Professional Documents
Culture Documents
Functiebeschrijving Mentor
Functiebeschrijving Mentor
Functiebeschrijving Mentor
……………………………………………..
FUNCTIEBESCHRIJVING
LEERKRACHT IN FUNCTIE VAN MENTOR
Opgemaakt op …………………………………
Naam: ....................................................................................................................................................................
Stamboeknummer: .........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................................................
NAAM EERSTE EVALUATOR:
………………………………………………………………………………………………………………………….
Van de leerkracht wordt verwacht dat hij bijdraagt aan de realisatie van het
opvoedingsproject van de school. Dat wil onder andere zeggen dat hij zich loyaal
opstelt ten aanzien van de levenbeschouwelijke grondslag van onze school, en in het
algemeen ten aanzien van de grondslagen van de katholieke (basis)school.
Van de leerkracht wordt ook verwacht dat hij de bepalingen respecteert die met betrekking tot de
uitvoering van zijn opdracht geformuleerd staan in het Algemeen reglement van het personeel van het
katholiek onderwijs (Centraal Paritair Comité van het Katholiek Onderwijs) en in het arbeidsreglement
van de school. (zie www.vlewe.be)
B COMPETENTIES EN ATTITUDES
De mentor
B.1 is in staat de schoolcultuur en het pedagogisch
project mee te nemen in de
begeleidingsactiviteiten;
B.2 legt persoonlijk contact en stelt zich daarbij
gelijkwaardig op;
B.3 heeft een actieve luisterhouding, is empathisch;
B.4 schenkt vertrouwen, zonder de totale
exclusiviteit te beogen, en stelt zich discreet
op;
B.5 getuigt in de omgang met collega’s, de
schoolleiding en ander personeel van de school
van respect, vertrouwen, zorg en waardering
voor ieders werk en spreekt die waardering uit;
B.6 coacht door vragen te stellen, door feedback te
geven, door samen te vatten, door te
confronteren, door ondersteunend en niet
beoordelend te zijn;
B.7 kan observeren;
B.8 zet de beginnende leerkracht aan tot reflectie
op het eigen handelen.
Datum Datum