LIVESESSIE 4

Spreekoefeningen
 Instructies
Durant la session live, vous avez différents exercices oraux à faire par petit groupe de votre côté.

1) Cliquez sur un canal dans le groupe Teams

2) Démarrez une réunion par groupe de 4 étudiants
3) Démarrez l’enregistrement de la réunion
4) Parcourez les questions des slides dans l’ordre
5) Répondez aux questions et réagissez à ce que les autres disent
6) Si vous avez des questions, posez-les à votre professeur dans la réunion « LIVESESSIE 4 »
7) Vous recevrez un feedback dans la semaine

Attention : vous devez tous parler et vous ne pouvez parler que néerlandais !
THEMA 1
Gsm & smartphone
 Welke zinnen zijn waar voor jou? Leg
uit.
Ik gebruik mijn smartphone…
… om mijn vrienden op te bellen.
… om sms’jes te sturen.
… om op sociale netwerken te gaan.
… om mijn lessen te studeren.

◊ gebruiken = utiliser
◊ opbellen = appeler > ik bel … op
◊ een sms sturen = envoyer un sms
◊ de sociale netwerken = les réseaux sociaux
 Zou je zonder smartphone kunnen
leven? Waarom (niet)?
Ik zou zonder smartphone kunnen leven omdat… + rejet (SUJET + … + VERBES)
Ik zou niet zonder smartphone kunnen leven want… + SUJET + VERBE + …
Ik vind mijn smartphone onmisbaar.
Ik heb mijn smartphone nodig… + OM + … + TE + VERBE INF (= pour…)

◊ zonder = sans >< met = avec

◊ leven = vivre > het leven = la vie
◊ onmisbaar = indispensable
◊ ik heb … nodig = j’ai besoin de …
 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van je
smartphone? Hoe kies je een smartphone?
Ik kies een smartphone voor…
Voor mij zijn de belangrijkste kenmerken van een smartphone…
Het belangrijkste kenmerk van een smartphone is…
Met een smartphone moet ik kunnen… (= je dois pouvoir)

◊ kiezen = choisir
◊ belangrijk = important
◊ het kenmerk = la caractéristique
 Wat zijn de voor- en nadelen van een
smartphone?
Het voordeel/nadeel van een smartphone is dat… + rejet (SUJET + … + VERBES)
De voordelen/nadelen van een smartphone zijn dat… + rejet (SUJET + … + VERBES)

◊ het voordeel = l’avantage

◊ het nadeel = l’inconvénient
THEMA 2
Verslaving
 Ga je akkoord met de volgende
stellingen? Leg uit.
Ik ben verslaafd aan mijn smartphone.
Tijdens de blokperiode ben ik gemakkelijk afgeleid door mijn smartphone.
Het internet heeft een impact op mijn offline leven.
Hoe meer je je smartphone gebruikt, hoe groter de kans om te buizen.
De smartphoneverslaving is een ziekte.

◊ de stelling = la proposition ◊ buizen = rater, échouer

◊ verslaafd aan = accro à ◊ de verslaving = l’addiction
◊ de blokperiode = le blocus ◊ de ziekte = la maladie
◊ afgeleid = distrait
 Hoe weet je dat iemand verslaafd is aan zijn
smartphone? Welke zijn de typische kenmerken van zo
een persoon?
Iemand die verslaafd is aan zijn smartphone is/heeft/kan…
 Welke tips kan je geven om beter om te
gaan met je smartphonegebruik?
Mijn eerste tip…
Mijn tweede tip…
Je kan…
Ik raad je aan om… te… om … te + VERBE INF

Probeer samen 5 tips te vinden!

◊ de tip = le conseil
◊ het smartphonegebruik = l’utilisation du smartphone
◊ aanraden = conseiller
 Wat zijn jouw tips om niet afgeleid te worden
door je smartphone tijdens de blokperiode?
Mijn eerste tip…
Mijn tweede tip…
Je kan…
Ik raad je aan om… te… om … te + VERBE INF

Probeer samen 5 tips te vinden!

 Wat kunnen de gevolgen zijn als je te
veel op je smartphone zit?
Als je te veel op je smartphone zit, … + VERBE CONJ + SUJET + …
Als je je smartphone te veel gebruikt, … + VERBE CONJ + SUJET + …
Het gevaar is dat… + rejet (SUJET + … + VERBES)

◊ het gevolg = la conséquence = de consequentie

◊ op je smartphone zitten = être sur son smartphone
◊ te veel = trop ≠ veel = beaucoup ≠ heel = très
◊ het gevaar = le danger