2023 PR 10 en 11 Analyseren Van Het Sociaal Netwerk - Student

You might also like

Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 51

SPECIFIEKE ORTHOPEDAGOGISCHE

VAARDIGHEDEN
Practicum 10 en 11 (WEEK 5)
PRACTICUM 10

ECOGRAM
ANALYSE
Doelen

• Je maakt samen met de cliënt een inschatting van diens


krachten en uitdagingen (= OLR 2).
 Je verwoordt het belang van samenspraak met de cliënt en zijn context
 je past relevante beeldvormingsmethodes toe
 Je formuleert samen met de cliënt ondersteuningsbehoeften

• Je ondersteunt de cliënt in het kwalitatief en duurzaam


versterken van zijn netwerk, om het welzijn en de kans op
maatschappelijke participatie te vergroten (= OLR 6).
 Je brengt in dialoog met de cliënt zijn netwerk in kaart
 Je maakt vanuit een empowerende en emancipatorische houding een grondige
netwerkanalyse
 Je werkt aan manieren om tot een warme en solidaire omgeving, waar zorg voor en
Verloop 6 weken

WEEK 1: INTRO
P1: Intro P2: Basishoudingen

WEEK 2: KWALITEIT VAN LEVEN


P1: SHALOCK P2: ICF-model

WEEK 3: GENOGRAM
P1:Schriftelijke rapportage P2: Genogram P3: Genogram
Verloop 6 weken

WEEK 4: ECOGRAM INVENTARISEREN


Eigen leeromgeving: verwerking
P1: Ecogram Sheffers P2: Methodiekenmarkt
kennisclips

WEEK 5: ECOGRAM ANALYSEREN


P1: Analyseren P2: Conclusie en examenverslag

WEEK 6: GASTSPREKER EN RESPONSIECOLLEGE


HC: Gastspreker Online responsiesessie examenverslag
Lesverloop
LESVERLOOP
Aandachtspunten
analyse sociaal netwerk

Oefening: samen
analyseren van het
ecogram van vorige
week
Examenverslag
4. NETWERKANALYSE
• Formuleer krachten en uitdagingen van dit netwerk op basis van de
analyse van het netwerk. Je maakt de analyse op basis van de
theorie van Scheffers (netwerkanalyseformulier als bijlage op Toledo).
Je staat stil bij de omvang en samenstelling, de gevarieerdheid, de
bereikbaarheid, de structuur en functies van het netwerk.
• Je formuleert op basis van deze analyse dus ook welke steun- of
stressbronnen zijn. Het perspectief van de persoon zelf is zeer
belangrijk bij het formuleren van deze sterke en minder sterke
punten.
Examenverslag
5. CONCLUSIE
• Je vat de krachten en uitdagingen van zowel de cliënt als het netwerk samen.
• Je formuleert vervolgens wat een mogelijke ondersteuningsvraag kan zijn van de cliënt en hoe op basis van jouw
analyse het netwerk hierin iets kan betekenen.
• Is er sprake van een vitaal netwerk en waarom wel/niet? Wie in het netwerk kan steun bieden bij de
ondersteuningsvraag en op welke manier?
• Wat is er nodig om het netwerk meer vitaal te maken? Versterking, verbreding, herstel, bridging, bonding,…?
6. REFLECTIE
• In de reflectie blik je terug op wat je gedaan hebt, hoe je het gedaan hebt en op jouw leerproces.
• Je verduidelijkt welke theoretische kaders je gebruikt hebt en welke zinvol waren voor jouw leerproces.
• Andere mogelijke richtvragen zijn:
Wat vond je dat er goed ging?
Wat vond je dat er moeilijk ging?
Wat heeft je verbaasd of geraakt?
Wat heb je (nieuw) geleerd: welke inzichten, vaardigheden en houdingen?
Wat neem je voor jezelf mee als toekomstige opvoeder/begeleider?
DOEL ANALYSE

IS HET NETWERK VAN MIJN CLIËNT WAAR ZITTEN DE KRACHTEN EN WAAR MOET ER NOG VERDER IN
EEN VITAAL NETWERK? MOGELIJKHEDEN VAN HET SOCIAAL GEÏNVESTEERD WORDEN?
NETWERK?
Aan de slag met het
inventarisatieformulier!
1. Proces
inventariseren
netwerk
Doelstelling
Bijzondere informatie

 Groot of klein netwerk?

 Verdeling in de sectoren?

 Hechte contacten of net niet?

!!! Wat valt de cliënt op? !!!


Effect van het proces ?

Mobiliserende Reorganiserende Positievere kijk


werking werking op de situatie
2. Verkregen
informatie over
de netwerkleden
1. Omvang en samenstelling

• Is de cliënt tevreden over de omvang van het netwerk?


• Sluiten de netwerkleden volgens de cliënt goed bij hem aan
qua burgerlijke staat en functie of positie?
• Zijn er voldoende verschillende mogelijkheden en
kwaliteiten aanwezig?
• Wil de cliënt zijn netwerk uitbreiden?
• Wil de cliënt een (totaal) nieuw netwerk opbouwen?
2. Gevarieerdheid
Burgerlijke staat
Leeftijd
Gender
Interesses
Geloofsovertuiging
Beroep
….
Homogeen vs heterogeen
3. Bereikbaarheid
• Fysieke bereikbaarheid:
 Wonen de belangrijkste netwerkleden zo dichtbij dat het
gewenste contact mogelijk is?
 Op welke manier bereiken ze elkaar?
• Emotionele bereikbaarheid
 Bij wie kan je terecht?
4. Structuur van de betrekkingen

Mate van
Initiatief:
contact:
WIE?
HOEVEEL?

Lengte: Basis:
HOELANG? WAT?
• Kan de cliënt langdurende contacten aangaan of zijn er
alleen kortdurende contacten mogelijk?
• Neemt de cliënt zelf het initiatief om contact op te nemen,
wacht hij op anderen of komt het initiatief van beide
kanten? – is er WEDERKERIGHEID?
• Heeft de cliënt mensen bij wie hij zich veilig en vertrouwd
voelt?
• Bij wie ervaart de cliënt het contact als gelijkwaardig?
• Wil hij veranderingen aanbrengen in de inhoud van de
contacten?
Hulpbronnen die het netwerk biedt
• Zijn er voldoende hulpbronnen aanwezig?
• In welke mate ervaart de cliënt
 Emotionele steun
 Praktische steun
 Materiële steun
 En is dit voldoende?
 Wordt hij spontaan geholpen of moet hij erom vragen?
 Zijn belangrijke netwerkleden voldoende beschikbaar?
 Is er voldoende wederkerigheid in de relaties of wil de cliënt hier
verandering in?
Andere
belangrijke
begrippen
Strong vs weak ties:
• Weak ties:
slapend netwerk, kennissen (vergelijking facebook)

• Strong ties: familie en hechte vrienden


Strong ties vs weak ties:
Wat bepaalt een 'strong tie'?

Tijd Emotionele intensiteit

Intimiteit Wederzijdse diensten


Strong vs weak ties:
Bonding en bridging
Mogelijkheden zichtbaar maken
Mogelijkheden zichtbaar maken
• Welke inzichten heeft de cliënt gekregen door het inzetten
van het ecogram?
• Wat zette hem in beweging?
• Wat zijn de draaglast en de draagkracht van de cliënt zelf?
Met andere woorden: wat is de relatie tussen zijn
persoonlijke situatie, zijn kwaliteiten en vaardigheden, en
zijn leerpunten?
• Wat zijn de draaglast en de draagkracht van het netwerk?
Met andere woorden: wat is de relatie tussen de
mogelijkheden en onmogelijkheden van het netwerk in
relatie tot de cliënt?
OEFENING

Maak samen met de cliënt de


analyse – gebruik de begrippen
Ga in dezelfde groepjes van Gebruik het ecogram dat je uit de les!
drie als vorige les zitten. vorige les opstelde. • Baseer je op bijlage 14 –
aandachtspunten analyse
• Vul het inventarisatieformulier (bijlage
10) in – zet dit op Toledo
Nabespreking Hoe vond je het om
begeleider te zijn?

Hoe was het om


bevraagd te worden?

Wat is je opgevallen
als observator?
• Upload de analyse van
je ecogram op Toledo

• Gebruik de opbouw uit


bijlage 10 van je
handboek (zie Toledo)
PRACTICUM 11

CONCLUSIE
EXAMENPAPER
Verloop 6 weken

WEEK 4: ECOGRAM INVENTARISEREN


Eigen leeromgeving: verwerking
P1: Ecogram Sheffers P2: Methodiekenmarkt
kennisclips

WEEK 5: ECOGRAM ANALYSEREN


P1: Analyseren P2: Conclusie en examenverslag

WEEK 6: GASTSPREKER EN RESPONSIECOLLEGE


HC: Gastspreker Online responsiesessie examenverslag
LESVERLOOP

Conclusie: hoe
bouwen we op?
Overlopen
examenpaper
Voorbereiding
gastcollege
CONCLUSIE EXAMENVERSLAG

• Je vat de krachten en uitdagingen van zowel de cliënt als het netwerk


samen.
• Je formuleert vervolgens wat een mogelijke ondersteuningsvraag kan
zijn van de cliënt en hoe op basis van jouw analyse het netwerk
hierin iets kan betekenen.
• Je formuleert mogelijke doelen die uit de ondersteuningsvraag
volgen. Je formuleert deze doelen SMART.
• Is er sprake van een vitaal netwerk en waarom wel/niet? Wie in het
netwerk kan steun bieden bij de ondersteuningsvraag en op welke
manier?
• Wat is er nodig om het netwerk meer vitaal te maken? Versterking,
verbreding, herstel, bridging, bonding,…?
Definitie van een vitaal netwerk
Betekenisgeving door de
cliënt is leidend!
• Heterogeen is vitaler dan homogeen
• Familie en vrienden maken een netwerk vitaler

In het algemeen: dan professionals


• Veel bridging maakt vitaler dan alleen maar
bonding
• Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit

Belangrijkste = vindt de
cliënt zijn netwerk zelf
vitaal?
Doorheen de paper zijn er een aantal stappen ondernomen om een duidelijke beeldvorming van het netwerk van de cliënt
in kaart te brengen. Dit is op een wetenschappelijk onderbouwde manier gebeurd door middel van het model “kwaliteit van
leven” van Schallock, de inventarisatie en de analyse op basis van de theorie van Scheffers en het gebruik van het
genogram om de familie van de cliënt in kaart te brengen. Het doorlopen van deze stappen heeft ertoe geleid dat de
mogelijke ondersteuningsvragen geformuleerd kunnen worden en heeft ervoor gezorgd dat het nu duidelijk is hoe het
netwerk van de cliënt hier een hulpbron in kan zijn.
Catho haar eerdere ondersteuningsvraag was: “Help mij met het uitvoeren van dagelijkse taken zoals koken, poetsen, de
was doen, boodschappen doen, vervoer van en naar voorzieningen, etc.” Deze ondersteuningsvraag is niet langer van
toepassing, aangezien haar dochter Nicole deze hulpvraag voor Catho beantwoordt. Nicole helpt Catho bij het koken,
wanneer dit nodig is. Ze brengt Catho naar de kapper en gaat samen met Catho naar de winkel om boodschappen te doen.
Een andere mogelijke ondersteuningsvraag op dit moment is: “Help mij een mogelijke vervanger te vinden voor mijn
dochter Nicole wanneer deze tijdelijk zou wegvallen om welke reden dan ook. Binnen één maand” Catho haar netwerk kan
hierin een belangrijke rol spelen. Haar kleindochter Ine heeft een rijbewijs en zou kunnen inspringen om Catho naar de
kapper of naar de kinesist te brengen. Ook haar man is in staat om tijdelijk de huishoudelijke taken die Nicole voor Catho
doet over te nemen. Buurvrouw Marie-Louise neemt een deel van deze ondersteuningsvraag over. Zij brengt minimum één
keer in de week eten naar Catho en Walter, op deze manier moet Catho niet iedere dag koken en heeft ze de kans om een
dagje rust te nemen. Vervolgens is er beschreven dat Catho afhankelijk is van haar familie die op bezoek komt bij haar,
want ze kan zelf niet naar haar familie gaan. Hier kan de volgende ondersteuningsvraag aan gelinkt worden: “Leer mij om
binnen 3 maanden zelfstandig het openbaar vervoer te gebruiken.” Haar dochter en kleinkinderen zouden haar hierbij
kunnen helpen. Zij wonen het dichtste bij Catho en kunnen eerst een paar keer met haar meegaan. Eventueel zouden ook
haar buren Chris en Gust haar hierbij kunnen ondersteunen. Op deze manier kan er een beurtrol worden opgesteld en zijn
er meerdere personen die Catho kunnen ondersteunen. Een andere mogelijke oplossing is dat haar broer Lambert haar
meeneemt, wanneer hij zelf zijn broers en zussen bezoekt. Op deze manier is Catho niet verplicht om het openbaar vervoer
te gebruiken, maar kan ze toch naar haar broers en zussen gaan.
Ten slotte is er nog een laatste ondersteuningsvraag. Catho vindt het zeer jammer dat ze haar kleinzoon niet ziet of hoort.
De mogelijke ondersteuningsvraag is hier “help mij om het contact met mijn kleinzoon te verbeteren, binnen één maand.”
De eerste personen uit Catho haar netwerk die hier een belangrijke rol spelen zijn de pleegouders van Amélien. Zij kunnen
ervoor zorgen dat Amélien terugbelt naar zijn oma. Indien dit geen oplossing is, kan Catho ook naar Amélien zijn
pleegmama bellen of haar een berichtje sturen wanneer ze Amélien graag wil bellen.
• Het doel van deze schriftelijke weergave is de ondersteuningsbehoefte en het netwerk van S.
in kaart te brengen. Hiervoor ben ik meerdere keren in gesprek gegaan met S. .
• Voor een duidelijke beeldvorming van mijn cliënt koos ik voor het model van Schalock toe te
passen. Na de beeldvorming werd duidelijk dat S. moeilijkheden ondervindt met het vak
wiskunde, dit door de leerstoornis Dyscalculie. is een leerstoornis waarbij er opvallende en
blijvende moeilijkheden met rekenen en wiskunde zijn (Eureka Leuven, z.d.). Hierdoor
bekomen we volgende hulpvraag: “Ondersteun me tijdens het studeren van
wiskunde”. Tijdens ons gesprek gaf S. ook meerdere malen aan dat ze kost wat kost wil
slagen dit schooljaar. Haar resultaten van wiskunde zijn op dit moment een grote uitdaging
voor binnen enkele maanden te kunnen afstuderen. Haar ouders die beide geen diploma
hebben doen toch hun uiterste best om haar te helpen waar ze kunnen. Haar oudere zus die
verder aan het studeren is op de hogeschool helpt haar niet. Zij zou wel in staat zijn om S.
te ondersteunen tijdens het studeren.
• Bo is met haar diploma Sociale en Technische Wetenschappen een grote kracht in het
netwerk van S.. Wanneer zij haar dagelijks een uurtje zou kunnen ondersteunen en
motiveren tijdens het studeren van wiskunde, zou S. voldoende inspanning moeten leveren
voor te kunnen slagen.
Een mogelijke ondersteuningsvraag van M. zou kunnen zijn om zo veel mogelijk
zelfstandig te kunnen doen. Hierbij zou het netwerk kunnen helpen door middel van
opzoekwerk naar hulpmiddelen of zelf hulpmiddelen te maken. Ook kunnen de
maatschappelijke diensten hierin helpen door hem zo goed mogelijk te verzorgen
waardoor hij zijn gezondheid zo goed mogelijk behoud. Als M. zijn gezondheid niet
goed behouden zou worden gaat hij juist meer afhankelijk worden van anderen.
In de literatuurstudie zijn de bronnen geselecteerd op basis van relevantie en
betrouwbaarheid. Voor deze bronnen is er gebruik gemaakt van verschillende
databanken, namelijk de online databanken van de bibliotheek van de UCLL en de
‘Google Scholar’. De relevantie en de kwaliteit van de bronnen is bepaald door na te
gaan of het boek of het artikel actueel is en een betrouwbare auteur bevat. De
betrouwbaarheid van de bronnen is beoordeeld door de functie, het profiel en de
opleiding van de auteur. De bronnen zijn volgens de APA-richtlijnen weergegeven.
In de gesprekken die ik heb gehad met de cliënt liet hij merken dat hij tevreden is van
zijn netwerk. Hij zei dat alle mensen die nu in zijn netwerk zitten voldoende is en dit
niet meer hoeft te zijn.
Echter als we vanuit een orthopedagogische bril kijken merken we een aantal
uitdagingen en krachten op. De cliënt heeft volgens deze bril geen vitaal netwerk. Zo
merken we op dat de cliënt een homogeen netwerk heeft. Scheffers haalt aan dat een
heterogeen netwerk vitaler is dan een homogeen netwerk omdat er dan meer
verschillende informatie aanwezig is. Veel familie en vrienden maken een netwerk
vitaler. Veel bridging of brugwerk naar andere netwerken, maakt het netwerk ook
vitaler dan alleen maar bonding, een netwerk van alleen maar strong ties. De kwaliteit
van het netwerk is belangrijker dan de kwantiteit (Scheffers, 2015).
Een uitdaging zouden kunnen zijn dat het netwerk van de cliënt evolueert van een
homogeen netwerk (wat het nu is) naar een heterogeen netwerk. Mogelijkheden
hiervoor liggen bijvoorbeeld binnen een actievere rol in het buurtcomité waardoor hij
meer mensen leert kennen en hierdoor zouden er ook meer mogelijkheid kunnen zijn
tot bridging. Door de corona pandemie is het buurtcomité zo goed als verdwenen uit
de cliënt zijn netwerk.
Favourite mistakes
• Conclusie over het geheel
• Slechts één thema
• Focus op wat er al is én wat
• Focus op wat er niet is
er nog kan veranderen

• Oordeel
• NIVEA, laat OMA thuis
• Te vaag, niet concreet
• Concrete voorbeelden
• Vanuit het perspectief van
• Vanuit het perspectief van
de begeleider
de cliënt
REFLECTIE EXAMENVERSLAG
• In de reflectie blik je terug op wat je gedaan hebt, hoe je
het gedaan hebt en op jouw leerproces.
• Je verduidelijkt welke theoretische kaders je gebruikt hebt
en welke zinvol waren voor jouw leerproces.
• Andere mogelijke richtvragen zijn:
 Wat vond je dat er goed ging?
 Wat vond je dat er moeilijk ging?
 Wat heeft je verbaasd of geraakt?
 Wat heb je (nieuw) geleerd: welke inzichten, vaardigheden en
houdingen?
 Wat neem je voor jezelf mee als toekomstige
opvoeder/begeleider?
Hulpmiddelen
Observatieschema’s uit de les (voeg deze toe als
bijlage)

Feedback van de ‘cliënt’

Reflectie gastcollege
GASTSPREKER
OPDRACHT TER VOORBEREIDING:

Bezoek de website van YAR


Bereid drie vragen voor die je
WONEN om je te informeren Post deze vragen op Toledo, ten
tijdens het gastcollege kan
over de werking: laatste zondag 19 maart.
stellen
https://www.yarvlaanderen.be/
Schuppen
Opdracht: Reflectie
Na het gastcollege, beantwoord je voor jezelf
onderstaande vragen:
• Hoe link je het verhaal van deze spreker met de inhoud van
het OPO specifieke ortho?
• Wat brengt dit bij je teweeg? Wat zegt dit over je eigen
referentiekader?
• Wat neem je mee in je houding als toekomstige BPA ortho?

Je post deze opdracht op Toledo in WEEK 6


Week 6

GASTCOLLEGE

RESPONSIESESSIE
EXAMENVERSLAG:
• ONLINE, met twee klasgroepen
• Bereid je vragen voor!
• Laatste kans om vragen te stellen
voor het indienen
Evaluatie OPO specifieke
orthopedagogie

You might also like