Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

ENKELE OEFENVRAGEN VOOR HET MIDTERM FEB 2012 1.

Als we de perceptie van nieuwe technologien gedurende de tijd in kaart brengen, wat kunnen we dan leren van de hype curve zoals gebruikt door Gartner? A) Het duurt over het algemeen erg lang voordat een technologie wordt gezien als bruikbaar. B) De percepties van nieuwe technologien verschillen vaak van hun rele waarde en het kost een aanzienlijke hoeveelheid tijd voordat perceptie en rele waarde samenkomen. C) Het belang wat men ervaart bij nieuwe technologien karakteriseert zich door snel te stijgen en dan snel te verdwijnen en af te sterven tot de volgende hype langskomt. 2. De geschiedenis van de technologie zit vol met voorbeelden van verstorende (disruptive) innovaties. Welke van de volgende is waarschijnlijk de oorzaak van het falen van grote bedrijven met betrekking tot nieuwe technologien. A) Niet luisteren naar wat je huidige klanten willen. B) Te goed luisteren naar je klanten. C) Zorgvuldig luisteren naar early adopters van nieuwe technologie 3. De belangrijkste these van Nicholas Carrs artikel Does IT matter? uit 2003 is: A) IT leidt niet tot een competitief voordeel en moet behandeld worden als een kostenpost. B) IT is van strategisch belang voor de competitieve positie van een bedrijf en heeft aandacht van het top management nodig. C) De bedrijfsimpact van IT is moeilijk te meten en het top management moet sterk betrokken zijn om optimaal de business en IT af te stemmen. 4. Het basisidee achter een SOA (Service Oriented Architecture) is: A) Om bestaande IT onderdelen (diensten) opnieuw te gebruiken of te verbinden in plaats van nieuwe onderdelen te ontwikkelen. B) Het organiseren van IT applicaties rond een gebruikersproces (user-centric) in plaats van rond IT mogelijkheden. C) Het optimaliseren van de gebruikerservaring door middel van een set van duidelijk gedefinieerde service level agreements (SLAs). 5. Software-as-a-service (SaaS) stelt bedrijven in staat om: A) onderling verschillende applicaties via het internet te gebruiken op een gentegreerde manier, zonder menselijke tussenkomst om de integratie te faciliteren. B) efficint te voldoen aan de wisselende behoefte aan IT-resources door gebruik (en betaling) van applicaties 'op afroep' via het Internet te laten plaatsvinden, in plaats van het kopen en installeren van de software op locatie. C) het gebruik van een groot aantal servers en opslag te cordineren, waardoor deze functioneren als n computer door het delen en samenvoegen van de rekenkracht. 6. Er zijn voor- en nadelen verbonden aan de verschillende netwerktopologin. De topologie waarbij de verschillende deelnemers in het netwerk het minste last hebben van verstoringen is een: A) Hirarchisch netwerk B) Mesh netwerk C) Ster netwerk 7. Enterprise Resource Planning (ERP) systemen zijn: A) IT systemen die gericht zijn op het optimaliseren van het planningproces binnen een organisatie. B) Gentegreerde, modulaire software pakketten die kunnen worden aangepast aan de behoeften van specifieke organisaties.

C) Best-of-breed IT systemen die een specifieke bedrijfsproces optimaal ondersteunen. 8. Welke van de volgende stellingen is NIET WAAR: A) Protocollen zijn afgesproken standaarden, zoals de regels voor het versturen van informatie over het netwerk. B) Digitale convergentie wordt gebruikt om te verwijzen naar de mogelijkheid voor het versturen van diverse soorten van informatie spraak, data, video gebruikmakend van n Internet Protocol (IP) netwerk infrastructuur. C) Doordat het OSI model uit meerdere lagen bestaat die interacteren worden innovatiemogelijkheden geremd 9. Welke van de volgende stellingen is WAAR: A) IP nummers zijn uniek, geen twee apparaten die zijn aangesloten op het internet, openbaar of privaat, kunnen gelijktijdig hetzelfde IP-adres hebben. B) Op dit moment is de overgang bezig van IPv4 naar IPv6. Beide standaarden kunnen tegelijkertijd bestaan, en dit is nu ook het geval. C) Met IPv4 bestaat een IP adres uit vier bytes, met IPv6 is dit zes bytes. 10. Welke van de volgende stellingen is NIET WAAR: A) Het internet is gebaseerd op een mesh topology B) De wet van Metcalfe (Metcalfes law) bepaalt dat de waarde van een telecommunicatienetwerk evenredig is met het kwadraat van het aantal aangesloten gebruikers (network nodes) van het systeem. C) De wet van Moore (Moores Law) stelt dat de snelheid van het internet ruwweg elke 18 maanden zal verdubbelen. 11. Organisaties kunnen kiezen uit verschillende benaderingen voor de ontwikkeling van informatiesystemen, afhankelijk van de inhoud en context van het project. Wanneer is de gezamenlijke applicatie ontwikkeling (joint application development) in het bijzonder van toepassing? A) Voor projecten met heldere en vaste doelstellingen. B) Voor projecten met een aanzienlijke hoeveelheid onzekerheid waar feedback en de validatie van de behoeften belangrijk zijn. C) Voor projecten waarbij er weerstand van diverse gebruikersgroepen kan worden verwacht. 12. Als men kijkt naar de waarheden en mythen rond de zogenaamde IT Productivity Paradox, is het zeer belangrijk zich te beseffen dat: A) Softwareontwikkeling projecten een zeer hoog falingspercentage hebben. B) De Return On Investment (ROI) van IT projecten zowel op het niveau van de onderneming als op het niveau van de bedrijfstak bekeken moet worden. C) IT projecten met het kleinste budget meestal de hoogste ROI hebben. 13. Geoffrey Moore stelt dat bedrijfsprocessen door verschillende stadia gaan. Welke van de volgende stellingen is WAAR? A) Als het proces een kernactiviteit is, zijn productiviteitscriteria stuwende krachten. B) Als het proces een context activiteit is geworden, dan zijn uitvindingen de stuwende krachten en wordt commodisation een aantrekkelijke optie. C) Als het proces een context activiteit is geworden, dan zijn standaardisatie en commoditisation de stuwende krachten en wordt uitbesteding een steeds aantrekkelijkere optie. 14. Routers verbinden meerdere netwerken en geven richting aan de stroom van datapakketten door: A) De uniform resource locator (URL) met de juiste proxy server te matchen.

B) Het IP-adres van de bestemming met de routing tabel te matchen C) Het poortnummer van het pakket te matchen met een firewall. 15. Het ISO Open Systems Interconnection (OSI) Reference Model is een abstract model van een netwerk architectuur in zeven lagen. Welke van de volgende beweringen is WAAR met betrekking tot het OSI Reference Model? A) Het OSI model is open, wat betekent dat alle lagen rechtstreeks met elkaar communiceren. B) Het TCP/IP model vormt de de facto standaard implementatie van het OSI-model. C) Het concept van omhullen (enveloping) betekent dat, om veiligheidsredenen, informatie uit de ene OSI laag nooit kan worden onderschept of zichtbaar kan worden gemaakt bij andere lagen.

You might also like