Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 15

Reuzen in de bijbel

Hebben reuzen echt


bestaan?
Waar komen ze dan
vandaan?
Wat is er met hen gebeurd?

Numeri 13: 25-33


25 Nadat ze het land veertig dagen lang verkend hadden, keerden ze terug 26 naar Kades in
de woestijn van Paran, naar Mozes, Aron en de andere Isralieten. Ze brachten aan het hele
volk verslag uit en lieten de vruchten uit het land zien. 27 Wij zijn in het land geweest waar u
ons naartoe hebt gestuurd, vertelden ze aan Mozes. Werkelijk, het vloeit over van melk en
honing, en deze vruchten groeien er. 28 Maar daar staat tegenover dat de bevolking van dat
land sterk is. De steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben we er Enakieten gezien.
29 In de Negev wonen Amalekieten, in het bergland Hethieten, Jebusieten en Amorieten, en
aan de kust en langs de Jordaan wonen Kananieten. 30 Kaleb, die wilde voorkomen dat het
volk zich tegen Mozes zou verzetten, zei: We kunnen zonder probleem optrekken en het land
in bezit nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan. 31 Maar de mannen die met hem mee
waren geweest zeiden: We kunnen dat volk niet aanvallen, het is te sterk voor ons. 32 En ze
vertelden de Isralieten allerlei ongunstigs over het land dat ze verkend hadden. Het land
dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben, zeiden ze, verslindt zijn inwoners, en
alle mensen die we er gezien hebben waren uitzonderlijk lang. 33 We hebben daar zelfs
reuzen gezien, de Enakieten. Vergeleken bij dat volk van reuzen voelden wij ons maar nietige
sprinkhanen, en veel meer zullen we in hun ogen ook niet geweest zijn.

2 Samuel 21: 15 - 22
Heldendaden tegen het reuzengeslacht van de Refaeten
15 Tijdens een van de veldslagen tussen Isral en de Filistijnen trok David met zijn leger
ten strijde en vocht tegen de Filistijnen tot hij uitgeput raakte. 16 Jisbibenob, een Refaet
die een nieuwe wapenrusting droeg met een speer die wel driehonderd sjekel koper woog,
dreigde dat hij David zou doden. 17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam David te hulp. Hij
sloeg de Filistijn neer en doodde hem. Daarop bezwoeren de soldaten David: Trek niet
meer met ons ten strijde, opdat het licht van Isral niet wordt gedoofd. 18 Enige tijd later,
tijdens een veldslag tegen de Filistijnen bij Gob, werd de Refaet Saf gedood door
Sibbechai uit Chusa. 19 Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen, opnieuw bij Gob,
werd Goliat uit Gat gedood door Elchanan, de zoon van Jari, uit Betlehem. De schacht van
Goliats speer was zo dik als de boom van een weefgetouw. 20Tijdens weer een andere
veldslag, ditmaal bij Gat, was er een vechtjas die aan elke hand zes vingers had en aan
elke voet zes tenen: vierentwintig in totaal. Ook hij was een Refaet. 21Hij hoonde Isral
en werd gedood door Jonatan, een zoon van Davids broer Sima. 22Dit waren de vier
Refaeten uit Gat die werden geveld door David en zijn soldaten.

Deuteronomium 3: 1 - 11
1 Daarna zijn we verder getrokken, in de richting van Basan. Maar koning
Og van Basan trok tegen ons ten strijde. Hij rukte met zijn voltallige leger
op naar Edre. 2 Toen zei de HEER tegen mij: Je hoeft niet bang voor hem
te zijn, want ik lever hem aan je uit, met heel zijn leger en zijn land. Doe
met hem hetzelfde als wat je gedaan hebt met Sichon, de koning van de
Amorieten, die in Chesbon zetelde. 3 En zo leverde de HEER, onze God,
koning Og van Basan met zijn voltallige leger aan ons uit. We versloegen
hem en doodden al de zijnen niemand van hen bleef in leven. 4 We
veroverden al zijn steden, zestig in getal, en bezetten het hele gebied van
Argob, het rijk waarover Og in Basan heerste. 11(Koning Og van Basan
was de enig overgebleven afstammeling van de Refaeten. Zijn bed te
zien in Rabba, de hoofdstad van Ammon is van ijzer en maar liefst negen
el lang en vier breed, gemeten in de gewone el.)

Genesis 3: 8 - 15
8Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de
tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. 9Maar God, de
HEER, riep de mens: Waar ben je? 10Hij antwoordde: Ik hoorde u in de tuin en werd
bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me. 11Wie heeft je verteld dat je naakt
bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten? 12De
mens antwoordde: De vrouw die u hebt gemaakt om mij ter zijde te staan, heeft mij
vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten. 13Waarom heb je
dat gedaan? vroeg God, de HEER, aan de vrouw. En zij antwoordde: De slang heeft
me misleid en toen heb ik ervan gegeten. 14God, de HEER, zei tegen de slang:
Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren
wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang.
15Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare,
zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel.

Genesis 5: 30 32 & 6: 1 4
30 Na de geboorte van Noach leefde Lamech nog 595 jaar. Hij verwekte zonen en
dochters. 31 In totaal leefde hij 777 jaar. Daarna stierf hij. 32 Toen Noach 500 jaar
oud was, verwekte hij Sem, Cham en Jafet.
Vermenging van goden en mensen
1 Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. 2 De
zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze
kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. 3 Toen dacht de HEER: Mijn
levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees;
hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. 4 In die tijd en ook daarna nog,
zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de
mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de
befaamde helden uit het verre verleden.

Genesis 6: 1 6 (NBG)
1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters
geboren werden, 2 zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren,
en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3 En de HERE zeide: Mijn
Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn
dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4 De reuzen waren in die dagen op de aarde, en
ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun
(kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.
Noach
5 De HEER zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was
steeds even slecht. 6 Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich
diep gekwetst. 7 Ik zal de mensen die ik geschapen heb van de aarde wegvagen, dacht
hij, en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want ik heb er
spijt van dat ik ze heb gemaakt. 8 Alleen Noach vond bij de HEER genade.

Efezirs 6: 10 - 13
Houd stand
10 Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van
zijn macht. 11 Trek de wapenrusting van God aan om stand
te kunnen houden tegen de listen van de duivel. 12 Onze
strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse
vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis,
tegen de kwade geesten in de hemelsferen. 13 Neem
daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen
bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand
te kunnen houden.

You might also like