A2 Les 4 NIA 21 060921

You might also like

Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 36

De vorige les

Praten over je (droom)baan

conjuncties

Leestekst:
Jongeren 6,5 uur per dag bezig met media

Vocabulaire – reacties

Beroepen raden
Huiswerk
Lezen en luisteren:
• Tekst p. 31/32
• Vocabulaire p. 32 t/m 35: kies 5 woorden die je wilt gebruiken in je
dagelijks leven. Maak hiermee een zin. (inleveren)

Maken: (vocabulaire)
• Opdracht 18 p. 35/36 (Gebruik de sleutel op pagina 267.)
• Opdracht 19 p. 36/37: kies 5 zinnen uit de nrs. 1 t/m 16 (inleveren).
Huiswerk (vervolg)
Website:

• Extra opdrachten/H1/vocabulaire/opdracht 1 en 3: (werk)woord kiezen.

Spreken voorbereiden:

• Spreek 1 minuut over je (droom)baan. Gebruik de volgende woorden:


gekozen, (niet) leuk, plezier, (geen) hekel, (niet) vervelend, besteden aan.
  Inname schrijfopdrachten  
3   Lezen en luisteren:
  Hoofdstuk 1 Tekst p. 31/32
  Spreken: Vocabulaire p. 32 t/m 35: kies 5 woorden die je wilt
H1: studie, werk en Geef 4 x 1 minuut spreektijd over de (droom)baan gebruiken in je dagelijks leven. Maak hiermee een
vrije tijd Optioneel: opdr. 14 p. 30 (beroepen raden) zin. (inleveren)
   
Grammatica: Maken:
Conjuncties: opdr. 8 p. 25 (spreken, in 2- of 3-tallen) Opdracht 18 p. 35/36
  Opdracht 19 p. 36/37: kies 5 zinnen uit de nrs. 1 t/m 16
Bespreken: (inleveren).
Tekst p. 26/27  
Opdr. 9 p. 27 Website:
Vocabulaire p. 27/28 Extra opdrachten/H1/vocabulaire/opdracht 1 en 3:
  (werk)woord kiezen.
Vocabulaire opdracht 13 p. 29:  
Elke cursist selecteert 5 woorden voor zichzelf, en  
formuleert daarmee een antwoord op de vraag. Spreken voorbereiden:
Eigen zinnen maken mag ook! Spreek 1 minuut over je (droom)baan. Gebruik de
In tweetallen elkaars zinnen controleren. volgende woorden: gekozen, (niet) leuk, plezier, (geen)
Pak de associatiekaarten erbij. Elke cursist kiest 1 kaart hekel, (niet) vervelend, besteden aan.
uit die hoort bij één van de 5 woorden. Laat ze
erover vertellen.
 
Voorbereiden tekst p. 31/32:
Vocabulaire opdracht 15 p. 31
 
     
4 Inname schrijfopdrachten Schrijven:
  Hoofdstuk 1 Opdr. 24 p. 40/41 (inleveren)
     
H1: studie, werk en vrije tijd Spreken: Preposities:
Geef 4 x 1 minuut spreektijd over de droombaan Opdracht 30 blz. 44
  Opdracht 31 en 32 p. 45
   
Bespreken: Studeren:
Tekst p. 31/32 a.d.h.v. opdracht 16 p. 32 Vocabulaire H1 p. 46
Grammatica:  
Indirecte rede p. 37 Website:
Opdracht 21 p. 38 t/m 40 Extra opdrachten/H1/ grammatica/opdr. 3, 4, 5 (indirecte rede)
Optioneel: opdr. 22 en/of 23 p. 40 (of een vergelijkbare Extra opdrachten/H1/vocabulaire/opdracht 2: werkwoord
spreekoefening) kiezen.
   
Luisteren en spreken: Schrijven:
Opdracht 29a p. 43 Taalbiografie p. 48 (inleveren)
 
Lezen:
Tekst “Solliciteren” p. 41
Maken:
Opdracht 26 p. 42
Opdracht 27 p. 43
 
Spreken:
Rollenspel opdr. 28 p. 43
Optioneel: woordkaartjes H1
 
Werkwoorden herhalen:
Opdracht 33 p. 45
 
Reflectie p. 47
Deze les

Leestekst: Elke dag een andere droombaan

Grammatica: indirecte rede

Woorden oefenen
Lezen

“Elke dag een andere droombaan”

Nederlands in actie

Bladzijde 30

Opdracht 15
Lezen

“Elke dag een andere droombaan”

Nederlands in actie

Bladzijde 32

Opdracht 16
Indirecte rede

Nederlands in actie

Bladzijde 37/ 38
Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Hij zegt: “Ik ben zo blij.”


Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Hij zegt: “Ik ben zo blij.”

Hij zegt dat ……


Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Hij zegt: “Ik ben zo blij.”

Hij zegt dat hij zo blij is.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
Joost Veldman zegt: “Ik ben geen echte secretaresse.”

Joost Veldman zegt dat hij geen echte secretaresse is.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
Joost Veldman zegt: “Ik ben geen echte secretaresse.”

Joost Veldman zegt dat hij geen echte secretaresse is.

Joost Veldman zegt: “Ik heb twee linkerhanden.”

Joost Veldman zegt dat….


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
Joost Veldman zegt: “Ik ben geen echte secretaresse.”

Joost Veldman zegt dat hij geen echte secretaresse is.

Joost Veldman zegt: “Ik heb twee linkerhanden.”

Joost Veldman zegt dat…. hij twee linkerhanden heeft.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
Hij zegt dat... Zij zegt dat…

Hij denkt dat… Zij denkt dat…

Hij ……… dat… Zij ………. dat...

Hij ……… dat… Zij ………. dat...


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
Hij zegt dat... Zij zegt dat…

Hij denkt dat… Zij denkt dat…

Hij vindt dat… Zij vindt dat...

Hij hoopt dat… Zij hoopt dat...


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
De interviewer vraagt aan Alice: “Ben je een goede student?”

De interviewer vraagt aan Alice of ze een goede student is.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
De interviewer vraagt aan Alice: “Ben je een goede student?”

De interviewer vraagt aan Alice of ze een goede student is.

Hij vraagt aan Alice: “Vind je het studentenleven leuk?”

Hij vraagt aan Alice of ……


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
De interviewer vraagt aan Alice: “Ben je een goede student?”

De interviewer vraagt aan Alice of ze een goede student is.

Hij vraagt aan Alice: “Vind je het studentenleven leuk?”

Hij vraagt aan Alice of ze het studentenleven leuk vindt.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
De interviewer vraagt aan Mark: “Wat vind je zo leuk aan je werk?”

De interviewer vraagt aan Mark wat hij zo leuk aan zijn werk vindt.

De interviewer vraagt aan Mark: ”Waar woon je?”

De interviewer vraagt aan Mark…….


Grammatica: directe rede/ indirecte rede
De interviewer vraagt aan Mark: “Wat vind je zo leuk aan je werk?”

De interviewer vraagt aan Mark wat hij zo leuk aan zijn werk vindt.

De interviewer vraagt aan Mark: ”Waar woon je?”

De interviewer vraagt aan Mark waar hij woont.


Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Nederlands in actie

Bladzijde 38/39

Opdracht 21
Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Nederlands in actie

Bladzijde 40

Opdracht 22
Hij zegt dat…Zij zegt dat…
• Ik vind Nederlanders……
• Ik vind katten…
• Ik vind reizen met de trein….
• Ik vind Amsterdam….
• Ik vind vroeg opstaan….
• Ik vind Eindhoven…
• Ik vind Nederlandse grammatica….
• Ik vind boodschappen doen….
• Ik vind Koningsdag……..
Stellingen over..

• Nederlandse huizen
• Nederlandse dokters/ de Nederlandse gezondheidszorg
• De Nederlandse taal
• Het openbaar vervoer in Nederland
• Het Nederlandse klimaat
• Eindhoven
• Sociale media/ Facebook
• Sporten
• Werken/ studeren
Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Nederlands in actie

Bladzijde 40

Opdracht 23
Grammatica: directe rede/ indirecte rede

Voorbeelden:

Cursist 1: Hoe is het met jou?


Cursist 2: Hij/zij vraagt hoe het met jou is.

Cursist 1: Mogen we de rekening?


Cursist 2: Hij/ zij vraagt of we de rekening mogen.
Luisteren en spreken

Nederlands in actie

Bladzijde 43

Opdracht 29a
Luisteren en spreken
Lezen
“Solliciteren in zeven stappen”

Nederlands in actie

Bladzijde 43

Opdracht 27
Wat geeft jou voldoening?
Schrijf jij netjes? Kunnen anderen het altijd goed lezen?
Maakt het jou uit of je ’s avonds les hebt of overdag?
Arabisch is een moeilijke taal om te schrijven, althans dat zegt men. Klopt dat?
Hoe kun je bijdragen aan een beter milieu?
Noem eens een product dat bekend is in de hele wereld.
Wie heeft Amerika ontdekt?
Wat drijft op water, hout of ijzer?
Op welke manieren kun jij een bericht overbrengen?
Soms is er op televisie een actie voor een goed doel. Kun je een
voorbeeld geven van een goed doel?
Kun jij je computer aan je televisie koppelen?
Was/is er in jouw studie ook een stage?
Sommige sportclubs geven een vergoeding aan de trainers.
Hoeveel geld krijgen die dan, denk je?
Zeg jij tegen anderen wat jouw inkomen is?
Hoe boek jij je vakanties meestal? Via internet of bij een
reisbureau?
Wat is hier in de stad te beleven in het weekend?
Waar kijk jij naar uit?
Taboe woorden hoofdstuk 1 (bladzijde 46)
Huiswerk
Schrijven:
 Opdr. 24 p. 40/41 (inleveren)
 
Preposities:
 Opdracht 30 blz. 44
 Opdracht 31 en 32 p. 45
 
Studeren:
 Vocabulaire H1 p. 46
 
Website:
 Extra opdrachten/H1/ grammatica/opdr. 3, 4, 5
(indirecte rede)
 Extra opdrachten/H1/vocabulaire/opdracht 2:
werkwoord kiezen.
 
Schrijven:
• Taalbiografie p. 48 (inleveren)

You might also like