Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 4

De excitatiekromme : Indien de voetplaat trilt tgv een toon, gaat het basilair membraan afwisselend omlaag en omhoog bewegen.

De mate waarin een bepaald punt van het basilair membraan in beweging wordt gebracht, hang af van de eigenfrequentie van dat punt, de grootte en de frequentie van de drukgolf. Bij het aanbieden van een toon gaan alle punten van het basilair membraan gedwongen trillen met de frequentie van die toon maar met amplitudes die geleidelijk aan toenemen tot in het resonantiepunt om dan heel snel af te vallen. Door de enveloppe van amplitudepunten langs het basilair membraan te construeren, onstaat een curve van maximale beweegbaarheid of exciteerbaarheid, nl de excitatiekromme. 1: Bespreek de toonhoogtewaarnemening als een niet lineair verschijnsel en formuleer hieruit de wet van Weber-Fechner: Dit principe kan je het best uitleggen aan de hand van de piano. Heb je je ooit al afgevraagd waarom er zwarte toesten op een piano staan ? dan komt hier de uitleg ervan.Wanneer je een toonladder doorloopt enkel op de witte toetsen dan hoor je dat er een beetje verschil is tussen de verschillende tonen. Het is zo dat de frequentie van de octaaftoon het dubbele is dan die van de grondtoon. De afstand tussen de opeenvolgende noten neemt wel toe maar niet lineair vandaar de noodzaak om de zwarte toetsen toe te voegen ( de zwarte toetsen stellen een halve toon voor). Om gelijke toonafstanden waar te nemen moeten de muzieknoten qua grondfrequentie elkaar opvolgen in meetkundige reeks en niet in een rekenkundige reeks : daaruit kunnen we besluiten dan toonhoogte waarnemen een niet lineair verschijnsel is. Hieruit kunnen we besluiten dat de toonhoogte waarneming op logaritmische wijze varieert in functie van de frequentie van de grondtoon. de wet van Weber Fechner zegt dus de sensatie varieert met de logaritme van de stimulatie waarin men de toonhoogte als de sensatie verstaat en de frequentie als de stimulatie. 2: Bespreek de relatie tussen helderheid en toonhoogte: Bij klanken is toonhoogte direct gekoppeld aan fysisch begrip grondfrequentie van het periodiek geluid. Vaak verward met de eigenschap helderheid. Bij toonregeling regelt men niet de tonen maar regelt men de helderheid van de klank. De Helderheid wordt bepaald door de onderlinge intensiteitverhouding van de harmonieken. De toonregeling veranderd de onderlinge verhouding van de harmonieken en niet de ligging van de grondtoon of de periodiciteit van de klank. Klik en sis geluiden hebben geen periodiciteit maar wel een helderheid, hierin neemt de helderheid dan de rol over van toonhoogte toonhoogte waarnemen is niets meer dan het waarnemen van de piek die het frequentiespectrum domineert. Bij zuivere tonen is de helderheid onverbrekelijk verbonden aan de toonhoogte omdat er maar 1 harmoniek is. Toonhoogte waarnemen van zuivere tonen geeft men weer in de Mel-schaal. (freq, toonhoogte). Voor frequenties beneden de 1000hz lopen toonhoogte en frequentie gelijk. Maar hoger loopt de grafiek in een logaritmische schaal. De subjectieve inhoud van een octaaf is niet constant. Boven 1000 verliest het gehoor de wet op Weber fechner. 3: Bespreek mbt de sterkte van geluid het begrip gehoordrempel: Sterkte v zuivere tonen : de grootte van de effectieve geluidsdruk bepaalt de geluidssterkte van een toon. De gehoordrempel: onder gehoordrempel of fysiologisch nulniveau verstaat men het geluidsniveau dat door een normaal horende persoon in een reeks van aanbiedingen voor 50% waargenomen wordt. Je hebt twee soorten resultaten: De MaF: minimum audible Field: De maf waarden geven de ligging van de gehoordrempel van normaal horenden in functie van de frequentie van zuivere tonen, gemeten in het vrije veld. Via frontale luidspreker wordt er geluid aangeboden, als de persoon voor de helft van de aanbiedingen reageert mag hij de plaats verlaten en meet men het drempelniveau op met de sonometer. Uit de figuur : -MAF-metingen gebeuren bij binauraal horen, Het uitwendige oor draagt bij tot de versterking van het 2 -5 kHz gebied. -Internationaal gestandaardiseerd als referentiedrempel voor metingen door ISO en ANSI. Het feit dat de gehoordrempel zo sterk varieert volgens de frequentie vind zijn oorzaak in: -De transferfunctie van het uitwendige oor, verantwoordelijk voor de extra geluidsoverdracht tussen 2-5kHz tgv resonanties in het oorkanaal. -De transferfunctie van het middenoor die

verantwoordelijk is voor de slechte geluidsoverdracht bij lage frequenties tgv de grote impedantie van het middenoorstelsel bij lage frequenties. De MAP: maximum audible pressure: Geven de ligging van de gehoordrempel van normaal horenden in functie van de frequentie van zuivere tonen gemeten in het oorkanaal onder de koptelefoon. 4: Definieer het begrip differentiele drempel en bespreek DLI: Onder differentile drempel voor Intensiteit I of DLI(differnce limen for frequency) verstaat men de kleinste toename van signaalsterkte die nodig is opdat deze toename juist waarneembaar zou zijn. Dit werd op verschillende manieren onderzocht: Riesz , onderzocht dit adhv zwevingen of beats. Uit zijn onderzoek kan je het volgende besluiten: De resultaten verschillen naargelang de gebruikte frequentie, maar hebben wel dezelfde tendens in functie van geluidsniveau. Pas vanaf 50dBSL veranderen de diffrentiele drempels, de wet van Weber heeft hier dus een beperkte geldigheid voor Li groter dan 50 dBSL. De diffrentiele drempel voor intensiteit Li bij normaal horenden zon 0,5dBSL bedraagt( 12% weberfractie). Jesteadt, Wier & Green, gebruikten pulserende tonen; Weberfractie was nergens constant maar blijft bij toenemende pulsen dalen. de diffrentiele drempel voor intensiteit situeert zich tussen ongeveer 1,5 en 0,16dBHL en vermindert met toenemend niveau van de stimulus. Belang van deze testen is dat er bepaalde personen met een perceptief verlies een afwijkende Li hebben , zo kan de meting van Li een diagnostische betekenis hebben. Het is belangrijk voor de interpretatie van de testresultaten te weten dat Li afhankelijk is van het aangeboden niveau. 5: Definieer het begrip differentile drempel en bespreek DLF: Onder differntiele drempel voor frequentie f verstaat men de kleinste toename van de frequentie die nodig is opdat deze toename juist waarneembaar zou zijn. De bekomen DLFwaarden zijn sterk afhankelijk van de experimentele omstandigheden. Het is namelijk makkelijker om een verandering in een aangehouden toon waar te nemen dan wanneer men twee verschillende opeenvolgende tonen aanbied. De drempel voor frequentie wordt kleiner als het aanbiedingsniveau stijgt en is dit effect meer uitgesproken in de hoge frequenties. De wet van Weber is slechts geldig tussen 600-8000hz voor niveaus boven 30dBSL. De DLF is bij monauraal horen groter dan bij beengeleiding die op zijn beurt groter is dan bij binauraal horen. Bij Kleine frequentieverschillen tussen twee gelijktijdig aangeboden tonen treden er zwevingen op waardoor het frequentie verschil extra waarneembaar is.

6: Bespreek maskeren door middel van zuivere toon? Indien we maskeren met een zuiver toon maakt men gebruik van een sweeptoon in functie van de frequentie weergegeven. We kunnen besluiten dat: De maskering neemt toe als het niveau van de maskeertoon stijgt. De maskering is het sterkst voor tonen in de buurt van de maskeertoon. De maskering neemt vlug af voor frequenties lager dan de maskeerfrequentie. Voor een hoog maskeerniveau is de maskering groot in het frequentiegebied boven de maskeerfrequentie. Ten gevolge van combinatietonen(som- en verschiltonen: versterken en verzwakken elkaar) vertoont de maskeerkromme minima bij maskeerfrequentie en diens veelvouden.7: Bespreek maskeren door middel van smalbandruis? Maskeerpatronen in volgende figuur tonen de maskeerdrempels tgv smalband-maskeerruis van verschillende sterktes met centerfrequentie 1200Hz. Besluiten: Voor eenzelfde aanbiedingsniveau van het maskeersignaal veroorzaakt een smalbandruis een grotere maskering dan een zuivere toon. Bij lage aanbiedingsniveaus van het maskeersignaal is de maskering beperkt tot een vrij smal frequentiegebied rond de centerfrequentie van de maskeerruis. De verdeling is symmetrisch of licht asymmetrisch in het voordeel van de hoge frequenties. Bij hoge aanbiedingsniveaus van het maskeersignaal is de maskering beperkt tot een vrij smal frequentiegebied voor de centerfrequentie maar veel duidelijker aanwezig in het frequentiegebied voorbij de centerfrequentie van de maskeerruis. lage tonen maskeren hoge tonen.

8: bespreek maskeren door middel van een witte ruis?

Onderzoek naar de drempelverschuiving van een toonsweep tgv witte ruis : het spectrale niveau van de ruis wordt hier als parameter gebruikt. Besluiten: Als het spectraal niveau van de witte ruis stijgt , neemt het maskeer niveau toe. Vanaf een spectraal ruisniveau van 20
dBSPL neemt het maskeerniveau evenredig toe met spectraal niveau. Vanaf een spectraal ruisniveau van 20dBSPL blijkt het maskeereffect minder frequentie afhankelijk te zijn. Maw als er geen achtergrondruis aanwezig is zal de gehoordrempel sterk frequentie-afhankelijk zijn, is er daarentegen wel een kleine achtergrondruis aanwezig dan zal de gehoordrempel veel minder frequentie-afhankelijk zijn. Boven de 5000Hz vertonen de maskeerdrempels een helling van ongeveer 3 dB per octaaf. Door nu een roze ruis(3dB per octaaf) te gebruiken ipv een witte ruis zal er een maskeerdrempel ontstaan die nog bijna constant is in functie van de frequentie. Dit laatste verklaart het nut van een roze ruis in de audiometrie. 9: Bespreek de kritische bandbreedte vanuit de hypothese van fletcher? De fletcher hypothese stelt dat een gemaskeerde toon net waarneembaar zal zijn wanneer de intensiteit van die toon precies even groot is als de intensiteit in de bijhorende kritische band. De formule die hiervoor wordt gebruikt is de volgende: I= CB.I1 => CB= I/I1 => /10 en Lp=L1+10log BB ( geldt zolang de bb niet kleiner wordt dan een welbepaalde grenswaarde). Besluiten: Experimenten met luidheid hebben aangetoond dat de gevonden kritische bb een factor 2,5 te klein is. Dit leidt er ons toe dat de hypothese van fletcher aan te passen en te stellen dat de signaal-ruis verhouding voor de kritische bandbreedte niet 0dB maar -4dB is. Fysiologisch kan deze kritische BB opgevat worden als een intern filter dat in de cochlea aanwezig is en dat slechts die energie doorlaat die bijdraagt tot het maskeren. De belangrijke vaststelling dat het oor fungeert als een stel van elkaar overlappende banddoorlaatfilters met een constante procentuele breedte leidde in de eerste plaats tot het begrip kritische bandbreedte. Deze laatste ligt dan aan de basis van de begrippen luidheid en auditieve vermoeidheid. 10: Bespreek de luidheid van een zuiver toon ? Geluidsniveau : dBHL en Luidheidsniveau: foon, het probleem van deze parameters is dat ze beide van logaritmische aard en daardoor niet optelbaar. Er is echter wel behoefte aan optelbare parameters voor geluidsterkte nl luidheid. een toon met een luidheidsniveau P van 40 foon heeft een luidheid S van 1 soon. Formule: S=2^P40/10. Voor luidheidsniveaus kleiner dan 30 foon is de vermindering van de luidheid sterker dan een halvering per 10 foon. Op basis van een grafiek van 1000Hz en op grond van isofonen kan men voor elke toon met willekeurige frequentie en een gegeven geluidsniveau in dBSPL , de luidheid in soon berekenen. De luidheid is een belangrijk kenmerk omdat voor een samengesteld geluid de totale luidheid kan berekend worden als de som van de luidheden van frequentiebanden waarin dit geluid wordt opgesplitst rekening houdend met een daling van luidheid in bepaalde banden tgv opwaartse maskering door lagere frequentiebanden. 11: Bespreek het effect van een ruis op de luidheid? De figuur toont 3 curves aan nl Q( in stilte) en dan nog 40 en 60 dB die de luidheids aangroei voorstellen bij witte ruis met een drempelverschuiving. Uit de grafiek kunnen we besluiten dat wanneer een testtoon aangeboden wordt bij drempel dat het maskeereffect van de ruis nadrukkelijk aanwezig is. Bij het toenemen van het geluidsniveau blijkt de luidheid sneller te stijgen dan bij afwezigheid van ruis. Bij hele grote niveaus blijkt de testtoon eenzelfde luidheid te bereiken als bij afwezigheid van maskeerruis. Het verschijnsel van een abnormale luidheidsaangroei met toenemend geluidsniveau; dat in deze experimenten bij een normaalhorende veroorzaakt wordt door de ruis noemt men: luidheidsrecruitment. Recruitment is een verschijnsel dat in vele gevallen van cochleaire slechthorendheid voorkomt. Deze persoon zal geluiden net

boven zijn drempel als zeer zwak of niet verstaanbaar ervaren maar bij sterke aanbiedingsniveaus zal hij deze als te sterk ervaren tgv de recruitment. 12: Bespreek de luidheid van samengestelde geluiden aan de hand van 3 experimenten? Luidheid van twee tonen: Twee tonen met eenzelfde intensiteit en met gering frequentieverschil: Als het frequentieverschil groter wordt blijft de totale luidheid constant zolang het frequentie verschil niet overschreden wordt. Wordt de scheiding tussen de tonen groter dan dit kritische frequentieverschil dan stijgt de luidheid. Zelf al is de totale fysische geluidsintensiteit niet veranderd. Luidheid van een tooncomplex: Verschillende zuivere tonen rond 1000Hz, met gezamenlijk niveau 60dBSPL. Experiment: de invloed op de luidheid van het complex wanneer de frequenties van de tonen onderling wijzigen te controleren. De luidheid bleef onveranderd zolang de uiterste tonen niet verder dan 160Hz uit elkaar lagen . Werd de BB wel groter dan 160Hz dan nam de luidheid toe, niettegenstaande dat de totale geluidsintensiteit van het complex constant bleef. De kritische band is de BB waarbij de subjectieve luidheidsrespons abrupt verandert ( bij 1000Hz is dit 160Hz). Luidheid van een bandruis: Je vindt hetzelfde resultaat bij bandruisen met een constant totaal niveau aangeboden worden in verschillende bandbreedten. Het totale niveau van deze banden is steeds dezelfde daarom zal bij toenemende bb het spectraal niveau dalen. We zien dat het de totale intensiteit van de luidheid constant blijft tot de BB van 160Hz overschreden wordt, daarna neemt de luidheid fors toe. Bij aanbiedingsniveaus boven de 20dBSPL gaat de luidheid van de ruis toenemen als de kritische band de BB overschrijdt. Bovendien blijkt dat de kritische BB onafhankelijk is van de totale intensiteit.

You might also like