Cap Xviii Vocab Adverbium Mohs

You might also like

Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 62

Familia Rōmāna

Klas 3A Latijn CAP XVIII


vōcālis
cōnsonāns
zephyrus
sententia
erus
mendum
cēra
māteria
apis
ferrum
epistula
calamus
charta
papȳrus
mercēs,
mercēdem
rārus,-a,-um
frequēns
varius,-a,-um
turpis,-e
mollis,-e
dūrus,-a,-um
quālis,-e (…?)
tālis,-e
impiger,-gra,-grum
iungere
coniungere
significāre
legere
intellegere
scrībere
dictāre
comparāre
exaudīre
deesse
addere
corrigere
premere
efficere
animadvertere
superesse
dēlēre
signāre
imprimere
īdem,eadem,idem
Quotiēs (...?)
totiēs
semel
bis
ter
quater
quīnquiēs
sexiēs
deciēs
adverbium
“dezelfde” (“hetzelfde”)
“is” / “ea” / “id” + “-dem” 

e.v. nom idem eadem idem


acc. eundem eandem idem
gen. eiusdem eiusdem eiusdem
dat. eidem eidem eidem
abl. eodem eadem eodem
“ieder(e)” , “elk(e)”
“quis” / “quae” / “quod” + “-que” 

e.v. nom quisque quaeque quodque


acc. quemque quamque quodque
gen. cuiusque cuiusque eiusdem
dat. cuisque cuisque cuique
abl. quoque quaque quoque
 NOG INVOEGEN: OVERTERFFENDE TRAP E.D. VOOR LECTIO III
Het bijwoord
(1)
Een bijwoord geeft extra informatie over het werkwoord:

 Marcus loopt snel.

 Julia zingt luid.

 Quintus heeft zijn huiswerk goed gemaakt.

 De zachtjes tegen het raam tikkende regen maakte mij slaperig.

In het Nederlands is het bijwoord aan de vorm niet te onderscheiden van het bijvoeglijk naamwoord.

In het Engels worden bijwoorden dikwijls van het bijvoeglijk naamwoord onderscheiden d.m.v. het
achtervoegsel –ly :

 The bright sun was shining brightly


Het bijwoord
(2)

De vorming van het Latijnse bijwoord lijkt op de situatie in het Engels:

 Bijvoeglijk naamwoorden op –us, -a, -um  bijwoord = stam + “ē”

 Bijvoeglijk naamwoorden op –is, -e  bijwoord = stam + “iter”

Het bijwoord wordt NIET verbogen en congrueert NIET met enig ander woord!

Voorbeelden:

Stultus,-a,-um (“stom”)  stultē (“op stomme wijze”)

Fortis,-e (“dapper”)  fortiter (“op dappere wijze”)


Het bijwoord
(3)

Het bijwoord bestaat ook in de vergelijkende of overtreffende trap.

 Marcus loopt sneller.

 Julia zingt luider.

 De steeds harder tegen het raam tikkende regen maakte mij wakker.

 Quintus heeft zijn huiswerk het beste gemaakt.

 Julius rende het snelst.


Het bijwoord
(4)

In het Latijn gelden voor het bijwoord de volgende uitgangen:

Vergelijkende trap Overtreffende trap


-ius -issimē

Bijvoorbeeld:

Stultius “op stommere wijze” stultissimē “op de stomste wijze”

Fortius “op dapperdere wijze” fortissimē “op de dapperste wijze”

You might also like