Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 22

9 Wet op de Kansspelen

We bespreken in dit hoofdstuk het begrip behendigheid in juridische zin zoals dit ligt opgesloten in
de Wet op de Kansspelen (WoK).
In 9.1 geven we eerst een zeer summier overzicht van de totstandkoming van deze wet. (We
maken hierbij dankbaar gebruik van het uitgebreide overzicht van Van ’t Veer, Moerland & Fijnaut
(1993), hoofdstuk 3.) In 9.2 geven we een overzicht van de huidige wet inclusief de regelgeving in
Holland Casino’s. Vervolgens formuleren we in 9.3 het perspectief van waaruit wij de bestaande
jurisprudentie met de betrekking tot de WoK evalueren.
Daarna geven we ons commentaar op arresten en vonnissen over concrete spelen. Van de
meeste is de speltechnische kant in één van de voorgaande hoofdstukken al aan bod gekomen. Min
of meer in historische volgorde komen aan bod Roulette (9.4), Saturne (9.5), Blackjack (9.6),
Golden-Ten (9.7) en Pokervarianten (9.8).
Tenslotte schetsen we in 9.9 de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de
jurisprudentie vanuit ons perspectief.

9.1 Geschiedenis

Kansspelen bestaan al sinds mensenheugenis. Regelgeving is wat recenter, maar gaat in Nederland
toch ook al terug tot het jaar 1250. De staat zelf heeft in het organiseren van loterijen altijd een
aardige bron van inkomsten gevonden. De tegenwoordige staatsloterij gaat eigenlijk al terug tot
1726.
In de tweede helft van de 18e eeuw ontstond er meer en meer aandacht voor de zedelijke
gevaren van gokken voor de gewone man. Bij de indiening van de loterijwet van 1905 liet de
toenmalige premier Abraham Kuyper zich vooral leiden door de overweging ‘terwijl het niet
aanleggen van en nog minder het deelnemen in elke loterij reeds op zichzelf als onzedelijk mag
worden gebrandmerkt, de speelhartstocht als zodanig en nog veel meer de exploitatie daarvan, ook
van overheidswege strenge veroordeling verdienen. De exploitatie van dien speelhartstocht en
daardoor dien hartstocht zelf zoveel mogelijk te beteugelen is een openbaar volksbelang, evenzeer
als de intoming van de volksdrankzucht en de exploitatie daarvan’ (Memorie van Toelichting).
Vergunningen voor loterijen moesten voortaan door de minister van Justitie worden
verleend of - voor kleine loterijen - door het gemeentebestuur. Geen vergunning hebben werd
aangemerkt als een overtreding. De juridische omschrijving van loterij in deze wet is als volgt:

Artikel 1: … de gelegenheid, door iemand opengesteld om, tegen voldoening aan een zekere
voorwaarde, mede te dingen naar prijzen of premies in geld of goed, uitgeloofd ten behoeve van de
deelnemers, die als winnaars worden aangewezen door het lot of enige andere kansbepaling, waarop
zij geen overwegende invloed kunnen oefenen.

Deze wet had geen betrekking op hazardspelen. Hierbij moet gedacht worden aan kaartspelen,
dobbelspelen en ook roulette, dat al rond 1860 gespeeld werd in het Kurhaus te Scheveningen. Deze
spelen werden veel gevaarlijker dan loterijen geacht. Verbodsbepalingen werden met de invoering
van de Wet tot bestrijding van zedeloosheid in 1911 ondergebracht in het Wetboek van Strafrecht.
Het organiseren of exploiteren van en het deelnemen aan een hazardspel werd als een misdrijf
bestempeld. De juridische omschrijving van een hazardspel in deze wet is als volgt:

Artikel 254bis: …Onder een hazardspel wordt verstaan elk spel waarbij in het algemeen de kans op
winst van het toeval afhangt, ook wanneer die kans toeneemt met de meerdere geoefendheid of

1
grotere behendigheid van den speler. Daaronder worden begrepen alle kansovereenkomsten over
den uitslag van wedstrijden of verdere spelen, welke niet tussen hen die daaraan deelnemen zijn
gesloten, zomede alle weddenschappen. Daaronder worden niet begrepen loterijen naar de daarvan
bij het eerste lid van artikel 1 der Loterijwet 1905 gegeven omschrijving.

Vanzelfsprekend gaf het gemaakte onderscheid tussen loterijen en hazardspelen de nodige


juridische vragen. De volgende hazardspelcriteria werden in diverse uitspraken van de Hoge Raad
geformuleerd:
− de gelegenheid moet in het normale spraakgebruik zijn aangemerkt als ‘spel’,
− enig actief optreden van de deelnemers is vereist,
− er dient sprake te zijn van spelgemeenschap, waarbij de deelnemers met elkander in wedijver
treden en de spanning van het spel verhogen.
Toch bleef het moeilijk onderscheid te maken tussen deze twee categorieën.

Het morele kader waarin de laatste eeuw de ontwikkeling van de regelgeving heeft plaatsgevonden
is sterk gesimplificeerd als volgt kort samen te vatten:
'Het beoefenen van kansspelen, en in het verlengde daarvan het exploiteren, is een ondeugd;
immers om geld te verdienen moet gewerkt worden. Het beoefenen van behendigheidsspelen is een
deugd, immers hierbij is geestelijke of lichamelijke arbeid vereist en dat mag best wat geld
opleveren’.
Vanuit dit perspectief is ook de huidige WoK goed te begrijpen. Bij spelen om geld, waarbij
de deelnemers hun kansen op winst niet overwegend door middel van speelgedrag kunnen
beïnvloeden, behoeft eigenlijk niet gewerkt te worden, maar wordt meer gegokt. Deze spelen zijn
dan ook in beginsel verboden, maar in de praktijk via vergunningen exclusief toegestaan aan de
staat.
In vele discussies wordt dit beleid belicht en gerechtvaardigd vanuit een negatieve
invalshoek: als gokken dan toch moet, dan is het goed dat de overheid een controlerende functie
heeft op deze onbedwingbare menselijke neiging om op een gemakkelijke manier geld te verdienen
en wel door het zelf maar exclusief te organiseren. In geval van een ongecontroleerde exploitatie
zou de burger immers ten prooi kunnen vallen aan uitbuiting, manipulatie, gokverslaving en
criminaliteit, en nu is voor de staat het geld nog mooi meegenomen ook. De nadruk ligt dus steeds
op een correcte kwalificatie van een bepaald spel als kansspel.
De positieve invalshoek, namelijk het streven naar een correcte kwalificatie van een spel als
behendigheidsspel ter bevordering van morele waarden zoals het scherpen van de geest lijkt hierbij
op de achtergrond te raken. Het gevaar is dat allerlei aantrekkelijke en daardoor concurrerende
behendigheidsspelen door de overheid met de WoK in de hand van de markt geweerd worden, met
als gevolg een volstrekte verschraling van het spelaanbod tot juist de nagenoeg zuivere kansspelen.

9.2 De Wet op de Kansspelen

Het voornaamste doel van de wijziging die leidde tot de huidige WoK van 1964 was te komen tot
een harmonisatie en vereenvoudiging van de wetssystematiek. Alle regelgeving werd in één wet
ondergebracht en ‘het kunstmatige verschil tussen de begrippen hazardspel en loterij zou moeten
worden weggewerkt’ aldus de voorbereidingscommissie-Wierda. Inderdaad komen in de
formulering van de wet deze begrippen niet meer voor.
Opmerkelijk hierbij is dat voor een begripsomschrijving vrijwel de tekst van de loterijwet
werd overgenomen en die voor hazardspelen werd verlaten. Ten aanzien van overtredingen van de
WoK speelt het onderscheid dus geen rol meer. Dat wil uiteraard niet zeggen dat daarmee het
verschil in verschijningsvorm verdwenen is.

2
Nadien zijn er nog vele wijzigingen van de WoK geweest. Zo werd het in 1974 mogelijk
casinospelen gecontroleerd op de Nederlandse markt aan te bieden en werd in 1986 de exploitatie
van speelautomaten beter geregeld. In 1998 werd nog een artikel ingelast om piramidespelen tegen
te gaan.
In 9.2.1 geven we een globaal overzicht van de WoK met de belangrijkste artikelen. In
*9.2.2 vermelden we enkele interessante artikelen van de Beschikking Casinospelen voor Holland
Casino’s. Dit doen we ook voor het als aanhangsels hiervan te beschouwen Huisreglement (*9.2.3)
en Spelreglement (*9.2.4).

9.2.1 Een globaal overzicht

De volledige tekst van de WoK is te vinden in Van Vondelen (1997). Het is een flink boekwerk met
7 titels (hoofdstukken).
De precieze formulering van het belangrijkste artikel voor een kwalificatie als kans- of
behendigheidsspel is als volgt.

Artikel 1. Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:
a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der
winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen
overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is
verleend;
b. de deelneming hetzij aan een onder a bedoelde gelegenheid, gegeven zonder vergunning
ingevolge deze wet, hetzij aan een overeenkomstige gelegenheid, gegeven buiten het Rijk in
Europa, te bevorderen of daartoe voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken in
voorraad te hebben;
c. gebruik te maken van een onder a bedoelde gelegenheid, wetende dat voor het geven daarvan
geen vergunning ingevolge deze wet is verleend;
d. opzettelijk in strijd met de waarheid het vermoeden te wekken dat voor een gelegenheid als
onder a bedoeld ingevolge deze wet vergunning is verleend, of dat aan de verleende vergunning
geen voorschrift of niet al de gestelde voorschriften zijn verbonden.

De bedoelde vergunning van art.1a is slechts verleend aan Holland Casino’s (zie 9.2.2*). Hiermee
heeft Holland Casino’s het monopolie van casinospelen in Nederland voorzover dit echte
kansspelen zijn. Opvallend is dat in dit artikel het woord ‘kansspel’ nergens valt.
Toen in juridische procedures het niet lukte de rechter zo ver te krijgen dat piramidespelen
als kansspelen werden gekwalificeerd, werd hierover in 1998 nog apart een artikel aan de WoK
toegevoegd:

Artikel 1a.
1. Onder een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, onder a, wordt tevens begrepen het
piramidespel.
2. Onder een piramidespel wordt verstaan een gelegenheid waarbij deelnemers een goed afgeven
of een verplichting aangaan teneinde daaruit een voordeel te verwerven dat geheel of ten dele
afhankelijk is van een goed of het aangaan van een verplichting door latere deelnemers.

Titel Va gaat over speelautomaten. Hierin gaat het vooral over allerlei voorschriften die gesteld
kunnen worden bij het verlenen van vergunningen. Ook hier speelt het onderscheid tussen kansspel-
en behendigheidsautomaten een rol. Deze begrippen worden omschreven in het op titel Va stoelend
speelautomatenbesluit.

SPEELAUTOMATENBESLUIT
Artikel 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

3
(…)
d) behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan
1. het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde spelduur of het recht op gratis spellen
en
2. het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het
geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe
geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis
spellen verkregen wordt;
e) kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is.

Bij speelautomaten wordt voor een kwalificatie als behendigheidsautomaat dus de extra eis gesteld
dat het niet om geld mag gaan. Daarenboven lijkt de omschrijving ‘geheel of vrijwel geheel’ wat
zwaardere eisen te stellen aan behendigheid dan de algemene voor spelen geldende eis
‘overwegende invloed’.

9.2.2 *Beschikking casinospelen 1996

9.2.3 * Huisreglement voor de speelcasino's 2000

9.2.4 * Spelreglement 2000

9.2.4.1 Algemene spelbepalingen

Artikel 1:1 Algemene voorwaarden

1. Holland Casino bepaalt het spel- en inzetverloop aan de speeltafels.

2. Inzetten aan de speeltafels kunnen uitsluitend geschieden met de door Holland Casino
aangewezen betaalmiddelen. Het gestelde in artikel 6 lid 1 Beschikking casinospelen 1996, waarin
Holland Casino het (algemene) toezicht op inzetten en uitbetalingen garandeert, ontslaat de spelers
niet van een individuele verantwoordelijkheid voor hun inzetten en de inning van de aan hen
toekomende uitbetalingen. Dit geldt ook indien Holland Casino inzetten voor de speler heeft
verricht.

3. Geldbedragen of inzetten die op de tafels zijn achtergelaten of gedurende het spel in de steek
worden gelaten, zonder dat Holland Casino weet aan wie zij toebehoren of zonder dat van haar in
redelijkheid kan worden gevergd de rechthebbende te achterhalen, worden met hun eventuele
gecumuleerde winst gedurende ten hoogste drie spellen geacht de eigendom te blijven van degene
die zijn recht onomstotelijk kan bewijzen. Heeft zich dan nog niemand gemeld, dan vervalt het
bedrag aan Holland Casino.

4. Eerst na het daartoe gegeven signaal van de croupier, mogen inzetten door spelers worden
verricht op zulk een wijze dat geen inzetten van andere spelers worden verschoven. Inzetten mogen
niet meer worden verricht, gewijzigd, aangeraakt of worden teruggenomen nadat de croupier dit
heeft aangegeven.

5. Holland Casino bepaalt, met inachtneming van de daarvoor algemeen geldende regels, wanneer
en welke annonces worden geaccepteerd.

4
6. Tenzij dit reglement anders bepaalt, geldt de maximuminzet per speelkans per speler. Het is niet
toegestaan met hulp van anderen hoger in te zetten dan de voorgeschreven maxima. Holland Casino
kan, indien naar haar oordeel een speler door inschakeling van een of meer andere personen tracht
een hogere inzet dan de toegestane te bereiken, bepalen dat de gezamenlijke inzet van die spelers
het maximum per speelkans zoals in dit reglement bepaald, niet mag overschrijden.

7. De voor iedere tafel geldende inzetschema’s moeten duidelijk leesbaar bij iedere tafel worden
vermeld. Deze inzetschema’s worden tevens ter kennis gebracht van het College van toezicht op de
kansspelen. Bij alle casinospelen mag met goedkeuring van het management van Holland Casino
een individuele speler op een daartoe aangewezen tafel met een hoger maximum spelen met het
daarbij behorende minimum, mits vermeld onder de inzetcategorieën van de betreffende spelsoort.

8. Aan een speeltafel kunnen alleen veelvouden van de aangegeven minimuminzet worden ingezet,
tenzij Holland Casino anders bepaalt.

9. Alleen Holland Casino kan besluiten het camera-systeem te raadplegen ingeval van geschillen
aan een speeltafel, speelautomaat, kassa of op enig andere locatie in het casino. Gasten van Holland
Casino hebben nimmer recht op inzage van camerabeelden.

10. Verliezende inzetten vervallen aan de bank, in casu Holland Casino. De feitelijke uitslag is
bindend; aan de op een display vermelde uitslag of aan een door een medewerker verkeerd
uitgesproken uitslag kunnen spelers geen rechten ontlenen.

11. Holland Casino kan het spel stop zetten door de laatste slof, laatste spelronde of door de laatste
15 minuten aan te kondigen.

12. De in dit reglement genoemde casinospelen kunnen worden aangeboden in toernooivorm.


Holland Casino kan een jackpot op een of meerdere speeltafels aanbieden, welke al dan niet met
elkaar zijn verbonden, waarbij een aanvangsbedrag voor de jackpot kan worden vastgesteld. Het
bepaalde in artikel 8 lid 5 en 6 Beschikking casinospelen 1996 is van overeenkomstige toepassing
op casinospelen. De bij het toernooi en de jackpot behorende regels liggen voor spelers ter inzage
en worden tevens ter kennis gebracht van het College van toezicht op de kansspelen.

13. De in dit reglement genoemde minimuminzetten kunnen door Holland Casino op een lager
niveau worden gesteld.

14. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, bepaalt Holland Casino volgens het landelijk
gebruik de te nemen beslissing en/of de te volgen werkwijze aan de speeltafel of speelautomaat.

9.2.4.2 Roulettespelen

Artikel 2:1 Algemene bepalingen

1. Roulettespelen worden gespeeld door middel van een cilinder waarop de getallen 0 t/m 36 zijn
aangebracht in de bij dit spel gebruikelijke volgorde. Aan een cilinder kan tevens een dubbele nul
worden toegevoegd.

2. Het spel wordt onder meer stopgezet als tijdens het draaien van de kogel enig ander voorwerp in
de cilinder terechtkomt, de kogel meedraait in de draairichting van de cilinder, de kogel niet in een
van de nummervakken van de cilinder valt en de kogel geen zeven rondgangen zal maken. In deze
gevallen wordt er opnieuw gedraaid conform de daarvoor geldende regels.

5
3. Er kunnen tafels worden opgesteld, waarbij voor de inzetten op kolommen, dozijnen en
enkelvoudige kansen een hoger minimum kan gelden dan voor de overige kansen.

Artikel 2:2 Frans Roulette

1. De spelers kunnen uitsluitend gebruik maken van de navolgende inzetmogelijkheden, die


ingeval van winst het navolgende opbrengen:
Meervoudige kansen
Vol nummer, met inbegrip van de nul (plein): 35 maal de inzet;
2 nummers, met inbegrip van de nul (a cheval): 17 maal de inzet;
3 nummers, met inbegrip van de nul (transversale plein): 11 maal de inzet;
4 nummers, met inbegrip van de nul (carré): 8 maal de inzet;
6 nummers (transversale simple): 5 maal de inzet;
12 nummers (douzaine) of op een kolom (colonne): 2 maal de inzet;
Enkelvoudige kansen
Even of oneven nummers (pair of impair): 1 maal de inzet;
De nummers 1 t/m 18 gezamenlijk (manque) of de nummers 19 t/m 36 gezamenlijk (passe): 1 maal
de inzet;
Rood (rouge) of zwart (noir): 1 maal de inzet.
In alle gevallen behoudt de winnende speler zijn inzet. In het geval dat het uitkomende nummer de
nul is, heeft de speler die op een enkelvoudige kans heeft ingezet, twee mogelijkheden:
a. of hij verlies de helft van zijn inzet; of
b. hij laat de gehele inzet "en prison". Wanneer bij deze keuze het bij de volgende draaibeurt
uitgekomen nummer niet de nul is, krijgt de speler (als hij dan winnaar is) zijn oorspronkelijke inzet
terug. Verliest hij, dan is de inzet verloren. Indien de nul ten tweede male uitkomt, heeft de speler
dezelfde keuzemogelijkheid. Alleen heeft dan de oorspronkelijke inzet al de helft van de waarde
verloren. Verschijnt de nul voor de derde maal, dan is de inzet definitief verloren.

2. Holland Casino kan tafels aanbieden waarop geen kolommen, geen dozijnen en of geen
enkelvoudige kansen kunnen worden gespeeld.

3. Het minimum der inzetten mag per tafel variëren en bedraagt ƒ 5,--, ƒ 10,--, ƒ 20,--, ƒ 50,-- of ƒ
100,--. De bij de minimuminzet-categorieën genoemde inzetten geven slechts een maximum aan en
kunnen door Holland Casino per speeltafel op een lager niveau worden gesteld.

Inzetcategorieën 5 10 20 50 100
vol nummer 200 400 600 800 1000
2 nummers 400 800 1200 1600 2000
3 nummers 600 1200 1800 2400 3000
4 nummers 800 1600 2400 3200 4000
6 nummers 1200 2000 3000 4000 5000
12 nummers 3000 5000 7500 10000 10000
18 nummers 6000 10000 15000 20000 20000

Artikel 2:3 Amerikaans Roulette

1. Een speler kan met gekleurde speelpenningen spelen, waarbij de door de speler gekozen waarde
wordt aangegeven op een bij de tafel horend markeringsbord. Gekleurde speelpenningen die niet
direct door spelers na het verlaten van de speeltafel worden ingewisseld, krijgen automatisch een
waarde die gelijk is aan de voor de desbetreffende tafel geldende minimuminzet.

6
2. Artikel 2:2 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel
2:2 lid 1 onder b.

9.2.4.3 Kaartspelen

Artikel 3:1 Algemene bepalingen

1. Holland Casino bepaalt met hoeveel decks een kaartspel wordt gespeeld.

2. Het (mee)spelen op boxen en het verrichten van inzetten vinden plaats volgens door Holland
Casino gegeven aanwijzingen.

3. Bij alle kaartspelen geldt dat bij aanvang van iedere spelronde maximaal de eerste drie kaarten
mogen worden “verbrand” tussen het moment van de door de spelers verrichte inzetten en het
uitdelen van de kaarten. Indien op enig moment de kaarten worden verbrand, zal dit gelden voor
alle speeltafels met het betreffende casinospel in de speelzaal en/of in het afgescheiden gedeelte van
de speelzaal.

4. Holland Casino bepaalt de wijze van schudden/couperen alsmede de wijze waarop de snijkaart
wordt gebruikt in geval een handmatige slof aan de speeltafel wordt gehanteerd.

5. Met inachtneming van het gestelde in het Huisreglement, is het aan spelers niet toegestaan elkaar
te voorzien van speeladviezen en instructies, alsmede getrokken speelkaarten te registreren, in
welke vorm dan ook.

6. Speelkaarten worden “verbrand” indien zij ten onrechte of door een misverstand c.q. vergissing
zijn getrokken of omdat de waarde van de kaart reeds bekend is, althans kan zijn. Deze kaarten
worden niet “verbrand” indien een speler of bank de kaart moet nemen, tenzij de speler nog zijn
inzet kan veranderen of op andere wijze nog een beslissingsmogelijkheid heeft.

7. Kaartschudmachines die tijdens het spel niet meer afdoende functioneren, worden vervangen
door een andere schudmachine of door een handmatige slof. De spelronde wordt ongeldig
verklaard, met uitzondering van de reeds gewonnen of verloren inzetten in die spelronde.

Artikel 3:2 Black Jack

1. De puntwaarde van de speelkaarten is als volgt vastgesteld:


- de kaarten 2 tot en met 10 vertegenwoordigen de waarde die op de kaarten staat aangegeven;
- de kaarten heer, vrouw en boer vertegenwoordigen de waarde 10;
- de aas vertegenwoordigt de waarde 1 of 11.

2. Ingeval slechts één speler aan het spel deelneemt, dient deze minimaal twee afzonderlijke boxen
te spelen. Voorts neemt alleen de boxhouder, en niet de medespelers, spelbeslissingen aan de
speeltafel.

3. Voor een black jack tafel geldt zowel een minimum- als een maximuminzet, die op ieder
moment door Holland Casino kan worden gewijzigd. Het minimum en het maximum kan per tafel
variëren. De minimuminzet bedraagt ƒ 10,--. Het maximum heeft betrekking op het totaal van de
box.

4. Een oorspronkelijke hand (de eerste twee kaarten die voor een box of bank worden getrokken)
met een waarde van 21 punten, geldt als Black Jack. Een Black Jack wordt 3:2 uitbetaald, mits de

7
bank geen Black Jack heeft. Andere winnende kansen worden 1:1 uitbetaald. Een speler moet bij
een bereikt puntentotaal van 21 stoppen, ook als de aas voor een lagere waarde kan worden geteld.
Als een hand meer dan 21 punten heeft, verliest de hand altijd.

5. De bank trekt bij zestien of minder punten altijd een kaart, mits er nog handen in het spel zijn.
Bij zeventien of meer past de bank. Een aas telt voor 11 punten, indien de bank met deze waarde 17
of meer bereikt, tot een maximum van 21. Wanneer de bank zich heeft “doodgekocht”, winnen de
nog in het spel aanwezige handen. Als de bank meer punten heeft dan de speler, wint de bank.
Indien de spelers en bank hetzelfde puntenaantal hebben, waaronder Black Jack, is er sprake van
gelijk spel. De spelers kunnen hun inzetten laten staan, wijzigen of terugnemen. Black Jack wint
altijd van 21 punten.

6. Wanneer de eerste kaart van de bank een aas is, kunnen de spelers zich verzekeren tegen een
Black Jack van de bank. De speler die zijn oorspronkelijke inzet wenst te verzekeren plaatst hiertoe
een bedrag, ter hoogte van de helft van zijn inzet, op de verzekeringslijn. Op het teken van de
croupier wordt de mogelijkheid tot het verzekeren van de inzet beëindigd. Als de bank een Black
Jack heeft, neemt de croupier de verliezende inzetten in en betaalt hij de verzekeringsinzetten 2:1.
Als de bank geen Black Jack heeft, incasseert de croupier de verzekeringsinzetten.

7. Nadat de croupier aan de laatste boxhouder eventuele aanvullende kaarten heeft uitgedeeld,
trekt hij een tweede kaart voor de bank, tenzij alle boxhouders zich hebben “doodgekocht” en geen
van de spelers zich heeft verzekerd tegen een Black Jack als bedoeld in het zesde lid van dit artikel.

8. De spelers mogen bij de oorspronkelijke hand met een waarde van 9, 10 of 11 punten hun inzet
verdubbelen, waarbij slechts één kaart wordt getrokken. Ingeval de oorspronkelijke negen punten
met een aas zijn gevormd, houdt de aas gedurende de spelronde de waarde van 1 punt.

9. Een oorspronkelijke hand kan worden gesplitst in twee afzonderlijke handen als zij dezelfde
puntwaarde hebben, waarna de tweede hand dezelfde inzet moet hebben als de oorspronkelijke
hand. Vormt een tweede kaart op een van deze kaarten opnieuw een paar, dan kan onder dezelfde
omstandigheden worden gesplitst, enzovoort. Spelers mogen een of meer inzetten verdubbelen
overeenkomstig de regels van het achtste lid, indien de door de splitsing ontstane handen een
waarde hebben van 9, 10 of 11 punten. Ingeval een paar azen wordt gesplitst, of er nu wordt
gedubbeld of niet, wordt voor iedere aas slechts één kaart getrokken. De verkregen combinatie aas-
tien of tien-aas na splitsing geldt niet als Black Jack; bij winst wordt 1:1 uitbetaald.

10. In het geval de eerste drie kaarten op een box elk een puntwaarde hebben van zeven, zonder
gebruik te maken van de splitsingsmogelijkheid, wordt aan de boxhouder en de medespelers op zijn
box, onafhankelijk van de vraag of zij winnen of niet, een bonus van éénmaal hun inzet uitgekeerd.

Artikel 3:3 Punto Banco (...)

Artikel 3:4 Red Dog(...)

Artikel 3:5 Poker

1. Afhankelijk van de pokersoort treedt Holland Casino op als bankhouder of speler dan wel
verleent hij slechts zijn bemiddeling en ontleent daaraan het recht op een heffing van maximaal
10% van de totaal gedane inzetten.

2. Poker wordt, afhankelijk van de pokersoort gespeeld met één spel of meer spellen van 52
speelkaarten, eventueel aangevuld met een joker. De waarde van de kaarten is in aflopende

8
rangorde: aas, heer, vrouw, boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2. De aas kan onder het in lid 7 genoemde
ook als laagste kaart (1) tellen. De soorten schoppen, harten, ruiten, klaver hebben geen rangorde
voor de vaststelling van de winnende hand.

3. Plaatstoewijzing aan de pokertafel geschiedt op aanwijzen van Holland Casino.

4. De door Holland Casino aangeboden pokersoorten kunnen zijn:


a. seven card stud;
b. texas hold'em;
c. pai gow;
d. double down stud;
e. fast action hold'em;
f. let it ride;
g. caribbean stud;
h. pot limit;
i. omaha.

5. Het minimum en maximum van de inzetten wordt vastgesteld door Holland Casino en kan per
tafel verschillen. De maximuminzet bedraagt niet meer dan ƒ 20.000,--. De inzetten vinden plaats
volgens de regels gesteld door Holland Casino. Indien een speler niet tot het einde van een coup
meespeelt, verliest hij de tot dat moment door hem gedane inzetten voor die coup.

6. Afhankelijk van de spelsoort, wint de hoogste kaartcombinatie.

7. De volgorde van de meest gebruikelijke combinaties is van hoog naar laag:


− Royal Flush: specifieke combinatie van vijf opeenvolgende kaarten van dezelfde soort, te
weten: tien, boer, vrouw, heer en aas.
− Straight Flush: combinatie van vijf opeenvolgende kaarten van dezelfde soort. Bij meerdere
Straight Flush combinaties wint de hand met de hoogste kaart.
− Carré: combinatie van vier gelijkwaardige kaarten. Bij meerdere Carré combinaties wint de
hand met de hoogste combinatie.
− Full House: combinatie van drie gelijkwaardige kaarten en twee gelijkwaardige kaarten. Bij
meerdere Full House combinaties wint de hand met de hoogste drie-kaart.
− Flush: vijf kaarten, niet opeenvolgend, van dezelfde soort. Bij meerdere Flush combinaties wint
de hand met de hoogste kaart.
− Straight: vijf opeenvolgende kaarten. Bij meerdere Straight combinaties wint de hand met de
hoogste kaart.
− Driekaart: drie gelijkwaardige kaarten. Bij meerdere driekaart combinaties wint de hand met de
hoogste driekaart.
- Twee Paar: een combinatie van twee stellen van twee kaarten met gelijke waarde. Bij meerdere
Twee Paar combinaties wint de hand met het hoogste stel. Indien deze stellen gelijkwaardig
zijn, beslist het tweede stel. Indien deze ook gelijkwaardig zijn beslist de hoogste vijfde kaart.
- Paar: combinatie van een stel van twee kaarten met gelijke waarde. Bij meerdere Paar
combinaties wint de hand met het hoogste stel. Indien deze stellen gelijkwaardig zijn, beslist
achtereenvolgens de hoogste derde, vierde of vijfde kaart.
- Hoogste kaart: combinatie van vijf kaarten die in geen van de voorgaande categorieën past. Bij
meerdere Hoogste Kaart combinaties wint de hand met de hoogste kaart. Indien kaarten
gelijkwaardig zijn beslist achtereenvolgens de hoogste tweede, derde, vierde of vijfde kaart.

8. De in het vierde lid genoemde pokersoorten worden gespeeld volgens door Holland Casino vast
te stellen regels. Deze regels liggen voor de spelers ter inzage. Een afschrift van deze regels wordt
door Holland Casino aan het College van toezicht op de kansspelen gezonden.

9
9.2.4.4 Overige casinospelen

Artikel 4:1 Sic Bo(...)

Artikel 4:2 Big Wheel(...)

Artikel 4:3 Keno(...)

9.2.4.5 Speelautomaten

Artikel 5:1 Algemene bepalingen(...)

Artikel 5:2 Jackpots(...)

9.2.4.6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Inwerkingtreding

Het Spelreglement 2000 (...) treedt in werking op 28 november 2000.

9.3 Jurisprudentie

Bij onze bespreking gaat het ons uitsluitend om de volgende hoofdpassage van de WoK (zie 9.2.1):

'gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der
winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen
overwegende invloed kunnen uitoefenen'.

Een spel (‘gelegenheid’) dat voldoet aan deze kwalificatie is per definitie een kansspel. Anders is
het een behendigheidsspel. Een correcte op de letter en intentie van deze tekst gerichte kwalificatie
tot kans- of behendigheidsspel is voor ons de leidraad bij ons commentaar op de jurisprudentie.
De wetgever verwoordt het door haar gewenste kansspelbeleid in de vorm van een wet. De
rechter heeft als taak na te gaan of de wet al dan niet worden overtreden en hij dient recht te spreken
op basis van de tekst van de wet zoals ze er ligt (inclusief de toelichting bij de totstandkoming
ervan). Rechterlijke uitspraken in concrete gevallen geven de jurisprudentie en die moet helpen
consistentie te bereiken in toekomstige gevallen. De HR (Hoge Raad) als hoogste rechtsorgaan heeft
hierbij in zijn arresten een doorslaggevende functie.
Inconsistente uitspraken ondermijnen het gezag van de rechterlijke macht. Onze motivatie is
bij te dragen aan de methodiek voor het bereiken van consistente beslissingsprocedures op basis van
deze wettekst.
Naarmate de wet onduidelijker is, wordt het gevaar groter dat de rechter zelf kansspelbeleid
gaat maken en daarmee op de stoel van de wetgever gaat zitten. Dit ondermijnt de scheiding tussen
de wetgevende en rechterlijke macht, één van de peilers van onze staatsinrichting. We kunnen in
ons commentaar aan dit gevaar uiteraard niet voorbijgaan.

In de afgelopen tien jaar waren we bij een aantal rechtzaken met betrekking tot spelen concreet
betrokken. Het ging hierbij vrijwel steeds om strategiespelen (met uitzondering van piramidespelen
zoals omschreven in 9.2.1: zie Van der Genugten & Borm (1994a, 1994b)). Aangezien we in dit
boek het uitsluitend over strategiespelen hebben gehad, zullen we ons ook nu hiertoe beperken.

10
We hebben bij strategiespelen steeds het consequent hanteren van een objectief verifieerbare
methodiek gepropageerd voor het meten van relatieve behendigheid als classificatiemethode voor
kans- of behendigheidsspel. De technische kant van deze methodiek is bij de bespreking van de
spelen in de voorgaande hoofdstukken aan bod gekomen. Ze is in de loop der jaren wat
bijgeschaafd en aangepast zonder in essentie te veranderen. Op de praktische kant ervan komen we
in dit hoofdstuk nog enkele malen terug in de historische volgorde van de rechtzaken.

In 1.5.2 hebben we gewezen op de tweeledige betekenis van het woord kans: getal of mogelijkheid.
Ook in dit hoofdstuk gebruiken we in ons commentaar zelf nooit het woord 'kans' als we
'mogelijkheid' bedoelen. In de jurisprudentie loopt dit door elkaar. Als bij aanhalingen hiervan
verwarring dreigt, dan voegen we tussen haakjes 'mogelijkheid' toe als het woord 'kans' in die
betekenis gebruikt wordt.

9.4 Roulette

Er zijn twee arresten van de HR over roulette. Impliciet wordt hierin ervan uitgegaan dat roulette
een kansspel is. In 9.4.1 geven we de samenvatting hiervan met ons commentaar. De essentie van
de arresten volgens NJ (Nederlandse Jurisprudentie) is te vinden in 9.4.2.

9.4.1 Samenvatting

In hoofdstuk 2 hebben we het eenpersoonsspel roulette besproken. De kwalificatie hiervan als


kansspel is in de jurisprudentie onomstreden. Er zijn twee arresten van de HR over roulette (NJ
1979/445 en NJ 1988/916).
Het eerste bevat expliciet de constatering ‘gelegenheid geven aan het publiek om mede te
dingen naar prijzen of premies door middel van het (hieronder nader te beschrijven) spel roulette,
waarbij de aanwijzing der winnaars geschiedde door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in
het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen’.
Het tweede stelt dat met kortweg roulette de spelvariant Frans roulette bedoeld wordt (en
niet Golden Ten (roulette) of Amerikaans roulette). Voorts wordt nog eens herhaald dat roulette een
kansspel is.

In onze spelanalyse van roulette in hoofdstuk 2 hebben we duidelijk gemaakt dat spelers bij
(standaard) roulette hun kansen op winst op allerlei manieren kunnen beïnvloeden. Echter, één
grootheid kunnen ze op geen enkele manier beïnvloeden: het rendement (zie 2.6.3 en 2.8.3).
We concluderen hieruit dat onder spelresultaat in de zin van de WoK (‘prijzen of premies’)
spelrendement moet worden volstaan. Immers, anders kan het nooit onomstreden zijn dat roulette
een kansspel is! Rendement is dan ook de grootheid waarop we ons bij het definiëren van leereffect
en toevalseffect, en daaraan gekoppeld, relatieve behendigheid hebben laten leiden (zie 1.5).
In juridische beschouwingen komen we nog wel eens passages tegen over het ontbreken van
spelersinvloed op de kans op winst of verlies, waarbij met 'kans' echt een getal bedoeld wordt. Om
hierop een kwalificatie tot kans- of behendigheidsspel te baseren is dus onzin.

Het tweede arrest laat open of Amerikaans roulette ook een kansspel is. In 2.11.3 wordt uiteengezet
dat het verschil in rendement tussen Amerikaans en Frans roulette volstrekt verwaarloosbaar is.
Onze conclusie, te trekken op basis van onze methodiek van 2.12, is duidelijk: kansspel.
Over Golden-Ten is er heel wat meer jurisprudentie en valt er ook heel wat meer te zeggen
(zie 9.6).

11
9.4.2 * De twee arresten

9.5 Saturne

Een belangrijk arrest, vrij snel na de wetswijziging van 1964, heeft betrekking op het Saturne-spel
en vormt een belangrijke bouwsteen van de jurisprudentie. We vatten eerst het Saturne-arrest
samen (9.5.1) en geven daarna de essentie volgens NJ (9.3.2).

9.5.1 Samenvatting

Het Saturne-spel is een (thans niet meer beoefend) éénpersoonsspel, waarbij een metalen kogel
vanaf een draaiende lanceerplaat op een in tegenovergestelde richting draaiende getallenkrans valt
en daarin uiteindelijk in een bepaald vakje tot rust komt. Dit vakje bepaalt, vergelijkbaar met bij
roulette, de uitkeringen op de inzetten. Spelers kunnen gedurende enige tijd de kogel op de
lanceerplaat observeren voordat ze moeten inzetten. Als ze in staat zijn een goede voorspelling te
maken van het uiteindelijke vakje, dan kunnen ze door hiervan gebruik te maken hun spelresultaat
kunnen beïnvloeden.
Door het arrest van de HR (NJ 1966/364) wordt dit spel zoals het feitelijk gespeeld werd als
een kansspel gekwalificeerd.
Voor de vraag of deelnemers aan een spel op de kansbepaling ‘in het algemeen geen
overwegende invloed kunnen uitoefenen’ in de zin van art. 1,a van de WoK, is volgens haar

beslissend welke resultaten de grote meerderheid der spelers in de praktijk bij het spel behaalt.

We zullen deze passage in het vervolg aanduiden als het Saturne-criterium.


De grote meerderheid der spelers speelde volgens de HR volledig op de gok zonder te
observeren of kon ten gevolge van de grote draaisnelheid van de rouletteschijf de uitslag van het
spel niet tevoren vaststellen. Hierdoor hing in het algemeen de kans (mogelijkheid) op winst van het
toeval af. Het feit dat een kleine minderheid wel haar spelresultaat kon beïnvloeden, werd niet
ontkend, maar hierbij niet van doorslaggevend belang geacht.

In het Saturne-criterium gaat blijkbaar niet om de vraag om de potentiële behendigheid van het spel
in die zin dat er de objectieve mogelijkheid bestaat het spelrendement te beïnvloeden. Het gaat om
het vastgestelde feit dat de grote meerderheid der spelers dit tijdens het spelen daadwerkelijk niet
voor elkaar gekregen heeft.
Het arrest gaat dus over het spel zoals dat in een concrete situatie gespeeld werd. Het is
denkbaar dat in een andere situatie de grote meerderheid der spelers juist bestaat uit personen die
het rendement wel beïnvloeden. Dan zou het in die situatie een behendigheidsspel zijn.
Dit betekent dat in iedere situatie steeds opnieuw vastgesteld moet worden of grote
meerderheid zijn rendement beïnvloedt. Als dit niet het geval is, dan pas mag de conclusie
‘kansspel’ getrokken worden.

Naar onze mening is op dit Saturne-criterium (te) veel aan te merken. De vaagheid van de
gehanteerde begrippen en de gebrekkige argumentatie, niet gehinderd door een scherpe analyse van
de behendigheidsmogelijkheden van dit spel, hebben in allerlei navolgende arresten tot kromme
redeneringen geleid.
In potentie zou Saturne meer behendig kunnen zijn dan roulette, maar enige kwantitatieve
ondersteuning hiervan op grond van metingen ontbreekt. Verschilt het rendement van de optimale

12
speler wel van de beginner die volledig op de gok speelt? Als dit niet het geval is, dan is het nut van
observeren net zo groot als het turven van het aantal dagen per jaar dat het licht wordt!
Voorts zit in het begrip 'de grote meerderheid der spelers' impliciet het begrip 'de groep van
alle spelers'. Maar over welke groep gaat het? Alle spelers vanaf het begin van de exploitatie tot de
sluiting (het laatste moment van waarneming)? En op wat voor manier moeten voor observatie
hieruit spelers aselect gekozen worden om een representatief beeld te krijgen?
En wat moet er dan van iedere speler precies gemeten worden? Dit zou het rendement
moeten zijn (vgl. de discussie bij roulette), maar hoe kan dit voldoende nauwkeurig bepaald
worden? Alleen het rendement van spelers die volledig op de gok spelen door lukraak in te zetten is
vast te stellen zonder uitvoerige observatie. Voor spelers die wel observeren of op een vast nummer
spelen kan dit alleen door hen ieder afzonderlijk lang te observeren, wellicht langer dan ze van plan
zijn te spelen.
Bewijsmateriaal voor een kansspel kan met deze criteria dus alleen verkregen worden door
de spelers te turven die het spel volledig op de gok spelen. En daarvan moet dan wel aangetoond
worden dat ze niet deel uitmaken van een selecte maar een aselecte steekproef uit een
welomschreven populatie van alle spelers.
Vervolgens moet dan nog met voldoende statistische zekerheid beweerd kunnen worden dat
deze spelersgroep de grote meerderheid vormen. Maar hoeveel procent staat voor de grote
meerderheid?
Korom, het Saturne-criterium is gewoon onbruikbaar. De door de HR gegeven argumentatie
die op grond van het voorhanden zijnde bewijsmateriaal tot de conclusie 'kansspel' leidde, kan niet
anders dan volstrekt onvolledig en daardoor ondeugdelijk zijn.

We houden het in het volgende op de exegese van dit Saturne-criterium: kansspel als de grote
meerderheid der spelers in de praktijk van het spelen een rendement behaalt dat precies gelijk is aan
dat van hen die zuiver op de gok spelen. We blijven met de vraag zitten wat de grote meerderheid
is, en hoe dit allemaal precies vastgesteld moet worden.
We hebben Saturne nooit concreet zien spelen. Gelet op de beschrijving van het
spelmateriaal en onze ervaring met meer recente spelen zoals Dromus-24 (zie Van der Genugten &
De Vos, 1998) en ROTA-roulette (zie Van der Genugten et al., 1999), had analyse best kunnen
uitwijzen dat de potentiële relatieve behendigheid (zie 1.5) ervan erg laag is. Dan zouden wij de
conclusie 'kansspel' thans best aandurven zonder tijdvretende politieobservaties en wellicht met
vermijding van allerlei juridische bespiegelingen tengevolge van onduidelijke criteria.

9.5.2 * Het arrest


vormen, buiten

9.6 Blackjack

Het kaartspel blackjack is vele malen onderwerp van rechtzaken geweest. Er zijn drie belangrijke
arresten van de HR in 1985 - 1986. In 9.4.1 geven we een samenvatting en in 9.4.2 geven we de
essentie van deze arresten volgens NJ.

9.6.1 Samenvatting

Blackjack is een éénpersoonskaartspel. In hoofdstuk 4 is uiteengezet hoe het gespeeld wordt. De


belangrijkste jurisprudentie over het spel blackjack wordt gevormd door drie arresten van de HR in
1986 (NJ 1985/739, NJ 1986/444 en NJ 1986/719). De grote meerderheid der spelers zoals
verwoord in het Saturne-criterium (zie 9.5) speelt hierin steeds een grote rol.

13
In het eerste arrest geeft het Hof toe dat een ervaren speler zijn resultaat bij het spel door
kaartobservaties in een voor hem gunstige zin kan beïnvloeden. Zij acht het echter niet aannemelijk
dat dergelijke spelers de grote meerderheid vormen, mede op grond van verklaringen van enkele
spelers die zeggen het te beleven als een kansspel. De HR volgt het Hof hierin. Op grond van het
Saturne-criterium wordt dan geconcludeerd tot een kansspel.
In het hierbij ingebrachte onderzoek van Wagenaar & Keren (1981) wordt de (wel erg
theoretische) blinde gokker geïntroduceerd, die echt steeds loot tussen alle mogelijke
spelbeslissingen; deze blijkt een rendement van 28 % verlies te hebben. Dit is veel meer dan iedere
echte speler zal lijden. Deze hebben dan allen een hoger rendement dan spelers die geheel op de gok
spelen. Zij concluderen dan op basis van het Saturne-criterium dat blackjack een behendigheidsspel
is, dit in tegenstelling tot de conclusie van het hof.
Naar onze mening is er echter geen analogie met Saturne, gewoon omdat bij blackjack
iedere speler altijd spelbeslissingen neemt. Hierbij gokt hij afhankelijk van de spelsituatie
misschien wel eens tijdens een spelronde omdat hij niet weet wat te doen, maar lang niet altijd.
Zuiver op de gok spelen zoals bij Saturne gebeurt gewoon niet. Iedere speler heeft daarmee
noodzakelijk invloed op zijn spelresultaat. Dit geldt dus ook voor de grote meerderheid. Volgens
het Saturne-arrest zou blackjack dan een behendigheidsspel moeten zijn.
Naar onze mening wil dit echter nog helemaal niet zeggen dat er sprake is van overwegende
invloed van deelnemers op de kansbepaling zoals de wet verordonneert. Het illustreert simpel dat de
HR zich verstrikt in zijn eigen redenering

In het tweede arrest van januari 1986 had volgens de verdediging het Hof geen enkel bewijsmiddel
om iets te kunnen concluderen over het spelresultaat van de grote meerderheid der spelers zoals
bedoeld in het Saturne-arrest. De HR gaat in zijn uitspraak hieraan geheel voorbij omdat ‘het van
algemene bekendheid is dat het resultaat dat de grote meerderheid van de spelers van het spel
blackjack behaalt van dien aard is, dat aangenomen moet worden dat over het algemeen een
deelnemer aan dat spel geen overwegende invloed kan uitoefenen op de kansbepaling’.
Naar onze mening is het argument ‘van algemene bekendheid’ in dit verband een volstrekt
loos argument dat slechts een gebrek aan argumentatie moet verhullen. Er wordt zelfs niet verwezen
naar het eerste arrest. Of het zou het de HR toch stiekem gedacht hebben aan de vervallen wet ter
bestrijding van zedeloosheid van 1911 (zie 9.1), waarmee toendertijd getracht werd kaartspelen uit
te bannen?

In het derde arrest van maart 1986 ligt het rapport Wagenaar & Keren (1981) weer ter tafel. Ook nu
komt de HR met het argument van ‘algemene bekendheid’. Voorts trekt zij uit dit rapport de
tegenovergestelde conclusie: omdat hierin staat dat ook de grote meerderheid der spelers niet wint
maar verliest, zou het een kansspel zijn.
Dit laatste is een onnavolgbare gedachte. De WoK heeft het over het beïnvloeden van het
spelresultaat (rendement), maar stelt nergens dat dit tot winst zou moeten leiden (ofwel dat het
rendement positief zou moeten zijn). Dit zou ook uiterst merkwaardig zijn, want dan zou geen
enkele speelgelegenheid exploiteerbaar zijn. Maar zo is het niet geregeld in de WoK.
Dit gehele arrest moet eigenlijk helemaal als een misstap beschouwd worden. Zo heeft het
Hof geconcludeerd dat blackjack een kansspel is omdat de kans op verlies groter is dan de kans op
winst en dit wordt door de HR niet weersproken. Hier wordt het woord ‘kans’ echt gebruikt in de
betekenis van een getal dat een maat voor onzekerheid aangeeft. We hebben bij roulette laten zien
dat deze argumentatie fout is. Het gaat om het rendement en dat is heel wat anders.

We willen na de bespreking van deze arresten helemaal niet betogen dat blackjack noodzakelijk
gekwalificeerd had moet worden als een behendigheidsspel. Een consistente manier om hierover tot
een oordeel te komen hebben we uiteengezet in 4.11. De hier door de HR gegeven argumentatie
deugt gewoon niet.

14
9.6.2 * De drie arresten

9.7 Golden-Ten

Het observatiespel Golden-Ten is vele malen onderwerp van rechtzaken geweest. Er zijn drie
belangrijke arresten van de HR in 1985, 1986 en 1991 en hier tussendoor een interessant vonnis van
een arrondissementsrechtbank in 1985. In 9.4.1 geven we een samenvatting en in 9.4.2 de essentie
van de arresten en het vonnis volgens NJ.

9.7.1 Samenvatting

Golden-Ten is een observatiespel waarbij een balletje zonder hindernissen afdaalt in een stilstaande
ketel naar een stilstaande getallenkrans. In hoofdstuk 3 is nader uiteengezet hoe dit eenpersoonsspel
precies gespeeld wordt. Het grote verschil met het Saturne-spel van 9.5 is dat bij Golden-Ten niets
behalve het balletje beweegt. Omdat het is toegestaan een deel van de door het balletje gevolgde
baan te observeren alvorens in te zetten, lijkt een speler daarom een veel betere voorspelling te
kunnen maken van het kransnummer waarop het balletje uiteindelijk zal komen dan bij het Saturne-
spel.
Vanwege de overeenkomst met Saturne speelt in de juridische discussie het Saturne-
criterium weer een grote rol.

Het eerste Golden-Ten-arrest (NJ 1985/76) bevestigt de conclusie van het Hof. Deze houdt in dat
niet bewezen is dat Golden-Ten een kansspel is. Volgens het Hof kan enerzijds op grond van het
ontbreken van empirisch materiaal verzameld ter plekke en anderzijds de uit verklaringen gebleken
potentiële mogelijkheid het spel behendig te spelen niet de conclusie getrokken worden dat aan het
Saturne-criterium voldaan is.

De arrondissementsrechtbank in Almelo (NJ 1985/123) geeft in een andere zaak een soortgelijk
vonnis. Hierbij maakt ze een aantal opmerkingen die de kern van de gerezen problematiek goed
verwoord:
‘Indien de met de zorg voor de naleving van de Wet op de Kansspelen belaste minister van
oordeel mocht zijn dat het Golden-Ten-spel als een in die wet verboden spel dient te worden
aangemerkt, zal hij ter voorkoming van veel nodeloos opsporings-, vervolgings -en berechtingswerk
er goed aan doen een wijziging van die wet te bevorderen.’
Volgens ons een volstrekt juiste conclusie. Maar de minister zwijgt en laat het over aan de
HR.

Het tweede Golden-Ten-arrest (NJ 1985/738) bevestigt weer de conclusie van het Hof. Deze houdt
in dat niet bewezen is dat Golden-Ten een kansspel is. Er is nu wel door de politie uitvoerig
geobserveerd alvorens in te grijpen. Echter, volgens haar kan op grond van het empirische materiaal
(de observatie en verklaringen van personen) nog steeds niet de conclusie getrokken worden dat aan
het Saturne-criterium voldaan is.
De conclusie zou duidelijk moeten zijn: het Saturne-criterium is onwerkbaar omdat dit niet
in de praktijk te verifiëren valt. Maar waarom heeft de HR het dan bedacht? En als de wettekst op
zichzelf niet duidelijk is, waarom dan geen vrijspraak wegens gebrek aan bewijs? Dat dwingt de
wetgever in ieder geval er wat aan te doen.

15
Het derde Golden-Ten-arrest (NJ 1991/808) brengt een ommekeer te weeg in de benodigde
bewijslast. Het Hof sprak uit dat de deelnemers aan Golden-Ten geen overwegende invloed op de
kansbepaling konden uitoefenen omdat voldaan was aan het Saturne-criterium. Aan het resultaat
van uitvoerige politie-observaties werd in de bewijsvoering echter voorbijgegaan en hiervoor in de
plaats werden verklaringen van verbalisanten en de psycholoog Wagenaar als getuige-deskundige
opgevoerd.
De HR oordeelde in cassatie dat het ontbreken van ’de overwegende invloed’ niet hoeft te
worden bewezen door vaststelling van een spelresultaat dat door een statistisch relevant aantal
spelers in een statistisch relevant tijdsbestek wordt behaald, maar dat

‘het bewijs ook kan steunen op verklaringen van getuigen en deskundigen nopens het spel en de
wijze waarop dit in het algemeen in de praktijk pleegt te worden gespeeld’.

Dus weg met alle hiervoor opgebouwde consistente jurisprudentie die empirische bewijzen vraagt.
Nu als alternatief de getuige-deskundige die vertelt hoe de werkelijkheid in het algemeen in elkaar
zit. We zullen bovenstaande passage aanduiden als het Golden-Ten-criterium. In ieder geval was dit
een arrest dat tegemoet kwam aan de bestuurlijk en politiek ontstane behoefte Golden-Ten te
verbieden.

De vraag die onmiddellijk opkomt is: wat is de kwaliteit van deze bewijsvoering via een getuige-
deskundige? Natuurlijk kon ook Wagenaar bij zijn eigen observaties net als iedere politieambtenaar
zien dat er spelers waren die niet observeerden en daardoor geheel op de gok speelden. Maar ook hij
kon niet vaststellen dat deze de grote meerderheid vormden. En ook hij heeft niet het rendement van
de andere wel observerende spelers kunnen vaststellen. Daarom is de referentie van het Hof naar het
Saturne-criterium gewoon fout.
Maar volgens de samenvatting van de HR baseert Wagenaar zich in zijn verklaring ook op
de doorsneespeler als een soort gemiddelde van alle spelers die het spel in de praktijk spelen. Deze
zou het spel wel kunnen aanleren en daardoor meer kunnen winnen (een hoger rendement behalen),
maar dat pleegt hij in de praktijk niet te doen. Dit vormt voor de HR deels de argumentatie om tot
het oordeel ‘kansspel’ te komen. Deze argumentatie heeft bepaald niet betrekking op een concreet
spel op een bepaalde locatie gedurende een bepaalde tijd. De verklaringen van verbalisanten hebben
dat wel, maar het lijkt toch moeilijk hierop een argumentatie te baseren dat hetzelfde spel gespeeld
op een andere locatie door andere spelers een behendigheidsspel zou kunnen zijn.
Nog een nieuw niet nader omschreven en daarom vaag begrip: de doorsneespeler waarvan
Wagenaar de psyché kan doorgronden.
Natuurlijk kan deze doorsneespeler concreet niets anders zijn dan een speler met een
spelstrategie gelijk aan de door ons opgevoerde gemiddelde speler (zie 1.5.2). De argumentatie van
Wagenaar kan dan niet juist zijn. Deze gemiddelde speler moet een rendement hebben dat hoger ligt
dan de zuiver gokkende speler. Immers, de gemiddelde speler representeert gedeeltelijk ook de
spelers die wel degelijk de baan observeren en daarmee hun voordeel doen. Zijn rendement zal nog
wel negatief zijn (anders zou het casino failliet gaan), maar het kan toch behoorlijk afwijken van dat
van de zuiver gokkende speler. Het moet dus niet zozeer gaan om de vraag of beide rendementen
verschillen maar of het optredende verschil klein genoeg is in relatie tot toevalsinvloeden om een
oordeel ‘kansspel’ te rechtvaardigen.
Het is onbegrijpelijk dat de HR tot een oordeel heeft kunnen komen zonder zelf daarop
expliciet een antwoord te geven of de deskundige daarop aan te spreken.

Het Golden-Ten-criterium zoals verwoord in het derde arrest levert nu dus de mogelijkheid voorbij
te gaan aan het Saturne-criterium. Empirische gegevens, nodig voor het verifiëren van het Saturne-
criterium, zijn hierbij niet meer nodig. Een uitspraak mag ook gebaseerd zijn op een oordeel van
een deskundige over het spelresultaat van de gemiddelde speler in het algemeen. Men kan hier

16
alleen vrede mee hebben als zo’n oordeel scherp omschreven en objectief verifieerbaar en
controleerbaar is. Alleen dan mag van een goed bewijsmiddel gesproken worden.
We hebben in het voorgaande duidelijk gemaakt dat dit hier niet het geval is. De
jurisprudentie slaat een nieuwe gevaarlijke weg in door te varen op vage en daarom niet-
verifieerbare oordelen van getuige-deskundigen.

9.7.2 De drie arresten en het vonnis

NJ 1985/76
HOGE RAAD (Strafkamer)
26 juni 1984, nr. 77116.
(Mrs. Moons, Bronkhorst, De Waard, Hermans, Haak; A-G Remmelink).
DD 84.502.

Wet op de Kansspelen art. 1 onder a

[Essentie] Golden Ten; voor de vraag of deelnemers aan een kansspel in de zin van art. 1 sub a Wet
op de Kansspelen op de uitslag "in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen" is
beslissend welke resultaten de grote meerderheid der spelers in de praktijk bij het spel behaalt;
zuivere vrijspraak.

[Tekst] We verwijzen naar de file NJ1985_076 op de cd-rom.

NJ 1985/123
ARR.-RECHTBANK ALMELO (Strafkamer)
4 september 1984
(Mrs. Talsma, Rammeloo, Vogel)

Wet op de kansspelen art. 1

[Essentie] Golden-Ten-spel geen kansspel.


(Appel ingesteld; Red.)

[Tekst] We verwijzen naar de file NJ1985_123 op de cd-rom.

NJ 1985/738
HOGE RAAD (Strafkamer)
26 maart 1985, nr. 77867/868
(Mrs. Van der Ven, Bronkhorst, De Waard, Haak, Beekhuis; A-G Remmelink)
DD 85.324

Sv art. 350, 430 lid 1; Wet op de kansspelen art. 1 onder a

[Essentie] Golden Ten; voor de vraag of deelnemers aan een kansspel in de zin van art. 1 onder a
Wet op de kansspelen op de uitslag "in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen"
is beslissend welke resultaten de grote meerderheid der spelers in de praktijk bij het spel behaalt;
zuivere vrijspraak.

[Tekst] We verwijzen naar de file NJ1985_738 op de cd-rom.

NJ 1991/808

17
HOGE RAAD (Strafkamer)
25 juni 1991, nr. 89 752
(Mrs. Van den Blink, Mout, Keijzer, Bleichrodt, Neleman; A-G Meijers; m.nt. Sch)
DD 91.368

Sv art. 342 lid 1, 359 lid 1 en 3; Wet op de kansspelen art. 1 onder a

[Essentie]
1. Maatstaf om te beoordelen of het spel "Golden Ten" een kansspel is.
2. Bewijs van het feit dat het spel "Golden Ten" een kansspel is.
3. De klacht dat de getuigenverklaring luidende: "naar mijn schatting blijft er gemiddeld voor de
directie een winst over van 5% van de omzet" een mening, gissing of conclusie bevat, faalt omdat
kan worden aangenomen dat de getuige gelet op het inzicht dat hij als chef van een speelzaal in een
casino geacht mag worden te hebben, de winst van het bedrijf op een bepaald percentage van de
omzet kan schatten.
4. Toereikende motivering van het gebruik voor het bewijs van een betwiste
deskundigenverklaring.

[Tekst] We verwijzen naar de file NJ1991_808 op de cd-rom.

9.8 Pokervarianten

Poker duidt niet een bepaald spel aan, maar is een verzamelnaam voor vele spelen die als
gemeenschappelijk kenmerk een bepaalde waardering van kaarten (of soms zelfs dobbelstenen)
hebben. Karakteristiek voor de hier bedoelde pokervarianten is dat het meerpersoonsspelen zijn (in
de zin van hoofdstuk 8). Over deze varianten is er een arrest van de HR en een interessant hieraan
voorafgaand vonnis van een arrondissementsrechtbank. In 9.8.1 geven we een samenvatting en in
9.4.2 de essenties van het arrest volgens NJ.

9.8.1 Samenvatting

Het gaat hier niet alleen over het kaartspel drawpoker zoals omschreven in 8.4.1 maar ook over nog
meer geavanceerde vormen van stud-poker zoals Texas Hold’Em, Omaha Hold’Em en Seven Card
Stud, waarbij in de loop van het spel enkele kaarten open op tafel komen te liggen en soms zelfs
gemeenschappelijk door alle spelers gebruikt kunnen worden. Karakteristiek is dat het alle
meerpersoonskaartspelen zijn. (De spelen Caribbean studpoker van hoofdstuk 6 en videopoker van
hoofdstuk 7 vallen hier dus uitdrukkelijk niet onder).

Op bovengenoemde groep van pokervarianten heeft het vonnis van maart 1996 van de
arrondissementsrechtbank van Amsterdam over de Concord Card Club (CCC) betrekking. Dit was
de eerste maal dat meerpersoonsspelen met de WoK geconfronteerd werden.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende gegevens waaruit met de vereiste
mate van zekerheid kan volgen hoe de door verdachten aangeboden pokerspelen door de grote
meerderheid van de spelers in de CCC werden gespeeld dan wel hoe deze spelen in het algemeen
plegen te worden gespeeld. Daarom komt zij tot vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
Bij dit proces waren wij als getuige-deskundige betrokken evenals Wagenaar. We hebben
hierbij de in 8.5 besproken beoordelingssystematiek aangedragen en geadviseerd de pokervarianten
als behendigheidsspelen te kwalificeren. Hierbij hebben we ook nadrukkelijk gewezen op de
rijkdom aan strategische aspecten die meerpersoonsspelen in zich hebben, ook als het zoals hier
gaat om spelen met onvolledige informatie.

18
Dit inzicht komt terug in de volgende passage van het vonnis:‘Denkbaar is immers dat ook
beginnende spelers zich spoedig een zekere mate van behendigheid eigen maken en daarmee, in
combinatie met andere variabelen als bijvoorbeeld de strategie van de andere spelers, een zodanige
eigen strategie ontwikkelen dat niet kan worden uitgesloten dat zij in het algemeen overwegende
invloed kunnen uitoefenen op de kansbepaling.
Daarnaast kwam de getuige-deskundige Wagenaar met zijn als beoordelingssystematiek
gepresenteerde diagnostische criteria voor kansspelen (Wagenaar & Keren (1985)). We hebben
hierop in zijn algemeenheid en in de toepassing ervan op de pokervarianten gereageerd (Van der
Genugten & Borm (1996a)). Enige van deze criteria hebben, mits correct geherformuleerd,
inderdaad wel te maken met behendigheid, maar de manier waarop Wagenaar ze zelf hanteert is
onnavolgbaar en daardoor niet objectief verifieerbaar. De meeste criteria zijn zelfs helemaal niet
diagnostisch omdat ze geen direct verband houden met de behendigheid, maar slechts
oppervlakkige aspecten van uiterlijke verschijningsvormen van een spel en haar spelers signaleren.
De in zijn toelichting gedebiteerde onzin over meerpersoonsspelen - en daar ging het hier toch om -
bracht ons ertoe te stellen dat zijn behandeling van de thematiek niet van een niveau is dat van
deskundigen op het relevante gebied verwacht zou mogen worden. Dat was natuurlijk niet aardig
maar het antwoord 5 op 2 + 2 kan zelfs op de meest welwillende manier alleen maar als fout
aangemwerkt worden.
Het inzicht dat niet alleen toevalselementen als het delen van kaarten maar vooral ook het
voeren van gemengde strategieën door spelers bij de pokervarianten essentieel is (zie 8.5), kwam in
ieder geval ook bij de rechtbank over:
‘Aan het voorgaande doet niet af de op zichzelf juiste constatering van de officier van
justitie dat bij de door verdachten aangeboden pokerspelsoorten aan het eind van de vijfde ronde
(vóór de "showdown") maximaal 41 tot 47 (van de 52) kaarten onbekend kunnen zijn. Hieruit kan
echter niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de deelnemers in het algemeen geen
overwegende invloed op de winstkansen kunnen uitoefenen’.
De rechtbank eindigt haar overwegingen met een verzuchting, ook al eerder in een
voorgaand vonnis met betrekking tot Golden-Ten uitgesproken (zie 9.7.1) dat het tijd wordt dat de
wetgever eens beter haar bedoelingen moet verwoorden.
De rechtbank heeft zich naar onze mening zeer goed er rekenschap van gegeven dat bij de
beoordeling van meerpersoonsspelen ook strategische aspecten een rol moeten spelen. De
argumentatie in het vonnis is helder en systematisch, zeker in vergelijking met gebruikelijke
arresten op dit gebied. Dit is de reden dat we er uitvoerig op ingegaan zijn. Een minpunt is toch de
verwijzing naar het Saturne-criterium. Over de onmogelijkheid ‘op de gok spelen’ hebben we het al
gehad bij het kaartspel blackjack (zie 9.6.1). Dit is hier natuurlijk ook het geval: iedere speler voert
noodzakelijk een strategie en heeft daarom altijd invloed op zijn rendement.

Hoe geheel anders ging het in hoger beroep bij het Hof en de HR. Overigens waren we hierbij niet
meer rechtstreeks betrokken.
Het Hof had als uitgangspunt dat al uit de spelregels voortvloeit dat bij (deze varianten van) het
pokerspel sprake is van een vorm van kansbepaling waarop de deelnemers geen invloed kunnen
uitoefenen. Alleen als aangetoond kan worden dat met kansrekening of op een andere manier deze
invloed tenietgedaan kan worden, zou het een behendigheidsspel kunnen zijn.
Dit uitgangspunt deugt natuurlijk niet. Wat betekent precies ‘tenietdoen’? Ten opzichte
waarvan? Dit suggereert het bestaan van een type speler die helemaal op de gok speelt door te loten
bij al zijn spelbeslissingen. Maar, net zoals bij blackjack (zie 9.6) en vrijwel ieder ander kaartspel,
doet geen enkele speler dit: hij voert altijd een strategie met een aanmerkelijk beter resultaat en doet
in die zin het effect van het toeval in mer of mindere mate teniet. Dus ook de (grote) meerderheid
der spelers doet dit en daarom is het zinloos hierbij het Saturne-criterium te betrekken. In het
uitgangspunt moet de ‘meerderheid van spelers’ van het Saturne-criterium vervangen worden door
de ‘gemiddelde speler’ van het Golden-Ten-arrest. En ‘tenietdoen’ moet vervangen worden door ‘in

19
belangrijke mate een beter resultaat dan de beginner’. Hierbij is de beginner wat anders dan de (niet
bestaande) volledig gokkende speler.
Het Hof oordeelde met dit uitgangspunt dat deze invloed niet tenietgedaan werd, waarbij ze
nog eens refereert naar het Saturne-criterium.De argumentatie die vanuit zo’n uitgangspunt tot dit
oordeel leidt kan natuurlijk ook niet helder zijn:
‘Daarbij is in aanmerking genomen dat men ten behoeve van zo'n leerproces (de onderhavige
varianten van) het pokerspel frequent, langdurig en bij voorkeur met dezelfde deelnemers moet
spelen. In dit verband heeft Wagenaar ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het hard
werken is, waartoe het merendeel van de deelnemers in de praktijk niet bereid is omdat zij
pokerspelen ter ontspanning.’
Het Hof vaart hierbij op een op zijn voorzichtigst geformuleerd niet-verifieerbaar oordeel
van een getuige-deskundige. Ons oordeel is anders. In de praktijk spelen pokeraars frequent met
wisselende spelers. Naar onze waarneming doen ze dit meestal in hun vrije tijd en spannen ze zich
altijd in om een hoog spelresultaat te behalen. Dit is trouwens karakteristiek voor vele
meerpersoonskaartspelen, of het nu om geld of spelpunten gaat.
Het uitvoerige vonnis bevat nog een heel aantal andere overwegingen. Het door ons
beargumenteerde leereffect in pokerspelen wordt zonder verdere argumentatie beoordeeld als niet-
overwegend. Voorts worden serieus de ondeugdelijke diagnostische criteria van Wagenaar
langsgelopen en gebruikt ter ondersteuning van de argumentatie.

Bij de HR wordt o.a. als cassatiemiddel aangevoerd de ondeskundigheid van Wagenaar in deze
materie. De HR verwerpt dit omdat volgens haar selectie en waardering van het bewijs aan de
feitenrechter is en dat deze - behoudens bijzondere gevallen -zijn oordeel daarover niet nader hoeft
te motiveren.
Wellicht was het beter geweest ook de inhoudelijke kant van de bewijsvoering met
betrekking tot ‘de overwegende invloed’ op een of andere manier expliciet aan de orde te stellen.
Nu kon de HR volstaan met de indirecte conclusie dat de door het Hof gehanteerde selectie van het
bewijsmateriaal geen correctie behoefde.

De door de arrondissementsrechtbank gegeven argumentatie met betrekking tot pokervarianten is


tenietgedaan door eropvolgende vage en onduidelijke overwegingen van de hogere rechters. Nu valt
het ook niet mee meerpersoonsspelen te doorgronden (zie hoofdstuk 8). Maar de gevaarlijke weg
ingeslagen bij het Golden-Ten-arrest een oordeel te baseren op verkeerde uitganspunten en niet-
verifieerbare conclusies van getuige-deskundigen wordt vervolgd.
Overigens werd dit arrest van de HR door Holland Casino’s met vreugde begroet, want dit
betekende een ervaren en daardoor gevreesde concurrent minder!

9.8.2 * Het vonnis en het arrest

9.9 Stand van zaken

In de voorgaande paragrafen hebben we aan de hand van concrete vonnissen en arresten laten zien
hoe rechters zijn omgegaan met de hoofdpassage in de WoK:

'gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der
winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen
overwegende invloed kunnen uitoefenen'.

We hebben ons hierbij beperkt tot de in het kader van dit boek interessante klasse van
strategiespelen. Ons commentaar hebben we gegeven vanuit de motivatie bij te dragen aan een

20
consistente jurisprudentie. Hiertoe hebben we ook onze methodiek voor een kwalificatie op basis
van relatieve behendigheid opgezet.
Wat valt er nu globaal over de opgebouwde jurisprudentie vanaf de totstandkoming van de
WoK in 1964 te zeggen?
Eerst heeft de HR getracht duidelijkheid omtrent de bedoeling van de wet te scheppen door
formulering van het Saturne-criterium. Hiervoor waren steeds opnieuw uitvoerige politieobservaties
nodig, waarbij ten gevolge van de vaagheid van dit criterium individuele rechters steeds tot andere
oordelen kwamen omtrent het toereikend zijn van deze observaties. Doelloze werkverschaffing
derhalve en frustratie bij het Openbaar Ministerie (OM) en extra werkgelegenheid bij de
advocatuur.
Hieruit heeft de HR zich uiteindelijk gemeend te moeten redden, niet door dit te herroepen,
maar door het Golden-Ten-criterium toe te voegen. De kunst wordt nu getuige-deskundigen op te
roepen die elkaar al dan niet tegenspreken, waarna de rechter naar believen uit dit feitenmateriaal
kan selecteren om haar oordeel te staven. Dit levert elkaar tegensprekende vonnissen op en dat
draagt bepaald niet bij tot consistente jurisprudentie. Al helemaal gevaarlijk wordt het als zulke
getuige-deskundigen zich baseren op niet-verifieerbare, oncontroleerbare uitspraken. Het
pokerarrest is hiervan een goede illustratie.

Naar onze mening is de HR er in de lange periode vanaf 1964 tot nu niet in geslaagd een adequate
invulling te geven van de bovenvermelde hoofdpassage in de WoK. Ze heeft gefaald in het creëren
van een consistente jurisprudentie. De tijd en de energie die er niet alleen door haar en andere
rechtbanken is ingestoken maar ook door het OM en de advocatuur is enorm. Gelet op het bereikte
negatieve resultaat is dit een geweldige verspilling van geld.
We hebben in dit boek en in dit hoofdstuk in het bijzonder aangegeven dat het zeer goed
mogelijk op basis van objectieve en vooral controleerbare criteria te komen tot een consistente
beoordelingsmethodiek voor kans- of behendigheidsspel. Het hiermee verbonden begrip relatieve
behendigheid is in principe kwantitatief van aard, maar gezien de complexiteit van praktische
spelen kan over de ermee verbonden spelerstypen vaak alleen op een kwalitatieve manier inzicht
worden verkregen. Dit is dan de taak die is weggelegd voor getuige-deskundigen en wier oordeel
door de rechter gewogen dient te worden. Een verdere ontwikkeling van deze methodiek bij nieuwe
rechtzaken lijkt ons zinniger dan het steken van energie in tekstexegese van vage, onduidelijke en
inconsistente arresten.
Lagere rechters hebben meermalen gesuggereerd de wetgever te dwingen haar bedoeling
duidelijker te maken door wijziging van de WoK. Dit lijkt slechts te kunnen onder politieke druk.
Tot nu toe is dit eenmaal gebeurd en dit had de toevoeging van het artikel 1a over piramidespelen
tot gevolg. Deze vorm van reparatiewetgeving doet dan wel afbreuk aan juist de algemene betekenis
die de hoofdpassage van de WoK zou moeten hebben. Zolang zich geen nieuw fenomeen aandient
dat dezelfde maatschappelijke onrust teweegbrengt, zijn van de politiek geen initiatieven te
verwachten die leiden tot een nieuwe meer adequate formulering van de wet.
De hoop zou ook gevestigd kunnen worden op de in het vooruitzicht gestelde nieuwe Raad
voor de Rechtspraak. Die moet immers ook gaan zorgen voor een betere coördinatie van
rechterlijke uitspraken. Maar dit lijkt wat al te naïef. Voordat zo’n raad functioneert zijn we al weer
jaren verder.

De stand van zaken omtrent de toepassing van de hoofdpassage in de WoK is volgens ons dan ook
kortweg te kenschetsen als: onduidelijk met een bedroevende argumentatie en daarom uiterst
onbevredigend voor het rechtsgevoel.
In afwachting van betere tijden bevelen we u aan te profiteren van het volgende gat in de
spelmarkt (vgl. Van der Genugten & Borm (1996b)):
Organiseer een voor een groot publiek interessant spel met toevalselementen en zorg met uw
connecties bij de media ervoor dat voor dit spel uitbundig reclame gemaakt wordt, zoveel dat de
officier van justitie wel moet optreden.

21
Er is dan tijd genoeg voor het organiseren van een nieuw nog meer commercieel spel:
gokken op de rechterlijke kwalificatie van het door u bedachte oorspronkelijke spel als kansspel of
behendigheidsspel! De uitslag hiervan is immers onvoorspelbaar en daarom aantrekkelijk voor
gokkers, maar welke rechter zal dit nieuwe spel als gokken durven te bestempelen?

22

You might also like