Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie

You might also like

Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 13

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie

5.2 Chromosomen en genen


Huiswerkcontrole
• Boek open op blz. 109 en op tafel voor het bureau op een stapel leggen
• Maken test jezelf 5.1 op je telefoon (boek dicht houden)
• Nakijken wb 5.1 (verbeteren/aanvullen met andere kleur)
Waar gaat deze les over?
• Leerdoelen bekijken
• Paren
• Geslacht
• Verschillende informatie
• Bevruchting
• Genotype en fenotype
• Leerdoelcheck
• Huiswerk
Leerdoelen
4 Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
5 Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de
geslachtschromosomen.

Belangrijke begrippen:
- Paren
- Geslachtschromosomen
- Geslachtscellen

Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. De informatie hiervoor ligt in


slechts 46 chromosomen. Van elk chromosoom heb je er twee.
Chromosomen bij de mens
Paren

• Cel van een mens bevat 46 chromosomen  Liggen in


paren  Een mens heeft 23 paren chromosomen in
een celkern  Geldt voor alle lichaamscellen.
• Twee chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk
 Bevatten de informatie voor dezelfde erfelijke
eigenschappen  Bijv. paar 15 (op beide
chromosomen liggen genen met informatie voor de
oogkleur).
• Afb.  Chromosomen van een vrouw (XX).
Geslacht

• Afb.  23e chromosomenpaar staat geen nummer, maar XX


 Geslachtschromosomen:
- Vrouw heeft 2 X-chromosomen  XX
- Man heeft 1 X-chromosoom en 1 Y-chromosoom  XY
• Geslachtschromosoom in een eicel is altijd een X.
• Geslachtchromosoom in een zaadcel kan een X of een Y zijn.
• Bij de bevruchting ontstaat een chromosomenpaar XX of XY
 Baby wordt een meisje of een jongetje, of heel soms
intersekse  Bijv. meisje met XY-chromosomen.
Verschillende informatie

• Tekening chromosomenpaar  Stukjes DNA of delen van genen (plaatsen waar informatie is opgeslagen)
zijn gekleurd (in het echt is dat niet zo).
• 2 chromosomen van een paar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen  Gekleurde
bandjes zijn daarom op beide chromosomen even breed.
• Meeste bandjes hebben dezelfde kleur  Informatie op beide chromosomen is gelijk (bijv. beide bevatten
informatie voor 10 vingers)  Soms is de kleur verschillend  Informatie op de chromosomen verschilt
 Bijv. Op de 1 ligt informatie voor bruine ogen, op de andere voor blauwe ogen.
• Afb. kralen  Tekening van hetzelfde chromosomenpaar  Genen die verschillen zijn getekend als
‘kralen’  Vorm van kralen is gelijk (genen bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap) 
Kleur is verschillend (informatie in de genen is verschillend).
Bevruchting
• Geslachtscellen  Eicellen en zaadcellen  In de kernen komen chromosomen niet in paren maar enkelvoudig
voor  Geslachtscel van een mens bevat 23 chromosomen (helft van een lichaamscel).
• Geslachtelijke voortplanting  Bevruchting  Kern van een eicel en kern van een zaadcel versmelten 
Chromosomen van beide cellen komen bij elkaar samen in de celkern van de bevruchte eicel:
- Kern van de zaadcel bevat 23 chromosomen van de vader.
- Kern van de eicel bevat 23 chromosomen van de moeder.
- Kern van de bevruchte eicel bevat weer 46 chromosomen.
• Van elk chromosomenpaar is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder.
- Geslachtschromosoom in de eicel is een X.
- Geslachtschromosoom in een zaadcel kan een X zijn of een Y.
- Bij bevruchting ontstaat dan een chromosomenpaar XX of een Chromosomenpaar XY  Baby wordt dan een
meisje of een jongetje, en heel soms intersekse.
Genotype en fenotype
• Informatie op de 2 chromosomen van een paar kan verschillend zijn.
• Welke informatie in het fenotype tot uiting komt, hangt af van welk gen het sterkst is.
• Afb.  Gen voor haarvorm  Gen voor krullend haar is sterker.
Leerdoelcheck: Leerdoel 4
• 4 Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
• In lichaamscellen komen de chromosomen in paren voor.
- De twee chromosomen van een paar bestaan uit dezelfde genen.
- Bij een mens bevat de kern van elke lichaamscel 23 paren chromosomen.
- Van elk chromosomenpaar is 1 chromosoom afkomstig van de moeder en het
andere van de vader.
• De 2 genen van een chromosomenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke
eigenschap.
- Deze informatie kan gelijk of ongelijk zijn. Bijv. het gen voor de haarvorm kan
informatie bevatten voor steil haar en/of voor krullend haar.
• In geslachtscellen komen de chromosomen enkelvoudig voor.
- Bij een mens bevat de kern van elke geslachtscel 23 chromosomen.
- Bij bevruchting komen de chromosomen van de moeder en van de vader bij
elkaar in de bevruchte eicel.
Leerdoelcheck:
Leerdoel 5

• 5 Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt


bepaald door de geslachtschromosomen.
• Geslachtschromosomen: het 23e chromosomenpaar:
- Vrouw: Twee X-chromosomen (XX)
- Man: Een X- en een Y-chromosoom (XY)
- Intersekse: Bijv. een meisje met XY, jongen met XX
Huiswerk
• Maken: 5.2 (blz. 118 t/m 123)
• Leren: Ppt 5.1 + 5.2 (zie bijlage in SOM)

You might also like