Trends in Voeding

You might also like

Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 5

DE STANDAARD

ZATERDAG 15, ZONDAG 16 MAART 2008

TRENDS IN VOEDING: HOE ZIET ONS BORD


ERUIT IN 2025?

Gemak is het toverwoord


De Belgische voedingsindustrie is een van de vernieuwendste in Europa,
zegt trendwatcher Nathalie Bekx. Vooral jonge vrouwen zijn trendsettend.
VAN ONZE REDACTRICE
ILSE DEGRYSE
MECHELEN
Het moet lekker zijn én gezond én betaalbaar en veilig. Alles moet altijd en overal te krijgen
zijn. Je moet er bij voorkeur zo weinig mogelijk moeite voor doen. En als het even kan, is het
ook nog milieuvriendelijk (biologisch) geteeld of gekweekt.
Consumenten stellen vandaag bijzonder hoge eisen aan hun voeding. Producenten vatten
die weleens samen als de vijf G’s waar klanten om vragen: Gezondheid, Goedkoop,
Genieten, Goed gedragen Gemak. Vooral de laatste G, het Gemak, bepaalt nieuwe
ontwikkelingen in de voedingsindustrie, zegt trendwatcher Nathalie Bekx. Ze adviseert de
Belgische voedingsfederatie Fevia en werkt aan een boek over trends in voeding.
‘De Belgische voedingsindustrie is een van de vernieuwendste in Europa’, zegt Bekx. ‘De
reden daarvoor is dat hier in vergelijking met andere landen meer werkende, jonge moeders
wonen.Tachtig procent van de vrouwen onder de veertig is beroepsactief.

‘De jonge moeders, die


werken én boodschappen
doen, drijven de
vernieuwing vooruit’

Created with novaPDF Printer (www.novaPDF.com)


Net die groep van jonge moeders, die ook de boodschappen doet, drijft de vernieuwing
vooruit.’ ‘Het is een generatie van vrouwen die alles tegelijk wil: carrière maken, een goede
echtgenote en een aanwezige moeder zijn en nog wat tijd overhouden voor zichzelf.
Wat die vrouwen níet willen, is lang in de keuken staan. Elk nieuw product dat tijdwinst
oplevert, kopen ze. Zeker als dat product ze ook nog eens een zekere trots geeft. Als het
hen het gevoel bezorgt dat ze zelf een gezonde hap op tafel hebben gezet, zoals hun
moeders dat voor hen deden.’ Dit verlangen naar gemak — convenience in
marketingterminologie — verklaart volgens Bekx waarom zoveel deels vooraf klaargemaakte
voedingsmiddelen in de schappen van de supermarkt opdoken. ‘Neem voorgewassen
groenten en kant-en-klare gehaktballetjes. Voeg wat water en een bouillonblokje toe en
in geen tijd heb je een pan dampende, gezonde soep op tafel staan’, zegt Bekx. ‘Ideaal voor
werkende moeders. Zij zullen in tegenstelling tot de mannen niet de kant-en-klare maaltijden
kopen. Vrouwen halen de half afgewerkte producten uit de rekken, de bouwstenen waar ze
mee aan de slag kunnen.’ Vernieuwingen op voedingsgebied wisselen elkaar in snel tempo
af, zegt Bekx. ‘De voedingssector is een industrie met kleine winstmarges. Als een nieuw
product niet aanslaat, wordt het snel weer uit de schappen gehaald. Dat is heel anders
bijvoorbeeld in de auto-industrie, waar een nieuw model lang de tijd gegund wordt.’
In al die vernieuwingen gaat heel wat technologie zitten, en daar zijn consumenten zich niet
altijd van bewust. We hebben een overgeromantiseerd beeld van voeding, we dromen van
vers en ambachtelijk. Maar tegelijk willen we ook geen verrassingen: de kwaliteit moet
constant zijn, de veiligheid gegarandeerd, alles moet altijd voorradig en scherp geprijsd zijn.
‘En daar is heel veel technologie voor nodig’, zegt Bekx. ‘Zo werkt de voedingsindustrie
aan supersnelle bevriezingsprocessen, om uitzicht en smaak optimaal te bewaren.’
Bekx: ‘Die innovaties bepalen mee de prijs. Het zijn niet alleen de veranderende
eetgewoonten
in India en China of het gebruik van biobrandstoffen die voeding duurder maken. Ook de
hoge eisen die de consument stelt, drijven de prijs op. Denk bijvoorbeeld aan de steeds
kleinere verpakkingen die we met onze kleine gezinnen nodig hebben. Die zijn duurder dan
bulkvoeding.’ Bekx pleit er te midden van al die trends voor om de eetcultuur van vroeger te
herstellen. ‘Voedingspatronen wisselen meermaals per generatie, nooit eerder in de
geschiedenis is dat voorgekomen. Dat heeft te maken met de voortdurende beschikbaarheid
van alles. Consumenten weten niet meer wat al die overvloed met ze doet. Er is te veel op
de markt, je wordt om je oren geslagen met brokjes informatie. We weten niet meer wat we
moeten geloven: is wijn nu wel of niet goed voor ons hart? Het zou een goed idee zijn om op
scholen voedingsleer te onderwijzen: weer leren koken, een beetje zelfredzaamheid.
Dat zou ook een flinke slok op de borrel schelen in onze ziektekosten.’

1. Onze voeding wordt grijs

De vergrijzing laat zich dubbel en dik voelen in de voedingssector. In 2015 is een op de drie
Belgen ouder dan zestig en laat dat nu net de enige leeftijdscategorie zijn die nog bereid is
om meer uit te geven aan eten. Senioren zijn geen niche meer voor de voedingsindustrie,

Created with novaPDF Printer (www.novaPDF.com)


ze zijn dé markt. Gevolg: heel binnenkort zijn we allemaal op babyboomdieet. Om typische
ouderdomsziektes als diabetes, obesitas en hart- en vaataandoeningen het hoofd te
bieden, zet de voedingsindustrie volop in op producten met minder suiker, minder vet en
minder zout. Tegelijk voegt ze smaakversterkers aan onze voeding toe, want onze smaakzin
neemt af naarmate we ouder worden. Gezondheid is sowieso een buzzwoord, jong en oud
liggen er wakker van. We zijn met zijn allen gaan inzien dat we onze gezondheid op zijn
minst ten dele zelf in handen hebben en geloven dat voeding de beste manier is om te
voorkomen en bij te sturen. Nu al liggen de schappen van de supermarkt vol met functionele
voedingsmiddelen: producten die een gezondheidsbonus beloven, door bijvoorbeeld
toegevoegde kalk, vitamines of cholesterolverlagende plantenextracten. Er zullen de
komende jaren alleen functionele voedingsmiddelen bijkomen, want ze verkopen als
zoete broodjes. Een van de grote uitdagingen van de voedingsindustrie wordt wel om
gezonde voeding ook lekker (der) te maken. Want we willen wel melkdrankjes met 0 procent
vet die ook onze cholesterol naar beneden halen, maar die moeten wel nog naar echte melk
smaken. Wat dat betreft, zijn we ‘gezondheidsschizofreen’, zoals trendwatcher Nathalie Bekx
dat noemt. We twijfelen tussen ‘Bourgondiër’en ‘gezondiër’ zijn. We smullen wat af en
drinken daarna gewoon een yakultje of danacolletje. Nog een stap verder dan de functionele
voedingsmiddelen gaat nutrigenomics, of genetisch gepersonaliseerde voeding.
Voedingsstoffen kunnen van persoon tot persoon een verschillend effect hebben, naargelang
je genetisch materiaal. Ze kunnen een ziekte verergeren of die net voorkomen. De een kan
eten wat hij wil, terwijl de ander net moet uitkijken met bepaalde nutriënten. Firma’s doen
daar veel onderzoek naar, maar voorlopig is het nog toekomstmuziek. Wat we wel al kunnen
kopen, zijn cosmetische voedingsmiddelen, die ons mooier zouden maken. De trend komt
overwaaien uit Japan, waar bijvoorbeeld snoepjes met blauwe bessen op de markt zijn
voor stralend mooie ogen. Wij kunnen al yoghurt lepelen ‘die de huid van binnenuit voedt’.
(idg)

2. Eten voor een betere wereld

In Finland brouwt een bottelaar het limoendrankje Into Limetti op windenergie.


Huishoudgigant Procter & Gamble bracht de Pur Flavor Option op de markt: een soort
inktpatroon dat op je kraan past en waarmee je een smaakje aan het water kunt toevoegen.
Onze voeding wordt ecologisch, en dat niet alleen. We hechten ook meer belang aan goede
arbeidsomstandigheden, dierenwelzijn en eerlijke handel. Voedingsmerken bouwen ngo-
principes in hun producten in en die claims moeten worden hardgemaakt. De almaar
mondiger consument eist dat het hele productieproces traceerbaar is.

Eén beperking is er wel bij al dit idealisme: de duurzame merken moeten de concurrentie
met de reguliere producten kunnen doorstaan. Ook al kiezen consumenten hun voeding nog
zo bewust, smaak en prijs blijven de belangrijkste aankoopcriteria. Ietsje meer willen we wel
betalen, want het gaat tenslotte om onze voeding. Hoe dichter iets bij ons komt, hoe groter
onze bereidwilligheid om wat dieper in onze portemonnee te tasten. Ouders willen voor hun
kinderen het allerbeste, daarom kopen ze luiers van Pampers. Maar naar de crèche geven
ze hun kind een luier van het Kruidvat of de Aldi mee, want daar is de kans groot dat die om
de billetjes van een andere baby gaat. Onze hang naar duurzaamheid manifesteert zich ook
in onze voorliefde voor eten dat voor onze neus en speciaal voor ons – zo lijkt het wel –
gefabriceerd wordt. Een verse smoothie, soep met echte brokjes, ciabattina’s en wraps die in
de supermarkt gesmeerd worden: we zijn er gek op. Want wat vers is, is duurzaam, denken
we. Bovendien stillen we er onze heimwee naar (groot) moeders keuken mee, zegt
trendwatcher Nathalie Bekx. Zelf komen we niet meer aan koken toe. Met de ‘self-traiteur’-
stand, zoals Delhaize dit segment noemt, krijgen we toch nog het gevoel dat iemand voor
ons zorgt. (idg)

Created with novaPDF Printer (www.novaPDF.com)


3.Gastroporno voor tapaseters

De paradox is: specialisten weten steeds meer over voeding, gewone mensen steeds
minder. Wie weet nog dat witlof een wintergroente is en sperziebonen een zomergroente?
De ingevlogen ‘kilometervoeding’ heeft ons het hoofd op hol gebracht, alles is altijd
beschikbaar. Toch zijn we heel graag met eten bezig. Met kijken naar mooie plaatjes in
glossy magazines, met leren van sterrenkoks op televisie, met eten op restaurant. We doen
aan ‘gastroporno’, zoals Nathalie Bekx dat noemt. In 2025 zal ons bord nog vaker dan
vandaag buitenshuis staan. Er komen steeds meer afzetkanalen voor voeding bij, en ze
winnen terrein. We eten onderweg, in scholen en ziekenhuizen. We halen onze maaltijd af bij
supermarkt of pompstation en prikken een vorkje bij Ikea of de Fnac. Koken wordt zo steeds
meer een exotische hobby, het maakt geen deel meer uit van ons dagelijks leven. Mensen
tussen 20 en 35 staan vandaag hoogstens een halfuur in de keuken. De generatie tussen 51
en 65 doet er nog dubbel zo lang over. In 2010 zal tachtig procent van de maaltijden (op zijn
minst) deels vooraf klaargemaakt zijn. We gaan wel nog graag op kookcursus, want dat is
gewoon leuk. Vroeger lagen op ons bord een stukje vlees of vis met groenten en
aardappelen, maar die tijd is voorgoed voorbij. De toekomst is aan de tapaseters. Eten is
altijd en overal beschikbaar en dus snacken we de hele dag door. Het traditionele
voedingspatroon van drie hoofdmaaltijden per dag verdwijnt. We willen niets missen, alles
uitproberen en experimenteren met wat ons uit de vier windstreken komt aangewaaid.
Maken zich klaar voor een doorbraak in 2008: de yumbes, een subtropische vrucht uit China,
de goji-bes uit het Himalayagebied en de Afrikaanse hete peper peri-peri. Het gevolg van die
toenemende snackcultuur is wel dat we op het einde van de dag niet meer weten wat we
allemaal hebben binnengekregen. Wat leidt tot nog meer obesitas, dé welvaartsziekte van
de komende decennia. (idg)

TIJDLIJN
1850
De Belg spendeert meer dan 65 procent van zijn huishoudbudget aan voeding. Vandaag is
dat tussen de 12 en de 18 procent. Per dag eet de gemiddelde Belgische familie één
kilogram aardappelen. Dit monotone dieet wordt aangevuld met wat brood, wat zuivel
en vlees op zondag. De meeste mensen zijn al lang tevreden als ze niet omkomen van
honger of dorst.

1925
Rond de eeuwwisseling wordt eten ook plezier en luxe. In 1925 zijn aardappelen nog altijd
het hoofdbestanddeel van de familiemaaltijd, maar ook verse vis, kaas, rijst, verse
groenten en fruit, koekjes, chocolade en frisdrank komen steeds vaker op tafel. De Belgen
eten hun eerste bananen en hun eerste Hollandse kazen.
Coca-Cola wordt geïntroduceerd op de Belgische markt. In de editie uit 1927 van Ons
kookboek staan drie gerechten met macaroni: een variant met ham, een met kaas en een
met eieren. Het zijn Belgische fabrikanten als Remy en Soubry die de pasta maken. Een
grote hit wordt de chocolade van Côte d’Or. De suikerconsumptie neemt tussen 1890 en
1940 met maar liefst 500 procent toe. Frietkoten rijzen overal als paddestoelen uit de
grond.

1955
De koopkracht van de Belg neemt toe, en hij koopt vaker vlees, kaas, gevogelte en
zoetigheden. Chips, frieten, kroketten, pasta en pizza worden almaar populairder, wat ten
koste gaat van de aardappel. Rijst wordt nog voornamelijk in desserts verwerkt, tot
rijstpudding en rijsttaart. Favoriete groenten zijn bloemkool, suikerbiet, andijvie en ajuin.
Fruit komt hoofdzakelijk van eigen Belgische bodem, al duiken wel citrusvruchten en ananas

Created with novaPDF Printer (www.novaPDF.com)


op in de keuken. Het assortiment vis is beperkt tot kabeljauw, haring, rog, tong, heel af en
toe zalm en natuurlijk zijn er ook mosselen en garnalen. De Zwan-worst is een favoriete
snack in de jaren vijftig. Nieuwe verpakkingstechnieken worden ontwikkeld: blikjes voor
frisdrank bijvoorbeeld en tetra-verpakkingen. Daardoor kan de Belg op voorhand zijn
inkopen doen. De eerste supermarkten openen de deuren.

1975
De Belg spendeert nog 25 procent van zijn huishoudbudget aan voeding. Hij drinkt nu
evenveel frisdrank als bier, dat gestaag aan populariteit inboet. Kip verliest zijn status:
van een zondagse maaltijd in de jaren vijftig, wordt het een doordeweeks gerecht. Jaarlijks
eet de Belg 28 kilogram rundvlees, een record. De totale vleesconsumptie neemt toe van 30
tot 35 kilogram in de late jaren veertig tot 100 kilogram in de late jaren zeventig. In de
keuken staat voortaan ook een diepvriezer. Gerechten als osso buco, nasi en bami goreng,
paella en risotto zijn inmiddels klassiekers geworden. In het kookboek van de
Boerinnenbond staan gerechten met avocado, kokosnoot en olijven. Ook kiwi, broccoli,
courgette, paprika, venkel, lychees en mango liggen in de supermarkt. Light-producten, met
aspartaam, worden gelanceerd. (idg)

Created with novaPDF Printer (www.novaPDF.com)

You might also like