Vergilius Aeneis 6.724-755

You might also like

Download as ppt, pdf, or txt
Download as ppt, pdf, or txt
You are on page 1of 18

Afvaart van

Aeneas

De zielsverhuizing
Aeneis 6.724-755
Principio caelum ac terras camposque liquentes
725 lucentemque globum lunae Titaniaque astra
spiritus intus alit,
Om te beginnen voedt binnenin een bezielende adem de
hemel en aarde en vloeibare vlaktes en de lichtgevende bol
van de maan en de Titanenster,

724-5 caelum, terras, campos, globum, astra – allemaal acc; lijd vw bij
alit (726)
726 spiritus = onderwerp
zie verhaal over Stoa; de aanhangers van de Stoa geloven, dat
in heel de wereld een goddelijke kracht werkzaam is, die zij
spiritus noemen
725 Titania astra – wat
wordt bedoeld?
de zon
726 totamque infusa per artus
mens agitat molem et magno se corpore miscet.
en binnengestroomd in de ledematen zet de geest [deze]
gehele massa in beweging en mengt zich met het grote
lichaam.

726 totam – congr met….?


molem (727) – (sterk) hyperbaton
727 mens – andere naam voor spiritus (dit woord
geeft aan, dat de leidende kracht in de wereld
rationeel is; er gebeurt dus niets zomaar)
agitat – zonder de spiritus zou er niets
gebeuren; de spiritus bepaalt dus niet alleen
wat er gebeurt, maar zet ook alles in beweging.
727 magno corpore – bedoeld wordt het heelal
728 Inde hominum pecudumque genus vitaeque volantum
et quae marmoreo fert monstra sub aequore pontus.
Vandaar [ontstaat] het geslacht der mensen en dieren en het
leven van de vogels en de gedrochten die de zee onder haar
glanzend oppervlak draagt.

728 inde – wat wordt bedoeld?


uit de samensmelting van spiritus en materie
hominum pecudumque – welke vorm?
gen mv
vitaeque volantum – abstractum pro concreto
volantum – gen mv van ppa
729 et quae .. monstra = et monstra, quae
quae – betr vnw,
acc mv onz,
lijd vw bij fert
730 Igneus est ollis vigor et caelestis origo 1
seminibus, quantum non noxia corpora tardant
732 terrenique hebetant artus moribundaque membra.
Aan hen is een vurige kracht en aan de kiemen een hemelse
oorsprong, voor zover de hinderlijke lichamen [hen] niet
vertragen en de aardse ledematen en de sterfelijke
lichaamsdelen hen niet verzwakken.

730 ollis (=illis) verw. naar?


de levende wezens van de vorige zin
ollis = dat. possessivus
caelestis – gewoon nom. ev. (fortis-groep);
congr. met origo (caelestis origo = de goddelijke Spiritus)
731 seminibus –ook dat. possessivus (evt. mogelijk: ollis en seminibus
verbinden)


730 Igneus est ollis vigor et caelestis origo 2
seminibus, quantum non noxia corpora tardant
732 terrenique hebetant artus moribundaque membra.
Aan hen is een vorige kracht en aan de kiemen een
hemelse oorsprong, voor zover de hinderlijke lichamen [hen]
niet vertragen en de aardse ledematen en de sterfelijke
lichaamsdelen hen niet verzwakken.

731 seminibus – bedoeld zijn de zielen; zij zijn een klein deeltje van de
grote wereldziel en brengen leven in lichamen
noxia – de standaardopvatting is vaak, dat het lichaam eigenlijk een
belemmering is voor de geest.
noxia corpora, terrenique artus, moribundaque membra – welke
stijfiguur?
trikolon, parallellie (steeds bijv nw, znw)
733 Hinc metuunt cupiuntque, dolent gaudentque, neque auras
dispiciunt clausae tenebris et carcere caeco.
Onder invloed daarvan (/als gevolg daarvan) kennen zij angst
en verlangens, verdriet en vreugde, en niet zien zij de hemel
opgesloten in het donker en hun duistere kerker.

733 hinc – nl. omdat de ziel door het lichaam wordt gehinderd.
metuunt etc: wie is het ond van deze ww.vormen?
de zielen van de mens
Een geest die perfect kan functioneren, zou dus deze verlangens
niet kennen (apatheia Stoa)
734 tenebris / carcere caeco – bedoeld zijn de
lichamen
(idee binnen theorieën van Plato, dat
de ziel a.h.w. in het lichaam gevangen
zit; de dood is dus een bevrijding)
- metafoor
735 Quin et supremo cum lumine vita reliquit,
non tamen omne malum miseris nec funditus omnes
737 corporeae excedunt pestes,
Ja zelfs bij het laatste licht wanneer het leven [hen] heeft
verlaten, gaat toch niet elk kwaad weg van de ongelukkigen
en niet helemaal verdwijnen alle lichamelijke plagen,

735 supremo lumine – welk licht wordt bedoeld?


licht v.d. zon, maar ook een symbool / metafoor voor het leven
736 omne – welke vorm van welk woord?
nom ev onz van omnis (congr. met malum)
737 corporeae – welk typisch Vergilius-woordgebruik?
possessief adiectivum ipv genit.
736-7 nec … pestes – geef hiervan een vb.
aan de doden in de Onderwereld kun
je zien, hoe ze gestorven zijn, bv Dido’s
wond van het zwaard waarmee ze zelf-
moord pleegde.
737 penitusque necesse est
multa diu concreta modis inolescere miris.
maar het is onvermijdelijk dat de vele dingen die lang [met
de ziel] zijn samengegroeid op wonderbaarlijke manieren
vast [daarin] díep zijn vergroeid.

737 penitus – nl. diep in de ziel; voorop in de zin: extra nadruk op hoe
sterk ze vergroeid zijn
738 multa – bedoeld worden de mala, de verschillende kwalen
concreta inolescere – beide woorden geven ongeveer hetzelfde aan
(pleonasme)
Ergo exercentur poenis veterumque malorum
740 supplicia expendunt:
Dus worden zij afgemat door bestraffingen en ondergaan zij
zware straffen voor hun vroegere (oude) vergrijpen:

739 Ergo – welke conclusie wordt gemaakt?


de ziel wordt beïnvloed door slechte dingen op de wereld; dat
is niet goed, dus moet de ziel die na de dood kwijt raken.
exercentur - onderwerp = de zielen
740 Wat volgt er na de dubbele punt in 740?
voorbeelden van manieren om de ziel te
zuiveren
740 aliae panduntur inanes
suspensae ad ventos, aliis sub gurgite vasto
742 infectum eluitur scelus aut exuritur igni:
sommige worden leeg uitgespreid opgehangen in de winden,
voor andere wordt de smet van hun misdaad diep onderin
een geweldige draaikolk uitgewassen of uitgebrand door
vuur:

740-2 Welke 3 elementen worden gebruikt om de zielen te zuiveren?


741 ventos – wind (lucht)
741 gurgite - water
742 igni – vuur
(trikolon, ook in de ww:
panduntur, eluitur, exuritur)
743 quisque suos patimur manes.
ieder van ons ondergaat het lot dat zijn eigen schim te
wachten staat.

753 Let op de ww.vorm: patimur.


Is een wij-vorm! Zo wordt de lezer er ook bij betrokken.
743 Exinde per amplum
mittimur Elysium et pauci laeta arva tenemus,
Vervolgens worden wij door het weidse Elysium gezonden
en met [slechts] weinigen blijven we bewonen (houden vast)
de gelukzalige streken,

744 De wij-vorm wordt voortgezet. Maar om een andere reden. Dit


overkomt niet alle zielen (pauci !), maar wel de groep, waartoe de
spreker (Anchises) behoort.
laeta arva = het Elysium
pauci .. tenemus – dus ze hoeven niet meer wedergeboren te
worden (in tegenstelling tot r. 748 has omnes)
745 donec longa dies perfecto temporis orbe
concretam exemit labem, purumque relinquit
747 aetherium sensum atque aurai simplicis ignem.
totdat, als de tijdscirkel voltooid is, de lange dag(en) de [met
de ziel] vergroeide smet heeft weggenomen en het hemelse
bewustzijn (en) het vuur van de ongemengde (levens)adem
zuiver heeft overgelaten .

745 longa dies – collectief ev.


perfecto orbe – abl abs
746 exemit labem, purumque – uiteindelijk wordt de ziel dus wel
‘schoongemaakt’ van alles wat je op aarde hebt opgedaan
(metafoor)
747 aetherium sensum – het hemelse bewustzijn ,
nl. van de zielen; zij zijn verwant aan de wereld-
Spiritus en voelen dat
aurai – nadere uitleg van aetherium sensum
De zielen keren na zuivering terug naar de
aether, waar zij vandaan kwamen.
748 Has omnes, ubi mille rotam volvere per annos,
Lethaeum ad fluvium deus evocat agmine magno,
Al deze [zielen] hier, zodra zij het wiel gedurende duizend
jaar gedraaid hebben, roept een god op naar de rivier de
Lethe in een grote schare,

748 has omnes – acc mv; lijd vw bij deus evocat


Bedoeld zijn de zielen die niet in het Elysium mogen blijven en
na zuivering nu klaar zijn voor een nieuw leven.
mille annos – zo lang duurde de zuivering dus
749 deus – waarschijnlijk Mercurius (Hermes), die
van de goden de taak heeft de zielen van
en naar de Onderwereld te begeleiden.
750 scilicet immemores supera ut convexa revisant
rursus, et incipiant in corpora velle reverti.’
opdat zij namelijk in vergetelheid het hemelgewelf
opnieuw zien en beginnen te verlangen naar een
terugkeer in een lichaam.’

750 scilicet – geeft iets aan, wat logisch is;


uitleg bij (749) Lethaeum ad fluvium,
waarom ze daar bijeenkomen
im-memor-es – zich niet herinnerend.
Kernwoord in deze zin!
Wat herinneren de zielen zich niet?
het verleden; dun eerdere leven(s)
ut + coni – geeft een doel aan; welk doel heeft
het bezoek aan de Lethe?
Als de zielen hun volgende leven niet meer
weten, willen ze (wél) wedergeboren worden.
752 Dixerat Anchises natumque unaque Sibyllam
conventus trahit in medios turbamque sonantem,
[Zo] had Anchises gesproken en hij trok zijn zoon en tegelijk
[met hem] de Sibylle naar het midden van de verzamelde
menigte (en) de rumoerige groep,

752 Dixerat – welke wisseling in vertelperspectief vindt hier plaats?


Tot nu toe was Anchises aan het woord (subverteller); vanaf
hier is de alwetende verteller (Vergilius) weer aan het woord
753 conventus – acc mv (manus-groep)
et tumulum capit unde omnes longo ordine posset
755 adversos legere et venientum discere vultus.
en hij nam plaats op een heuvel vanwaar hij allen, naar hem
toegekeerd, in een lange rij kon monsteren en de gezichten
van hen die naderden kon onderscheiden.

755 venientum – benoem


gen mv van het PPA (gesubstantiveerd)

You might also like