BIOLOGIE

1.4.
Wat gaan we doen vandaag?
• Herhaling 1.3.
• Uitleg 1.4.
• Activiteit
• Huiswerk 1.4.
1.4. Dieren van vroeger
• Overblijfselen van
uitgestorven dieren heten
fossielen.
• De fossielen vertellen ons
over het leven van vroeger.
• Paleontologen doen
onderzoek naar fossielen,
en reconstrueren deze
dieren (bouwen deze na).
Hoe ontstaan fossielen?
• Een dier of plant moet snel worden begraven, het liefst in een rivierdelta.
• Een rivierdelta is een plek waar een rivier in de zee uitmondt
• Dode dieren zonken naar de bodem, waarbij de dieren werden bedekt met
sendiment, elk jaar opnieuw
• Sendiment: laagje van zand- en kleideeltjes en gebroken schelpen
• Door het gewicht van het sendiment worden de klei en het zand in elkaar
gedrukt waardoor het ging verstenen: de druk en aardwarmte maakte steen
van de bodemlaag
• De steenlagen verschuiven van zee naar land, en de aardbodem sleet door
erosie: wind en water schaafden steeds wat af, waardoor de fossielen zichtbaar
werden.
Hoe weet je hoe oud een fossiel is?
• Je weet hoe oud een fossiel is door te kijken naar de steenlaag van het
aardoppervlak waarin een fossiel zit.
• Gidsfossielen: fossielen die veel voorkomen, een groot
verspreidingsgebied hebben, makkelijk te herkennen zijn en in een korte
periode hebben geleefd.
• Door naar een gidsfossiel te kijken, kun je een schatting maken van de
periode waarin het fossiel heeft geleefd.
• Je kunt tevens kijken naar de stoffen in het fossiel, omdat een stof ook
veranderd in de loop van de tijd.
Filmpjes
• T-rex gevonden: https://www.youtube.com/watch?v=3ZGCpToDU5I
• T-rex naar NL: https://www.youtube.com/watch?v=5O-335lh0Vs
Activiteit: discussie
• Vier groepen, vier stellingen
• In elke groep wordt bij de stelling voor- en tegenargumenten
bedacht
• Eerst gaat groep 1 tegen groep 2 en groep 3 tegen groep 4. Met de
stellingen van 2 en 4.
• Na enkele minuten wisselt groep 1 met groep 3: groep 1 - groep 4 en
groep 2 - groep 3. Met de stelling van 1 en de stelling van 3
• Jullie mogen zelf stellingen bedenken: maar let op!: het moet wel over
biologie gaan (denk aan milieu, mens, dier, planten)
Huiswerk 1.4.