‘zou’-vormen

Ik zou graag een nieuwe auto hebben.

Ich hätte gerne ein neues Auto.

Ik zou graag miljonair zijn.

Ich wäre gerne Millionär.

Ik zou dat niet kopen?

Ich
Ich käufte
würdedas
dasnicht?
nicht kaufen.

- uitdrukken dat je iets wenst

er zijn werkwoorden met een eigen zou-vorm - op een beleefde manier iets vragen
- een mogelijkheid aangeven

bij alle andere werkwoorden gebruik je het hulpwerkwoord “werden”

werkwoorden met een eigen zou-vorm
hebben haben
zou vorm konjunktiv II
ik zou hebben ich hätte
jij zou hebben du hättest
hij / zij / het zou hebben er / sie/ es hätte
wij zouden hebben wir hätten
jullie zouden hebben ihr hättet
zij zouden hebben sie / Sie hätten
Ik zou graag een zwembad hebben.
Ich hätte gern ein Schwimmbad.

Je zou Duits geleerd moeten hebben.

Du hättest Deutsch lernen sollen.
werkwoorden met een eigen zou-vorm
zijn sein
zou vorm konjunktiv II
ik zou zijn ich wäre
jij zou zijn du wärst
hij / zij / het zou zijn er / sie/ es wäre
wij zouden zijn wir wären
jullie zouden zijn ihr wärt
zij zouden zijn sie / Sie wären

Hij zou het liefst op een eiland zijn.

Er wäre am liebsten auf einer Insel.

Ik zou graag beroemd zijn!

Ich wäre gern berühmt!
werkwoorden zonder een eigen zou-vorm: gebruik werden + hele werkwoord
zullen werden
zou vorm konjunktiv II
ik zou ich würde
jij zou du würdest
hij / zij / het zou er / sie/ es würde
wij zouden wir würden
jullie zouden ihr würdet
zij zouden sie / Sie würden
Als ik rijk zou zijn, zou ik een auto kopen.
Wenn ich reich wäre, würde ich mir ein Auto kaufen.

Jullie zouden graag naar de film gaan.

Ihr würdet gern ins Kino gehen.
Alle modale werkwoorden hebben een eigen zou-vorm:
mogen kunnen graag willen moeten willen moeten weten

dürfen können mögen müssen wollen sollen wissen

konjunktiv II

ich dürfte könnte möchte müsste wollte sollte wüsste

du dürftest könntest möchtest müsstest wolltest solltest wüsstest

er / sie/ es dürfte könnte möchte müsste wollte sollte wüsste

wir dürften könnten möchten müssten wollten sollten wüssten

ihr dürftet könntet möchtet müsstet wolltet solltet wüsstet

sie / Sie dürften könnten möchten müssten wollten sollten wüssten

Zou ik uw telefoon mogen gebruiken? Zou jij het raam kunnen openen? Wij zouden graag meer weten..
Dürfte ich Ihr Handy benutzen? Könntest du das Fenster öffnen? Wir wüssten gerne mehr ..
Zinnen vormen met de Konjunktiv II (zou-vormen)

Er macht das so. ich anders Ich würde das anders machen.

Marja kann das alleine. er nicht Er könnte das nicht alleine.

Max ist gern zu hause. er lieber bei Hannah Er wäre lieber bei Hannah.

Jules hilft mir nicht. ihr mir schon? Würdet ihr mir schon helfen?

Minke läuft im Park. du lieber im Wald? Würdest du lieber im Wald laufen?

Sie haben eine Katze. ich gern einen Hund Ich hätte gern einen Hund.
Notiere
Zinnendie richtigen
vormen Formen
met im Konjunktiv
de Konjunktiv II II(zou-vormen)
(= zou-vorm)

a) können Ich __________

__ könntedich um acht abholen. modaal werkwoord heeft eigen zou-vorm

b) haben __ hättengern etwas mehr Zeit.

Wir ___________ haben & sein hebben een eigen zou-vorm
= er weten heeft net als modale werkwoorden
c) wissen Der Mann __________
_______ das auch gerne.
wüsste
een eigen zou-vorm
sagen heeft geen eigen zou-vorm:
d) sagen __ würdeso etwas nie ______
Er _________ sagen
gebruik “werden” + hele werkwoord

e) sein - gehen __
Es _________
wäre gehen würdest .
wohl besser, wenn du ______________

f) machen Ich ________

__ würdelieber etwas anderes__________
machen

g) mögen ____________ du Tee

Möchtest __oder Kaffee? modaal werkwoord heeft eigen zou-vorm

h) werden Was ___________du

würdest tun?
__ werden heeft een eigen zou-vorm

i) dürfen Ihr _____________

dürftet nicht hingehen. modaal werkwoord heeft eigen zou-vorm