Samenvatting Nederlandsinterbellum

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

Samenvatting Nederlands interbellum

76

Historische achtergrond 1914-1945

Sinds 1871 vrede, aan dit Belle poque kwam een einde door WO I (1914-1918) die ook het eind betekent van de 19e eeuw. Iedereen had het gevoel dat er een nieuwe tijd zou aanbreken enthousiasme the roaring twenties. Dit duurde niet lang. Na de beurscrisis van 1929 begonnen de trieste jaren 30; massale werkloosheid, liep uit op WO II. Steeds meer staten vielen tot linkse of rechtse dictaturen 1917 communisten de macht in Rusland repressie. In Nederland was alles rustig, de sociale wetgeving werd versterkt; in 1919 werd de achturige werkdag ingevoerd. Ook de democratisering maakte vorderingen; in 1919 algemeen kiesrecht, in 1922 voor vrouwen. De cultuurbeweging die rond WO I tot ontwikkeling kwam wordt het modernisme genoemd. Binnen het modernisme worden allerlei stromingen onderscheiden, die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze een radicaal andere kunst voorstonden dan de vorige. Werkt nog tot op heden door (alles wat wij moderne kunst noemen heeft wortels in de jaren kort voor en na WO I).

77

het modernisme

Veel mensen reageren op moderne kunst met opmerkingen als dat kan iedereen of je kan niet eens zien wat het voorstelt. Dit laat zien dat men nog vast zit aan een 19e-eeuws kunstbeeld, namelijk dat beeldende kunst realistisch of op zn hoogst impressionistisch moet zijn. De kunstenaars van modernisme werkten heel anders: het ging niet om een realistische afbeelding van de werkelijkheid, maar zij wilden ideen en gevoelens uitdrukken met behulp van kleuren, vormen en eventueel afbeeldingen. Schilderijen stellen dus wel iets voor, alleen op een andere manier. Ze zijn vaak zelfs op te vatten als dingen: verf en doek vormen een nieuwe zelfstandige werkelijkheid, die niet verwijst naar de normale werkelijkheid maar slechts naar zichzelf. Moderne kunst is moeilijker te begrijpen dan 19e- eeuwse kunst, daarom keurden velen het af. Dictaturen moesten niet veel hebben van moderne kunst om deze reden; moderne kunst is te moeilijk, te ongrijpbaar, te ongebonden. Dictaturen wilden ordelijke kunst die ze konden gebruiken als propaganda en die dus voor iedereen begrijpbaar moest zijn. Een nieuwe kunst uit die tijd was de film ontstaan eind 19e eeuw. In 1895 hadden de gebroeders Lumire de eerste openbare filmvoorstelling georganiseerd en in 1896 regisseerde Georges Mlis de eerste (korte) speelfilm. Pas rond WO I werd het een aparte kunstvorm, hiervoor was er vooral sprake van verfilmd toneel.

Men ontdekte de mogelijkheden van montage: het in een bepaalde volgorde plaatsen van allerlei soorten opnamen, die samen het gebeuren weergeven op de manier waarop de regisseur het wil.

Montagetechniek werd het eerst op grote schaal toegepast door de Rus Sergej Eisenstein in films als Pantserkruiser Potemkin (1925). In de VS bloeide de slapstick met Charlie Chaplin en Laurel & Hardy. Een belangrijke technische vooruitgang was de ontwikkeling van geluid en kleur. In 1927 werd de eerste geluidsfilm uitgebracht (the jazz singer) en zes jaar later kwamen uit de Disney-studios de eerste kleurenfilms. Het modernisme wordt ook wel avant-garde (voorhoede) genoemd. mensen die voorop lopen op een bepaald gebied, die zich gedragen en kleden zoals (nog) niemand dit doet. Om huidige avant-garde kunstenaars te onderscheiden met die van rond WO I worden de laatste aangeduid met de term historische avant-garde. Binnen deze historische avant-garde zijn talloze stromingen, de drie belangrijkste voor zowel literatuur als schilderkunst zijn; expressionisme, dadasme en surrealisme. Drie andere; kubisme, futurisme en constructivisme horen bij de beeldende kunst maar hebben ook enige invloed gehad op de letterkunde. In de jaren 30 wordt de kunst weer wat traditioneler door de stroming van de nieuwe zakelijkheid.

78

het expressionisme

Tijdens het Fin de sicle was het impressionisme de belangrijkste stroming. voortzetting realisme, de schilder gaf de indruk weer die de buitenwereld op hem maakte, combinatie van gevoel en waarneming, Sommige impressionisten zoals Vincent van Gogh gingen steeds meer de nadruk leggen op het gevoel en de band met de werkelijkheid werd steeds zwakker. Zo gingen kunstenaars over naar het expressionisme. de afbeeldingsfunctie slaat om in de uitdrukkingsfunctie. De realiteit is gedeformeerd ten behoeve van wat de kunstenaar wil uitdrukken. De zachte pasteltinten van het impressionisme worden vervangen door hardere en contrasterende kleuren en de vage contouren worden scherper. Hoe sterker de deformaties zijn, hoe moeilijker het is iets realistisch op het schilderij te onderscheiden. Dit kan overgaan in abstracte of non-figuratieve kunst; elke herkenbaarheid is verdwenen en het schilderij bestaat alleen nog uit vormen en kleuren (het is een ding geworden dat alleen naar zichzelf verwijst). De expressionistische schilderkunst bloeide in Frankrijk (hier werd het fauvisme genoemd ( fauve = wild dier)) en vooral in Duitsland. In Frankrijk was de voornaamste vertegenwoordiger Henri Matisse, een van de belangrijke expressionisten in het Duitse taalgebied is Franz Marc. In Duitsland bloeide ook de expressionistische film; als eerste voorbeeld hiervan wordt beschouwd Das

Kabinett des Dr. Caligari (1919) van Robert Wiene. Een andere nog steeds vertoonde film is Metropolis (1926) van Fritz Lang. Kenmerken van de expressionistische film zijn; uitbundige montage (bijv. extreme close-ups) en felle contrasten in de belichting. Wat voor de schilderkunst geldt, geldt ook voor de literatuur. Bij de schilderkunst is geschreven over deformaties, het literaire equivalent hiervan is de aantasting van het klassieke vers (gedicht met rijm, metrum en regelmatige strofebouw), de vrije verzen van het expressionisme hebben deze kenmerken niet of in veel mindere mate. onvolledige en ongrammaticale zinnen, verdwijnen van hoofdletters en interpunctie. Woordcombinaties als groen duister, dit alles dient om de emotie of gedachte zo direct mogelijk te uiten zonder belemmeringen. Dat directe komt ook tot uiting doordat de expressionisten veel minder gebruik maken van bijvoeglijke naamwoorden dan impressionisten. Een bijvoeglijk naamwoord geeft sfeer, werkwoorden en zelfstandige naamwoorden geven essentie. Een inhoudelijk verschil tussen impressionisme en expressionisme is dat bij het expressionisme de onderwerpen en beeldspraken eerder ontleend zijn aan het stadsleven dan aan de natuur. Expressionistische schilderkunst kan overgaan in abstracte kunst, expressionistische pozie in wat we noemen posie pure; gedichten waarin het niet zozeer gaat om een concrete inhoud maar waarin een sfeer, een gevoel wordt opgeroepen (herfstlandschap Paul van Ostaijen). Expressionistische literatuur bloeide ook vooral in Duitsland. Twee grote schrijvers van 20e eeuw: Nederlander H. Marsman en Vlaming Paul van Ostaijen. Van Ostaijen heeft ook bij het dadasme gehoord. In de proza speelt expressionisme een kleinere rol dan in de pozie. De korte verhalen van Marsman en Van Ostaijen kunnen ertoe gerekend worden en een deel van het werk van F. Bordewijk.

79

kubisme, futurisme en constructivisme

Rond 1910 ontstond er in Frankrijk naast het expressionisme (fauvisme) een nieuwe stroming in de schilderkunst; het kubisme. alle vormen in de natuur zijn in feite gebaseerd op drie oervormen: bol, kegel en piramide. De kubisten gingen de realiteit herordenen in meetkundige figuren, in facetten van de werkelijkheid, waarbij het object als het ware van verschillende punten tegelijk gezien wordt. Het traditionele perspectief is vervangen door wat zij noemden simultanetite (gelijktijdigheid). Zoals de expressionist achter de uiterlijke verschijning de essentie zocht, zocht de kubist achter de tijdelijke realiteit de eeuwige schoonheid van de geometrische abstracties. De herkenbaarheid verzwakte hier ook en werd het soms ook nonfiguratief. Belangrijkste schilders: Pablo Picasso en Georges Braque. Het futurisme is te omschrijven als een dynamische versie van het statische kubisme. zelfde hoekige vormen, maar ze zijn in beweging afgebeeld. Bij het

kubisme beweegt de schilder zich rond het object en schildert alle kanten die hij ziet naast elkaar. Hij het futurisme beweegt het object voor de schilder en schildert deze de opeenvolgende posities. Belangrijke schilders: Balla, Boccioni en Duchamp. Het futurisme in de literatuur speelde vooral een grote rol in Itali. De vader ervan was Filippo Tommaso Marinetti (1876-1944) die in 1909 in de Franse krant Le Figaro het beroemde/beruchte Manifeste du futurisme publiceerde (bevat 11 stellingen). Het futurisme was niet alleen een artistieke stroming maar vooral een ideologie. Daarin komt het overeen met het dadasme, in politiek opzicht staan deze twee lijnrecht tegenover elkaar. Het futurisme als ideologie heeft een zekere invloed gehad op Marsman.

Het kubisme en futurisme werden in non-figuratieve richting voortgezet in het constructivisme, waarin herkenbaarheid geheel opgeofferd werd aan de geometrie, een geometrie die veel strakker en eenvoudiger is dan bij de kubisten en futuristen. In Rusland was het constructivisme na de revolutie van 1917 een korte tijd de officieuze staatskunst, maar in de jaren 20 werd het verboden door de partij. Vertegenwoordigers; Malevitsj, Tatlin en Lissitsky. Nederland was ook een voornaam constructivistisch centrum dankzij het blad de Stijl(1917-1928). De leiders waren Theo van Doesburgh en Piet Mondriaan. Mondriaan was de meest extreme constructivist. - schilderijen die alleen bestonden uit zwarte horizontale en verticale lijnen en vlakken in de kleuren rood, blauw en geel. Alleen Malevitsj was soms nog extremer (zwart vierkant tegen witte achtergrond en wit vierkant tegen witte achtergrond). In Nederland speelde het constructivisme een kleine rol in de literatuur. Theo van Doesburgh publiceerde in de Stijl onder de naam I.K. Bonset (ik ben sot) uiterst abstracte gedichten die alleen nog uit losse woorden bestaan en een opvallende beeldende typografie hebben. In de verhaal- en roman kunst speelde het nauwelijks een rol, alleen Blokken van Bordewijk kan ertoe gerekend worden.

80

H. Marsman

Zijn vroege werk is in wezen expressionistisch, maar vertoont inhoudelijk ook een zekere invloed van het futurisme. Hij noemde zijn eigen kunst vitalistisch hij wilde hiermee zeggen dat hij zich verzette tegen de wereldvlucht, vege tranen, ruisende dromen en de rest van het Fin de sicle en hij streefde naar realiteitsaanvaarding, weerbaarheid, koelte, soepelheid, snelheid (stellingen futuristisch manifest). Hij verafschuwde de Nederlandse bekrompenheid. Hij bewonderde Nietzsche en diens theorien over de bermensch; de superieure zelfbewuste mens die niets moet hebben van halfzachtheid, nederigheid en democratische gelijkheid. op zijn minst verwant aan het fascisme en een tijd lang voelde Marsman zich ook echt aangetrokken tot deze politieke richting. Maar na de machtsovername van Hitler in

1933 werd hij een fel en principieel bestrijder ervan. Bundels vitalistische pozie: Verzen (1923) en Paradise regained (1927). In de jaren 30 ging hij over tot een veel realistischere en traditionelere pozie (bijv. Herinnering aan Holland). Hij werkte de laatste jaren van zijn leven aan wat zijn meesterwerk zou worden: de grote gedichtencyclus Tempel en Kruis die in het jaar van zijn dood verscheen. Sinds 1938 woonde hij in Zuid-Frankrijk en in 1940 probeerde hij over zee naar Engeland te vluchten maar zijn schip werd getorpedeerd. Hij had veel eerder in de overtocht ( 1927) geschreven over een boot die eenzaam s nachts de dood tegemoet vaart. 3 gedichten: Paradise regained Holland Herinnering aan Holland

81

F. Bordewijk

Tussen 1919 en 1924 publiceerde Bordewijk drie bundels Fantastische vertellingen die verwant zijn aan het werk van sommige Duitse expressionistische schrijvers. Ze gaan over aparte onderwerpen: een man die zijn eigen dubbelganger speelt, een vrouw die met een aap trouwt, vrouwenmoordenaar Jack The Ripper, etc. Zijn volgende boeken dateren pas uit de vroege jaren 30: Blokken (1931) en Bint (1934), twee novellen. Blokken (1931) is een antiutopisch verhaal er wordt toekomstdictatuur in geschilderd. Met de Staat in het verhaal gaat het niet om een specifiek land maar om dictatuur op zichzelf. Deze staatsideologie vertoont dan ook trekken van het communisme en fascisme. Antiutopische werken waren toen iets nieuws, maar de compositie en de schrijfwijze maakte het boekje opvallend: merkwaardige stijl; opvallend korte zinnen, vreemde woorden, afwijkende zinsbouw. Het verhaal is opgebouwd uit blokken 30 paginas, tien kleine hoofdstukjes die elk min of meer een afgeronde handeling (mislukte opstand tegen de raad) beschrijven. Vorm en inhoud komen overeen in verhaal ook alles blokvormig, ronde vormen bij pleinen, straten en huizen zijn wettelijk verboden. Dit verhaal kan dus tot het constructivisme worden gerekend. enige toegestane kleuren in klederdracht; zwart, rood en wit (net zo als in de Stijl) omslag doet ook denken aan de Stijl. Bint: roman van een zender (1934) heeft dezelfde compositorische en stilistische kenmerken, maar heeft ook expressionistische kenmerken. Beschrijvingen zijn niet nuchter, zakelijk en concreet zoals in Blokken maar visionair en fantastisch. Mensen

worden beschreven als dieren, de klas wordt een hel genoemd. verhaal: nieuwe leraar weet geleidelijk vertrouwen van leerlingen te winnen, de school wordt op autoritaire wijze geleid. Directeur Bint wil de leerlingen niet zozeer onderrichten maar opvoeden als maatschappelijke reuzen die het land weer groot zullen maken. Hij ziet overal verval, er is geen orde en gezag meer. De Bree, de nieuwe leraar wordt een aanhanger van Bint. Het boekje zorgde in 1934 voor enige opschudding, vooral in de linkse kring. Men verweet hem een fascistische indoctrinatie op scholen te bepleiten. Karakter: roman van zoon en vader (1938) is Bordewijks meest gelezen boek. Het gaat hier ook om macht, maar nu van een vader over zijn zoon. De vader werkt de zoon zo veel mogelijk tegen met alles, maar aan het slot wordt gesuggereerd dat zijn zoon hierdoor een tomeloze ambitie heeft gekregen om zijn doelen te bereiken.

82

het dadasme

De dadasten zagen zichzelf in tegenstelling tot de meeste moderne schilders en schrijvers als kunstmakers in plaats van kunstenaars. Het begin van dada was niet het begin van een kunstrichting maar van walging schreef Tristan Tzara, een van de grondleggers. Ze walgden van een wereld die beheerst werd door overleefde dogmas en burgerlijke conversaties en ze walgden van een kunst die niets anders deed dan de wereld op een of andere manier representeren. ze noemden hun beweging zelf liever dada i.p.v. dadasme, dan leek het niet weer zon isme. Woord was waarschijnlijk per toeval gevonden in een Frans woordenboek toen men naar een naam zocht (stokpaardje). Bedoeld als een nonsenswoord, betekent niks, zoals ook het dadasme opzettelijk zinloos is. Het centrale begrip van dada is antikunst, dat wil zeggen; kunstwerken die alleen maar zijn gemaakt om te laten zien dat kunst maken ook al niets voorstelt. Een voorloper van het dadasme, Marcel Duchamp (futurist), presteerde het om een fietswiel, een kammetje en zelfs een urinoir in musea tentoongesteld te krijgen. Hij noemde deze objecten readymades; gewone fabrieksmatige voorwerpen waarvan werd gedaan alsof het kunstwerken waren. Antikunst werd ook gemaakt volgens het principe van toeval: toevalspozie, witte snippers op zwart papier laten vallen en erop plakken.. in Zrich droegen de dadasten simultaangedichten voor verschillende mensen die tegelijk elk een ander gedicht voorlezen, terwijl de overigen lawaai maken. Dit was overgenomen van het futurisme. Het dadasme ontstond in Zrich in 1916 bij een aantal vluchtelingen; de Duitsers Hugo Ball (1888-1927; dramaturg en schrijver) en Richard Huelsenbeck (1892-1974; schrijver, later psychiater), de Elzasser Hans/Jean Arp (1887-1966; dichter en beeldend kunstenaar) en de Franstalige Roemeen Tristan Tzara (1896-1963; dichter). Zij organiseerden in een caf 1 keer per week het cabaret voltaire culturele avonden maar op dadastische wijze. Het doel was het publiek te provoceren pater les bourgeois (de burgerij paf doen staan). Er werden verschillende nieuwe genres uitgevonden; het klankgedicht bevat uitsluitend nietbestaande woorden. 1916, Hugo Ball Karawane.

Toen in 1918 de oorlog voorbij was verlieten de meeste dadasten Zrich; Huelsenbeck ging naar Berlijn, Tzara en Arp zetten de activiteiten in Parijs voort. Het Berlijnse en Parijse dadasme was veel meer politiek gericht; bijna alle leden hadden banden met of sympathie voor het communisme. De uitvinding van de fotomontage in Berlijn was heel belangrijk het in elkaar monteren van elementen van verschillende fotos zodat deze samen een nieuwe (meestal politiek bedoelde) foto vormen. Beroemdste is van John Heartfield (Johann Herzfelde 1891-1968) uit 1933 waarop nazi-leider Goering met een bebloede schort en hakbijl in zijn hand staat te schreeuwen voor het brandende Rijksdaggebouw. Het dadasme heeft niet lang bestaan, de dadasten wilden kunst maken om te laten zien dat kunst niets voorstelt, maar hun werken kwamen in dezelfde musea te hangen als de door hun zo verachte echte kunst. Rond 1925 is het dadasme dood, ten onder gegaan aan zijn eigen succes. Dadasten waren of nette burgers geworden of ordentelijke kunstenaars binnen andere stromingen. Dada is echter een inspiratiebron voor talrijke kunstenaars gebleven, omdat het in essentie geen kunststroming was maar een geesteshouding een van absoluut wantrouwen tegen zogenaamde zekerheden, van een speels maar soms ook zeer effectief verzet tegen alle autoriteiten, van het radicale nee zeggen tegen alles wat je niet bevalt. Der Dadaist ist der freieste Mensch der Erde (Huelsenbeck).

83

Paul van Ostaijen

Van Ostaijen was actief in de Vlaamse Beweging streefde naar gelijkberechtiging van de Vlaamse cultuur ten opzichte van de Franse. In 1916 publiceerde hij een bundel impressionistische pozie; Music Hall, twee jaar later de expressionistische bundel Het Sienjaal. In 1917 kwam hij in politieke moeilijkheden en in afwachting van hoger beroep vluchtte hij naar Berlijn waar hij woonde tot 1921. Hij raakte bevriend met enkele dadasten en onder invloed van dada schreef hij de bundel Bezette Stad (1921). grondprincipe was montagetechniek: zinsbouw geheel gedeformeerd, bestaat voornamelijk uit losse zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden etc. In Bezette Stad staan ook voorbeelden van zogenaamde visuele of concrete pozie; teksten waarin woorden of zinnen hun inhoud enigszins typografisch uitbeelden. Hierna werd van Ostaijen een gewone dichter, hij begon te werken aan de bundel eerste boek van Schmoll maar die is door zijn vroege dood nooit als zodanig verschenen. Schmoll was de auteur van een veel gebruikte pianocursus voor beginners; geeft aan dat hij vanaf voren af aan wilde beginnen, een geheel nieuwe muzikale pozie scheppen. dit is posie pure; nauwelijks concrete inhoud, maar borduurt net als een muziekstuk voort op een thema (een inval, gekke zin, melodieuze regel). Hij noemde deze gedichten zelf reinthematisch. Gedichten: Berceuse presque ngre Avondgeluiden Berceuse voor volwassenen Marc groet s morgens de dingen

84

Martinus Nijhoff

Nijhoff hoorde niet bij het modernisme, zijn werk is moeilijk bij een literaire stroming in te delen heeft invloeden van allerlei stromingen ondergaan en staat voor een deel buiten de ontwikkeling van de rest van de literatuur. De gedichten in zijn eerste twee bundels; de wandelaar (1916) en Vormen (1924) zijn zuiver klassiek. De gedichten in de derde bundel; Nieuwe gedichten (1934) kwamen overeen met de nieuwe zakelijkheid. parlando pozie; pozie die lijkt op de gewone spreektaal. Nijhoffs laatste en volgens velen belangrijkste dichtwerk is het lange afzonderlijk uitgegeven gedicht Het vuur U(1942; 476 regels). Gedichten: Twee reddelozen Het lied der dwaze bijen De moeder de vrouw

85

J. Slauerhoff

Slauerhoff hoort ook niet bij het Modernisme, hij was een neoromanticus. Hij reisde veel (scheepsarts) en veel van zijn gedichten gingen ook over zijn rusteloze leven. Hij was het Nederlandse voorbeeld van een pote maudit gedoemde dichter die geen raad weet met zichzelf en een uitweg zoekt in drank, zwerven, affaires met vrouwen en pozie. Er is geen ontwikkeling in zijn werk, vanaf de eerste bundel Archipel(1923) tot de laatste, Een eerlijk zeemansgraf (1936) behandelt hij dezelfde onderwerpen en gebruikt hij dezelfde vorm; traditionele rijmende pozie. Zijn gedichten gaan over figuren die veel op hem lijken. Onderwerpen zijn vooral; opstand tegen het burgerdom, doodsverlangen en heimwee naar vroegere glorieuze tijden. In de jaren 30 schreef hij in memoriam voor zichzel (slechte gezondheid). Gedichten: Woningloze Het einde In memoriam mijzelf

86

het Surrealisme

Het dadasme ging over in het surrealisme, de leider ervan was schrijver Andr Breton (1896-1966) die in 1924 het manifeste du surrealisme publiceerde. Hierin bepleitte hij het inschakelen van het onderbewuste bij het vervaardigen van kunst, waardoor de rede en de logica uitgeschakeld worden en er een boven-realisme ontstaat. De gewone werkelijkheid wordt bij het surrealisme vermengd met alogische gedachten, associaties en dromen die uit het onderbewuste komen. Deze worden zo

exact mogelijk uitgebeeld, er staat dus een vreemde combinatie van geheimzinnige en fantastische voorstellingen in een koele, zakelijke, haast fotografische weergave. Men laat net als in het dadasme het toeval een grote rol spelen. Het bewustzijn mag geen verhindering vormen, hier zijn technieken voor gebruik van drank en drugs en het verwerken van droommateriaal. Ook criture automatique; het zo snel mogelijk opschrijven wat er in de gedachten opkomt hoort hierbij. Tot de toevalskunst behoort cadavre exquis een zin maken waarvan de verschillende zinsdelen onafhankelijk worden bedacht door verschillende personen. komt ook in schilderkunst voor. Surrealisten vonden dit niet zomaar spelletjes maar volgens hen zat er meer achter; zij geloofden dat het toeval en het onderbewustzijn soms dingen kunnen opleveren waar we via de ratio nooit zouden opkomen. Het surrealisme bloeide in Frankrijk tussen 1924 en 1940, diepgaande invloed. Belangrijkste schilders; Duitser Max Ernst, Spanjaarden Joan Mir & Salvador Dal en de Belg Ren Magritte. In Nederlandse literatuur was de invloed gering, geen enkele echte surrealistische schrijver. Wel waren er invloeden zoals bij van Ostaijen en Belcampo.

You might also like