Download as ppt, pdf, or txt
Download as ppt, pdf, or txt
You are on page 1of 31

Etnische minderheden in

Nederland
Collegereeks Socialisatie en Sociale
identiteit
f.elbouk@fontys.nl
Datum 08 maart 2010
Korte herhaling belangrijke punten
vorige colleges
• Sociale categorisatie: personen worden gecategoriseerd in
termen van leeftijd, geslacht en etniciteit. Vervolgens wordt
aangenomen dat een persoon die tot een categorie wordt
gerekend zich gedraagt conform de categorie
• Sociale categorisatie wordt toegepast omdat het gemakkelijk is:
leren over en het gebruiken van een paar categorieën is veel
gemakkelijker dan in iedere nieuwe situatie weer opnieuw veel te
moeten leren over individuele personen.
• Stereotypen zijn o.a. op te vatten als geheugen schema’s;
personen blijken informatie die aansluit bij bestaande stereotypen
beter te onthouden dan daarmee strijdige informatie.
Korte herhaling punten vorige
colleges (2)
• Sociale identiteitstheorieën leggen nadruk op:
– Processen die ertoe leiden dat scheidslijnen tussen de zogenaamde “in-
group” en “out-groups” optreden en de daarbij behorende conflicten.
• Voorkeur voor eigen groep, positievere opvattingen over eigen groep.
• Heterogene “in-group” en homogene “out-groups”
– Sociale identiteit niet altijd even relevant. Hangt o.a. van:
• Zichtbaarheid: sociale categorisatie vindt sneller plaats indien uiterlijk
zichtbaar is tot welke categorie iemand “behoort”
• De context: het deel uitmaken van een minderheidsgroep
• Saillantie: hoe belangrijk is een bepaalde sociale identiteit voor het individu?
 zichtbaarheid en context
Korte herhaling vorige colleges (3)
• Sociale categorisatie  stereotypen 
vooroordelen ([negatieve] emotionele
component)  Discriminatie (negatief gedrag
vanwege lidmaatschap “out-group”)
• Discriminatie  uitsluiting  vele negatieve
gevolgen (o.a. psychische problemen,
onaangepast gedrag, slechtere schoolprestaties,
afzetten tegen dominante groep, conflicten
tussen groepen etc.)
Identiteit: wie ben ik?
• Externe, objectieve herkenbaarheid: bijv.
naam
• Dus niet: jouw identiteitsbeleving.
• Resultaat “twelve statement test”:
– 5/20 studenten hebben hun naam ingevuld
als onderdeel van hun identiteit
Identiteit: wat ben ik?
• Antwoorden die verwijzen naar sociale indelingen.
• Dus nog steeds niet: jouw identiteitsbeleving.
• Alle studenten hebben verwezen naar meerdere sociale
groepen waartoe zij zichzelf rekenen o.b.v. (sekse,
etniciteit, seksuele geaardheid, geloof, relatie met
anderen)
• Hier ligt dus de nadruk op wat jij deelt met anderen.
• O.b.v. deze kenmerken onderscheid jij je van anderen
die dit kenmerk niet met jou delen en verbind jij je aan
mensen die dat wel doen.
• Interessante vraag aan jezelf: hoe verhouden deze
verschillende sociale identiteiten zich tot elkaar?
Identiteit: hoe ben ik?
• Hier gaat het om psychologische disposities, oftewel:
karaktereigenschappen, vaardigheden, attituden en
vaste voorkeuren.
• Hier gaat het om jouw wezenlijke gesteldheid: los
van hoe jij voor en met anderen bent (jouw
“authentieke” zelf).
• Resultaat “twelve statement test”:
– 14/20 studenten hebben verwezen naar
karaktereigenschappen/ vaardigheden als onderdeel van
hun identiteit.
Identiteitsbeleving

Het verhaal dat iemand vertelt


over zichzelf en zijn sociale
groepering(en).
De identiteit(en) van minderheden
in Nederland
• Sociale categorisatie o.b.v. etniciteit
• Etniciteit: het idee van afstamming en
gemeenschappelijke oorsprong
– Gedeelde taal, cultuur en religie.
– Emotionele gebondenheid met etnische groep
• Wanneer is iets onderdeel van jouw etnische
identiteit en wanneer niet?
– Hoe belangrijk is het voor jou? Welke gevoelens heb
je daarbij? Wat maakt jou Nederlands/ Turks/
Marokkaans/ Antilliaans/ Surinaams? (/  en =
mogelijk)
De subjectieve identiteitsbeleving
• Vier dimensies
– Zelfcategorisering: de mate waarin jij jezelf rekent tot een
bepaalde categorie/groep.
– Belangrijkheid: de mate waarin het behoren tot een groep
bepalend is voor jouw identiteitsbeleving
– Gevoelsmatige waardering: Belangrijke identiteiten waardeer je
meestal positief.
– Verbondenheid: gevoelens van loyaliteit en solidariteit en van
een gedeeld of gemeenschappelijk lot.
• Inhoud: gedragingen o.b.v. sociale identiteit(en).
– Wat maakt jou Nederlands/ Turks/ Christen/ Moslim/ meerdere
combinaties in deze (meervoudige identiteiten)?
– Betekenis mede bepaald door historische en politieke
ontwikkelingen.
Naar een multiculturele
samenleving?
• Sinds jaren zeventig grote toename niet westerse
immigranten in Nederland
• Vooral in 4 grote steden (circa 1/3 deel)
• Integratie of segregatie, multiculturele gemeenschap of
arena?
• Problematiek:
– Onderklassevorming in grote steden: laag opleidingsniveau, grote
schooluitval, blijvend hoge werkloosheid, armoede
– Processen van uitsluiting en discriminatie
– Bezorgdheid om sociale integratie allochtone jeugd
Percepties van autochtone Nederlanders

• Immigranten passen zich te weinig en te langzaam aan


de Nederlandse samenleving.
• Immigranten zijn vooral bezig met het behoud van de
eigen cultuur.
• De trage aanpassing en die hang naar cultuurbehoud
dragen bij aan problemen in de Nederlandse
samenleving.
• Identiteitsexploratie en –ontwikkeling van allochtone
jongeren aanleiding tot ongewenste identiteitsuitingen.
Acculturatie en Adaptatie
van migranten jongeren in dertien landen

Het ICSEY project


(Berry, Phinney, Sam, and Vedder,
2001)
Het ICSEY Project:
Internationaal vergelijkende studie
“migranten” jongeren
13 vestigingslanden

VS, Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Finland, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Frankrijk, U.K.,
– Duitsland, Portugal, Nederland en Israel
30 migranten groepen uit:

Zuidoost Azië, Het Midden-Oosten, Zuid-Amerika, Zuid Azië, Oost Europa

Doelen van internationale en
crossculturele onderzoeken
• 1. Universele principes onderscheiden
– In welk opzichten zijn (of gedragen) mensen zich in verschillende
contexten hetzelfde?
– Hoe accultureren migranten adolescenten in hun vestigingsland?
• 2. Variatie in verschillende populaties onderscheiden en de factoren
die daaraan ten grondslag liggen identificeren.
– In welk opzichten verschillen mensen van elkaar of gedragen zij
zich anders in verschillende contexten?
– In hoeverre varieert de acculturatie tussen etnische groepen en
vestigingslanden?
Theoretisch kader

• Acculturatie is het beste te begrijpen op basis van twee


dimensies
(Berry, 2003; Phinney, 1990)

– In hoeverre houden migranten vast aan hun etnische


cultuur en identiteit?

– In hoeverre passen migranten groepen zich aan en


identificeren zij zich met de cultuur van hun
vestigingsland?
Berry’s acculturatiemodel

Eigen culturele identiteit


vasthouden?

Ja Nee

Integratie Assimilatie
Ja (bicultural) (national)
Relaties
aangaan
met Separatie/ Margina-
nationale Segregatie lisatie/Indi-
Nee
groep? (ethnic) vidualisme
(diffuse)
Onderzoeksvragen
• Steunt de data uit een groot en diverse steekproef van
migranten jongeren het tweedimensionale acculturatiemodel?
• Zo ja, hoe draagt dit model bij aan een beter begrip van
acculturatieprocessen?
• Hoe draagt het model bij aan een beter begrip van de wijze
waarop migranten jongeren zich aanpassen (psychologisch en
socio-cultureel)?
Beschrijving steekproef
• 5366 migranten jongeren, gem. leeftijd: 15.4 jaar (12-18 jaar)
• 65% tweede generatie jongeren
• 30 migranten groepen:
– Azië: b.v., Chinese, Vietnamese, Koreaanse jongeren
– Midden-Oosten: b.v., Turkse en Armeense jongeren
– Zuid-Amerika, b.v., Mexicaanse en Chileense jong.
– Zuid Azië: b.v., Indiase en Pakistaanse jongeren
– Oost Europa: b.v. Russische en Poolse jongeren
– Overig: jongeren uit Noord Afrika en de Cariben

• 2631 autochtone jongeren


• Ouders van 3165 adolescenten (zowel migranten als autochtonen),
Cluster analyses
• Vier clusters konden worden onderscheiden

• Ethnic profile (separatie) n = 975


• National profile (assimilatie) n = 810
• Integrated profile (integratie) n = 1576
• Diffuse profile (marginalisatie) n = 973
Demografische variabelen
• Leeftijd
– Geen significant effect

• SES
– Bescheiden effect
– Hogere SES: vaker een nationaal profiel

• Gender
– Meer jongens in het diffuse domein (marginalisatie)
Profielen o.b.v. gender

Acculturatiestrategie naar gender

45
40
35
30 ethnic
percent

25 national
20 integrated
15
diffuse
10
5
0
boys girls
gender
Profiel o.b.v. verblijfsduur

Acculturatiestrategie naar verblijfsduur

50

40
ethnic
30
percent

national
20 integrated
diffuse
10

0
0-6 yrs 6-12 yrs 12-18 yrs
Verblijfsduur
Context: buurtsamenstelling

Acculturatie strate gie naar e tnische buurtsame nste lling

45
40
35
ethnic
30
national
percent

25
20 integrated
15
10 diffus e
5
0
all other group m ajority other balanc ed m ajority own all own group
group group
b u urtsa m e n ste llin g
Acculturatiestrategieën per land
N separatie assimilatie integratie marginalisatie
Australië 225 8.5 24.9 51.1 15.6

Canada 244 11.1 22.1 50.4 16.4

VS 413 12.8 16.9 53.5 16.7

Nederland 294 37.1 13.6 39.1 10.2

Portugal 405 6.7 46.4 29.4 17.5

Noorwegen 424 29.5 14.6 28.5 27.4


Adaptatie variabelen
• Psychologische adaptatie
– “Self-esteem”
– “Life satisfaction”
– Psychologische problemen/ depressie
(reversed)

Socioculturele adaptatie
– “School adjustment”
– Gedragsproblemen (reversed)
Adaptatie vier groepen

0.3

0.2

0.1
Mean z Scores

0 Psychological
Adaptation

-0.1 Sociological
Adaptation
-0.2

-0.3

-0.4
Integration Ethnic National Diffuse
Profile
Conclusies algeheel onderzoek

• Steun voor tweedimensionaal model


• Over tijd: vaker integratie en minder vaak
marginalisatie
• Integratie wordt geassocieerd met goede
adaptatie
• Kijken naar variatie in verschillende
contexten mogelijk
Botsingen tussen wensen en verwachtingen
Immigrants

Majority Int. Ass. Sep. Mar.

Integratie ♥  

Assimilatie  ♥ 

Segregat.
Exclusie

Gemiddelde Nederlander/vele politici: niet integratie


maar assimilatie.
Bronnen
• Verkuyten M. (2010). Identiteit en
diversiteit. De tegenstellingen voorbij.
Amsterdam: Amsterdam University Press
• Berry, J.W., Phinney, J.S., Sam, D.L.,
Vedder, P. (2006). Immigrant youth in
cultural transition. Acculturation, Identity,
and adaptation across national contexts.
London: Lawrence Erlbaum Associates,
Publishers.
Eindopdracht aangepast
• Casuspresentatie
• Dilemma te analyseren vanuit sociale
identiteitstheorieën.
– Bijvoorbeeld: eigen ervaring met
vooroordelen/ discriminatie
• Max. 7 min presenteren
• 5 min. Discussie
• Circa 2 studenten per groep (CWB
groep?)

You might also like