Download as ppt, pdf, or txt
Download as ppt, pdf, or txt
You are on page 1of 27

Overdacht en

tegenoverdracht
Programma

• Wat is het?

• Bouwstenen voor tegenoverdracht

• In teams

• Interventies
Casus
• Mirjam heeft altijd geleerd dat je hard moet werken. Haar
vader heeft een bedrijf dat hij met eigen handen heeft
opgebouwd. Door de SGM (alcohol) van zijn vader heeft
hij gezien dat het belangrijk is dat je goed voor jezelf
moet zorgen

• Mirjam (35) is de behandelaar van Rosanne (28). Marleen


is in behandeling vanwege haar chronische vermoeidheid
en depressie.
Tegenoverdracht
• Wordt wel beschreven als een verslechtering van de
hulpverleningsrelatie door verlies van flexibiliteit.

• Dit komt uiting in een fixatie van de hv'er in zijn relatie


tot de cliënt

• Fixatie op afstandelijkheid: type I- tegenoverdracht

• Fixatie op nabijheid: type II-tegenoverdracht


Wanneer?
• In concrete hulpverleningsrelatie maar straalt uit naar
team en organisatie.

• In kliniek is de kans dat het optreedt groter vanwege de


duur van het contact.

• Ambulant is de kans groter vanwege de 1 op 1 relatie

• M.a.w. Ook omstandigheden spelen een rol


Consequenties

• Verslechtering van de behandelrelatie

• Verhoogd risico op burn-out (bedrijfsrisico)


Tegenoverdrachtsreacties vs
tegenoverdrachtsposities

• Posities: als de reacties permanent worden (patroon) in


een hulpverleningsrelatie.


Inadequaat
• Er is een glijdende schaal van adequate persoonlijke
reacties die de hv'er heeft en reacties die minder tot
inadequaat zijn.

• (Re)acties van de cliënt: overdracht

• (Re)acties van de hv'er: tegenoverdracht.


Tegenoverdrachtreacties zijn die reacties die het
behandelproces negatief beïnvloeden.
Onderkennen
• Vaak dringt het onopgemerkt de therapeutische relatie
binnen en is het moeilijk te onderkennen.

• Gevoelens van tekortschieten, schuld, schaamte zorgen


ervoor dat het niet tijdig onderkend wordt.

• Gevolg: de hv'er verliest zijn flexibiliteit, raakt gefixeerd


IN de tegenoverdrachtspositie, regeert steeds op dezelfde
manier op een cliënt of op een groep cliënten.
Waar komt 't vandaan?
• Psychoanalyse.

• Overdracht: inadequate interpretatie van de actuele


omgeving waardoor de cliënt onbewust tekorten uit het
verleden probeert te repareren.

• Tegenoverdracht is moeilijker te omschrijven: het is een


specifieke reactie van de therapeut op deze specifieke
cliënt.
Taak- en emotioneel niveau
• Taakniveau: bewuste niveau, doelstelling en methoden voor
behandeling

• Emotioneel-onbewuste niveau: veel taakopvattingen zijn


impliciet, aangeleerd maar vanzelfsprekend geworden en
daardoor onbewust.

• Hv'er reageert in principe zo dat de taak uitgevoerd kan worden.


Maar als de reacties van de hv'er de cliënt belemmeren in deze
taak is er sprake van tegenoverdracht (de reacties worden
inadequaat gebruikt)
Type I

• Hv'er houdt overmatig afstand

• Bv. Door ontkennen, minimaliseren, vervormen,


vermijden, afstand nemen, terugtrekken
Type II

• Hv'er identificeert zich overmatig met de cliënt

• Bv. Door afhankelijkheid, vervloeien, overbetrokken


raken, idealiseren, rol van redder spelen, overaccentueren
van trauma
Vraagje

• Noem van beide typen enkele voorbeelden uit je praktijk.


Discussiepunt

• 'Type II-tegenoverdracht is veel lastiger te karakteriseren


als een verslechtering van de hulpverleningsrelatie dan
Type I'
Professionele empathie?
• Hv'ers leren om gevoelens van nabijheid, openheid en
empathie methodisch te bewerken en in stand te houden.

• Wat zijn de professionele regels voor nabijheid, openheid


en empathie?

• Als dat niet lukt beschouwen hv'ers dat vaak als falen, dit
gevoel kan overslaan naar een negatief gevoel voor de
cliënt.
• Type I: heeft te maken met innerlijke ervaringen die
hv'ers niet 'mogen' hebben

• Type II: heeft te maken met innerlijke ervaringen die


gewenst zijn vanuit de subjectieve ervaring van de hv'er
en vastgehouden moeten worden
Kenmerkende
tegenoverdrachtsgevoelens
• Tegenoverdracht: interactie tussen cognities, emoties en
reacties. Enkele voorbeelden:

• Hulpeloosheid cliënt kan tot schuldgevoelens bij de hv'er


leiden

• Onderdrukte woede van de cliënt kan leiden tot woede bij


de hv'er. Woede die cliënt voelt of die voortvloeit uit het
proces. Woede kan ook optreden agv schaamte
Bouwstenen van
tegenoverdracht

• Alles van de hv'er: eigen levensgeschiedenis,


persoonlijkheid, algemene reacties, sociaal psychologisch

• Voorbeelden: herinneringen aan de omgeving (gebouw,


plaats), beleving van het vak zelf, eerste indruk van de
cliënt (stereotyperingen)
Dynamiek
• Een therapeut met sterke positieve gevoelens voor een
cliënt vindt dat deze sterk op hem lijkt. Bij negatieve
gevoelens vindt de therapeut dat de cliënt helemaal niet
op hem lijkt.

• Deze gevoelens zijn van invloed op het vervolg van de


behandeling. Bij negatieve gevoelens schatten
therapeuten het succes lager in.
Stereotyperingen
• Bepalen wat er gezien moet worden

• Zijn geïnternaliseerd dus slecht zichtbaar en maatschappelijk


'aanvaard'

• Wat bij cultuur (ziektebeeld) hoort wordt aan persoon


toegeschreven en wat bij persoon hoort aan cultuur
(ziektebeeld)

• Stereotyperingen horen bij communicatie, kunnen helpen


tegenoverdracht te voorkomen als ze geïdentificeerd worden
Stereotyperingen

• Borderliners, autisten, verslaafden, pedofielen?

• Mannen, vrouwen, artsen, NAFfers?


Betekenisverlening

• Piaget: iedereen heeft overtuigingen en verwachtingen.


Daardoor is de mens in staat zin te verlenen aan zijn
omgeving

• Basiszekerheden bv de wereld is goed, de wereld heeft


zin en betekenis, ik ben de moeite waard, mensen zijn te
vertrouwen
Betekenisverlening
• 7 Cognitieve schema's (Mc Cann en Pearlman gebaseerd
op Piaget): vertrouwen, veiligheid, macht, autonomie,
respect en waardering, intimiteit, samenhang

• Bv gevoelig voor vertrouwen, macht.

• Is 'ja maar' nieuwsgierigheid of probeert iemand je te


verbeteren en doe jij het dus niet goed genoeg?
Tegenoverdracht en teams

• Groepsontwikkeling kan belemmerd worden door


rivaliteit, strijd om het leiderschap, grensafbakening etc

• Extra kwetsbare teams: waar intensief met mensen


gewerkt wordt en het thema (on)macht voortdurend in het
werk aanwezig is of teams die werken in organisaties die
zich in een overgangsfase bevinden (sic)
Oppervlakte- en dieptestructuur

• Oppervlaktestructuur: taakniveau

• Dieptestructuur: emotioneel- onbewuste interacties

• In constructieve samenwerkingsrelaties vullen beide


structuren elkaar aan

• Als het mis gaat: desintegratie. Er kunnen


tegenoverdrachtsreacties op teamniveau ontstaan
Symbiotisch en
gefragmenteerde teams

• Symbiotisch: leden gaan op in het team ten koste van


individuele bijdragen

• Gefragmenteerd: individuele bijdragen overheersen ten


koste van afstemming op elkaar

You might also like