Professional Documents
Culture Documents
Elektriciteit H8
Elektriciteit H8
Jo Hovaere
Hoofdinhoud ‘De driefasige asynchrone motor’
ELEKTRICITEIT & LAB
8.1.1
Samenstelling, opbouw van een driefasige asynch
rone motor
ELEKTRICITEIT & LAB
ELEKTRICITEIT & LAB
Samenstelling en opbouw
Samenstelling en opbouw
ELEKTRICITEIT & LAB
Foto Siemens
7
Samenstelling en opbouw
8
Samenstelling en opbouw
ELEKTRICITEIT & LAB
9
Samenstelling en opbouw
DELEN FUNCTIE
R…………
Rotor Opwekken
Opwekken van
van l…………………
lorentzkrachten
ELEKTRICITEIT & LAB
Stator
S………… Opwekken van
Opwekken van een
een ..………..
magnetisch veld
veld
Lagers
L……….... Soepel draaien van de rotor
………………………………………
V…………
Ventilator ………………………………………
Koeling van de motor
10
Samenstelling en opbouw
klemmenbord
ELEKTRICITEIT & LAB
11
Samenstelling en opbouw
ELEKTRICITEIT & LAB
OF
12
Samenstelling en opbouw:
De rotor
ELEKTRICITEIT & LAB
13
Samenstelling en opbouw:
ELEKTRICITEIT & LAB
14
Samenstelling en opbouw
Aluminium of
koperen staven (a)
die aan elke kant
met een koperen of
ELEKTRICITEIT & LAB
15
Samenstelling en opbouw
Stator en rotor
ELEKTRICITEIT & LAB
16
Samenstelling en opbouw
ELEKTRICITEIT & LAB
17
Samenstelling en opbouw
ELEKTRICITEIT & LAB
18
Samenstelling en opbouw
De stator
ELEKTRICITEIT & LAB
19
ELEKTRICITEIT & LAB
Aansluiten van de motor
21
Aansluiten van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
22
Aansluiten van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
23
Aansluiten van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
24
Aansluiten van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
25
Aansluiten van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
26
Aansluiten van de motor
Motorspanning: 230/400 V
ELEKTRICITEIT & LAB
Netspanning: 400/230 V
GOED
27
Aansluiten van de motor
Motorspanning: 230/400 V
ELEKTRICITEIT & LAB
Netspanning: 400/230 V
FOUT
28
Zeker te onthouden
Aansluiting
ELEKTRICITEIT & LAB
29
Zeker te onthouden
Betekenis van de spanningen op de kenplaat
230 V/ 400 V:
ELEKTRICITEIT & LAB
motorspanning 3 x 230 V OF
3 x 400 V.
spanning over wikkeling moet 230 V zijn.
30
ELEKTRICITEIT & LAB
8.2.1 Realisatie van een draaiveld
8.2.2 Rotatiefrequentie van een draaiveld
ELEKTRICITEIT & LAB
ELEKTRICITEIT & LAB
Realisatie van een draaiveld
ELEKTRICITEIT & LAB
34
Realisatie van een draaiveld
t1
ELEKTRICITEIT & LAB
35
Realisatie van een draaiveld
t3
ELEKTRICITEIT & LAB
36
Realisatie van een draaiveld
t5
ELEKTRICITEIT & LAB
37
Realisatie van een draaiveld
38
39
ELEKTRICITEIT & LAB
Realisatie van een draaiveld
ELEKTRICITEIT & LAB
40
ELEKTRICITEIT & LAB
Rotatiefrequentie van het draaiveld
Polen en polenpaar
De drie wikkelingen
U, V en W vormen een
ELEKTRICITEIT & LAB
Noord- en een
Zuidpool.
Dit noemen we een
poolpaar; p = 1.
42
Rotatiefrequentie van het draaiveld
Polen en polenpaar
De zes wikkelingen
vormen twee Noord-
ELEKTRICITEIT & LAB
en twee Zuidpolen.
Er zijn twee
poolparen; p = 2.
43
Rotatiefrequentie van het draaiveld
p=1
ELEKTRICITEIT & LAB
p=2
px2 n/2
44
Rotatiefrequentie van het draaiveld
f
n (s –1)
p
ELEKTRICITEIT & LAB
f 60 (min –1)
Of: n
p
45
Rotatiefrequentie van het draaiveld
Gevraagd:
n
Oplossing:
n = f/p = 50 / 3 = 16,66 s-1 of 16,66 x 60
= 1 000 min-1
46
Rotatiefrequentie van het draaiveld
47
Zeker te onthouden
Een draaiveld ontstaat als je een driefasenspanning
aansluit op een driefasenwikkeling.
Bij een draaiveld draaien de N- en de Z-pool rond
volgens de cirkelomtrek met een constante
ELEKTRICITEIT & LAB
f f 60
ns in s-1 of ns in min-1
p p
48
ELEKTRICITEIT & LAB
8.3.1 Werking als de motor onbelast is
8.3.2 Aanpassing aan de belasting
8.3.3 Omkeren van de draaizin
ELEKTRICITEIT & LAB
ELEKTRICITEIT & LAB
Werking als de motor onbelast is
ELEKTRICITEIT & LAB
52
ELEKTRICITEIT & LAB
Aanpassing aan de belasting
Belasting :
n
ELEKTRICITEIT & LAB
Er
Ir
Is
54
ELEKTRICITEIT & LAB
Omkeren van de draaizin van de motor
56
ELEKTRICITEIT & LAB
Slip en rotatiefrequentie van de rotor
Slip: nr < ns
58
Zeker te onthouden
Werking asynchrone motor
Slip: nr < ns
59
Zeker te onthouden
Berekening slip
ns nr
s
ELEKTRICITEIT & LAB
ns
60
ELEKTRICITEIT & LAB
8.4 De Koppel-
rotatiefrequentiekarakteristiek
8.4.1 Verloop van de T / n-karakteristiek
8.4.2 Belang van de T / n-karakteristiek
8.4.3 Verklaring van het verloop van de T / n
ELEKTRICITEIT & LAB
-karakteristiek
ELEKTRICITEIT & LAB
Verloop van de T / n- karakteristiek
64
Verloop van de T / n- karakteristiek
ELEKTRICITEIT & LAB
65
Verloop van de T / n- karakteristiek
ELEKTRICITEIT & LAB
66
ELEKTRICITEIT & LAB
68
ELEKTRICITEIT & LAB
Centrifugaalpomp
Belang van de T / n- karakteristiek
versnelling
ELEKTRICITEIT & LAB
c: nominaal werkpunt
p: werkpunt met pomp
69
Belang van de T / n- karakteristiek
Motorkoppel te klein
ELEKTRICITEIT & LAB
70
Belang van de T / n- karakteristiek
71
Verklaring van het verloop van de T / n-
ELEKTRICITEIT & LAB
karakteristiek
Verklaring van het verloop van de T / n-
karakteristiek
De motor start:
nr = 0 en s = 100%
Rotor-ems (Ero) en rotor-f (fro) zijn maximaal.
ELEKTRICITEIT & LAB
73
Verklaring van het verloop van de T / n-
karakteristiek
De motor versnelt:
s = wordt kleiner twee gevolgen
Er (Er = s ∙ Ero) en fr (fr = s ∙ fro) dalen
ELEKTRICITEIT & LAB
Gevolg 1
Koppel T daalt (zie formule volgende dia)
74
Verklaring van het verloop van de T / n-
karakteristiek
T daalt
75
Verklaring van het verloop van de T / n-
karakteristiek
De motor versnelt:
s = wordt kleiner twee gevolgen
ELEKTRICITEIT & LAB
Gevolg 2
Koppel T stijgt
De faseverschuiving tussen Ir en Er verkleint
XLr 2 s f r 0 Lr
tan r
Rr Rr
76
Verklaring van het verloop van de T / n-
karakteristiek
ELEKTRICITEIT & LAB
77
Zeker te onthouden
ns
p
78
ELEKTRICITEIT & LAB
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
80
Vermogen en rendement van de motor
Verliezen Pv:
- jouleverliezen in de stator: Pjs = 3 ∙ Is2 ∙ Rs
- jouleverliezen in de rotor: Pjr = 3 ∙ Ir2 ∙ Rr
- Ijzerverliezen PFE (hysteresis +
ELEKTRICITEIT & LAB
81
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
82
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
83
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
84
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
85
Vermogen en rendement van de motor
86
Vermogen en rendement van de motor
ELEKTRICITEIT & LAB
87
Zeker te onthouden
Op de kenplaat van een motor wordt het nuttige
vermogen Pn vermeld.
Pn Pn
Pt 3 U I cos
ELEKTRICITEIT & LAB
88
ELEKTRICITEIT & LAB
8.6 Aanlopen
8.6.1 Problematiek van het aanlopen
8.6.2 Directe aanloop
8.6.3
ELEKTRICITEIT & LAB
ELEKTRICITEIT & LAB
Problematiek van het aanlopen
De startstroom is veel
groter dan de
nominale stroom.
ELEKTRICITEIT & LAB
92
Problematiek van het aanlopen
93
Problematiek van het aanlopen
94
ELEKTRICITEIT & LAB
Directe aanloop
Directe aanloop
Grote aanloopstroom
Bruuske aanloop
ELEKTRICITEIT & LAB
96
Directe aanloop
ELEKTRICITEIT & LAB
Directe aanloop
97
Aanzet door middel van een ster-driehoek-
ELEKTRICITEIT & LAB
aanloop
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
Principe
De motor tijdens het aanlopen aansluiten op een
lagere spanning Iaanl daalt.
Een lagere spanning bekom je door de motor in
ELEKTRICITEIT & LAB
99
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
Proef 8.5
Ster-driehoekaanloop
ELEKTRICITEIT & LAB
101
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
U F 400V
ELEKTRICITEIT & LAB
IF 100 A
Z 4
I L 3 I F 3 10 A 173 A
102
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
UL 400V
Uf 230 V
3 3
U F 230V
IF 57,5 A
Z 4
ELEKTRICITEIT & LAB
IF = IL = 57,5 A
I L ( driehoek) 173
3
I L ( ster) 57,5
103
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
De motor die
normaal in driehoek
moet, schakelen we
eerst in ster.
ELEKTRICITEIT & LAB
Schakel je die
motor in ster, dan
krijg je de curve IY.
104
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
ELEKTRICITEIT & LAB
105
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
Hoofdkring
van een
ster-
driehoek-
ELEKTRICITEIT & LAB
schakeling
106
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
230/400 400/230
230/400 690/400
230/400 3x230
230 400/230
400/690 400/230
400 3x400
400/690 230/133
107
Aanzet door middel van een ster-driehoekaanloop
108
ELEKTRICITEIT & LAB
De softstarter (SS)
De softstarter (SS)
ELEKTRICITEIT & LAB
110
De softstarter (SS)
ELEKTRICITEIT & LAB
111
De softstarter (SS)
ELEKTRICITEIT & LAB
starten
112
De softstarter (SS)
ELEKTRICITEIT & LAB
113
De softstarter (SS)
ELEKTRICITEIT & LAB
114
De softstarter (SS)
Vermogenkring
van een
softstarter
ELEKTRICITEIT & LAB
115
De softstarter (SS)
Aanlooptijd of startramp
Stoptijd of stopramp
ELEKTRICITEIT & LAB
Stroombegrenzing
Startspanning
116
De softstarter (SS)
Aanlooptijd of startramp
maximum toeneemt.
Meestal instelbaar van 10 tot 30 s.
117
De softstarter (SS)
Stoptijd of stopramp
De tijd waarin de motorspanning tot 0 V daalt.
ELEKTRICITEIT & LAB
118
De softstarter (SS)
Stroombegrenzing
De maximale aanloopstroomwaarde.
ELEKTRICITEIT & LAB
119
De softstarter (SS)
Startspanning
120
De softstarter (SS)
roltrappen,
zuigercompressoren,
Schrapers, 40
schroefcompressoren,
transportbanden, vijzels,
Liften, mengers 60
121
122
ELEKTRICITEIT & LAB
De softstarter (SS)
123
ELEKTRICITEIT & LAB
Aanlopen met een frequentieregelaar
125
Zeker te onthouden
Iaanl is verschillende keren groter dan Inom.
Door de motor in ster te laten aanlopen wordt de
aanloopstroom 3 keer kleiner.
ELEKTRICITEIT & LAB
126
ELEKTRICITEIT & LAB
8.7.1
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te passe
n
8.7.2 Motoren met meerdere starorwikkelingen
ELEKTRICITEIT & LAB
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan
ELEKTRICITEIT & LAB
te passen
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te
passen
130
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te
passen
ELEKTRICITEIT & LAB
131
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te
passen
ELEKTRICITEIT & LAB
132
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te
passen
n s nr
s
ns
ELEKTRICITEIT & LAB
nr = (1 – s) ∙ ns en ns = f/p
f
nr (1 s )
p
133
Mogelijkheden om de rotatiefrequentie aan te
passen
f
nr (1 s )
p
Regeling van de rotatiefrequentie door:
ELEKTRICITEIT & LAB
134
ELEKTRICITEIT & LAB
Motoren met meerdere statorwikkelingen
Klemmenbord met
12 klemmen
136
Motoren met meerdere statorwikkelingen
Klemmenbord met 6
klemmen
137
Motoren met meerdere statorwikkelingen
ELEKTRICITEIT & LAB
138
ELEKTRICITEIT & LAB
Motoren met dahlanderwikkeling
ELEKTRICITEIT & LAB
140
Motoren met dahlanderwikkeling
Wikkelingen hebben
middenaftakking
(Vb. : Δ/YY)
ELEKTRICITEIT & LAB
Snelheidverhouding
steeds 1/2
141
Motoren met dahlanderwikkeling
Lage rotatiefrequentie
Driehoek
p
ELEKTRICITEIT & LAB
142
Motoren met dahlanderwikkeling
Hoge rotatiefrequentie
Dubbel ster
p/2 n x 2
ELEKTRICITEIT & LAB
143
Motoren met dahlanderwikkeling
ELEKTRICITEIT & LAB
144
Motoren met dahlanderwikkeling
ELEKTRICITEIT & LAB
145
Motoren met dahlanderwikkeling
Soorten Dahlandermotoren:
Δ/YY voor constant koppel: kranen,
transportbanden, mengers, molens, …
Y/YY voor kwadratisch koppel: centrifugaalpompen,
ELEKTRICITEIT & LAB
ventilatoren
YY/ Δ voor constant vermogen: wikkelmachines,
schuurmachines, werktuigmachines
146
Motoren met dahlanderwikkeling
147
ELEKTRICITEIT & LAB
Regeling van de statorspanning
ELEKTRICITEIT & LAB
149
Regeling van de statorspanning
ELEKTRICITEIT & LAB
150
ELEKTRICITEIT & LAB
De frequentieomvormer
De frequentieomvormer
ELEKTRICITEIT & LAB
152
De frequentieomvormer
ELEKTRICITEIT & LAB
153
De frequentieomvormer
154
De frequentieomvormer
155
De frequentieomvormer
156
De frequentieomvormer
Principe sinusgestuurde
PWM
ELEKTRICITEIT & LAB
157
De frequentieomvormer
De vectorgestuurde PWM-frequentieregelaar
De motorstroom I wordt
ontbonden in twee
loodrechte componenten
ELEKTRICITEIT & LAB
motorstroom
158
De frequentieomvormer
De vectorgestuurde PWM-frequentieregelaar
De motorstroom I wordt
ontbonden in twee
ELEKTRICITEIT & LAB
loodrechte componenten: Iw
en Ir
159
De frequentieomvormer
De spanning-frequentieverhouding
U
T k
f
ELEKTRICITEIT & LAB
f Z als I = constant U
U/f = constant
160
De frequentieomvormer
De spanning-frequentieverhouding
Lineaire U/f-verhouding:
meeste toepassingen
ELEKTRICITEIT & LAB
161
De frequentieomvormer
De spanning-frequentieverhouding
Kwadratische U/f-
verhouding:
ELEKTRICITEIT & LAB
ventilatoren,
centrifugaalpompen
162
De frequentieomvormer
Oversynchrone rotatiefrequenties
163
De frequentieomvormer
Oversynchrone rotatiefrequenties
f > 5O Hz T daalt
ELEKTRICITEIT & LAB
164
De frequentieomvormer
Oversynchrone rotatiefrequenties
165
De frequentieomvormer
Oversynchrone rotatiefrequenties
166
De frequentieomvormer
Parameters en besturingsfuncties
Versterking van
het startkoppel
ELEKTRICITEIT & LAB
167
De frequentieomvormer
168
De frequentieomvormer
n2
b:
Bij slipcorrectie neemt
de frequentie toe (+ ∆ f)
zodat de
rotatiefrequentie gelijk
blijft (n1).
169
De frequentieomvormer
a: theoretisch koppel
b: bij start en bij lage
rotatiefrequenties is
het koppel kleiner.
170
De frequentieomvormer
a: de startcompensatie
of IR-compensatie is
niet ingeschakeld.
ELEKTRICITEIT & LAB
b: de startcompensatie
of IR-compensatie is
ingeschakeld.
171
De frequentieomvormer
Parameters en besturingsfuncties
172
De frequentieomvormer
Parameters en besturingsfuncties
Gelijkstroomremming (DCB)
Snelheden
ELEKTRICITEIT & LAB
- via potentiometer
- via analoge ingang
Hoogste en laatste snelheidsgrens (LSP en HSP)
Versnellingstijd en vertragingstijd (Acc en Dec)
173
De frequentieomvormer
Parameters en besturingsfuncties
ELEKTRICITEIT & LAB
174
De frequentieomvormer
175
De frequentieomvormer
176
Zeker te onthouden
Spanningsregeling
Frequentieomvormer
177
Zeker te onthouden
Opbouw frequentieomvormer:
ELEKTRICITEIT & LAB
178
Zeker te onthouden
U/f-verhouding
ELEKTRICITEIT & LAB
179
Zeker te onthouden
FW en RV
Ith
Acc en Dec
180
ELEKTRICITEIT & LAB
8.8.1 De elektromagnetische rem
8.8.2 Remmen met gelijkstroom (DC-braking)
8.8.3 Hypersynchrone remming (generatorbedrijf)
ELEKTRICITEIT & LAB
8.8.4
Tot stilstand brengen van een motor aangedreven doo
r een frequentieomvormer
ELEKTRICITEIT & LAB
De elektromagnetische rem
De elektromagnetische veerbekrachtigde rem
ELEKTRICITEIT & LAB
184
De elektromagnetische rem
ELEKTRICITEIT & LAB
Foto Siemens
185
De elektromagnetische veerbekrachtigde rem
ELEKTRICITEIT & LAB
Foto SEW
186
ELEKTRICITEIT & LAB
Remmen met gelijkstroom (DC-braking)
bedrijf DC
188
Remmen met gelijkstroom (DC-braking)
De gelijkstroom wekt
een statisch
magnetisch veld Φ op.
ELEKTRICITEIT & LAB
Lorentzkrachten F
op de
draaiende rotorstaven
189
ELEKTRICITEIT & LAB
Hypersynchrone remming (generatorbedrijf)
nr>ns
De motor gaat daardoor als generator werken. Hij
levert een spanning zodat de motor gaat remmen
(omzetting mechanische energie naar elektrische
energie).
191
Hypersynchrone remming (generatorbedrijf)
Enkele voorbeelden
Neerwaartse beweging van een lift.
Bij een Dahlandermotor doe je dat door over te
schakelen naar een lagere rotatiefrequentie.
ELEKTRICITEIT & LAB
192
Hypersynchrone remming (generatorbedrijf)
ELEKTRICITEIT & LAB
193
Hypersynchrone remming (generatorbedrijf)
194
Aansluitschema van een frequentieregelaar
ELEKTRICITEIT & LAB
195
Afgeschermde kabel
ELEKTRICITEIT & LAB
196
Tot stilstand brengen van een motor
ELEKTRICITEIT & LAB
Tot stilstand brengen van een motor aangedreven
door een frequentieomvormer
Vrij uitlopen
Gecontroleerd tot stilstand brengen of
hypersynchroon remmen (parameter: Dec)
DC-braking (DCB)
ELEKTRICITEIT & LAB
198
Proef 8.8 Motoren aangedreven door een frequentieomvormer
Experiment 1:
instellen van enkele
parameters en
regelen van de
ELEKTRICITEIT & LAB
rotatiefrequentie
199
Proef 8.8 Motoren aangedreven door een frequentieomvormer
Experiment 2:
regelen van de
rotatiefrequentie
met een
ELEKTRICITEIT & LAB
gelijkspanning
200
Proef 8.8 Motoren aangedreven door een frequentieomvormer
Experiment 3:
instellen van de
versnellings- en
de vertragingstijd
ELEKTRICITEIT & LAB
201
Proef 8.8 Motoren aangedreven door een frequentieomvormer
Experiment 4:
meten van de
uitgangsspanning
van een
ELEKTRICITEIT & LAB
frequentieomvor
mer
202
Proef 8.8 Motoren aangedreven door een frequentieomvormer
Experiment 5:
visualiseren van
de
uitgangsspanning
ELEKTRICITEIT & LAB
van een
frequentieomvor
mer
203
Zeker te onthouden
204
Zeker te onthouden
205
Zeker te onthouden
206
Zeker te onthouden
Vrij uitlopen
ELEKTRICITEIT & LAB
207
ELEKTRICITEIT & LAB
8.9.1 Algemeen
8.9.2 Principe van de lineaire inductiemotor
8.9.3 Regeling van de snelheid en positionering
ELEKTRICITEIT & LAB
ELEKTRICITEIT & LAB
Algemeen
Algemeen
Lineaire bewegingen
Persluchtcilinders of hydraulisch cilinders
Voedingsindustrie, grote afstanden
ELEKTRICITEIT & LAB
Lineaire motoren
extra voordelen: stranslatie-afstand, snelheid
en remmen kunnen gecontroleerd en
gemanipuleerd worden
211
ELEKTRICITEIT & LAB
Principe van de lineaire inductiemotor
1 statorwikkeling
2 stator of inductor
3 kooirotor
ELEKTRICITEIT & LAB
213
Principe van de lineaire inductiemotor
1 statorwikkeling
2 stator, inductor of kam
3 loper of slede
ELEKTRICITEIT & LAB
214
Principe van de lineaire inductiemotor
ELEKTRICITEIT & LAB
215
ELEKTRICITEIT & LAB
Regeling van de snelheid en positionering
217
ELEKTRICITEIT & LAB