Historische Vaardigheden Klas 3

You might also like

Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Historische

vaardigheden

Tijdsbesef
TIJDSBESEF
- Je kunt gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen uit de geschiedenis ordenen in tijd;
- Je kunt de tien tijdvakken benoemen en in de juiste chronologische volgorde plaatsen (tijdsvolgorde);
Causaliteit
- Je kunt de geschiedenis in periodes ordenen.

Continuïteit &
verandering Prehistorie
- de tijd van jagers en boeren (tot 3.000 v. Chr.)
Standplaatsgebondenheid
Oudheid
Bron analyse - de tijd van Grieken en romeinen (3.000 v. Chr. Tot 500 n. Chr.)
Middeleeuwen
- de tijd van monniken en ridders (500 – 1000)
- de tijd van steden en staten (1000 – 1500)
Vroegmoderne tijd
- de tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
- de tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700)
- de tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800)
Moderne tijd
- de tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900)
- de tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950)
- de tijd van TV en computers (1950 – nu)
VO
OR
DOOR DE TIJD HEEN D BE
VOORBEELD: De volgende zes voorbeelden van invasies staan in willekeurige volgorde:
EL
 
1Het Duitse invasieplan van generaal Von Schlieffen mislukte door de Slag bij de Marne.
2Julius Caesar trok Gallië binnen en voegde het toe aan het Romeinse Imperium.
3Tijdens de derde kruistocht viel het leger van de Engelse koning Richard Leeuwenhart het noorden van het huidige
Israël binnen en veroverde de stad Akko.
4De Duitse generaal Christiansen werd na de succesvolle invasie van Nederland bevelhebber van de Duitse troepen.
5Tariq Ibn Zayid viel met zijn Arabische troepen het Iberisch schiereiland (het huidige Spanje en Portugal) binnen en
verspreidde daar de islam.
6Francisco Pizarro veroverde direct na de ontdekking van Amerika het Incarijk in Peru voor de Spaanse koning.

2p Zet deze zes invasies in de juiste chronologische volgorde, van vroeger naar later. Noteer alleen de
nummers.
Historische
vaardigheden

Tijdsbesef
CAUSALITEIT
- Je kunt naar aanleiding van een historische vraagstelling verklaringen voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en
ontwikkelingen geven;
Causaliteit
- Je kunt een onderscheid maken tussen soorten oorzaken en gevolgen (direct/indirect, meer/minder van belang,
bedoeld/onbedoeld en korte/lange termijn)
Continuïteit &
verandering
Oorzaken
Standplaatsgebondenheid Een oorzaak is een verklaring voor een gebeurtenis. Het is de reden waarom iets gebeurt.
* Directe en indirecte oorzaken
Bron analyse Directe oorzaken leiden direct tot een gebeurtenis. Indirecte oorzaken liggen verder weg en leiden op langere termijn tot een gebeurtenis.
voorbeeld: door de Duitse inval in Polen verklaarde Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland waarmee de Tweede Wereldoorlog startte
(directe oorzaak). De steeds grotere invloed van het nationaalsocialisme in Duitsland leidde uiteindelijk tot de Tweede Wereldoorlog (indirecte
oorzaak).
Gevolgen
Een gevolg is een gebeurtenis die volgt op een andere gebeurtenis. Het is als het ware een reactie op andere gebeurtenissen.
* Bedoelde en onbedoelde gevolgen
Bedoelde gevolgen zijn zaken waar personen naar toe leven. Onbedoelde gevolgen zijn gevolgen die erbij komen, die niet bedoeld waren om te
bereiken.
voorbeeld: Amerika gebruikt de atoombom om de Tweede Wereldoorlog snel tot een eind te brengen (bedoeld gevolg). Jaren later is het gebied
waar de bom viel nog radioactief waardoor gemuteerde kinderen worden geboren (onbedoeld gevolg).
* Korte en lange termijn gevolgen
Korte termijn gevolgen zijn gevolgen die binnen enkele weken/maanden na de gebeurtenis ontstaan. Lange termijn gevolgen zijn gevolgen die pas na
langere tijd ontstaan.
voorbeeld: Duitsland betaalt herstelbelastingen zoals vastgesteld in het Verdrag van Versailles (kort termijn gevolg). De Duitse economie kan zich
niet herstellen na de Eerste Wereldoorlog waardoor extreme politici meer invloed krijgen (lange termijn gevolg).
Historische
vaardigheden

Tijdsbesef
CONTINUÏTEIT EN VERANDERING
- Je kunt situaties uit verschillende tijdvakken met elkaar en met het heden vergelijken;
- Je kunt situaties, verschijnselen en ontwikkelingen onderscheiden naar hetgeen wat veranderd is (discontinuïteit) of hetzelfde
Causaliteit
is gebleven (continuïteit);
- Je onderscheidt historische veranderingen in tempo (tamelijk snel en plotseling of langzaam en geleidelijk) en intensiteit.
Continuïteit &
verandering
Continuïteit en verandering
Standplaatsgebondenheid
Uit een reeks van gebeurtenissen/bronnen kun je een ontwikkeling afleiden. Er is sprake van continuïteit als deze ontwikkeling
Bron analyse hetzelfde blijft. Er is sprake van verandering als deze ontwikkeling verandert.
voorbeeld: als er gekeken wordt naar de Duitse oorlogstactiek tijdens de Eerste Wereldoorlog en de Tweede
Wereldoorlog is er zowel sprake van continuïteit als verandering. Tijdens beide oorlogen werd gebruik
gemaakt van
het Von Schlieffenplan (continuïteit). Tijdens de Eerste Wereldoorlog zaten de Duitse soldaten vast in
loopgraven
terwijl tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitse soldaten door middel van de blitzkrieg tactiek snel cruciale
punten
konden overmeesteren (verandering).
Historische
vaardigheden

Tijdsbesef
STANDPLAATSGEBONDENHEID
- Je kunt het handelen van mensen in het verleden verklaren waarbij rekening wordt gehouden met opvattingen, waarden en
motieven van mensen in het verleden en het heden;
Causaliteit
- Je houdt er rekening mee dat mensen in andere tijden niet over dezelfde kennis konden beschikken als wij nu;
- Je kunt feiten onderscheiden van meningen.
Continuïteit & - Je kunt informatie uit bronnen beoordelen op betrouwbaarheid voor een historische vraagstelling;
verandering

Standplaatsgebondenheid
Feiten en meningen

Bron analyse Feiten zijn zaken die vast staan en waar niet aan getwijfeld kan worden. Meningen zijn zaken die niet vast staan, het is iets wat iemand vindt.
voorbeeld: het Marshallplan gaf economische steun aan West-Europese landen na de Tweede Wereldoorlog (feit). Het
Marshallplan was een goed uitgewerkt plan (mening)

Standplaatsgebondenheid
Standplaatsgebondenheid is dat iedere persoon in andere omstandigheden anders denkt over bepaalde zaken.

Betrouwbaarheid
Bij de betrouwbaarheid van bronnen moet je letten op vijf factoren:
- de persoon (wie was de maker of schrijver?);
- de tijd (was de schrijver een tijdgenoot van wat hij beschreef, of leefde hij in een latere tijd?);
- de informatie (was de maker een ooggetuige of beschikte hij op andere wijze over veel betrouwbare informatie?);
- de bedoeling (welk doel had de schrijver met de bron en welke groep of persoon wilde hij beïnvloeden?)
- de inhoud (wat soort informatie bevat de bron: feiten, meningen, vooroordelen en tegenstrijdigheden?)
Historische
vaardigheden

Tijdsbesef
STANDPLAATSGEBONDENHEID
- Je kunt het handelen van mensen in het verleden verklaren waarbij rekening wordt gehouden met opvattingen, waarden en
motieven van mensen in het verleden en het heden;
Causaliteit
- Je houdt er rekening mee dat mensen in andere tijden niet over dezelfde kennis konden beschikken als wij nu;
- Je kunt feiten onderscheiden van meningen.
Continuïteit & - Je kunt informatie uit bronnen beoordelen op betrouwbaarheid voor een historische vraagstelling;
verandering

Standplaatsgebondenheid
Feiten en meningen

Bron analyse Feiten zijn zaken die vast staan en waar niet aan getwijfeld kan worden. Meningen zijn zaken die niet vast staan, het is iets wat iemand vindt.
voorbeeld: het Marshallplan gaf economische steun aan West-Europese landen na de Tweede Wereldoorlog (feit). Het
Marshallplan was een goed uitgewerkt plan (mening)

Standplaatsgebondenheid
Standplaatsgebondenheid is dat iedere persoon in andere omstandigheden anders denkt over bepaalde zaken.

Betrouwbaarheid
Bij de betrouwbaarheid van bronnen moet je letten op vijf factoren:
- de persoon (wie was de maker of schrijver?);
- de tijd (was de schrijver een tijdgenoot van wat hij beschreef, of leefde hij in een latere tijd?);
- de informatie (was de maker een ooggetuige of beschikte hij op andere wijze over veel betrouwbare informatie?);
- de bedoeling (welk doel had de schrijver met de bron en welke groep of persoon wilde hij beïnvloeden?)
- de inhoud (wat soort informatie bevat de bron: feiten, meningen, vooroordelen en tegenstrijdigheden?)
VO
OR
BETROUWBAARHEID D BE
Bron: Viktoria Louise von Hohenzollern, de dochter van keizer Wilhelm II, schrijft in 1937 haar
EL
dagboek over een gebeurtenis die zich afspeelt op 25 november 1914 in het Duitse hoofdkwartier
in Charleville (Frankrijk):
Vader sprak tijdens het eten over het nieuws van de ondergang van het Engelse slagschip
Audacious, dat op een Duitse mijn was gelopen. Een van de aanwezigen merkte op, dat het maar
een haar gescheeld had, of ook het passagierschip Oceanic, een van de Engelse zeereuzen, was op
een mijn gelopen. Vader antwoordde: "God zij dank, is dat niet gebeurd." Toen hij zag dat zijn
woorden zijn gesprekspartner verbaasden, ging de keizer rechtop zitten en zei met klem: "Wij
voeren geen oorlog tegen vrouwen en kinderen. Wij zullen de oorlog fatsoenlijk voeren; het geeft
niet wat de anderen doen. Houdt daar rekening mee.“

VRAAG: Is deze bron betrouwbaar?


 
Historische
vaardigheden

Tijdsbesef
BRON ANALYSE
- Je kunt spotprenten en propaganda analyseren aan de hand van vragen;
- Je kunt de vorm van de bron (geschreven/ongeschreven, primaire/secundaire) analyseren.
Causaliteit
- Je kunt informatie uit bronnen halen.

Continuïteit &
Spotprenten en propaganda
verandering
Spotprenten zijn afbeeldingen gemaakt met het doel om iets belachelijks te maken. Propaganda is reclame waarmee geprobeerd wordt iemands mening te
beïnvloeden. Voor het analyseren van spotprenten en propaganda stel je jezelf de volgende vragen:
Standplaatsgebondenheid
- wat zie je?
- over welke personen/landen gaat de bron?
Bron analyse - over welke historische gebeurtenis/ontwikkeling gaat de bron en wat weet je daarvan?
- wat is de boodschap van de bron?
- wat is de mening van de maker?
- met welke beeldelementen ondersteunt de maker zijn mening?

Soorten bronnen
Er bestaan vele soorten bronnen die ingedeeld kunnen worden door middel van verschillende kenmerken.
* Geschreven en ongeschreven bronnen
Geschreven bronnen zijn tekstbronnen. Ongeschreven bronnen zijn bronnen die niet zijn geschreven.
voorbeeld: een dagboek, brief en memoires zijn geschreven bronnen. Een foto, schilderij, spotprent en voorwerpen zijn ongeschreven bronnen.

* Primaire en secundaire bronnen


Primaire bronnen zijn afkomstig uit de tijd waar een historische vraag over gaat. Secundaire bronnen zijn niet afkomstig uit de tijd die onderzocht wordt.
voorbeeld: bij een onderzoek over onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog is het dagboek van Anne Frank een primaire bron en een
interview afgenomen in 1996 een secundaire bron.

You might also like