Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 25

Wat je moet kennen en kunnen

Onderstaande begrippen moet je - Subargument


kunnen reproduceren en je moet ze - Feitelijk argument
kunnen vinden en duiden in
teksten. - Waarderend argument
- Standpunt - Signaalwoorden
- Positief - Weerlegging (tegenargument)
- Negatief - Argumentatieschema
- Standpunt van twijfel
- Argumentatiebasis
- Expliciet/impliciet - Drogredenering
- Argument - Alle soorten
- Nevenargument
- Onderschikkend argument
Argumenteren: de basis
• Schrijf op voor jezelf: waarom denk jij dat argumenteren
waardevol is?
• ‘Standpunt’: schrijf minimaal twee synoniemen op.
• Stelling, stellingname, opinie, bewering en mening.
• Positief standpunt
• Negatief standpunt
• Standpunt van twijfel
Argumenteren: de basis
• Schrijf op in een goede volzin: wat is volgens jou een juiste
omschrijving van het begrip ‘argument’?
• Een argument onderbouwt een standpunt en maakt je
standpunt aanvaardbaar(der).
• Als standpunten en argumenten in één zin staan, worden ze
gekoppeld door een signaalwoord.
• Dus, daarom, omdat, immers, want.
• Feitelijk/objectief, waarderend/subjectief.
Argumenteren: de basis
• Schrijf op: wat is de waarde van een tegenargument en
weerlegging in een betoog?
• Tegenargument: weerlegt/ontkracht standpunt.
• Weerlegging: een weerlegging ontkracht/weerlegt een
tegenargument.
• Het geheel van weerlegging en tegenargument wordt tegenwoordig op
het CE alleen ‘weerlegging’ genoemd.
• Een weerlegging bestaat dus uit een tegenargument en weerlegging,
onthoud dit.
Afsluiting
Je kan het volgende doen/beantwoorden:
• Aan welke signaalwoorden herken je een standpunt?
• Wat is een positief standpunt, een negatief standpunt en een standpunt van
twijfel?
• Aan welke signaalwoorden herken je een argument?
• Wat is een feitelijke uitspraak en wat is een waarderende uitspraak?
• Wat is een weerlegging en wat is een tegenargument?

• Huiswerk: maak opdrachten 3, 4 en 5, neem mee naar de les.


Niet volledig gemaakt of bij check blijkt afgeraffeld werk? Aantekening gemaakt; zal gevolgen
hebben voor je cijfer.
Argumentatieschema’s
• Geldig vs. ongeldig
• Argumenteren op basis van oorzaak en gevolg (causaliteit)
 Wijzen op gevolgen om waarschijnlijkheid oorzaak te onderbouwen, of wijzen op oorzaak om gevolgen te onderbouwen. Hoe groter
de kans, hoe sterker het argument.

• Argumenteren op basis van kenmerk of eigenschap


 Kenmerkende eigenschappen geven persoon, object of verschijnsel om standpunt te onderbouwen.

• Argumenteren op basis van voordelen en/of nadelen.


 Voor- en nadelen geven van voorgestelde actie/handeling om (on)wenselijkheid te onderbouwen.

• Argumenteren op basis van voorbeelden


 Voorbeelden geven van het optreden van een eigenschap of verschijnsel om te onderbouwen dat dit vaker kan en zal voorkomen in
positieve zin of negatieve zin.

• Argumenteren op basis van vergelijking


 Vergelijking maken tussen twee verschillende situaties: wat in ene situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is, moet dit dan ook zijn
in de tweede situatie. Situaties moeten wel goed gekozen zijn!

• Argumenteren op basis van autoriteit/een gezaghebbende bron.


 Een beroep doen op een deskundige of betrouwbare bron om standpunt te onderbouwen.

Zie ook deze website. We nemen het huiswerk nogmaals onder de loep.
Argumentatieschema’s
• Een argumentatieschema is een diagram dat duidelijk de verbanden en hun aard tussen
standpunt en argumenten aantoont.
Argumentatieschema’s
De omwonenden in Rotterdam staan vast niet te juichen?
Inderdaad. Ze vinden dat te snel is gekozen voor een plek. Een goed onderzoek
naar alle gevolgen van een brug of een tunnel gaat nu pas beginnen,
bewonersorganisaties vinden dat zo’n studie er allang had moeten zijn. Ze voelen
zich bovendien niet gehoord. Bewoners nodigden de wethouder uit ter plekke te
komen kijken, spraken tal van raads- en kamerleden, lieten een eigen alternatief
onderzoek uitvoeren en brachten een petitie naar Den Haag. Ze zeggen er niets
van terug te zien in het advies. Bewoners aan beide kanten van de rivier hebben
voorkeur voor een tunnel. In De Esch splijt een brug de wijk immers in tweeën en
wordt de rust in de groene buurt aangetast, op De Veranda brengt de ontwikkeling
van Feyenoord City al zoveel met zich mee, een brug erbij wordt teveel.
Naar: PZC.nl, Dit moet je weten over de nieuwe oeververbinding in Rotterdam, juli
2019
8
Argumentatieschema’s
S: Er is te snel gekozen
voor een plek.

A2: Bewoners voelen A3: een goed


zich niet gehoord; ze onderzoek naar
A1: Bewoners hebben zien niets terug van gevolgen brug of
voorkeur voor tunnel. hun initiatieven. tunnel start nu pas.

2.1 Petities
A1.3: Rust en groen aangeboden
A1.1 Een rug erbij A1.2: Brug splijt de
worden in de Esch
wordt teveel. Esch in tweeën.
aangetast.

2.2 Raads- en
A1.1.1 : Feyenoord kamerleden gesproken
City brengt al veel met
zich mee.

2.3 Alternatief
onderzoek laten doen

2.4 Wethouders
uitgenodigd

9
Argumentatiestructuren
• Enkelvoudige argumentatie: één argument bij het standpunt
• Nevenschikkende argumentatie: minimaal twee argumenten bij
het standpunt die het standpunt onderbouwen
• Afhankelijk: ze hebben elkaar nodig
• Onafhankelijk: ze zijn ieder apart een argument voor het standpunt.
• Onderschikkende argumentatie: het ene argument ondersteunt
het andere (subargumenten (sA1/A1.1.1)). Omdat het een ketting
van argumenten wordt, ook wel ketenargumentatie genoemd.
• Combinaties van nevenschikkend en onderschikkend:
meervoudige argumentatie.
Drogredenen
• Drogredenen zijn verkeerde toepassingen van de argumentatieregels.
• Zorg dat je ze kent en kan vinden in teksten en argumentaties.

Je komt drogredeneringen vooral veel tegen in de politiek (vooral, maar echt niet alleen,
bij populistische partijen zowel links als rechts), op social media en in de
gezondheidsbranche (diëtisten, kwakzalvers, orthomoleculaire therapie etc.)
Drogredenen

Onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema:


1. Argument is niet voldoende om tot het gevolg te komen.
• Elise zal nooit een baan als programmeur krijgen, want ze kan niet
rekenen.
2. Er kunnen andere oorzaken voor het gevolg zijn.
• Geen internet op school? Dan zal school de rekening wel niet betaald
hebben.
3. Er wordt een relatie tussen een oorzaak en een gevolg gelegd die
er niet is (correlatie vs. causaliteit)
• Sinds ik elektrisch rijd, krijg ik geen bekeuringen meer.
Drogredenen
Onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema:
• Je kent aan een bepaald kenmerk onevenredig veel betekenis toe,
terwijl je andere kenmerken negeert.
• Dat meisje draagt altijd grijze kleding. Zij is vast niet creatief.
Drogredenen
Je doet een onjuist beroep op het voor- en nadelenschema:
1. Overdrijven van voor- of nadelen:
• Je moet geen patat meer eten. Als je dat doet, word je magerder en dus fitter
en haal je dus betere schoolresultaten.
2. Vals dilemma: het lijkt of er maar twee mogelijkheden zijn om uit te
kiezen, maar dat is niet zo.
• Als je het niet eens bent met de nieuwe veiligheidsmaatregelen op
luchthavens, ben je dus voor terrorisme.
Drogredenen
De overhaaste generalisatie, je doet een onjuist beroep op het
voorbeeldschema in je betoog:
• Je trekt een conclusie op basis van één voorbeeld en baseert daar
voor een grote groep je mening op (anekdotisch bewijs):
• De oudste inwoner van Nederland drinkt elke dag twee jenevertjes. Zo zie je
maar dat alcohol helemaal niet slecht voor je is.
Drogredenen
Verkeerde vergelijking, onjuist beroep op het vergelijkingsschema:
• Je vergelijkt twee zaken met elkaar die niet met elkaar vergeleken
kunnen worden.
• Volgens de NS hoeft er geen WC in een sprinter te zitten. In een bus zit die ook
niet .
Drogredenen
Verkeerd beroep op autoriteit, je beroept je op een onbetrouwbare
autoriteit:
1. Ondeskundig;
• Joost komt aan tafel in een nieuwsprogramma melden dat genetisch
gemodificeerde gewassen ongezond zijn.
2. Belangen bij de zaak;
• Condooms verergeren de verspreiding van AIDS, dat zegt de paus.
3. Zichzelf tegensprekend.
Drogredenen
Persoonlijke aanval (ad hominem): je gaat niet in op de argumenten
van de ander, maar je gaat tegen de persoon zelf in.
• Je beschuldigt de ander van onkunde of slechte eigenschappen.
• ‘Doe eens normaal, man!’
Drogredenen
• Ontduiken van de bewijslast, je beweert iets en vraagt vervolgens
van de ander om het bewijs te leveren dat het niet zo is of je levert
gewoonweg geen bewijs (argument):
• Dat hoef ik niet te bewijzen. Het is gewoon zo!
• Het staat als een paal boven water dat Amerika met Trump alleen maar gaat
verliezen.
Drogredenen
Cirkelredenering: je gebruikt als argument een herhaling van het
standpunt.
• Ik hoef mezelf niet te veranderen. Je moet me nemen zoals ik ben.
• Ik vind dit boek leuk, omdat het interessant is.
Drogredenen
Vertekenen van het standpunt, het standpunt of het argument van de
tegenstander wordt verkeerd of deels verkeerd weergegeven. Ook:
woorden in de mond leggen.
• Jij vindt kinderen luidruchtig? Dus je haat ze!
Drogredenen
Bespelen van het publiek, je doet een beroep op de emoties van je
toehoorders / lezers om ze voor je te winnen. Je maakt het dan veel
moeilijker om nog ertegenin te gaan:
• Je bent toch niet goed bij je hoofd als je op dit moment naar dat land op
vakantie wilt gaan?
25

You might also like