Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 20

COMMUNICATIE

PERIODE 2
‘SAMENWERKEN’
LES 3
PROGRAMMA
• Terugblik vorige les
• Doelen van de les
• Theorie assertiviteit
• Opdrachten; Denken, delen en uitwisselen
• Afronden
BINNENKOMER
• Wij starten elke les met een check-in
en een binnenkomer.
Geef op schaal van 1 tot 10 aan hoe jij
je voelt →

• Hoe gaat het met de bovenstroom


en wat speelt er in de onderstroom?
TERUGBLIK VORIGE LES
• Wat was het thema van de les?
• Wat betekent zelfbeeld?
• Hoe kun je het zelfbeeld van anderen bevorderen?
DOELEN VAN DE LES
THEMA ASSERTIVITEIT
• Aan het eind van deze les kun je uitleggen
wat assertiviteit betekent.
• Aan het eind van deze les weet je het
verschil tussen, passief, agressief en
assertief.
• Aan het eind van de les kun je de drie
regels voor assertief gedrag benoemen.

Wat zijn jullie persoonlijke doelen voor deze


les?
AGRESSIEF
• Iemand stelt zichzelf altijd voorop en walst over
anderen en hun behoeftes heen.
• Hij spreekt alleen voor zichzelf.
• Er is geen compassie en geen balans.

Agressief = gericht op zichzelf, niet op de ander


PASSIEF
• Iemand die alle situaties uit de weg gaat.
• Uit gevoelens en gedachten niet of bijna niet.
• Lost alle problemen zelf op.
• Behoeftes van anderen plaatst hij vóór die van zichzelf.

Passief = alle ruimte voor de ander


PASSIEF-AGRESSIEF
• Deze persoon plaatst zichzelf noch de ander op de voorgrond.
• Hij geeft weinig om anderen.
• Communiceert slecht en gebruikt vaak smoesjes.
• Heeft weinig persoonlijke ambitie.

Passief-agressief = niet gericht op zichzelf maar ook niet op de


ander
ASSERTIEF
Volgens het woordenboek Van Dale: Assertief: ‘zelfbewust, zelfverzekerd’
• Je komt er samen uit, allebei even tevreden.
• Dit is de meest ideale communicatie- en omgangsvorm. Voor allebei iets
goeds.

Assertief = je eigen belangen zijn net zo belangrijk als die van een ander.
VRAGEN VOORAF
• Herken je agressiviteit (agressie) bij mensen in je omgeving?
• Herken je passiviteit (passief) bij mensen in je omgeving?

• Herken je passief-agressieve mensen in je omgeving?


• Herken je assertieve (Assertief) mensen in je omgeving?
• Welk gedrag herken je bij jezelf?

• Wat maakt dat je gedrag veranderd in verschillende situaties?

Schrijf je antwoord op de vragen voor jezelf op. Licht elk antwoord ook toe. Over 5 minuten
bespreken wij de antwoorden.
OPDRACHT: WAT ZOU JIJ DOEN?
1. Je zit bij een muziekuitvoering. Achter je zitten twee mensen steeds te praten. Je ergert je
vreselijk.
2. Je zit in een vergadering met tien andere collega’s. Er wordt druk gediscussieerd over een
onderwerp. Je weet er niet zoveel van. Ineens word jouw mening gevraagd. Je schrikt.
3. Je leent een mooi fotoboek uit aan een vriend. Je krijgt het boek terug maar met een grote
koffievlek erin,
4. Elke maandag moeten de vuilnisbakken voor acht uur buiten worden gezet op jouw werk.
Jouw collega komt elke maandag om vijf over acht op het werk, net nadat jij de vuilnisbakken
aan de weg hebt gezet.
5. Je vriendin vraagt of ze je galajurk mag lenen voor een feestje. Je leent eigenlijk liever geen
kleren uit. Je leent zelf ook nooit kleren van anderen.

Denken, delen (buurman/buurvrouw, dan uitwisselen in de hele klas.


ASSERTIEF WORDEN STAP 1:
MOETEN = WILLEN
Moeten is alsof je gecommandeerd wordt:
• ‘Ik moet nog inkopen doen
• ‘Ik moet weg’
• ‘Ik moet vanmiddag een verslag maken

Moeten veranderen naar willen


• ‘ik ga nu boodschappen doen.’
• ‘Ik wil weg’, ‘ik ga weg’, ‘ik ben weg.’
• ‘Ik ga vanmiddag een verslag maken.’
ASSERTIEF WORDEN STAP 2
• OOGCONTACT
Hou ga je hiermee om? Heb je
hiermee moeite?

• IEDEREEN, JE, WE = IK
Gebruik dit als het over jezelf gaat.
ASSERTIEF WORDEN STAP 3:
BOOSHEID UITEN
VOOR JEZELF VOOR DE ANDER
• Ontlading • Duidelijkheid
• Preventie • Maakt persoonlijk contact
• Zelfrespect • Geen onderstroom
OPDRACHT: MOETEN EN WILLEN
• Maak een lijst van dingen die je moet doen en dingen die je wil
doen.
• Deel met anderen wat er op jouw lijst staat.
• Ben je bereid om de dingen die je 'moet' doen ook bij de lijst te
plaatsen van 'willen’?

Gebruik dit bijvoorbeeld in je (online) blog/ logboek.


LEZEN OVER ASSERTIVITEIT
Lees het artikel
• Onderstreep de zinnen/woorden die je niet begrijpt.
• Markeer wat je bij jezelf herkent.
• Omcirkel wat voor jou belangrijk is.

Je hebt hier 10 minuten voor, daarna bespreken:


• Wat zou jij in de praktijk kunnen toepassen??
REFLECTIE
MODEL
KORTHAGEN
REFLECTEREN
1. Is het concreet? Er moet geen mening in zitten? Staan alle details er in?
2. Hoe heb jij de situatie beleefd? Beschrijf expliciet gevoelens en gedachten.
3. Wat moet ik weten om de reflectie beter te begrijpen? (normen en waarden)
4. Schrijf alle mogelijke opties uit! Wees concreet en noem voor/nadelen.
5. Leg stap voor stap uit wat je gaat doen en welke vaardigheden je gaat inzetten (LSD,
feedback, ik-boodschap…)
AFRONDEN
• Zijn de doelen van de les behaald?
• Zijn er vragen/opmerkingen of andere
zaken?

Voor volgende week:


• Werk je blog/logboek bij
• Formuleer een leerdoel voor de volgende
les

You might also like