Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 67

THEMA 1:

ORGANEN EN
CELLEN
Klassencodes
ONLINE VERSIE BVJ
ORGANISMEN
BASISSTOF 1
Leerdoelen basisstof 1
Leerdoel A. Leerdoel B.
Je kunt negen Je kunt het verschil
levenskenmerken van beschrijven tussen een
organismen noemen. levensloop en een
levenscyclus.
Dieren Planten Schimmels Bacteriën
Levend = organisme dat alle levensverschijnselen
vertoond
Dood = iets wat ooit geleefd heeft
Levenloos = iets wat nooit geleefd heeft
Wanneer is iets nou levend?
Iets is levend als het alle 7 levensverschijnselen vertoont

1. Stofwisseling
2. Ademen
3. Voeden
4. Uitscheiden
5. Voortplanten
6. Waarnemen
7. Bewegen
8. Groeien
9. Ontwikkelen
STOFWISSELING IS
EEN
LEVENSKENMERK
Deze drie processen spelen een rol bij de
stofwisseling:

Voeden
Ademhalen
Uitscheiden

Stofwisseling behoort tot een


levenskenmerk en komt bij alle organismen
voor
Uitscheiden
2.1 Wat is digitale geletterdheid 5
2.1 Wat is digitale geletterdheid 5

Uitscheiden

Nieren spijsverteringsstelsel longen


plassen uit ademen
reageren op prikkels
4 levensverschijnselen:

1. Stofwisseling (voeden,
ademhalen, uitscheiden)
2. Reageren op prikkels
(bewegen en waarnemen)
3. Voortplanten
4. Groeien en ontwikkelen
(uit je hoofd leren)
LEVENSLOOP EN LEVENSCYCLUS
Levensloop: De levensduur van
een individu van geboorte tot dood
(lineair tijdsverloop / rechte lijn)

Levenscyclus: beschrijft de levensloop


van een soort. Waarin geboorte, volwassen
worden, voortplanten en nageslacht krijgen
elkaar opvolgen in een cirkel (zie afbeelding
hiernaast circulair tijdsverloop / in een cirkel)
http://www.schooltv.nl/video/aarde-en-ruimte-afl-4-leven/
Aan de slag
Maken basisstof 1
Opdracht 1, 2 en 3

(wat niet in de les af is, moet als huiswerk gemaakt worden)


Organen, cellen en weefsel
BASISSTOF 2
Leerdoelen basisstof 2
Leerdoel A. Leerdoel B.
Je kunt beschrijven dat organismen Je kunt in een afbeelding van de
zijn opgebouwd uit romp van een mens de organen
organisatieniveaus. benoemen.
Je kunt een organisatieniveau in Je weet van elk orgaan wat de
een organisme herkennen en
functie is en tot welk
benoemen
orgaanstelsel het behoort
.
Enkele begrippen
Armen en benen worden ledematen
genoemd.
Wanneer je de ledematen verwijderd,
noem je het overgebleven deel de torso.
Wanneer je nu ook het hoofd verwijderd,
dan blijft de romp over.
Cellen
Een cel is de kleinste eenheid van leven.
Alle organismen bestaan uit één of meer cellen.
Plantaardige cellen zien er anders uit dan dierlijke cellen.
Weefsels
Een weefsel is een groep bij elkaar liggende cellen met dezelfde
bouw en functie(s).
Voorbeelden van weefsels zijn:
◦ spierweefsel
◦ kraakbeenweefsel
Organen
De meeste organismen zijn opgebouwd uit organen.
Planten hebben organen (bijvoorbeeld wortels, stengels en
bladeren).
Dieren (en mensen) hebben organen (bijvoorbeeld hart, longen en
maag).

Een orgaan is een deel van een organisme met één of meer functies.
1: luchtpijp
2: longen
3: hart
4: lever
5: maag
6: dikke darm
7: dunne darm
8: slokdarm
9: milt
10: nieren
11: blaas
Orgaanstelsels
Elk orgaan heeft één of meer functies.
Vaak hebben enkele organen samen een functie. Ze werken samen.

Een orgaanstelsel is een groep samenwerkende organen.


van zenuwstelsel naar zenuwcel

1 = Zenuwstelsel (orgaanstelsel)
2 = Hersenen (orgaan)
3 = zenuwweefsel (weefsel)
4 = zenuwcel (cel)
Vanceltotstelsel

http://www.schooltv.nl/video/van-cel-tot-stelsel-een-kijkje-diep-onder-onze-huid-naar-cellen-en-organen/#q=cel
Aan de slag
Lees de tekst van basisstof 2
Maak de opdrachten: 4, 5, 6 en 7
Wat niet af is gaat mee als huiswerk.
Werk aan begrippenlijst.
De microscoop
BASISSTOF 3
Onderdelen van de microscoop
Om goed met een microscoop te leren werken,
is het belangrijk om eerst alle onderdelen te
kennen.
Het oculair
De bovenste lens waar je door kijkt. Het oculair
vergroot meestal 5 of 10 keer.
De tubus
De tubus is de buis waar het oculair in vast zit.
Het statief
Hieraan pak je de microscoop vast.
De revolver
De revolver is de draaibare schijf waaraan de
objectieven bevestigd zijn.
De objectieven
De objectieven zijn de onderste lenzen van de
microscoop. Ze zitten vast aan de revolver.
Meestal hebben ze de volgende vergrotingen:
4x, 10x en 40x
De tafel
Het te bestuderen preparaat leg je op de tafel.
Door de opening in de tafel kan licht door het
preparaat schijnen.
De preparaatklemmen
Met behulp van deze klemmen kun je het
preparaat vastleggen op de tafel.
Het lampje
Het lampje zorgt voor het licht dat door het
preparaat en de lenzen valt.
Het diafragma
Hiermee regel je de hoeveelheid licht die door
het preparaat en de lenzen valt.
De schroeven
Met de schroeven stel je het beeld scherp.
De grote schroef dient voor de grove
scherpstelling.
Met behulp van de kleine schroef kun je het
beeld nog fijner scherpstellen.
Basisstof 4
DIERLIJKE CEL EN PLANTAARDIGE CEL
Planten cel Dierlijke cel
Plastiden – Bladgroenkorrels
Als de plant groen is heeft het bladgroenkorrels, in bladgroenkorrels
vindt fotosynthese plaats
Cellen, chromosomen
en celdeling
HOE CELLEN ZICHZELF KOPIËREN
BASISSTOF 5 EN 6
Chromosomen
Mensen hebben 23
chromosomen paren (46
chromosomen)
Karyogram
Karyogram
Aan chromosomen paar 23 kun
je zien of het een jongen of
meisje wordt.

Heeft het twee XX


chromosomen is het een meisje
heeft het een X en Y
chromosoom is het een jongen.

X chromosoom is lang
Y chromosoom is kort
Waarom doet een organisme aan
celdeling

1. Voortplanting (eencellige
organismen)
2. Vernieuwing van oude cellen
(dit gaat langzamer naarmate je
ouder wordt)
3. Groei
4. Herstel wonden en
beschadigingen
Celdeling stap voor stap
Stap 1: Kopiëren
Het DNA kopieert zichzelf (dupliceren
Stap 2: Spiraliseren
start kerndeling. Het DNA dat gekopieerd is rolt zich op en worden korter en dikker
(dit is het moment dat de chromosomen zichtbaar worden door microscoop
Stap 3: Kerndeling
de twee DNA-ketens (gekopieerd en origineel) gaan uit elkaar en worden naar de twee kanten
van de cel getrokken. Beide kanten bevatten nu alle chromosomen en dus alle informatie van de
moedercel
Stap 4: celdeling
Er vormt zich een celmembraan tussen de cel en kern van de moedercel, hierdoor ontstaan
twee dochtercellen die exacte kopieën van de moedercel

You might also like