Professional Documents
Culture Documents
Ix. Goederen-En Zakenrecht: Beginselen Van Het Recht Prof. Dr. Y. Jorens
Ix. Goederen-En Zakenrecht: Beginselen Van Het Recht Prof. Dr. Y. Jorens
GOEDEREN- EN ZAKENRECHT
toegelaten
Verbintenis
Uit rechtshandeling
o Principe: verbod van samenloop
Contractuele aansprakelijkheid > Vrije wil, niet aangetast
buitencontractuele aansprakelijkheid door wilsgebreken
Enkel tussen contracterende partijen Een bepaald of
4
1. Algemeen
2. Soorten goederen
3. De zakelijke rechten
4. Intellectuele rechten
5
Begrippenkader
Vermogensrecht
o Persoonlijke rechten
o Zakelijke rechten
o Intellectuele rechten
6
Begrippenkader: Verbintenissenrecht vs. goederenrecht
Verbintenissenrecht
o Regelt verhoudingen tussen rechtssubjecten (personen)
o Regels die personen moeten volgen wanneer ze een overeenkomst sluiten
Goederenrecht
o Regelt rechten die een rechtssubject (persoon) op een rechtsobject (goed) kan hebben
zakelijke rechten
o Als iemand een zakelijk recht heeft, moet dit door iedereen gerespecteerd worden
(tegenstelbaarheid, absoluut karakter)
7
Begrippenkader: Goederen vs. zaken
Zaak
o Materieel voorwerp van recht
o Lichamelijk > tastbaar
Goed
o Lichamelijk (zaken) + onlichamelijk (vb. intellectuele rechten)
o Vertegenwoordigen vermogenswaarde
8
VRAAG (KAHOOT)
9
FEEDBACK
Oplossing: Goed, want een zaak kan alleen
maar lichamelijk zijn, met name tastbaar
10
1. Algemeen
2. Soorten goederen
3. De zakelijke rechten
4. Intellectuele rechten
11
Begrippenkader: Roerende en onroerende goederen
Oorspronkelijk:
o Roerende goederen
- Romeins recht: niet waardevolle goederen
- Ancien Regime: verplaatsbare goederen
o Onroerende goederen
- Romeins recht: waardevolle goederen
- Ancien regime: niet verplaatsbare goederen
Burgerlijk wetboek
o Onroerende goederen = goederen met economische waarde
o Roerende goederen: residuaire categorieën
12
Begrippenkader: Roerende en onroerende goederen
Belang van het onderscheid:
13
Onroerende goederen: 4 soorten
Onroerende goederen naar hun aard
o Niet verplaatsbaar zonder beschadigen van typekenmerk
o Grond + alles wat blijvend met de grond één geheel uitmaakt
o Vb. grond, gebouw, brug, garage, kelder, bomen en beplantingen, …
14
Onroerende goederen: 4 soorten
Onroerende goederen door incorporatie
o Roerende goederen die op blijvende wijze zijn ingebouwd in een OG
o Verenigd met OG waardoor goederen hun zelfstandigheid verliezen
o Vb. buizen van centrale verwarming, kraan op havenkade, …
15
Onroerende goederen: 4 soorten
Onroerende goederen door bestemming
o Goederen die uit aard roerend zijn, maar men beschouwt ze als OG omdat ze bestemd zijn voor
gebruik bij OG fysiek verplaatsbaar, maar accessorium bij OG
o Dezelfde eigenaar + duidelijke, blijvende band tussen goederen (nodig voor exploitatie)
o Vb. landbouwgereedschap op boerderij, toonbank in winkel, beeldje in nis, …
16
Onroerende goederen: 4 soorten
Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
o Onlichamelijke goederen, rechten die verband houden met een OG
o Onroerende zakelijke rechten
o Vb. erfdienstbaarheid, erfpacht, hypotheek, …
o Vruchtgebruik: afhankelijk van het goed waarop het betrekking heeft
17
Roerende goederen
Restcategorie: drie soorten
Roerende goederen uit hun aard
o Gemakkelijk verplaatsbaar
o Vb. meubels, gevallen vruchten van een boom, kunstvoorwerpen, …
18
Roerende goederen
Restcategorie: drie soorten
Roerende goederen door wetsbepaling
o Wet zegt dat ze roerend zijn omdat rechten betrekking hebben op RG
o Vb. aandelen in vennootschap
19
Roerende goederen
Restcategorie: drie soorten
Roerende goederen door vervroegde roerendmaking
o OG uit aard, maar wordt beschouwd als roerend vooraleer ze van het OG gescheiden worden
o Vb. verkoop van oogst boomgaard vooraleer vruchten geplukt zijn
20
Lichamelijke en onlichamelijke goederen
Lichamelijke goederen
o Materiële goederen
o Met de zintuigen waarneembaar
Onlichamelijke goederen
o Immateriële goederen
o Niet zintuiglijk waarneembaar, geen stoffelijk bestaan
o Idee, concept, recht
21
Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
Gebruiksgoederen
o Goederen die men meer dan één keer kan gebruiken, zonder dat ze hun waarde of functie
verliezen
o Gaan slechts teniet door slijtage of defect
o Vb. meubelen, auto’s, machines, …
Verbruiksgoederen
o Goederen die na het eerste gebruik teniet gaan, verdwijnen
o Vb. Brandstof, geld, etenswaren, …
22
Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
Belang onderscheid teruggaveplicht en risico bruikleen
o Gebruiksgoed : hetzelfde goed teruggeven + risico tenietgaan bij eigenaar
o Verbruiksgoed: gelijkaardig voorwerp teruggeven + risico bij lener
23
Vervangbare goederen en onvervangbare goederen
Vervangbare goederen
o Goederen die bij nakoming van verbintenis onderling verwisselbaar zijn: soort is bepalend
o Vb. bankbiljetten
Onvervangbare goederen
o Goederen die individueel bepaald zijn en zich onderscheiden van alle andere goederen van zijn
soort
o Vb. gepersonaliseerde gsm
24
Goederen in de handel en goederen buiten de handel
Goederen in de handel
o Goederen die vrij in omloop kunnen gebracht worden
o Vervreemdbaar
o Kunnen voorwerp van rechtshandeling tussen particulieren zijn
25
Goederen in de handel en goederen buiten de handel
Overheidsgoederen
26
Goederen die aan niemand toebehoren
Gemeenschappelijke goederen
o Goederen die aan niemand toebehoren, maar waarvan iedereen gebruik kan en mag maken
o Vb. de zee, de lucht, het licht, …
Res nullius
o Roerende goederen die een eigenaar kunnen hebben, maar er geen meer hebben of goederen
waarvan met eigendom afstaat
o De eerste die er zich meester van maakt wordt eigenaar
o Vb. wilde dieren, vissen, …
27
VRAAG
Hoeveel soorten roerende/onroerende goederen kunnen de appels zijn aan deze appelboom?
a. 1
b. 2
c. 3
d. 4
28
FEEDBACK
Hoeveel soorten roerende/onroerende goederen kunnen de appels zijn aan
deze appelboom?
a. 1
b. 2
d. 4
29
1. Algemeen
2. Soorten goederen
3. De zakelijke rechten
4. Intellectuele rechten
30
Kenmerken van de zakelijke rechten:
Zakelijke rechten vs. vorderingsrechten
31
Soorten zakelijke rechten
Zelfstandige zakelijke rechten
o Bestaan op zichzelf, zonder band met andere rechtsverhouding
o Geven vol recht (eigendom en bezit) of geven genotsrecht (vruchtgebruik, erfpacht, opstal,
erfdiensbaarheid)
Bijkomstige zakelijke rechten
o = zakelijke zekerheden
o Zijn afhankelijk van of verbonden met andere rechtsverhouding 2 titularissen van een recht
o Moeten zekerheid bieden dat bepaald vorderingsrecht uitgeoefend kan/zal worden (vb. hypotheek,
voorrecht)
Volledige en beperkte zakelijke rechten
32
EXAMENVRAAG
Gemeentebelastingen zijn …
a. algemene voorrechten
b. bijzondere voorrechten
c. voorrechten met rangregeling
d. zakelijke zekerheden
33
Eigendom: Definitie
Het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te
beschikken
o Mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of verordeningen
o Genot, beheer en beschikking
o = meest uitgebreide zakelijke recht
34
Eigendom: Definitie
Het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te
beschikken
o Mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of verordeningen
o Genot, beheer en beschikking
o = meest uitgebreide zakelijke recht
35
Eigendom: Genot, beheer en beschikking
Genot van een zaak
o Opbrengsten innen en vruchten opeisen
o Vb. fruit van een boomgaard, interesten van spaarboekje
Beheer van een zaak
o Voor eigen doelstellingen mag men de zaak aanwenden als eigenaar
o Vb. huis verhuren, een zaak uitlenen
Beschikken over een zaak
o Men mag alle materiële handelingen uitvoeren waarmee men de waarde van een zaak kan veranderen of
aantasten
o Zaak vervreemden, verkopen, vernietigen, schenken, … of er zakelijke rechten op toestaan ten voordele
van derde
36
Het eigendomsrecht: Een (on)begrensd recht
Principe: absoluut recht
o Eigenaar mag doen wat hij wil
MAAR
Privaatrechtelijke beperkingen
o Verstrengd aansprakelijkheidsregime
- Rechtsmisbruik
- Burenhinder
Publiekrechtelijke beperkingen
37
Beperkingen aan het eigendomsrecht: Algemeen belang
Eigenaar mag doen wat hij wil
o Publiekrechtelijke erfdienstbaarheden
o Vb. plaatsen van elektriciteitsleidingen
38
Beperkingen aan het eigendomsrecht: Rechtsmisbruik
Rechtsmisbruik
o Eigenaar die op kennelijk onredelijke wijze gebruik maakt van eigendomsrecht: aansprakelijk
- Recht uitoefenen enkel en alleen om schade te berokkenen aan derden
- Verschillende manieren om eigendomsrecht uit te oefenen met identiek voordeel voor
eigenaar, maar men kiest wijze die meest schade toebrengt aan andere
- Voordeel eigenaar << nadeel andere persoon
39
Beperkingen aan het eigendomsrecht: Burenhinder
Evenwichtsleer
o Alle buren hebben eigendomsrecht: gelijk recht op genot: spanning
o Iedereen moet normale lasten kunnen verdragen, maar er moet een evenwicht zijn
o Overdreven last: schadevergoeding (foutloze aansprakelijkheid)
40
Beperkingen aan het eigendomsrecht: Burenhinder
Onrechtmatige daad
o Fout + schade + oorzakelijk verband
Compensatie
o Geen rekening met persoonlijke omstandigheden
o Betalen of stoppen met hinderlijke daden
o Ook mogelijk door overheid (vb. abnormaal lange openbare werken)
41
VRAAG
Voor welke situatie van burenhinder kan men geen schadevergoeding vragen?
a. Je zit op kot. Tijdens de examenperiode beslist de uitbater van het café naast jou om een reeks speciale
feestjes te geven waardoor de muziek elke namiddag luid staat voor de after work parties en vanaf 22 uur
nog luider voor de themafuiven. Je gaat melden bij de uitbater dat het voor jou niet mogelijk is om te
studeren op deze manier maar hij wijzigt niets aan het volume. In februari krijg je een puntenbriefje met
enkele zware onvoldoendes die het directe resultaat zijn van je onvermogen om te studeren door de
muziek.
b. Een aannemer is al maanden aan het werken in een huis naast het jouwe. Hij start elke ochtend om 5.30
uur om de deadlines te halen en verstoort zo jouw waardevolle nachtrust. Je maakt een grote fout op je
werk door het slaapgebrek.
c. Jens en Lore kopen een huis in een mooie randgemeente van de stad Gent. De gemeente beslist een
maand na aankoop van het huis om een vuilnisbelt op te richten op het braakliggende terrein naast hun
huis, dit zonder de nodige voorzieningen om geuroverlast te voorkomen.
d. Een man bouwt een schoorsteen net naast het raam van zijn buurman ondanks het feit dat hij deze perfect
op een andere plaats had kunnen plaatsen gezien de organisatie van zijn huis. Dit met als hoofdreden dat
hij meent dat hij zijn eigendomsrecht zonder grenzen mag uitoefenen en omdat hij de vrouw van zijn
buurman niet graag heeft.
42
FEEDBACK
a. Je zit op kot, tijdens de examenperiode beslist de uitbater van het café naast jou om een reeks speciale
feestjes te geven waardoor de muziek elke namiddag luid staat voor de after work parties en vanaf 22 uur
nog luider voor de themafuiven. Je gaat melden bij de uitbater dat het voor jou niet mogelijk is om te studeren
op deze manier maar hij wijzigt niets aan het volume. In februari krijg je een puntenbriefje met enkele zware
onvoldoendes die het directe resultaat zijn van je onvermogen om te studeren door de muziek vergoeding
mogelijk
b. Een aannemer is al maanden aan het werken in een huis naast het jouwe, hij start elke ochtend om 5.30 uur
om de deadlines te halen en verstoort zo jouw waardevolle nachtrust. Je maakt een grote fout op je werk
door het slaapgebrek vergoeding mogelijk
c. Jens en Lore kopen een huis in een mooie randgemeente van de stad Gent. De gemeente beslist een maand
na aankoop van het huis om een vuilnisbelt op te richten op het braakliggende terrein naast hun huis, dit
zonder de nodige voorzieningen om geuroverlast te voorkomen. ook de overheid kan worden
aangesproken voor overlast die de toets van de evenwichtsleer niet doorstaat
d. Een man bouwt een schoorsteen net naast het raam van zijn buurman ondanks het feit dat hij deze
perfect op een ander plaats had kunnen plaatsen gezien de organisatie van zijn huis. Dit met als
hoofdreden dat hij meent dat hij zijn eigendomsrecht zonder grenzen mag uitoefenen en omdat hij de
vrouw van zijn buurman niet graag heeft Is een voorbeeld van rechtsmisbruik
43
EXAMENVRAAG
Jan trekt in een verlaten pand, hij schildert de muren, plant bloemen in de tuin, helpt mee aan het
buurtfeest en maakt er echt zijn thuis van.
Beoordeel de stelling: “Jan zal nooit de eigendom van dit pand kunnen verwerven”
a. Juist, Jan trok immers illegaal in het pand. Bijgevolg was zijn bezit ter kwader trouw en is een verkrijgende
verjaring uitgesloten. Het materieel element van bezit is niet voldaan, aan het intentioneel element komt hij
wel tegemoet.
b. Juist, een verkrijgende verjaring van een onroerend goed is niet mogelijk.
c. Fout, de verkrijgende verjaring van onroerende goederen is na 10 of 20 jaar. Als de eigenaar van het huis
zich na 20 jaar dus niet verzet tegen de aanwezigheid van Jan dan zal deze de eigendom verwerven.
d. Fout, doordat Jan contact heeft genomen met de buren, het huis heeft opgeknapt en de tuin heeft
opgeknapt zijn het materieel en intenioneel element van bezit in orde. Ondanks het feit dat hij zeer goed
wist dat het niet zijn eigendom is en er dus sprake is van bezit ter kwader trouw toch kan hij na 30 jaar de
eigendom verwerven.
44
Eigendomsverwerving
1. Afgeleide eigendomsverwerving
Ene partij draagt eigendom over aan andere partij
o Vb. overeenkomst, verkoop, schenking, erfrecht, onteigening, …
Problemen
o Persoon van wie men goed krijgt moet eigenaar zijn
o Vanaf wanneer wordt men eigenaar?
o OG → voor partijen : wilsovereenstemming over goed + prijs
→ voor derden: hypotheekkantoor
o RG → geen publiciteitssysteem, bezit geldt als titel (voorwaarde: goede trouw)
45
Eigendomsverwerving
2. Oorspronkelijke eigendomsverwerving
Vinding
o Men wordt eigenaar van een goed dat men toevallig ontdekt of waarvan de eigenaar niet gekend is
o Verloren voorwerpen
- Gevonden op publiek domein → geven aan overheid
- Gevonden in grond (schatvinding) → opbrengst verdelen tussen eigenaar grond en vinder
o Achtergelaten voorwerpen
- RG die zijn toevertrouwd aan ondernemer, ambachtsman of handelaar om te bewaren/ bewerken/
herstellen/… maar niet worden opgehaald → men wordt eigenaar na 1 jaar (na 6 maanden voor
motorvoertuigen)
46
Eigendomsverwerving
3. Bezit
Feitelijke macht over een zaak van een persoon die als eigenaar optreedt: iemand denkt eigenaar te
47
Eigendomsverwerving
3. Bezit
Materieel element: buitenstaander moet denken dat die persoon eigenaar is
48
Eigendomsverwerving
3. Bezit
Afgeleid recht
49
VRAAG (HANDOPSTEKING)
Mag je je briefje van 100 euro dat je
gekregen hebt voor je verjaardag van
je oma verbranden?
a. Ja
b. Neen
50
FEEDBACK
Neen, je zou kunnen zeggen dat dit mag want je kan
beschikken over deze zaak daar het in jouw eigendom is
op dat moment doch blijft het geld eigendom van de
Nationale Bank. Geld opzettelijk vernietigen is dan ook
een strafbaar feit
51
Mede-eigendom
Onverdeeldheid
o Geen enkele partij heeft exclusief individueel recht op deel of geheel → elke mede-eigenaar heeft recht op
breukdeel van de gehele zaak
o Vermoeden dat onverdeelde aandelen gelijk zijn
52
Mede-eigendom
treden
53
Multi-eigendom of timesharing
54
Vruchtgebruik: kenmerken
Vruchtgebruik = deel van eigendomsrecht → eigenaar: blote eigendom
Zakelijk recht
o Situatie vruchtgebruiker blijft ongewijzigd, ongeacht wie blote eigenaar is
o Volgrecht
Tijdelijk recht
o Eindigt bij overlijden vruchtgebruiker, tenzij kortere termijn afgesproken
o Zaak in natura teruggeven
55
Vruchtgebruik: totstandkoming
56
Vruchtgebruik: rechten en plichten van de
vruchtgebruiker
Wet
Wil
o Overeenkomst
o Testament
o Verjaring
57
Vruchtgebruik: rechten en plichten van de
vruchtgebruiker
58
Vruchtgebruik: einde
59
Erfpacht: begrip en kenmerken
Erfpacht is een zakelijk en tijdelijk recht om het volle genot van andermans
vergoeding te betalen
o Onroerend zakelijk recht → moet overgeschreven worden op hypotheekkantoor
o Tijdelijk recht: minimum 27 jaar/maximum 99 jaar
o Volle genot → gebruik + vruchten
60
Erfpacht
Tijdelijk recht
61
Recht van opstal: begrip en kenmerken
Rechten van de opstalhouder
o Bouwen, planten, …
o Tijdens de duur van het opstelrecht blijft hij eigenaar
- Houden, verkopen, verhuren, met hypotheek verzwaren, vruchtgebruik toekennen, afbreken (mits
herstellen)
Einde van recht van opstal → eigenaar moet alle gebouwen of beplantingen die
opstalhouder niet heeft weggenomen vergoeden
62
Erfdienstbaarheden: begrip
Zakenrechtelijke last die op een erf ligt (lijdend erf), ten voordele van de eigenaar
van een ander erf (heersend erf)
o Voordeel voor heersend erf → beperking eigendomsrecht dienstbaar erf
63
Erfdienstbaarheden: kenmerken
64
Zekerheden: kenmerken
65
Hypotheek: begrip en kenmerken
Zakelijk recht op een onroerend goed ter voldoening van een verbintenis
o Vb. Lening voor bouw huis → gebouw in hypotheek geven: extra zekerheid voor bank
o Volgrecht
o Recht op zaakvervanging
o Enkel op onroerende goederen (dus ook onroerende rechten) → hypotheekkantoor
o SA: volledig beschikkingsrecht, maar mag waarde van het goed niet verminderen
66
Hypotheek: soorten
Wettelijke hypotheken
o Ontstaan op grond van wettelijke bepaling
o Staat heeft hypotheek op de goederen van belastingplichtigen
Bedongen hypotheken: hypotheekcontracten
o Komen tot stand via overeenkomst
o Authentieke akte vereist: inschrijving in hypotheekregister
- 30 jaar
- Toepassing bij samenloop: anterioriteit
o Vb. hypothecaire lening
67
Hypotheek: tenietgaan
68
VRAAG
Is dit een alternatief voor de enige vorm van hypotheken in België?
a. Ja
b. Neen
https://youtu.be/vkwzGngqYyg?t=1281
69
FEEDBACK
Neen In België heb je ook wettelijke hypotheken en niet alleen bedongen hypotheken (ook
testamentaire hypotheken). De staat heeft hypotheek op goederen van belastingsplichtigen
Wettelijke hypotheken
De wettelijke hypotheek is de hypotheek die uit de wet ontstaat, dit tot zekerheid van bepaalde schuldvorderingen (art. 44 en 47 Hyp.W.).
Voorbeelden hiervan zijn:
De schuldvorderingen van de Staat, de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen op de goederen van de ontvangers en beheerders die rekenplichtig zijn.
De schuldvorderingen van minderjarigen en onbekwaamverklaarden, op de goederen van hun voogd
De bedongen hypotheken
De bedongen hypotheek is de hypotheek die afhankelijk is van overeenkomsten en van de uiterlijke vorm van akten en contracten (art. 44 Hyp.W.), zijnde een
hypotheekcontract. Bedongen hypotheken kunnen alleen worden toegestaan door hen die bekwaam zijn om de onroerende goederen welke zij daarmee bezwaren te
vervreemden (art. 73 Hyp. W.).
Een hypotheekcontract is een vormelijke overeenkomst, zodat aan een aantal formalismen moet zijn voldaan:
Een authentieke akte of een in rechte of voor notaris erkende onderhandse akte. Volmachten tot het vestigen van hypotheek moeten in dezelfde vorm worden gegeven
(art. 76 Hyp. W.)
Een opgave van de aard en de ligging van de onroerende goederen van de schuldenaar, waarop deze de hypotheek voor de schuldvordering toestaat (art. 78 Hyp. W.)
De opgave van het bedrag waarvoor de hypotheek is verleend (art. 80 Hyp. W.)
Testamentaire hypoheken
De testamentaire hypotheek is de hypotheek die door een erflater wordt gevestigd op een of meer onroerende goederen, aangewezen in het testament, tot waarborg van
de door hem gemaakte legaten (art. 44 Hyp. W.)
70
Pand: bijzonderheden
SA blijft eigenaar van het goed → bezit door pandhouder geldt niet als eigendom
o Bewijs → geschrift
Consensuele overeenkomst – geschrift vereist als pandgever consument is
Pandhouder mag het goed niet gebruiken, wel opbrengsten innen
SA betaalt niet → tussenkomst rechtbank
Vuistpand en registerpand
De pandhouder zorgt voor de registratie in het elektronische register op
https://pangafin.belgium.be.
Handelspand
o Inpandgeving van een handelszaak ten voordele van erkende kredietinstellingen
o Bezitloos pand: blijft in handen van handelaar
o Wel volgrecht
71
1. Algemeen
2. Soorten goederen
3. De zakelijke rechten
4. Intellectuele rechten
72
Intellectuele rechten: begrip en kenmerken
73
Intellectuele rechten: soorten
Auteursrechten
o Ook vb. bescherming van computerprogramma’s
Exploitatierechten, industriële eigendomsrechten
o Octrooien
o Merken
o Tekeningen en modellen
o …
74
Auteursrecht: bescherming
75
Auteursrecht: voorwaarden
Originaliteit
o Creatie van de menselijke geest
o Stempel van de persoonlijkheid van de maker
Geen officiële registratie noodzakelijk
Tijdelijk
o Gedurende het hele leven van de auteur + 70 jaar erna (voor vermogensrechten)
76
Auteursrecht: wie?
Auteur
o Natuurlijke persoon
o Uitvoerder van een opdracht (≠ opdrachtgever)
o Audiovisuele werken
- Hoofdregisseur, scenarioschrijver, auteur van speciaal gecomponeerde muziekwerken,
grafische ontwerper van animatiewerken
77
Auteursrecht: welke rechten?
Morele rechten
o Reputatie, recht om werk bekend te maken en erkend te zijn
Vermogensrechten
o Reproductierecht
- van zijn werk → toestemming auteur
- Enkel auteur mag werk (laten) reproduceren
- Impliceert distributierecht
- Controle en beperkingen aan gebruik
o Publiek mededingingsrecht
- Auteur beslist of zijn werk in het openbaar mag worden meegedeeld
78
Auteursrecht: bijzonderheden
79
Auteursrecht: bijzonderheden
Parodieën
o Parodieën waarin Nijntje wordt geassocieerd met seks, drugs en terrorisme zijn niet zonder
meer onrechtmatig. De begrenzing ligt in de redelijkheid en de regels van het
maatschappelijk verkeer, zo oordeelde het hof Amsterdam gisteren over de controversiële
afbeeldingen en teksten over Nijntje die circuleren op het internet. Alle afbeeldingen zijn -
kort gezegd - toelaatbare parodieën. Voor een parodie is het niet noodzakelijk dat iedereen
erom kan lachen. De bedoeling is dat de afbeeldingen in combinatie met de teksten de
lachlust opwekken, ook al vindt niet iedereen de afbeeldingen even grappig of gepast, zo
oordeelt ook het hof Amsterdam.
80
Auteursrecht: bijzonderheden
81
Octrooien: begrip en kenmerken
82
Octrooien: grondvoorwaarden of materiële vereisten
Materiële + formele vereisten
o Uitvinding
o Berusten op uitvinderswerkzaamheid
o Iets scheppen wat niet bestaat
≠ ontdekkingen
o Uitvinding moet nieuw zijn
o Maakt geen deel uit van bestaande techniek
o Niet openbaar toegankelijk voor indienen octrooiaanvraag → geheimhoudingsclausules
Uitvinding moet toepasbaar zijn in bedrijfsleven
o Moet in de handel kunnen terechtkomen
o Technische oplossing voor technisch probleem
83
Octrooien: formele vereisten
Aanvraag bij FOD Economie
Nieuwheidsonderzoek
o Bekijken van stand van de techniek: nieuwe schepping?
Schriftelijke opinie over octrooibaarheid
o Schept beeld over geldigheidskansen octrooi
o Voor derden toegankelijk
o Niet bindend
Geen waarborg voor juistheid beschrijving
o Risico aanvrager
Ministerieel besluit
o Eigenlijke octrooi
o Opgenomen in Register van de Uitvindingsoctrooien
84
Octrooien: welke rechten?
Exclusieve exploitatierechten
Monopolierecht
Tijdelijk: 20 jaar vanaf aanvraag
o Geneesmiddelen: bijzonder beschermingscertificaat
Verbodrecht
o Octrooihouder mag optreden tegen namaak
Octrooihouder mag vrij beschikken over octrooi
85
Merken: begrip
86
Merken: voorwaarden
87
Merken: voorwaarden
Materiële voorwaarden
o Niet wettelijk uitgesloten
o Nog niet door een derde gedeponeerd
o Naam mag niet misleidend zijn
Tijdelijk: 10 jaar, hernieuwbaar
Territoriaal
88
Merken: voorwaarden
89
Merken: bescherming
Specialiteitsbeginsel
Merkhouder kan zich verzetten tegen:
o Gebruik van overeenstemmend of identiek teken voor identieke waren of diensten
o Gebruik van overeenstemmend of identiek teken voor identieke of soortgelijke waren of diensten
- Verwarring voor consument
o Gebruik van overeenstemmend of identiek teken voor niet soortgelijke waren of diensten
- Ongerechtvaardigd voordeel of afbreuk
90
EXAMENVRAAG
Welke stelling is correct?
91
FEEDBACK
a. Het intellectueel recht met betrekking tot een handelszaak strekt zich ook uit over
uithangborden van vb. Coca Cola Absolute rechten op iets onstoffelijks
b. Zowel 1. als 3. vallen onder de noemer van de auteursrechten Neen, exploitatierechten
c. De kenmerken van 2. zijn: uitsluitend recht, 20 jaar, verbodsrecht, registratie BBI neen,
dit zijn de voorwaarden voor een octrooi, geen merk
d. Als voldaan aan voorwaarden dan is 4. nog niet geldig:
Registratie BBI
Materiële voorwaarden
Niet wettelijk uitgesloten
Tijdelijk: 10 jaar
Territoriaal
Nog niet door derde gedeponeerd Inderdaad want de naam is misleidend,
zeker daar ook in de voedingssector
92
LEERDOELEN BIJ THEMA 9
Het onderscheid kennen tussen vorderingsrechten en zakelijke rechten en wat zijn de kenmerken hiervan?
Het verschil kunnen aangeven tussen onroerende en roerende goederen en de gevolgen van dit belangrijke onderscheid begrijpen.
De soorten goederen kennen en deze kunnen classificeren.
Wat houdt het eigendomsrecht in en hoe verwerf ik dit?
Kunnen aangeven welke beperkingen er zijn op het eigendomsrecht.
Wat betekent bezit en waarin verschilt bezit zich van eigendom?
Wat betekent vruchtgebruik en wat zijn de kenmerken ervan?
Wat houdt een erfdienstbaarheid in ?
Enkele belangrijke zakelijke rechten kunnen opsommen en wat zijn de voordelen hiervan ?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik meer kansen heb om mijn schuldvorderingen betaald te krijgen?
Hoe bescherm ik mijn uitvinding?
Wat zijn de gevolgen indien ik een boek schrijf?
Op welke wijze kan ik de naam van mijn onderneming beschermen? Kan ik mij verzetten tegen het gebruik van een gelijkaardige naam?
93