Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 72

Dr.

Fritz Knkel

Genezing van angst


1931 Wereldbibliotheek Amsterdam - Antwerpen INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF I. INLEIDING II. BEGIN VAN DE BEHANDELING III. EERSTE BESPREKING IV. KINDERJAREN V. SCHOOL VI. PUBERTEIT VII. UNIVERSITEIT VIII. OORLOG IX. BEROEP X. ACUUT WORDEN VAN DE BEHANDELING XI. ANGST XII. WEERSTAND XIII. OMMEKEER XIV. CRISIS XV. TRAINING XVI. VERDERE RIJPING Oorspronkelijke titel: Angstneurose Vertaling: Th. Heemskerk Bandtekening: Ap Dekkers WOORD VOORAF De volgende schets van een geval van angstneurose is minder voor de ervaren psychotherapeuten bestemd, dan wel voor hen die als beginnelingen en leerlingen de individualpsychologie willen leren kennen. Maar naar ik hoop, zal zij; ook voor al diegenen waarde hebben, die als leraren, maatschappelijke werkers, geestelijken, enz. iedere dag en ieder uur met nerveuze mensen in aanraking komen, zonder echter voor een consequent doorgevoerde psychotherapeutische behandeling de nodige tijd en de nodige ervaring te bezitten. - De theorie van de
1 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

individualpsychologie heeft een bijna afgesloten stadium bereikt. Zij heeft in vele goede beschrijvingen bekendheid verworven. Haar toepassing in de praktijk neemt van jaar tot jaar een grotere omvang aan. Maar hoe meer de pedagogen in de ruimste zin van het woord (hierbij ook de moeders, die haar kinderen op de juiste wijze willen opvoeden, inbegrepen) zich met de leer van Adler bezig houden, des te groter wordt het onderscheid tussen de kleine psychologie van het individu van iedere dag en de grote, die zich in de spreekkamer van de psychotherapeut afspeelt. Het is hier evenzo als bij de chirurgie gesteld. De kleine chirurgie het snijden van een gezwel en de aseptische behandeling van een wond, daartoe is iedere praktiserende arts in staat en ook iedere moeder moest daartoe in staat zijn. De grote chirurgie, en wel reeds de eenvoudigste blindedarmoperatie veronderstelt een jarenlange speciale studie en een grondig vertrouwd zijn met anatomie, fysiologie en pathologie. Ook op het gebied van de psychotherapie moest iedere praktiserende arts evenals iedere moeder met de grondtrekken van de asepsis (= vermijding van de ontmoediging) en met de eenvoudige wondbehandeling (= bemoediging) grondig vertrouwd zijn. Maar de praktiserende artsen evenals de moeders, leraren en sociale werkers moesten duidelijk inzien, dat ook voor de grote chirurgie van de ziel een jarenlange studie en een zeer nauwkeurige kennis van psychologie en pathologie vereist is. Niettemin is het wenselijk, dat ook de psychotherapeutische leken met de problemen, opgaven en ervaringen van de grote psychotherapie vertrouwd gemaakt worden, daar zij hun kleinere, maar niet minder verantwoordelijke en ook niet minder moeizame taken slechts dan op de juiste wijze kunnen oplossen, wanneer zij het gehele gebied van de individualpsychologie grondig kennen. Daar het hospiteren bij de psychotherapie, ten minste bij de beslissende zittingen, onmogelijk is (daar de beslissing niet tot stand komt, zolang er een toehoorder aanwezig is), kan men de gebeurtenissen, die juist in de belangrijkste fasen van het genezingsproces plaatsgrijpen, slechts door navertellen overbrengen. En de volgende aantekeningen moeten voor het bijwonen van een grondige individuele analyse in de plaats treden. Voor de toekomstige psychotherapeut een vooroefening voor datgene, wat hem te wachten staat en voor de individualpsycholoog, die onze wetenschap op andere gebieden moet toepassen, een beschrijving van de achtergrond, welke het voornaamste onderlinge verband veel duidelijker in het licht doet treden, dan hij het in zijn dagelijkse arbeid gewoonlijk ziet. Er hoeft niet meer de nadruk te worden gelegd op het feit, dat het inderdaad altijd hetzelfde verband is, of dit nu in een zware neurose dan
2 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

wel in de grillen en karaktereigenaardigheden van de zogenaamde normale mens tot uiting komt. Wie mensenkennis zoekt, moet deze echter dr leren, waar de grondslagen het duidelijkst worden blootgelegd, namelijk bij de zenuwzieken. Had men met wetenschappelijke nauwkeurigheid te werk willen gaan, dan was bij bijna iedere alinea van de volgende schets een gehele rij van verwijzingen naar de wetenschappelijke literatuur nodig geweest. Dat zou echter het zo-even vermelde doel, namelijk het deelnemen aan een werkelijke behandeling, ten zeerste hebben gestoord. Ook voor de beginneling zal ook zonder dat de gemeenschappelijke grondbeschouwing telkens weer tussen de regels door aan het licht treden. En de ingewijde zal in de literatuur gemakkelijk die geschriften kunnen ontdekken, welke om zo te zeggen de algemene tekst bij het hier geschilderde bijzondere geval, als bij een illustratie, bevatten. Er zij slechts opgemerkt, dat de meeste aanhalingen, wanneer men deze op de zo even aangeduide wijze opschrijven zou, zich wel op Alfred Adlers Praxis und Theorie van de Individualpsychologie- (4. Auflage. Verlag Bergmann, Mnchen 1927) en op het Handbuch der Individualpsychologie (Verlag Bergmann, Mnchen, 1926) zouden moeten beroepen. En wel zouden uit Praxis und Theorie in het bijzonder de hoofdstukken IV, VI, VIII en XI genoemd moeten worden, uit het Handbuch de bijdragen van Else Sumpf en Leonhard Seif. Talrijke opstellen uit het Internationale Zeitschrift fr Individualpsychologie (Verlag S. Hirzel, Leipzig), waaraan eveneens aandacht zou moeten worden geschonken, zullen om de genoemde redenen niet in bijzonderheden aangehaald worden. Berlijn 1931 Dr FRITZ KNKEL

3 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

I-INLEIDING Er zijn in de individualpsychologische literatuur talrijke beschrijvingen te vinden van het levenslot van neurotische mensen. Evenwel zijn zij of kort en bij wijze van aanduiding slechts in grote trekken beschreven, of zij dienen, waar zij nauwkeuriger uiteengezet worden, om een bepaalde samenhang te verduidelijken. zoals b.v. de symptoomvorming, de symptoomwisseling, de positieve training of iets dergelijks. Een samenhangende en volledige levensbeschrijving, die zowel de ontwikkeling en vorming, als ook de behandeling en genezing van de zogenaamde neurose of liever gezegd, van de neurotische karakterhouding in overeenstemming met de ontwikkeling begrijpelijk maakt, is tot nu toe, ten minste in onze taal, nog niet verschenen. Dat het bij een dergelijke poging slechts om een enkel concreet voorbeeld gaan kan, spreekt vanzelf. En de vraag rijst, hoe men dit voorbeeld kiezen moet, opdat, het enerzijds voor de theoretische overwegingen, welke het moet illustreren, en anderzijds voor de praktische aansporingen, waarvan het het uitgangspunt vormen moet, een zo hoog mogelijke graad van geschiktheid bereikt. Waarschijnlijk is t het beste, een niet al te moeilijk geval te kiezen, dat enerzijds zekere trekken vertoont, die op het gebied van de geneeskundige psychotherapie liggen en dat aan de andere kant toch duidelijk doet uitkomen, dat zijn gehele voorgeschiedenis en ook het wezenlijke gedeelte van de genezing nog geheel en al binnen het bereik van de heilpedagogiek liggen. En ook met het oog op het succes scheen het wenselijk, noch een geval met zeer gunstige, noch een met ongunstige afloop te kiezen. De overgang naar langzame genezing, zoals deze hier zal worden beschreven, komt tegenwoordig waarschijnlijk met het gemiddelde van onze therapeutische resultaten overeen. En de afzonderlijke trekken van mislukking en van complete genezing, welke tijdens het verloop van de behandeling kunnen worden geconstateerd, leveren genoeg aanknopingspunten op voor de bespreking van deze eindresultaten. Dat bij voorzichtige keuze uit de in behandeling genomen gevallen een zeer hoog percentage van goede resultaten verkregen kan worden, behoeft niet meer te worden bewezen. Maar het is van geen belang voor de psychotherapie en voor de patinten om de statistiek van de genezingen te verbeteren ten koste van diegenen, welke de genezing het meest nodig hebben. Het langzame en moeilijke vooruitbrengen van de grenzen van de genezing tot in het gebied waar de psychosen beginnen, is wel een van onze dringendste taken. En daarom is de bestudering van de mislukkingen, van hun oorzaken en in hoeverre zij te
4 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

vermijden zijn, wel een van de belangrijkste onderdelen van het neurosenonderzoek. Door de keuze van het onderhavige geval moest weliswaar de bijdrage tot deze zijde van het probleem zeer gering worden. Toch is deze niet geheel afwezig. Maar wanneer men een ander geval gekozen had, om deze grensstrijd in het middelpunt van het onderzoek te plaatsen, dan zou een louter geneeskundig werk met vele hypothesen, vermoedens en vage beweringen ontstaan zijn, terwijl het toch in de eerste plaats de bedoeling was om een heldere en voor iedereen begrijpelijke beschrijving te geven van hetgeen wij in werkelijkheid bezitten en van onze dagelijkse ervaringen. Nog een gezichtspunt met betrekking tot de keuze van een geval ter publicatie is in de vraag naar discretie gelegen. Men kan wel zeggen, dat een patint des te gemakkelijker zijn toestemming geeft tot een volledige beschrijving van zijn geval, naarmate de genezing vollediger tot stand gekomen is (indien niet tevoren reeds een soort van standbeeldneiging en trots op de litteraire bruikbaarheid tot het neurotische karakterbeeld behoorden.) Maar het blijft steeds de vraag, in hoeverre men de verandering van de bijzonderheden doorvoeren mag, die enerzijds wegens beroepsgeheim of intieme oorzaken noodzakelijk is, maar aan de andere kant de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de beschrijving toch in gevaar zouden kunnen brengen. In het onderhavige geval was het mogelijk deze veranderingen tot een minimum van uiterlijke data te beperken. De revolutionaire verantwoording van de patint bracht mee, dat, van zijn standpunt uit beschouwd, de grootst mogelijke openheid ook bij de beschrijving van zijn beroepsmoeilijkheden niet slechts veroorloofd, maar bepaald wenselijk scheen. Wat de wijze van beschrijven betreft, juist deze kwestie werd tegen het einde van de behandeling door de, patint en de therapeut uitvoerig besproken. Het spreekt vanzelf dat men bij een dergelijke beschrijving noch naar een natuurwetenschappelijke of geheel mathematische, noch ook slechts naar een juridische nauwkeurigheid kan streven. Zo rijst de wedervraag, of men niet aan het gevaar van de vrije dichterlijke vormgeving ten prooi zou kunnen vallen, vooral in die hoofdstukken, waarin een groter onderling verband (zoals b.v. de laatste jaren van de kindertijd) door enkele, zo sprekend mogelijke bijzonderheden moet worden gekenschetst. Welke bijzonderheden verdienen de voorkeur? Welke mag men weglaten? Met welke woorden kan men de pedagogische atmosfeer aanduiden, zonder aan de fantasie al te veel speelruimte te laten? Of zeer algemeen gezegd: Gaat het hier nog wel om een wetenschap, of bewegen wij ons al op het gebied van de kunst?
5 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Ten slotte werden de volgende richtlijnen verkregen, welke vermoedelijk niet alleen voor het hier beschreven bijzondere geval, maar ook voor alle dergelijke literaire werken zouden kunnen gelden. 1. Het gaat om een wetenschap wat betreft de samenhang van inzichten, begrippen en meningen, waarover de arts enerzijds met de patint en anderzijds met zijn collegas en zijn tot nu toe opgedane ervaring tot klaarheid moet komen. en waarvan de bruikbaarheid door het al of niet slagen in de praktijk tenminste tot op zekere hoogte gecontroleerd wordt. 2. Het gaat om een toegepaste wetenschap of kunstvaardigheid in die zin, dat de handelwijze van de arts in de praktijk bewust door de zo even genoemde inzichten wordt geleid, maar daar boven uit nog onbewuste motieven volgt, welke deels afkomstig zijn van neurotische overblijfselen, deels, van sociale en met een wereldbeschouwing in verband staande bindingen, en waarvan de werkzaamheid wederom tot voorwerp van onderzoek gemaakt moet worden. 3. Het gaat om kunst, wanneer de inzichten, hun tot stand komen en hun uitwerking in de praktijk voor een derde of ook voor de arts en de patint zelf naderhand in de vorm van een duidelijke samenhang moeten beschreven worden. Want in deze beschrijving moeten zoveel mogelijk de stemmingen en gevoelsmomenten van de gebeurtenissen niet slechts genoemd, maar als beleving wakker geroepen worden. Niettemin zou de vergelijking met een kunstwerk geheel en al misleidend zijn. Want het doel is niet de kunstzinnige inwerking op de lezer, maar de grootst mogelijke getrouwheid tegenover het origineel. Wil men een vergelijking met het gebied van de kunst, dan moet men bij deze beschrijving niet zoeken naar een overeenkomst met een novelle, maar met een portret. Veel juister zou echter een vergelijking zijn met de producten van de idiografische wetenschap, namelijk die van de geschiedenis. Het gaat hier om de levensbeschrijving van een zenuwziek mens, of zoals men heden ten dage wel zonder overdrijving kan zeggen, het gaat om de levensbeschrijving van een doorsnee tijdgenoot. Op grond van deze vergelijking doet zich de vraag voor, of men het lot van de patint in zijn werkelijke historische groei beschrijven moet, of dat men de feiten en de samenhangen beter in die opeenvolging kan rangschikken, waarin deze tijdens de behandeling ter sprake kwamen. (Op dezelfde wijze zou men b.v. van de heersers van Babylon f een beschrijving in chronologische volg orde kunnen geven, zodat de oudste het eerst genoemd werd, f men zou de geschiedenis van hun her6 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

ontdekking kunnen verhalen, zodat diegene het eerst genoemd werden, die reeds lang bekend zijn. De geheimzinnigste, oudste en pas het laatst tot klaarheid gebrachte troonswisselingen vormen dan het slot). De laatstgenoemde handelwijze zou het louter biografische begrip nu en dan wat bemoeilijken, zou echter tegelijk de historisch juiste beschrijving van de beslissende fase in het leven van de patint mogelijk maken, namelijk de beschrijving van de behandeling zelf. In dit geval werd het verloop van de karakteranalyse als beginsel voor de volgorde gekozen. De beschrijving vangt daarom aan met het begin van de behandeling en eindigt met de katamnese. De voorgeschiedenis kan voor het grootste gedeelte als anamnese in het eerste deel van de behandeling worden beschreven. De chronologische volgorde is hier iets strenger doorgevoerd, dan deze in de mededelingen van de patint tot uiting kon komen, zodat de louter historische factor toch in zekere zin tot zijn recht kwam. Waar echter een deel van de voorgeschiedenis ten gevolge van weerstand pas later bekend werd, of waar belangrijke formuleringen en beelden zoals bijvoorbeeld het z.g. oorspronkelijk beeld pas zeer laat in het bewustzijn van de patint naar boven kwamen, daar werd de analytische opeenvolging boven de historische verkozen, daar op deze wijze de techniek van de behandeling, de werkzaamheid van de weerstanden en de training van de gezondheid duidelijk gemaakt moesten worden.

7 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

II - BEGIN VAN DE BEHANDELING In het voorjaar van 1927 schreef een leraar uit een Oost-Duits provinciestadje dat hij voor een individualpsychologische behandeling naar Berlijn wilde komen. Hij was toentertijd twee en dertig jaar oud en leed al aanzienlijke tijd in stijgende mate aan neurasthenische verschijnselen. Slapeloosheid, hoofdpijn en tegenzin in zijn werk gaf hij op als zijn voornaamste symptomen. Daarnaast trad een zekere angstvalligheid tegenover zijn collegas en superieuren op, welke door krasse revolutionaire ideen afgewisseld werd, zodra hij alleen was. Later bleek dat af en toe ook duidelijk herkenbare angstaanvallen voorkwamen, welke meestal met dwanghandelingen of ten minste met dwanggedachten in verbinding stonden. Ook waren sporen aanwezig van angst om een kleur te krijgen. Opvallend was al in zijn eerste brief een duidelijke neiging tot voorzorgen. De patint legde er sterk de nadruk op dat hij op politiek gebied links radicale opvattingen toegedaan was, dat hij een totaal athestisch en mechanistisch wereldbeeld had, en dat hij zich slechts met de behandeling in kon laten, wanneer men niet zou trachten op deze wereldbeschouwing in te werken. Hoe zeer hij ook wenste, van zijn lijden bevrijd te worden, in dat geval wilde hij toch liever ziek blijven dan zijn wereldbeschouwing prijs te geven. In latere gesprekken werd vastgesteld dat deze houding een afzonderlijk uitvloeisel van zijn algemene levensregel was, welke hem van jongs af aan beheerste, en die hij zelf uitdrukte in de woorden: Een verstandig man neemt zijn maatregelen van tevoren. Starheid van de voorzorgen als uitdrukking van een overdreven angst welke in de grond van de zaak wel een angst voor de verandering van de eigen persoonlijkheid moest zijn, waren reeds uit deze eerste brief duidelijk herkenbaar. De psycholoog schreef hem dit vermoeden, zonder verder op de bezwaren in te gaan die uit zijn wereldbeschouwing voortkwamen. Het antwoord van de patint hield zo ongeveer in, dat het toch niet helemaal zo eenvoudig was, dat hij echter de behandeling wilde beproeven, op voorwaarde dat deze niet langer dan zes weken duren zou en binnen deze tijd niet meer dan achttien besprekingen zou vorderen. Ook hier nam de verstandige man zijn maatregelen vooruit. Het antwoord van de geneesheer kon slechts luiden, dat van een behandeling onder dergelijke voorwaarden geen sprake kon zijn. Dat het doel van dit werk de gemeenschappelijke oplossing was van een zware taak, namelijk het bewerken van de omkeer en de innerlijke verandering van een menselijk karakter. Men moest daarom van het begin af aan een zodanige werkwijze in het oog vatten, dat de ene medewerker niet door de andere in onvrije omstandigheden gedrongen kon worden. In deze
8 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

neiging, om zich van te voren door starre condities veilig te stellen, hetzij in principieel of in financieel opzicht, of uit hoofde van zijn beroep, was onmiskenbaar een karakterologisch symptoom te herkennen, dat met het gehele ziektebeeld ten nauwste verbonden was. Ook deze neiging tot voorzorgen moest in de loop van de psychologische behandeling overwonnen worden. Niettemin was zij voorlopig aanwezig en moest men met haar rekening houden. Daarom zou t het beste zijn, dat men gedurende de behandeling telkens weer van tijd tot tijd in gemeenschappelijk overleg vaststelde, hoeveel tijd men vermoedelijk nog nodig had (en een hoelang verlof nodig zou zijn), hoeveel besprekingen men wekelijks overeen zou komen en welke andere maatregelen eventueel nog nodig zouden zijn. Dat alles zou echter slechts door persoonlijke gedachtewisseling en gemeenschappelijke arbeid vastgesteld kunnen worden. Het van tevoren schriftelijk vastleggen hiervan zou het werk in gevaar kunnen brengen. In plaats van verder antwoord kwam een telegram, welke de spoedige komst van de patint meldde. Hij vertelde later, dat de psychologische manier, om zijn economische voorzorg en zijn principile houding meteen als nevenverschijnsel van zijn neurose op te vatten, hem het eerste ogenblik buitengewoon gergerd had, dat hij daarop echter na een vrij lange wandeling met opgewonden voldoening constateren moest, dat de behandeling al begonnen was. Hij had plotseling een verlangen gekregen om te huilen als een klein kind, en de gedachte dat de behandeling misschien niet tot stand zou kunnen komen, had hem al onverdraaglijk toegeschenen. Zo had hij zich enige dagen vrijaf laten geven, nog voor dat het lange verlof hem door zijn superieuren was toegestaan. Hij had zo snel mogelijk zijn koffers gepakt en was naar Berlijn gegaan als naar huis, naar zijn moeder toe. Pas op het Schlesische Station was hij tot bezinning gekomen. Hij had zich geschaamd en zou het liefst weer teruggekeerd zijn, de gehele kracht van de volwassen mens was nodig geweest om het voor en tegen van zijn kinderlijke stemmingen opzij te zetten, en zo was hij ten slotte voor de eerste behandeling gekomen. De gedachte van de patint, dat de behandeling reeds bij de eerste schriftelijke mededeling van de kant van de geneesheer begint, is geheel juist. Ja, men kan zeggen dat dikwijls genoeg al van tevoren het innerlijk tot klaarheid komen van de patint met betrekking tot individualpsychologische gedachtegangen of tot de persoon van de individualpsycholoog, die hij misschien slechts uit voordrachten en boeken kent, door alle eigenaardigheden van de geneeskundige behandeling gekenmerkt wordt. Sterke aanvaarding en afwijzing komt voor, een vrolijk, vaak geheel kinderlijk instemmen of zelfs een zich
9 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

stellen onder de leiding van de psycholoog (een baby spelen), een heftige tegenstand en vijandige kritiek (de houding van het koppige kind), maar er komt ook al voor een rustig tot overeenstemming komen van mens tot mens, het zakelijk constateren van fouten en een positieve training om deze te boven te komen. Met dit feit moest men bij iedere dergelijke briefwisseling zorgvuldig rekening houden. In ons geval had bijvoorbeeld de geneesheer er op moeten wijzen, dat het mee betrekken van een schijnbaar gezonde gedragslijn zoals hier de financile voorzorg in het neurotische ziektebeeld een misschien onaangename, maar niettemin onvermijdelijke psychotherapeutische opgave was, dat deze vooreerst een zonderlinge of zelfs beledigende indruk moest maken en dat men ook dit feit uitvoerig met elkaar zou moeten bespreken. Door zulk een commentaar zou de psychotherapeutische wending niet minder werkzaam geworden zijn, maar het gevaar, dat hierin school, namelijk het aanleiding geven tot grote weerstanden, het ontstaan van lange en onvruchtbare discussies van de patint met zichzelf of met de afwezige geneesheer, als ook een mogelijke vertraging of zelfs vermindering van de psychotherapeutische arbeid zou met zekerheid vermeden zijn. Maar men ziet juist aan dit voorbeeld, dat kleine fouten die wel overal en telkens weer gemaakt zullen worden, volstrekt niet altijd zoveel schade aanrichten, als zij, louter theoretisch bekeken, zouden kunnen doen. Want in ons geval waren weerstanden opgetreden welke de patint in de strijd met zichzelf te boven gekomen was, zodat de psychologische situatie vr de eerste bespreking al op gunstige wijze voorbereid was. De geneesheer moet, zoals vanzelf spreekt, iedere fout zoveel mogelijk vermijden. Doch wanneer hij deze gemaakt heeft, hoeft hij niet te wanhopen, maar hij kan de gevolgen afwachten en die toch nog in het belang van de genezing benutten.

10 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

III- EERSTE BESPREKING De patint was een slank iemand, van gemiddelde lengte, zeer zorgvuldig gekleed en gedroeg zich bijna overdreven hoffelijk. De wijze, waarop de patint de geneesheer tegemoet treedt, geeft altijd aanleiding tot conclusies wat betreft zijn houding tegenover de levenstaken in het algemeen en tegenover de taak van de behandeling in het bijzonder. Het is niet voldoende, dat men zichzelf (en later ook hem) eenvoudig duidelijk maakt, dat hij de ingestudeerde gedragslijnen, welke met zijn behoefte aan waarborgen, zijn minderwaardigheidsgevoel en zijn streven om zich te doen gelden, overeenkomen, vanzelfsprekend, ook tegenover de geneesheer aanwendt. In verreweg de meeste gevallen speelt de beginnende behandeling in het innerlijke leven van de patint al van tevoren een zo gewichtige rol, dat zijn gewone gedragslijnen in zekere zin ontoereikend worden. Hij ziet zich gedwongen, ten gevolge van al de overwegingen die aan de behandeling voorafgaan, voor zichzelf een bijzondere houding tegenover de arts te zoeken, en daardoor ook een bijzondere gedragslijn tegenover hem aan de dag te leggen. Meestal zal het om een sterkere afweer of om een sterkere toeneiging (drang) gaan, en wel uitsluitend in vormen, die met de gedragslijnen van zijn vroegere jaren overeenkomen. Dikwijls kan men eenvoudig zeggen, dat de patint tegenover de arts die houding aanneemt, welke hij bijvoorbeeld als kind van vijf of zes jaar tegenover zijn vader of moeder aannam, terwijl hij een dergelijke houding tegenwoordig op zijn hoogst nog tegenover zijn liefdespartner of zijn onmiddellijke superieur pleegt aan te nemen. Tegenover alle andere mensen is hij veel normaler. De verhouding tot de arts behoort dus van het begin af aan in dezelfde categorie thuis als de verhoudingen tot de drie of vier belangrijkste medemensen, die er voor de patint bestaan. Hoe intenser echter de verhoudingen zijn, des te duidelijker komt hierbij aan het licht de bekwaamheid of onbekwaamheid tot gemeenschap, de zakelijkheid of egocentriciteit van het karakter. Zodoende wordt de verhouding tot de arts van het begin af aan niet slechts tot verhelderend voorbeeld, maar regelrecht tot taak van de heilpedagogiek ja, zij wordt meestal zelfs zeer spoedig tot het hoofdtoneel van de strijd, van waaruit de mogelijkheden van de patint tot gemeenschap tot ontwikkeling gebracht moeten worden. (in deze feiten ligt de waarheidskern van alle waarnemingen, welke Sigmund Freud onder de namen overdracht, terugwerking en ageren beschreven heeft). (De oorspronkelijke termen luiden Ubertragung, Regression en
Agieren. Noot v. d. vert.)

In de houding van de jonge leraar lag tegelijkertijd iets vriendelijks, iets tegemoetkomends, ja, misschien zelfs iets volgzaams, en toch ook een
11 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

duidelijke gereserveerdheid en een verlangen naar onvoorwaardelijke afstand. Zijn stem was zacht en voorzichtig tegelijk, zijn manier van zich uit te drukken beminnelijk en tegelijkertijd terughoudend, precies als zijn kleding, zijn buiging, zijn handdruk en zijn manier van gaan zitten. Het was duidelijk dat de schijnbare tegenspraak tussen zijn behoefte aan waarborgen en zijn verlangen naar contact met mensen, tussen de wens naar eenzaamheid en het verlangen naar gemeenschap tot het belangrijkste voorwerp van de psychotherapeutische arbeid worden zou. Het scheen echter niet raadzaam, bij een zo schroomvallig mens de gewonde plek meteen zonder voorbereiding aan te roeren. De eerste tien minuten moesten voor een meer conventioneel onderhoud over de reis, het verlof, het onderdak, hoe hij het op het ogenblik maakte en meer dergelijke dingen gebruikt worden. Ook het ziektebeeld van de laatste weken werd op dezelfde min of meer oppervlakkige wijze besproken. Ja, zelfs de twijfel van de patint wat het nut van de behandeling betrof werd besproken. En toen hij uitdrukking gaf aan zijn gedachte, dat de methodes van deze behandeling toch nog geheel nieuw en onbeproefd waren, zei de geneesheer, dat dit volkomen juist was en dat juist daarom de samenwerking tussen arts en patint een noodzakelijke voorwaarde voor het slagen hiervan vormde. De patint meende, dat hij zich van zon samenwerking in t geheel geen voorstelling kon maken, maar dat hij toch als onwetende gekomen was, om zich door een wetende te laten helpen. De arts echter stelde voor, om als voorbeeld voor de wijze van samenwerking over de vroegste jeugdherinnering van de patint te spreken. De leraar verhaalde daarop zeer opgewekt en zonder zich lang te bedenken, dat zijn vroegste herinnering waarschijnlijk die was, welke op gebraden varkensvlees betrekking had. Het moest op een verjaardag van zijn moeder geweest zijn. Verscheidene familieleden waren komen eten. Hijzelf was de jongste onder de aanwezigen, waarschijnlijk ongeveer 4 jaar oud. Zijn neef George (die in het leven van de patint geen belangrijke rol speelde) toentertijd 14 jaar oud, wendde zich tot de jongste en zei op zangerige toon: Snijd aan het varkensbraad, gij dom klein broedertje! Deze versregels hebben een merkwaardige indruk op mij gemaakt, ging de patint verder. Ik ben anders geheel ongevoelig voor lyriek of balladen, zoals ik overigens ook onmuzikaal ben en totaal geen gevoel voor schilderkunst heb. Ik ben absoluut niet kunstzinnig, maar dit komische vers klinkt mij nu nog in de oren als een wiegelied. Wat ligt er wel voor stemming in die beide regels, waaraan zou u nu denken, als u ze -hoorde? vroeg de arts, en de patint zei: Nu zou ik aan de dertigjarige oorlog denken, bijvoorbeeld aan Pappenheimse
12 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

kurassieren, die in het kamp om het gebraad heen zitten. ja en... voegde hij er lachend bij, de dikke marketenster mag ook niet ontbreken, en dan is Wallensteins kamp compleet! En wat lag er wel in de tijd, toen u vier jaar oud was, voor stemming in dit lied? Na even nagedacht te hebben, zei de patint: Ik geloof dat er toen zoiets in lag als,een uitnodiging om mee te doen. Laten we allen samen vrolijk zijn. Gelijk recht geldt voor allen. Ik ben weliswaar dom, ik ben niet helemaal op de hoogte, maar de ander die tien jaar ouder is, ziet mij toch bijna voor vol aan. Dat is bijna tederheid: Gij dom klein broedertje! Kom, maar wat is dat voor dwaasheid. Men raakt aan het praten en de tijd gaat voorbij, en wij komen helemaal niet aan de behandeling toe! Wij zijn er midden in, zei de arts. U moet namelijk een vrij sterk gevoel gehad hebben, dat u in uw familie achteruitgezet werd. En daar staat veel van de latere ziekte mee in verband. Verduveld nog aan toe, daar hebt u gelijk in. Ik had een oudere broer, Karel heette hij. Die is in de oorlog gesneuveld. En hij heeft me vreselijk op de vingers gezien. Maar korte tijd voor hij viel, aan de Somme, zagen wij elkaar in een casino achter het front. Ik was juist luitenant geworden. En we waren zo dronken als een kanon.. Gij don klein broertje, zei de arts. De patint zweeg. Het was duidelijk, dat hij tegen zijn tranen vocht. Dan zei hij: U hebt gelijk. We zijn midden in de behandeling. Ik heb met mijn broer nooit helemaal in het reine kunnen komen, ook na zijn dood niet. Bovendien noemde hij mij altijd Herostratus, overigens niet geheel ten onrechte, daar ik tot iedere prijs, maar dan ook tot iedere prijs beroemd wilde worden. Hij wilde mij met deze naam ergeren, maar ik was er trots op. En ten slotte namen mijn klasgenoten en de zijne de gewoonte aan, mij met de afkorting Hero te betitelen. Nu schijnt het mij eigenaardig toe, dat ik altijd trots was, als de anderen mij kleineerden. Later hebben ze mij ook een tijd lang Parsifal genoemd, daar zij mij voor een moederszoontje en een dromer hielden. En ook op deze titel was ik trots. U moet wel buitengewoon veel moeite gedaan hebben, om uw gevoel van minderwaardigheid en achteruitgezet zijn te compenseren. De patint maakte een afwerend gebaar: Ja, ja, ik weet wel, minderwaardigheidsgevoel en streven om zich te doen gelden; Alfred Adlers stokpaardjes. Hier deed zich plotseling een weerstand voor, waarschijnlijk omdat het contact tussen de arts en de patint nauwer dreigde te worden, dan volgens de innerlijke wetten van de laatste geoorloofd was. Het was de vraag of men hem op deze weerstand en zijn taak in dienst van een noli
13 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

me tangere opmerkzaam maken moest, of dat men zich ermee tevreden stellen kon, door herstel van die afstand, welke de neurose eiste, de goede verstandhouding terug te doen keren. De geneesheer koos een middenweg. Hij zei ongeveer: Het systematiseren en in t algemeen het vormen van generaliserende begrippen is op ons gebied altijd een twijfelachtig iets. Men doet noodzakelijkerwijze de enkeling onrecht aan, wanneer men hem in een schematisch begripssysteem vangen wil. Maar het is ook niet absoluut nodig. Wij kunnen er best mee volstaan met te zeggen, dat hier een Parsifal, een zeer gevoelig en teruggetrokken mens om zijn bruikbaarheid in het leven gestreden heeft en om met de werkelijkheid in het reine te komen. Ja, ja, u hebt wel gelijk, zei de patint, dat is ongeveer het probleem, al is het misschien ook niet helemaal zo eenvoudig, als u het nu ziet. Maar het is merkwaardig, dat het systematische vormen van begrippen mij in dit verband zo buitengewoon pijnlijk aandoet, terwijl ik anders toch geheel en al logisch denk, alle drijven op gemoedsstemmingen mij tegenstaat en ik slechts het theoretisch begrijpelijke laat gelden. Daarom ben ik mathematicus geworden. Maar naar het schijnt is er met de wiskunde in de psychologie niets te beginnen. Geheel en al ontbreekt de wiskunde nergens. Zij speelt ook in de psychologie een zekere rol, zei de arts. Evenals het musische element nergens ontbreekt, en het ook bij u, hoewel u zich daartegen verweert, misschien een vrij grote rol speelt. De patint kwam tegen te laatste bewering in zeer heftig verzet. Maar de tijd was om, en men moest het vrij maken van deze weerstand, of liever gezegd, allereerst de vraag, of het hier om een weerstand of om een zakelijk geconstateerd feit ging, tot een van de volgende besprekingen uitstellen. (Het verslag van deze eerste bespreking is deels uit de herinnering, deels naar een stenografisch protocol weergegeven, dat de geneesheer onmiddellijk na het weggaan van de patint opgeschreven had).

14 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

IV - KINDERJAREN Gedurende de volgende veertien dagen vonden vijf besprekingen plaats, welke hoofdzakelijk slechts aan het duidelijk maken van de familieverhoudingen en hun pedagogische voor- en nadelen voor de ontwikkeling van bekwaamheden en remmingen gewijd waren. Weerstanden deden zich in deze tijd nauwelijks voor, en de uiterlijke houding van de patint gaf geen aanleiding tot enig ,handelend optreden. Slechts n keer, toen hij volgens eigen zeggen in een zeer slecht humeur was, kwam hij op de eerste jeugdherinnering terug. Hij bestreed theoretisch de mogelijkheid om uit een dergelijke herinnering enige karakterkundige gevolgtrekkingen te maken. Maar men kwam tenslotte met elkaar overeen, dat dergelijke gevolgtrekkingen niet op wiskundige nauwkeurigheid aanspraak maken konden, en dat men ieder ogenblik bereid moest zijn, deze te herzien. Niettemin bestond er echter een meer of minder grote waarschijnlijkheid, dat uit de vroegste tijd van de karakterontwikkeling herinneringen bewaard worden, die ongeveer met de doorsnee van het kinderlijke wereldbeeld overeenkomen. Ook de bekende vergelijking van zulke herinneringen met de mythen en sagen van volken in hun oertijd, begreep de patint. En hij gaf zelfs toe dat de vrolijke of sombere tint van de herinneringen voor de verdere houding van een mens, voor zijn gemoedsgesteldheid, zijn opvatting van de werkelijkheid en daarom voor zijn levenslot van betekenis zijn kon. Het was mogelijk dat dit theoretische intermezzo, zoals meestal in dergelijke gevallen, uit het samentreffen van een zakelijk verlangen naar opheldering of een zakelijke twijfel aan de theorie, samen met een zakelijk verlangen naar uitstel van de behandeling ontstaan was. Een voorlopige, eveneens geheel theoretische aanduiding van het wezen van de weerstand en de heimelijke zin van theoretische twistgesprekken scheen zodoende niet geheel te vermijden. Evenwel maakte deze niet veel indruk op de patint. Hij zei slechts op vriendelijke toon: Als uw opvatting klopt, gaat het dus om een soort bokswedstrijd tussen de onbewuste politiek van een patint, die niet gezond wil worden en de bewuste politiek van de arts, die de patint tegen zijn zin tot genezing zou willen dwingen. Gezond worden zou de patint wel willen, was het antwoord, hij zou zijn symptomen kwijt willen raken. Maar hij zou zijn karakterhouding niet willen veranderen. Hij zou het voordeel ervan willen genieten, zonder aan de noodzakelijke voorwaarden te voldoen. Maar dat zijn voorlopig slechts theorien en wij hebben wel wat beters te doen dan dingen met elkaar te bespreken, waar wij voorlopig niet mee te maken hebben.
15 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Afgezien van deze ene onderbreking was de geschiedenis van de kinderjaren van de patint als een duidelijke en n geheel vormende samenhang te begrijpen. Op het eerste gezicht was er in dit beeld nauwelijks een leemte te bekennen. Een nauwkeurige controle deed de plaats herkennen, waar, onder dit officile portret nog een geheim verborgen lag. Later bleek dit geheim zelfs het uitgangspunt voor de gehele angstneurose te zijn. Voorlopig echter bleek het volgende: De patint, die wij nu, evenals zijn schoolkameraden, Hero willen noemen, was de tweede zoon van een wethouder uit een Duitse provinciestad. Zijn vader bezat een klein huis met zeer grote tuin aan de buitenkant van de stad. Daar groeiden, naar verhouding nogal vrij en zonder veel toezicht, de drie wethouderskinderen op: de vier jaar oudere broer Karel, de twee jaar jongere zuster Louise en de patint zelf. Alle drie waren zij gezond en volgens een uitdrukking van hun moeder: onopvallend. Zij hadden de gewone kinderziekten, maar zonder enige complicaties. Hero zelf schijnt af en toe zeer zwak geweest te zijn. In ieder geval moest hij levertraan innemen, wat hij een vreselijke kwelling vond. En de oude huisdokter zei eens tot hem: Jou kunnen ze wel een Paternoster door je wangen blazen. Hero dacht, dat een Paternoster zoiets als de puntige kolf van de windbuks was, waarmee zijn broeder op de mussenjacht ging. En daarom was hij zeer benauwd voor deze operatie. De vader was weinig thuis. En zondags zat hij meestal ook nog te werken op zijn kamer. Af en toe echter ging hij in rok en hoge hoed naar het een of andere feest. Ook de moeder maakte dan groot toilet. Zodoende dachten de kinderen, dat hun ouders tot de belangrijkste, verstandigste en machtigste mensen op aarde behoorden. Wanneer men de vader iets vragen of verzoeken moest, was hij weliswaar vriendelijk, maar toch zeer koel en op een afstand. Het kostte veel moeite voordat men zich met hem verstond. s Avonds bij het welteruste wensen moest men een diepe buiging voor hem maken. Alleen Liesje mocht hem de wang kussen, waar Hero gewoonlijk met gemengde gevoelens van bewondering en huivering naar keek. In het algemeen behoorde de vader blijkbaar in dezelfde groep autoriteiten thuis als de oude Keizer Wilhelm, waarvan een levensgroot portret in de herenkamer hing, en als Onze Lieve Heer, die (in de vorm van een slechte kopie naar MichelAngelo) de eetkamer sierde. De moeder was een levendige, energieke en wat luidruchtige vrouw. Zij schonk de kinderen op zeer natuurlijke wijze blijkbaar veel tederheid. Maar zij maakte ook niet veel omslag, als zij rusten wilde of wanneer zij de een of andere ondeugd eens en voor altijd te niet wilde doen. Oorvijgen werden uitgedeeld en af en toe vielen er slagen, maar zij deed niet aan omslachtige verhoren, excuus moeten vragen en plechtige
16 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

vergeving; wanneer haar boosheid voorbij was, deed zij van haar kant, alsof er niets aan de hand geweest was. - Haar verhouding tot haar man schijnt niet zeer innig, maar geheel solide en bijna zonder problemen geweest te zijn. Verder was er nog een tante Pauline, een oudere zuster van de moeder, die in dezelfde stad als een preutse oude vrijster zonder beroep haar leven sleet en een onaangenaam mopshondje bezat. Zij kwelde de kinderen vooral met zedenpreken, waarvoor de kleinen zich op een zo geraffineerd mogelijke wijze trachtten te wreken. Zij lieten meikevers bij haar in huis of smeerden de mopshond vol met wagensmeer. Deze strijd was de enige gelegenheid, waarbij tussen de drie onvoorwaardelijke solidariteit bestond, welke dan ook nooit door het geringste teken van verraad vertroebeld is. Dan was er nog een grootmoeder, die s zomers kwam logeren, een bijzonder zachte, oude vrouw met een grote, donkere kap op. Zij is voor Hero het levende toonbeeld van alle religieuze eigenschappen: Godsvertrouwen, geduld, vriendelijkheid en voor alles liefde tot de vijand en vergelding van het kwade met het goede. Overigens was men niet zeer vroom in deze familie. Men ging regelmatig naar de kerk, maar niet, uit innerlijke behoefte en men bad voor het eten, zonder daar verder bij te denken. Overigens leerde men de kinderen weliswaar met woorden, dat men zijn vijanden moest liefhebben, maar in hun daden toonden hun de beide ouders evenals de overige inwoners van het stadje het tegendeel. Iedere bedelaar was een luie schooier. Iedere standgenoot werd als concurrent beschouwd, hoeveel oprechtheid en rechtschapenheid men hem ook toekende. Van de kleermaker en de schoenmaker veronderstelde men, dat hij bedrog zou plegen, als men niet oplette, en zodoende leerde men de kinderen, dat het leven in werkelijkheid een strijd van allen tegen allen was, en dat men zich teweer moest stellen, als men vooruit wilde komen. Hamer of aambeeld zijn, zei de vader. - Zondags echter liet men zich in de kerk zonder tegenspraak voorschrijven, dat men het kwade niet weerstreven moest, dat men niet klagen moest, daar God diegenen liefhad, welke Hij tuchtigde, en boven alles, dat men zijn vijanden liefhebben moest. De enige persoon, die dit werkelijk deed en wel zonder er veel over te praten, was de grootmoeder. Zij had ook een rustige en vriendelijke manier van met de kinderen om te gaan alsof men een werkelijk mens was. Zij verwekelijkte hen evenmin als zij hen bang maakte. En ze wist ook te berispen, zonder te ontmoedigen. - Het restant van religie, dat bij Hero nooit geheel verdween, was zonder twijfel afkomstig van zijn ontmoeting met deze vrouw.
17 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

De verhouding tussen Hero en zijn oudere broer was nooit goed. Karel trachtte een modelkind te worden, was blijkbaar vrij bang gemaakt, zodat hij geen directe vreugde aan n prestatie, en geen oorspronkelijk productiviteit meer bezat. Hij trachtte het ontbreken hiervan door vlijt en goed gedrag te compenseren en speelde dientengevolge graag voor opvoeder en politieman tegenover zijn jongere broer en zus. Ook was hij kleingeestig en onhandig met zijn speelgoed. Zo wilde bij dikwijls eerst zijn vele loden soldaten niet uitpakken, daar hij eraan twijfelde, of hij ze ooit weer zo mooi en netjes zou kunnen inpakken, als ze nu in de dozen lagen. Hero voelde absoluut niets voor deze wijze van handelen. Hij was er veel meer op uit, zich genoegens te verschaffen, waar hij maar kon. Bij hem had de verwekelijking evenzeer de overhand als bij de oudere broer de bangheid. Daarom maakte hij dan ook van alle omwegen gebruik. Hij snoepte, loog en stal, zonder daarvan een gewetenszaak te maken. Slechts voor de ontdekking had hij altijd hevige angst. Maar minder voor de kortstondige en hardhandige torn van de moeder, als wel voor de lange zedenpreken van de oudere broer. Het is duidelijk te zien, hoe de tegengestelde houding van de beide jongens aan beide kanten steeds meer tot het uiterste opgevoerd werd. Hoe meer heimelijk genot de kleine zich trachtte te verschaffen, des te meer trachtte de grotere zich door zijn eigen deugdzaamheid te compenseren. Tot deze deugdzaamheid behoorde natuurlijk ook het toezicht op de kleine, en hoe lastiger de voortdurende bewaking voor deze werd, des te geraffineerder trachtte hij toch het verboden genot te verkrijgen. Verwekelijking, gebrek aan harding, niet in staat zijn om ontberingen te dragen, lafheid, onbetrouwbaarheid en leugenachtigheid zijn de eigenschappen, welke zich in Heros karakter ongeveer tussen het derde en zesde levensjaar moesten vormen. De zin van al deze vaardigheden is overal het bereiken van de eigen persoonlijke doeleinden. Hij liegt en steelt niet voor anderen, maar alleen voor zichzelf. En zelfs wanneer hij zijn kleine zus iets geeft, doet hij het alleen omdat hij haar voor zijn spelen en zijn geheime streken nodig heeft. Daarnaast echter ontwikkelt hij een rijke, steeds productieve fantasie, grote handigheid, schranderheid en mensenkennis. Hij weet zich zowel bij zijn moeder als ook bij zijn tante en tot op zekere hoogte ook bij de buren bemind te maken. Hij weet zijn talloze ondeugden zo goed te verbergen, dat hij algemeen voor een meegaand en begaafd kind door kan gaan. De egocentrische grondwet van zijn karakterstructuur bleef niet slechts voor hem zelf, maar ook voor zijn ouders en onderwijzers geheel en al verborgen.
18 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Wij kunnen nu trachten de voornaamste artikelen van deze innerlijke grondwet te formuleren: 1. Men moet voor zichzelf zorgen. De anderen zijn zonder uitzondering - (of behalve grootmoeder?) - mijn tegenstanders. 2. Men moet - schijnbaar - op zo goed mogelijke voet met de tegenstanders komen, want zij zijn sterker dan men zelf. 3. Ik moet de tegenstanders door vriendelijkheid ertoe brengen, dat zij mij helpen, maar ik mag mij door hun vriendelijkheid niet ertoe laten brengen, dat ik mij aan hen uitlever. Met deze artikelen komt zowel de houding van de volwassen patint overeen, welke in het vorige hoofdstuk beschreven werd, als ook zijn houding tijdens zijn kinderjaren en tijdens zijn jeugd, waarover nog meer meegedeeld zal moeten worden. Het blijft weliswaar de vraag, op grond van welke gebeurtenissen de hevige teleurstelling tot stand is gekomen, welke dit vertroetelde kind in een geheime vijand van alle mensen veranderd heeft. Het vermoeden ligt voor de hand, dat deze catastrofe zich niet tussen hem en de oudere broer, maar eerder tussen hem en de moeder heeft afgespeeld. Maar er zijn voorlopig geen aanknopingspunten te vinden voor zon vermoeden. Hier blijft een vraagteken staan, of, zoals de patint het later noemde, een navel, door welke de verbinding met de hierop volgende diepere laag van zijn karakterontwikkeling wordt aangeduid.

19 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

V-SCHOOL Nu kreeg Hero de indruk, dat hij inderdaad al van kind af aan een doortrapte booswicht was geweest, terwijl hij tot nu toe zijn verleden als zeer onschuldig en middelmatig had beschouwd. En het was typerend, dat de nieuwe opvatting hem eerder verheugend dan bedroevend toescheen. Om een tendentieuze scheefheid en gewrongenheid in zijn beoordeling van zichzelf te vermijden, moest er daarom telkens weer de nadruk op gelegd worden, dat de individuele analyse zich uitsluitend met de ongewone en verkeerde dingen bezig houdt, terwijl zij de normale gedragslijnen slechts in het voorbijgaan constateert en deze dan als iets vanzelfsprekends laat voor wat zij zijn. Daardoor worden in het karakterbeeld alle accenten op het neurotische gelegd, zodat de indruk kan ontstaan, alsof er uitsluitend neurotische karaktertrekken aanwezig waren. Pas wanneer men uitdrukkelijk de totale verhouding van zakelijke en egocentrische trekken beziet, blijkt, dat, zowel wat de tijdsduur als wat de belangrijkheid betreft, het normale toch in sterke mate de overhand heeft, dat het innemen van zijn plaats in het leven en de oplossing van de Ievensvragen vrij goed gelukt is, en dat men ondanks vele moeilijkheden en misstappen toch als een vrij normaal mens heeft gegolden en ook kon gelden. Deze rectificatie trof de leraar op haast pijnlijke wijze, Maar hij moest over zijn misdadigerstrots, die zich bij deze gelegenheid voor de eerste keer vertoonde, reeds van ganser harte lachen. De eerste gang naar school was voor Hero een gewichtige dag, welke toch eigenlijk niets nieuws meebracht. Hij herinnerde zich nog precies de stemming bij de eerste lessen, de leraar, de lokalen en zijn klasgenoten. Door middel van zijn broer had hij zich al van tevoren een vrij nauwkeurig beeld gevormd van wat hem te wachten stond en het ontbrak iemand met een karakter als het zijne niet aan de nodige middelen en aan de nodige tijd om zich op de nieuwe stand van zaken in te stellen. De leraren beschouwde hij van het begin af aan als autoriteiten, die men precies zo behandelen moest, als men de vader behandelde, namelijk met ontzag en vriendelijke terughoudendheid, zonder dat men zich daarom verplicht voelde, hun opdrachten werkelijk uit te voeren. Integendeel, het was niet alleen een levensvoorwaarde, maar het strekte iemand zelfs tot eer, dat men enerzijds door braafheid en beminnelijkheid hun goedkeuring oogstte, terwijl men achter hun rug om juist datgene deed, wat zij verboden hadden. Deze houding had zich bij Hero op grond van zijn voorgeschiedenis in bijzonder sterke mate ontwikkeld, en stemde ook met het begrip school, zoals dit in zijn vaderstad gangbaar was, volkomen overeen. Zo kan men zeggen, dat
20 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

de neurose, welke op het punt stond te ontstaan, hier een gunstige voorbereiding tot het schoolleven verschafte. Voor een minder onoprecht kind zou het zich aanpassen aan het leven in het gymnasium zwaarder zijn geweest. Hero veroverde zich zodoende zeer snel een heel goede positie in zijn klas. Hij was onderdanig, vriendelijk, oplettend, en begreep snel wat geoorloofd was en wat niet. Zonder het zichzelf bewust te zijn, had hij spoedig geleerd, met iedere leraar op die toon te praten, die zijn karakter en momentele stemming vereiste. Aan het leren beleefde hij slechts in zoverre vreugde, als het hem succes bezorgde. Hij werkte van het begin af aan voor de school en niet voor het leven. Slechts nu en dan bracht hij namen en gebeurtenissen, bijvoorbeeld uit de Bijbelse geschiedenis, in zijn fantastische spelen te pas. Maar de tegenstrijdigheid, welke tussen het gebed Gij zult niet stelen- en zijn telkens herhaalde diefstallen heerste, bracht bij hem niet de minste bezwaren teweeg. De wereld daarbuiten, in de school en in de stad, had haar eigen regels en wetten, waarmee men rekening moest houden, en zijn eigen wereld, in zijn fantasie en in de tuin van zijn ouderlijk huis, had geheel andere wetten. Wanneer men heimelijk uit een schoolschrift een paar witte vellen stal, dan was dit voor de wereld daarbuiten een overtreding, welke oplettendheid en voorzichtigheid vereiste, maar voor de innerlijke wereld was het een verblijdend geschenk, dat men verheugd en dankbaar meenam en voor het opschrijven van fantastische toverformules of geheimzinnige tekeningen gebruikte. Ondanks al deze heimelijke streken en oneerlijkheden had de school toch tot gevolg, dat zich langzamerhand een vrij omvangrijke kennis en ook de bekwaamheid tot het juiste begrijpen van ingewikkelde samenhangen in Heros hoofd vormde. Zozeer zij ook, wat de opvoeding betrof, een mislukking was, zo groot waren toch haar successen, wat het onderwijs aanging. Het arsenaal van de geestelijke middelen werd steeds verrijkt. Maar Hero maakte er uitsluitend gebruik van in dienst van de egocentrische grondslag van zijn karakter. De artikelen van zijn innerlijke grondwet bleven onveranderd, ondanks alle godsdienstonderwijs en morgengebeden. En toch deed zich langzamerhand ook een verandering in het karakter voor, welke boven de loutere opeenhoping van leerstof en technische vaardigheden uitgaat. De scholier leert meer onaangenaamheden verdragen, zijn spanningsboog neemt toe, hij leert wachten, overleggen en volhouden. Vroeger moest hij zoals alle verwekelijkte kinderen voor iedere krenking onmiddellijk een compensatie hebben, iedere willekeurige wens moest direct vervuld of voor altijd verbannen worden. Nu kon hij daarentegen reeds lange omwegen maken en geduldig op het rijpen van zijn listige
21 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

plannen wachten. Hij was een stuk geraffineerder geworden, - maar niet beter. Zo komt het, dat wij bij de twaalfjarige eerste klas leerling een merkwaardige, dubbelzinnige vorm van innerlijk leven kunnen vaststellen. (In Duitsland begint het lager onderwijs bij de nona. Het gymnasiumonderwijs begint drie jaar
later, bij de Sexta (bij ons dus 1e klas). De Prima staat dus gelijk met de hoogste klas van het gymnasium. De drie hoogste klassen zijn echter weer gesplitst in Oberprima (dus 6e klas), Unterprima (5e klas),Obersecunda (4e klas), Untersecunda (3e klas) enz. Noot v. d. vert.)

Hij is enerzijds geheel in de zin van het natuurkundeonderricht, in de grond ervan overtuigd, dat al het gebeuren louter door de samenhang van oorzaak en gevolg gedetermineerd is. Hij is tot een deterministische wereldbeschouwing gekomen, zonder even wel van het wezen en van de betekenis van een dergelijke overtuiging ook maar het geringste idee te hebben. Voor hem zijn wereld en mensen, zoals ze nu eenmaal zijn. Het zou dwaas zijn, ze te willen veranderen. Maar men kan ze wel uitbuiten, als men daartoe voldoende sluwheid en handigheid bezit. En deze leerling uit de derde klas buit zijn omgeving dan ook zo sluw en handig mogelijk uit, om zijn eigen fantastische en teugelloze wensen te bevredigen. Hij verandert het prieel in een oorlogsschip. En als hij voor de zeilen een paar stukken linnengoed nodig heeft, dan steelt hij ze al liever uit de wasmand, dan dat hij er zijn moeder openlijk om vraagt. Wanneer de rechte en de kromme weg evenveel succes beloven, geeft hij nu al onwillekeurig aan de kromme weg de voorkeur. Preciesheid, helderheid en ondubbelzinnigheid zoekt en vindt hij overal in de objecten. Onduidelijkheid, vaagheid, dubbelzinnigheid en geheimzinnig-doen zijn hem echter, wat zijn eigen houding betreft, onontbeerlijk geworden. Deze tweeslachtige houding heeft zich langzamerhand zo grondig vastgezet, dat zij zonder uitzondering op alle gebieden van het leven toegepast wordt. Daarom kon Hero noch een oprechte vriendschap, noch een oprechte vijandschap hebben. Hij was ook tegenover zijn klasgenoten zo beminnelijk en gewetenloos als een diplomaat. Nergens voelde hij zich, gebonden, geen plicht, geen overeenkomst, geen belofte kon hem langer binden dan zijn particulier belang dit nodig achtte. Verplichtingen aangaan zonder zich te verbinden, noemde de leraar deze karakterhouding, waarvan hij glimlachend en wat verwonderd erkende dat deze inderdaad tot nu toe de grondslag van zijn leven gevormd had.

22 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

VI -PUBERTEIT Hero herinnerde zich, dat hij eens als vijfjarige knaap meemaakte, hoe een verre bloedverwante, die toen op bezoek was, vanuit de tuin de kamer binnen kwam lopen en beweerde dat zij een vlo had. Opgewonden en zonder veel omslag te maken, begon zij zich uit te kleden en op haar lichaam naar het dier te zoeken, zodat de jongen haar ongeveer tot haar middel ontbloot zag. Zij was een groot en wat grof meisje met gevulde vormen. Hero staarde haar verstomd aan; allereerst alleen omdat hij wist dat het verboden was om volwassen mensen naakt te zien, toen opeens ook omdat haar lichaam hem iets zeldzaam schoons, beangstigends en heerlijks toescheen. Het meisje bemerkte zijn wijd opengesperde ogen, lachte gerriteerd en sloeg een doek om haar schouders. Hero vergat dit voorval nooit meer. En later, wanneer hij in Duizend en een nacht- of ook in de bijbel over seksuele dingen las, kwam het beeld van dit blonde, dikke meisje hem weer voor ogen en ook de zwoele stemming, welke uit vrees en verrukking gemengd was. Ongeveer op zijn dertiende jaar begon hij bewust belang te stellen in vrouwelijke lichaamsvormen. Hij tekende vrouwen met buitensporig ontwikkelde borsten. De zwangerschap en alles wat daarmee in verband stond, wekte vooral zijn belangstelling op. Maar het waren niet de biologische feiten, welke opwinding bij hem veroorzaakten. Hij wist van deze dingen genoeg af, om ze bijna vervelend te vinden. Het waren de gevoelens die daarmee gepaard gingen, welke hem verschrikten en wel vooral de sadistische en masochistische factor. Het is van belang om hier het feit te constateren, dat het hem niet alleen onverschillig was, om welke vrouw het ging, maar dat hij zich de vrouw nooit als een persoon, die n geheel vormde kon voorstellen. In alle fantasien uit die tijd (en ook nog lang daarna) hadden de vrouwen geen gezicht. Zij waren willekeurige wezens zonder individualiteit. Zij waren slechts draagsters van hun geslachtskenmerken, en ook in die vorm werden zij niet volledig gedacht, maar in zekere zin in verschillende delen gesplitst. De ene keer was het slechts om de borsten te doen, de volgende keer om een zwanger lichaam. Het individu, de particuliere mens, welke Lize of Lotte of Cleopatra heette, was geheel en al bijkomstig, ja, zij werd zelfs als storend ondervonden en met opzet buiten beschouwing gelaten. Op zijn weg naar school moest Hero langs het huis van een jong meisje, dat een jaar ouder was dan hij en dat hij voorlopig alleen maar van naam kende. Daar was een kamer op de benedenverdieping, waarvan de ramen op straat uitzagen en Hero had de gewoonte, om, wanneer hij
23 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

voorbijkwam, als het ware toevallig naar binnen te kijken. In de zomer, toen Hero vijftien jaar oud geworden was, vond hij deze ramen meestal openstaan en vrij vaak stond het meisje - Anna was haar naam - midden in de kamer, haast alsof zij op hem gewacht had. Hero betrapte zich erop, dat hij iedere keer teleurgesteld was, wanneer hij haar niet aantrof en dat hij verlegen werd, als hij haar zag. Weldra maakte hij er een gewoonte van om haar beleefd te groeten, zonder dat hij zich kon verklaren, hoe hij tot deze vertrouwelijkheid gekomen was. En op zekere dag schrok hij hevig, toen hij haar achter in de kamer met loshangende haren zag staan. Zij had een kapmantel aan en kamde zich langzaam en zorgvuldig, eerst zonder naar hem om te zien. Maar zij schrok ook niet, toen zij hem plotseling in het oog kreeg. Hij nam haastig zijn schoolpet af en liep door. Het onstuimige gevoel, dat uit schrik en verrukking gemengd was, en dat hij al zo goed kende, dreigde hem nu geheel en al het hoofd op hol te brengen. In plaats van zijn fantasien en dagdromen kwam nu de onverbiddelijke en concrete werkelijkheid op hem af en het bleek dat hij op een dergelijke ervaring zeer slecht voorbereid was. Hij had enerzijds geleerd dat alle medemensen per slot van rekening toch gevaarlijke tegenstanders zijn, en zijn even vriendelijke als egostische houding van verplichtingen aangaan, zonder zich te verbinden was tot nu toe voldoende geweest om de betrekkingen tot zijn medemensen te regelen. Anderzijds had hij geleerd dat er verblijdende, opwindende en ook beangstigende gevoelens zijn, welke door de ontmoeting met het typisch vrouwelijke te voorschijn worden geroepen, en hij had zich op zijn egocentrische manier, zo dikwijls als hij maar kon, dergelijke fantasiegenoegens trachten te verschaffen. - Maar de concrete werkelijkheid stelde hem nu voor de taak, deze beide dingen te verenigen. Anna was een mens en moest behandeld worden als een mens (men moest haar beleefd op een afstand houden). Zij was echter ook draagster van haar geslachtskenmerken en veroorzaakte daardoor een storm van gevoelens (men moest haar dus begeren en haar het hof maken). De gevoelsstorm en de behendige diplomatie, de rechtstreekse ervaring en het tendentieuze op een afstand houden raakten met elkaar in strijd. Hero verkeerde in een toestand van algehele verwarring. Een innerlijke revolutie scheen bij hem uit te breken en hij zou misschien een ander zijn geworden, zijn innerlijke levenshouding zou geheel en al zijn omgesmolten, als niet een uitwendige gebeurtenis hem op de oude weg had teruggevoerd. Hero liep iedere dag langzaam het raam voorbij en wel zo, dat hij, door gelijktijdig de straat over te steken, de gelegenheid kreeg, zo lang mogelijk de kamer in te kijken. En bijna iedere keer vond hij Anna in een bijzondere houding, welke klaarblijkelijk op de toeschouwer berekend
24 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

was. De ene keer zat zij op de canap te lezen, een volgende keer rekte zij haar armen uit, alsof zij zojuist wakker geworden was, en altijd was er aan haar kleren iets niet in orde. De jongen was niet in staat, dit merkwaardige gedrag op juiste wijze te beoordelen. Het kwam niet bij hem op, dat Anna andere jonge mannen nog meer aanmoedigde. Maar het is ook de vraag of zijn eigen ondervinding anders verlopen zou zijn, als hij in dit opzicht al toen een helder inzicht had gehad. Zijn innerlijke verwarring nam met de dag toe. Zijn klasgenoten wisten weldra, dat hij verliefd was. Nu is Hero ook al zover, zeiden zij. En weldra wisten zij ook, welk meisje het was. De gewoonten van de kleine stad brachten met zich mee, dat er spoedig een soort samenzwering ontstond, welke voor een deel uit vriendschap, voor een ander deel echter ook uit egostische motieven het liefdesavontuur van Hero trachtten te bevorderen. Een leerling uit de vierde klas en een uit de tweede klas (Hero zelf zat in de derde klas) stelden er groot belang in om twee van Annas vriendinnen te ontmoeten. Maar het was niet gemakkelijk om de meisjes ieder afzonderlijk tot wandelingen over te halen. In kleine groepjes toonden zij zich meer bereid om met de gymnasiasten uit te gaan. En zo duurde het nauwelijks veertien dagen tot Hero, zonder zijn eigen toedoen, voor een gemeenschappelijke wandeling met Anna, haar vriendinnen en de beide gymnasiasten uitgenodigd werd. Wanneer de innerlijke omwenteling van zijn karakter had willen slagen, dan waren daarvoor een langzame en voorzichtige toenadering en voor alles een groot aantal innerlijke en uiterlijke ontdekkingen, teleurstellingen en besluiten nodig geweest. Op deze weg zou deze derdeklasser een deel van de werkelijkheid hebben leren kennen, dat hem tot nu toe onbekend was. Hij zou het Gij, de medemens, als subject hebben leren begrijpen en achten. Hij zou zijn beveiligingen en zijn innerlijke geslotenheid opgegeven hebben, hij zou zich in strijd met zijn innerlijke grondwet, die naar de hand van een ander dingt, bevonden hebben, en zou van het ja of nee van een ander afhankelijk zijn geweest. De eenheid van sexus en eros, of anders gezegd, het beleven van de eenheid van een menselijk subject. dat men achten moet, en het bekoorlijke object, dat men begeert, zou zo tot stand gekomen zijn. En tegelijk zou hij ervaren hebben, dat men zelf slechts deel van een groter geheel uitmaakt, dat men de verantwoording voor dit geheel draagt, en dat men er toch niet willekeurig en zonder anderen te ontzien over beschikken kan. In de plaats van deze lange en moeizame ontwikkeling, welke Heros gehele toekomst veranderd zou hebben, trad nu kortsluiting op. De wijze, waarop men gewoonlijk te werk ging, de gebruikelijke gang van zaken en
25 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

de conventie van het schoolleven, maakten ieder persoonlijk waagstuk overbodig. Want deze conventie vloeide voort uit de egocentrische angst van ieder afzonderlijk voor zijn innerlijke omwenteling en wees allen de weg, waarop men de egocentrische bestanddelen van het nieuwe verlangen kon bevredigen, zonder evenwel het innerlijke waagstuk, de innerlijke revolutie en de ineenstorting van de vroegere karakterstructuur op zich te nemen. Wanneer men deed, wat de ongeschreven wetten van het gymnasium en het lyceum voorschreven, was men verzekerd tegen de innerlijke crisis. Men verkreeg de waar, zonder de prijs ervoor te betalen. Dat was de psychologisch noodzakelijke tegenzet tegen de officile preutsheid van de toenmalige pedagogiek. De eerste gemeenschappelijke wandeling was hoogst pijnlijk. Niemand wist precies, wat hij zeggen moest. Want de waarheid, dat men innerlijk door en door opgewonden en in verwarring gebracht was, mocht men niet bekennen. En door een handige, oppervlakkige conversatie kon men de noodlotsvolle betekenis van dit uur nog niet verbergen. Zodoende kwamen er slechts een paar dwaze grappen en onhandige vragen los. Ten slotte kwam men echter een paar andere gymnasiasten tegen, die met hun vriendinnen in dezelfde omstandigheden verkeerden. Men groette elkaar en lachte, en opeens had men de juiste toon gevonden: men was trots op het avontuur. Men behoorde tot de mondaine wereld, die zich stoutmoedig en openlijk over de bekrompen moraal van de voorouders heen zette. Het sprak vanzelf dat men bereid was, andere en nog vermeteler waagstukken in deze richting te ondernemen. Psychologisch gesproken: waar een ernstige en verantwoordelijke gemeenschap had moeten ontstaan, ontstond slechts een schijngemeenschap, waarin ieder zijn eigen geliefde Ik en dat van de ander naar hartenlust streelde. Alles wat Hero op het gebied van het partnerschap tot aan het begin van zijn individuele analyse beleefde, was aan de wetten van zijn egocentrische karakterstructuur onderworpen. Hij had het liefhebben niet geleerd en bleef daarom in uiterlijkheden en seksuele orgien steken, waarbij hij geen werkelijke ervaringen opdeed. De beveiligingen van zijn Ik hadden de overwinning behaald op de eerste grote opwelling van het gemeenschapsgevoel.

26 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

VII - UNIVERSITEIT Met Pasen 1913 slaagde Hero voor het eindexamen. Hij was daarover niet bijzonder verheugd en vertrok opvallend onverschillig naar Rostock, om in de wijsbegeerte en de natuurwetenschappen te gaan studeren. Waarom het hem toen aan het vuur en de vreugde ontbrak, die hij bij zijn medekandidaten zag, en die hij volgens de traditie ook bij zichzelf verwachtte, was op grond van de individuele analyse gemakkelijk te begrijpen. De meest werkelijke idealen en wensen van de studententijd, kameraadschap en liefde, konden voor hem niets aantrekkelijks hebben, zolang de bekende artikelen van zijn innerlijke wetgeving nog altijd zijn levenshouding bepaalden. Zijn grondig wantrouwen tegenover alle medemensen maakte dat de student niet tot enige werkelijke geestdrift in staat was. Het had tot gevolg, dat hij tegenover alle gemeenschappelijke ondernemingen van de studenten een uiterst sceptische houding aannam en isoleerde hem ook met betrekking tot de meisjes. Had men hem toentertijd gevraagd, waarnaar hij verlangde of wat hij eigenlijk als de zin van zijn leven beschouwde, dan had hij geantwoord: In een grote kring van interessante mensen de meest geliefde leider zijn, als aanvoerder van een vermetele en vindingrijke groep wijsgeren en dichters de Europese cultuur vernieuwen, en wel in de zin van een algemene omverwerping van de seksuele beperkingen, zodat tenslotte een geheel ongedwongen natuurlijk en ongevaarlijk seksueel leven, een algemene promiscuteit, tot stand zou komen. Dit ideaal behelst precies het tegendeel van wat Hero in werkelijkheid beleefde, en het laat zich met het oog op zijn persoonlijk karakterprobleem ongeveer in de volgende woorden weergeven: Enerzijds wilde hij zijn eigen remmingen (en dat wil zeggen de automatische beveiligingen tegen een verandering van zijn egocentrisch karakter) graag zo ver losmaken, dat hij gelegenheid kreeg om allerlei wederwaardigheden en avonturen te beleven; maar anderzijds moesten deze voorzorgen toch in zoverre werkzaam blijven, dat een werkelijk innerlijk risico vermeden werd; op ongevaarlijke wijze, zonder risico, zonder enig waagstuk en zonder verantwoording moest de algemene seksuele vrijmaking tot stand komen. Ook hier moest de waar geleverd worden, zonder dat de prijs betaald werd. De leraar moest lachen over de hoge graad van onwerkelijk idealisme, welke in deze fantasien tot uitdrukking kwam. - In werkelijkheid was zijn eerste half jaar in troosteloze en bijna volkomen eenzaamheid verlopen. Hij had met zijn medestudenten op college nauwelijks een paar woorden gesproken, was iedere dag dezelfde plantsoenen doorgelopen, had steeds in hetzelfde
27 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

caf gezeten en had zijn tijd met waardeloze lectuur en met dromerijen doorgebracht. De volgende winter ging hij naar Berlijn, daar hij de oorzaak van de mislukking van zijn studentenleven, welke hij tot nu toe ervaren had, uitsluitend in de sfeer van de kleine stad zocht. In Berlijn hoopte hij zijn eigenlijk leven te kunnen beginnen. En inderdaad kwam hij weldra met een paar studenten in kennis, waarmee hij het zeer goed vinden kon, daar zij namelijk dezelfde graad van afzondering, wantrouwen en behoefte aan beveiligingen bezaten als hijzelf. Bij een studentenbijeenkomst, waar vragen betreffende het zelfbestuur besproken werden, ging een lange, blonde jurist aan Heros tafel zitten, terwijl hij met een buiging tot hem zei: Met Uw verlof, ik ben een mensenverachter, en U ook, naar ik zie. Ik houd mij zelf voor een stuk vee en ik hoop van U hetzelfde, waarmee ik niet zou willen tegenspreken, dat de anderen hier inderdaad niet nog erger vee-tuiq zijn. Van deze inleiding was Hero zo verrukt, dat hij ze nooit meer vergat. De jurist kende nog enige studenten, welke dezelfde levensopvattingen huldigden. Men sliep tot de middag, ontmoetten elkaar in een smerige kleine gelegenheid, at en dronk tot aan de avond, verkondigde allerlei aforismen, en wedijverde met elkaar in pessimisme en frivoliteiten. College lopen gold als moreel minderwaardig. s Avonds ging men naar een theater of een liefst zo slecht mogelijke dancing. In deze tijd had Hero zijn eerste ervaring met een vrouw. Zij was ongetwijfeld een prostituee, maar niettemin wist Hero dit feit voorlopig voor zichzelf en zijn vrienden te verbergen. Hij had pas betrekkelijk laat, ongeveer op zijn zeventiende jaar, de eerste polluties gehad en nu hij negentien jaar oud was, meende hij het enerzijds aan zijn lichamelijke ontwikkeling, anderzijds aan zijn cynische levensopvatting verschuldigd te zijn, dat hij ook tegenover de paringsdaad niet langer als een vreemde stond. Merkwaardig was de wijze waarop hij bij deze gebeurtenis zijn omgeving waarnam. De leraar wist nog alle bijzonderheden, de kamer, de vrouw, de verlichting, alles nam hij in zich op, maar alles scheen merkwaardig vreemd en verstard, alsof het onwezenlijk en veraf was. De naakte vrouwengestalte maakte nu achteraf dezelfde indruk op hem, als een afbeelding op een briefkaart en nog wel een zeer slechte. - Dezelfde vlucht in het irrele kon hij ook enige jaren later constateren, toen hij in de oorlog eens door een bergkloof trok, waarvan de bodem bijna geheel met lijken bedekt was. Afzonderlijke gesneuvelden en ook stervenden had hij tevoren al dikwijls gezien, en hij had met meer of minder sterke deelname hun lot begrepen. Maar hij was niet in staat, deze overgrote
28 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

hoeveelheid doodgeschoten mensen met de volle kracht van zijn gevoel waar te nemen. Er greep een kleine verandering in zijn bewustzijn plaats: de buitenwereld werd een levenloos en vreemd beeld. Zij verloor haar plastische levendigheid, en het was niet meer mogelijk met het gevoel op haar te reageren. En evenzo was het bij dit eerste liefdesavontuur het geval, dat overigens op een jammerlijke en onaangename wijze eindigde. De liefdevrouw verdween na haar tweede bezoek met al het geld en alle voorwerpen van waarde, welke zij te pakken kon krijgen. Voor Hero en zijn vrienden was deze afloop slechts een bevestiging van hun officile levensopvatting. Mens-zijn staat gelijk met een stuk vee te zijn. Gelukkig hij die het zich niet behoeft te ontveinzen. In het begin van het jaar 1914 deden zich bij Hero de eerste verschijnselen voor, welke duidelijk als neurotische symptomen te herkennen waren, en wel waren het angststemmingen, welke met de onwillekeurige vrees samengingen, dat hij in het openbaar de een of andere dwaasheid zou kunnen begaan, bijvoorbeeld iemand met de vuist in t gezicht slaan of hem kussen of ook gewoon hard beginnen te schreeuwen. De vrees dat hij zich slecht zou kunnen gedragen, was af en toe reeds vroeger gebleken. Ook bekroop hem soms de angst om een kleur te krijgen. Nu namen deze gevoelens echter zo in hevigheid toe, dat de patint niet meer in staat was, bij een groot gezelschap mee aan tafel te zitten. En het symptoom trad des te heviger op, naarmate de betrokken kringen beschaafder of veeleisender waren. Op grond van de tot nu toe gehouden besprekingen was de betekenis van deze ziekelijke verschijnselen gemakkelijk te begrijpen. Het ging om een beveiliging tegenover de gemeenschap, zowel met betrekking tot het geslachtelijke partnerschap als ook tot de vriendschappelijke saamhorigheid en de gemeenschappelijke arbeid in iedere willekeurige vorm. De middelen ter isolering werden versterkt, naarmate het gevaar van gemeenschapsvorming toenam. Het bleef nog slechts de vraag, in hoeverre er juist toen gevaar was, dat de oude, beproefde isolatietechniek te kort zou schieten. Met betrekking tot deze vraag werd de leraar zich een samenhang bewust, welke hij tot nu toe niet opgemerkt had. Die winter zou er een gemaskerd bal van de studenten plaats vinden, en hij wilde met zijn vrienden bij deze gelegenheid als een kudde vee optreden. Het plan op zichzelf bracht al met zich mee, dat men met het balcomit onderhandelen moest, dat men plnnen moest bespreken en voor kostuums moest zorgen. Maar het werd nog erger, toen een studente in de staathuishoudkunde, die door haar socialistische opvattingen overal bekend was, zich plotseling met dit plan bemoeide. Zij wilde een
29 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

indrukwekkende bespotting van de burgerlijke beschavingsidealen doen plaats vinden. Een groep vrouwelijke studenten moest daaraan deelnemen, en het geheel zou eindigen met een groteske dans om het gouden kalf. Zo zeer dit plan ook met de wereldbeschouwing van Hero en zijn vrienden overeenstemde, toch waren zij niet in staat, aan de verwezenlijking hiervan mee te werken. Het bleek nu dat hun wereldbeschouwing slechts een bijkomstig middel in dienst van hun isolement was, en dat niet hun isolement in dienst van hun wereldbeschouwing stond. Met alle productiviteit, alle paradoxen, met alle fabricatie van maatschappelijke kritiek was het plotseling uit. Maar de anderen besloten tenslotte toch mee te doen. En Hero, die niet wist, onder welk voorwendsel hij zijn vrienden ontrouw moest worden, bevond zich in de grootste verlegenheid. Toen kwam het symptoom hem te hulp. En naar het schijnt, was de eerste vergadering van het speciale comit voor de dans om het gouden kalf ook de eerste gelegenheid, waarbij zich de genoemde dwanggedachten op beangstigende wijze aan hem opdrong. Hero begreep natuurlijk niet, wat er met hem aan de hand was. Zijn wanhopige stemming en de schrik wegens de merkwaardige angst, welke hem op zo raadselachtige wijze overviel, maakte hem geheel ziek. Maar hij durfde er zelfs zijn naaste vrienden niets van te laten merken, en hij bemerkte bij deze gelegenheid dat hij zelfs te midden van zijn vrienden per slot van rekening toch totaal eenzaam gebleven was. Hij nam ten slotte de uitvlucht te baat, dat hij beweerde een boek te willen schrijven en de gemeenschappelijke ondernemingen niet meer te kunnen meemaken. - Zo verliep de rest van het halfjaar in een mengeling van sombere stompzinnigheid en duistere angst. De volgende zomer besloot hij wel naar Berlijn terug te gaan, maar toch zijn vroegere bekenden zoveel mogelijk te vermijden. Hij bezocht een paar filosofische colleges en trachtte met de Kritiek van de zuivere rede in t reine te komen. In stilte en eenzaamheid met een paar zware en buiten de werkelijkheid staande boeken te werken, was toentertijd voor hem nog de meest aangename wijze, om zijn tijd door te brengen. Dat zijn toestand hem niettemin ondragelijk voorkwam, spreekt vanzelf. Het symptoom werd eerder sterker dan zwakker. En Hero troostte zich slechts met de vage hoop dat na korter of langer tijd alles wel weer veranderen zou. - Toen werd te Sarajevo de Habsburger vermoord. Europa kwam in opwinding. Hero werd door de stroom van koortsachtige verwachting en onrust meegesleept, en in de laatste dagen voor de mobilisatie was zijn symptoom plotseling verdwenen. Hij sprak zoals allen op straat en in de cafs met alles en iedereen. Hij was nog slechts
30 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

een mens onder mensen. De vijfde augustus trad hij als vrijwilliger tot een Oost-Pruisisch regiment toe.

31 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

VIII - OORLOG Hero paste zich verbazend snel aan zijn nieuwe Ievenswijze aan. De vele gevaren, de ongewone inspanning, het volledige gebrek aan comfort en zelfs de ruwheid en het gebrek aan tact van de onderofficieren raakten hem minder dan zo menige andere student. Van de twaalf man, die op zijn kamer sliepen, behoorden er vier tot de beschaafde kringen -. De overigen waren boerenzoons en fabrieksarbeiders. Men kon het vrij goed met elkaar vinden en schikte zich met humor in het onveranderlijke. De betere ontwikkeling van de een werd even bereidwillig erkend als de grotere praktische ervaring en het lichamelijke weerstandsvermogen van de ander. De overwinningsberichten uit het Westen werkten als een roes en de dreigende nadering van het Russische leger gaf aan de eentonigheid van de dagelijkse oefeningen een romantische tint. Het neurotische symptoom bleef weg. Noch het samenzijn met de kameraden, noch het verkeer met zijn superieuren bracht enig onbehagelijk gevoel of ook angst bij hem teweeg. Deze schijnbare genezing kwam Hero zo belangrijk voor, dat hij daarvoor alleen al veel onaangename dingen op de koop toe zou hebben genomen. En ook over de vragen, waar zijn kameraden zich veelvuldig mee bezighielden, namelijk hoe men zich in het gezicht van de vijand gedragen zou, welke gevoelens het levensgevaar teweeg zou brengen, en wat lafheid en moed eigenlijk betekenden, maakte Hero zich voorlopig geen zorgen. Hij was niet in staat zich de toekomst voor te stellen en leefde van de ene dag in de andere, al naar het uitviel. Deze mededeling bevestigde opnieuw de opvatting van het ziektebeeld, zoals deze zich tengevolge van het gemeenschappelijk overleg van arts en patint gevormd had. Het symptoom uitte zich, wanneer de voortschrijdende ontwikkeling een nieuwe en hechtere aansluiting van de patint bij zijn medemensen vereiste. Ontwikkeling, in zoverre deze een naar de werkelijkheid toegroeien en een zich schikken, in de menselijke samenleving betekende, was juist datgene, wat Hero op grond van zijn vroeg verkregen karakterhouding vermijden moest. Het soldatenleven eiste echter geen nieuwe stappen in deze gevaarlijke richting. Integendeel, het gaf hem tot op zekere hoogte gelegenheid om terug te keren tot meer kinderlijke verhoudingen. Zorgeloos en zonder eigen verantwoording kon hij zijn dagen doorbrengen. Of liever gezegd, zijn verantwoording, die gedurende het laatste halfjaar niet alleen zijn studie en zijn toekomstig beroep, maar ook de belangen van het studentenleven, de seksuele vraagstukken en per slot van rekening ook de culturele en politieke achtergrond van zijn tijd omvat had, deze
32 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

verantwoording werd nu beperkt tot knopen poetsen, geweren schoonmaken en zich niet laten snappen, als men s avonds pas na achten de kazerne binnenkwam. Heerlijke stompzinnigheid noemden de studenten dit onder elkaar. Nog belangrijker was echter, dat de verhouding van de enkeling met betrekking tot alle anderen in helder omschreven en onveranderlijke vormen bepaald was. Met zijn kameraden moest men onvoorwaardelijk solidair zijn. Als er een schotel met eten verdwenen is, nemen allen het op voor een en een voor allen. Als men spreekt, moet men zich zo ruw en onbehouwen mogelijk uiten. Gevoelens heeft men niet, behalve de haat tegen Engeland. Als er een onderofficier aanwezig is, moet men zus en zo praten en als er een officier nadert, dan is pas goed ieder gezegde voorgeschreven. Het systeem van de waardebepalingen, het tweeledige begrip van eer, de dubbele moraal van de kazerne met haar twee aangezichten voor manschappen en voor officieren was voor Hero niet moeilijk aan te leren. Dat alles zat hem in het bloed, en hij kon terecht van zichzelf zeggen, dat hij, zonder het tot nu toe geweten te hebben, een geboren soldaat was geweest. Psychologisch gesproken: het stemde volkomen met de neurotische grondslagen van zijn karakter overeen, dat hij zijn innerlijk leven ook voor zijn naaste kameraden en gedeeltelijk ook voor zichzelf verbergen moest, dat hij de anderen een ruwe en vrolijke buitenkant moest tonen, dat de eisen, welke het leven aan hem stelde, tot in de kleinste kleinigheden geregeld waren en dat hij van iedere productiviteit en iedere inzet van zijn persoonlijkheid afstand kon doen. Het op het spel zetten van zijn persoonlijkheid en het ondernemen van een waagstuk had voor hem steeds daarin bestaan, dat hij tegenover een andere persoon gevoelens in zich op liet komen, dat hij leerde begrijpen, inachtnemen en liefhebben. De oorlog eiste echter als inzet en waagstuk alleen, dat men daarheen ging, waarheen men gezonden werd en dat men zich in het ergste geval liet doodschieten. En daartoe was Hero bereid. Hij vluchtte met zichtbaar welbehagen naar de moed van het slagveld, daar bij niet de moed had voor een vredig samenleven. Toentertijd werden er zo snel mogelijk nieuwe regimenten samengesteld, en lang voordat de opleiding voltooid was, bevond Hero zich met zijn kameraden op mars, de Russen tegemoet. Het rumoer van het artilleriegevecht maakt hen eerst wat onrustig, maar toen zij de zware Duitse batterijen achter zich wisten, trad de gewone onverschilligheid in, waarmee de meeste rekruten hun vuurdoop tegemoet gingen. In een sloot naast de weg zat een gewonde infanteriesoldaat, een reserveonderofficier. De sergeantmajoor ging naar hem toe en ondervroeg hem. Geweerschot, linkerschouder, weinig pijn. Onderweg
33 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

naar het lazaret. De gewonde toonde lachend de kaart, welke men op de troepen-verbandplaats aan zijn uniform bevestigd had. Verhuisbiljet! Ja, als de oorlog zo is, dan wil ik die wel meemaken, dacht Hero. Dom vermetel en onbezorgd (niettegenstaande hij theoretisch wel beter wist) liep hij met zijn kameraden het gevaar tegemoet. Hij vluchtte in de gedachteloosheid. De volgende dag moest zijn bataljon in het vuur. De nachtelijke opmars naar het front, de lichtkogels, hier en daar inslaande granaten, munitiecolonnes, gewonden, dat alles nam Hero zo in beslag, dat hij in het geheel geen tijd had, op zijn eigen stemming acht te geven. De compagnien werden gescheiden, de pelotons gingen uit elkaar, men was in de loopgraven. Men groef, zoals het bevolen was, men loste de kameraad af, die als schildwacht verder vooraan in een granaattrechter zat, men was midden in de oorlog en men gedroeg zich bijna alsof het altijd zo geweest was. Maar het wonderlijkste was: Men lachte om de Russische machinegeweren, die veel te hoog schoten, en om de vijandelijke artillerie, die nooit doel trof. Er was geen spoor van angst. Slechts het hart klopte wat eigenaardig en aan slaap viel niet te denken. Pas vijf of zes dagen later maakte Hero voor het eerst het inslaan van een zware granaat vlak in zijn nabijheid mee. Een kameraad werd gedood, twee zwaar gewond. Het was hem alsof hij verdoofd was en hij had een half uur nodig om weer bij te komen. Maar niemand sprak hier over. Men aanvaardde het geval als regen en zonneschijn. Gevoelens kwamen niet voor. Men overlegde slechts zo zorgvuldig mogelijk, hoe men zich beter kon beschutten. Men sloop voorzichtig door de loopgraven en bouwde met verdubbelde ijver aan de kazematten. Pas in het rustkwartier, dat na ongeveer veertien dagen betrokken werd, kwamen neerslachtige stemmingen, innerlijke strijd en zedelijke overwegingen te voorschijn. Hero droomde veel in die tijd, en wel in opvallend optimistische vorm. Dikwijls speelde daarbij de grootmoeder een rol. Psychologisch bekeken ging het blijkbaar om een zich aanpassen aan het gevaar, om een training voor moed. Maar de leraar kon niets meer over de bijzonderheden van deze ontwikkeling meedelen. Hij meende dat deze zich waarschijnlijk voor het grootste deel onbewust en als het ware lichamelijk voltrokken had. Ook was hij niet in staat te beslissen in hoeverre de moed,- welke zich inderdaad uitbreidde, werkelijk echt was (zodat een beperking van 1 van de innerlijke grondwet zou zijn te constateren) of in hoeverre deze slechts met het oog op de openbare mening werd aangekweekt (overeenkomstig 2 van de innerlijke grondwet). Dat echter zijn spanningsboog door het begin van de veldtocht een aanzienlijk stuk groter werd, kon aan geen twijfel onderhevig zijn.
34 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

De daarop volgende maanden verliepen met de kleine vreugden en onaangenaamheden van het soldatenleven, onder lange marsen, slechte kwartieren en nutteloze schietpartijen. De slag bij Tannenberg ging voorbij, en de slag in de winter bij de Masuren ook. Heros regiment kwam slechts zelden in de voorste linie. Slechts eenmaal maakte hij een stormaanval mee, welke echter niet tot een handgemeen leidde, omdat de Russen zich overgaven, nog voor de eerste aanvallers hun loopgraven bereikten. Hero werd korporaal en na een succesvolle patrouille ook sergeant. Hij gold voor een moedig soldaat en een goed kameraad. Reeds met de eerste reservisten, welke naar de officiersopleiding gezonden werden, keerde hij terug naar het vaderland. In t najaar van 1915 werd hij vaandrig. Hij was nu gezonder dan ooit tevoren in zijn leven. Van zijn vroeger isolement was niets meer te bemerken. Maar ook de terugkeer tot de kinderlijke verhoudingen, welke hem in t begin het soldatenleven had verlicht, verdween meer en meer. In plaats daarvan kwam een nieuw soort verantwoording, moed en gemeenschapsgevoel tot stand. De Duitse zaak, de oorlog zelf als middel tot een behoorlijke vrede lag hem na aan t hart. De krijgstechniek, het samenleven van de troepen, de discipline en het moreel van de troep was het enige, wat hem interesseerde. In dienst van deze doeleinden was hij bereid, zijn leven te wagen. Zo liet, naar het scheen, zijn zakelijkheid niets meer te wensen over. En als toentertijd een zenuwarts hem ontmoet had, had deze misschien gemeend, dat de oorlog de neurose genezen had. Maar n ding had hem zeker tot nadenken moeten stemmen. Hero kon nog steeds niet liefhebben. Weliswaar liet zich tot zijn verontschuldiging aanvoeren, dat de korte verloven slechts tot vluchtige avonturen gelegenheid gaven. Maar wanneer men deze avonturen nauwkeurig bekeek, kwam toch in sterkere mate dan nodig was aan het licht dat de vrouwelijke partner altijd en uitsluitend slechts als object, als middel in dienst van zijn egocentriciteit misbruikt werd. Deze grens waagde Hero nog niet te overschrijden. Met zijn hart, zijn gevoel, zijn verstand, zijn achting en zijn verantwoording kon hij een vrouw nog niet tegemoet treden. Zo zakelijk en verstandig hij buiten op het slagveld te werk ging, zo onzakelijk, onverstandig en bijna onmenselijk ging hij thuis te werk. Twee of drie keer trad een meisje hem serieus en openlijk tegemoet. Hij kon echter haar werkelijke liefde niet van de beuzelarijen en ijdelheden van de overigen onderscheiden. In 1916 werd hij officier. Kort daarop kwam zijn regiment aan het Westelijk front. Hij moest, eerst als plaatsvervanger en daarna voorgoed, de leiding van zijn compagnie overnemen; 21 jaar oud, met de verantwoording van honderd mensenlevens op zich. Een groot deel van
35 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zijn manschappen en alle onderofficieren waren ouder dan hij. Velen waren getrouwd. Maar ook in deze merkwaardige positie voldeed zijn innerlijke houding nog. Hij stelde als aanvoerder van zijn compagnie nooit teleur, ja, men kon zeggen dat hij hoe langer hoe meer met zijn troep samengroeide. Zijn bekwaamheid tot gemeenschapsleven en zijn zakelijkheid groeiden nog steeds. Maar een andere ontwikkeling werd nu bemerkbaar. Hij zag steeds meer de hachelijke toestanden en de ontoereikendheden in de leiding, in het officierscorps en ook in de politieke achtergrond van de oorlog. Het overwicht van de vijandelijke techniek, vooral bij luchtgevechten, later het ingrijpen van Amerika en vele andere dingen, welke hij hoorde en zag, brachten hem tot de overtuiging dat de overwinning met de wapens niet meer behaald kon worden. Hij raakte nu in een soort van depressie, zijn omgang met de officieren, welke hem nu bekrompen ijzervreters toeschenen, werd terughoudender. Zijn mensen deden hem bitter verdriet aan, en de socialistische en pacifistische stroming, welke toen voorzichtig tevoorschijn kwamen, hadden zijn volste sympathie. Het was een karaktercrisis, maar zonder het optreden van neurotische symptomen. In hoeverre echter neurose en egocentriciteit desondanks een rol hierbij speelden, zal later onderzocht moeten worden. Voorlopig tekende zich deze stap af als een bewuste uitbreiding van zijn bekwaamheid tot gemeenschapsleven. Hij had zich eerst door een soort teruggrijpen naar kinderlijke verhoudingen in een collectief ondergedompeld. De compagnie was in de plaats van de familie getreden en zijn egocentriciteit was binnen het kader van dit schijnbaar Oorspronkelijk Wij ongemerkt voor haar rekening gekomen. Toch konden langs deze omweg moed en gemeenschapsgevoel zich een flink stuk ontwikkelen. Maar tegelijkertijd groeide het inzicht, de zakelijke kritiek en het verantwoordelijkheidsgevoel. Nu doorzag hij dit Oorspronkelijk Wij. Hij begreep dat het een schijngemeenschap was, waarin hijzelf, evenals honderdduizenden anderen, gevlucht was. Nu kwam het erop aan, het werkelijke Wij,de historisch juiste gemeenschap te vinden. Want iedere schijngemeenschap, die per slot van rekening toch uit de algemene egocentrische angst voor de werkelijkheid voortkwam, moest noodzakelijkerwijze niet overeenkomstig de eisen van de tijd, historisch onjuist en daarom onwerkelijk zijn. - (Ja, hier deed zich de vraag voor, of niet neurotisch zijn gelijk stond met historisch het juiste doen en in politiek opzicht de juiste houding aangenomen hebben, of dat een houding en een doelstelling, welke later de historisch juiste zou blijken te zijn, ook uit neurotische gronden zouden kunnen ontstaan, terwijl men een beslist onjuiste of onwerkelijke politieke houding ook bij een niet neurotisch persoon zou kunnen
36 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

aantreffen. - Het was duidelijk, dat deze vraag moest worden beantwoord, wilde zij de weg naar de genezing niet versperren en aan de weerstanden van de patint niet telkens opnieuw voedsel geven. Niettemin werd zij na gemeenschappelijk overleg uitgesteld, totdat het uiterlijke Ievenslot van de patint tenminste in algemene trekken zou zijn besproken).

37 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

IX -BEROEP De revolutie verraste Hero, toen hij zich op de terugweg van het hospitaal naar het front bevond. Hij was voor de derde keer gewond, (overigens niet zeer gevaarlijk) en had ernstig bij zichzelf overlegd of hij niet zou trachten thuis een lijntrekkersbaantje te krijgen. Hij wist door de krijgsberichten dat het leger terugtrok en allerlei geruchten deden de ronde, welke van volledige ontbinding spraken. Maar juist het laatste deed hem zo snel mogelijk zijn regiment weer opzoeken. Het wij, de verantwoording voor zijn compagnie liet hem niet met rust, en als door een wonder vond hij inderdaad in de van troepen overvolle straten zijn afdeling terug. De afdanking van de keizer en de vorming van soldatenraden ondervond hij als de bevrijding van een zware druk. Er zweefde hem iets voor de geest als de vorming van een revolutionair leger ter verdediging van de nieuwe Duitse republiek tegen de Entente en zo nodig ook tegen de Duitse bourgeoisie. Hij miste weliswaar alle scholing op sociologisch en sociaaleconomisch gebied, maar de ervaringen van de laatste twee jaren verdichtten zich in deze Novemberdagen tot een tamelijk heldere opvatting van hetgeen hem voor Duitsland mogelijk en wenselijk toescheen. Zeer verwonderd was hij echter, toen hij zag dat de manschappen van zijn regiment, met inbegrip van de rasechte proletarirs, weliswaar tot iedere prijs naar huis wilden, maar alleen om hun eigen beetje privaatbezit tegen de revolutie te beschermen. Voor de socialisatie van de grote bedrijven wilde geen mens zichzelf in de waagschaal stellen. Het leger dreigde in talloze afzonderlijke Ikheden uiteen te vallen, in plaats van, zoals Hero gehoopt had, een groot nieuw Wij met een nieuw gemeenschapsgevoel en nieuwe doeleinden voort te brengen. Met de droom van een sociale republiek naar Russisch voorbeeld was het zeer spoedig gedaan. Hero moest zich ermee tevreden stellen, als vertrouwensofficier in overleg met de regimentsadjudanten en de soldatenraad de terugtocht en de demobilisatie zo geordend mogelijk te doen verlopen. Op het eind van December 1918 maakte hij zijn eigen ontslag in orde en ging terug naar Berlijn, om snel zijn studie te voltooien. Zijn vader was in 1917 gestorven. Zijn moeder leefde van een klein pensioen. Een vermogen van enige betekenis was er niet. Zijn zuster studeerde eveneens, en zodoende moest Hero er voor alles naar streven, zo gemakgelijk mogelijk een betrekking te krijgen. De instelling van nood-semesters maakte het hem mogelijk in een verbazend korte tijd de verplichte colleges en cursussen te doorlopen. Zijn kennis was natuurlijk zeer gebrekkig. Maar de neurose, welke nu weer optrad,
38 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

bezorgde hem ten minste dit voordeel, dat hij zich als een das in zijn hol terugtrok en zich met buitengewone ijver op zijn studie wierp. Kon men tevoren zeggen, dat hij zijn eigenlijk leven, namelijk de ontplooiing van de betrekkingen met zijn medemensen, ontweek en zijn heil in de oorlog zocht, nu moest men vaststellen dat hij later om dezelfde reden de vlucht in het werk, en dus in de eenzaamheid verkoos. Een training naar deze kant stond hem al van kindsbeen af ter beschikking en ook op het slagveld had hij zich nu en dan op grondige wijze met wijsgerige en natuurwetenschappelijke studies beziggehouden. Maar weldra bleek het, dat deze uitweg nu niet meer toereikend was, om hem tegen de gevaarlijke zone, namelijk tegen het tot klaarheid komen met zijn medemensen en in het bijzonder met de vrouwen, te beschermen. Deze verklaring voor het hernieuwde optreden van de symptomen voerde de patint zonder enige aarzeling zelf aan. Hij moest er eerst opmerkzaam op gemaakt worden, dat hij zich daardoor aan een bepaalde theorie verbond, en dat andere opvattingen en beelden, waarvan hij nu en dan eveneens gebruik maakte, niet tegelijkertijd konden worden volgehouden. Zo had hij enige malen gezegd, dat de verdrongen of niet voldoende bevredigde geslachtsdrift waarschijnlijk de oorzaak van de symptoomvorming was. De lectuur van Freudiaanse geschriften en zijn eigen wijsgerig- mechanistische denkwijze, welke met de psychoanalytische opvatting overeenstemde, hadden hem deze beeldspraak dermate bijgebracht, dat hij deze als iets geheel vanzelfsprekends aanwendde. Er waren grondige uiteenzettingen voor nodig, voor het hem duidelijk werd, dat het hier om twee tegengestelde en niet te verenigen theorien ging, daar het symptoom slechts f (dynamisch en causaal gedacht) als uiting van een drift, f, (zinvol en finaal gedacht) als een geschikt middel in dienst van een onbepaald doel kon worden opgevat. En verder moest worden duidelijk gemaakt, dat het hier niet om een theoretische strijd van psychologische scholen ging, maar om inzichten, welke beslissend waren voor de praktische maatregelen, welke tot de genezing moesten leiden. Want wanneer het symptoom causaal door de verdrongen drift bepaald was, moest de bevrediging van de drift tot de genezing leiden. Wanneer het echter om de finale verbinding van middel en doel ging, kon slechts een anders stellen van de piramide van doeleinden daadwerkelijk helpen (als niet een verwisseling van middelen tot symptoomverschuiving en zodoende tot schijngenezing zou leiden). Intussen kon er van gebrek aan driftbevrediging nauwelijks sprake zijn. Want zowel voor als na zijn staatsexamen had Hero verschillende verhoudingen met meisjes en vrouwen gehad, die in seksueel opzicht
39 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zeer intensief waren. Zij hadden echter zijn gevoel van eenzaamheid slechts versterkt. Psychoanalytisch uitgedrukt, was het het ontbreken van sublimeringen dat hem dwars zat, want hoezeer de ervaring van zijn eigen potentie hem in het begin ook verblijd had, zo zinloos en smakeloos kwamen hem daarentegen de herhalingen en variaties van de paringsdaad voor en des te sterker drong zich het probleem van de werkelijke liefde(zoals hij het toen noemde), de opgave tot een bewuste en verantwoordelijke vorming van het Wij (zoals het in de individuele analyse heette), op de voorgrond. Hero herinnerde zich, dat hij toentertijd volkomen bewust aan zijn eenzaamheid geleden had, zonder evenwel een weg naar verbetering te vinden. Het samenzijn met deze vrouwen deed hem altijd voor korte tijd, namelijk tot aan de seksuele bevrediging, in een bedrieglijke soort van gemeenschap geloven. Onmiddellijk na de paringsdaad voelde hij slechts vijandigheid en afkeer. En ook de pogingen van de kant van zijn vrouwelijke partner, om hem tot een meer intieme geestelijke deelname te bewegen, hadden nooit succes. Noch het type noch de graad van ontwikkeling van de vrouwen maakte in dit opzicht enig verschil. Midden in deze moeilijkheden en kwellingen vielen de beide examens en het eerste praktische werk van de jonge student. Het is te begrijpen, dat daardoor de eisen, welke het leven aan het gemeenschapsgevoel en de productiviteit van de patint stelde, nog zwaarder werden, en daarom wekt het geen verbazing meer, dat het zozeer begeerde en in financieel opzicht zo belangrijke succes bij het werken voor een beroep - precies zoals indertijd het eindexamen - slechts tot een verergering van het ziektebeeld voerde.

40 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

X - ACUUT WORDEN VAN DE BEHANDELING Tot nu toe had zich het symptoom slechts op bijkomstige terreinen van het leven merkbaar gemaakt. Het eigenlijke werk, het beroep of liever de voorbereiding hierop, was onaangetast gebleven. Dat veranderde echter, zodra Hero het grootste gedeelte van zijn dagelijks werk in samenwerking met andere mensen voltooien moest. Zowel zijn scholieren als ook zijn collegas en superieuren werkten op zijn zenuwen. De vrees, dat hij fouten zou kunnen maken, was nu weliswaar minder dan in vroegere jaren, maar de angst, dat hij in een plotselinge uitbarsting iets totaal ongehoords zou kunnen doen, kwelde hem bijna onophoudelijk, zolang hij in gezelschap verkeerde. Daar kwam nog een storing van zijn innerlijk evenwicht bij, welke hem in bijzondere mate kwellend toescheen, daar deze in zekere zin het fundament van zijn bewuste leven raakte. Hij voelde in de klas, terwijl hij sprak, plotseling de vraag in zich oprijzen, of de scholieren soms niet werkelijk aanwezig waren, en of, gesteld dat zij werkelijke wezens waren, dit feit hem dan niet in buitengewone mate verontrusten moest. Wanneer daarentegen blijken zou, dat zij slechts gewone delen van de buitenwereld waren, waarmee men rekening kon houden, zoals met dode voorwerpen, en die men behandelen kon op de wijze, zoals men dat gewoon was te doen, dan zou dit ongelofelijk geruststellend zijn. Zij zijn levende werkelijkheid heette de ontdekking welke een bovenmatige angst bij hem teweegbracht. En het zijn slechts poppen heette de waarneming, welke hem weer troostte. Daarbij was hij theoretisch natuurlijk geheel op de hoogte van het onderscheid tussen verschijnsel en ding op zichzelf. Maar de doorleefde en doorvoelde ervaring van dit onderscheid bracht hem nu zo ver, dat hij bijna geloofde, dat hij krankzinnig zou worden. Toch was hij geen slechte leraar. Door de behandeling van zijn stof wist hij bij zijn leerlingen in sterke mate belangstelling op te wekken. In zijn handhaving van de tucht gedroeg hij zich weliswaar ongelijk, maar toch schikte hij zich in zoverre in de gangbare methodes, dat de algemene tucht, welke in de school heerste, ook in zijn lesuren doorwerkte. Innerlijk hield hij zichzelf echter voor een minderwaardig pedagoog. - Hoe kan men een half krankzinnige onderwijs laten geven? placht hij zich af te vragen. En anderzijds hield hij zijn school in bijzondere mate voor een achterlijke en verouderde inrichting, in welke politieke reactie en laffe schijnheiligheid de jeugd trachtten te vergiftigen. Hij bevond zich in oppositie zowel tegen zichzelf als tegen zijn omgeving. Daar kwam nog bij, dat zijn neurotische moeilijkheden met de dag toenamen, en dat hij in het beginsel van deze onvermijdelijke toename
41 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

een helder inzicht had. Hij vreesde zijn werk, daar de symptomen hem kwelden, en de symptomen namen in hevigheid toe, naarmate hij zijn werk meer vreesde. Het was de circulus-vitiosus, de duivelskring, die het onvermijdelijke gevolg is van de dialectische verhouding tussen patint en neurose. Hoe hij het desondanks nog zes jaar lang in zijn beroep wist uit te houden, was hem zelf een raadsel. Want zelfs de vakantie kon hem geen verlichting schenken. Hij vond geen weg tot innerlijke ontspanning. Noch wanneer hij in de grote stad als een vreemde tussen andere vreemden rondliep, noch wanneer hij in een badplaats met enkele mensen oppervlakkig kennis trachtte te maken, was er aan de eisen van zijn neurose voldaan. De angst en de onrust bleven onverminderd. Al in 1925 had Hero Ueber den nervsen Charakter van Alfred Adler gelezen. De lectuur had hem zeer getroffen. Desondanks hield hij daarop slechts des te sterker aan de mening vast, dat hijzelf een typerend bewijs was voor de juistheid van de psychoanalytische theorie. Eerst langzamerhand, langs de weg van veel waarnemingen en proeven, welke hij met zijn leerlingen doen kon, kwam hij tot de overtuiging, dat de individualpsychologie toch ook wel tot op zekere hoogte gelijk moest hebben. Verdere waarnemingen, waaraan langzamerhand ook die aan zijn eigen persoon toegevoegd werden, brachten in de jaren 1926 en 1927 de verandering tot stand. Hij meende nu ten slotte, dat over de juistheid of onjuistheid en ook over het al of niet tegengesteld zijn van de verschillende neurosentheorien slechts de toekomst zou kunnen beslissen, dat echter voor de praktische behandeling van zijn eigen neurose de individualpsychologie toch wel meer geschikt was. Waarbij ik natuurlijk niet kan uitmaken, of dit loslaten van de psychoanalyse niet in de onbewuste weerstand tegen de blootlegging van het Oedipuscomplex zijn oorsprong zou kunnen vinden, voegde hij er glimlachend aan toe. Een verstandig man neemt zijn maatregelen van te voren, antwoordde de geneesheer, en als men twee theorien heeft, kan men nooit tot op het laatste toe doorzien, tot inzicht gebracht en verantwoordelijk gesteld worden. Men gaat te werk als iemand, die twee namen aanneemt; als de Heer Muller dan gezocht wordt, kan hij zeggen, dat hij Schulze heet en als de Heer Schulze voor het front moet komen, dan heet hij Muller. U houdt mij dus voor een lafaard? Dat woord past hier niet, aangezien het een morele afkeuring inhoudt. En wij hebben geen rechtszittingen te houden en vonnissen te vellen, maar alleen te begrijpen en te helpen. Antwoordt u mij daarom liever op een andere vraag: waaruit is volgens uw mening deze ziekte gemaakt, uit wat voor materie bestaat zij, van wat voor stof, wat voor kracht, wat
42 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

voor energie wordt voor de opbouw van de symptomen gebruik gemaakt? Met het stellen van deze vraag had de individuele analyse een beslissende wending genomen. Tot nu toe was er in hoofdzaak slechts materiaal bijeengebracht en op oppervlakkige wijze gerangschikt. Slechts af en toe hadden de problemen van de verklaring en van de innerlijke structuur van de neurose zich voorgedaan. Men kan dit gedeelte van de arbeid daarom als het eigenlijk historische, en de hierbij passende behandeling als de indirecte kenmerken. Men spreekt met de patint over iets anders, namelijk over zijn verleden, precies zoals men over de geschiedenis van de Middeleeuwen met hem zou spreken. Nu echter zegt men iets tegen hem, wat hem in zijn huidige omstandigheden, als hier aanwezige deelnemer aan het gesprek, ter harte gaat. Men spreekt niet meer over hem, maar tot hem. Zijn eigen gedrag op dit ogenblik, de antwoorden, die hij geeft, en de bewegingen, die hij maakt, worden voorwerp van onderzoek. De methode wordt direct en het actuele gedeelte van de behandeling doet het historische gedeelte geheel op de achtergrond treden. De overgang van het n naar het ander kan als het acuut maken gekenschetst worden. Er zij slechts in het voorbijgaan op gewezen, dat bijna altijd ook het eerste onderhoud een stuk actuele analyse bevat. En in vele gevallen zijn de beide delen zo dooreen geweven, dat zij niet van elkaar te scheiden zijn. En ook waar het onderscheid theoretisch duidelijk naar voren treedt, mag dit in de praktijk niet stelselmatig volgehouden worden. Slechts voor zelfcontrole en tot eigen klaarheid van de individualpsycholoog is het raadzaam, zich over dit onderscheid rekenschap te geven.

43 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XI-ANGST Op de vraag van de arts, met welke de acute analyse aanving, antwoordde de patint voorlopig niet logisch met het noemen van denkbeelden en argumenten, maar volkomen actueel, door een daad, een handelwijze, - en zodoende natuurlijk niet minder logisch. Hij kreeg namelijk een kleur, begon snel adem te halen en maakte gebaren, alsof hij van zijn stoel wilde opspringen. Toen zei hij opgewonden en op zachte toon: Ik ben bang, dat ik u zou kunnen vermoorden. Ik voelde zoeven een verlangen, om u aan te vallen en u te doden. Een hogere graad van actualiteit kan een analyse nauwelijks bereiken. Men zal begrijpen, dat op zulk een ogenblik het gehele succes of wansucces en bijgevolg het levenslot van de patint ervan afhangt, in hoeverre de geneesheer zich op juiste of onjuiste wijze gedraagt. In dit geval was het antwoord van de geneesheer weliswaar niet het beste, dat hij had kunnen geven, maar toch in zoverre juist, dat de hierop volgende besprekingen een gunstig verloop hadden. Hij zei: Deze angstaanval is het kortste antwoord op mijn vraag. Omtrent de aard van uw neurotische symptomen is nu geen twijfel meer mogelijk. De patint was enigszins teleurgesteld,dat zijn aanval niet meer opzien verwekte. Maar hij ging op de bespreking in, en wel met meer bewogenheid en openhartigheid, dan anders zijn gewoonte was. Hij zette in de loop van het gesprek de mening uiteen, welke hij zich tijdens de behandeling gevormd had, en welke hij later zelf als Vulkaantheorie kenschetste. Hij stelde zich voor, dat hij eigenlijk en oorspronkelijk evenals ieder ander mens met zijn medemensen in contact wilde komen, dat hij arbeid en rust, strijd en spel, vreugde en leed met hen delen wilde, kortom, dat hij als deel naar het geheel verlangde. Door de ervaringen van zijn vroege jeugd was hij echter van deze doeleinden weggedrongen. Hij had openhartigheid, mee doen, deelname en alle gemeenschapsgevoel als gevaarlijk leren zien en zodoende had hij zich, zonder te weten wat hij deed, in zijn isolement teruggetrokken. Wanneer hij nu met mensen bijeen was, drong het gemeenschapsgevoel hem tot heftige en onmiddellijke aansluiting aan de anderen. Hij zou het liefst allen n voor n om de hals vallen. Maar de oude angst voor een fiasco verhinderde hem dit te doen. En de angst voor het optreden van het symptoom was dus eigenlijk de angst voor een te grote toenadering tot de gemeenschap. En inderdaad was de angst ook gegrond, want wat zou er wel van komen, als men alle mensen ging omhelzen? - Evenals het magma in de kern van de aarde, lag de mensenliefde in hem opgesloten,
44 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

maar de angsten, waarschuwingen en voorzorgen, die hij als cultuurmens langzamerhand gekregen had, omsloten deze kern, evenals de harde aardkost het magma omsloot. En slechts nu en dan stroomde het verlangen naar buiten, zoals lava uit een vulkaan. Maar een volledig openbreken van de korst zou een opwellen van het magma tengevolge hebben. En dat wil zeggen, onderbrak hem de arts, wanneer de behandeling haar doel bereikt, wordt de isolatietechniek vernietigd, de korst smelt, en de gloeiende kern van de planeet stort zich uit, met vernietiging van alles wat leeft. Aardbeving. Dood in de vlammen. Het vergaan van de wereld. Bij u weet men nooit, of u het ernstig meent of dat u iemand voor de gek houdt, merkte de patint gergerd op. Maar toen nam hij toch weer aan de zakelijke bespreking deel. Men kwam hierin met elkaar tot overeenstemming, dat de vulkaantheorie een soort compromis inhield tussen de causaal-mechanistische zienswijze, welke de leraar oorspronkelijk toegedaan was, en de finaaldialectische zienswijze van de geneesheer. De psychoanalytische libido was nu reeds magma geworden. Voor de specifiek seksuele energie was de algemene Ievensenergie in de plaats getreden. De liefde deed zich nu niet meer in de eerste plaats als de seksuele liefde voor, als een dringen van het Ik in het Gij, maar als de principile saamhorigheid van alle mensen, als een dringen van het Ik in het Wij. Tot zover betekende deze omvorming van begrippen ongetwijfeld een vooruitgang. Maar de mechanische worsteling van twee principes, welke in deze vergelijking als magma en aardkorst optraden, was toch nog volkomen deterministisch en daarom onwerkelijk gedacht. En het eigenlijke, als het ware diplomatieke doel van de hele vulkaantheorie kwam ten slotte duidelijk naar voren: O wee, als men de neurose doet verdwijnen. Dan zou de gezondheid alles vernietigen! - Er is voor de neurotische mens niets vreselijkers dan de gezondheid. De leraar moest lachen en verlangde nu op zijn beurt een antwoord op de vraag, waardoor, door wat voor stof of wat voor energie de symptomen dan in stand gehouden werden. In gemeenschappelijk overleg werden de tot nu toe verkregen uitkomsten samengesteld en gerangschikt, zodat een aanschouwelijk beeld van de innerlijke structuur van de ziekte en bovendien een duidelijke grondslag voor de verdere behandeling gevormd werd. De saamhorigheid van de mensen, het gemeenschapsgevoel, het streven naar het Wij, de solidariteit of hoe men deze toestand noemen wil, bleek de vanzelfsprekende voorwaarde voor alle menselijk leven te zijn. Maar Hero had al in zijn eerste kinderjaren de ervaring opgedaan, dat het samenleven van verschillende mensen niet alleen gunstige
45 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

gevolgen heeft, maar ook lasten, onaangenaamheden en af en toe zelfs gevaren met zich meebrengt. Hij zag zich zodoende voor de taak gesteld, om deze vanzelfsprekende voorwaarde voor alle leven, namelijk het streven naar het Wij, in zoverre te beperken of in zoverre om te bouwen, dat zijn eigen persoontje daardoor geen gevaar meer liep. Hij kon weliswaar niet geheel en al van het Wij afstand doen, maar hij maakte er nu alleen nog maar gebruik van in dienst van zijn Ik, in plaats van, zoals wenselijk zou zijn geweest, zijn Ik in dienst van het Wij te stellen. - Hij bracht dus, aan zijn nood gehoor gevend, en zonder zich de draagwijdte van deze stap klaar voor ogen te stellen, een verwisseling van middel en doel tot stand. Van nu af aan vormde de instandhouding, beveiliging en versterking van zijn Ik deels bewust, deels onbewust het einddoel van al zijn gedragingen. Des te nauwkeuriger kon worden vastgesteld, dat dit einddoel langzamerhand de vorm had aangenomen van: Ik ben ongenaakbaar, onaantastbaar en niet te veranderen. Daarom heb ik geen gevoelens, geen belevingen en geen levensbestemming. Tegenover dit hoogste doel stond als tegenpool, zoals het Nadir tegenover het Zenit staat, het angstcentrum, dat het summum van alle verschrikkingen betekende: Ik zou aangepakt, ter verantwoording geroepen en berispt kunnen worden. Men zou mij ertoe kunnen dwingen mijn houding te wijzigen, of, wat het allerergste zou zijn, men zou mijzelf kunnen veranderen. Het vrije subject zijn, de volmaakte godgelijkheid, en het uitsluitend object zijn, het volkomen uitgeleverd zijn, stonden in deze levensopvattingen als twee onverzoenlijke tegenstellingen tegenover elkaar. Dat er nog iets anders is, namelijk een passief subject zijn, een tegelijk actief en passief zijn, en een samengaan van subject en object, werd niet in overweging genomen. Want juist dit bewijs van leven stond gelijk met de mogelijkheid tot verandering en ontwikkeling. En van zijn eigen ontwikkeling heeft de neurotische mens een even grote afkeer als van zijn gezondheid. Hij wil zijn symptomen wel kwijt raken, zijn lijden moet ophouden, maar de plichten van de gezondheid en de taak van de ontwikkeling wil hij niet op zich nemen. Hij zou ook hier de waar willen verkrijgen, zonder de prijs ervoor te betalen. Het noodlottige echter (van het standpunt van de neurose beschouwd) of het tot leven wekkende en helpende (van het standpunt van de gezondheid beschouwd) is de duivelskring, welke onvermijdelijk tot een steeds hoger opvoeren van de neurotische symptomen leidt. Om het Wij in dienst van het Ik te stellen, moet de patint steeds meer buitengewone middelen te baat nemen, steeds moeilijker omwegen moet hij bewandelen. Zo zal hij de vrouwen slechts als objecten van zijn lustverlangens of van zijn machtsbegeerte beschouwen. De vrouwen zullen hem uit noodweer bedriegen en
46 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

verraden en verlaten. Hij zal hen daarom nog minder kunnen liefhebben en hen nog slechter behandelen, en dientengevolge nog minder door hen bemind worden. Het Wij laat zich niet als middel in dienst van het Ik misbruiken. Het Wij verdwijnt, het Ik blijft alleen achter, en blijkt niet meer tot leven in staat te zijn. Een Ik zonder Wij is onmogelijk. Maar men heeft zijn lichaam toch nog. Men kan zijn Ik er wat bovenop helpen, doordat men het lichamelijke bevredigingen verschaft. Het beter functioneren van de organen, de vermeerdering van levenskracht, en het lichamelijk welbehagen, dat wij lust noemen, wordt de laatste bron van inkomsten, waarmee het Ik zijn lege kas tracht te vullen. Maar de organen zijn erop gericht, om in dienst van een Wij te werken. Wanneer zij gedwongen worden in dienst van het Ik te treden, dan zullen zij vroeger of later niet meer tot functioneren in staat zijn. Wat lust teweeg moest brengen, brengt afkeer en vermoeidheid teweeg of zelfs totale ineenstorting en wanhoop. Ook hier leidt de verwisseling van middel en doel tot mislukking. Alle inspanning, alle maatregelen en uitvindingen, welke het nieuwe doel, namelijk het Ik, moesten dienen, hebben de tegengestelde uitwerking: zij brengen het Ik in gevaar, vergiftigen en vernietigen het. - Wie te veel snoept, bederft zijn maag. Wie voortdurend rookt en drinkt, wordt een slachtoffer van aderverkalking. Wie niet van de onanie afkomt, is niet meer in staat tot seksueel genot. Ieder neurotisch mens is er dus op aangewezen, zijn Ik in stijgende mate te beveiligen en te beschermen. Anderzijds mag hij het Wij niet geheel en al opgeven, daar hij dan te gronde zou moeten gaan. Hij moet dus trachten, als een koorddanser op de smalle grens tussen egocentriciteit en het streven naar het Wij te balanceren. Doet hij concessies aan het Wij, dan loopt zijn godgelijkheid gevaar. Doet hij concessies aan het Ik, dan verliest hij het Wij en zodoende de natuurlijke voorwaarde tot alle leven. En hoe verder hij gaat en hoe ouder hij wordt, des te meer toont zijn ervaring hem aan (ondanks steeds toenemend raffinement van zijn neurotische gedragslijnen), dat hij op de duur niet met dit gevaarlijke spel zal kunnen doorgaan. En juist dat, wat hij vermijden wilde, namelijk het gevaar, de crisis, de noodlottige omverwerping van zijn leven, voelt hij steeds nader komen, daar de eisen van het Ik en de consequenties van het Wij steeds moeilijker te verenigen zijn. Een dergelijke koorddanser moet van a tot z door n gevoel beheerst worden, namelijk door angst. Telkens wanneer het gevaar, waarin hij verkeert, iets sterker wordt, moet de angst toenemen. Wanneer hij zijn Ik wil dienen en daarbij bemerkt, dat het Wij hem uit de hand glijdt, en evenzo wanneer hij het Wij naderen wil en daarbij bemerkt, dat zijn Ik gevaar loopt, bij iedere beweging, bij de vlucht in de eenzaamheid en bij de vlucht in de gemeenschap, moet de angst noodzakelijkerwijze
47 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

toenemen. Dat deze angst er dan gelijktijdig toe dient, om juist de beweging te verhinderen, door welke het gevaar toeneemt, spreekt vanzelf. Secundair werkt zij finaal, daar de stap naar het Wij door haar verhinderd wordt. Het gevaar voor het Ik moet niet te groot worden, en omgekeerd: de beweging in de richting van het Wij vandaan moet niet te groot worden. Maar ook primair werk zij fataal. Zij brengt het gevaar tot uitdrukking, waarin de neurotische mens verkeert. Zij staat gelijk met de noodkreet: Zo kan het niet doorgaan. Er moet iets veranderen. Deze weg - de neurose - is met zichzelf in strijd. De beveiligingen worden tot gevaar, het leven wordt dood, de dood wordt leven! Helpl - Dat is de stof, waaraan de neurotische symptomen hun ontstaan te danken hebben. De angst is tenslotte de kracht en de aandrift, welke achter alle ziekelijke uitingen staat. Maar zij is geen oorzaak in de zin van mechanische causaliteit, zij is geen energie zoals de Freudiaanse libido, maar zij is een bepaalde levenswijze, zij is de houding van het subject in de crisistoestand. En daarom kan men ook zeggen, dat de neurotische symptomen al gelijk staan met het voorlopig nog niet besefte of nog verkeerd begrepen - begin van de levenscrisis. Het omslaan van beveiligingen in het gevaar, de ineenstorting van de egocentriciteit en het op de voorgrond treden van de werkelijke en geheel op het Wij gerichte grondslagen van het menselijke leven worden door de enkeling voorlopig slechts gevoeld als onrust, beklemming en angst.

48 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XII -WEERSTAND De derde week van de behandeling werd door de zo even aangeduide gesprekken over de aard van de angst in beslag genomen. Schijnbaar ging het hier toch weer om theorien. In werkelijkheid echter was de strijd tussen arts en patint acuut gebleven, want wanneer de mening, welke de arts was toegedaan, door de patint als juist erkend werd, bevond hij zich in een greep, waaruit hij zich niet meer los kon maken. En de druk van deze zogenaamde noodlotsgreep zou de crisis van de neurose geforceerd hebben. De patint had geen helder inzicht in deze strategische toestand. Maar zijn tactiek streefde op de meest handige wijze het doel na, om juist deze greep te ontgaan. Hij streed nog steeds met alle scherpzinnigheid, die hij maar bezat voor zijn vulkaantheorie, maar hij trachtte ook, door angstaanvallen, vriendelijkheden en uitbarstingen van boosheid de behandeling op een ander spoor te brengen. Ook waarnemingen uit zijn dagelijks leven, dromen en jeugdherinneringen voerde hij aan, om zijn doel te bereiken. En zodoende kwam nog veel waardevol materiaal voor de dag. Ten slotte kwam men hierin tot overeenstemming, dat de vulkaantheorie weliswaar pessimistisch, mechanisch en naef was, maar dat zij nog niet voldoende weerlegd was, en dat daarentegen de koorddansertheorie veel optimistischer en rijker was, daar zij voor het causale mechanisme de vitale dialectiek in de plaats stelde, - dat zij echter volstrekt nog niet voor bewezen door kon gaan. Na deze wapenstilstand lag een opnieuw actueel maken van de behandeling voor de hand, door de vraag te stellen, waarom de patint dan eigenlijk zo ingespannen en ijverig voor zijn pessimistische ideen streed, en waarom het hem niet verheugde, een andere, meer doordachte en voor de toekomst meer hoopvolle hypothese geleverd te krijgen. Hij werd door deze probleemstelling in merkbare verlegenheid gebracht. Toen werd hij woedend en zei: u weet toch alles al vooruit, zegt u mij nu dus maar meteen, waarom ik mij zo kinderachtig gedraag! Want, naar het schijnt, gedraag ik mij werkelijk kinderachtig. Ik verweer mij inderdaad tegen mijn gezondheid, wanneer ten minste alles zo met elkaar in verband staat, als u beweert. Maar dat is misschien alleen maar uw geraffineerde betweterij! U moet uw dogma verdedigen en daarom hebt u van tevoren al op alle tegenwerpingen een antwoord bedacht! Als ik mij daarentegen verweer, verweer ik mij tegen een suggestie, die mij toch maar op een dwaalspoor zou brengen! Men zou misschien ook suggestie als geneesmiddel kunnen laten gelden, zei de arts, maar dat hebben wij zelfs niet nodig. Want
49 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

inderdaad zijn wij weer wat dichter bij de waarheid in dit geval gekomen. Wij hoeven eigenlijk niet meer over hypothesen en theorien te spreken, maar wij hoeven ons slechts aan de feiten zelf te houden. - U verweert u tegen inzichten, die u, met het oog op uw levensopvatting tot nu toe, wel zeer ongelegen moeten komen. Deze inzichten zouden U namelijk ertoe dwingen, uw leven te veranderen. Dat zouden dan wel zeer bijzondere inzichten moeten zijn! Wat ter wereld zou mij kunnen dwingen, mijn leven te veranderen? De patint maakte zich spottend en wat hooghartig gereed de levenshouding die hij tot nu had aangenomen, te verdedigen, en de arts zette uitvoerig en nauwkeurig uiteen, wat hij al honderd maal had aangeduid, dat namelijk deze drang tot verdediging van de genoemde levenshouding een belangrijk onderdeel van de neurose vormde. Intussen was echter al gebleken, dat de symptomen slechts verdwijnen zouden, wanneer de gehele houding van de patint zich wijzigde. Hij stond dus voor de keuze om f neurotisch te blijven, dan zou hij de artikelen van zijn innerlijke grondwet zo kunnen laten, als zij waren, maar de symptomen moesten dan voortdurend onder inwerking van de duivelskring toenemen. - Of hij moest de weerstand tegen de verandering van zijn karakter opgeven, moest de innerlijke revolutie vrij spel geven en kon dan hopen, binnen kortere of langere tijd van zijn symptomen te worden bevrijd. Mooie vooruitzichten! zei de patint. En nu verwondert u zich nog, dat ik mij tegen dergelijke vernietigende eisen beschermen wil? Wat u daar zegt, is niet alleen pessimistisch, maar het schijnt mij zelfs, met verlof gezegd, een teken van sadisme toe! De volgende dagen trachtte hij telkens weer een soort tegen-analyse te beginnen. Hij haalde alles bij elkaar, wat hij van het privleven en het beroepswerk van de arts afwist, en bewees daarmee, dat ook bij hem, de arts, een zware neurose aanwezig moest zijn. In andere gevallen is het van belang, om op de tegenwerpingen van de patint eerst zakelijk en grondig in te gaan, en eerst daarna de actuele vraag te stellen, waartoe zijn argumenten juist nu en in dit verband dienen moeten. Bij de tegen-analyse is het meestal voldoende, om op de moeilijkheden en de complicaties te wijzen, welke een dergelijke arbeidsverdubbeling met zich mee zou brengen. De arts verklaarde zich bereid, om de tegen-analyse te laten voltrekken, zodra hiertoe een geschikte gelegenheid was. Hij ontkende niet, dat ook hij in het bezit van een neurose was, en dat hij zich verheugen zou, wanneer men hem bij het afbreken hiervan behulpzaam zou zijn. Maar tegelijk ging hij over naar het actueel maken van de kwestie. Hij zei zo ongeveer: Het gevaar, waartegen u zich verweert, moet wel zeer groot
50 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zijn, anders zou u niet zulke buitengewone middelen te baat nemen. Dat u op het ogenblik onze kostbare tijd voor een tegen-analyse gebruiken wilt, kan niet alleen uit naastenliefde zijn. Het lijkt meer op een manoeuvre om de aandacht af te leiden, een vlucht voor iets anders, dat zeer onaangenaam zou zijn. Het is een uiting van de weerstand tegen de eigen analyse. De patint gaf ditmaal spoedig de omweg op. In andere gevallen wordt nog eens opnieuw uitstel bereikt, door het argument dat de geneesheer te neurotisch is. om de analyse tot een goed einde te brengen. De patint moet hem eerst weer in orde brengen. Hij moet het bot geworden mes eerst slijpen, voordat hij zich ermee laat opereren. Het weer terugkeren op de weg van de actuele analyse brengt echter ook in dit geval geen moeilijkheden teweeg. De leraar nam na enige tijd nog een ander wapen te baat. Hij deed een aanval op de wereldbeschouwing van de geneesheer. En wel zei hij ongeveer het volgende: De beroemde greep, waarvan u gesproken hebt, zou dus betekenen: Of ik behoud mijn egocentrische karakterstructuur, en in dat geval krijg ik mijn verdiende loon, namelijk dat de neurose mij langzaam te gronde richt; f ik wil mij laten genezen en moet in dat geval bereid zijn, van mijn egocentrische houding afstand te doen. Dat ziet er op het eerste gezicht toch wel erg mooi uit. De zedelijke wereldorde treedt op als neurosefabrikant zoals een ambtenaar van het Openbaar Ministerie als een fabrikant van gevangenispsychosen. Met ziet gewoonweg, hoe de aartsengelen rndfladderen en iedere booswicht een neurose-injectie toedienen. Maar zegt u eens, is dat niet een zeer goedkope en zeer oppervlakkige herdruk van de christelijke moraal? Bent u uw carrire niet misgelopen? Had u niet liever predikant moeten worden? De geneesheer antwoordde, dat de beroepskwestie misschien nog eens overwogen kon worden. En in hoeverre in de individualpsychologie christelijke denkbeelden voorkwamen, moest aan de uitkomsten van het onderzoek van de geestesgeschiedenis ter beoordeling worden gelaten. Een ding stond even wel vast: met moraal had deze psychologie even weinig te maken als het christendom. In deze laatste bewering lag een fout. En de patint maakte hier ogenblikkelijk gebruik van. Want of en in hoeverre het christendom met moraal te maken heeft, is natuurlijk een theologische kwestie, tot de beantwoording waarvan noch de mathematicus noch de psycholoog bevoegd is. Dat werd na een korte woordenstrijd vastgesteld. Men zag af van een verdere uiteenzetting aangaande dit punt. Maar de patint merkte glimlachend op: Hier is in ieder geval gebleken, dat u onzakelijke dingen zegt, zodra er van het christendom sprake is. Hier moet dus uw
51 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zwakke plek liggen, en dat vermoedelijk wel, omdat u toch eigenlijk voor zielenherder bestemd was. Na deze kleine overwinning was hij bereid het andere deel van de vraag als juist te erkennen. Hij zag in, dat de individualpsychologie met moraal niets te maken heeft en dat zij alleen maar vaststelt: deze weg voert naar de neurose, en die andere weg voert van de neurose vandaan. Maar zij veroordeelt niet hem, die de verkeerde weg betreedt, en zij prijst niet de ander, die de goede weg kiest. Zij toont slechts het onderlinge verband aan, zij onderwijst, zij levert in zekere zin de zeekaart en het kompas. Maar zij dwingt niemand, om deze of gene kant uit te sturen. Zij laat ieder daarheen gaan, waar hij zelf wil. - Zij laat iemand verdwalen, besloot hij ongeduldig, zij laat iemand in de steek. Zij laat hem zijn gang gaan, zonder een hand uit te steken en zegt dan heel wijs: ja, als je maar verstandiger was geweest, dan had je naar ons geluisterd! Dat is rationalisme! Nog liever: het is snobisme! Dat klonk nauwelijks meer als weerstand, maar al als een noodkreet. En daarmee nam de analyse een nieuwe wending.

52 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XIII-OMMEKEER Het masker was gevallen. Voor het verplichtingen aangaan, zonder zich te verbinden en de hoffelijke terughoudendheid waren slechts meer onverbloemde en primitieve uitingen van angst, verzet en vijandigheid in de plaats getreden. Wel hield de patint er nog steeds aan vast, dat zijn gevoelens zich tegen zaken, namelijk tegen onjuiste uiteenzettingen en tegen een onjuiste methode van de behandeling richtten, maar zijn dromen lieten er geen twijfel meer over bestaan, dat hij nu ook de geneesheer zelf steeds meer als zijn persoonlijke tegenstander of zelfs als zijn gevaarlijkste vijand beschouwde. Hij droomde bijvoorbeeld, dat hij de arts op krukken zag lopen, en dat iemand hem een kruk uit de hand sloeg, zodat hij in elkaar zakte. De dromer had daarbij een grimmig gevoel van welbehagen en dacht: wat je mij aandoet, zal ik jou ook aandoen. Het materiaal van deze soort stapelde zich snel op en nam zulke groteske vormen aan, dat men de tot op dat ogenblik geldige uitlegging niet meer kon laten gelden. Het was duidelijk dat het er nu niet meer om ging, zich tegen een al te sterke verplichting te weren, namelijk tegen de noodlotsgreep, welke toch altijd nog voor de helft van theoretische aard was, en die alle veranderingen van de instemming van de patint afhankelijk maakte. Nu ging het al om iets gevaarlijks. De persoonlijke strijd tegen de geneesheer moest wel de strijd tegen een directe ervaring zijn. Terwijl men de weerstanden, welke tot nu toe opgetreden waren, zeer algemeen als de strijd tegen het Wij kenschetsen kon, moest men nu zeggen, dat de patint trachtte, de dreigende vorming van een Wij tussen hemzelf en de arts te verhinderen. In de nacht, volgende op de dag, waarop deze uitlegging, besproken werd, droomde de patint dat hij een zondvloed meemaakte. De meeste mensen waren al verdronken. Op de laatste bergtoppen, die nog te zien waren, drongen angstige gestalten samen. De hemel was pikzwart. De regen, die in stromen neerviel, en de zeen die al maar hoger stegen, waren eveneens zwart. Het was geen water, waarin de mensen verdronken, maar een soort van kleverige, donkere modder. En een woeste gestalte met een drietand, zoals Neptunus, dook op uit deze oerzee en wilde de dromer mee in de diepte sleuren. Hij werd door een vreselijke angst aangegrepen en werd met een heftig bonzend hart wakker. Terstond kwam hem Bcklins Golvenspel in de gedachten, dat hij tot nu toe altijd amusant en nogal smakeloos gevonden had. (Arnold Bcklin (18271901En van de belangrijkste Zwitserse kunstenaars uit de negentiende eeuw) Maar nu maakte de begerige zeegod, welke de waternimf achterna zit, een verschrikkelijke
53 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

indruk op hem. Men moest hem ontlopen, hem vrezen als de dood, en men kon hem toch niet ontgaan. En men moest hem -bovendien, nog bewonderen en - wat het ergste was - er zelfs naar verlangen, dat het hem zou lukken, zijn slachtoffers te overmeesteren. De patint begreep direct de zin van deze droom: U bent Neptunus. Het slachtoffer ben ik. En dit oerslijk, waarin u mij wilt doen verdrinken, is de gemeenschap, het Wij, de gezondheid en al datgene, wat ik tot iedere prijs zou willen vermijden, en waarnaar ik toch verlang, - zoals de bruid naar haar huwelijksnacht. Toen schoot hem nog iets te binnen, waardoor hij zichtbaar bewogen werd. De uitdrukking oerslijk had altijd een eigenaardig en onaangenaam gevoel bij hem teweeggebracht, precies zoals hij dit weer gevoeld had, toen hij in het tweede-deel van de Faust van het Afdalen tot de moeders las. (Hinabsteigen zu den Mttern) Het was een dergelijke mengeling van huivering en verlangen, zoals die hem in zijn jeugd overviel, wanneer hij met seksuele dingen in aanraking kwam. Alleen scheen de uitwerking nu minder helder, gevaarlijker, maar tevens verlokkender te zijn. Voor het vrouwelijke lichaam was het oerslijk in de plaats getreden. Het seksuele gevoelsmoment was gebleken een typerend voorbeeld, een bijzonder geval en een middel tot uitdrukking van iets algemeners en meer fundamenteels te zijn, dat daar nu achter vandaan te voorschijn kwam, namelijk van het ondergaan van het Ik en het Wij. De volgende dag (het was tegen het einde van de vijfde week) zei de patint, dat hij nu eindelijk iets wilde bekennen, dat hem reeds sinds enige tijd drukte. Hij had nauwkeurig waargenomen, hoe de geneesheer zich tijdens de kritische uiteenzettingen van de laatste dagen gedragen had. En hoewel hij, de patint, in zijn opwinding dikwijls onzakelijk en onrechtvaardig geworden was, had de geneesheer zich toch nooit in zijn gelijkmatige en welwillende belangstelling laten storen. Hem, de patint, was het er bepaald om te doen geweest, de arts te ergeren of hem ten minste in verlegenheid te brengen, maar hij had zich gedragen als een stocijn, of - nu werd de patint verlegen en kreeg een kleur ik zou haast willen zeggen, dat u zich gedragen hebt als een Christus; ik bedoel daarmee, zoals ik mij voorstel, dat een Christus zich zou moeten gedragen, als er in deze egocentrische wereld een zou kunnen bestaan. Nu gaat u van het ene uiterste in het andere over, zei de geneesheer. Waarschijnlijk beleeft u iets dergelijks, als u als kind met uw moeder - of misschien ook met uw vader? - beleefd hebt, of anders gezegd: U grijpt terug op vroegere verhoudingen, zoals deze zich tijdens uw eerste moeilijkheden gevormd hebben. En daarvandaan hebt u nog deze beide mogelijkheden. U ziet de ander f zo zwart als een duivel f zo wit als
54 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

een engel. U moet hem overdreven belasteren of overdreven prijzen, en wel om belangrijke kleinigheden, wanneer u hem tenminste niet met uw tot niets verplichtende hoffelijkheid van het lijf kunt houden. Dat noemen de Freudianen overdracht, of zij beschrijven het ook als ageren, zei de leraar. Ik heb tot nu toe nooit aan de juistheid van dergelijke waarnemingen geloofd, maar het doet er ook niet toe, hoe men het noemt. U bedoelt dus in ieder geval, dat de bewondering, waaraan ik zo-even volkomen eerlijk uitdrukking heb gegeven, ook niet echt en levend is? Er kan wel een levend element in zijn, namelijk een eerste begin van laten gelden, waarderen en zodoende van het streven naar een Wij. Maar in de overdrijving van het positieve en in het uitschakelen van uw anders zo waakzame kritiek ligt toch minstens een aanwijzing om voorzichtig te zijn. U verweert u vermoedelijk nog steeds tegen de eenvoudige en zakelijke gelijkstelling van uw medemensen gepaard met inzicht in hun fouten en gebreken. U laat, naar het schijnt,tot op het ogenblik slechts n mens werkelijk als subject gelden, namelijk mij, de bovenmenselijke Neptunus. Alle anderen zijn, evenals vroeger, objecten en moeten jammerlijk in het oerslijk verdrinken. Uw gezichtsveld is, wat het positieve betreft, nog zeer beperkt. U ziet alleen mij en ziet nog niet, dat de anderen precies even goed en precies even slecht zijn als ik. En aangezien ik de enige ben, die u ziet, moet u mij op een - neemt u mij niet kwalijk - wat komische manier overschatten. De leraar was terneergeslagen, toen hij na deze uiteenzetting wegging. Maar de volgende dag verklaarde hij zeer opgewekt, dat die kwestie van de beperkte geestdrift klaarblijkelijk juist gezien was. Hij had weer van zijn grootmoeder gedroomd, en het was hem duidelijk geworden, dat zijn verhouding tot de geneesheer in het eerst dezelfde geweest was als die tot zijn vader. Nu was deze echter gelijk geworden aan die tot zijn grootmoeder. Ik moet mij dus iets duidelijk zien te maken, wat werkelijk niet zo eenvoudig is; - dat u niet mijn grootmoeder bent! zei hij lachend. Maar weldra bleek het, dat hij ook nog iets anders moest inzien, namelijk dat ook zijn grootmoeder geen stocijn en geen engel was. Ook zij had fouten en gebreken. En wat de hoofdzaak was, ook de vader, welke hier voor het toonbeeld van alle kwaad doorging, bleek bij nader inzien een veel gekwelde, in menig opzicht geremde, maar in de grond van de zaak toch zeer welmenende oude heer te zijn. De einduitkomst van al deze ervaringen, welke in het geheel niet meer van theoretische aard waren, maar die zich als concrete gebeurtenissen in het innerlijk leven van de patint afspeelden, kon in het bekende
55 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

gezegde worden uitgedrukt, dat de mensen noch zwart als moorkoppen zijn, noch wit als schimmels, maar zwart en wit gestreept als de zebras. Dat is zo, zei de patint, dat zie ik volkomen in. En meer nog, ik voel zelfs, dat het klopt, maar ik heb nu tijd nodig, om het op de werkelijkheid toe te passen, of liever gezegd, om mijn beeld van de werkelijkheid met dit inzicht in overeenstemming te brengen. Ik moet mijn medemensen ieder afzonderlijk en allen bij elkaar vanuit dat gezichtspunt eens nauwkeurig beschouwen. Daarmee was de fase ingetreden, welke wij als positieve training kenschetsen. Maar de weg, welke onmiddellijk tot de genezing voert, was nog niet begaanbaar, hoewel hij in theorie duidelijk te zien was.

56 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XIV - CRISIS Zoals te verwachten was, brachten de volgende dagen een overvloed van blijken van bewondering, genegenheid en beperkte verering van de patint. Ruim genomen, bestond de taak van de geneesheer hierin, om de onzakelijkheid en overdrijving van al deze lofspraak aan te tonen, de geschenken af te wijzen, en door telkens weer de kwestie actueel te maken, vast te stellen, waarom deze overdrijving juist op dit ogenblik nodig was. Dat echter bij deze pogingen het pas ontstane optimisme en de groeiende levensvreugde zoveel mogelijk ontzien moesten worden, maakte deze taak, zijn overgrote gevoeligheid in aanmerking genomen, zeer zwaar. Een droom gaf een welkome aanleiding, om de momentele situatie op enigszins toereikende wijze onder woorden te brengen. De patint droomde dat hij naar zijn klas wilde gaan, om de leerlingen uit de tweede klas wiskunde te geven. Hiervoor zette hij een infanteriehelm op en wel een blinkend gepoetste paradehelm uit de vooroorlogse tijd. Daarbij droeg hij een veldgrijs uniform die gescheurd en met slijk bedekt was, alsof hij uit de loopgraven kwam. Slechts de epauletten glansden met zilveren weerschijn. Maar het merkwaardigste was, dat hij links aan zijn koppel nog een grote blinkende kurassiershelm had bevestigd en dat hij aan zijn rechterzijde een reusachtige kurassiers-sabel aan een brede draagband droeg. En bovendien was hij zich in zijn droom bewust, dat deze hele oorlogsopschik overbodig was, daar het tegenwoordig slechts op handgranaten en machinegeweren aankwam. Al na een ogenblik kon de zin van deze droom op onweerlegbare wijze onder woorden gebracht worden. Hij wilde zijn scholieren zoveel mogelijk imponeren en overdreef zijn pogingen hiertoe zoveel, dat hij eerder belachelijk dan imposant moest schijnen. Vooral het feit, dat hij de degen rechts droeg, ergerde hem tijdens de uiteenzetting. Zo zou ik ook u willen imponeren, zei hij woedend. Maar u merkt, dat ik overdrijf, en ik sta geblameerd voor u, terwijl ik mij toch slechts moeite geef, om er zo uit te zien, als het u zou kunnen bevallen. Hij herinnerde zich ook, dat hij ter wille van zijn majoor, die aan zulke dingen waarde hechtte, zich na zijn benoeming tot officier bij zijn superieur met een vredeshelm op had gemeld, in plaats van, zoals het behoorde, met een stalen helm op. - Zo bespot ik u, geheel tegen mijn bewuste geesteshouding in, nog als militair, zoals ik u vroeger als zielenherder gekarikaturiseerd heb. De volgende dag, toen men het al lang eens was over de zin van deze droom, schoot hem nog te binnen, dat hij eens als kind met kerstmis een blinkende kurassiershelm gekregen had, en dat zijn vader zich bij deze
57 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

gelegenheid waarderend over zijn krijgshaftige houding uitte. Misschien was dit de enige keer, dat zijn vader hem ronduit prees. Later werd hij dikwijls berispt, wanneer hij bij het spelen enige stijlloosheid in zijn bewapening vertoonde. Daarop schijnt in de droom de verkeerde manier waarop hij zijn draagband gebruikte te wijzen. De huidige situatie kon dientengevolge juist zoals zijn al besproken gedrag en zijn ervaringen tijdens de oorlog en tijdens zijn eerste kinderjaren als vlucht in een schijnbaar nauwkeuriger Wij beschreven worden. De patint speelde voor baby, hij maakte de geneesheer tot verantwoordelijke autoriteit (tot commandant, tot vader) en richtte zijn gehele leven zo in, dat hij in de ogen van deze hoge heer welgevallig was. Vlucht voor de verantwoording en voor zijn eigen zelfstandigheid, vlucht voor het volwassen zijn was de uiteindelijke zin van deze houding. De al te kritische en terughoudende jongeman was een al te kritiekloze en volgzame knaap geworden. Maar deze knaap spotte al (ten minste in de droom) met zijn eigen subalterne houding en met de erbarmelijkheid van de autoriteiten, welke hij zichzelf geschapen had. Het ontwaken uit het dubbelzinnige weefsel van zelfbedrog kon niet meer veraf zijn. Ik ben belachelijk in jouw ogen! - Jij bent belachelijk in mijn ogen! - Alles is belachelijk! Dit was de stemming, welke de droom verraadde. Op deze pijnlijke uitlegging en ontleding van zijn beperkte geestdrift antwoordde de patint opnieuw met angstdromen, neerslachtige stemmingen en verwijten. Zo schoot hem in verband met een latere droom te binnen, dat hij als kind een gewaarwording van overdreven afgrijzen kreeg, wanneer het gedicht van Droste-Hlshoff voorgelezen werd, dat de tocht van een knaap alleen door een gevaarlijk en spookachtig moeras schilderde. Zij willen mij hulpeloos en alleen naar buiten in het moeras sturen, zo kenschetste hij zelf met een vermoeid lachje deze herinnering uit zijn kinderjaren. Bij de volgende bespreking was zijn houding vijandig en teruggetrokken. Ik kan het belangrijkste niet zeggen, beweerde hij telkens opnieuw. En daar men hem verder niets vroeg en niet bij hem aandrong, bleef hem niets anders over dan er tenslotte nog aan toe te voegen: u hebt namelijk niet opgelet, anders had u moeten merken, dat wij het allerbelangrijkste nog helemaal niet besproken hebben. Maar ik kan het nu niet meer van mij zelf gedaan krijgen, om over deze dingen te spreken. Het is of er een muur tussen ons staat, of een afgrond. Ik heb geen vertrouwen meer. Over de eigenlijke grond van uw wantrouwen en uw innerlijke verstarring zou u ook voor acht dagen niet hebben kunnen spreken, toen u nog dacht, dat ik de heerlijkste en meest te vertrouwen mens op aarde
58 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

was. Want de reden voor deze mening over mij was toch alleen maar in uw eigen behoefte aan bescherming gelegen, en niet in enige zakelijke bewijzen. En daarom zou u mij tenslotte toch weer hebben moeten wantrouwen, precies zoals u uw moeder gewantrouwd hebt, al pakte u haar ook af en toe als klein kind telkens weer angstig bij haar rokken vast. De leraar werd plotseling zeer ernstig. Hij zei haperend en terwijl hij vele innerlijke weerstanden trachtte te overwinnen, dat het natuurlijk zijn moeder betrof, over wie hij nog niet gesproken had. En wel dacht hij sinds enige dagen telkens weer aan haar stervensuur. Bij de dood van zijn vader was hij niet tegenwoordig geweest, maar zijn moeder had hij zien sterven. Eerst was deze gebeurtenis geheel onbegrepen en vreemd aan hem voorbijgegaan, precies zo zonder indruk te maken, verstard of ook spookachtig als zoals toen in de kloof in Frankrijk of zoals die eerste ervaring met de prostituee. Maar later had hij nogal eens aan zijn stervende moeder moeten denken, en dan had het hem verdriet gedaan, dat hij haar vroeger in zijn leven niet helemaal serieus kon nemen. De verhouding tot onze moeder was altijd al merkwaardig, zei hij. Eerst had de angst de overhand. Zij commandeerde er thuis op los, zoals de sergeantmajoor van onze compagnie in de kazerne. En later moesten wij vaak om haar lachen, zoals de luitenants om de sergeantmajoor lachten. Wij hadden ook een vreselijke naam voor haar bedacht, die ongelooflijk goed bij haar paste. Wij noemden haar natuurlijk alleen maar stilletjes en onder elkaar - de kakkerlak Hakbijl. Zo zag zij eruit, zo liep zij rond, en ook haar bewegingen kwamen precies met het ritme van deze naam overeen. - En toch moest deze kakkerlak sterven. Maar het was toch iemand anders, die daar stierf, namelijk een volkomen gerijpt mens. Zeer stil, zeer wetend en zeldzaam ernstig. Zo ernstig en zelfstandig was zij toen zij stierf, dat wij zelfs vanuit de verte niet meer met haar in contact konden komen. Het was alsof wij soldaten waren, die bij haar bed op wacht stonden. Maar zij stierf als een veldheer of als een koningin, onbegrijpelijk, vreemd en terwijl die alledaagse mensen, die het geweer presenteerden, ternauwernood enig idee van haar hadden. Aan het slot van deze bespreking zei de geneesheer, of hij meende tenminste dat hij het gezegd had: Het is jammer, dat wij deze week niet iedere dag kunnen werken. Maar dat is onmogelijk met het oog op de tijd. Wij moeten ons met drie uren tevreden stellen. s Morgens, twee dagen later, belde de patint op en deelde mee, dat hij niet, zoals afgesproken was, deze morgen voor de analyse zou komen, maar dat hij naar huis ging, daar alles toch niets uitwerkte en de geneesheer volkomen teleurgesteld had.
59 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Doet u, zoals het u goeddunkt, antwoordde de arts. Let u maar niet op mij en analyseert u op uw eigen houtje uw stemmingen maar, zo goed als u het kunt. Na een uur liet hij door zijn hospita vragen, of hij toch kon komen. En hij kwam inderdaad op de afgesproken tijd. Waarin bestond de teleurstelling, die u geconstateerd hebt? vroeg de geneesheer zonder omwegen. U hebt er blijkbaar geen vermoeden van, wat er in mij omgaat, anders had u in deze tijd iedere dag minstens een bespreking mogelijk gemaakt. Dat u in plaats hiervan precies zoals altijd onbewogen en zakelijk bent gebleven, heeft mij duidelijk gemaakt, dat hier van een Wij toch geen sprake kan zijn. - De patint zweeg en keek strak uit het raam. Het komt er maar op aan, wat men onder een Wij verstaat of wat men hiervan verwacht, zei de arts. Een moederlijk Wij, de onmiddellijke saamhorigheid tussen een vrouw en haar kind, zou vanzelf tot een verhouding geleid hebben, zoals u die verwacht hebt. Men zou wel een slechte moeder moeten zijn, als men zijn kind in zulk een kritiek ogenblik alleen zou kunnen laten. Maar ik ben geen moeder en u bent geen kind, maar wij zijn twee volwassenen, waarvan ieder zijn eigen bijzondere plaats in het leven inneemt. - Stelt u zich een slagveld voor, wijd en zijd verspreid liggen gewonden in de granaattrechters, verder naar voren sluit zich juist de nieuwe linie aaneen. En u hebt net twee uur tijd tussen een melding bij de achterwaartse linies en een patrouille naar voren. Wat zult u doen? U zult de manschappen verbinden, zo goed en snel u dat kunt. Maar de gewonden zullen vloeken en schelden, dat men hen laat liggen. Neem mij mee, kameraad, zullen de lichtgewonden zeggen en de zwaargewonden zullen roepen: Moeder! Moeder. Wat zult u doen? U zult voor vervoer van de gewonden zorgen, zo goed u kunt, maar u zult de mannen voorlopig in de granaattrechters laten liggen. Verdraaid nog aan toe, u hebt niet helemaal ongelijk! zei de patint verschrikt. Er is toch wel een verschil tussen een kind en een volwassene. En men heeft telkens weer de dwaze neiging, om geheimen te verklappen en sentimentele dingen te zeggen, waarover een ander lachen moet. Want niets is belachelijker dan wanneer een volwassene zich gedraagt als een kind. Ja, wanneer de kinderlijkheid hierin bestaat, dat men een verkeerde helm opzet, om op een ander indruk te maken of om iemands lieveling te worden, dan is het wel enigszins belachelijk, hoewel ook dit nog een zeer droevige kant heeft. Maar wanneer de kinderlijkheid daarin bestaat, dat men als een man zijn eigen belevingen onder ogen ziet, dat men met de dood van zijn moeder in het reine komt, en dat men op eigen kracht
60 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

de weg gaat, die ook de stervende gegaan is, dan kan ik niet inzien, wat daar voor belachelijks aan is. Maar met welke bedoeling hebt u deze houding dan kinderlijk genoemd? vroeg de patint. Kinderlijk is zij inderdaad slechts in zoverre, als men rustig en vanzelfsprekend wat men zelf beleeft tot uitdrukking brengt, juist zoals het kind dit deed, voordat de egocentrische politiek het bedierf. Wat de moed betreft, en wel voor alles ook de moed tot het gevoel, tot het persoonlijk beleven, tot positie kiezen en tot handelen, bestaat er tussen de oorspronkelijke zakelijkheid van het kind en de rijpe zakelijkheid van de volwassene geen verschil. Slechts wat betreft het weten, de persoonlijke verantwoording, het begrip voor anderen en vooral de draagkracht is er een verschil te constateren. Wanneer de volwassene weer zakelijk wordt, is hij in staat allerlei moeilijkheden, ontoereikendheden en zelfs fouten bij zijn medemensen te verdragen. Wanneer de gewonde zakelijk was, zou hij niet schelden op de kameraad, die hem laat liggen, om naar het front te gaan. En dat wil zeggen, zei de patint, wanneer ik zakelijk was, zou ik niet op u schelden, hoewel u deze week veel te weinig tijd voor mij had. Men moet dus openhartig zijn tegenover iedereen, op het gevaar, af, dat men in de steek gelaten en verraden wordt! Zo is het niet helemaal, maar men moet openhartig zijn, wanneer de openhartigheid, van zakelijk standpunt bekeken, juist blijkt te zijn. Wanneer men dan toch verraden wordt, moet men niet klagen over zijn eigen openhartigheid en de trouweloosheid van de ander, maar de ander eens rustig beschouwen en zich afvragen, hoe hij er toch toe kwam om deze fout te maken. En dan moet men zich ook eens afvragen, waarom men de innerlijke houding van de ander niet al van tevoren beter heeft doorzien. En men zal vermoedelijk bemerken, dat men altijd gewoon is te veel aan zichzelf en te weinig aan anderen te denken. Moraal, moraal! riep de patint uit. Je moet, je moet! De tien geboden! Categorische Imperatief! U bent door en door een zedenmeester! Niet helemaal, antwoordde de geneesheer. Ik spreek alleen maar van feiten, die men in t oog moet houden. Of zou u het voor een verkeerd moraliseren houden, wanneer iemand zegt, dat de aanraking met een sterke elektrische stroomleiding een dodelijke uitwerking heeft? Het staat iedereen toch vrij, om deze niettemin aan te raken. Zo stellen wij nu alleen maar vast, wat egocentriciteit is en wat zakelijkheid is, en dat de vlucht in een schijnbaar kinderlijke zakelijkheid nog steeds niet zakelijk is, maar egocentrisch en dat wil zeggen, dat dit schijnbaar kinderlijk gedrag geen genezing kan brengen. Wie gezond wil worden, moet zich zo gedragen, als dit met zijn leeftijd overeenkomt. Wie niet
61 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

verongelukken wil, moet op straat rechts houden. Wie niet wil verhongeren, moet eten. Dat is geen zedenleer, maar een levensleer. De bespreking was afgelopen, en de patint besloot: U bent een vreselijk mens. En het vreselijkste is bij u, dat u dikwijls niet helemaal ongelijk hebt. - Toen veranderde plotseling zijn gelaatsuitdrukking. Hij zei opgewonden: Neen, het ergste is, dat er mensen bestaan! Dat daar iemand is, daar, waar Uw lichaam is! Dat daar levende werkelijkheid is, dat u aanwezig bent, dat u praat en u beweegt en dat u op mij af kunt komen, dat is het ergste! En toen, met een vermoeid lachje, zich bij de deur omdraaiend: Wat zou ik gelukkig zijn, als u maar een etalagepop was.

62 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XV - TRAINING Nadat de betrekking tussen geneesheer en patint weer eens op grondige wijze was duidelijk gemaakt, verliepen de volgende besprekingen rustig en bijna zonder gebeurtenissen. De kleinigheden van iedere dag werden besproken en met de fundamentele problemen van de karakterontwikkeling in verband gebracht. Maar tegen het eind van de zesde week deed zich iets voor. De patint begon, zonder dat men hem daarop gewezen of er zelfs om verzocht had, zijn medemensen met wat meer aandacht en begrip waar te nemen. Van de verschillende uitspraken die men in de verschillende gesprekken over de aard van zijn neurose langzamerhand bijeengebracht had, scheen hem die de treffendste en praktisch het meest werkzame toe, welke de grondtrek van zijn karakter als subjectangst kenschetste. Zij hield ongeveer in, dat hij zichzelf als subject kon voelen, zolang hij de wereld om zich heen als dode objecten beschouwde, maar dat hij zelf de vorm van een dood object aannam, en wel op de manier van dieren die zich dood houden, zodra een ander zich als levend subject tegenover hem stelde. Dat er nog een derde mogelijkheid is, namelijk het bij elkaar zijn van twee subjecten, dat was tot nu toe nog nooit tot hem doorgedrongen. Nu begreep hij echter, dat het toch maar een leven van minder gehalte, om zo te zeggen een half leven is, wanneer een subject en een object tegenover elkaar staan, en dat de volle ontplooiing van het leven pas te verwachten is, wanneer twee subjecten zich in het kwade of in het goede, in strijd f in liefde tot een hoger subject verenigen. Deze vereniging van het Ik en het Jij in het Wij had hij tot nu toe gevreesd als de dood, en dat wil zeggen als het einde van alle subject zijn. Tijdens de laatste bespreking met de geneesheer, welke in de vorm van een crisis verlopen was, had hij voor de eerste maal ervaren, dat hijzelf als een menselijk subject met eisen en worstelingen tegenover een tweede, even werkelijk en even menselijk subject stond. Hij had geleerd, dat hij zich niet als een voorwerp, dat hulpeloos en zonder verantwoording is (als een baby) aan het grote subject, de therapeut (als aan zijn moeder) mocht toevertrouwen, maar dat hijzelf subject moest zijn, zelfs wanneer de ander eveneens subject was, eisen stelde, met de gevolgen rekening moest houden en daarbij de ene fout na de andere beging. Volwassen zijn wil zeggen dat men de ander als subject erkent zonder van zijn eigen subject zijn afstand te doen, dat was de uitspraak, welke hier de juiste bleek te zijn. En in de tweede plaats had hij al vroeger ervaren, wat eerst nu voldoende duidelijk onder woorden kon worden gebracht: dat hij namelijk door geen van zijn tactische handigheden de ander tot object kon maken. De zin van zijn zo correcte
63 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

hoffelijkheid kon nu in de volgende woorden worden weergegeven: Je moet je gedragen als een modepop. Je moet je binnen de grenzen van de conventionele conversatie bewegen, maar je moet van zn leven niet als zelfstandig subject optreden, je moet mij niet te na komen en moet geen invloed op mij willen oefenen. Daarom gedraag ik mij zelf als een modepop en dwing je door mijn toon en mijn houding, om hetzelfde te doen. Slechts zolang kan ik zelf subject blijven (al is het dan ook alleen maar in het verborgene en heimelijk als een onzichtbaar subject), als de ander zich door mij tot object laat maken. En daar ik te zwak ben, om hem tot object van ruwe gewelddaden te maken, maak ik hem tot object van mijn hoffelijkheid. - De beide onjuiste houdingen, 1. de patint als alleen - maar -subject, dat de ander omvormt tot object, en 2. de ander als alleen - maar -subject, aan wie de patint zich zelf als object onderwerpt, waren niet alleen in theorie, maar ook in het praktische leven tot in het belachelijke doorgevoerd. De mensen in de tram, het publiek in de bioscoop, de kelner in het caf, de bedelaar op de hoek van de straat, - zij allen kregen nu in Heros ogen werkelijke, dat wil dus zeggen menselijke gezichten. Zij werden tot mensen, die een levenslot hadden, dat men uit hun houding, hun gelaatstrekken en vooral uit hun ogen kon aflezen. Boven alles echter werden zij subjecten, werden realiteiten, welke men zelf als subject, als realiteit tegemoet trad. Al kwam er ook in de voor de analyse bestemde uren in deze tijd weinig nieuws ter sprake, des te meer zware en overweldigende dingen beleefde Hero gedurende het overige gedeelte van de dag. De mensen zien er nu uit, alsof Rembrandt ze geschilderd heeft, zei hij eens. Zelfs de domste chauffeur is, als men hem maar lang genoeg aanziet, een mens met oneindige mogelijkheden! Ik kan mij helemaal niet voorstellen, dat ik ooit weer les zal geven, voor 40 levende mensen te staan, 40 leerlingen, 40 mensen met al hun mogelijkheden, - dat kan niemand uithouden. Een formule, welke de geneesheer reeds bij vroegere analyseringen had toegepast, bleek ook hier doeltreffend te zijn. De patint moest zich aanwennen, om de schijnwerper van zijn opmerkzaamheid niet zoals tot nu toe op zichzelf, op zijn eigen moeilijkheden en wonden te richten, maar op de ander, op de moeilijkheden en wonden, die hem, de ander last veroorzaakten en bij hem tot onzakelijke stappen aanleiding gaven. Wanneer iemand de patint pijn deed, was het niet het voornaamste, om zich meteen in veiligheid te brengen, zich beledigd te tonen en de ander te beschuldigen, maar om zich boven alles om hem te bekommeren en te begrijpen, wat hij deed, waarom hij het deed, welke verkeerde doeleinden hij nastreefde en hoe men hem misschien weer in evenwicht zou kunnen brengen. In plaats van te schreeuwen: O wee, ik ben door
64 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

een vergiftige pijl getroffen! moest hij liever zeggen: Kijk eens aan, hij schiet met vergiftige pijlen. Wat heeft hem aanleiding gegeven, om zichzelf in een giftfabriek te veranderen? Deze kleine technische hulp bracht de patint het voordeel aan, dat hij het wederkerig subject zijn ook nog verdragen kon, wanneer de ander een zeer slecht subject bleek te zijn. Zo had hij een twist met een kelner, welke de patint door zijn vriendelijke kalmte spoedig wist bij te leggen. Vroeger had hij in een dergelijk geval f meteen de aftocht geblazen, f hij was in een opwelling van drift alle perken te buiten gegaan. De positieve training was begonnen. En merkwaardig, zoals zo dikwijls gebeurt, bracht ook hier het leven van elke dag zeer spoedig een taak met zich mee, waaraan zijn nieuwe karakterhouding zich kon oefenen en versterken. Hero woonde bij een dame op leeftijd, die hij in het begin voor een weduwe hield. Op zekere dag echter keerde haar man van een reis terug. Deze was, naar het bleek, een gepensioneerd majoor met monarchistische opvattingen en een sterk overdreven autoritair bewustzijn. Hero had het gevoel, dat de majoor van hem verlangde, dat hij als het ware een diensthouding aan nam. Enige opmerkingen, welke op de politieke gebeurtenissen van de dag betrekking hadden, meende hij als persoonlijke beledigingen te moeten opvatten, en hij had bijna andere kamers gezocht, terwijl hij als reden opgaf, dat hij als socialist en modern mens niet in een dergelijke middeleeuwse omgeving kon verkeren. De positieve training bracht ook hier een verandering teweeg. Hero leerde langzamerhand, om de manier van praten en zinspelingen van de oude heer te verdragen. Het lukte hem steeds beter, om hoffelijk stand te houden en niet meer zoals vroeger hoffelijk op de vlucht te slaan. Zo kwam het op zekere dag tot een langdurig gesprek, waarin de oude heer voor de jongere man zijn hart uitstortte. Een leven vol teleurstellingen en waarin hij van steeds meer dingen afstand had moeten doen, een twijfelachtig huwelijk, onenigheid met zijn volwassen kinderen, vervreemding van zijn vrienden en steeds toenemende eenzaamheid, dat was een levenslot, waarbij men wel enige onverdraagzaamheid en een enkel trots gebaar kon vergeven. Hero was hevig aangedaan. Hij moest het gesprek onderbreken, om zijn ontroering voor de majoor te verbergen. Naderhand werd het hem duidelijk, zoals dat in dergelijke gevallen dikwijls gebeurt, dat hij de ander bij voorbaat al onrecht aangedaan had. De houding van de majoor was inderdaad wel wat uitdagend, maar er was, objectief gezien, absoluut geen aanleiding, om hierop zo heftig te reageren als Hero dit gedaan had. Van een eis, dat de huurder een diensthouding aannemen moest, was geen sprake.
65 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Integendeel, bij een onbevooroordeelde beschouwing moest het gedrag van de majoor iedereen zijn onzekerheid en gedruktheid verraden. U hebt werkelijk spoken gezien, zei de geneesheer. Wat de individualpsychologie onder tendentieuze waarnemingen verstaat, is hier als aan een klassiek voorbeeld te zien. U vermoedt overal vijanden, en daarom ziet u in iedere beweging van de ander meteen al een vijandige daad; en zelfs ook dan nog, wanneer in deze beweging in werkelijkheid alleen maar een verlangen naar vrede en naar wat inschikkelijkheid tot uitdrukking komt. Men neemt dan een vijandige houding aan, omdat men denkt, dat men zich moet verdedigen, en roept eerst zodoende de vijandigheid van de ander te voorschijn, waartegen men al van het begin af aan meende zich te moeten verweren. Verbeeld u eens, zei de patint de volgende dag, Ik weet nu ook, hoe ik eigenlijk mijn directeur moet beschouwen. Hij neemt precies zon houding aan als deze majoor. Ook hij is een teleurgestelde, iemand uit de oude tijd. Ik hield hem voor onrechtvaardig, heerszuchtig en sadistisch, in plaats van te begrijpen, dat achter al zijn schetterende woorden een onuitsprekelijke treurigheid school. Men moet hem een eresaluut brengen zoals de kapitein van een vijandelijk slagschip, die op de commandobrug de dood vindt. Ik zal mij later met hem verzoenen, ik zal van hem leren, misschien moet ik bijna wel van hem houden. Allerlei kleinigheden, waarover Hero tot nu toe zonder succes met zijn hospita ruzie had gemaakt: s ochtends room in plaats van melk in zijn koffie, kaas in plaats van worst bij zijn avondboterham, dat alles kwam nu in orde, zonder dat er nog veel over gesproken werd. De tegenstellingen op politiek gebied werden rustig en vriendelijk vastgesteld, zonder dat daardoor aan de sympathie van mens tot mens schade werd toegebracht. De positieve training breidde zich steeds meer uit. En tenslotte bracht zij ook daar een verandering teweeg, waar zij oorspronkelijk begonnen was, namelijk in de verhouding van patint tot geneesheer. Hero zei op zekere dag - nu al voor de derde keer - dat hij niettegenstaande alle openhartigheid toch nog altijd iets op zijn hart had, wat hij niet zeggen kon. Het ging om een merkwaardige en zeer centrale gebeurtenis, die even wel naar buiten een banale en bijna onbenullige vorm had aangenomen, zodat hij niet waagde, het ter sprake te brengen. Anderzijds gaf hij toe, dat deze breedvoerige inleiding toch al het doel had, om de geneesheer op deze monsterachtigheid voor te bereiden. En drie dagen later had hij moed gevat, om nu ook van dit laatste geheim de sluier te lichten op gevaar af, dat men ten slotte toch weer voor gek staat.
66 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

Het gaat om een gedicht. Hero, de mathematicus, de determinist, de leraar die geen gevoel voor kunst had, heeft een gedicht gemaakt, of liever gezegd, het is uit zijn gemoed naar buiten gestroomd, zonder zijn toedoen en zonder dat hij het kon verhinderen. Een gebeurtenis uit zijn eerste kindsheid, waarschijnlijk uit het derde levensjaar, was hem plotseling te binnen geschoten, eerst in de vorm van een beeld, maar had toen in merkwaardig kinderlijke en toch statige versregels gestalte gekregen. - Hero was er in de grond van overtuigd, dat het hier een echt en oorspronkelijk kunstwerk betrof. En wie de verzen las, moest hem gelijk geven. Maar hij kon er niet toe besluiten, om ze aan de openbaarheid prijs te geven. Weliswaar gelooft hij niet meer, dat hij geen kunstgevoel heeft, maar hij weet dat hij geen dichter is, en hij zou het enige gedicht van zijn leven voor zichzelf willen houden. Slechts de inhoud hiervan zal worden vermeld. Een kleine jongen, misschien drie jaar oud, wacht op de terugkeer van zijn moeder. Zij is al heel lang weg, misschien uren, misschien zelfs jaren lang. Hij ziet haar terugkeer tegemoet als het begin van de gouden eeuw, en hij komt op de gedachte, om een schitterend en zeer waardevol geschenk ter ere van deze terugkeer voor te bereiden. Hij knipt met onnoemelijk veel moeite van papier iets dat ongeveer de vorm van een bril heeft, en dan lukt het hem, om er rechts en links een postzegel op te plakken, waar anders de ogen door de bril heen kijken. Dat heeft hij helemaal alleen voor elkaar gekregen. Het lijkt hem alsof hij er weken lang aan heeft gewerkt. Dan komt zijn moeder. Hij loopt haar tegemoet en wil haar dit kostbare geschenk op de neus zetten. Zij lacht misnoegd en zegt iets vreselijks, zegt zoiets als: Laat die onzin toch, en verfrommelt het papier met de postzegels erop. Dan is alles uit. Het kind stapt,als was het dodelijk getroffen, ter zijde. De volwassenen praten door en zetten zich lachend aan de koffietafel. - Maar de wereld is anders geworden. Er is geen twijfel mogelijk, dat het hier om een zogenaamd oorspronkelijk beeld gaat. Evenals de vroegste jeugdherinnering bevat het weliswaar niet de werkelijke grond van het kinderlijke gedrag, maar wel een verzamelbeeld, een typerende beschrijving of, zo men wil, een symbool, dat de neerslag vormt van de kinderervaring gedurende vele moeilijke maanden of jaren. Voor zover de patint zich herinnerde was hem deze scne nooit meer te binnen geschoten. Slechts dit vergeten zijn onderscheidt het oorspronkelijk beeld van de vroegste herinnering. Nu stond het zichtbaar voor hem met een zeer sterke nadruk op het gevoelsmoment: het menetekel, of om met Alfred Adler te spreken, het memento, het Marterl, dat je niet kunt passeren,
67 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zonder dat je de schrik om het hart slaat. Wees op je hoede; schenk je kinderlijk gevoel niet aan een ander weg, anders wordt je voor altijd vertrapt en vernietigd. (Een Marterl is een opschrift, dat in bergstreken de plaats aanduidt, waar
iemand verongelukt is. Noot v. d. vert.)

Zo had het memento een bewuste gestalte gekregen. Luid, in trillende ritmen, als klacht en aanklacht, had de volwassen man de nood van zijn kinderjaren uitgeschreeuwd. Nu mocht het lukken, de schijnwerper van het vertrapte en verstarde kinderhart weg, en op de aanstichtster van het onheil te richten. En eerst nu verscheen de moeder in de ware zin van het woord als draagster van haar levenslot. Haar luidruchtige en onrustige manier van doen, haar bruuske en gevoelloze uitingen bleken gezien in het stille en bijna bovenaardse licht van haar stervensuur - een masker te zijn, waarachter een schier - eindeloos, vaak slechts half bewust afstand doen en een telkens weer opnieuw aanvaarden van het leven, ondanks al zijn moeite, verborgen lag. Het is overal hetzelfde , zei de leraar, bij ouden en jongen, overal lijden, teleurstelling, afstand doen, en de noodzakelijkheid om het leven te aanvaarden, vol te houden, te dragen en misschien zelfs om zich te plezieren en te vertrouwen, ondanks alle bloedende wonden.

68 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

XVI -VERDERE RIJPING In theorie was het onstaan van de neurose, haar betekenis in het momentele karakterbeeld en de weg, waarlangs men haar te boven kon komen, duidelijk geworden. Achter alle artikelen van zijn innerlijke grondwet, welke al in het begin van de behandeling geformuleerd konden worden, stond als gemeenschappelijk einddoel en tevens als krachtbron het kinderlijk dreigement: Als je onvoorzichtig bent. wordt je vertrapt!- Anders uitgedrukt: Pas op! Waag je niet te ver naar voren! Denk erom, dat er niets verandert! Alles moet zo blijven, als het is! Iedere verandering kan een verergering met zich brengen! - Je moet voor je eigen veiligheid zorgen. Zodra je waakzaamheid verslapt, ben je verloren! - Men kan al deze imperatieven als het ware als titel, als inleiding of als voorwoord tot de innerlijke wetgeving beschouwen. De instandhouding van het Ik, en wel de starre, mechanisch gedachte en als het ware sclerotische instandhouding van het Ik is het gevolg van de bedreiging van het zielenbestaan van het kinderlijk subject. Men kan zich de hardheid en onverbiddelijkheid, die alle artikelen van de innerlijke grondwet aankleeft, ook in woorden uitgedrukt denken door de toevoeging: - ne pereas! (in het Hollands: - overtreding levensgevaarlijk!-) Deze laatste gemeenschappelijke zin van de neurotische karakterstructuur kon eerst begrepen worden, nadat bij de plek waar zich de z.g. navel bevond (zie pag. 2 Woord Vooraf) de diepere laag van de kinderlijke ervaring aan het licht gebracht was, waaruit de latere karakterhouding vanzelfsprekend volgde. De breuk tussen moeder en kind was weer als werkelijke ervaring gevoeld, en het gevaar dat in het streven naar het Wij moest liggen, was hij zich als niet meer alleen een theoretisch vermoeden, maar als een feit dat het gevoel beroerde, bewust geworden. Nu kon een opnieuw positie kiezen, een verandering van standpunt en de herziening van alle waardebepalingen als een bewuste taak worden aangepakt. Ook praktisch was er intussen al veel veranderd. De acute aanvallen van angst, zoals deze vooral in de kritieke dagen van de analyse optraden, waren geheel verdwenen. Het zich onrustig voelen in tegenwoordigheid van vreemde mensen, dat zich vroeger vooral als angst om een kleur te krijgen had geuit, kwam nu nog slechts een zeer enkele keer voor. Om met mensen die zich autoritair gedroegen, in het reine te komen, kostte, naar het scheen, geen moeite meer, en zelfs het tonen van gevoelens, de prostitutie van het hart-, zoals de patint dit noemde, lukte hem dikwijls al op zeer zakelijke wijze. Er viel niet aan te twijfelen, dat de genezing begonnen was. Maar het eigenlijke criterium van de
69 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

gezondheid, namelijk het slagen van zijn beroepsarbeid, kon natuurlijk pas nadat hij naar zijn woonplaats teruggekeerd was, worden vastgesteld. Hiervoor was de patint echter nog bevreesd. Hij meende, dat een eerste mislukking tegenover zijn klas of tegenover zijn collegas meteen een algehele terugval met zich mee zou brengen. En wanneer deze bezorgdheid ook overdreven scheen, dan moest men toch inderdaad nog met allerlei weifelingen en moeilijkheden rekening houden, voordat een volledige aanpassing van zijn innerlijke houding aan de eisen van zijn beroep, van de geslachtelijke liefde en van de menselijke samenleving zou zijn bereikt. Het verlof van de patint was voorlopig op zes weken bepaald, en zijn superieuren verleenden hem bovendien nog een extra verlof van vier weken. Gedurende de negende en tiende week was er in psychotherapeutisch opzicht niets bijzonders meer gebeurd. De positieve training schreed langzaam voort. En slechts in het begin van de tiende week trad nog een keer een heftige angstdroom op, die zich echter gemakkelijk als een loos alarm liet begrijpen. Deze diende de bedoeling, om de dreigende terugkeer naar zijn beroep nog eens uit te stellen. Al deze factoren werden in gemeenschappelijk overleg zorgvuldig overwogen, en tenslotte kwam men tot het besluit, dat men nu niet meer voor het staatsexamen van het leven behoefde te vrezen. Of men met het cijfer twee of drie ervoor zou slagen, of dat het in het ergste geval een onvoldoende op zou leveren, kon weliswaar vooruit niet met zekerheid gezegd worden, maar zekerheid betekende dood en slechts het waagstuk kon iemand levend houden. In geval van nood zou de eerstvolgende schoolvakantie voor een nabehandeling gebruikt kunnen worden. Vroeger zou ik totaal niet aan de cijfers twee, drie en vier gedacht hebben, maar ik zou slechts de een en de vijf mogelijk hebben geacht, zei de leraar lachend. Nu zou ik daar niet over denken. Er schijnt dus toch iets veranderd te zijn, en daarom wil ik het wagen. Hij vertrok en liet eerst enige weken lang niets van zich horen. Toen schreef hij dat het hem wel niet bepaald schitterend ging, dat de simptoompjes nog af en toe optraden, maar dat hij hen geheel anders dan vroeger beschouwde. In plaats van zich angstig te maken en wanhopig te worden, zei hij nu gewoon tegen zichzelf: Zo, zo, ik ben dus weer op de vlucht geslagen Ik ben benieuwd, hoelang ik nog aan het vluchten zal blijven. Hij was er nog steeds van overtuigd, dat hij nu voldoende hulpmiddelen bezat, om de afzonderlijke verschijnselen meester te worden. En zo hoopte hij dan, dat de duivelskring niet meer in werking zou treden, en ook de afzonderlijke verschijnselen allengs
70 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

zouden afsterven, naarmate de angst voor het Wij langzamerhand minder werd. Een soort van onuitgesproken vrees lag in het slot van de brief opgesloten. Dat de angst voor het Wij zou kunnen verminderen, scheen de leraar haast met zorg te vervullen, en wie met zijn manier van zeggen vertrouwd was, moest wel vermoeden, dat hij bang was dat hij verliefd zou worden. Maar zijn volgende brief, die ongeveer zes weken na afloop van de behandeling aankwam, behelsde slechts de mededeling, dat hij in de vakantie niet hoefde te komen. Hij had het wel niet gemakkelijk, maar hij wilde het toch zelf klaarspelen. Daarop kwam een briefkaart tijdens zijn vakantiereis, die een dame met hem ondertekend had. En verscheidene maanden later schreef hij nog eens uitvoerig. Hij had onlangs bijna een vreselijke domheid begaan. Hij voelde zich nu volkomen gezond, maar verscheidene dames hadden het op hem voorzien, daar hij als een goede partij gold. En eerst nu begon hij langzamerhand in te zien, hoe moeilijk het toch was, om zakelijk te blijven. Het voldoen aan deze levens-eis zou hem nog veel werk geven. Zijn training om tot een Wij te raken, had bij het onderwijs tot mooie successen geleid, en ook met zijn collegas stond hij op zeer goede voet. Maar met zijn directeur was het merkwaardig verlopen. Hij had bij deze gelegenheid begrepen, wat de Gestaltpsychologen eigenlijk bedoelen. Hij had inderdaad, zoals bij de analyse besproken was, telkens weer de gewaarwording gehad dat zijn directeur een reus en hijzelf een dwerg was. Toen was er een tijd gekomen, waarin dit in het tegendeel omsloeg. De directeur was peuterig klein geworden en hijzelf stond daar als een reus. En eerst zeer onlangs begon de zaak nog eens te veranderen. Hij was menigmaal al even groot als de directeur. Met het overgaan van het ene beeld in het andere was natuurlijk iedere keer een volledige verandering van zijn gevoelens, van zijn gedachten en ook van zijn doeleinden verbonden. Zodoende was hij nog altijd met de positieve training bezig, maar hij hoopte, dat hij langzamerhand ook deze zou kunnen beindigen. Toen in het voorjaar van 1930 een gemeenschappelijke kennis namens de geneesheer eens bij hem informeerde, liet hij zeggen, dat het hem goed ging, en dat hij nu ook de zwaarste van alle levenseisen, namelijk het vormen van een Wij tussen man en vrouw, ter hand genomen had. In een privgesprek had hij deze kennis nog meegedeeld, dat naar zijn mening het wonderlijkste van de hele psychotherapeutische arbeid wel dit was, dat iemand die geloofde dat hij van huis uit geen kunstgevoel had, en die tientallen jaren lang zonder enig gevoel voor kunst had geleefd, op zijn oude dag nog van kunst kon gaan genieten. Een bericht,
71 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

dat de geneesheer later toevallig ter ore kwam, bevatte de mededeling, dat hij zeer actief aan het politieke leven deelnam. Hij behoorde tot een vrij radicale richting, maar was de enige politicus in zijn stad, die ook bij zijn tegenpartijen achting en vertrouwen genoot. Het resultaat van deze behandeling kan niet als volledige genezing gekenschetst worden. Toch kan men zeggen, dat deze praktisch ongeveer die graad bereikt heeft, die de gunstig verlopen gevallen in doorsnee weten te bereiken. Dat lang niet iedere angstneurose (vooral wanneer deze al zon sterke overeenkomst met een dwangneurose vertoont) met even grote snelheid en evenveel succes kan worden behandeld, behoeft nauwelijks meer gezegd te worden. De theoretische vraag echter, op grond waarvan dit geval een naar verhouding gunstig verloop had, behoort niet meer binnen het kader van deze beschrijving thuis. En eveneens moet de vraag naar het onderscheid tussen angsten dwangneurose en ook naar hun betrekking tot de hysterie en de psychose aan een later onderzoek worden overgelaten. En het zelfde geldt voor het uitgestrekte en moeilijke gebied, dat zich als theorie van de genezing steeds duidelijker van de leer van de behandelingstechniek laat scheiden. Voor al deze vraagstukken, die nog op bewerking wachten, wil het hier beschreven geval slechts enig materiaal leveren.

72 OCR-scan van Genezing van angst, Dr. F.Knkel, 1931Wereldbibliotheek Amsterdam

You might also like