Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Theorie leesvaardigheid 3

Feit en mening
Feit en mening

 Feiten
 Kun je bewijzen en controleren
 Staan vast (objectief)
 Mening
 Staat niet vast
 Persoonlijk (subjectief) Voor het duurste nagerecht betaal
je €7,00. (Feit)
 Kan per persoon verschillen

Het lekkerste nagerecht is de


Soms worden meningen als feiten gepresenteerd huisgemaakte crème brulee.
(Mening)
Standpunt

 Hoe je tegen een onderwerp aankijkt


 Wat jouw mening over een onderwerp is
 Soms aangeduid door: ik vind, volgens mij, ik denk dat, dus, kortom,

 Ik vind dat huiswerk afgeschaft moet worden


 Huiswerk moet afgeschaft worden
Soorten standpunten

 Positief standpunt: ik vind dat huiswerk noodzakelijk is voor goed onderwijs


 Negatief standpunt: ik denk dat huiswerk afgeschaft moet worden
 Standpunt van twijfel: ik twijfel of huiswerk wel of niet afgeschaft moet
worden
Argumenten en soorten argumenten

 De onderbouwing van je standpunt/mening


 Feitelijke (objectieve) argumenten en waarderende (subjectieve) argumenten
 Feitelijke argumenten hebben geen verdere uitleg nodig, zijn controleerbaar
 Waarderende argumenten moeten ondersteund worden, daarover kun je van
mening verschillen
 Een argument met een waardeoordeel
Argumenten en soorten argumenten

 Ik ga liever naar Pathé, want die bioscoop is dichter bij mijn huis.
 Ik ga liever naar Pathé, want die bioscoop vind ik prettiger.
 Bijvoorbeeld door: ruimere zitplekken of beter zicht op het scherm

 Argumenten kun je (soms) herkennen aan de woorden: want, omdat, immers

You might also like