Professional Documents
Culture Documents
Week 2 Psychopathologie Bijeenkomst Dinsdag
Week 2 Psychopathologie Bijeenkomst Dinsdag
Week 2 Psychopathologie Bijeenkomst Dinsdag
WEEK 2
JOANNE VELUWENKAMP
MARIANNE KAUFMAN
Doelen les
De student kan:
het concept neurocognitieve stoornis definiëren en de drie belangrijkste types
noemen.
de belangrijkste kenmerken van een delirium noemen
de belangrijkste kenmerken van een uitgebreide neurocognitieve stoornis (dementie)
beschrijven
de belangrijkste kenmerken van Alzheimer beschrijven
Programma
Klachten die horen bij een neurocognitieve stoornis, zijn wanen en hallucinaties, angsten,
veranderingen in stemming en het uiten van emoties, slaap- en eetproblemen, agitatie, agressie en
apathie. Ook moeite met spreken (afasie), het herkennen van personen en voorwerpen (agnosie) en
het uitvoeren van complexe handelingen (apraxie) komen voor
Definitie: beperkte afname van het cognitieve functioneren; niet aanzienlijk genoeg
om de diagnose uitgebreide neurocognitieve stoornis te rechtvaardigen.
In dit stadium is er nog meer hulp nodig van anderen. Soms zelf volledig. Fors
verlies van geheugen met plotselinge flitsen van herkenning.
H 7.
niet: 7.5.4; 7.5.7 t/m 7.5.10
Je maakt individueel drie toetsvragen, vier keuzemogelijkheden en 1 goed
antwoord. Je geeft aan wat het goede antwoord is en waar dit te vinden is in
de literatuur 10 minuten
In een groepje van 3 studenten bepaal je vervolgens wat de beste drie toetsvragen
zijn 10 minuten
Deze toetsvragen mail je naar Joanne (joanne.veluwenkamp@hu.nl) Zij maakt
daar een oefentoetsje van.
Begrippen uit toetsmatrijs
H 7. neurocognitieve stoornis
niet: 7.5.4; 7.5.7 t/m 7.5.10 delirium (licht, matig en ernstig)
uitgebreide neurocognitieve stoornis (dementie)
Afasie
apraxie
Agnosie
verstoring in praktisch functioneren
beperkte neurocognitieve stoornis (mild cognitive impairment)
ziekte van Alzheimer + fasen
vasculaire neurocognitieve stoornis
frontotemporale neurocognitieve stoornis
neurocognitieve stoornis door middel/ medicatie ((Korsokov
neurocognitieve stoornis met Lewy-lichaampjes
angststoornissen
depressie
slaapproblemen
Effectieve interventies bij Alzheimer: gevaar voor trauma (letsel), verstoord denken, dreigend
geweld gericht op zichzelf of anderen, verstoorde zintuigelijke waarneming,
zelfredzaamheidstekort, negatief zelfbeeld
overbelasting van de mantelzorger
Lesonderdeel: ervaringsgericht leren
1. Je laat in een tijdsbestek van maximaal 20 minuten je medestudenten ervaren hoe het is
om te leven met een specifiek psychiatrisch ziektebeeld
2. Je toont welke begeleiding/interventie bij een specifiek psychiatrisch ziektebeeld helpend
en passend zijn.
Bijvoorbeeld: stuk uit een dagboek lezen, de weg vinden terwijl er allemaal andere
gedachten/instructies in je hoofd weerklinken d.m.v. oortjes (schizofrenie), een ballon die
wordt doorgeprikt terwijl je met je ogen dicht zit en een verhaal moet onthouden
(angststoornis), etc.
Doelen
De student:
Benoemt het concept neurocognitieve stoornis definiëren en de drie belangrijkste types.
Benoemt de belangrijkste kenmerken van een delirium
de belangrijkste kenmerken van een uitgebreide neurocognitieve stoornis beschrijven
de belangrijkste kenmerken van een beperkte neurocognitieve stoornis beschrijven.
de drie belangrijkste kenmerken van Alzheimer beschrijven
de andere types van neurocognitieve stoornis beschrijven en benoemen
de andere psychische stoornissen benoemen die in verband staan met ouderdom
student verwoordt de mogelijke realiteitsbeleving van een patiënt met Alzheimer als
mogelijke oorzaak van onbegrip en conflict
beschrijft de verschillende fasen van Alzheimer van mild, naar ernstig en volledige
afhankelijkheid.
beschrijft effectieve interventies van de verzorgende.
Volgende week
Donderdag: VT verdere verdieping van de theorie en mogelijkheid tot het stellen van
vragen met Nick.