Download as ppt, pdf, or txt
Download as ppt, pdf, or txt
You are on page 1of 19

Afvaart van

Aeneas

De
ontmoeting
met
Palinurus
337 Ecce gubernator sese Palinurus agebat,
qui Libyco nuper cursu, dum sidera servat,
339 exciderat puppi mediis effusus in undis.
Kijk, stuurman Palinurus naderde, die onlangs op de
Lybische reis, terwijl hij de sterren waarnam, was gevallen
vanaf de achtersteven, midden in de golven geslingerd.

337 sese = se
sese Palinurus agebat – de schim van Palinurus, de stuurman van
Aeneas, (die gestorven is op de reis van Troje naar Italië) komt dus
op Aeneas en de Sibylle af.
338 sidera servat – alliteratie
339 exciderat – pqpf – is eerder gebeurd
340 Hunc ubi vix multa maestum cognovit in umbra,
sic prior alloquitur: ‘Quis te, Palinure, deorum
342 eripuit nobis medioque sub aequore mersit?
Zodra hij hem bedroefd met moeite herkende in veel
schaduw, sprak hij hem zo toe als eerste: Wie van de goden
heeft jou, Palinurus van ons weggerukt en midden op zee
laten verdrinken?

340 hunc, ubi, multa, maestum, umbra – assonantie van


de –u-;
geeft een droeve sfeer.
multa in umbra - hyperbaton
hunc, cognovit– wie wordt bedoeld, wie is
onderwerp?
Palinurus, Aeneas
341 Palinure – welke vorm?
vocativus
Quis deorum – aan wie denkt Aeneas zelf?
Aan Apollo (zie r. 344)
343 Dic age. Namque mihi, fallax haud ante repertus,
hoc uno responso animum delusit Apollo,
Zeg het, vooruit. Want aan mij heeft, eerder helemaal niet
op een leugen betrapt, Apollo mijn geest bedrogen met dit
ene antwoord,

343-4 Welke tegenstelling staat er in deze zin?


- Apollo is meestal betrouwbaar (fallax …
repertus)
MAAR
- nu heeft hij Aeneas wel bedrogen
344 hoc uno responso – wat wordt hiermee bedoeld?
(345-6) qui … Ausonios – dat Apollo had gezegd
dat Palinurus veilig in Italië zou aankomen.
345 qui fore te ponto incolumem finesque canebat
venturum Ausonios. En haec promissa fides est?’
die voorspelde dat jij ongedeerd zou zijn op zee en naar het
Ausonische gebied zou komen. Kijk, is dit de beloofde
vervulling?

345 te fore incolumen / venturum – AcI bij canebat


fore – welke vorm?
infin fut bij esse (= futurum esse), meestal als irrealis gebruikt
venturum esse – welke vorm
infin fut Act van venire
345-6 fines … Ausonios – wat wordt hiermee bedoeld?
Italië (Ausonia is een alternatieve naam voor Italië; nu
trouwens nog een provincie in de buurt van Rome)
346 En haec promissa fides est? Welke stijlfiguur?
retorische vraag
347 Ille autem: ‘Neque te Phoebi cortina fefellit,
dux Anchisiade, nec me deus aequore mersit.
Hij (zei) echter: De drievoet (=het orakel) van Phoebus heeft
je niet misleid, leider, zoon van Anchises, en niet heeft een
god mij laten verdrinken in de zee.

347 ille = Palinurus


Phoebi cortina – de drievoet van Phoebus: in
Delphi zat de priesteres (de Pythia) op een
drievoet als zij haar orakels gaf.
348 Anchisiade – vocativus; patronymicum
deus = Apollo
aequore – heeft nadruk: hij is niet in zee
verdronken (maar tussen Sicilië en Cumae in
slaap gevallen, overboord gevallen en toen op
land aangevallen)
349 Namque gubernaclum multa vi forte revulsum,
cui datus haerebam custos cursusque regebam,
praecipitans traxi mecum.
Want het roer, toevallig losgerukt met veel geweld,
waaraan ik vast zat als aangewezen wachter en (waarmee)
ik de richting regelde, heb ik met me meegesleurd terwijl ik
voorover viel.

349 multa vi – nl. van de golven


350 datus custos – congrueert
349-351 gubernaculum … traxi mecum – dus hij had iets om mee te
blijven drijven en verdronk niet.
351 Maria aspera iuro
non ullum pro me tantum cepisse timorem,
353 quam tua ne spoliata armis, excussa magistro,
deficeret tantis navis surgentibus undis.
Ik zweer bij de ruwe zeeën dat ik geen enkele zo grote
angst voor mezelf heb gekregen, als (angst) dat jouw schip
beroofd van zijn roer, weggerukt van zijn stuurman, zou
bezwijken onder zoveel opkomende golven.

351 maria aspera – acc hoort bij iuri; iurare + acc = zweren bij …
353 tua – congr. met navis (354)
355 Tres Notus hibernas immensa per aequora noctes
vexit me violentus aqua; vix lumine quarto
357 prospexi Italiam summa sublimis ab unda.
Drie winterse/stormachtige nachten heeft de Zuidenwind
over de enorme zeeën mij gedreven, gewelddadig met/door
water; met moeite op de vierde dag zag ik Italië, zwevend
vanaf een golftop.

355 tres hibernas noctes – acc van tijdsduur


356 vexit – perf van vehere
356 violentus – congr met?
Notus
aqua – welke naamval en hoe weet je dat?
abl – bij scanderen lang!
357 sublimis – welke naamval en waarmee congrueert het?
nom ev; congr met het onderwerp (ik)
358 Paulatim adnabam terrae; iam tuta tenebam,
ni gens crudelis madida cum veste gravatum
360 prensantemque uncis manibus capita aspera
montis
ferro invasisset praedamque ignara putasset.
Langzamerhand zwom ik naar het land; reeds had ik
veiligheid vast, als niet een wreed volk (mij), zwaar met mijn
natte kleding en terwijl ik met mijn kromme handen de ruwe
klippen beetgreep, met het zwaard had (zou hebben)
aangevallen en onwetend als buit had beschouwd.
_ _  x _ _  _ _  _ (elisie van –tim)
358 Paulatim adnabam terrae – lange lettergrepen ondersteunen de
inhoud: hoe langzaam hij zwemt.
359 gravatum – ppp in de acc. Je moet ‘me’ aanvullen (lvw bij
invasisset en putasset)
361 invasisset, putasset – coni impf; irrealis
ignara – congr met (359) gens
waarom is het volk ignara?
ze denken dat er buit te halen is bij deze
drenkeling, maar ze vergissen zich.
362 Nunc me fluctus habet versantque in litore venti.
Quod te per caeli iucundum lumen et auras,
364 per genitorem oro, per spes surgentis Iuli,
eripe me his, invicte, malis:
De golf houdt mij nu in z’n greep en de winden draaien mij op de
kust. Daarom, bij het aangename licht van de hemel en bij de
winden, smeek ik jou bij je vader, bij de verwachtingen van de
opgroeiende Iulus, red mij uit deze ellende, onoverwonnene:

362 nunc – nu Palinurus dood is


me – het lichaam van Palinurus: het lichaam is niet goed
begraven; Palinurus kan dus niet oversteken naar de onderwereld.
363 te – Aeneas
364 genitorem – Anchises
Iulus – andere naam voor Aeneas’ zoontje Ascanius
365 eripe me his malis – dit is het 1e deel van z’n verzoek (3x
geformuleerd in de imperativus): Palinurus geeft Aeneas als 1e
opdracht om hem te verlossen van het zwerven
op de oevers.
365 his malis = het onbegraven zijn / rondzwerven bij Styx
365 aut tu mihi terram
inice, namque potes, portusque require Velinos;
of jij, gooi aarde op mij, want je kunt (dat), en zoek de haven
van Velia;

365-66 aut … inice – 2e deel v. opdracht: wel


goed begraven
366 nam potes – zijn lijk is makkelijk te vinden,
suggereert Palinurus.
portus Velini – haven van Velia (in Z-Italië)
Daar vlakbij was een kaap Palinurus!
Vergilius voegt in deze regels dus een
aetiologisch element toe (verklaring
van iets in natuur of, zoals hier, een
plaatsnaam)
367 aut tu, si qua via est, si quam tibi diva creatrix
ostendit (neque enim, credo, sine numine divum
369 flumina tanta paras Stygiamque innare paludem),
of, jij, als er een weg is, als je goddelijke moeder er een
heeft laten zien (want niet, geloof ik, zonder macht van de
goden maak je je gereed om te bevaren zoveel stromen en
het Stygische moeras),

367 aut ..: 3e mogelijkheid: dat Aeneas zelf Palinurus over de Styx zet
(ipv Charon die dat niet mag). De imper komt in 370 da / tolle
367 qua, quam – welk regeltje is hier van toepassing?
na si, nisi, num en ne gaat ali- niet met quis-je mee!
Welke znw moet je aanvullen bij quam?
viam
diva creatrix = Venus
368 neque sine numine divum – litotes
niet zonder = zeker mét…
Palinurus verwacht veel van Aeneas,
omdat hij goddelijke hulp heeft.
370 da dextram misero et tecum me tolle per undas,
sedibus ut saltem placidis in morte quiescam.’
geef je rechterhand aan mij, de ongelukkige, en til mij met
jou over de golven, opdat ik tenminste in kalme plaatsen in
de dood (tot) rust (kom).

370 misero = mihi misero


undas – welk water wordt bedoeld?
de Styx
371 quiescam – coni finalis
372 Talia fatus erat coepit cum talia vates:
‘Unde haec, o Palinure, tibi tam dira cupido?
374 Tu Stygias inhumatus aquas amnemque severum
Eumenidum aspicies, ripamve iniussus adibis?
Hij had dergelijke dingen gezegd, toen de profetes begon:
Waarvandaan deze, o Palinurus, voor jou zo vreselijke
begeerte? Zul jij onbegraven de Styxwateren en de strenge
stroom van de Eumeniden aanschouwen, of ongevraagd naar de
oever gaan?
372 fatus erat = pqpf van fari! Ond = Palinurus
coepit – ond is vates, de Sibylle; zij is geschokt dat
een schim die niet begraven is toch over wil.
373 dira cupido – ze noemt die wens ‘dirus’ , omdat hij
in tegenspraak is met de goddelijke wetten.
374-5 Welke woorden hebben in deze regels nadruk?
inhumatus, iniussus
(zonder begrafenis / bevel van goden kun je
niet over)
375 aspicies – fut
Eumenides (=Furiën) bewaaksters in onderwereld.
376 Desine fata deum flecti sperare precando,
sed cape dicta memor, duri solacia casus.
Houd op te hopen dat de lotsbeschikkingen van de goden
veranderd kunnen worden door te smeken, maar onthoud
m’n woorden, troost van je harde lot.

376 flecti – infin praes Passief (in AcI)


precando – gerundium (abl.)
377 cape dicta memor – lett: neem de woorden (in je op), ze
onthoudend
duri casus = genit.
378 Nam tua finitimi, longe lateque per urbes
prodigiis acti caelestibus, ossa piabunt
Want naburigen, ver en breed over de steden
ertoe aangezet door hemelse voortekens, zullen jouw
botten kalmeren met een offer

378 tua – congr. met (379) ossa (lvw bij piabunt)


finitimi – nl. de inwoners van Lucanië.
Zij kregen een orakel, dat ze Palinurus’schim
moesten verzoenen en richtten toen een graf-
teken voor hem op
379 acti – ppp van agere
piabunt – fut; moet nog gebeuren, maar Sibylle
kan de toekomst zien.
380 et statuent tumulum et tumulo sollemnia mittent,
aeternumque locus Palinuri nomen habebit.’
en ze zullen een graf oprichten en offers sturen naar de
grafheuvel, en de plek zal de eeuwige/eeuwig de naam van
Palinurus hebben.

380 statuent, mittent – fut


tumulum tumulo – anafoor
(polyptoton)
herhaling benadrukt belang van
graf; is wel een leeg graf
382 His dictis curae emotae pulsusque parumper
corde dolor tristi; gaudet cognomine terra.
Door deze woorden (zijn) de zorgen verdreven en is korte
tijd verjaagd uit zijn droevige hart het verdriet; hij is blij over
het naamgenote land (het land dat z’n naamgenoot is).

382 emotae – vul aan: sunt (ellips)


pulsus – vul aan: est
383 gaudet – onderwerp is Palinurus

You might also like