Professional Documents
Culture Documents
3BA - Drugsfenomenen de Ruyver
3BA - Drugsfenomenen de Ruyver
Preventie
Hulpverlening
Repressie
(1) Epidemiologische kennis: Dit zijn de bouwstenen van het beleid. Zonder kennis van zaken kan men geen succesvol beleid uitbouwen! Belangrijk dat men inzicht in allerlei aspecten van het fenomeen verwerft. (2) Preventie gericht op niet (-problematische) gebruikers. Er bestaan 5 soorten preventie: structurele preventie: men zal inwerken op de socio-economische context. 2
Persoonsgerichte preventie: men zal inwerken op het individu. Primaire preventie: gericht op niet(-problematische) druggebruikers. Vroeginterventie: gericht op de experimenteerperiode. Harm reduction: de schade minimaliseren.
(3) Hulpverlening gericht op problematische gebruikers. Er bestaat een brede waaier van hulpvoorzieningen: gentegreerd in een brede sociale aanpak DE druggebruiker bestaat niet. hoogdrempelige. Laagdrempelige Vroeginterventie, over zorgverlening, harm reduction tot nazorg. Evenwichtig inhoudelijk & geografisch (4) Repressie gericht op de producenten en handelaren.
3 Nieuwe ontwikkelingen
(1) Evidence-based beleid wint aan belang Men kent een toenemende input van de wetenschappelijke wereld, maar anderzijds gaat men de initiatieven ook gaan evalueren. (2) Drugwetgeving Aanpassing met vallen en opstaan In 2003 kwam er een nieuwe drugwetgeving, maar in de praktijk leidde deze nieuwe wetgeving tot veel onduidelijkheid! Sinds mei 2008: pilootproject DBKs (3) Preventie Hoewel preventie als hoofddoelstelling door het beleid naar voren wordt geschoven, blijkt dit niet uit de financile middelen die aan preventie worden gespendeerd. (4) Harm reduction ook wettelijke basis gekregen Ter zake kan men een aantal initiatieven aanstippen: Substitutie: methadon; Spuitenruil; (5) Hulpverlening: Pilootprojecten n.a.v. federale beleidsnota van 2001 Het besef groeit dat de hulpverlening moet gespecificeerd worden naar de verschillende groepen toe (vraaggerichtheid). (6) Drugsoverlast Het fenomeen wordt overschat, toch kan men een aantal ontwikkelingen vaststellen (cf. gebruikspanden en coffeeshopdebat). (7) 7. Geografische verschuivingen in de drugproductie en drugshandel Coffeeshopdebat! 3
Internationalisering van de markt van vraag en aanbod. (8) Drugseconomien Bepaalde landen zijn bijna volledig afhankelijk geworden van druggeld (cf. Afghanistan).
De Nederlandse coffeeshops kunnen volgens deze verdragen niet, maar worden toch gedoogd op basis van het opportuniteitsprincipe. Harm reduction maatregelen liggen bovendien moeilijk: de overheid zal aan roesmiddelenverstrekking doen en dat kan evenmin volgens deze verdragen. Enkele voorbeelden: Enkelvoudig Verdrag New York - 1961 inzake verdovende middelen Verdrag van Wenen - 1971 inzake psychotrope stoffen Verdrag van Wenen - 1988 tegen de sluikhandel van verdovende middelen en psychotrope stoffen De basisidee achter de VN-verdragen is de prohibitie. Dit maakt een brug naar de hulpverlening onmogelijk, aangezien de verdragsluitende partijen de verplichting hebben te voorzien in: (a) Een strafbaarstelling van het bezit van illegale drugs, (b) Een strafrechtelijke of administratief rechtelijke reactie op het bezit van illegale drugs.
2.2 De jaren 90
Vanaf de jaren 90 zien we de interesse voor de drugproblematiek gestaag toenemen. Enerzijds vanuit wetenschappelijke hoek. Anderzijds ook vanuit de voorzieningen zelf. 1992: preventie- en veiligheidscontracten Dee gemeenten die te kampen hebben met een groot probleem qua onveiligheid de kans geven zich uit te rusten met een aantal voorzieningen op het terrein, in eerste instantie sociaal-preventieve en politionele voorzieningen. Later : Veiligheids- en Samenlevingscontracten
(4) Uitbreiding van het recht tot sluiting van de etablissementen waar misdrijven worden gepleegd i.v.m. de handel of het gebruik van verdovende middelen. (5) Oprichten van Medisch-Sociale OpvangCentra (MSOCs) voor druggebruikers. Dit zijn zeer laagdrempelige voorzieningen die het mogelijk moeten maken dat gebruikers de stap naar de hulpverlening durven te zetten. (6) Het opmaken van een programma ter bestrijding van het recreatief druggebruik. (7) Uitbreiden van wetenschappelijk onderzoek. (8) Optimale regeling en verhoging van het aanbod qua verzorging van de druggebruikers. (9) Uitbreiden van maatregelen tot vermindering van het aanbod aan verdovende middelen. (10) Onderzoek van de gevolgen van het druggebruik voor de verkeersveiligheid.
Preventie: men opteert voor een panopliebenadering: o Structureel en persoonsgericht, o Bovenlokaal overleg, o Bijzondere aandacht: jongeren in de schoolomgeving, psychoactieve geneesmiddelen, smart drugs, drugs in het verkeer. Zorgverlening o Een brede waaier van voorzieningen zijn noodzakelijk, vanuit het besef dat d druggebruiker niet bestaat. o Registratie vanuit de noodzaak tot evaluatie van de eigen voorzieningen. o Netwerk van voorzieningen. o Samenwerking justitie hulpverlening: Justitie als ultimum remedium. o Risicobeperking (harm reduction): substitutiebehandeling geregistreerd. Repressie o Men zal het strafrecht niet als ultimum remedium inzetten in de strijd tegen de drugproductie en drughandel. o Het strafrechtelijk beleid t.a.v. druggebruiker, druggerelateerde criminaliteit en drughandel. Bezit illegale drugs blijft strafbaar Onderscheid: Handel uit winstbejag en handel om eigen gebruik te bekostigen Cannabis en andere illegale drugs Bezit: Cannabis voor eigen gebruik: laagste vervolgingsprioriteit Illegale drugs voor eigen gebruik: enkel vervolgen bij maatschappelijke overlast of problematisch gebruiker Problematische gebruiker + druggerelateerde misdrijven: maximaal alternatieve afhandelingsmodaliteiten
3.2 8 mei 1998: Ministerile Circulaire van de minister van Justitie en de 5 procureurs-generaal inzake bezit van en detailhandel in illegale verdovende middelen
Men gaat de aanbeveling van de parlementaire werkgroep opvolgen. Men gaat het onderscheid tussen cannabis andere drugs doorvoeren. Men gaat nadenken over de wijze waarop men omgaat met het bezit van cannabis over eigen gebruik. De zgn. 3e weg tussen het loutere normaliseringsbeleid enerzijds en het repressief beleid anderzijds.
4 Evaluatierapport 2000
Men zal n.a.v. het federaal regeerakkoord van 1999 de stand van zaken van het drugbeleid gaan evalueren. Vaststelling: de aanbevelingen van de parlementaire werkgroep zijn tot dan toe nog steeds dode letter gebleven. Toch zijn er reeds een aantal zaken wel gemplementeerd: Op lokaal niveau: overlegstructuren en soms ook cordinatie Preventiecampagnes drugs in het verkeer (BOB - Wodca) MSOCs Relatie justitie hulpverlening genstitutionaliseerd door justitiehuizen Circulaire 8 mei 1998 Toch moet men vaststellen dat men eigenlijk nog niet erg ver stond, vnl. omwille van andere prioriteiten (Octopus-hervorming).
Dezelfde knelpunten: o overwicht primaire preventie; o overwicht van de aandacht voor preventie van illegale drugs, vooral naar jongeren toe; o problemen evaluatie effectiviteit preventiestrategien; o problemen cordinatie op beleidsniveau; o gebrek aan stabiliteit en continuteit voor preventiewerkers Toename initiatieven op federaal, gemeenschaps-, provinciaal en lokaal niveau Gebruik van psycho-actieve geneesmiddelen verdient meer aandacht Smart drugs: geen informatiecampagne Rijden onder invloed o Campagnes naar alcohol o Vooral een repressief beleid: nood aan een preventieve aanpak! praktisch uitsluitend repressief nood aan preventieve aanpak Verdere uitbouw straathoekwerk Focus op jongeren in het uitgangsleven - recreatief druggebruik. (een initiatief van het VSP in 1997)
5.2 Doelstellingen:
(1) Daling van het aantal middelenafhankelijken, (2) Daling van de fysische en psycho-sociale schade die drugmisbruik veroorzaakt, (3) Daling van de negatieve gevolgen van het drugfenomeen voor de samenleving.
Men beoogt zo bruggen tussen hulpverlening en justitie uit te bouwen. Wanneer men deze functie gaat evalueren, moet men vaststellen dat de samenwerking met justitie nog niet vlot verloopt. Justitiehuis wilde fundamenteel niet samenwerken met de case manager. PdK wilde vanuit pragmatische redenen niet samenwerken: men had geen bureau voor de case manager wegens manifest plaatsgebrek! (4) Epidemiologie, evaluatie, onderzoek Epidemiologie De vergaring van epidemiologische gegevens blijft tot op heden problematisch. Te weinig financiering weinig onderzoek weinig resultaten Probleem: geen aanvoer voor het nationaal focal point1 van het EMCDDA. Early Warning-systeem voor ATS Een snel waarschuwingssysteem dat mensen dient te waarschuwen voor het bestaan van nieuwe en/of gevaarlijke drugs op de markt. Met dit op het oog stuurt het early warning systeem waarschuwingen uit zodra het kennisneemt van nieuwe en/of gevaarlijke drugs op de Belgische markt. Evaluatieonderzoek neemt toe Eerst werden MSOCs gevalueerd. Daarnaast zien we dat ook het drugbeleid en de verslavingszorg worden gevalueerd. (5) Preventie Het grote probleem van de preventiezijde is dat men met onvoldoende capaciteit kampt. Dit is een paradoxale vaststelling gezien preventie de prioriteit zou moeten zijn Daarenboven situeren er zich ook problemen op het vlak van de beleidsmatige aansturing van de drugpreventie. Tot slot is de grote kritiek op de preventie dat men te sterk focust op de primaire preventie, terwijl men vaststelt dat het gebruik er is en zelfs toeneemt men gaat aan de grootste groep voorbij! Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen te signaleren: men pleit ervoor dat de Gemeenschappen eindelijk hun volledige verantwoordelijkheid gaan opnemen.
13
(6) Zorgverlening Vanuit de vaststelling dat d gebruiker niet bestaat, heeft men geopteerd voor een brede waaier aan zorgverlening. Daarnaast kunnen we ook een groeiende aandacht voor de dubbele diagnose diagnose-patinten vaststellen. Bovendien is men zich ook bewust dat andere doelgroepen niet aan bod komen, omwille van bepaalde selectiecriteria. (7) Strafrechtelijk beleid 3 centrale principes t.a.v. vraagzijde: (1) Strafrechtelijk optreden is het ultimum remedium. (2) Een maximale orintatie naar de hulpverlening. (3) Druggebruik kan geen verschoningsgrond zijn voor crimineel gedrag. T.a.v. aanbodzijde: o Repressie! o Bovendien gaat men d precursoren ook aanpakken. de
Men gaat het wettelijk kader verder uitwerken: men voorziet in elke stap om rekening te houden met de tegenstelling vraag >< aanbod. Opsporing
VPV of PV
Vervolging
Sepot of vordering
Straftoemeting
Dit is het Dit uitgelezen moment om rekening te gaan houden met de persoonlijke factoren!
Daarnaast worden er ook 3 categorien van misdrijven ingevoerd: (1) bezit voor eigen gebruik gebruik: o cannabis >< andere illegale drugs (2) bezit voor eigen gebruik + verzwarende omstandigheden: o de aanwezigheid van minderjarigen o het lid zijn van een criminele organisatie o problematisch gebruik (3) andere misdrijven
6 De nieuwe drugwetgeving
6.1 Algemeen
De federale drugsnota (2001): blijft de beleidsprioriteiten bepalen. ugsnota De drugwetgeving: zal de strafbare gedragingen en de straffen bepalen. : De Ministerile Circulaires: schrijven de richtlijnen voor de parketten voor en Circulaires: bepalen het opsporings en vervolgingsbeleid. opsporings14
7.2 25 januari 2005: Gemeenschappelijke richtlijn Minister van Justitie en College van Procureurs-Generaal
De sleutelbegrippen krijgen (eindelijk) een sluitende definitie: (a) Persoonlijk gebruik: bezit van een hoeveelheid cannabis van maximum drie gram of n geteelde plant, zonder enige aanwijzing van verkoop of handel (b) Verzwarende omstandigheden: art. 2bis Drugwet (c) Verstoring openbare orde: a. bezit van cannabis in strafinrichting of instelling voor jeugdbescherming 15
b. bezit van cannabis in onderwijs- of gelijkaardige instelling of in onmiddellijke omgeving c. ostentatief bezit cannabis op openbare plaats of plaats die toegankelijk is voor het publiek (d) Massabijeenkomsten: tijdelijke en specifieke richtlijnen zijn mogelijk.
7.2.1 Opsporingsbeleid
7.2.1.1 t.a.v. cannabis Bezit van een hoeveelheid cannabis voor persoonlijk gebruik dat niet gepaard gaat met verzwarende omstandigheden, verstoring van de openbare orde en dat door een meerderjarige wordt gebruikt, zal leiden tot het opstellen van een VPV. 7.2.1.2 t.a.v. andere hoeveelheden cannabis en illegale drugs Er zal in dit geval nog steeds een PV worden opgesteld.
16
Studies naar publieke uitgaven een belangrijk beleidsinstrument > Resultaten DIC II <
1 Conceptueel kader
1.1 Publieke uitgaven
1.1.1 Drugbudget
Publieke uitgaven = Totaal van uitgaven komende van de staat en andere publieke instanties in het kader van de strijd tegen het gebruik van en de handel in drugs. Deze uitgaven worden gegroepeerd in drie hoofcategorien: preventie, hulpverlening en veiligheid Drugbudget = de hoeveelheid publieke uitgaven gespendeerd aan drugmisbruik
1.1.5 Samenvattend
Een studie naar publieke uitgaven: Neemt de directe (proactieve) overheidsuitgaven op X Neemt niet op: de indirecte, externe (reactieve) overheidsuitgaven X Neemt niet op: de private overheidsuitgaven
17
2 Methodologische discussie
2.1 Dataverzameling: twee methoden om financile gegevens te verzamelen
Idealiter zouden beide benadering geen verschillen mogen vertonen.
3 Resultaten
3.1 Sector preventie
(1) Het budget is laag: zou dit niet juist hoog moeten zijn omwille van de beleidsdoelstelling? Toch is er een behoorlijke stijging op te merken (wat niet moeilijk is wanneer men beseft dat we uit een situatie komen waar er nauwelijks geld werd gespendeerd aan preventie). (2) De federale staat financiert behoorlijk wat, gelet op het gegeven dat zij hier eigenlijk niet langer voor bevoegd zijn.
4 Aanbevelingen
Men moet komen tot een Europese uniforme methodologie om zo internationale vergelijkingen van overheidsuitgaven mogelijk te maken.
Het opstellen van concrete doelstellingen is noodzakelijk. Voorwaarde hiervoor is dat men voldoende aanknopingspunten en vergelijkend materiaal heeft er is een nood aan epidemiologische gegevens! Bijkomend onderzoek is noodzakelijk. Indien men een evidence based beleid wil voeren, zal men meer gegevens moet verzamelen. Worden middelen wel optimaal aangewend: noodzaak om te komen tot een gentegreerd en integraal drugsbeleid. Ook dit kan men pas te weten komen indien men tot een doorgedreven verticale en horizontale beleidsafstemming komt. o Verticaal: de verschillende actoren binnen een sector, maar ook over de verschillende sectoren heen, samenbrengen. o Horizontaal: het zgn. hulpverleningstoerisme tegengaan.
19
Hoofdstuk 3: Epidemiologie van het druggebruik, drugproductie en drughandel 1 (Problematisch) druggebruik: aard, omvang en spreiding 2 Druggebruik in de EU
(1) Cannabis blijkt de meest gebruikte illegale drug te zijn. Het gebruik is vnl. geconcentreerd bij jongeren en jongvolwassenen. (2) Cocane en crack (3) ATS blijkt in toenemende mate te worden gebruikt. Doch dit is een recente vaststelling. (4) Herone en intraveneus druggebruik
3 Problematisch druggebruik in de EU
Definitie van problematisch gebruik in de EU: injecterend druggebruik of langdurig / regelmatig gebruik van opiaten, cocane en / of amfetamines Een herziening van deze definitie dringt zich echter op omwille van verschillende redenen (differentiatie in het problematisch druggebruik, polydruggebruik ) Grote probleem is dat er een gebrek aan betrouwbare gegevens is. Toch een aantal vaststellingen: Problematisch opiatengebruik: 0,1 - 0,6% IDU: 0,05 - 0,6%3
Druggerelateerd overlijden (onderschatting) = 6500 9000 doden per jaar. De laagdrempelige hulpverlening blijkt een ander profiel van clinten aan te trekken: > 33 jaar; > mannen; 20
> opiaatgebruikers; Vaak toegang op eigen initiatief, maar ook onder druk van sociaal netwerk of doorverwezen vanuit andere hulpverleningscentra; Algemeen: noodzaak tot meer studie!
6 Drugproductie en handel
6.1 Opium
Afghanistan is de n 1 producent en exporteur ter wereld.
6.2 Coca
Teelt stijgt in Colombia, Peru en Bolivia. Toch is de wereldwijde teelt gedaald.
6.3 Cannabis
Grootste illegale drugsmarkt.
6.4 Metamfetamine
Hoewel het aantal laboratoria daalt, blijkt de productie toch toe te nemen.
6.5 Amfetamine
Wereldwijde productie blijkt gestabiliseerd.
7 Drughandel
Er bestaan een handvol drughandelroutes: Cocane Direct van Zuid-Amerika naar Europa of via Centraal-Amerika naar de Caraben. 21
Herone Van Afghanistan en Turkije naar Europa via: - De Noordelijke tak van de Balkanroute (= traditioneel); - De Zijderoute via Centraal-Azi, de Kaspische Zee en de Russische Federatie (sinds midden jaren 90); - Nu ook via Zuid- en Zuidwest-Azi naar Europa via landen op het Arabische schiereiland.
22
Secundaire preventie
Probleem ontwikkelt zich, maar is nog niet manifest; Doel: voorkomen van misbruik. Probleem is manifest; Doel: (1) Voorkomen schadelijke gevolgen van gebruik, (2) voorkomen van herval.
Tertiaire preventie
Deze indeling is vandaag grotendeels verlaten! Vandaag gaat men de doelgroep centraal stellen en tevens het continum van drugsgebruik erkennen. Nu is er sprake van een interventiespectrum interventiespectrum: (1) Universele preventie: Gericht op de algemene bevolking bevolking; (2) Selectieve preventie: Gericht op specifieke risicogroepen risicogroepen; (3) Gendiceerde preventie preventie: Gericht op identificeerbare individuen met een hoog risico/grote kwetsbaarheid die al signalen of symptomen vertonen die een verhoogde kans op problemen aanduiden. 23
2 Basisbegrippen
Stepping Stone-theorie Als men begint met cannabis, eindigt men met herone in de goot. Uit onderzoek blijkt dat deze theorie niet klopt op farmacologisch vlak. Op milieuvlak blijkt ze wel te kloppen (cf. gateway-theorie). Gateway-theorie Wanneer men in een omgeving vertoeft waar gebruik normaal is, bestaat het risico dat men zal beginnen met gebruiken. Maar dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn en bovendien betekent dit niet dat men met dezelfde drugs zal beginnen.
3 Preventiestrategien
3.1 Middelengerichte preventie (middel)
3.1.1 Proscriptief model
Doel: (1) totale onthouding van druggebruik (abstinentie); (2) verbod op productie en distributie. Kritieken: (1) Houdt geen rekening met ontstaansfactoren van problematisch middelengebruik; (2) Ontbreken van geloofwaardigheid bij algemene publiek wanneer het ook wordt toegepast op maatschappelijk aanvaarde drugs (cf. drooglegging); (3) Houdt geen rekening met positieve effecten van drugs.
3.1.2 Aanvaardingsmodel
Doel: schadebeperking.
b. Objectieve informatieve benadering; Doel: individuele gedragsverandering door het aanleren van een negatieve houding t.o.v. middelen(gebruik) a.d.h.v. het aanreiken van uitgebreide informatie over middelen(gebruik). Niet effectief: effect is beperkt, bovendien kan men zelfs averechts effect bekomen. (3) Aanleren van persoonlijke en sociale vaardigheden; a. Het affectieve model; Doel: stimuleren van een positief zelfbeeld en het vergroten van de zelfwaardering (individu staat centraal). Niet effectief! b. Het sociale vaardigheidsmodel; Doel: aanleren van vaardigheden die nodig zijn om de keuzes die een persoon i.v.m. drugs maakt te realiseren in effectieve situaties waarin drugs worden aangeboden. Concreet: leren omgaan met groepsdruk Effectief: kennisvermeerdering neemt toe alsook verbetering van de vaardigheid om beslissingen te nemen (toch: blijkt afhankelijk van leerkracht/opvoeder). c. Het resilience-model; Doel: aanleren van het vermogen om op sociaal aanvaardbare manier te functioneren, dit gebeurt door op beschermende factoren te focussen i.p.v. risicofactoren. Niet realiseerbaar binnen preventie: het is een totaalaanpak!
Organisatie- of gemeenschapsniveau Empowerment = het verwerven van macht om beslissingen te nemen, het creren van kansen om vaardigheden te ontwikkelen, participatie in collectieve actie en herverdeling van de macht of van het beslissingsniveau.
26
o Jongeren blijken het rele druggebruik te overschatten. Interactieve methoden gebruiken; De ouders, zorgverleners n de doelgroep er in mee betrekken; Langdurige programmas; De aanpak van gezinnen; Via scholen zowel algemene als risicopopulaties; o Beseffen dat kwetsbare groepen beter via andere kanalen kunnen bereikt worden. Hoe hoger het risico, hoe intensiever de programmas; Rekening houden met de leeftijd, het ontwikkelingsniveau en de cultuur; o Weten wat er in de doelgroep leeft!
6 Samenvattend
Een goed beleid moet vertrekken vanuit (1) een gezondheidsperspectief o Legaal >< illegaal; o Zowel preventie als (vroegtijdige) aanpak van problemen; o Zowel jongeren als volwassenen: zoniet krijgt mentaliteitsverandering (2) maar ook vanuit een welzijnsbevorderend beleid. o Maatschappelijke uitsluiting dient vermeden Men moet mensen een houvast en toekomstperspectieven aanbieden!
men
geen
27
Vicieuze cirkels: Lichamelijke cirkel: ontwenningsverschijnselen tegengaan door gebruik; Psychische cirkel: door het gebruik voelt men zich goed; Sociale cirkel: door het gebruik gaat men enerzijds contacten verliezen, maar anderzijds ook nieuwe contacten uitbouwen; (4) Cerebrale cirkel: door het gebruik loopt men hersenschade op: men zal sensatiezoekend gedrag vertonen.
28
Contemplation
Men wordt zich bewust van het probleem. Men
Preparation
Men concretiseert de plannen om te stappen, verandering is echter nog niet Men ingezet!
Action
Men concretiseert de verandering. Men
Maintenance
Het nieuw ingezette gedrag moet men trachten te behouden. Het Dit is de moeilijkste fase! Dit
29
3 Onderscheiden hulpverleningsvormen
3.1 Drugvrije behandeling
Doel: toepassing van psychosociale en opvoedkundige technieken i.f.v. abstinentie. Residentile en langdurig behandeling: bv. therapeutische gemeenschap Ambulante gesprekstherapie Medicatie: enkel voor bestrijding ontwenningsverschijnselen benzodiazepines) Enige alternatief voor niet-opiaatverslaafden (antidepressiva en
Wetenschappelijk onderzoek: 30-50% program completion Length Of Stay (LOS): blijkt een belangrijke voorspeller te zijn in de mate van succes van de behandeling (retentie en motivatie)
3.2 Ontwenningsbehandeling
Doel: stopzetten druggebruik; motiveren en evt. doorverwijzen. Medicatie: vnl. terugdringen ontwenningsverschijnselen, maar ook substitutiebehandeling (methadon).
3.3 Substitutietherapie
Doel: afbouwen of onderhoud met methadon. Medicatie: vnl. met agonisten (methadon, (LAAM), buprenorfine, clonidine, morfine, herone), maar ook met antagonisten (naltrexone). Nood aan psychosociale behandeling naast substitutietherapie.
30
4 Bevindingen
Niet veranderen is gemakkelijker dan wel veranderen, bovendien blijkt de motivatie bij de gebruiker vaak afwezig (of extern). Zorggebruik: o Slechts beperkt aantal personen in behandeling; o Drop-out; o Herval; o Lange behandelingsgeschiedenis; o Draaideurclinten. En behandeling is onvoldoende. Er is een nood aan een aaneenschakeling van verschillende behandelvormen en continuteit. Ontwikkelen van zorgcircuits en case management. Capaciteitsproblemen: mee verergerd door DBK.
5.1.3 Principes
Clintgerichtheid: client en hulpvraag staan centraal; Maatschappijgerichtheid: ondersteuning in directe leefomgeving; Assertiviteit: niet louter wachten op initiatief clint, maar actieve contactname; Integrale en omvattende aanpak: niet louter het hoofdprobleem, maar ook gerelateerde problemen aanpakken zoals tewerkstelling, huisvesting, En aanspreekpunt: verantwoordelijkheid bij 1 contactpersoon, die fungeert als boundary spanner; Flexibiliteit: soepel en pragmatisch inspelen op noden en hulpvraag clint.
5.2.2 Basisbegrippen
Een zorgcircuit omvat de zorginhoud en de zorgorganisatie, waarbij er sprake is van zorgeenheden, modules en een zorgtraject. Zorginhoud = het management van de verschillende modules binnen het zorgaanbod; Zorgorganisatie = het beheer van mensen en middelen voor de uitvoering van het zorgprogramma; 32
Zorgeenheden = de kleinste organisatorische eenheden binnen een zorgcircuit; Modules = de voornaamste bouwstenen van een zorgcircuit. Kan omschreven worden als een geglobaliseerd aanbod van zorg, bestaande uit de combinatie van n of meer zorgfuncties die op een bepaalde manier worden aangeboden en gericht zijn op een welbepaald doel. Zorgtraject = de aaneenschakeling van modules.
33
1.2.1 Benaderingen
Men heeft toch een aantal benaderingen om druggerelateerde criminaliteit te meten: (a) Druggerelateerde criminaliteit meten a.d.h.v. informatie in het strafrechtelijk systeem In deze benadering zal men zich baseren op de geregistreerde criminaliteit. Groot nadeel is dat niet alle feiten geweten zijn.
(b) Druggerelateerde criminaliteit meten a.d.h.v. het aantal misdrijven gepleegd door een populatie van druggebruikers, al dan niet binnen de drughulpverlening Ook hier zit men met het nadeel dat niet alle druggebruikers bekend zijn.
34
(c) Algemene bevolkingsbevragingen Dit soort van benadering blijkt eerder zeldzaam. Bovendien zijn hier tal van nadelen aan verbonden (thuislozen, personen die in een instelling verblijven worden niet meegenomen).
1.2.2 Causaliteit
Men moet zich steeds geweldig behoeden om uitspraken te doen over druggerelateerde criminaliteit en hoe het zit met causaliteit. De relatie is immers zeer complex en allesbehalve eenduidig, bovendien blijkt er een wederzijdse benvloeding te zijn (criminaliteit druggebruik). Enerzijds blijkt er een hoog percentage delinquenten met gebruikservaring te zijn, anderzijds blijkt er ook een hoog percentage problematische druggebruikers ervaring te hebben met het plegen van delicten. MAAR, de relatie is complex en allerminst eenduidig! Er blijkt geen absolute, causale noch universele relatie. Bovendien zijn niet alle delinquenten druggebruikers en een groot aantal druggebruikers pleegt geen delicten (bezit van drugs niet meegeteld). Besluitend: de link tussen deze twee fenomenen is complex, moeilijk te meten en mag dus niet overschat worden!
1.2.3 Conclusie
Er is een verband tussen druggebruik en criminaliteit, maar: (1) Dit verband is complex en niet eenduidig: 1 model is niet in staat om het complex verband tussen druggebruik en criminaliteit te verklaren, het gaat vaak om een combinatie van modellen. (2) Er is geen universele relatie: de populatie die drugs gebruikt is zeer heterogeen en meervoudige wegen kunnen leiden tot druggebruik en criminaliteit.
2 Druggebruik en kansarmoede
Er blijkt een duidelijke correlatie tussen druggebruik en kansarmoede en te zijn. Enerzijds werkt kansarmoede druggebruik in de hand. Men wil zich onttrekken aan de situatie van kansarmoede. Aangezien dat niet materieel lukt, vlucht men in roesmiddelengebruik. Dit geldt zowel voor sociaal-economische kansarmoede als voor emotionele psychopedagogische kansarmoede. Anderzijds genereert druggebruik kansarmoede. Door het gebruik van middelen komt in een precaire financile situatie terecht, maar men verliest ook bindingen met familie en vrienden, wat na verloop van tijd voor verdere problemen zorgt. In vele gevallen leidt, na verloop van tijd, problematisch druggebruik tot een verzanding in een levenssituatie die gekenmerkt wordt door kansarmoede.
onze consumptiemaatschappij. De maatschappij lost dit echter op door prozac voor te schrijven: Enter: drug taking society De essentie van het verhaal bestaat erin dat men door middelengebruik (legaal & illegaal) in een spiraal van maatschappelijke kwetsbaarheid terecht komt.
3 Drugs en overlast
3.1 Definitie van drugoverlast
3.1.1 Het concept overlast
Ook overlast is een vlag die vele ladingen dekt. Bovendien is overlast steeds een subjectief ingevuld begrip. Als men overlast dan toch moet definiren dan kan men dat als volgt doen: overlast begint daar waar de tolerantie van de burger ophoudt en/of daar waar de grenzen van de rechtstaat worden overschreden. Het objectieve aan overlast is dat het daadwerkelijk om een subjectieve invulling gaat.
3.2.1 Sleutelfiguren
Sleutelfiguren (hulpverlening, politie & justitie ) staan zeer weigerachtig t.o.v. het gebruik van de term overlast. Hulpverlening De hulpverlening beschouwt het gebruik van de term als een stigma, dat daadwerkelijke discussies in de weg staat. Politie & justitie Zij blijken zeer weigerachtig en terughoudend te staan tegenover het aanpakken van overlast middels de strafrechtsbedeling. Indien men zich hiermee gaat inlaten, slibt het systeem finaal dicht. Het COP-model houdt echter dit gevaar in: indien men zich gaat richten tot de burger, bestaat het risico dat men perspectief verliest en zich met overlast gaat inlaten. 37
3.2.2 Druggebruikers
Druggebruikers blijken een institutioneel wantrouwen te hebben (en misschien wel terecht). Toch moeten men trachten een evenwicht te zoeken tussen overlast en hulpverlening. Ter zake kan de inplanting van de MSOCs worden aangestipt. Indien men effectief aan hulpverlening wil doen, dan verdient het aanbeveling in concentraties te werken, maar dit genereert overlast Daarenboven wordt het debat bemoeilijkt door het NIMBY-argument.
3.2.3 Bevolking
Wanneer overlast toeneemt, neemt het institutioneel wantrouwen toe, wat leidt tot een toename van de onveiligheidsgevoelens.
Overlast Onveiligheidsgevoelens Institutioneel wantrouwen
38
3.4.3 Gentegreerd beleid met alle actoren: een taak voor iedereen
Een exclusief politionele en justitile aanpak werpt geen vruchten af. Men moet aan een mentaliteitswijziging binnen alle geledingen werken, incl. de veroorzakers. Daarom is het van belang dat alle actoren inspraak hebben en actief kunnen participeren aan de dialoog.
3.5 Beleidsaanbevelingen
Wil men drugoverlast aanpakken, dan is het van belang dat men een volwaardig overlastbeleid voert en dus niet een drugoverlastbeleid. Een dergelijk beleid bestaat uit 2 luiken: (1) Gentegreerd en gedifferentieerd beleid a. Gentegreerd Men moet de kwaliteit van het leven op buurtniveau opkrikken door alle geledingen hierbij te betrekken (huisvesting, milieu, politie, justitie, beleid, ). Essentieel hierbij is dat men dialoog en overleg pleegt. b. Gedifferentieerd D overlast bestaat niet. Men moet zich hiervan bewust zijn en steeds een beleid op maat van het lokale probleem opstellen. (2) Gebruik van openbare ruimte Men moet als doel hebben dat de openbare ruimte weer door iedereen kan gebruikt worden. Dit kan men door concentratie te gaan vermijden (tegengaan van gettovorming, tegengaan van concentratie van hulpverleningsinitiatieven ). Maar men moet ook werken aan een maatschappelijk draagvlak over het gebruik van de openbare ruimte. Dit kan enkel middels dialoog en overleg. Dialoog en overleg zijn de eerste stappen op weg naar een succesvol overlastbeleid.
39
Hoofdstuk 7: De gedifferentieerde strafrechtelijke aanpak van het drugprobleem & hulpverlening en justitie: nood aan afspraken
De gedifferentieerde strafrechtelijke aanpak van het drugprobleem
1 Kader
Het uitgangspunt blijft de strafrechtelijke aanpak als ultimum remedium opvatten. Dit impliceert dat men op alle niveaus maximaal moet doorverwijzen naar de hulpverlening en alternatieven.
2 Opsporing politie
(1) Cannabis a. Bezit voor persoonlijk gebruik (max. 3 gram of n cannabisplant); b. Door een meerderjarige; c. Zonder verzwarende omstandigheden of verstoring van de openbare orde. VPV en geen inbeslagname. (2) Andere hoeveelheden cannabis en illegale drugs Steeds PV.
3 Vervolging parket
De parketmagistraat heeft steeds een opportuniteitsruimte. Hij kan een aantal beslissingen nemen: (1) Sepot; a. Klassiek sepot; b. Sepot met politievermaning; c. Sepot na verwijzing naar drughulpverlening; (2) Nieuw therapeutisch advies; (3) Praetoriaanse probatie; a. O.a. proefzorg; (4) Minnelijke schikking; (5) Bemiddeling in strafzaken; (6) Vervolging; a. Vrijlating onder voorwaarden;
3.1 Sepot
3.1.1 Klassiek sepot
Doordat het dossier steeds kan heropend worden, zou men kunnen stellen dat er een of ander vorm van preventief ontradend effect van uitgaat
40
3.6 Vervolging
Ook hier bestaan er nog mogelijkheden tot differentiatie!
(1) De opvolging is problematisch door de overbelasting van de justitieassistenten; (2) Bovendien weet men niet zeker dat men na een gunstige VOV niet alsnog naar de gevangenis zal moeten gaan.
4 Straftoemeting
De rechtbank heeft ook de mogelijkheid tot differentiatie in zijn reactie op de feiten: (1) Vrijspraak; (2) (probatie)opschorting; (3) (probatie)uitstel; (4) Drugbehandelingskamer; (5) Veroordeling; (6) Internering.
4.1.2 Probatieuitstel
Er komt een uitspraak, maar de tenuitvoerlegging van de straf wordt afhankelijk gesteld van het al dan niet naleven van bepaalde opgelegde voorwaarden.
4.2 Internering
Grote probleem hier is dat er nauwelijks aangepaste hulpverlening is.
4.3 Drugbehandelingskamer
Zie hoofdstuk 8.
5 Strafuitvoering
Ook op dit niveau heeft men de mogelijkheden tot differentiatie voor handen: (1) Voorwaardelijke invrijheidsstelling; (2) Voorlopige invrijheidsstelling.
42
6 Besluit
(1) Men gebruikt verschillende criteria bij de beoordeling van een dossier: a. aard van de feiten: voor eigen gebruik of dealen; b. aard van het product: cannabis of andere drugs: c. fase van het gebruik: is het gebruik problematisch of niet. (2) Feiten in functie van winstbejag: dit ziet men als georganiseerde criminaliteit. Toch wordt er een onderscheid gemaakt tussen: a. om het persoonlijk gebruik te financieren; b. met het oog op winstbejag. (3) De klassieke strafrechtelijke afhandeling is nog steeds dominant: a. men gebruikt de alternatieve afhandelingen slechts in beperkte mate. De meeste dossiers worden ofwel geseponeerd ofwel vervolgd; b. de overtuiging is er, maar er is een gebrek aan mensen en middelen. Ze pleiten voor een uitbreiding van alternatieve mogelijkheden in plaats van een vernieuwing. (4) Een sterk geloof in het ter zitting brengen van drugdossiers: men ervaart dit als een rele stok achter de deur.
43
Er is een nood aan samenwerking tussen beide diensten; Er is een nood aan vlotte doorverwijzing naar de hulpverlening hulpverlening.
Opdat dit mogelijk is, moeten er echter een aantal afspraken gemaakt worden: Justitie heeft feedback nodig: quid beroepsgeheim? Hulpverlening heeft autonomie nodig: quid ruimte voor autonome keuzes?
2 Het beroepsgeheim
2.1 Wie?
Hulpverleners zijn gebonden door het beroepsgeheim (art. 458 Sw.)
2.2 Wat?
Het beroepsgeheim impliceert een geheimhoudingsplicht m.b.t. de relatie hulpverlener clint. Toch is het beroepsgeheim niet absoluut absoluut! Wettelijk voorschrift (rechtvaardigingsgrond (rechtvaardigingsgrond); Noodtoestand; Genformeerde toestemming van de clint clint.
2.3 Rapportage?
Bovendien is het beroepsgeheim geen vrijgeleide om geen feedback te geven! Het beroepsgeheim staat immers niet in de weg om aan justitie te laten weten of de clint al dan niet komt opdagen. Justitie is niet genteresseerd in het verloop van de hulpverlening, maar wel in de het daadwerkelijke aanwezigheid van de betrokkene. anwezigheid
Daarnaast moet justitie beseffen dat de hulpverlening een prestatieverbintenis aangaat en gn resultaatsverbintenis. Tot slot is het de hulpverlening zelf die de concrete invulling van de hulpverlening aan de clint zal bepalen en niet justitie!
45
2 Proefzorg
Doelstelling: delinquenten, die bekennen feiten te hebben gepleegd en bij wie een verslavingsverschijnsel of ziekte aan de grondslag van de feiten ligt, vlot, adequaat, efficint en individueel reeds op het echelon van de opsporing en vervolging door te kunnen verwijzen naar de hulpverlening. Proefzorg situeert zich op niveau van het parket. De orintatie naar de hulpverlening zal dus vrij snel na de gepleegde feiten plaats vinden.
2.2 Proefzorg
2.2.1 Kader
Men wil reeds vroeg een doorverwijzing naar de hulpverlening mogelijk maken. Vanuit de wetenschap dat een adequate hulpverlening de kans op recidive verkleint en de rentegratie bevordert. Bovendien zal in dit geval de hulpverlening vrij snel na de feiten volgen.
(2) Lange proefzorg: in dit geval acht het parket een behandeling n opvolging noodzakelijk. Doelstelling: de betrokkene naar de hulpverlening verwijzen en daadwerkelijk laten behandelen.
3 Drugbehandelingskamer
Doelstelling: middelengebruikende delinquenten op het niveau van de straftoemeting toch nog doorverwijzen naar de hulpverlening.
3.1 Principe
Beklaagde mag de feiten niet betwisten, indien dit wel het geval is, maakt hij immers kans op een vrijspraak en hoort hij niet in de DBK thuis; Het O.M. zal nog geen vordering nemen, maar wel de mogelijke strafmaat toelichten; De liaison tussen justitie hulpverlening is aanwezig ter zitting, zodat de beklaagde onmiddellijk kan kennis maken (zo voorkomt men de logheid van de probatieprocedure). De liaison en de beklaagde zullen samen een traject uitwerken; De rechtbank zal op regelmatige basis de vorderingen opvolgen. Indien het traject stokt, kan men alsnog ingrijpen; Het slachtoffer kan zich nog steeds burgerlijke partij stellen.
3.2 Evaluatie
Het project heeft 2 grote voordelen: (1) Men kan kort op de bal spelen; (2) Men volgt de evolutie van dichtbij op.
47
1.2.1 Initiatie
De gevangenis creert eigenlijk meer drugproblemen (en dan vnl. heroneproblemen) dan ze oplost.
48
1.3.2 Schadebeperking
Actief opsporingsbeleid virale aandoeningen; Vaccinatiebeleid hepatitis A/B; Substitutiemedicatie: uitbreiding programmas (maar geen personeel): 1/10 gedetineerden arriveert met methadonprogramma; Actief preventiebeleid: samenwerking met Vlaamse Gemeenschap.
Voorbeelden: (1) Motivational interviewing: penitentiaire dagcursussen. Hiermee bereikt men zowel informatieoverdracht als een invraagstelling van het eigen gedrag. (2) Minnesota-model: professionele zelfhulp. Een interessant parcours voor hulpvragers die slechts korte tijd vastzitten. Men kan hiermee dus meer gebruikers bereiken. 1.3.3.2 Therapeutische gemeenschappen Dit kan binnen een gevangenissetting enkel kosteneffectief zijn indien men: (a) Op voorhand gaat selecteren welke gedetineerden men in aanmerking laat komen; (b) Men voorziet in een postrelease aftercare treatment. Voorbeeld: (1) B-Leave in Ruislede. 1.3.3.3 Methadon-onderhoud Recidive blijkt af te nemen; Zelfmoordneigingen blijken ook af te nemen: naast het gegeven dat men met justitie in contact komt, moet men anders ook nog eens omgaan met het afkicken.
1.3.3.4 Andere interventies Druggebruikers samenzetten en ze over hun problemen laten praten in groep werkt niet. Men brengt gewoon vraag en aanbod samen 49
1.2 Opdrachten
De CD Drugs voert zelf gn onderzoeken uit, het is een cordinerend orgaan. Cordinatie van onderzoeken Leiding van niet-gelokaliseerde operaties gelokaliseerde o Vb. grensoverschrijdende observaties van drugstransporten rensoverschrijdende Expertise en ondersteuning o Vb. Kan men a.d.h.v. een chemische analyse van de samenstelling van een XTC-tablet links leggen tussen verschillende labos ? tablet Programmawerking
2.1.2 Drugstoerisme?
Vroeger werd Belgi vnl. met de doortocht geconfronteerd, vandaag zien we dat hier verandering is in gekomen: Naast cannabis, ziet men dat het vnl. om cocane en herone gaat ; Drugstoerisme kan men beschouwen als georganiseerde misdaad : o De organisaties die er zich mee bezig houden zijn al geruime tijd actief ; o Het gaat om uitgebreide organisaties (runners, verkopers, leveranciers ); o Men maakt gebruik van spookfirmas; 50
Is het gevoerde politiebeleid efficint? Afgaande op wat men vaststelt bij de consumenten wel Verandering in de reiswegen en vervoersmiddelen : men wordt op bepaalde plaatsen te vaak gecontroleerd Aanpassing van de verbergingsmethoden : men slikt bolletjes. Bovendien besteed men meer aandacht aan drugstoerisme op beleidsniveau. Hazeldonk-overleg (Fr Nl Be Lux). o Men ontwikkelt een gemeenschappelijke visie; o Men bouwt joint hit teams uit. MAAR: vraag naar meer structurele oplossingen: men moet de organisatie pakken! Met een hit & run tactiek (cf. joint hit team) kan men dat niet
2.2.1.3 Interessante ontwikkelingen Mogelijkheden tot cordinatie? A.d.h.v. cocanelogos kan men internationale links leggen tussen inbeslagnemingen; Samenwerking met luchtvaartmaatschappijen a.d.h.v. Passenger Name Records; Maritime Analysis Operational Centre: de strijd tegen trafiek via zee opvoeren.
2.2.2 Herone
2.2.2.1 Inbeslagneming De hoeveelheden die in beslag worden genomen zijn kleiner i.v.m. cocane. 2.2.2.2 Tendensen Belgi blijkt een doorvoerland te zijn: vnl. springplank naar de UK; Er bestaat een ruil heroine tegen ATS.
2.2.2.3 Interessante ontwikkelingen Een Europese cordinatie is mogelijk; Versterking van de controles in Centrale Asi (de stan landen ).
51
2.2.3 Cannabis
2.2.3.1 Inbeslagneming Cijfers zijn hier niets zeggend! 2 inbeslagnemingen waren al goed voor meer dan van het totaal 2.2.3.2 Tendensen Transport: in mindere mate autobussen en vaker vrachtwagens en ETEs (smokkel via personenwagens); Tweerichtingssmokkel? ATS Cannabis; Het risico bestaat dat de huidige smokkelnetwerken zich gaan toeleggen op cocane i.p.v. cannabis; ETEs? o Belang is gering! o MAAR: blijkt vaak om goed georganiseerde organisaties te gaan (autocarrousels ).
2.3 Productie
2.3.1 Synthetische drugs
2.3.1.1 Tendensen Belgi kent niet veel labos, maar professionalisering! Strijd tegen precursoren? Verschuiving van land van herkomst van China naar Rusland en GOS; De productie is meer gesplitst : de politie vindt maar een deeltje van de ketting meer ; Afval wordt zr problematisch. Bovendien is slechts 1/3 gekend bij de politie.
2.3.2 Cannabis
2.3.2.1 Tendensen Het aantal plantages neemt toe en bovendien blijkt ook de omvang toe te nemen; Plantages situeren zich vooral bij de Nederlandse grens, bovendien blijken het vaak Nederlanders te zijn die de leiders zijn; Professionalisering; Kan zeer winstgevend zijn.
52
3 Uitdagingen
3.1 Coherentie
Aanpak van: Productie synthetische drugs; Cannabisteelt; Import; Drugstoerisme.
53