte hem ertoe te krijgen voor de radio te spreken, maar hij wilde niet op grond van medische ethica. Dat was wel de grootste ramp! Hij werd beheerst door een traditie, alleen geschikt voor een speciale groep. Adler echter trachtte als steeds de rechten van zijn beroep te beveiligen, terwijl hij opkwam voor het recht van leken om de wetten van hun eigen wezen te leren kennen, en hoe langer hoe meer verantwoordelijk te worden voor hun eigen daden. Hij zou tijdelijk een grotere steun hebben kunnen krijgen, als hij zich niet gestoord had aan de rechten van de twee partijen, maar het is twijfelachtig of zijn bijdrage tot 141
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

het mensdom dan wel van dezelfde waarde zou zijn geweest. Zijn eigen onkreukbaarheid was de kroon op zijn werk, zoals dat met iedereen is. Interessant is het, dat in Wenen, waar hij natuurlijk het best bekend was en het beste begrepen werd, de medische faculteit in het geheel niet vijandig tegenover zijn colleges stond. De grote mannen van zijn vak spraken altijd met de meeste achting en hartelijkheid over hem. Alleen de psychoanalytici trachtten op oneervolle en onwetenschappelijke manier de verbreiding van Adlers psychologie tegen te gaan, en dat nog wel waar het de eer van de wetenschap is om onbevangen en belangeloos te zijn. Prof. Julius Bauer b.v. de grote klierspecialist, kon hem niet hoog genoeg prijzen, en vele andere van zijn beroemde medische collegas waren hem ten zeerste dankbaar voor de kennis van het menselijke wezen, die Adler hun had bijgebracht. Een beroemd huisdokter zei eens tegen mij: De toenadering van de hele Weense school van medici tot hun patinten is veranderd en ten gunste, door hetgeen Adler ons geleerd heeft. Volgens mij heeft geen enkele dokter in Wenen, die enigszins in tel is, nagelaten de lessen van Adler indertijd te volgen en er profijt van te trekken. De directeur van een bekend hospitaal beweerde: Adler leerde ons niet alleen hoe wij onze patinten moesten behandelen, dt was al een aanwinst, maar wat ons van nog groter voordeel werd, was dat hij ons leerde onszelf te beoordelen als menselijke wezens. In dit opzicht kon Adler natuurlijk in het buitenland niet bekend zijn. Hij bezocht Amerika en Engeland eerst toen hij zijn praktijk eraan gegeven had en zich uitsluitend tot de psychiatrie bepaalde. Dr. Erwin Wexberg, een van Adlers knapste volgelingen, nu verbonden aan de Louisiana University in New Orleans, schrijver van een van de beste studieboeken over Individual Psychologie, schrijft het volgende: Adlers invloed op de Amerikaanse psychologie is niet zeer merkbaar, maar toch meer dan de mensen gewoonlijk denken. Zijn ideen worden in wijde kring in toepassing gebracht, voornamelijk in de kinderpsychiatrie. Hij genoot een aanzienlijk succes als lector en filosoof bij het grote publiek, en bovenal staat de leiding van het kind onmiddellijk onder zijn invloed Adler is er gedeeltelijk niet in geslaagd om met de Amerikaanse scholen voor psychiatrie samen te werken en wel om twee redenen. Ten eerste zijn onfortuinlijk experiment aan de Columbia University, waaraan niemand eigenlijk schuld had, maar dat grotendeels te wijten geweest is aan het teveel aan enthousiasme van een collega. Columbia University was er vlug bij geweest om Adler te krijgen voor lezingen over psychiatrie, en hij was gedurende een lange tijd daarvoor aan deze Universiteit verbonden, al waren er ook andere scholen van psychiatrie vertegenwoordigd. Alles ging naar wens en Adler had als altijd een steeds groter wordend gehoor van studenten. Hij werd echter met een belangrijke opdracht naar Detroit geroepen, en in zijn afwezigheid, heeft Dr. Tilney, zijn grote vriend en collega, voorgesteld, dat men hem een permanente leerstoel zou aanbieden, en diende dit voorstel in op een grote vergadering van alle scholen van psychologie, vertegenwoordigd in de Universiteit. Het plan was voorbarig, en de tegenstanders gingen het geweldig te lijf en wisten de voorstanders van Adler te overstemmen. Toen Adler terugkwam, en hoorde wat er gebeurd was gedurende zijn afwezigheid, nam hij terstond zijn ontslag, diep betreurd door allen, die er mee te maken hadden gehad, behalve door zijn juichende tegenstanders. Adler sprak liever niet over deze faux pas, zodat men er niet goed achter kon komen, waarom hij zijn ontslag ingediend had. Zijn lezingen werden met de dag meer 142
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

bezocht, en hij zou zijn tegenstanders hebben kunnen overwinnen als hij een paar maanden langer had kunnen blijven werken, en hij zou dan gemakkelijk een overweldigende meerderheid van stemmen behaald hebben. Dr. Tilneys actie was voorbarig geweest, maar daar Adler er totaal onkundig van geweest was, kon het mislukken er van Adlers reputatie niet geschaad hebben of zijn kansen om bij tijd en wijle een leerstoel te verkrijgen; want zelfs zijn tegenstanders oordeelden, dat hij een goede kans maakte. Niemand had er schuld aan, maar het was een grote tegenslag voor Adlers carrire in Amerika, en misschien een nog groter ongeluk voor Amerika zelf. Waarschijnlijk was Adler ten onrechte overgevoelig voor academische mislukkingen geworden na zijn ervaringen aan de Universiteit van Wenen. Hij schijnt niemand om raad gevraagd en gehandeld te hebben in een eerste opwelling. Hij schreef aan zijn dochter een eenvoudig relaas van de feiten, maar gaf geen commentaar. Niemand kan Dr. Tilney zijn hartelijk gemeende geestdrift kwalijk nemen; als hij geslaagd was, zou men het hem tot eer hebben gerekend. Adler zou stellig geen betere voorspraak gehad kunnen hebben voor een carrire in Amerika dan de Columbia University. De tweede en zeer karakteristieke reden waarom Adler geen steun van zijn collegas ontving voor zijn psychologie in Amerika, was zoals Prof. Wexberg het aantoont: Adlers ongeneigdheid om algemeen erkende methoden van onderzoek te gebruiken, zoals statistieken, uitvoerige beschrijvingen van gevallen etc., die het zijn tegenstanders onder de wetenschappelijke medici gemakkelijk zouden maken zijn resultaten gering te schatten. Deze kritiek op Adler werd onlangs nog eens naar voren gebracht in de British Medical Journal door een vroegere Engelse volgeling van Adler, die vele jaren de Individual Psychologie had bestudeerd zonder in het minst gehinderd te zijn door dit gebrek aan statistieken, en dit onderwerp ook nooit dan na Adlers dood aangeroerd heeft. Dr. Wexberg beweert ook, in directe tegenstelling met het oordeel van Beecher, dat Adler zich teveel gelegen liet liggen aan de etiquette onder medici: Adler had een sterke neiging om het lekenpubliek te benaderen, die door geneesheren werd beschouwd als niet-professioneel. Adler had twee redenen om zich niet afhankelijk te maken van statistieken in de psychiatrie. Hij meende, dat men niet geheel kon vertrouwen, dat ze de feiten naar waarheid weergaven, en daar deze gevallen gewoonlijk uiterst vertrouwelijke en strikt particuliere aangelegenheden behelsden, was hij bang, dat uitvoerige rapporten tot chantage aanleiding zouden kunnen geven, wanneer deze toevallig in onbevoegde handen terecht zouden komen, na zijn dood of, per ongeluk, gedurende zijn leven. Het is onjuist te beweren, dat Adler geen enkele notitie maakte van zijn gevallen, want in Wenen waren over een ruim tijdsbestek deze notities zeer methodisch opgenomen en bewaard door zijn beste experts in kinder-leiding. Zij bestaan nu nog. Ook zijn assistenten in de hospitalen bezaten ze. Het boek Problems in Neurosis, door Philip Mairet kundig samengesteld voor Adler, is gebaseerd op aantekeningen, waarvan Adler meende, dat zij niet op personen van toepassing gebracht zouden kunnen worden, of die de patinten zelf daarvoor aan Adler hadden afgestaan. Adler had nog vele andere, maar gebruikte alleen die, waarvan hij, volgens zijn onfeilbaar geheugen en zijn discretie tewerkgaande, met zekerheid wist, dat zij zijn patinten niet in gevaar konden brengen door publicatie. Men moet ook niet nog een andere reden vergeten, waarom Adler het niet nodig vond uitgebreide aantekeningen te maken van zijn gevallen. Bijna al zijn patinten, genezen of bijna genezen, bleven bevriend met hem, en hij was in staat ze na te gaan en hun beterschap en genezing volkomen te controleren. Dat Adler zijn 143
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

medische collegas niet tevredenstelde, kwam voort uit t feit, dat hij geen buitengewone waarde wilde hechten aan intelligence tests . . Hij huldigde geen medische etiquette, die tegelijkertijd niet menselijke etiquette was. Zijn grootste en meest volhardende aanhanger zei eens: Als er een mogelijkheid bestond om een goed Individual Psycholoog te worden zonder een goed mens te zijn, rekent U maar, dat ik het geprobeerd had, maar die mogelijkheid bestaat niet! Adler was een zeer scherpzinnig man. Hij moet wel ingezien hebben, wat hij door publiciteit had kunnen bereiken, en tevens welk nadeel hij daarvan had kunnen hebben. Als hij geen voordeel wilde trekken van de gebruikelijke Amerikaanse methodes, dan deed hij dat met voorbedachten rade. Hij wist eveneens zeer goed hoe belangrijk de steun van collegas is voor een onderzoeker, doch hij heeft deze opgeofferd in het volle besef van wat hij deed, en om dezelfde redenen, die hem publiciteit deden vermijden. Het resultaat van Adlers bescheidenheid was, dat mindere goden onder zijn collegas met de eer gingen strijken, die hem rechtens toekwam. Wexberg zegt het goed: Adlers ideen worden gebruikt zonder vermelding van de bron van herkomst zodat wat gedurende zijn leven nog oppervlakkig een wijdere verbreiding had kunnen verkrijgen, heeft moeten bezinken over een klein oppervlak, voor het nageslacht. Toch heeft zijn leer zich gedurende zijn leven ruimschoots weg weten te banen. Zijn lezingen waren altijd druk bezocht en zeer de moeite waard. Ruim vijf jaar lang leidde hij de derdejaars studenten aan de Long Island College in Individual Psychologie op. Hij hield voor volwassenen colleges in ziekenhuizen, die de belangstelling ten zeerste opwekten en die druk bezocht werden. Scholen, krankzinnigengestichten, gevangenissen en verbeteringsgestichten vroegen Adler voortdurend om zijn oordeel en hulp, en nooit tevergeefs. Hij had dag aan dag een hele rij patinten, die de meeste psychiaters zou hebben afgeschrikt. Hij gaf met veel succes en een onbeperkte toewijding een tijdschrift uit over Individual Psychologie, opgericht en geredigeerd door een groep onvermoeide Individual Psychologen in Chicago. En met dat al ging hij nog door met boeken schrijven. Hij was voortdurend in contact met zijn medemensen, en hij had dit contact zoals maar weinigen het begrepen hebben. Er is een passage in het Nieuwe Testament, die luidt: Zij wisten aan hun wezen, dat zij met Jezus geweest waren. Het is werkelijk niet goddeloos om te beweren, dat Adlers ware aanhangers in hun gelaat welwillendheid en betrouwbaarheid uitstraalden, geen nerveuze spanningen vertoonden, en vol blijde moed waren, factoren, gunstiger voor de verbreiding van Adlers theorien dan welke andere factor ook!

144
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

25 ADLERS GROOTSTE MOEILIJKHEDEN IN AMERIKA EN HAAR COMPENSATIES Op zijn minst zes van Adlers vrienden eisen de eer voor zich op, pioniers te zijn geweest voor zijn werken in Amerika, maar men kan niet vaststellen wie of wat Adlers plannen benvloedde of bijdroeg tot het ten uitvoer leggen daarvan. De Amerikaanse vriend, die ontegenzeggelijk het meest heeft bijgedragen tot zijn succes in Amerika, en die gemaakt heeft, dat hij er zich zou thuis voelen, is Charles Davis, wiens huis in New York tot op het ogenblik, dat zijn eigen gezin zich bij hem kwam voegen, voor Adler het centrum van zijn priv-leven was. Zijn gezicht lichtte op, wanneer hij slechts de naam van deze vriend hoorde noemen. Wat die man voor me gedaan heeft, placht Adler te zeggen, is gewoon geweldig! Het is ongelofelijk! Wijlen Mrs. Bernheim was eveneens een goede trouwe vriendin van hem en de Individual Psychologie heeft veel aan haar te danken. Dr. Dey en zijn vrouw waren zijn stimulerende vrienden, die hem goed hielpen, daar ze alle veertien dagen bij hen thuis diegenen ontvingen, die zij dachten, dat Adler gaarne zou ontmoeten. Mejuffrouw Dey, lerares aan de Mary C. Wheeler School in Providence, stelde hem in de gelegenheid - en dit waardeerde hij zr - geregeld onder kinderen te werken, en daar ze trouw aantekening van zijn gevallen hield, werden haar medewerking en vriendschap spoedig van een bijzondere waarde voor hem, onafhankelijk van zijn diepe eerbied en genegenheid voor haar. Hij vertelde zijn Europese vrienden dikwijls over deze school, waar hij zo zeer het samengaan van vrijheid en gezond verstand bewonderde. Er heerste de natuurlijke discipline, waaraan Adler geloof hechtte, terwijl deze de kinderen onbewust bracht tot werken en tot gemeenschapsgevoel. Adler beleefde veel genoegen aan zijn Amerikaanse vrienden al gaf hij in de meeste gevallen meer dan hij ontving, en in sommige gevallen zelfs gaf hij zonder iets terug te ontvangen. Zijn hulpvaardige kameraadschappelijkheid jegens allen, die bij hem kwamen, werd dikwijls misbruikt, en zelfs wanneer hij gedupeerd was door onwetendheid of onhandigheid, kon de overdreven hulp van dankbare patinten zijn reputatie of zijn goede kansen maar zelden dienen. Het staat wel vast, dat verscheidene van deze overenthousiaste en prikkelbare patinten de kennismaking tussen Adler en het Amerikaanse leven eer schade deden dan dat zij haar van nut waren. Amerika heeft er altijd voor gewaakt charlatans buiten zijn, academies te houden en het is zeker wel de ervaring die het geleerd heeft aanzienlijke vreemdelingen met wilde discipelen even gevaarlijk te achten als charlatans. Adlers Europese reputatie stond borg voor een eerbiedige en welwillende behandeling door zijn Amerikaanse collegas; hij zou het ongetwijfeld gemakkelijker gehad hebben, en zijn komst zou hartelijker begroet geweest zijn, als hij een Professor van zijn eigen Universiteit in Wenen was geweest; maar de Amerikaanse Universiteiten hadden gelijk hun deuren niet te openen voor een invasie van opgewonden en halfneurotische discipelen, die hun psychologie trachtten op te dringen op een wijze, alsof ze een patentmiddeltje aan de man wilden brengen. Het was voor Adler in de eerste twee jaren vooral moeilijk, omdat hij de taal niet geheel meester was, en de gewoonten en gebruiken van zijn Amerikaanse collegas niet kende. Hij volgde altijd een gewoonte, als hij wist, wat deze betekende, daar hij het als een antisociale daad beschouwd zou hebben om niet mee te doen aan een 145
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

onschuldig algemeen gebruik; maar in een vreemd land was hij natuurlijk overgeleverd aan zijn vrienden en raadgevers, en daarmee had hij het al zeer ongelukkig getroffen. Een genie heeft een mentor nodig. Adler werd niet door zijn eigen gezin beschermd en hij had ook niet, wat hem zeker tien jaar van zijn leven gekost heeft, een goede secretaris. Hij hield dit baantje open, zodat hij af en toe moeilijke patinten, die werk nodig hadden en van zijn kunde en goedhartigheid afhankelijk waren, als zodanig kon aanstellen. Deze gelegenheidssecretarissen deden soms de hele zaak in de war lopen, en hielpen het werk, dat zij verondersteld werden behoorlijk te doen, eerder achteruit dan vooruit. Ongetwijfeld gingen zij als patint goed vooruit, maar Adler verloor er bij door gebrek aan toewijding en aandachtige zorg voor belangrijke bijkomstigheden. Hij deed zelf een groot deel van zijn administratief werk, en was uiterst zorgzaam om alle afspraken na te komen en altijd op tijd te zijn, maar soms raakten artikelen voor zijn Tijdschrift zoek, en vele brieven bleven onbeantwoord of kregen niet de aandacht, welke zij verdienden. Zo verloor hij menige kans, die hem zeker werk bezorgd zou hebben, zoals hij het graag gehad had. Gevaarlijker waren de onhandige en te vooruitstrevende prestaties van enkele van zijn volgelingen, die de waardevolle coperatie van oprecht bevriende collegas verhinderden. Tot op zekere hoogte had Adler deze moeilijkheden wel opgemerkt, maar waarschijnlijk achtte hij het belang niet z groot als sommige van zijn wereldwijzere vrienden, die de waarde beseften van een juiste toenadering tot een vreemd land. Adler hechtte geen waarde aan de wijze, waarop een waarheid werd voorgesteld, maar alleen aan de waarheid zlf. Zelfs wanneer hij begrepen had hoeveel onheil er door enige van zijn aanhangers gesticht werd voor de Individual Psychologie, is het nog niet zeker of hij hen zou hebben geremd; en zeer zeker zou hij geweigerd hebben zichzelf te beveiligen door zijn goedgeefse gulheid te verminderen. Waarschijnlijk voelde hij voor zijn antisociale patinten dezelfde geamuseerde tederheid die hij voor zijn cactussen had. Het waren wezens, afgesneden van de normale gang van leven - gemeenschapsbelang - net als de cactussen van hun normale levensbelang water - waren afgesneden, en toch deden zij zo moedig - zij het dan ook lelijk of prikkelig - hun best om hun uitgehongerde belangen te behartigen. Adler verwachtte nooit dankbaarheid van zijn patinten, en wanneer hij ondankbaarheid tegenkwam, was hij niet teleurgesteld. Ook waren er patinten, en daaronder vele vooraanstaande en bekende persoonlijkheden, die misbruik maakten van zijn vertrouwen en overliepen naar zijn tegenstanders om hem te straffen, omdat hij hun geen speciale geprivilegieerde attentie had geschonken; anderen handelden openlijk tegen zijn leer, of wel, nadat ze alles van hem geleerd hadden over zijn methoden en ontdekkingen gingen ze die elders als hun eigen uitvindingen aan de man brengen. Dr. Ira Wile, van Mount Sinai Hospital, New-York, een loyaal en goedgezind collega, die gedurende Adlers Amerikaanse periode de beste relaties met hem onderhield, bracht een van die gevallen onder Adlers aandacht. Een vooraanstaand discipel van Adler, die vele jaren onder hem gewerkt had, en die zijn eigen beroemdheid eigenlijk aan Adlers leiding en filosofie te danken had, zond circulaires rond zeggende, dat hij geautoriseerd was Adlers werk en al diens patinten over te nemen, en gaf het publiek de indruk, dat Adler voorgoed het land had verlaten, al wist hij heel goed, dat 146
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler alleen maar naar Chicago was gegaan voor een paar weken om lezingen te houden. Toen Dr. Ira Wile, verontwaardigd over dit laagstaande bedrog, Adler hierop attent maakte, om hem te waarschuwen en te beschermen, antwoordde Adler als volgt: Ik ben het volkomen met U eens omtrent Dr. W. Ik heb hem geschreven, toen ik van zijn handelwijze hoorde. Hij schaadt zichzelf, als hij zo voortgaat. Twee bekende vrouwelijke psychiaters, beide gediplomeerde medici, verlieten Adler ook uit eigenbelang. Een van hen werd Freudiaans, omdat Adler haar een overdracht weigerde, en ze niet genoeg had aan een publieke vriendschap zoals zo velen. De andere deed het niet zo opzienbarend, maar ze ging zich vestigen in een verre stad en beoefende alles, wat ze van Adler geleerd had als haar eigen uitvindingen. Deze explosies van kameraadschap kunnen door buitenstaanders niet goed begrepen worden; maar een psychologie, die de hele menselijke natuur opnieuw opvoedt, stelt zulke hoge eisen en is zoveel moeilijker als wanneer men enkel een nieuwe tak van intellectuele psychologie leert, waaraan niets anders te pas komt dan concentratie en intelligentie, dat het niet te verwonderen is, wanneer enkele halfbakken Individual Psychologen het bijltje erbij neerlegden en in opstand kwamen tegen de opgelegde zelfdiscipline. Adler genas heel wat gevallen, in alle stilte, zonder veel ophef; hij faalde zelden. Adlers genezingen waren afhankelijk van de medewerking van zijn patinten. Het waren geen wonderen, en ze hadden zowel te maken met kennis als met geloof. De dokter zit in Uw stoel, placht Adler tegen een nieuwe patint te zeggen. Vaak zei hij ook: Ervaring is als een lage deur in een muur. De meeste mensen moeten het hoofd buigen om erdoor te kunnen. De neuroticus wil zijn hoofd niet buigen, maar ik toon hem aan, dat, wanneer hij dit niet doet, hij verplicht is ermee tegen de muur te botsen, en dan is het niet de muur, die er schade van heeft. Dit is alles, wat ik voor hem kan doen: dit uitleggen. Andere verantwoordelijkheden heb ik niet. De grootste moeilijkheden in Amerika ontstonden voor Adler echter niet door zijn patinten, of door diegenen, die hem per ongeluk of met opzet verrieden; zij ontstonden door de houding van de overige psychiaters. De aanhangers van Freud waren zijn natuurlijke tegenstanders en gedroegen zich in Amerika tegenover hem net zoals zij in Wenen gedaan hadden. Maar wat te betreuren viel was, dat er vele zeer ontvankelijke en kundige Amerikaanse psychiaters het hem zr kwalijk namen dat volgens hun inzicht zijn psychiatrie zo exclusief was. Velen van hen hadden alle soorten en merken psychiatrie bestudeerd, en waren bereid Adler te aanvaarden als een van de vele bonte lapjes van hun deken, en zelfs als een extra groot en belangrijk lapje, maar ze waren niet van plan al hun wetenschap en ervaring overboord te gooien en daarvoor een deken te krijgen gekleurd enkel met Individual Psychiatrie. Ze vroegen en verwachtten van Adler, dat hij zijn psychiatrie door de hunne zou mengen, maar Adler beschouwde dit als het splitsen van het individu. Hij kon een psychologie, waarvan hij geloofde, dat zij de basis van de ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid was, niet met iets anders vermengen. Even dwaas zou het zijn geweest van de apostel Paulus om de leer van Christus te voegen bij die van de profeten van Bal. Dit was de kern van Adlers moeilijkheden in Amerika, en het bleek later ook die te zijn van zijn moeilijkheden in Engeland. Zijn psychologie kon niet worden gebruikt als een deel van een onderonsje, en zo wilden de eclectici haar nu juist gebruiken. Waarom kon hij met hen niet samengaan als een van de hunnen? Waarom vroeg hij 147
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

hun een psychologie te aanvaarden, die een moreel bedwang eiste, dat zij niet wensten, of volgens sommigen, niet verdienden? Dokter geneest Uzelve, is nooit een geliefde leerstelling geweest bij de geneesheren. Adler was van beroep psychiater, en vele van zijn Amerikaanse collegas wilden zelfs wel zover gaan met te bekennen, dat hij de grootste psychiater van zijn tijd was, maar zij wilden zijn ethische aanspraken als filosoof niet erkennen. Adler trachtte telkens en telkens weer met zijn Amerikaanse collegas samen te werken, zonder de kern van zijn levenswerk eraan te geven, maar hij heeft nooit zijn psychologie kunnen aanpassen aan de eisen van de eclectische school, en zij konden het offer, dat de Individual Psychologie van hen eiste niet brengen, en weer herboren worden in de geest. Na een poosje leefde dus Adler in intellectuele eenzaamheid, gematigd door vriendschap zonder professionele sympathie, of professionele sympathie zonder vriendschap. Zeer zelden heeft hij in New York een vriend aangetroffen, die de beide eigenschappen in zich verenigde. Tot 1934 woog die eenzaamheid niet al te zwaar op Adler, omdat hij nog steeds in Wenen woonde en er om de zes maanden heenging. Deze bezoeken maakten, dat Adler steeds in contact bleef met Europa. Gewoonlijk vertrok hij uit New York in April en bleef hij in Wenen tot eind Augustus. In Wenen was zijn hoofdkwartier, en hij hervatte er onmiddellijk zijn colleges, lezingen, werk aan het Franz josef Ambulatorium en de kinderklinieken; en, het best van alles, zijn leven thuis en zijn oude vriendschappen. Verder in de zomer hield hij tournees, lezingen en vakantiecursussen in de omliggende Europese staten, en eind Augustus ging hij dan weer naar New York terug, fris en sterk als een reus. Adler had een ongelofelijke werkkracht, die door de jaren heen niet scheen te verminderen. Hij vond het idee vakantie prachtig, maar hij nam nooit cht vakantie. Wanneer hij naar de bergen, de zee of het land ging, volgde hem een hele rij patinten, die kort na het ontbijt verschenen en hem om de beurt, bijna de gehele dag door, in beslag namen. Twee van zijn kinderen waren nu getrouwd, zijn oudste dochter, Vali en zijn jongste Nelly. Adler kon het met zijn schoonzoons; altijd goed vinden, al heeft hij wel eens tegen een vriend geklaagd. Deze knapen zijn me te koel, ik vind het moeilijk om mijn dochters aan ze af te staan. Ik weet wel, dat ik alleen maar afgunstig ben, maar ik kan er niets aan doen, dat ik mijn meisjes weer onder mijn vleugels terug zou willen hebben. Hij volgde met grote vreugde de loopbaan van zijn tweede dochter Alexandra. Zij was een bekend en buitengewoon begaafd neurologe, en men sprak over haar werk in Wenen met grote lof; en ware de politiek er niet tussen gekomen, dan zou ze een belangrijke positie bekleed hebben, die haar, volgens haar vroegere professor en haar collegas, krachtens haar werk volkomen toekwam. Adlers grootste verlangen was te zien, dat zijn enige zoon een succesvolle carrire zou beginnen. Kurt had zich gespecialiseerd als natuurkundige, maar hij kreeg geen gelegenheid er in te komen. Adler begreep, dat de omstandigheden voornamelijk de schuld droegen van Kurts moeilijkheden, en drong erop aan, dat hij goed Engels zou leren om zo spoedig mogelijk met zijn vader naar Amerika te gaan. Adlers grote liefde en respect voor zijn enige zoon hielden hem staande tegen alle ontmoedigingen, al hebben vader en zoon zich zeker ontmoedigd gevoeld. Ongerustheid? riep Adler eens uit tegen een van zijn grootste vrienden, die klaagde, dat hij daaraan leed. Is dan soms ongerustheid niet hoogverraad jegens de Heiligen Geest? 148
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Het gebeurde Adler dikwijls, en in de toekomst werd hij daarvoor ook niet gespaard, dat de noodzakelijkheid om zijn ongerustheid te overwinnen van vitaal belang werd voor zijn bestaan; maar zijn wens om te zien, dat zijn zoon goed terecht kwam, was zijn hevigste begeren. Vader en zoon waren het in vele opzichten niet met elkaar eens, maar een diepliggend vertrouwen verbond ze, en ze waren betere vrienden dan vele mannen van gelijke leeftijd. Deze hoedanigheden-van-zonder-leeftijd-zijn kwam voor bij al zijn relaties, en maakte er de grootste charme van uit. Adler was een genie voor alle soorten vriendschap, en wie eens in zijn vriendenkring was toegelaten, leerde voor het eerst hoe diep en vrij een onpersoonlijke en onsentimentele verhouding kan gaan. Hij hield het meest van vriendschappen, waarin het gehele gezin betrokken werd, en zijn twee meest intieme van de latere jaren waren met Anglo-Saksers. Ras, klasse, leeftijd noch sekse, maakten enig verschil uit voor het genoegen, dat Adler had in mensen, en deze Engelsman en Amerikaan brachten hun hele gezin mee naar Adler. De vrouwen werden alras even bevriend met hem, waren Adler ook spoedig nog meer verschuldigd dan hun mannen het waren. Maar de mannen lagen hem het naast aan het hart, en hij deed hun alleen de vertrouwelijke mededelingen, die hij ooit heeft willen doen. De omvang van die confidenties was nooit bijzonder groot, want niemand sprak ooit minder over zichzelf dan Adler, maar in de latere jaren vond hij het gemakkelijker om met mannen over zichzelf te spreken dan met vrouwen. Hij was een man voor mannen, en hij wist met hoe weinig men bij een man veel bereiken kan, en dat een man nooit meer van hem zou vragen dan hij wilde geven. Zijn vriendschap met zijn dochters was een uitzondering hierop. Hij hield van ze met een diepe vreugde en vertrouwen, dat niet zo diepgaand en verfrissend zou hebben kunnen werken, als het geen dochters geweest waren. Zij vonden op hun beurt in hun vaders kameraadschap een ideale verhouding - bescherming zonder autoriteit, vertrouwen zonder belemmering, een sterke oprechte tederheid, die alles geeft en niets eist. Zij waren zijn grootste vreugde, en dat wisten ze. Een van zijn dochters zei eens: We hadden altijd het gevoel, dat onze familie de beste in de wereld was, al maakten we nog zoveel fouten en faalden we nog zo vaak als mensen, of al hadden we ng zo veel te verduren in ons gezinsleven. We waren altijd vrij om te doen wat we maar in ons hadden om te doen, en we konden altijd op de hulp van alle anderen rekenen om het ten uitvoer te brengen. Terwijl de snelle vitale jaren voorbijgingen, en Europa steeds dichter op de klippen van de Dictatuur gedreven werd, werd Adler hoe langer hoe meer terneergeslagen over de stand van zaken in Europa en bracht gaandeweg al zijn hoop en wortels naar Amerika over. Alle beperkingen en ontmoedigingen ten spijt, had zijn werk in Amerika toch het gewenste succes bereikt. Adler had dan ook het vertrouwen in zijn oude ideaal niet verloren. Hier en nergens anders lag volgens hem de hoop voor de mensheid in het algemeen: hier kon men zijn persoonlijke vrijheid behouden en een redelijke vrijheid van handelen stond open. De mens kon een hele mens worden in Amerika, beter dan ergens anders. Hij kon er leren zijn levensdoel en levensplan op te bouwen, gericht op gemeenschapsbelang, eer dan op egocentriciteit en Adler werkte, gesteund door die overtuiging, alleen, lastig gevallen en verkeerd begrepen, met de vurige ijver van de jeugd en de geduldige wijsheid van de rijpere jaren.

149
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

26 ADLERS AANSTELLING OP LONG ISLAND, ZIJN ZIEKTE, ZIJN VERZOENING MET RAISSA, ZIJN LAATSTE BEZOEK AAN WENEN Zodra Adler zijn tijdelijke positie aan de Columbia Universiteit had opgezegd, begon Charles Davis, die zijn werkzaamheden in Amerika met de grootste belangstelling en het beste vertrouwen gedurende enige jaren had gevolgd, er werk van te maken om hem een positie te bezorgen aan het Long Island College of Medicine. Dit was de eerste leerstoel van Medische Psychologie, ooit door een medische faculteit ingesteld, en paste buitengewoon goed voor een man van Adlers Europese vermaardheid, als ook om de Individual Psychologie in Amerika te verbreiden. Laat in het voorjaar van 1932 confereerde Charles Davis met Dr. James C. Egbert, de Curator van het Long Island College of Medicine, en eertijds President ervan. De gehele zomer werd er gesproken over de mogelijkheid Dr. Adler aan de staf toe te voegen en men kwam tot een beslissing in Augustus. Adler begon zijn colleges in 1932 als extern Professor in de Psychiatrie. Hiermee had hij tevens zitting in de Uitvoerende Faculteit. Eerst organiseerde Adler zijn ziekenhuiscolleges meer in verband met het Medical College dan met het Long Island Hospital, een instelling, die in nauw onderling verband staat met het Hospital. Adler gaf een serie colleges voor kandidaten gedurende de wintermaanden, en laat in het najaar van 1932 hield hij ook een serie causerien voor medici onder auspicin van de Medical Society of the County of Kings. Zijn ziekenhuiscolleges voor doctorandi groeiden steeds aan en later verhuisde hij van het College naar een huis in de buurt. Zijn hele Long Island-tijd door, van 1932 tot aan zijn plotselinge dood in 1937, genoot Adler de vriendschap en steun van Dr. Babbott, de President. Het was een genoegen om Adler over zijn Amerikaanse chef te horen spreken, met toegewijde loyaliteit en vertrouwen. De Faculteit echter verwelkomde deze aanzienlijke vreemdeling niet zo van ganser harte. Enige leden waren al sterk Freudiaans gestemd, anderen waren niet in staat om datgene, wat zij van Freud kenden, te scheiden van wat zij van Adler dachten te kennen, en vonden de psychologische kijk op de geneeskunde over het algemeen niet sympathiek. Een groep was er echter van mannen die zich terdege rekenschap gaven van Adlers kunde en het met zijn standpunt eens waren. Zij begonnen met weinigen, maar hun aantal groeide gestadig aan. Zo ging het trouwens altijd met Adlers werk. Zijn scheppende geest werd altijd bijgestaan door de tijd en de medewerking van zijn persoonlijkheid. De oppositie, waarmede hij te kampen had, was als een Janus met twee aangezichten: Zij, die hem niet begrepen en zij, die hem niet wilden begrijpen. Adler scheen hen op de een of andere manier te bedreigen, niet alleen als denkers maar ook als menselijke wezens. Adler sprak nooit over zijn moeilijkheden met het werk op het Long Island College of Medicine, behalve over het feit, dat hij nog niet in staat geweest was een kliniek voor kinderleiding te stichten, waar hij zou kunnen demonstreren en colleges geven, zoals dat zijn voornaamste werk in Wenen was geweest. Adler beschouwde zulk een kliniek als de beste manier om de Individual Psychologie te verbreiden, en zijn vurigst verlangen was, dat zulk een instelling in Amerika of Engeland permanent zou kunnen worden geopend. Overigens was het hospitaalwerk een kolfje naar zijn hand. Hij was in staat om zes maanden van het jaar zijn colleges in Europa te hervatten; hij werkte samen met collegas van zijn eigen vak, en in het belang van hun toekomst; hij was 150
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vrij om zijn eigen praktijk aan te houden en om van tijd tot tijd lezingen elders in Amerika te organiseren. Er was echter een schaduwzijde, waar zijn werk echter hoegenaamd niet onder leed, en dat was zijn slechte gezondheid. Hij stierf op zevenenzestig jarige leeftijd binnen de minuut, zonder enige voorafgaande kentekenen van ziekte, en in zijn hele leven had hij slechts eenmaal een lichte operatie ondergaan, en heeft hij slechts een enkele zware ziekte gehad. In zijn jeugd had hij aan een zwakke longaandoening geleden, longtopcatharr, een zeer heersende kwaal in Wenen, maar na een paar weken in de bergen, was hij daar geheel van genezen en de aandoening keerde nooit terug. Van zijn zesde tot zijn vierenzestigste jaar was hij atletisch en zo gezond als een vis. Hij had goede fysieke gewoonten en gebruikte zijn gezond verstand, hij nam geen voorzorgsmaatregelen, en stelde altijd meer belang in andere mensen en hun problemen dan in zichzelf. Totdat hij naar Amerika ging, had hij altijd veel lichaamsbeweging genomen, s zomers in ieder geval, bergbeklimmen en zwemmen. In New York schoten zijn wandelingen erbij in, en waarschijnlijk had dat op de lange duur invloed op zijn gestel. Hij had geen tehuis in Amerika, en gedurende de laatste vier maanden van zijn leven kende hij voortdurend ongerustheid en verdriet. Hij werkte onafgebroken en leidde een zittend leven. Om hieraan tegemoet te komen at hij zeer sober en lette nauwkeurig op zijn dieet. Na het avondeten, wanneer er niets werkelijk dringends te doen was, of wanneer hij geen avondcursussen gaf, placht hij met een charmante glimlach te zeggen: Ik vrees, dat ik een belangrijke afspraak heb. Zijn vrienden wisten allang, wat dat betekende, daar hij ze vaak vroeg om met hem mee te gaan. Hij haastte zich dan naar zijn enige ontspanning, de bioscoop. De film had voor Adler vele aantrekkelijkheden. Hij behoefde in het bioscooptheater niet te spreken en dus kon hij zijn oververmoeide stem wat sparen, hij amuseerde zich en voelde zich vrij en tch was hij in voortdurend contact met de mensen, wat hij zo waardeerde. Hij hield het meest van Charlie Chaplin en de Marx Brothers, hij beschouwde hen als figuren van de bovenste plank; niets kon Adler beter amuseren dan mensen, die onverwachte dingen doen. Hij meende ook dat fysische gewoonten en het voorkomen de innerlijke mens kentekenen. Hij ging bijvoorbeeld meer af op het uiterlijk van de patint, hoe deze de kamer binnenkwam, de hand gaf, lachte en zich bewoog dan op zijn woorden of de manier, waarop hij zijn gevoelens beschreef. Wanneer patinten bij me komen, zei Adler met een knipoog hebben zij al vooruit bedacht hoe zij hun geval op een presentabele manier zullen voorstellen, maar zij hebben zich niet geprepareerd hoe zij niet over een bankje moeten vallen. Daar maak ik iets uit op, ook uit de manier, waarop ze gaan zitten en welke stoel zij nemen. Als ze ver van me af gaan zitten en zo spreken, dat ik het moeilijk verstaan kan, weet ik, dat zij niet geneigd zijn zelf sterk mee te helpen. Als zij dicht opdringen, zodat ze me bijna hinderen, dan zegt dat weer wat anders. Lichamen liegen zo gemakkelijk niet als de geesten, die erachter zitten, en wat er in een deel van de mens zit, kun je overal in hem aantreffen. In 1934 was Adler voor het eerst en voor het laatst ernstig ziek. Het zou niet half zo erg geworden zijn als hij er bijtijds naar had laten kijken, of als hij, in het hospitaal, eerder zijn toestemming had gegeven om te laten opereren. Hij had een furunkel in zijn nek, en was vast besloten het euvel vanzelf te laten genezen, als dat kon. Maar het genas niet, en tenslotte moest hij ermee naar het hospitaal, waar hij zeven weken bleef, en waar hij bijna gestorven is aan algehele bloedvergiftiging. Een neef van mijn man stelde zijn vertrek naar Engeland uit om Adler te kunnen verzorgen, omdat hij wist, dat wij dat prettig vonden. Nigel Forbes Denis wijdde zich geheel aan Adler en 151
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

nam hem zoveel mogelijk het werk uit handen. Hij was gedurende zijn ziekte alle dagen bij hem. Al spoedig bleek hoe ziek Adler was, en men liet zijn vrouw uit Wenen overkomen. Zij ging samen met haar dochter Alexandra, die toch naar Amerika zou vertrekken, om haar betrekking in Boston te aanvaarden. Van het ogenblik, dat Nigel Adler kon meedelen, dat zij onderweg waren, begon hij te genezen. Toen ze gearriveerd waren en Nigel hen ieder aan een kant van het bed vond zitten, zei Adler: Hier zijn mijn twee pronkstukken, om me te verzorgen. Je zult eens zien hoe gauw ik nu beter word! Toen de chirurg besloten had, na vele heftige gevechten met Adler in de furunkel te snijden, bracht de zuster een rijdende brancard binnen om hem naar de operatiezaal te vervoeren. Adler trachtte toen, hoewel hij erg zwak was, er zelf op te springen. Hij miste de eerste maal en viel op zijn bed terug, erg terneergeslagen en met tranen in de ogen. De verstandige jonge zuster zei toen: Geeft niets, probeer het nog maar eens, Dr. Adler. Ik zal het een beetje dichter bij zetten, en U zult zien, dat U erop springt als een gems. Adler kreeg een kleur van plezier, probeerde het nog eens en tot zijn uitbundig genoegen gelukte het deze keer. Zijn ziekte en het feit, dat Raissa onmiddellijk te hulp gekomen was toen hij haar geroepen had, bracht in beider bestaan verandering. Voor de eerste maal in zijn leven besefte Adler hoe verregaand de toewijding was, die zijn vrouw voor hem had, en hij beantwoordde met heel zijn wezen de liefde, die zij hem toedroeg. Zij vonden elkaar in de ware zin des woords terug, en geen ernstig meningsverschil zou hen in het vervolg meer scheiden. Voor de rest van zijn leven, en dat was maar al te kort, heerste er de harmonie, waarnaar hij altijd had verlangd in zijn huwelijksleven, de taak voor beiden was vervuld, en ieder had de zijne schitterend volbracht. Er was geen wonder geschied, de speldenprikken bleven nog steeds, en ook de tegenstrijdige geaardheid bleef bestaan, maar de twee sterke wilskrachten waren verenigd, om niet meer gescheiden te worden, tot het einde. Adler herstelde in ongekend korte tijd, en hervatte zijn dagelijkse arbeid na enige weken. Toen wij hem in de zomer van 1935 weer ontmoetten, zag hij er ouder en zwakker uit dan toen we enkele weken eerder afscheid van hem hadden genomen in New-York, maar na veertien dagen was dat verdwenen en hij was weer de oude, in staat tweemaal meer werk te doen dan de meeste mannen van veertig. Dit was zijn laatste zomer in Wenen, en ik geloof dat hij het voorvoelde. Salmannsdorf werd verkocht en Raissa had het grote ruime appartement op de Dominikanerbastei, waar de Individual Psychologie haar doopsel ontving, al opgezegd toen ze Adler naar New-York was nagereisd. In 1934 was de kliniek voor Individual Psychologie, verbonden aan de Staatshogeschool, reeds gesloten om politieke redenen. Adlers vrienden en volgelingen waren reeds verspreid, of hun werkzaamheden en levensmogelijkheden waren zozeer gekortwiekt dat het hem diep hartenleed deed. Zijn Tijdschrift was in gevaar. Wenen stuurde langzaam aan op die toestand van apathie en verlamming, die haar ondergang voorspelde. Schuschniggs positie hing absoluut af van invloed van buiten. Het Oostenrijkse volk was in tween gespleten. De werkende klasse kon Dollfuss, en na hem Schuschnigg, de schuld aan het bloedblad in Wenen niet vergeven. Zij kon daarna Schuschnigg niet meer vertrouwen, en zij had geen anderen leider. Oostenrijk was veilig zolang Mussolini met zijn troepen aan de Brenner stond, en geen minuut langer. Adler voorzag toen, wat de gefailleerde democratien van Europa - bankroet in oprechtheid en vertrouwen, maar nog steeds rijk aan alle andere goederen niet wilden zien, nl. dat Hitler en Mussolini naar een natuurlijke alliantie streefden en dat, wanneer die tot 152
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

stand zou zijn gekomen, er geen werkelijke democratie in Europa meer mogelijk zou zijn. Wien was Adler al ontnomen. Het leeft niet zei hij. Ik zou er eigenlijk graag uit weg willen. Onze plicht is altijd daar, waar leven is. Maar zijn herinneringen en zijn vriendschap voor velen braken hem bijna het hart. Het waren vriendschappen van een heel mensenleven - diepe en onwankelbare geestesgenootschappen, beproefd door jaren van succesvolle groei, van tegenstrijdigheden, die openlijk uitgevochten waren, door besluiten, verkregen door moed en gevestigd in onwankelbaar vertrouwen. Adler gaf er zich rekenschap van dat hij het wrak van zijn huis verliet, maar dat zijn vrienden eromheen bleven leven. Daar waren de trouwe leraren en leraressen, die niet langer de psychologie, welke hun hele carrire gemaakt had, konden toepassen, en zijn collega psychiaters, opgeleid in zijn methoden en doordrongen van zijn geest - nooit weer zou hij zulke leerlingen hebben, zo diep geworteld in zijn gedachten; en daar waren zijn patinten, zij, die genazen en zij, die zijn hulp nog steeds nodig hadden. Hij moest hen ter wille van zijn werk verlaten, verpletterd, met hun land meedrijvend op de stroom, die tot een uiteindelijke en onafwendbare catastrofe zou leiden. Adler heeft die bij zijn leven niet meegemaakt, maar hij heeft ze geprofeteerd. Het is degenen, die om hem heen plachten te leven en hem liefhadden, niet ontgaan hoezeer zijn geest hierdoor gekruisigd werd. Oppervlakkig leek hij de oude - de persoonlijke moeilijkheden van iedere patint schenen van meer belang dan zijn eigen. Nadat de werkzaamheden van de dag voorbij waren, placht hij te gaan zitten praten in een van zijn stamcafs, terwijl de lange zomeravonden in de nacht verduisterden. Soms kwam Adler bij ons in Grinzing waar we een appartement voor de zomer hadden, tussen de wijnstokken op de helling van het Wienerwald, vlak bij Adlers oude huis. Op een keer bracht een lerares een troepje meisjes van haar opleidingsschool mee om Adler te ontmoeten. Wij nodigden hen allen na de lezing uit in een groot buitenrestaurant, omgeven door wijnbergen. We zaten aan een grote ronde tafel onder het met wingerd begroeide latwerk, en dronken de glinsterende witte wijn en aten Belegtes Brot. Aan de ene zijde zaten de Engelse meisjes, en aan de andere zijde zaten Duitse en Weense studenten. Zij zongen om beurten, eerst Engelse volksliederen, daarna Duitse, de een na de ander. Adler vond het droevig dat de Weners vele van hun oude liedjes niet meer kenden. Het is een slecht teken, zei hij ons, wanneer een land zijn liederen vergeet. Twee meisjes uit Wales met prachtige stemmen kregen gemakkelijk de eerste prijs. En van haar was buitengewoon knap om te zien en zong met een volmaakte waardigheid en vrijmoedigheid, die Adlers hart goed deden. Waarom kunnen de mensen niet altijd zo leven zei Adler de volgende dag. Het was zon volmaakte avond, twee rassen in zulk een volmaakt akkoord, een beetje maneschijn, een beetje wijn, een beetje muziek, niemand heeft te veel gedronken, niemand heeft willen opscheppen. We waren allen prettig onder elkaar! Adler gaf die zomer twee cursussen in Wenen, een voor studenten in de medicijnen in het Universiteitsgebouw, en een in Caf Siller voor zijn eigen groep Individual Psychologen, met deelneming van vakantiegangers uit alle delen van Europa en Amerika. Dit waren inofficile causerien over herinneringen uit de eerste jaren en de betekenis van dromen. Zijn toehoorders legden anonieme briefjes bij zijn plaats, waarop zij hun vroegste herinnering schreven, of een droom, en dan behandelde hij die om beurten en verklaarde hun betekenis en hoe de persoon in kwestie waarschijnlijk zijn levensplan gebaseerd had op die aanwijzingen. 153
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Adler, noch het auditorium wisten van wie de briefjes waren, maar verschillende personen drukten naderhand hun verwondering erover uit, en hun ontzag, dat Adler zo bijzonder juist de dingen gegist had. Adler was vol humor bij dergelijke officieuze gelegenheden, temidden van zijn eigen psychologische kinderen, niet alleen wat betreft de behandeling van de briefjes maar ook in zijn reactie op elk incident, dat plaatsvond. In het midden van de zaal stond een lange tafel, en daaraan was onze groep gezeten, terwijl het gehoor op rijen stoelen daarachter zat. Op een keer vroeg een dame, die tegenover Adler zat aan mij, die naast hem gezeten was, om een raam te openen, omdat ze het benauwd had. Daar ik Adler niet wilde storen, had ik geen zin om op te staan, en er gebeurde niets. De dame echter herhaalde haar verzoek op zeer luide toon, en ik vond het toen beter aan t verzoek te voldoen. Ik stond dus op en opende naar mijn mening het raam. De dame betoonde zich terstond zeer opgelucht. Adler sprak er niet over tot na het einde. Hij maakte er mij toen fluisterend op attent, dat het venster nog altijd dicht was - ik had alleen het binnenraam blijkbaar geopend - Maar het heeft toch de gewenste uitwerking gehad, zei hij met een knipoog. De volgende keer hervatte de dame haar actie. Deze maal hield Adler op met spreken en vroeg haar wat haar scheelde. Ik word wee van het gebrek aan lucht, zei de dame, er moet een venster open. Natuurlijk moet dat, antwoordde Adler. Lucht is goed voor ons allemaal. Waarom zouden we niet alle vensters openzetten? Hij sprong van zijn plaats en wierp nu alle open. De vensters kwamen alle op dezelfde zijde uit, en boden uitzicht op de drukke kade van het Donau Kanaal; het resultaat was dat het grootste gedeelte van de toehoorders de spreker niet meer kon verstaan of horen. Allereerst keek de dame triomfantelijk door het behaalde succes maar het kwam daarna langzaam bij haar op dat haar egostisch verlangen de hele lezing bedorven had. Ze bloosde tot over de oren en we hadden daarna geen last meer van open vensters. Een andere keer was er een dame, die de stapel briefjes op de stoel naast Adler opzij schoof om haar eigen briefje, dat door andere was bedekt, bovenop te leggen. Wat doet U met die briefjes? vroeg Adler. Ik was bang, antwoordde zij, aangezien er nu zo veel zijn, dat ik op mijn beurt zou moeten wachten, en daarom heb ik het mijne bovenop gelegd. U hebt groot gelijk vond Adler en hij nam haar briefje en stopte het in zijn zak. Er schijnen er werkelijk zeer veel te zijn, en misschien hebben wij geen tijd om ze alle deze avond te behandelen. En daarom zal ik dan ook het Uwe tot volgende week bewaren. Adlers laatste avond in Wenen zag er net uit als alle andere. Hij had eerst zijn laatste college in de Universiteit gegeven en ik hoorde later dat het bijzonder mooi en roerend was geweest. Hij eindigde met de woorden Kinder, macht etwas, und macht es gut (kinderen, doe iets, en doe het goed.) In zijn laatste causerie in het caf, nam hij geen afscheid van zijn groep. Ik herinner me alleen maar de stille vreugde op het gezicht van Ida Lwy en de vonk humor in haar ogen toen zij zijn woorden aandachtig aanhoorde. Later kwam zijn jongste dochter Nelly met haar man, de jonge Heinz Stemberg, naar hem toe en zei: Vader, je hebt beloofd dat je de laatste avond met ons alleen zou doorbrengen. Adler zei: Ja, dat zal ik ook, en ging met hen naar een ander caf. De volgende morgen om 8 uur moest hij vertrekken, en we vroegen aan Ida Lwy, die zijn hebbelijkheden beter kende dan een van ons: Denkt U, dat hij graag door ons naar het station gebracht zou worden? Ik denk, dat hij dat niet prettig zal vinden, antwoordde zij, maar misschien is het beter, dat U het hemzelf vraagt, dan ontstaat er geen misverstand. Wij renden naar het caf aan de 154
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

overkant en vroegen het hem. Nelly zag er allerliefst uit in een prachtige cape van blauwvossen, die haar vader haar gegeven had als afscheidscadeautje, en ze klampte zich aan zijn arm vast als om hem nooit weer los te laten. Wat jullie het liefst willen, antwoordde hij op onze vraag. Maar toen wij erop aandrongen, dat wij alleen maar wilden komen, als hij het prettig vond, antwoordde hij: Nu dan, in dat geval liever niet. Ik moet altijd snotteren, als ik op het station afscheid neem van mijn vrienden. Hij drukte ons kort de hand, en het laatste, dat we van hem zagen, was, dat Heinz aan de ene kant, en Nelly aan de andere hem stevig bij de arm vasthielden. Het is prettig te denken, dat Nelly zijn laatste avond gehad heeft, want zij heeft haar vader niet levend weergezien. De volgende zomer ging hij naar Engeland, en de daaropvolgende zomer, juist toen Nelly hem in Parijs zou ontmoeten, stierf hij onverwachts. Van al zijn kinderen had misschien Nelly hem het meest nodig.

155
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

27 ADLERS BEZOEKEN AAN HOLLAND EN AAN ENGELAND Chronologisch gesproken ontdekten Holland en Engeland Adler vr zijn Amerikaanse tijd. Adler was reeds tweemaal in Engeland geweest, eenmaal in 1923 en eenmaal in 1926, vr zijn bezoek aan Amerika. Ook hield hij alle jaren een aantal lezingen in Holland sedert 1924. Het is echter misschien duidelijker om het effect van Adlers lezingen op ieder land apart weer te geven, in plaats van de verschillende lezingperioden uiteen te doen vallen overeenkomstig hun data. Gedurende zijn bezoeken aan Holland had Adler het grote geluk vriendschap te sluiten met twee vrouwen, die al bekend waren geworden door haar altrustische arbeid. Mevrouw Allmayer en mevrouw Frohnknecht waren reeds bevriend vr zij Adler leerden kennen, en deze vriendschap werd nog hechter, nadat zij aanhangsters geworden waren van de Individual Psychologie, en nu samenwerkten. Mevrouw Allmayer ging het eerst naar een lezing van Adler over Familieverhoudingen en het effect daarvan op het karakter. Ze was verbaasd en zelfs zeer getroffen, toen zij daar als het ware de beschrijving van haar eigen kinderjaren met hun speciale moeilijkheden en nadelen in een openbare lezing opgesomd en uitgelegd hoorde door een volslagen vreemdeling. Ze kwam onmiddellijk in contact met Adler en werkte onafgebroken met hem, totdat ze de wetenschap zowel als de levenskunst, die de kern vormen van de Individual Psychologie, machtig geworden was. Mevrouw Allmayer werd en bleef een van Adlers beste vriendinnen en heeft van dat ogenblik rusteloos gearbeid om zijn leerstellingen in Holland te verbreiden. Mevrouw Frohnknecht hoorde Adler voor het eerst op een lezing in 1924, waar hij het onderwerp achterlijke kinderen behandelde. Ze vond zijn ideen zo interessant, dat ze hem een moeilijk kind bracht ter behandeling, en het succes, dat hij met het patintje had, overtuigde haar van de juistheid van zijn leerstellingen. Hij sloot vriendschap met de hele familie Frohnknecht, die ongestoord voortduurde tot aan zijn dood. Mevrouw Frohnknecht steunde mevrouw Allmayer in haar bemoeiingen om de Individual Psychologie in Nederland te verbreiden. Zij arrangeerden samen een serie jaarlijkse cursussen van Adler tussen 1924 en 1933. Er vormden zich groepen van Individual Psychologen in De Haag, Amsterdam en Utrecht en elders, die nog steeds succes hebben. Deze twee intelligente vrouwen hebben van Adlers leer hun levenswerk gemaakt. Het is interessant om op te merken, hoe gemakkelijk Adlers psychologie binnendrong en zich ontwikkelde in deze verlichte sfeer van gezond verstand; en hoe eerlijk en zonder wrijving deze twee mensen samenwerkten. Zij hadden de moeilijkste inwijding tot de Individual Psychologie gekozen, nl. om zelf eerst tot mens opgevoed te worden, voor en aleer erin te onderwijzen, hoewel ze nooit neurotische patinten in de engere zin van het woord waren geweest. Mevrouw Allmayer doet een verhaal, dat Adler en haarzelf goed karakteriseert. Toen zij eens samen op weg waren naar een lezing, werd hij bijna omvergereden door een onvoorzichtige jongen op de fiets. Vreselijk als daar iets gebeurd zou zijn! riep zij uit. Vreselijk als ik die jongen omver had gegooid! zei Adler met even grote bezorgdheid. Van alle landen, waar Adler werkte, is Holland wel dt, waar zijn leer het meest vast en permanent is aangenomen en waar de uitbreiding het minst in de weg gestaan is 156
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

door onevenwichtige neurotici, of door collegas, die zich tegoed deden aan zijn ideen en ze daarna voor hun eigen vindingen aan de man brachten. De intellectuele band tussen Holland en Wenen was hecht, meer dan met welk ander land ook, met uitzondering misschien van Duitsland onder het oude regime. Zelfs tot in de laatste dagen van Oostenrijks onafhankelijk bestaan volgden Hollandse studenten in Wenen cursussen, gehouden door Adlers leerlingen, en verspreidden daarna zijn leer in hun eigen land. Adler bezocht Engeland voor het eerst in 1923, enkel om het Psychiatercongres in Oxford bij te wonen, waar hij een spreekbeurt zou vervullen over Individual Psychologie. Hij kende toen ongeveer geen woord Engels, zodat dit bezoek geen werkelijke waarde had, hoewel verscheidene Engelse collegas die Duits verstonden, zijn theorien buitengewoon belangrijk vonden. Zijn tweede bezoek in 1926 was van zeer veel groter belang. In die tijd woonde er in Bloomsbury een Servische filosoof, Mr. D. Mitrinovic, die een school van discipelen had, welke zich reeds interesseerden voor denkbeelden, nauw verwant aan die van Adlers Individual Psychologie. Adler ging tegen het eind van 1926 naar Londen, op aandringen van een stuk of wat medische en psychologische genootschappen, vr zijn eerste reis naar Amerika. Miss Lillian Slade, een ijverig aanhangster van Mitrinovic, ging naar Adlers lezingen en kwam zozeer onder de indruk, dat ze Mitrinovic overhaalde er een te volgen. Hierna ontmoetten de twee mannen elkaar en hielden vervolgens verschillende langdurige besprekingen. De uitgever van de New English Weekly, Philip Mairet, was een van Mitrinovics trouwste volgelingen. Wij citeren hier enige zinnen, waarin van de stichting van de Gower Street Club of Individual Psychologists sprake is, van de hand van Mairet: De aanzienlijke kosten om het huis in Gowerstreet te meubileeren etc., werden geheel gedragen door de groep leerlingen van Dr. Mitrinovic, waarvan ik ook deel uitmaakte en sedert lange jaren een van de meest geestdriftige genoemd mocht worden. Wij werkten zeer hard, en hielden lezingen en vergaderingen, vrijwel avond aan avond. De man, die het meest zich beijverde om de Individual Psychologie te introduceren, speciaal in de eerste maanden na de oprichting, toen Mitrinovic in Wenen was, was Alan Porter, de latere Professor in de Litteratuur aan de Vassar Universiteit in Amerika. Dat was in het begin van 1927. Adler was op het eind van 1926 in Londen en hield lezingen in het atelier van Mej. Valerie Cooper, eveneens een vurig aanhangster van Mitrinovic, over Nietzsche en Dostojefski, met sterke reacties onder het intellectuele publiek. Ik geloof zelfs, dat Adler dit bezoek een beetje rekte, om die nieuwe kennissen aan te kunnen kweken. Alan Porter was geweldig. Hij had, geloof ik, in het begin weinig tijd om over Adler te spreken , maar hij kende het gehele begin van de Neurotic Constitution, die, hoewel nogal duister, een schat van concepties bevat, waaruit men een systeem kan opbouwen. Na deze aanloop, vervulde Porter minstens twee avonden in de week spreekbeurten, voor de vuist weg, gedurende het voorjaar en de zomer, en toen hij klaar was, was er zeker evenveel hoofdkennis over Individual Psychologie in de wijk van Bloomsbury als in half Wenen. Er heerste die tijd een mooi opofferend enthousiasme, en over het algemeen waren er vele medewerkers. Ik voel me verplicht, op dit punt aangekomen, te zeggen, dat het waarschijnlijk te wijten was aan het feit, dat: deze plotseling verworven kennis over de Individual Psychologie alleen hoofdkennis was, dat de club tenslotte uiteenviel. De Individual Psychologie is wars van de splitsing van het individu. De grondslag is gelegen in de discipline van het gehele wezen, een praktische en wetenschappelijke opleiding om aan de egocentriciteit te ontsnappen tot de liefde voor de naaste. Het 157
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

doel van de Individual Psychologie is gemeenschapsgevoel. Mairet meent, dat Adler zijn naam niet meer wilde verlenen aan de Gower Street Club 1931, grotendeels, zo niet geheel, omdat er een politiek tintje aan kleefde; men mag wel aannemen, dat hij gedeeltelijk gelijk had, want Adler was vast besloten zijn psychologie verre te houden van enige politieke neiging; maar er was nog een bezwaar, dat van Adlers standpunt uit als veel belangrijker gold. Adler was er niet van overtuigd dat de Gower Street groep de eerlijke moraal van de Individualpsychologie had begrepen of van plan was haar te volgen, of dat de club werkte volgens de regels van het gezond verstand. Dit was de voornaamste reden, waarom hij er niets meer mee te doen wilde hebben. Het grote verschil tussen zijn Weense vrienden en volgelingen en die van een latere periode lag daarin, behalve dan wanneer zij zich met goed gevolg onderworpen hadden aan een Adlerse analyse - dat de eersten het gehele systeem van Adler belichaamden; zij werden erin en ermee groot, en gaven zich volkomen rekenschap, dat de hoofdkennis, zelfs van een hoogst intelligent en ervaren hoofd, de plaats niet kon innemen van een goed opgeleid en gedisciplineerd leven. Mairet vervolgt: Het Adler Genootschap was in zijn bloeitijd een belangrijk instituut met een groot aantal vermaardheden op zijn naam. Een tijd lang kwam John Strachey dikwijls; en diens zuster Mrs Clough Williams-Ellis, was gedurende langen tijd een steunpilaar. Na de uitbanning, die er eigenlijk geen was, maar meer een ontbinding door Adler van Fascistische, Marxistische en andere groepen (wij hadden natuurlijk een sterke sociologische kliek die uit was op een soort pan-Europees socialisme), vormde Dr Crookshank een andere Adler Vereniging in Torrington Square, maar de tragedie in zijn priv-leven heeft hem sterk gecompromitteerd... De welsprekendheid, het persoonlijke magnetisme en het geweldige schitterende intellect van Mitrinovic maakten tenslotte van Alfred Adler in Londen een soort beweging. Los daarvan zou Adlers invloed in Londen niet veel verder zijn gegaan dan de min of meer ongeorganiseerde invloed op een paar doctoren, met hier en daar de belangstelling van een opvoedkundige, door correspondentie of door toevallige ontmoetingen. Deze laatste opmerking is niet overtuigend, aangezien een van Adlers meest toegewijde vrienden, Captain Dennis Forbes, er in slaagde Adler voor te stellen aan vele vooraanstaande persoonlijkheden op religieus, politiek en sociaal gebied, waardoor Adler de gelegenheid kreeg zijn leer voor te stellen op een manier, die wijde naklank gevonden heeft en ng vindt. Ook gedurende een vroegere periode had Adler veel waardevolle vrienden gemaakt onder zijn Engelse collegas. Dr. H. C. Squires, Dr. Cuthbert Dukes, Dr. O. H. Woodcock, Sir Walter Langdon Brown, e.a. hebben zich verdienstelijk gemaakt door hun edelmoedigheid en de betrouwbaarheid van hun sympathie en steun, en de onbevooroordeelde belangstelling, welke zij voor Adlers psychologie aan de dag legden. De tragedie van Dr. Crookshank, intellectueel de meest overtuigde van al Adlers Engelse aanhangers, bestond hierin, dat hij de ontdekkingen van de Individual Psychologie, uit een intellectueel oogpunt gezien, aanvaardde, maar dat hij de morele discipline niet had geaccepteerd. Crookshank weigerde - wat hem van al zijn moeilijkheden zou hebben afgeholpen - een persoonlijke opleiding door Adler of een van diens Duitse leerlingen, die met recht een zeer grote invloed onder de Engelsen had, en die hem de noodzakelijkheid van zulk een behandeling met klem had betoogd. B. schijnt alleen nog maar over Caritas - caritas -caritas met ons te kunnen spreken, zei Crookshank met ironische nadruk. Hij had niet het morele onderscheidingsvermogen om zich rekenschap te geven van het feit, dat B. niet alleen sprak over de liefde voor de naaste hij bracht die ook in de praktijk, en zo getrouw en met zoveel zedelijke 158
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

moed en begrip, dat hij daardoor in staat was anderen te leren het pad te volgen, dat hij zelf gevolgd had. Maar Crookshank kon zich niet onderwerpen aan een hervorming in gemeenschapsgevoel door mannen, die hij zijns gelijken achtte, en zelfs zijn intellectuele minderen. Hij leefde zijn eigen leven, en met hem stierf de meest overtuigde en duidelijkste uitlegger van Adlers psychologie in Engeland. Ieder van Adlers overige medische en psychiatrische collegas in Engeland was op zijn manier zeer genteresseerd in de Individual Psychologie, maar allen hadden zij een eigen loopbaan te volgen, en bezaten zienswijzen, gevormd en afgestemd op hun eigen inzichten. leder nam aan wat hem het best leek in Adlers psychologie, of werd benvloed door Adlers persoonlijke vriendschap, maar geen van allen waren zij volledig opgeleide of uitgeruste dragers van de Individual Psychologie. Toch hadden zij genoeg belangstelling voor Adlers theorien om over te gaan tot het stichten van de Individual Psychological Medical Society, die nog steeds onder die naam bloeit, al is men een beetje afgeweken van de principes van hem van wie de naam het nauwst aan de Individual Psychologie verbonden is, zoals trouwens de hele Engelse school voor Psychiatrie de tendens vertoont eclectisch te worden. Toen de club in Gowerstreet meer en meer een politiek aspect begon te vertonen, heeft Dr. James Moore openlijk geprotesteerd, dat de Individual Psychologie een object van politiek werd, en Adler feliciteerde hem met zijn moed en gezond verstand. Mitrinovic stelde toen voor een medisch genootschap voor Individual Psychologie te vormen dat de lokalen van Gowerstreet zou gebruiken, wanneer die vrij Waren. Dr. O. H. Woodcock werd zelf voorzitter van deze groep. Dr. James Moore vice-voorzitter, Dr. Redfern secretaris. Aanvankelijk werden alleen erkende ingeschreven artsen als lid opgenomen. Een paar maanden later werd Dr. Crookshank lid, en gaandeweg de invloedrijkste man in het genootschap. Van een Adlers standpunt gezien was het een fout, om Grodek voor een lezing uit te nodigen. In de psychiatrische kringen van Europa werd Grodek niet erg a serieus genomen. In Wenen lachte men om zijn theorien, en zijn Duitse collegas waren verontwaardigd over de onwetenschappelijke overdrijving van zijn gezichtspunten. Als neurotisch volgeling van Freud, had Grodek een groot deel van de filosofie van zijn leermeester verworpen, en daarvoor iets van Adler in de plaats gesteld, wat hij grovelijk overdreef en verkeerd uitlegde, en tenslotte hulde hij zichzelf en zijn patinten in een waas van geheimzinnigheid. Zijn werk Das Buch vom Es (Het boek over t Het) is in het Engels vertaald en heel amusant, al overtuigt het niet. Adler beschouwde Grodek als een gevaarlijk karakter en een zeer onveilig dokter. Toch kan Grodek onder zijn patinten enige zeer succesvolle gevallen aanwijzen. Wat Adler het meest tegen de borst stuitte in hem was zijn gebrek aan gezond verstand, dat uitkwam in zijn overdreven inzichten en hun verwijdering van de werkelijkheid. Het was voor Grodek niet genoeg, dat ziekte gebruikt kan worden als moreel alibi door de patint, hij beweerde dat alle ziekten zulk een basis hadden. Hij was dus een alles of niets-mens; en Adler geloofde, dat zulke wezens in de grond neurotici waren en onberekenbaar. Het was opmerkelijk, dat Angelsaksische medici de leer van Grodek zozeer zouden appreciren, terwijl toch de voornaamste strekking van hun medische school was, de neurologie hoger aan te slaan dan de psychiatrie, juist omdat er meer materile bewijzen zijn. Maar uit hun handelwijze dienaangaande bleek, dat, zo zij al belangstelling hadden voor psychiatrie, zij toch liever met de meer obscure grootheden te doen hadden. 159
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Het voordeel voor een geneesheer van Grodeks psychologie boven die van Adler was, dat zij steunde op de volkomen contrle van de dokter over de patint. Of dus de kwaal een psychologische oorzaak had, of niet, de dokter moest eraan te pas komen. Hij was de beslissende factor, niet de patint. De patint kon dus niet langer zelf oordelen volgens zijn gezond verstand of hij ziek dan wel gezond was de dokter moest geroepen worden om hem te genezen lichaam of geest. Adler had al ontdekt, dat zij, die hun gezond verstand ontwikkelden en verantwoordelijker werden voor hun gedachten en daden, daar lichamelijk een groot nut van ondervonden en zelden ziek waren en ook zelden sporen van neurose vertoonden. Adler beweerde, dat ieder geval op zichzelf behandeld moest worden. Wanneer het nodig is een dokter te roepen dan dient deze de moeite te nemen om iedere mogelijke fysische of psychologische oorzaak voor die ziekte te wikken en te wegen. Hij kan niet zo maar aannemen, dat hij gelijk heeft en de patint ongelijk. Hij krijgt dus als het ware te doen met zijn eigen karakter, zowel als met dat van zijn patint, vrdat hij als geneesheer betrouwbaar is. En dus bevonden zich de doctoren zelf - als Individual Psychologen - in een zeer verwarrende en veel minder machtige positie. Grodeks theorien verlosten hen automatisch uit dit ongemakkelijke netwerk van valstrikken. Evenmin als de Engelse doctoren, wilden de Amerikanen zich onderwerpen aan de hervorming, noodzakelijk om een compleet mens te worden, en alleen door zulk een hervorming toch konden zij zich losmaken van tendentieus denken. De betrekkelijke kortheid van de Adlerse analyse bracht er sommige van zijn collegas toe te geloven dat ze oppervlakkiger was dan hun eigen, al is het moeilijk te begrijpen - behalve van een financieel standpunt uit gezien -waarom een langere behandeling beter succes zou hebben dan een korte, en voor de patint is het zeker niet voordeliger, zeker niet voor zijn beurs. Deze mannen vergaten ook, dat vereenvoudiging, om de gewone man beter te doen begrijpen, een van de beschuldigingen was die men tegen Socrates heeft ingebracht, en een voorname rol speelde bij zijn veroordeling. Er waren nog twee redenen, meer overtuigende en minder zelfzuchtige, verstrekt door Engelse collegas, die Adler sympathiek waren, waarom Adlers psychologie bij zijn medepsychiaters niet meer sympathie en enthousiasme had verwekt. De een onderstelde, dat psychiaters gewoonlijk weinig te doen hebben met kinderen, waarmee de vlugste en overtuigendste resultaten in de Individual Psychologie kunnen worden bereikt. Niet de dokter, maar de onderwijzer heeft het meeste voordeel van Adlers psychologie; hij heeft hetzelfde kind gedurende enige jaren bij zich, terwijl zieke kinderen veel sneller genezen en sterven dan volwassenen, zodat hun medische raadsman niet in de noodzakelijkheid of de gelegenheid gesteld wordt om hen van psychiatrisch oogpunt uit te observeren. De Geneesheer-directeur van een groot gesticht voor geesteszieken gaf de volgende reden op voor het negeren van de Adlerse therapie in zijn hospitaal: Ik ben overtuigd van de waarheid van Adlers theorien, maar ik ben er niet mee grootgebracht en ik heb de tijd niet het systeem te veranderen, waarin ik ben opgeleid, zelfs niet voor een beter, dat Adlers theorie stellig is. Ik heb het hele observatiesysteem veranderd volgens Adlers aanwijzingen, maar ik kan individueel niet een heel nieuw systeem adopteren. Mijn staf is niet groot en niet competent genoeg om zijn leerwijzen toe te passen, en als Geneesheer-directeur kan ik het zelf ook niet doen. Het administratieve werk en de leiding van de beginselen waarop deze instelling steunt, zijn al wat ik kan bestrijken. 160
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Hoewel dit ziekenhuis zoals het was, toch nog een van de beste was, die men vinden kon, onder de leiding van een verlichte en goede man, heb ik toch gewaagd te veronderstellen, dat psychotherapie voor de patinten van kardinaal belang was, en dat men ook extern lekentherapeuten kon aanstellen. Maar de Geneesheer-directeur weigerde dit botweg. Zodra er in psychiatrie niet-insiders mee aan het werk gaan, kun je de controle over de patinten wel halveren, en je loopt de kans van jaloezie en kwaadstichten; ik hecht hoegenaamd geen waarde aan lekentherapeuten. Ik heb deze verklaring aan AdIer medegedeeld, die kalm antwoordde: Zij lopen ook nog een andere kans wanneer zij geen lekentherapeuten gebruiken: dat zij hun patinten niet genezen. De moeilijkheden, die Adler bij zijn laatste bezoek in de weg zijn gelegd door de afgunst en het vooroordeel van de Engelse school van Psychiaters, zijn bijna niet te beschrijven, en het zou aangenamer zijn ze niet voor het voetlicht te brengen. Maar aangezien dergelijke moeilijkheden nog steeds bestaan tussen gezond verstand van het grote publiek en deze baatzuchtige pedanten, voel ik mij verplicht om het publiek alle feiten te laten weten. Tevens moet men het z verstaan, dat geen van de hier volgende incidenten bedoeld zijn om de Engelse medische faculteit in haar geheel afbreuk te doen. Van de overgrote meerderheid van de faculteit, enkele kopstukken meegerekend, heeft Adler ruimschoots erkenning genoten en een hartelijk welkom ondervonden. Dat evenwel dergelijke handelwijzen in de school van de psychiatrie van de twintigste eeuw nog mogelijk waren, bewijst duidelijk hoe bekrompen en onbeheerst vele psychiaters zelf zijn, en hoezeer zijzelf de karaktervorming behoeven, waartegen zij zozeer tekeer gaan, als basis van de Adlerse psychologie. Aan een van de bekendste universiteiten van Groot Brittanni was iemand pas tot professor benoemd, die jarenlang een overtuigd Individual Psycholoog geweest was. Deze man was niet gefortuneerd. Hij gaf direct zijn steun door zijn naam te schrijven op de lijst van een comit, dat zomercursussen wilde organiseren voor Adler. Zijn collegas van de universiteit lieten hem onmiddellijk weten, dat als hij zich niet terugtrok, men hem het geld voor zijn wetenschappelijke onderzoekingen zou onthouden. Toen hij zag, dat zijn levenswerk bedreigd werd, trok Prof. X. zich terug en verzocht mij de situatie aan Adler uit te leggen. Hij had gelijk, zei Adler ernstig. Het was zijn levenswerk, maar het is jammer, dat diegenen die hem zo bedreigden, mannen van de wetenschap genoemd moeten worden. Aan een lunch, gegeven ter ere van Adler door een vermaarde universiteit, waarbij de gehele faculteit aanzat waren twee professoren, zo vol jaloezie en kwaadaardigheid, dat zij niet konden nalaten hun gast achter zijn rug aan te vallen. Zij waren indiscreet genoeg om mij in hun vertrouwen te nemen. Zij beschuldigden Adler van gaga te zijn, zo simpel, dat hij bijna een charlatan is en tenslotte verklaarde een van hen: Toen Dr. M. laatst een demonstratie hield voor Adler, heeft deze zich helemaal blootgegeven. Nog nooit was er zon openbare sof. Geen van beide heren was naar het consultatiebureau voor kinderen geweest, maar ik wel, en was er mt het gehele auditorium verbaasd over geweest, hoe Adler tot de kern van de moeilijkheden bij dit kind was doorgedrongen. Hij wierp zonder twijfel een heel nieuw licht op de toestand van het kind. Niemand die de reacties van een kind op de werkzaamheden van een kundig psychiater heeft bestudeerd, kon het ontgaan zijn, dat Adler de jongen voorzien had van een nieuw wapen tegen de gevaren van zijn ontmoedigde geest. Bij een andere gelegenheid ging mijn man een bezoek brengen bij de secretaris van de Royal Medical Society, in het bezit van een introductie van Lord Dawson of Penn, 161
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

wiens secretaris zo vriendelijk was geweest die morgen op te bellen, om het pad voor een interview te effenen. De Secretaris van de Royal Medical Society echter ontving mijn man met opzettelijke onbeleefdheid. Toen mijn man hem de redenen van zijn bezoek mededeelde, barstte hij los in een stroom van aanklachten tegen Adler, en zei dat hij niets voelde voor lezingen, door wlke psychiater ook, voor een lekenpubliek, dat Adlers psychiatrie niets belangwekkends was, en dat indien er iemand er soms toch iets van wilde weten de Society een van de beste bibliotheken had van de wereld, waarin zich boeken van Adler bevonden, waar iedereen bij de eerste bladzijde meer dan genoeg van had. Nadat mijn man dus geluisterd had naar een flink standje aan het adres van Adler, eer dan naar een kritiek op hem, vertrok hij weer, meer geamuseerd dan kwaad over zulk een duidelijke blijk van onwetenschappelijkheid. Vervolgens werd een van de professoren in psychiatrie van een zeer bekende universiteit aangezocht, die veel belangstelling toonde bij het vernemen van Adlers aankomst. Ik ben er bijzonder blij om, zei hij hartelijk, aangezien ik Adlers psychologie voor de belangrijkste houd, ik ben n.l. bezig mijn studenten op het ogenblik de Individual Psychologie bij te brengen. Ik zal zeker geen gelegenheid voorbij laten gaan om Adler te gaan horen, wanneer hij in het land is. Maar toen er van hem verlangd werd, dat hij om dit mogelijk te maken, zou bevorderen, dat Adler een lezing zou komen houden aan zijn universiteit, scheen hij als de dood te zijn voor zoveel verantwoordelijkheid en hij heeft geen enkele poging aangewend om haar te bewerkstelligen. Een groot genootschap, met financile mogelijkheden, dat er trots op was, dat Adler zijn vice-president was, kon het niet gedaan krijgen dat Adler daar een lezing zou houden over het Voorkmen van Misdadigheid - het doel van het genootschap hoewel Adler de beste autoriteit op dat terrein was. Verscheidene lekenbeschermheren van het genootschap wilden niets liever dan hun vice-president uitnodigen tot een dergelijke lezing, maar de heftige tegenwerking van de aan het genootschap verbonden psychiaters van andere scholen, belette het totstandkomen van de lezing. Een van Adlers vrienden vond, dat hij moest bedanken voor het vice-presidentschap na zo gepasseerd te zijn, maar Adler schudde het hoofd: Mijn naam kan hen geen kwaad doen , zei hij met een knipoog. Integendeel eerder goed, en nu je me vertelt wat ze besloten hebben, zullen ze alle hulp nodig hebben, die mijn naam geven kan. Na zijn dood en na verloop van tijd sleet dit bittere antagonisme en kwam Adlers werk in een beter licht te staan. Professor John Mac.Murray hield een tafelrede voor de Individual Psychological Medical Society in het voorjaar van 1939, waarbij een met Adler bevriend geneesheer aanwezig was, die er naderhand het volgende verslag van gaf: Professor MacMurray hield de tafelrede, en deze was zeer goed. Hij was de enige, die Adler noemde. Hij zei, dat wij aan Adler moesten denken, wiens werk groter is dan van enig ander psycholoog, omdat hij meer heeft gedaan dan een nieuw gezichtspunt aantonen. Adler heeft gezegd, dat ieder belangrijk ding de handeling is van een individu, en zijn psychologie is in werkelijkheid een sociale psychologie. Alle andere psychologen moeten meer en meer beseffen, dat er maar een psychologie is, en zij moeten samengaan om te trachten volgens het goede principe te werk te gaan. Adler heeft zelfs gestreefd naar een algemene filosofie voor de gehele wereld, hij was niet gevangen in de enge opvattingen van de wetenschap. Wij kunnen zijn belangrijkheid alleen goed begrijpen, wanneer wij trachten in te zien, dat alles te 162
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

danken is aan het psychische gedrag van de mens. Economische omstandigheden bestaan niet, omdat de economische structuur door mensen gemaakt is, en derhalve een psychologisch probleem is. Adlers belangrijkheid is gelegen in zijn nieuw gezichtspunt, en het religieuze doel om alle onze handelingen te verbeteren. Hij is de grootste van alle moderne psychologen. Professor MacMurray maakte enige opmerkingen, die zowel geestig als juist waren. Hij zei dat Adler het minderwaardigheidsgevoel had uitgevonden, en wanneer hij een tafelrede moest houden, kon hij de waarheid van Adlers uitvinding realiseren. Individual Psychologie won niet snel terrein in Engeland, maar dit veranderde aan het eind van Adlers leven, toen er belangstelling genoeg gewekt was, om hem een langer bezoek te laten brengen. Adler was een beste impresario voor zichzelf, en zodra hij aan het grote publiek was voorgesteld door mensen, die belangrijk en bekend genoeg waren om het gerust te stellen, nam de Individual Psychologie haar vlucht en ontwikkelde zich met intense activiteit en succes. Zodra enkele werkelijk overtuigde en goed opgeleide studenten haar kunnen onderwijzen en beoefenen, is het succes van Adlers psychologie verzekerd. Dr. Franz Plewa, een van Adlers bekwaamste Weense assistenten, een man- die Adler beschouwde als de Weense verbreider van zijn psychologie bij uitnemendheid, heeft nu tezamen met Dr. Hamburger en Dr. Moore een consultatiebureau voor kinderen aan de Victoria Club in Kennington, bijgestaan door een groep Individual Psychologen, voor het merendeel Adlers vrienden en patinten. Deze groep werd door Adler zelf gesticht, en hij was er voorzitter van gedurende het jaar van zijn dood, en daarna heeft zijn dochter Alexandra zijn plaats ingenomen; Mrs. Nagelschmidt, een van de beste Duitse lekenpsychotherapeuten voor achterlijke en onvolwaardige kinderen, leidt een filiaal hiervan in Manchester. Dr. Stallybrass D. M. O. in Liverpool, voelt zich zeer tot de Adlerse leer aangetrokken en heeft er veel toe bijgedragen, dat Individual Psychologie in Noord-Engeland werd verbreid. De Torringtongroep bestaat nog steeds onder haar bekwame leider Dr. H. C. Squires. Miss Dorian Rayner heeft, in samenwerking met Dr. Hamburger, een zeer bekende kinderkliniek in Friends House, Euston Square, en met Dr. Squires samen een in Sidcup. Adler waardeerde de samenwerking van leraar, ouder, kind en gehoor zeer. Hij had graag, dat zijn studenten aanwezig waren, zowel voor hun eigen belang als voor dat van het kind. Hij meende, dat een kind aangemoedigd werd, wanneer men het vertelde, dat grote mensen zijn moeilijkheden deelden en dat wat voor hm goed was, ook hun van nut kon zijn. Vele volwassenen en studenten konden een behandeling apart niet betalen, maar wanneer zij zagen hoe een kind behandeld werd door een goede psychiater, konden zij hun eigen moeilijkheden ontdekken en er hun voordeel mee doen. De kinderklinieken waren altijd het toneel van grote activiteit en boden niet slechts een belangrijk observatieterrein voor hen, die de Individual Psychologie bestudeerden, doch ook gelegenheid tot samenwerking, ingeval de toestand van het kind of de situatie van de ouders praktische hulp nodig mochten hebben. Wanneer een groep niet zulk een terrein van actie had, was zij volgens Adler gedoemd zichzelf op te eten, of onder de invloed te komen van een of ander toonaangevend lid, maar wanneer activiteit naar buiten ontwikkeld kon worden kan de geest tot samenwerking zich veel beter ontplooien op een democratische en onpersoonlijke manier. Wat hebben wij nodig om een groep te kunnen vormen? 163
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

vroeg eens een vriend aan Adler. Goede wil en een rubber stempel, antwoordde Adler prompt, en daarna: Misschien kun je de stempel ook wel helemaal weglaten.

164
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

28 EEN PERSOONLIJKE INDRUK VAN ADLER ZIJN BEZOEK AAN ENGELAND IN 1935 Bij de behandeling van Adlers laatste levensjaren is het noodzakelijk om de relatie van de schrijfster van dit boek met Adler te bespreken, om hem en zijn werk te begrijpen. In 1926 ging mijn man naar Wenen om met Adler kennis te maken. Hij interesseerde zich in die tijd zeer voor taalonderwijs, en wij namen daarvoor leerlingen in ons huis in Kitzbhel, in Oostenrijks Tirol. Een kinderloos echtpaar heeft echter met veel moeilijkheden te kampen, als het jongens van zestien tot twintig jaar op te voeden krijgt, en mijn man vond het daarom raadzaam zijn licht te gaan opsteken bij de grote pedagoog, Adler, die juist binnen ons bereik was. Hij trok dus naar Wenen. Wat wilt U van me? vroeg Adler hem. Mijn man vertelde, dat hij gehoord had, dat Adler raad geven kon in opvoedkundige kwesties. Adler zat er vriendelijk en glimlachend bij, maar gaf geen enkele uitkomst. Tenslotte vroeg mijn man hem wat zijn opvattingen omtrent de opvoeding van jongelingen waren. Adler antwoordde toen: Er bestaan boeken daarover, geschreven door mij; wilt U ze misschien meenemen en lezen? U kunt ze me dan terugbrengen en we kunnen er samen over praten. Wanneer mag ik bij U terugkomen? vroeg mijn man, en hij verwachtte te horen: Binnen een paar weken of dagen. Oh, over een jaar of zo, stelde Adler voor. Mijn man las Adlers boeken met veel belangstelling en aandacht, en ging hem een paar weken later weer opzoeken. Hij had er zich toen rekenschap van gegeven, dat wat nodig was, uit een volkomen heropvoeding bestond, niet alleen van de jongens maar ook van hen, die hen leiden moesten. Het was geen kleinigheid voor een man van tegen de vijftig om zich daartoe te zetten. Maar mijn man ging terug naar Adler, hield enige lange en diepgaande gesprekken met hem, die de grondslagen werden van een diepe en intieme vriendschap. Die kerel is een prchtstuk. Wij zijn aldoor aan het lachen, zei Adler tot een gemeenschappelijke vriend. Hierna bleven wij in een voortdurend contact met Adler, al hielden zijn en ons werk ons dikwijls gevangen. Mijn man nam deel aan het Opvoedkundig Congres in Locarno, dat door Adler geopend werd: op weg erheen onderbrak Adler zijn reis en bracht ons met twee bevriende doctoren een bezoek in Kitzbhel. Ik ontmoette toen Adler voor het eerst. Zijn bezoek was voor mij vooral zo gedenkwaardig, omdat het mij het moment zelf zo weinig gedenkwaardig toescheen. Ik was destijds zeer getroffen geweest en was vol belangstelling voor wat mijn man mij over Adler vertelde; zijn boeken hadden echter minder indruk op mij gemaakt, omdat ik ze niet volkomen begrepen had. Er was iets in die boeken, wat mijn bewustzijn trachtte te doorboren, maar in mijzelf was er een weerstand, die dat belette. Ik weet nu, dat ik toentertijd Adlers boeken niet wenste te begrijpen. Toch spitste ik mij op psychologische discussies met Adler en was opgewonden bij het vooruitzicht. Die discussies bleven uit, en ik herinner mij, dat gedurende dit bezoek zelfs niet over psychologie gesproken werd. In plaats van de opwindende en indrukwekkende psycholoog, die ik verwacht had te zullen ontmoeten, stond voor mij een klein, gezet, levendig heertje, vrijmoedig, vol liefde voor het leven en met ogen, die schitterden als die van een Parijse straatjongen. Zijn voorhoofd echter was dat van een wijze. Adler 165
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

zat op een hoge stijve stoel, zijn voeten bengelden boven de grond, net of hij er alleen maar voor de grap bleef zitten. Onze jongens vonden hem zonder uitzondering reusachtig. Toen hij vertrokken was, bemerkte ik, dat niemand van ons talrijk gezelschap zich niet tot hem aangetrokken gevoelde. Hij had tegen een ieder als bij toeval een woordje van bemoediging of goede kameraadschap gesproken. Gedurende dit bezoek trof ik slechts eenmaal de geest, die ik zoo graag had willen ontmoeten. Op een avond namen wij Adler mee naar een cafeetje in Kitzbhel. Het was een vroege zomeravond en we zaten buiten aan een ronde tafel onder een bloeiende kastanje, en keken uit op de dorpsstraat. Adler sprak over de oorlog, over de ontwrichting van het land, en hoe onnatuurlijk en ongewenst deze voor het gehele Oostenrijkse volk geweest was. Een gast, en een landgenote van Adler, nam het Adler zeer kwalijk, dat hij tegenover Engelsen sprak over de impopulariteit van de oorlog, maar hij negeerde haar vaderlandslievende verontwaardiging. Wij zijn alle mensen onder elkaar, zei hij ernstig. Zij, die gezond verstand hadden, dachten in ieder land zo. Georganiseerde moord en kwelling van onze broeders, hoe zou dat niet ongewenst zijn? Hij sprak over de kunstmatige bluf, die levendig gehouden moest worden om de slachtingen in het groot te laten voortgaan en het moordende effect van zoveel valsheid en gewelddadigheid op de menselijke geest. Terwijl hij sprak zagen wij als het ware de naakten opzet van de oorlog en begrepen hoe zoveel lijden, dat het ene land het andere aandoet, de levensstandaard voor de duur van generaties vernielt. Het was niet alleen wat Adler zei, dat zijn vrienden zo trof en zo onvergetelijk in hun gedachten bleef hangen. Adler zelf was een levende getuigenis van zijn theorien. Zijn woord werd vlees. Zij, die zijn psychologie zo bitter bestreden, konden, wanneer zij hem persoonlijk ontmoet hadden, niet nalaten van hem te houden. Hij was dd en dd eerlijk, alleen die mensen, die verwacht hadden gecharmeerd te worden of die op hun eigen charmes gerekend hadden, werden in Adlers gezelschap teleurgesteld en ontmoedigd. Hij was zelf zonder enige ophef of franje. Ons huis in Kitzbhel stond op de lagere helling van een berg, een eindje buiten het dorp, omringd door een boomgaard, en gedurende het voorjaar en de zomer aten wij altijd buiten. Adler hield van dit buitenleven, en zei van onze hond Loeks, die ons hele buitenleven meemaakte: Als alle mensen even natuurlijk en gelukkig konden leven als Uw wolfshond, zouden wij in een goede wereld zijn. Als U werkelijk de Individual Psychologie wilt begrijpen, zei hij tegen mijn man, moet U niet meer naar mij toegaan, maar naar mijn collega B. in Mnchen, die is dichter bij, en hij zal U alles zeggen, wat U weten wilt. Het was geruime tijd onmogelijk om ons werk te laten rusten en dit nieuwe experiment te beginnen, maar een jaar later maakten wij ons vrij en gingen naar Mnchen. Dr. B. gaf ons ieder een volledige Adlerse analyse, en wij gingen eveneens naar al zijn colleges, zijn ziekenhuiscolleges met kinderen en zijn speciale cursussen. Wij werden zeer bevriend met hem, en voelden dat Mnchen een ideaal oord was om er ons experiment voort te zetten met jongelui, speciaal diegenen, die zich zowel in talen als in een goed karakter moesten bekwamen. Kitzbhel werd echter al te veel door toeristen belaagd om een goed opvoedkundig centrum te blijven, maar Mnchen was uitmuntend voor al onze plannen. Wij trokken dus uit ons berghuis en huurden een flat in Mnchen, waar wij ons voorgoed vestigden. Onze plannen en verwachtingen groeiden samen uit, totdat de 166
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

schaduw van het Nazi-regime over ons kwam. Wij bleven zolang we konden tot na het optreden van Hitler. Adler had zich al in Amerika gevestigd en wij volgden hem spoedig. Wat is dunkt U het verschil tusschen B. en mij? vroeg Adler mij eens. U bent een Wener en B. is een Duitser, antwoordde ik. U maakt voortdurend grapjes. Dr. B. was veel ernstiger, overigens is Uw behandeling dezelfde. U hebt misschien wel gelijk, antwoordde Adler. Maar vaak ben ik zeer ernstig, wanneer ik grapjes maak. B. was een man met grenzeloos geduld, moed en vriendelijkheid. Hij was een groot moralist en vervulde zijn patinten met diepe genegenheid en ontzag. Een verwijtend woord van hem was van onherroepelijke waarde. Adler was in de ware zin des woords in het geheel geen leermeester. Hij was een scheppend denker, en - zoals alle ware kunstenaars - Iegde hij zich enkel toe op het begrijpen van de betekenis van het feit. B. wilde redden, wat in gevaar was verloren te gaan. Adler wilde weten waarom de patint gered moest worden. Men kon van B. psychologie leren, maar Adler liet deze iemand ontdekken. Hij had ook hoegenaamd geen eerbiedafdwingende eigenschappen. Hij was voor zijn vrienden en patinten zo ongeveer, wat een doorgewinterde inbreker is voor zijn minder geroutineerde collegas. Adler wist de meest geheime en ingewikkelde safes van de geest te openen, hij kon als het ware zitten peuteren met zijn werktuigen en zijn geweldig brein, om de juiste combinatie te vinden waardoor deze stevig gesloten deuren zouden opengaan. Vr alles was Adler een werkman, hij wilde niet bewierookt worden, en dat was de kern van de diepe nijd, die zekere typen psychiaters voor hem koesterden. Adler was erop uit, niet om zijn patinten te controleren, maar om ze vrij te maken, als ze dat wilden, van hun moeilijkheden; en als ze dat niet wilden, liet hij hen lopen, totdat zij voelden, dat zij het wl wilden. Een patint is als een mens in een donkere kamer, legde hij uit. Hij klaagt, dat hij er niet uit kan. Ik draai het licht aan en wijs naar de deurknop. Als hij nog beweert, dat hij er niet uit kan - lach ik! Er was maar n type patint, waar Adler geen genade voor kende en dat was degene, die beweerde belangstelling te hebben voor psychologie en vroeg om behandeld te worden als een alibi om de neurose niet te laten eindigen. Adler voelde, dat dit soort patinten er op uit was zijn psychologie te schaden, niet alleen door zijn en hun tijd te verbeuzelen, maar ook door een verborgen vijandschap. Zij wilden in staat zijn te kunnen zeggen: Ik heb het allemaal geprobeerd en die man heeft toch niets voor me kunnen doen. Zijn psychiatrie is larie. Over zulke patinten zei Adler: ik begin niet met mensen te genezen. Ik laat ze zien hoe ze zichzelf moeten genezen. Als zij niet van plan zijn zichzelf te genezen, zijn zij dwazen. Waarom komen zij dan bij mij? Of wel, daar hij nooit echt kwaad was op mensen, haalde hij zijn schouders op en vergenoegde zich met de opmerking: U bent mij te erg! Toen Adler naar Amerika kwam, hebben wij elkaar weer vaak gezien, en wij spraken toen af de volgende zomer bij hem in Wenen te komen. Mijn man begon een plan uit te werken om Adler in Engeland te introduceren in wijdere kring dan tot nu -toe mogelijk had geschenen; en nadat wij Adler uitgeleide hadden gedaan voor zijn reis naar Wenen, in 1934, gingen wij naar Londen om eens poolshoogte te nemen. Het was voor het eerst sedert twintig jaren, dat wij weer in Engeland woonden. Wij begonnen met naar Adlers echte vrienden te gaan om hun medewerking te verkrijgen. De Torringtongroep had Adler al eens laten overkomen; dit was een moeilijk en duur experiment geweest, de groep was ook niet bereid verder financieel te experimenteren. Wel wilde zij medewerken zonder al te grote 167
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

verantwoordelijkheid, en dus zorgden wij voor een garantie om de kosten van voorbereiding te dekken. Mijn man ging Adler in Southampton afhalen, in 1934, en begon met hem naar Plymouth te brengen. Lady Astor, die voor haar partij zich altijd zeer genteresseerd had in opvoedingsproblemen, verleende ons haar waardevolle hulp. De burgemeester en wethouders van Plymouth gaven een lunch ter ere van Adler. Hij hield een lezing voor het University College of the South-West, en de Medical Circle verwelkomde hem hartelijk en was aanwezig bij de demonstratie met een kind, die Adler gaf voor de Childguidance-Clinic in Plymouth, die hem gevallen en verslagen afstond. Er was een geweldige belangstelling voor deze demonstratie, de doctoren in het bijzonder waren getroffen door de grondigheid en het geduld dat Adler voor het kind betoonde. Wij trachten hier zijn hele leven voor hem in orde te brengen, zei Adler tot hen. Adler was op zijn Engelse reis vergezeld door zijn vrouw en Miss Frin Davis, de jongste dochter van zijn grote vriend Charles Davis, en Mrs. Roth, die een poos lang zijn secretaresse was. Ik was 6 maanden lang onafgebroken bij hem, vertelde Miss Davis. Ik wilde weten of hij in zijn dagelijkse leven even vast stond als in zijn leer. Nu, ik moet erkennen, dat dit inderdaad zo is. Hij is maar eens gezwicht - hij heeft zich opgewonden toen zijn trein een uur te laat was en hij vreesde zijn lezing te zullen missen en Uw man in de steek te laten. Dat is de enige maal, dat ik hem uit het lood zag. Mijn man nam Adler mee naar Dartington Hall voor een lezing. Adler vond het altijd prettig om voor jonge mensen te spreken, maar hij was het daarom nog niet geheel eens met de denkbeelden van de Free School. Niet dat hij iets tegen vrijheid had, maar hij meende, dat die niet altijd aanstuurde op gemeenschapsgevoel als doel. Het individu moet vrij zijn om anderen te dienen, en nooit vrij om te doen als een bedorven kind - ten koste van anderen. Ook vond Adler het verkeerd, dat het de kinderen te gemakkelijk gemaakt werd, hij wilde, dat de dingen zo interessant moesten worden gemaakt voor de kinderen, dat zij zich de moeite wilden getroosten de inherente moeilijkheden te overwinnen. Adler zou ook een lezing houden in Cardiff, en Adler interesseerde zich zeer voor deze levendige en klaarwakkere stad. Adler was aan wal gestapt met een zware kou, en zijn bezoeken aan Pymouth en Dartington Hall hadden die er niet op verbeterd. Als dat zo verder gaat, zei Adler bij de ingang van zijn hotel, waar wij afscheid namen, zal ik moeten oppassen. Misschien neem ik wel een aspirine voor ik naar bed ga. Wij belden hem de volgenden morgen op, bang dat wij de hele tournee zouden moeten afzeggen, maar wij hoorden zijn vrolijke stem al, zeggende, dat hij helemaal beter was en helemaal uitgerust. Professor Cyril Burt, van de London University, arrangeerde een lezing voor Adler in de grote hall van het University College, en er was een prachtig gehoor. De Torrington Club zorgde voor drie succesvolle lezingen in de Conway Hall, en moest voor iedere lezing publiek weigeren. Zij zorgde ook voor een serie lezingen van drie dagen in Liverpool, samen met de Home and School Council, en ook dit was een schitterend stukje werk. De katholieke Aartsbisschop van Liverpool, Downie, was voorzitter van het comit bij een van Adlers lezingen, en zijn belangstelling en verstand van zaken deden Adler, die graag met de godsdienst samenwerkte, veel genoegen. Hij placht te zeggen: Deze mensen kunnen eigenlijk het beste mijn psychologie verbreiden, want hun beroep is al gebaseerd op goede wil. 168
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

De twee oude universiteiten, Oxford en Cambridge, waren een beetje moeilijker toegankelijk, maar de introducties, die Lady Isabel Margesson, Lady Cushendun en Sir Alfred Beit ons gegeven hadden, hielpen. Tenslotte besloot Sir William Brown, die zich interesseerde voor een school van psychologie, van die van Adler verwijderd, Adler uit te nodigen tot het geven van twee lezingen in Christ Church, Oxford, een voor zijn eigen studenten, en een voor het publiek. Hij gaf ook een thee en een diner ter ere van Adler en diens vrouw, zodat wij Adler Oxford konden tonen, zoals hij het niet kende. Wij verheugden ons in deze hartelijke ontvangst, zowel voor hemzelf als ook voor Engeland, daar wij overtuigd waren dat in de verre toekomst zijn plaats onder de mensen en in de geschiedenis van de menselijke gedachte veel verhevener zou zijn dan gedurende zijn leven. Sir William Brown maakte als voorzitter een ongelukkige indruk, daar hij zich er niet van had kunnen weerhouden, een beetje te fulmineren tegen Adlers psychologie. Maar hij kon Adler niet uit het veld slaan. Adler maakte geen toespeling op de kritiek van zijn voorzitter, hield rustig zijn lezing, en toen hij uitgesproken was, klopte hij Brown lachend op de schouder. Cambridge University weigerde botweg Adler voor lezingen uit te nodigen, maar een vereniging van kandidaten, in samenwerking met de Home and School Council, bezorgden hem een schitterend gehoor, terwijl Professor Ernest Barker of Peterhouse zich bereid verklaarde hun voorzitter te willen zijn. Men had ons vooraf gezegd, dat de examens voor de deur stonden, dat er waarschijnlijk weinig jongens zouden komen, maar de zaal was boordevol, niet alleen waren alle stoelen bezet, ook de zijvleugels waren vol publiek, dat zich met een staanplaats tevreden gesteld had, en het podium was vol jongelui, die op de treden om de spreker heen zaten; meer dan vijftig moesten nog onverrichter zake naar huis terug. In zijn inleidend woord zei Professor Barker, dat hij in de zeven jaren van zijn ambt nog nooit zon gehoor bij elkaar gezien had, in zon drukke examentijd. Het was een prachtige Meiavond, Adler had een heerlijke wandeling gemaakt, de Backs om. Hij vroeg ons: Waarover zal ik vanavond tegen de jongens spreken? Een van ons opperde over misdadigheid, menend, dat Adlers ideen over misdaad wel het meest origineel waren en het gemakkelijkst te begrijpen, van zijn hele psychologie. Adler vond het goed, maar toen hij die bleke strakke gezichten van zijn jonge toehoorders, die hun vuurproef moesten doorstaan, zag, sprak hij hun voor de vuist over hoe men het best aan de moeilijkheden van het leven tegemoet komt. De president van de vereniging zei later tegen ons: Hoe kon hij weten, dat wij dat juist precies nodig hadden? - het was gewoon geweldig! Dat vergeten wij nooit! Men had ons ook gewaarschuwd, dat de toehoorders Adler wellicht zouden aanvallen, maar wij hadden het niet nodig gevonden, Adler te waarschuwen, en het gehele gehoor zat dan ook ademloos stil van begin tot eind. Niemand gaf een kik tot de lezing geindigd was, en toen ontving hij een ovatie, die hem deed blozen. The British Medical Association nodigde Adler uit tot een lezing, met zijn grote vriend Sir Walter Langdon Brown als voorzitter. Er waren achthonderd doctoren aanwezig, met vele genodigden. Het auditorium was prachtig en Adler hield hier een van zijn beste lezingen. Adler hield van een uitdaging: bij een andere gelegenheid, toen de voorzitter, eveneens een psychiater (verbaasd en misschien niet zeer gesticht door de omvang van het gehoor) over Adlers psychologie een beetje uit de hoogte sprak als populair, hield Adler een zeer mooie lezing en in beter en duidelijker Engels dan gewoonlijk. 169
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Hij maakte me kwaad, zei Adler later tegen een vriend Je moest zorgen, dat er altijd een voorzitter was, die me beledigd voor ik begin. De London Society of Teachers vroeg Adler, voor haar te spreken in Essex Hall, maar daar de zaal slechts klein is, moest meer dan de helft van de opgekomen toehoorders onverrichter zake naar huis terugkeren. De Goldsmith Hall, die plaats biedt aan 1600 mensen, was zowat juist wat Adler voor zijn lezingen nodig had. Het publiek scheen bij een soort intutie te weten, dat Adler en Adler alleen voor iedereen iets te begrijpen had, en iets wat iedereen nodig had te begrijpen. Een van Adlers belangrijkste engagementen in Londen was deze zomer een At Home hem aangeboden door Lady Beit, 49 Belgrave Square, en hier kwam heel Londen bijeen, dat tot het speciale type van Lady Beit behoorde. Lady Isabel Margesson en Lady Cushendun, die ons al zoveel geholpen hadden voor de receptie in Plymouth, en ook voor het vinden van representatieve voorzitters, deden hier weer het hare door te maken dat Mr. Oliver Stanley, de Minister voor Onderwijs, aanwezig was om als voorzitter van de receptie te fungeren. Mr. Oliver Stanley vroeg ons van tevoren hem te willen excuseren als hij wegging vrdat de lezing geindigd was, daar er belangrijke debatten in het Huis gaande waren, waar hij bij aanwezig moest zijn; maar tot onze vreugde bleef hij niet alleen tot het einde van de lezing, maar bleef daarna nog een half uur, om te luisteren naar Adler, die vragen beantwoordde. Het trof ongelukkig dat op diezelfde dag Adler uitgenodigd was om een lunch bij te wonen in het Lagerhuis, te zijner ere gegeven, waar hij de leidende personen van drie ministeries zou ontmoeten, die zeer verlangend waren zijn theorien met hem te bespreken. Het was een zeer interessante grote gelegenheid. Mijn man, die Adler vergezelde, voelde zich zeer opgelucht toen hij bemerkte hoezeer Adler zich er thuis voelde en hoe vriendelijk en genteresseerd de ministers zijn denkbeelden aanhoorden. Hierdoor duurde de lunch lang, en Adler die de nadelen van zijn verkoudheid nog niet te boven gekomen was, was vermoeid en hees toen om vier uur zijn lezing zou beginnen. Op deze At Home had Adler misschien voor het eerst een gehoor van uitsluitend vooraanstaande personen der society; ondanks zijn vermoeidheid, was de uitwerking, die zijn lezing op het gehoor had, interessant om waar te nemen. Een groot aantal was verveeld zonder meer, zij hadden klaarblijkelijk iets opwindends verwacht over het seksuele vraagstuk, of iets geheimzinnigs over dromen, of op de een of andere manier iets willen horen over dingen, waar ze zich gewoonlijk mee amuseerden. Maar een ander deel van het gehoor bestond uit het neusje van de zalm van de Engelse intelligentie, en deze beseften al gauw dat zij te doen hadden met de denkbeelden van een genie. Noch Adlers heesheid noch zijn eenvoud deden daar afbreuk aan. De Engelsen van de klasse, die gewoon zijn moeilijkheden te ontmoeten en er het hoofd aan te bieden, waren verrukt toen zij bemerkten, hoe Adlers psychologie uit deze twee bestanddelen: moed en geest, was samengesteld. Hier stond een man, die het gezond verstand, dat hun erfdeel was, verstond en liefhad, en die in staat was hun te tonen waar het te vinden was, en hoe het bij jongeren was aan te kweken. Adler en dit speciale type van Engelsen, waarmede hij nu voor het eerst in contact kwam, moesten als het ware vanzelf wel met elkaar overweg kunnen. Ik vind de Engelsen een krachtig en welwillend volk, zei Adler tegen een vriend, Ik zou wel bij ze willen leven, want ik geloof niet dat ze zich gewillig zouden onderwerpen aan het dictatorschap. Adler genoot gedurende zijn bezoek nog een buitenkansje, dat hij zeer waardeerde, hem verschaft door Miss Anne Talbot, die hem bij de Kanunnik Percy Deanner van 170
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

de Westminster Abdij introduceerde. Kanunnik Dearmer organiseerde ieder jaar in zijn prachtig oud huis in Amen Court een bijeenkomst van vijftig geestelijken van de Church of England. Gewoonlijk waren deze bijzonder begaafde en intelligente leden van de Anglicaanse Kerk, en gewoonlijk vroeg hij er een speciale geleerde bij, met wie zij op een gemeenschappelijk terrein van gedachten zouden kunnen wisselen, waarop een algemene discussie kon volgen. Adler kwam daar als gast in de zomer van 1936, de laatste meeting waarop Kanunnik Dearmer nog als gastheer zou fungeren, want hij stierf een paar dagen later onverwachts aan een hartziekte. De geestelijkheid ontving Adler met ernst en belangstelling, en dank zij haar begrip voor zijn psychologie, kon mijn man eveneens met de Aartsbisschop van York arrangeren, dat Adler aldaar kwam spreken voor duizend geestelijken, op de eerstvolgende vergadering van het diocees in juni van het volgende jaar. Geen van allen die het meest doordrongen waren van de noodzakelijkheid, dat de menselijke natuur zich moest verbeteren en ontwikkelen, realiseerde ook maar voor een ogenblik dat Adler het middel daartoe hun in handen kon geven. Adler eindigde dit uitgebreide programma met een zeer gezellige avond in Mr. Evans school in Betteshanger bij Dover, waar hij een lezing hield voor een groep leraren en leraressen, en veel genoot van de schoonheid en vrijheid van deze mooie plaats. De volgenden dag vertrok hij uit Dover met zijn gezin en met mijn man voor een nieuwe serie lezingen in Holland. Voor hij vertrok zei hij tot mij: Niemand heeft ooit voor mij gedaan wat Uw man heeft gedaan, door het arrangeren en ten uitvoer brengen van dit grootse programma. Zou U het geen goed idee vinden als hij van nu af aan optrad als mijn vertegenwoordiger in Europa? Het was karakteristiek van Adler, dat hij eerst aan de vrouw vroeg om haar toestemming, vrdat hij het plan aan de man voorlegde. Denk niet, dat ik hem van U zal wegnemen, voegde hij er zeer ernstig aan toe, Ik weet veel te goed, hoezeer hij deelt in alles wat uw belangstelling heeft, en wat hij allemaal voor U doet, maar nu zal hij het voor ons beiden doen. Hij zal een soort dubbele Schutsengel zijn!

171
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

29 ADLERS LAATSTE DAGEN Mijn man was in de volgende maanden bezig een veel langere en meeromvattende tournee voor Adler voor de volgende zomer in elkaar te zetten. Adler hield er in het geheel niet van voor telkens andere toehoorders een enkele lezing te houden over Individual Psychologie. Hij wist, dat hij dan alleen maar een oppervlakkige indruk kon maken, door de vergaarde kennis van een heel leven samen te persen in een enkel uur, hoewel hij dit soort lezingen nooit weigerde, wanneer hij geen andere kans zag om met het publiek in contact te komen. Wat hij werkelijk wilde hebben, was een cursus van veertien lezingen, met alle gelegenheid voor particuliere gesprekken en explicaties. Hij hoopte, dat eventueel een Instituut zou kunnen worden gevormd, met een permanente kliniek voor kinderconsultatie en geregelde lezingen voor onderwijzend personeel, zoals hij deze in het Pedagogisch Instituut in Wenen had gehad. Hij beschouwde dit als de beste en in feite ook de enig doenlijke manier om zijn psychologie te verbreiden, in de kortst mogelijkn tijd en met de vrstrekkendste menselijke resultaten. Wij hadden het financieel niet in onze macht zulk een instituut te stichten. Daarom bepaalde mijn man zich, behalve een paar speciale lezingen, zoals die voor de geestelijkheid van het diocees van de Aartsbisschop van York, en de vakantiecursus voor de onderwijzers van de City of Londen, tot het tot stand brengen van drie zomercolleges, elk van veertien lezingen, een in Edinburgh, voor een algemeen comit. een aan de University for the South West in Exeter, en een in Liverpool in de University Hall, evenals een hele week in Manchester, voor leraren en doctoren, georganiseerd door Mrs. Nagelschmidt. Het zomerprogramma begon met wat Adler het prettigste vond van al, een cursus voor enkel medische studenten aan de Universiteit van Aberdeen. Dit was nog maar een gedeelte van het programma, dat het Lot hem toestond te vervullen. Hij hield deze lezingen aan de Universiteit van Aberdeen in de laatste dagen van Mei 1937 en de eerste dagen van Juni. Hij stierf vroeg in de morgen van de dag, waarop hij zijn cursus zou beindigd hebben. Er was uit niets gebleken, dat dit hem boven het hoofd hing, toen hij de 22ste Mei in Londen aankwam en de pers ontving, bijgestaan door een nieuwe kennis van hem, de Hertogin van Hamilton, die hij later in de zomer een bezoek zou komen brengen in Dungavel. Stationers Hall, met zijn stille binnenplaats in het hartje van Londen gelegen, bezijden Ludgate Hill en vlak bij St. Pauls Kathedraal, was de uitgelezen plaats om een van alle tijden zijnde filosoof te begroeten en vaarwel te zeggen. Hij zat op een hoge stoel met bengelende benen, en met die kabouterachtige uitdrukking op zijn gezicht, die deed denken, dat hij een kleine jongen was, die op het punt stond te gaan spijbelen, en hoopte ongemerkt te kunnen wegglippen; maar wij, die zijn grapjes hoorden en zijn wijsheid genoten, konden niet vermoeden dat Adler zo gauw van het leven zlf zou weglopen. Ik had Adler die morgen vroeg ontmoet, bij zijn aankomst uit Frankrijk. Hij kwam net uit Parijs, waar hij een bijzondere gebeurtenis had meegemaakt. Voor het eerst in zijn leven had men daar hem openlijk erkend, en mr dan erkend, dat hadden zijn Franse collegas gedaan. Mijn man had deze bijeenkomst gearrangeerd met de onschatbare hulp van Dr. James Moore, die van moeders kant een Fransman was en praktisch twee talen sprak. Pre Ricquet de Jezuet Directeur van het Hospital Laennec, had Adler de Salle Leannec voor deze gelegenheid afgestaan. Pre 172
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Ricquet, Professeur Dr. LErmite en Adler en zijn vrouw dineerden met mijn man, teneinde de laatste voorbereidingen te bespreken. Dr. Moore werkte hieraan mede, en maakte het plan mogelijk door een lezing in het Frans te houden over Individual Psychologie op deze bijeenkomst. Hij was ook, onafhankelijk van Adlers samenwerking, volkomen gerechtigd dit te doen, daar hij de Individual Psychologie had bestudeerd sedert de oprichting van de groep in Gowerstreet, en daarna door alle lezingen bij te wonen van de Medical Individual Psychological Society. Een afgevaardigde van het Franse gouvernement was aanwezig om Adler te verwelkomen uit naam van de Franse Republiek, en na de lezing ontstond er een levendig debat over Adlers theorien, onder een uitgelezen gehoor dat hoofdzakelijk bestond uit psychiaters. Verscheidene van deze psychiaters (met inbegrip van een Chinese Professor in de Psychiatrie uit Peking), vertelden Dr. Moore, dat zij niet in staat geweest waren Freud of Jung te aanvaarden, daar zij hun theorien te ingewikkeld en te onlogisch gevonden hadden voor praktische toepassing. Adlers theorien waren veeleer iets voor het heldere gezond verstand en de logica van de Franse geest, en zij voelden zich nu volkomen gerechtvaardigd in hun voorkeur voor Individual Psychologie. Adler en Dr. Moore reisden samen naar Engeland en kwamen vroeg in de morgen van de 22ste Mei aan. Ik bemerkte, dat Adler op een eigenaardige manier niet de oude leek. Hij was zwaarder, en zijn gezicht had niet meer die juiste omlijning en vertoonde een ongezonde en slappe huid. Toch had hij zijn oude energie en innerlijke rust. Toen ik protesteerde tegen het zeer zware programma, dat hij in Holland al had afgewerkt, voordat hij het enorme werk, dat hem hier wachtte, zou beginnen, zei hij met een geruststellende glimlach: Het was toch immers zo gemakkelijk! Adler had de helft van dit laatste jaar een gelukkig leven gehad. Hij had een langdurig bezoek gebracht aan Californi, waar hij een zomercursus gegeven had voor het Williams Institute bij San Francisco, dat bijzonder verheugend en succesvol verlopen was. Het was trouwens niet Adlers eerste bezoek aan Californi, want hij had al eens een cursus in de Psychologie gegeven aan het Mills College voor Dr. Aurelia Rheinhardt, maar deze maal was hij er voor het eerst langer gebleven, en op deze laatste Amerikaanse tournee was hij verliefd geworden op Californi. Hij had samengewerkt met een groep allergezelligste en energieke mensen, die nog steeds in zijn geest werkzaam zijn. De enige persoonlijke wens, die ik ooit Adler heb horen uiten, was iedere zomer naar Californi te gaan en om het misschien de plaats te laten innemen van zijn geliefde Wenen. Na die zomer keerde Adler terug naar zijn Long Island College of Medicine, geweldig opgefrist en versterkt, en pas in het daarop volgende voorjaar vroeg kwam de slag, die zijn leven verduisterde en zijn einde verhaastte, zoal niet teweegbracht. Zijn oudste dochter werd plotseling in een van de dictatoriale landen gevangen genomen. Niemand heeft tot op deze dag van haar gehoord. Men weet, dat zij in Maart 1938 nog leefde en dat zij officieel begenadigd was. Maar zelfs die geringe hoop, gevolgd door dezelfde stilte en spanning, werden de vader niet meer gegeven. Zijn vrouw zei: Zelfs de lelijkste vreemde baby zou, wanneer het pijn had, Adler geen rust gegeven hebben tot hij het had stil gekregen. Hoe moet hij niet geleden hebben, toen deze slag zijn onschuldig geliefd kind trof! Zelfs niet in staat te zijn te trachten haar te helpen - dat kon hij niet verdragen! Wat er door particulieren en door invloedrijke mensen in Amerika zowel als in de andere landen gedaan kon worden, is gedaan, maar tevergeefs. Wij weten, dat zij 173
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

leeft, zei Adler tot mij, en op het ogenblik moeten wij ons daarmee tevreden stellen. Dat was alles, wat Adler ooit hierover sprak. Kort na zijn aankomst in het hotel in Londen verschenen twee reporters, die hem om een interview vroegen. De een was klaarblijkelijk niet erg op de hoogte van zijn onderwerp en wist niet goed hoe hij het aan moest leggen en vroeg dus vrij zenuwachtig: Dr. Adler, mag ik U een nogal speciale vraag stellen? Bent U erg op sekse gesteld? In mijn psychologie, antwoordde Adler prompt en met alle respect verschuldigd tussen ernstige denkers, kiezen we niet. We bezien een mens in zijn geheel. Daar sekse een functie is, toebehorend aan het leven van de mens en er van nature toe behoort, accepteren wij het als zodanig - maar ik zou het misschien niet als de functie beschouwen, waarmee ik mij het liefste ophoud. De tweede reporter hield zich liever bezig met aan zichzelf te bewijzen, dat hij intelligenter was dan zijn zoon, die zijn intellectuele suprematie bedreigd had door hem met schaken te verslaan, dan zich te laten inlichten over Adlers psychologische vindingen. Hij vroeg bezorgd: Dunkt U, dat het feit, dat mijn zoon met schaken van mij gewonnen heeft, bewijst dat hij werkelijk betere hersenen heeft dan ik? Dat hoeft nog niet, antwoordde Adler met sussende welwillendheid. Ik heb het met schaken dikwijls verloren van mannen, van wie ik niet denk, dat zij intelligenter zijn dan ikzelf. Ik heb zelfs vrij domme mensen gekend, die verbazend, goed schaakten. Toen zij weg waren, vroeg Adler mij met een glimlach. Wat denkt U wel, dat deze lieden begrepen hebben van alles, wat wij getracht hebben hun te vertellen? De volgende dag reisden wij met Adler samen naar Aberdeen. Het was een lange reis en Adler sprak veel over de nieuwe groep, die wij hielpen oprichten in Londen. Hij vond het prettig, dat het een heterogeen gezelschap was en samengesteld uit een gelijk aantal mannen en vrouwen, en uit mensen, die uit geheel verschillende standen en posities kwamen en geheel andere smaken hadden. Zij zullen minder kibbelen, legde hij uit, wanneer zij allen een ander beroep hebben. Daarenboven heeft zulk een groep wijder uiteen liggende belangen. Het is goed, dat U een paar doctoren hebt, want deze kunnen de fysische reacties en limitaties etc. verklaren, maar zij moeten niet overheersen. In een groep Individual Psychologen zou niemand eigenlijk moeten overheersen, al is het niet gemakkelijk dit te voorkomen. Ik heb verscheidene malen zelf een lid moeten vragen om voor zijn lidmaatschap te bedanken, omdat hij erin geslaagd was door zijn belemmerende tactiek de samenwerking te verhinderen. Ik doe dat in het openbaar voor de hele groep als ik kan, zodat iedereen kan begrijpen waarom het gebeurt en mij door zijn bijval kan steunen, als hij meent, dat ik gelijk heb, of mij kan aanvallen, als hij denkt, dat ik unfair handel. Zulk een uitwijzing is dikwijls erg gezond voor de man in kwestie. Tegen mijn man zei Adler eens: Ik voel me verantwoordelijk als een vroedvrouw voor dit kind: Waarheid, en wanneer iemand bij de geboorte sabotage zou willen plegen...... word ik gevaarlijk! Wij waren al overeengekomen, dat ik zijn levensbeschrijving zou schrijven en hij had mij alle medewerking toegezegd; gedurende deze reis sprak hij veel over jeugdherinneringen en zijn eerste relaties. Ik nam enkele van zijn zinnen woordelijk op, om zijn woorden intact te laten. Sprekend over zijn psychologie zei hij: De wetenschap van de geest kan alleen tot goed eigen doel hebben het begrijpen van de menselijke natuur door ieder mens, en door dt aan te wenden, brengt zij vrede aan iedere menselijke ziel. 174
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Hij vroeg mijn man en mij ieder lid van de nieuwe groep aan hem te beschrijven. Hij luisterde nauwkeurig naar onze woorden, en toen wij klaar waren zei hij: Ik zal Uw president zijn, en ik geloof, te oordelen naar wat U me verteld hebt, dat ik mijn psychologie in Engeland zou kunnen opbouwen, gegrondvest op deze groep. Na zijn dood nam zijn dochter Alexandra zijn plaats in als president, en wij konden rekenen op de actieve tegenwoordigheid van Dr. Franz Plewa uit Wenen, die vijf jaar lang Adlers assistent was geweest aan het Franz Josef Ambulatorium Hospitaal en die na Adlers dood gekozen werd tot president van de Weense groep. Adler hield niet van lange reizen, en wij waren blij, dat wij hem veilig in het Caledonia Hotel in Aberdeen konden achterlaten om uit te rusten. Wij hadden allen een invitatie van Lady Sempill en haar dochter om op Fintray House te logeren, maar het was rustiger voor Adler, met zulk een programma vr zich, om geheel meester te zijn van zijn tijd, en mijn man voegde zich bij hem na een nacht op Fintray te hebben doorgebracht, zodat hij het niet eenzaam zou hebben. De lezingen voor de Universiteit van Aberdeen maakten Adlers speciale trots en glorie uit, want men had hem gevraagd alleen te spreken voor medische studenten en diegenen, die in het onderwijs zouden gaan. Hij had een prachtig gehoor, en verscheidene van zijn collegas van de Faculteit van de Universiteit woonden al zijn lezingen bij. Hij was erg blij met de kennismaking met Prof. Stanley Davidson en Prof. Rex Knight, die het meest geijverd hadden om deze cursus te doen slagen. De lezingen werden alle goed bezocht, en bij de laatste twee was het eivol. Ik herinner mij speciaal twee gezegden uit deze laatste lezingen: Iedere vorm van kritiek over andere mensen is een camouflage, waarachter wij trachten onze eigen zwakheden te verbergen,en nooit heel succesvol en Wij moeten onze emoties niet en bagatelle nemen. Zij kunnen heel nuttig zijn, wanneer wij ze rustig opnemen. Zij zijn als het gaspedaal, wanneer je er op drukt, versnel je de hele machine. Mijn man had getracht om de eerste week voor Adler gemakkelijk te maken, en had zo weinig mogelijk invitaties voor hem aangenomen. Hij gaf zijn dagelijkse les aan de universiteit tussen 5 en 6, en voor Adler was dat geen moeite, al ging hij ook altijd onmiddellijk weg en met een uitdrukking van verlichting, wanneer het gedaan was. Hij voelde zich verantwoordelijk voor elk gesproken woord, op een vollediger manier dan de meeste mensen ooit dromen, en een woord van Adler bezat dan ook het volle gewicht van een daad. Onze gastvrouw verraste ons allen met een pleziertje, dat wij zeer apprecieerden. Zij nam ons mee voor een picknick in de hoogvlakte. Het was een heldere, koele Schotse zomerdag, en de wind was vol leven en geur. Lichte zilveren wolkjes gleden over de heuvels en hun schaduwen vlogen over de heide als snelle zwaluwen. Laten wij drie bloemen zoeken, zei Adler zachtjes tegen mij. Er moeten er drie zijn, voor ieder van ons een om ons aan deze dag te herinneren. En hij hield niet op, vrdat hij zijn derde viooltje gevonden had. Na een uitmuntende lunch reden wij met de auto naar Corgarff, vlak bij het oude huis van mijn man, waar de Rev. John Linton woonde, die Adlers Gemeenschapsgevoel, een uitdaging tot de mensen, bezig was te vertalen. Dit boek is misschien het meest bevredigende van Adlers werken, waarin hij van het begin tot het einde op de eenvoudigste en duidelijkste manier de gehele structuur van zijn Individual Psychologie uiteenzet. Adler bleef twee uur bij hem in zijn pastorie, terwijl zij de enkele moeilijkheden van betekenis en taal, die Mr. Linton niet tot eigen voldoening had kunnen oplossen, bespraken. De twee mannen genoten van elkaars gezelschap, en Adler schepte er een speciaal genoegen in, dat, door zijn boek te vertalen, Mr. Linton bekeerd was tot de Individual Psychologie, terwijl hij vroeger Freudiaan geweest was. Dit was niet 175
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

een persoonlijke of kwaadaardige triomf voor Adler, want hij erkende altijd de grote ontdekkingen van zijn oude vriend en vroegere collega, vooral die van de vrije associatie, waarvan Adler geloofde dat zij een licht wierp op het gehele veld van de psychologie. Maar Adler voelde allang, dat de Freudiaanse psychiatrie zonder morele waarborgen was, en daarom uiteindelijk antisociale types moest voortbrengen. Het is de psychologie van het bedorven kind, klaagde hij, maar wat kunnen wij verwachten van een man die vraagt Waarom moet ik mijn naasten liefhebben? Op de terugweg van Corgarff hielden wij stil voor het prachtige oude kasteel, half Frans en half Schots, van de ForbesSempills, Craigievar genaamd. Adler was er verrukt over en wilde pers op de tinnen klimmen zodat hij het hele omliggende land zou kunnen zien, en hij moest van zijn klimpartij niet eens hijgen en was er niet door vermoeid. Adler hield een laatste lezing in Aberdeen voor de City Child Guidance Society. De burgemeester was voorzitter. Adler gaf een zeer duidelijke en nauwkeurig beredeneerde uiteenzetting van de psychologie van het kind, en deze - als een van de laatste daden in zijn leven - zou eens de vruchten dragen die hij het meest waardeerde. De stad besloot de universiteit te helpen met de instelling van een leerstoel voor psychiatrie, zij zouden elk driehonderd pond per jaar bijdragen, zodat zij het recht konden hebben om misdadige kinderen van Aberdeen naar de universiteit te zenden om behandeld te worden. Professor Rex Knight werd als eerste professor benoemd. Wat voor straf vroeg iemand uit het publiek eens na afloop van zijn lezing, zou Dr. Adler het geschiktst vinden voor het kind? Ik meen dat geen enkele straf geschikt is voor het kind zei Adler snel. Op Adlers speciaal verzoek werd er twee dagen later een demonstratie met patinten gegeven voor een speciaal gekozen dokter, geestelijke en onderwijzer van Aberdeen. Hij sprak met mijn man over dit plan, en over de causerie die hij voor de geestelijken van de Aartsbisschop zou houden op de 2e Juni. Het lijkt me toe dat de geestelijkheid meer dan iets anders in de toekomst mijn psychologie zal verbreiden. Dit heeft aan twee zijden een groot voordeel, namelijk de geestelijkheid is allang de voornaamste beoefenaar van gemeenschapsgevoel, en wat mij vooral gunstig lijkt - zij behoeft geen geld aan te nemen van haar patinten. Ik heb dat altijd een ongunstige factor voor psychiaters gevonden, die zich met karaktervorming bezighouden. Het zou veel verkieslijker zijn als de geldkwestie tussen hen en hun patinten niet bestond. De geestelijkheid zou haar geld verdienen met haar werk in de kerk en in de gemeente, zodat zij de psychologische moeilijkheden van haar patinten zou kunnen behandelen zonder, dat er eigenbelang tussenbeide kwam. Aan een lunch, door de leiding van een krankzinnigengesticht in de buurt van Aberdeen aan Adler aangeboden, waar hij verscheidene bekende Schotse psychiaters ontmoette, sprak Adler heel weinig, maar later wandelde hij met veel genoegen de tuin in. Hij toonde veel belangstelling voor een prachtig klein rotstuintje. Ik heb een idee, zei hij tot een kennis, dat de echtgenoot dit tuintje bedacht heeft. Het ademt zijn geest. Adlers kennis sprak ietwat ongeduldig over de vijandelijkheden en jaloezien, die Adler zijn gehele leven onder zijn collegas hadden gehinderd. Mijn vijanden hebben mij steeds gezegend, antwoordde Adler rustig, weliswaar lopen zij hard weg met mijn ideen en noemen zij deze hun eigen vindingen, wanneer zij zich er niet tegen gekant hebben, maar tenslotte verbreiden zij ze maar al te gewillig, juist drom! Ik geloof wel dat ik enkele ontdekkingen heb gedaan, maar of die nu Adlers ontdekkingen heten of van een ander , gaat mij niets aan. Ik 176
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

geloof wel dat die ontdekkingen de waarheid bevatten, en daarom zullen zij een blijvende waarde zijn voor de mensen, en daarom ben ik tevreden. Daarna sprak de kennis er over, hoe prettig het was om hem weer in Engeland te hebben, en zei dat het zijn vrienden zoveel genoegen bracht om met hem samen te mogen werken. Adler antwoordde met ongekende ernst, die bijna op gestrengheid geleek: U en Uw man moeten niet vergeten, dat wat aangenaam is evenveel waarde voor ons heeft als wat onaangenaam is. Wij zouden maar al te spoedig aan deze woorden herinnerd worden, en in onze bittere smart bij zijn dood vonden wij er troost in. Adler vond in die tijd een bijzonder genoegen in de behandeling, die hij een jong meisje liet ondergaan, dat zijn psychologie al ernstig en diepgaand had bestudeerd. Zij was geen neurotica, maar een zeer eerlijk, moedig en begaafd meisje, dat zich van haar verantwoordelijkheden bewust was en de rol, die zij in het leven moest spelen, eiste van haar volle aanvaarding van deze verantwoordelijkheden. Adler vond het prettig haar grootste moeilijkheden met haar te bespreken, en hij toonde haar hoe zij misschien haar krachten nog zou kunnen vermeerderen, en haar vermogen vergroten om ze te overwinnen. Het was voor ons een troostrijke gedachte, dat de laatste patint, die Adler zag, dit jonge kind was, zo vol hoop en beloften. De dag, vr hij stierf, bracht hij een gedeelte van de morgen met mij door bij een typiste - een zeer intelligente en waardevolle medewerkster en dicteerde haar de aantekeningen voor zijn laatste lezing over het seksuele vraagstuk. Hij maakte zich een beetje bezorgd over de vraag of hij aan een z jong meisje wel een artikel over zulk een onderwerp zou dicteren, en vroeg haar of zij niet liever had, dat hij iemand zocht, die ouder was. Neen, zei zij vastberaden. Ik zou wel alles willen typen, wat U geschreven hebt, en ik zou nooit iets aan te merken hebben op een onderwerp, waarover U zou willen schrijven, Adler kon goed kritiek leveren, maar ook goed aannemen. Nooit maakte hij vitterige bezwaren, integendeel, hij was eerder dikwijls te toegevend voor wat hij noemde de rechten van een ander om zich precies zo uit te drukken als deze verkoos; maar hij liet zich niets ontglippen van feiten of accuratesse. Hoe weet U, dat het zo is? placht hij dan ernstig te vragen, kunt U het bewijzen? Op diezelfde dag was hij bezig een artikel van mij door te lezen over de vier typen van zijn persoonlijke vijanden. Zeg toch niet, zei hij dringend, welke psychiaters mijn vijanden zijn geweest. Wij moeten ze er toch niet uit pikken, of er een persoonlijke kwestie van maken, dat zij mij aangevallen hebben. Zij mogen dan al mijn vijanden zijn, daar kan ik niets aan doen, maar ik moet toch niet hun vijand zijn! Ik had voorgesteld de volgende typen van vijanden te beschrijven Adlers tegenstanders in de psychiatrie; het Nicodemus-type van volgeling, die nooit de moed had te erkennen, wat hij van hem geleerd had; de plagiaatpleger, die zijn denkbeelden stal en ze voor de zijne liet doorgaan; de vastberaden neuroticus, die bewust of onbewust zich Individual Psycholoog noemt alleen om de psychologie, die hij verbreidt, te vermoorden, en die nooit zelf toe te passen. De Nicodemussen hebben mij heel weinig kwaad gedaan, zei Adler vriendelijk. Zij zijn alleen maar bang. Wees niet te streng voor hen; misschien worden ze nog wel eens moedig! Die laatste avond vroeg Adler aan mijn man om met hem naar de bioscoop te gaan, maar er was nog veel te doen voor de serie lezingen, en mijn man antwoordde, dat hij thuis moest blijven en brieven schrijven. Het kan toch gemakkelijk, drong Adler aan met zijn vleiendste, vrolijkste glimlach. We gaan samen naar de bioscoop, en 177
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

als we terug komen, dan zal ik je helpen met de brieven. Zij gingen samen arm in arm heen, en zijn laatste woorden: Het kan toch gemakkelijk bleven in mijn oren hangen, terwijl ik met mijn neef wegreed. De film, die zij samen zagen, was The Great Barrier. Het is de geschiedenis van een groots stuk ingenieurswerk, het aanleggen van tunnels in de Rocky Mountains. Adler was er zeer van onder de indruk, en hij vond het prachtig, dat na een hele serie ongelukken en rampen de ingenieurs hun werk voltooiden en de laatste hinderpaal wegviel. Zij kwamen samen terug en begonnen brieven te schrijven, en na een paar uur ging Adler naar bed, en liet mijn man alleen om nog een uur te schrijven. Zij zouden elkaar niet weer ontmoeten. Adler stond als gewoonlijk heel vroeg op en ging na het ontbijt een klein wandelingetje maken. Een meisje, dat op weg naar haar werk was, vertelde ons later: Ik dacht net bij mezelf: wat een sterke ouwe heer! Hij stapt erbij als een atleet. Toen gleed hij uit, en viel. Ik dacht eerst, dat het maar een ongeluk was, maar hij bewoog zich niet meer. Een jonge theologische student, die Adlers cursus volgde, herkende Adler en rende de straat over om de eerste hulp te verlenen. Toen hij zijn boord losmaakte, hoorde hij Adler Kurt mompelen, de naam van zijn zoon. Hoewel de student onmiddellijk zijn hart masseerde, kwam hij niet meer bij kennis. Toen hij opgebeurd en op een brancard gelegd was, zei een van de omstanders: Het was alsof hij meehielp, opdat het gemakkelijker voor hen zou zijn om hem te dragen. Zij namen zijn lichaam mee naar een politiepost, en riepen mijn man om hem te identificeren. Door een toevallige samenloop van omstandigheden kwam de officier van justitie in de tram voorbij; hij zag Adler vallen en liet onmiddellijk de tram stoppen, en vergewiste er zich van, dat de plotselinge dood volkomen natuurlijk was, zodat hij de acte van overlijden dadelijk kon tekenen. Het werd echter beter geacht een lijkschouwing te houden op een zo aanzienlijken vreemdeling, voor het geval er later misschien vragen gesteld konden worden. De autopsie had plaats en wees uit wat de officier van Justitie ons als zijn mening kenbaar gemaakt had - een verminderde werking van de hartspier. Adler had geen pijn geleden, de uitdrukking van zijn gezicht was een van volkomen rust; hij zag er jaren jonger uit, en de kracht en scherpe omlijning van zijn gezicht was weergekeerd, en zijn gewone trekken. De dag tevoren had hij ons nog verzekerd dat hij zich buitengewoon goed voelde. Ik werd glimlachend wakker zei hij, en dus wist ik, dat ik prettig gedroomd had, al wist ik niet meer waarvan.

178
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

30 ADLERS DOOD Binnen het uur na de plotselinge dood van Alfred Adler in Union Street, Aberdeen, tussen 9.30 uur en 10 uur s morgens, op een prachtige Meimorgen, had men het nieuws aan Raissa Adler in Parijs telefonisch medegedeeld. Het was niet mogelijk haar hierop voor te bereiden, hoewel gelukkig Mrs. Roth van de Chicago-groep bij haar was en getuigde van gezond verstand, energie en tact, waarvoor de gehele familie Adler en alle vrienden haar te eeuwige dage dankbaar mogen zijn. Raissa was tot in het hart getroffen. Zij waren die paar dagen in Parijs zeer gelukkig samen geweest, tussen de Hollandse en de Engelse tournee. Raissa wachtte slechts in Parijs op Adlers terugkomst van zijn Schotse lezingen om zich in Londen bij hem te voegen met hun jongste dochter Nelly, en tot het einde van de Engelse tournee te blijven. Het was haast niet te geloven, dat, nu Raissa juist weer geleerd had hoe zij haar hele geluk moest bouwen op hun gezamenlijk leven, alles aan haar voeten te pletter lag, zonder enige waarschuwing of aanwijzing. Haar kinderen waren volwassen en hadden hun eigen belangen en genegenheden. Haar leven in Rusland was als een half vergeten droom. Haar tweede leven in Oostenrijk, met zijn nieuwe taal en zijn nieuwe vrienden, had zij achter zich afgesloten. Haar leven in Amerika - weer een nieuw land met een vreemde taal - was nog maar pas begonnen. Al haar vrienden daar waren Adlers vrienden. Zij had nog geen tijd gehad zlf vrienden te maken. Ze had feitelijk nu niets voor zichzelf, behalve haar verdriet. De dag van Adlers overlijden vloog zij van Parijs naar Croydon, reisde de gehele nacht door naar Schotland en kwam de volgende dag vr twaalf uur in Aberdeen aan. Heinz en Nelly Sternberg kwamen een dag later, uit Wenen, eveneens per vliegtuig. Zij waren nog op tijd om Adlers krachtig en rustig gezicht te zien. Alexandra Adler telegrafeerde, dat zij haar deel van het programma, dat zij in de drie zomercursussen in Engeland en Schotland met haar vader samen zou afwerken, zou uitvoeren. Kurt Adler, die in het Long Island College of Medicine werkte, reisde dadelijk naar zijn moeder. Een paar uur na de dood van Adler was geheel Aberdeen in rouw voor deze beroemde en reeds zeer geliefde gast. Het was merkwaardig hoe deze eerlijke en hartelijke stad Adler in haar midden had opgenomen, als ware hij er een deel van geweest. Eer noch vriendelijkheid noch consideratie, die de stad Aberdeen in haar macht had te geven, werden Adler bij zijn dood onthouden. Van de Lord Provost tot de kleinsten liftjongen van het Caledonia Hotel iedereen met wie wij in aanraking kwamen, toonde ons dezelfde menselijke belangstelling. Bewijzen van deelneming stroomden binnen uit alle hoeken van de wereld, en ondanks de afstand en de moeilijkheden van de lange reis van het Continent naar het Noorden van Schotland, waren vertegenwoordigers van de groepen uit Holland, Belgi, Berlijn en Londen bij de begrafenis aanwezig, evenals Mrs. Roth, die Chicago vertegenwoordigde. De kist ging schuil onder kransen en bloemen, telegrammen uit alle landen en alle kringen stroomden binnen. Hoe staat het met Uw werk in Amerika? vroeg nog de dag tevoren een vriend aan Adler. Schitterend antwoordde deze, en hij straalde van vreugde en enthousiasme. Ik heb zulke prachtvrienden!

179
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Een van de meest toegewijde van zijn jongere vrienden was Frin Davis. Zij was op een partij in New York, toen zij een jong meisje, dat zij niet kende, in een hoek van de kamer zag huilen. Zij liep snel naar haar toe en vroeg of zij helpen kon. Ik heb juist het overlijden van een vriend vernomen, zei het meisje snikkend, U moet wel veel van hem gehouden hebben, zei Frin Davis met ongeveinsd medegevoel, denkend aan haar eigen zwaar verlies. 0 ja, schreide het meisje. Maar ik heb hem nooit gezien. Hij heeft eens iets geschreven, wat mijn hele leven heeft veranderd. Ik wist, dat hij mijn vriend was, en dat zolang hij leefde, er altijd iemand zou zijn, die mijn moeilijkheden begreep. Hebt U nooit van hem gehoord? Het was Alfred Adler. Adler stierf, beroemd en geerd zoals vele grote mannen gestorven zijn, beroemd en geerd maar hij stierf ook, bemind, zoals slechts weinige grote mannen ooit bemind waren. Er werd voor hem een plechtige dienst gehouden in Kings College Chapel, Aberdeen, waar de kist voor het altaar opgebaard stond, op de 1ste juni 1937, om twee uur. De dienst werd geleid door Bisschop Deane en Professor A. Fyfe Findlay de Rector Magnificus van de Universiteit. De gehele faculteit, in ambtsgewaad, was aanwezig. De Lord Provost en een vertegenwoordiger van de kinderkliniek, waar Adler op de morgen van zijn dood een demonstratie zou hebben gegeven, waren eveneens aanwezig. Raissa Adler, Nelly en Heinz Sternberg, de vertegenwoordigers van de groepen Individual Psychologen uit Holland, Duitsland, Belgi, Chicago en Londen, onze neven en nichten van Fintray House, de Rev. Mr. Linton, zijn vertaler, en wij vormden de rest van de aanwezigen in de vreemde stad, die zo snel opgehouden had vreemd te zijn. De dienst was zeer mooi. Adlers geliefde Koraal van Bach werd op het orgel gespeeld, en het koor zong prachtig Abide with me. Men had Adler willen begraven op het Springbank Kerkhof, Aberdeen maar Raissa wenste hem te cremeren, en de gehele familie gaf toestemming hiertoe, behalve de oudste dochter, die niet bereikt kon worden, en die tot op deze dag de dood van haar vader denkelijk nog niet vernomen heeft. Dus werd zijn lichaam de dag na de rouwdienst in Aberdeen naar het Edinburgh Crematorium overgebracht. De as werd later in een urn gedaan, door Alexandra uitgezocht, en in het Edinburgh Crematorium achtergelaten. Vanzelfsprekend werd de as niet naar Wenen overgebracht, maar de familie aarzelde om ze voorgoed ergens anders heen te brengen. Raissa, Nelly en alle andere vrienden van Adler gingen per trein naar Edinburgh terug. Heinz Sternberg, mijn man en ik volgden de kist naar het crematorium. Een van de gedenkwaardigste dingen van deze zware dagen was de volkomen natuurlijkheid, moed en gezond verstand van de familie Adler. Zij verborgen hun verdriet niet en hinderden niemand daarmee. Zij deden hun plicht, en losten moeilijkheden en problemen op, wanneer die zich voordeden, volkomen kalm en vastberaden, en zij dachten daarbij onveranderd eerst aan de lasten voor anderen, en nooit aan die van zichzelf. Zij toonden geen opgeschroefde opgewektheid en bedwongen zich niet extra, maar deden wat raadzaam of verstandig was. Zij zouden niet anders gehandeld hebben, ware Adler in hun midden geweest. Charles Davis en zijn familie zonden alle mogelijke bewijzen van deelneming en troost, en bloemen, die de kapel van het Crematorium vulden, zodat deze eruit zag als een voorjaarstuin. De laatste dienst in de kapel, die op een heuvel boven Edinburgh staat, was zeer plechtig en roerend. Ook hier klonk muziek, de organist speelde Schuberts Der Tod 180
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

und das Mdchen, een lied, dat Adler zelf altijd zo goed gezongen had. De kist, bedekt door een kleed, dat geheel onder bloemen schuil ging, zonk weg in de oven, heel ongemerkt, onder het zingen van een Psalm. Het eind van fysiek leven is altijd treurig en in zekere zin afstotend, maar men had voor Alfred Adler alles gedaan om zijn sterfelijkheid ongehinderd en natuurlijk haar gang te laten gaan. Zijn onsterfelijkheid zal voor zichzelf spreken. De dood is eigenlijk een grote zegen voor de mens, zei hij eens tegen mijn man. Zonder dood zou er geen werkelijke vooruitgang zijn. Mensen, die het eeuwige leven hadden, zouden niet alleen de jongeren hinderen en ontmoedigen, maar zij zouden zelf niet genoeg stimulans bezitten om te creren. De geestelijke Mr. Bailey, sprak voor de vuist het volgende gebed uit: O Gij, die de toevlucht der mensen zijt, de rust der gezegende doden, en de hoop van allen, die Gij hebt geschapen, wij loven U voor alle Uwe trouwe dienaren, die U trouw en ijverig gediend hebben, ieder volgens zijn roeping; hun lasten dragend, ook voor de wereld en hun dagelijkse plichten vervullend in alle eenvoud en rechtschapenheid des harten. In het bijzonder vandaag danken wij U voor hem, die Gij uit ons midden genomen hebt. Wij zegenen U voor Uw mildheid tot hem gedurende zijn aardse leven, voor alles, wat hij van nature en door Uwe genade voor de zijnen was, voor zijn grote toewijding voor de ontwikkeling der wetenschap, voor zijn kunde in de genezing, voor de hulp en troost, die hij door Uw genade in staat was te brengen aan menige verstoorde geest, voor de leiding, die hij heeft geschonken aan hen, die hem volgden. Wij loven U, O Vader in de Geest, voor het geindigde leven, de neergelegde last, de Pelgrim, die in de Hemelse Stad is aangekomen. Dr. Peter Ronge, de leider van de Utrechtse groep, sprak een roerende en mooie rede uit in het Duits, over Adlers betekenis, zijn warme gevoelens jegens zijn vrienden evenals jegens de ganse wereld. Het is niet mogelijk, en het zou ook aanmatigend zijn van mijn kant, door gebrek aan vakkennis, om een schatting te maken van Adlers werk in de psychologie. Dat laat ik over aan iemand met meer wetenschappelijke kennis. Wij leven, vertelde Adler ons zelf, van de bijdragen van onze voorouders. De natuur is een goede doodgraver. Zij raakt haar vuil gauw kwijt. Diegenen, die Adler liefhadden op deze arme aardkorst, behoeven niet bang te zijn, dat Adlers werk niet zal voortduren. Waar de jeugd van het kind gerespecteerd wordt, scheppend leven wordt begrepen, en de mens bereid is de verantwoordelijkheid te dragen van de liefde tot zijn naaste als tot hemzelf, daar zal Adlers bijdrage aan de mensheid telkens opnieuw levend worden. De mensheid heeft zijn psychologie meer nodig dan ooit tevoren. Het is opmerkelijk, dat nu voor het eerst kunstenaars, mannen van de wetenschap en allen, die in God geloven zich onder dezelfde vlag scharen tegen de achteruitgaande moraliteit van het heden. Deze heterogene groep ziet de verwarde wereld met dezelfde blik. Wij weten dat, zolang wij niet de hinderpalen tussen de landen opheffen, de verantwoordelijkheid van de vrijheid aanvaarden, morele en intellectuele oprechtheid beoefenen, en indien nodig, billijkheid jegens de gehele mensheid verdedigen, wij niet beschouwd kunnen worden als beschaafde, culturele of zelfs menselijke mensen en dat onze nakomelingen ons evenmin zo zullen beschouwen Enkele dagen na de begrafenis kwam Dr. Alexandra Adler, van de staf voor Wetenschappelijk Onderzoek van de Harvard Universiteit, en Assistente van het 181
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

Boston City Hospital, in Engeland aan om haar vaders werk over te nemen. Zij had gedurende de overtocht een zware kou gevat en was op het punt ziek te worden, maar zij sloeg er zich doorheen, zoals haar vader dit zou hebben gedaan, en kwam keurig en kundig alle verplichtingen na die zij op zich had genomen. Edinburgh, Liverpool en de City van Londen lieten de uitnodigingen, die zij gedaan hadden, niet los, al moesten er sommige worden gewijzigd, alleen Exeter College zegde zijn zomercursus af. Mijn man, overstelpt als hij was door verdriet en werk, zorgde ter remplacering voor een nieuwe zomercursus in Bishop Otter College, Chichester en met behulp van de Londense groep Individual Psychologen, werd het een groot succes. Lady Whitson, de vrouw van de vorige Lord Provost van Edinburgh, had met veel tact en energie, een comit gevormd in Edinburgh uit diegenen, die zich reeds voor de Individual Psychologie interesseerden, voor een zomercursus, en met de stevige ruggesteun van Dr. Rushford, tegen een zeer onwellevende en hardnekkige oppositie van de zijde van de universiteit en andere scholen van psychiatrie, werd het een enorm succes. Men had een uitgelezen rij van voorzitters gekozen om Dr. Alexandra Adlers lezingen in te leiden, maar men veronderstelde, dat, hoewel zij zeker een succes destime zouden hebben, zij geen groot wereldgebeuren zouden opleveren. Men kwam echter bedrogen uit. Hoewel het een prachtige Junimaand was, was de zaal tot de nok toe vol en Alexandra Adler wist zoo duidelijk en flink haar vaders psychologie uiteen te zetten, en de pers had zulke goede reporters erheen gestuurd, dat iedere dag de verslagen van haar lezingen in twee grote couranten, op een duidelijke plaats, n tot anderhalve kolom innamen. Alexandra ontpopte zich als een eerste klas spreekster. Zij bezat voor die taak twee uitstekende kwaliteiten: een mooie melodieuze stem, zoals haar vader in zijn jeugd gehad had, en veel gevoel voor humor. Haar Engels was duidelijker en correcter dan dat van haar vader geweest was, al had zij natuurlijk niet zijn uitgebreide woordenkennis en zijn gelukkige woordkeus. Ze voldeed inderdaad heel goed op een katheder en was niet licht van haar stuk te brengen. Van een wetenschappelijk standpunt gezien, waren haar lezingen zeer duidelijk en simplistisch, en weken niet eenmaal van het concrete af. Want wat zij ook te berde bracht, zij kon er altijd het bewijs voor leveren, en leverde dat op de eenvoudigste en meest overtuigende manier. Haar antwoorden op vragen, die soms een half uur tot drie kwartier na de lezing in beslag namen, gaven blijk van dezelfde slagvaardigheid als die, welke haar vader bezeten had. Zij provoceerde nooit, ook niet, wanneer zij vragen besprak, die provocerend bedoeld waren, en zij geneerde zich niet voor wat natuur of feit was. Haar deftige voorzitters waren zichtbaar verrukt over haar en traden charmant tegen haar op. Eens vroegen een stuk of zes geestelijken of zij haar inviteren mochten een middag met hen te discussiren. En dit gesprek vond plaats, z rustig en z vol goede stemming als maar weinig voorkomt, wanneer twee machten, die eigenlijk elkaars natuurlijke bondgenoten moesten, zijn n.l. wetenschap en religie, samenkomen. Edinburgh was een ware beproeving voor Alexandra. Het was pas een paar dagen na de dood van haar vader. De zomercursus in Liverpool ging al veel gemakkelijker. Ook die was tot stand gebracht door een plaatselijk comit, onder de onvermoeide leiding van Dr. Clouston, van de Geneeskundige Dienst. Dr. Stallybrass, eveneens van de Geneeskundige Dienst en Mr. Jackson, hoofd van de Social Service Association, bewezen ons onschatbare diensten. De zomercursus in Liverpool was kleiner en bestond uit een veel intiemer gezelschap, was ingericht als gewone zomercursus en werd een groot succes, terwijl er voortdurend meer bezoekers van 182
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

buiten bijkwamen. Mrs. Charles Booth en onze trouwe hulpvaardige vrienden, de Home and School Council, deden wat zij konden om in Liverpool meer belangstelling te wekken, en de onderwijzers naar de cursus te brengen. De rectrice, Miss Buller, stond ons University Hall af. Zij was een trouwe vriendin van Adler geweest en deed wat zij kon om zijn dochter te helpen met haar moeilijke taak. De gemakkelijkste van alle was de zomercursus in Chichester, gehouden in Bishop Otter College, want nu had Alexandra zich ingewerkt in haar zwaar werk, en had moed gevat door haar behaalde successen; ook lichamelijk voelde zij zich veel sterker. Er waren elf leden van onze kleine groep uit Londen aanwezig, en de cursus breidde zich alras tot vijftig deelnemers uit. Het was een verrukkelijk plaatsje, het weer was prachtig, en de omgeving leende zich uitstekend voor uitstapjes. Vele van onze leden waren met hun auto gekomen. De Londense groep Individual Psychologen was zeer trouw aan de nagedachtenis van Adler, en toonden de ware geest van samenwerking. Zij legden als het ware hun gevoelens voor hem neer in hun medewerking aan deze cursus, en niemand van de deelnemers zal dan ook de harmonie en schoonheid ervan vergeten. In Chichester, zowel als overal gedurende het opvoedkundig gedeelte van Adlers programma, genoten wij de voordelen van de oprecht gemeende persoonlijke belangstelling voor Adlers psychologie van de zijde van de Minister van Onderwijs, Mr. Oliver Stanley. Wat deze derde cursus zo aangenaam maakte, was vooral ook de aanwezigheid van onze Amerikaanse vrienden. Vijf of zes van hen waren oorspronkelijk van plan geweest deel te nemen aan de cursus in Exeter, en kwamen nu in plaats daarvan naar Chichester, als een demonstratie van trouw. Het waren allen onderwijzers, en onderwijzers met talent, zodat hun medewerking voor ons van veel nut was. Er waren enkele buitengewoon interessante leden, n was een Hollander, verbonden aan een Montessori School, de ander was de vroegere leider van de Theosofische Kerk in Engeland, Mr. Barker, en dan was er nog een Miss Dsire McEwen, die wij buitengewoon waardeerden, daar zij ons tweemaal een prachtig pianorecital gaf. Alexandra Adler verving haar vader in Engeland overal waar zij dit kon, zo hield zij een zeer belangrijke lezing gedurende de vakantiecursus van de City van Londen voor de onderwijzers aan Bedford College. Men begroette Alexandra altijd met het respect, haar vader verschuldigd, maar zij wist steeds zichzelf te handhaven en liet na haar vertrek een onuitwisbare indruk achter van moed, goede wil en persoonlijk talent. Er werden erediensten gehouden ter nagedachtenis van Adler in Amsterdam, Brussel en Wenen, maar tengevolge van de eigenaardige politieke toestanden in zijn geboorteplaats, bracht men hem geen publieke eer, hoewel hij een ereburger van de stad was en zijn naam stond op de Weense ererol. De autoriteiten waren tien dagen voor het plaatsvinden van de dienst uitgenodigd, maar zij antwoordden in een brief, twee dagen vr de uitnodiging gedateerd, waarin zij voor de uitnodiging bedankten. Alle bekende psychiaters in Wenen, onverschillig tot welke school zij behoorden, kregen een uitnodiging, zodat de wetenschap hier een kans kreeg zich boven de persoonlijke vijandschap te verheffen. De Freudianen, die geaccepteerd hadden, vergaten te komen. Toen Adler op zevenenzestig jarige leeftijd stierf, was hij op het hoogtepunt van zijn kunnen. Zijn laatst uitgegeven boek: De zin des levens is verreweg de duidelijkste en beste uiteenzetting van zijn psychologie, die hij ooit schreef, en is ook bijzonder goed in het Engels vertaald. Alle boeken van Adler zijn interessant en bevatten scheppende gedachten, sommige echter zijn verzamelde lezingen en hebben geen logische draad. Andere weer zijn 183
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

alleen geschikt voor psychiaters, o.a. Organische minderwaardigheid en psychische compensatie, en Problemen der Neurose andere weer zijn uitsluitend opvoedkundig, zoals dat uitstekende boek Het begrijpen van bet kind. Zijn grootste scheppende boek is wel Het Nerveuze karakter. Wat bet leven voor u moest betekenen en De wetenschap van het leven, Begrip van de menselijke Natuur, zijn geschreven ten dienste van het algemene publiek, en worden gewoonlijk beschimpt door diegenen, die hun psychiatrie buiten het bereik van de leek willen houden, zodat deze er geen voordeel uit kan halen. Adlers boek De zin des levens stelt zich niet aan deze kritieken bloot. Het is duidelijk genoeg om door een intelligente leek begrepen te kunnen worden, en wetenschappelijk genoeg om de ergste schoolmeester niet beschaamd te doen staan. Dr. Babbot, de Rector van de Long Island College of Medicine resumeert de laatste periode van Adlers wetenschappelijk leven als volgt: Ik voor mij persoonlijk beschouwde hem met hartelijk gemeende hoogachting en de diepste eerbied voor zijn bijdragen tot de wetenschap en voor de persoonlijke toepassing van zijn filosofie. Hij brak de dingen af tot op de eerste beginselen, nauwkeurig en vriendelijk, en daarna hielp hij met de wederopbouw. Zijn ontijdige dood heeft mij zeer getroffen en gespeten, want hij was juist bezig, het vertrouwen van de Faculteit voor zich te winnen, en ik ben er zeker van, dat als hij nog drie of vijf jaar langer had mogen leven, hij erin geslaagd zou zijn zijn beginselen in de medische gedachtegang van het Instituut in te voeren op een wijze, dat zij er nooit weer uit zouden verdwijnen. Dit is een mooie uitspraak en Adler zou niemand liever gehad hebben om het te schrijven dan Dr. Babbott, aangezien deze het best in staat was de onmiddellijke uitwerkingen en de mogelijkheden van het werk van al zijn collegas te waarderen. Adler moest gedurende zijn Amerikaanse tijd tegen veel moeilijkheden optornen: de taal, de noodzakelijke haast (in tegenstelling met de intellectuelen van Europa, wanneer zij vrij zijn in hun werk), het feit dat zijn plaats bij de Europese denkers genegeerd of verdrongen werd door diegenen, die niet in staat waren hun beweringen te bewijzen, of om redenen van eigen belang zijn werk geen aandacht wilden schenken, zijn aangeboren natuurlijke bescheidenheid, die maakte, dat hij zich nooit liet gelden of steun zocht bij enige vorm van publiciteit. Ik zal voor ze gorgelen als een tenor, als ze dat willen, zei Adler eens tot een vriend, die wilde, dat hij alleen uitnodigingen voor academische lezingen zou aannemen, en dat hij nooit in het publiek zou spreken onder andere auspicin dan die; maar al zou Adler, om tot de man in de straat te komen, alle kunstmatig opgezette hinderpalen uit de weg ruimen, nooit zou hij voor een ogenblik of om welke reden ook, zijn eigen onkreukbaarheid van gedachte opofferen. Adler paste zich aan bij elke slag, die het leven hem toebracht, en elke moeilijkheid, maar hij hield de onschendbaarheid van zijn ziel intact tegen iedere verleiding Hij werd hiervoor beloond door de juiste schatting van zijn waarde door die paar mannen, die wijs genoeg waren om hem te begrijpen en goed genoeg om niet terug te deinzen voor de harde zelftucht, die voor zulk een begrip nodig was. Adler verloor zijn Wien. Hij verloor een fortuin, verdiend met ernstig en onophoudelijk hard werken. Hij verloor de gehele oogst van zijn onderwijs in de scholen van Wenen. Hij verloor zijn oudste dochter, zijn beste geesteskameraad. Maar hij won meer harten en bevrijdde meer persoonlijkheden dan een van zijn tijdgenoten, en hij strekte door zijn eigen leven de gehele wereld tot voorbeeld. Adler was de hele mens, die hij wilde kweken, en toen de dood hem wegrukte, ging hij glimlachend en niet gevangen in de strik van deze grote wereld. 184
PHYLLIS BOTTOME PROF. ALFRED ADLER, WEGBEREIDER van een NIEUWE WERELD 1939 A. J. G. STRENGHOLTS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.AAN DE LEIDSEGRACHT No. 11 TE AMSTERDAM Nederlandse vertaling van M. J. Landre-Tollenaar en H.P. van den Aardweg

You might also like