Download as pptx, pdf, or txt
Download as pptx, pdf, or txt
You are on page 1of 45

PSYCHOTHERAPIE ADOLESCENTEN

MIRJAM HEINEMANS
FLEUR HEEGSTRA
 Iemand iets met thema vorige dag gedaan?
 Casus?
 Andere vragen/opmerkingen?
ONZE MISSIE

Kernboodschap: aandacht voor effect van deze fase in huidige en toekomstige


therapieën.

Casus inbreng altijd mogelijk


DAG 2
 Filmpje https://www.appi.org/gilmore
 Flap overs
 PPT
 Film

 Pauze

 Lezen artikel (aspecifieke en specifieke factoren Verheij)


 Olivier en Systeem: filmpje kijken
 Discussie: factoren Verheij en Savenije
 Feedback geven: verbeterpunten
DAG 3
- Filmpje jongen en meisje
- In groepjes uit elkaar, op flap thema’s van deze fase (pubers in wild)
- PPT
- Moeilijkheden in therapie: Lidwien Geertjens artikel lezen en bespreken.
- Casuistiek inbrengen
 Pauze

- Opdracht
- Fonagy: schaamte
- PPT
- Sophie in treatment opdracht
- Opdracht lesdag 4 (casus en reflectie)
- Feedback geven: verbeterpunten
DAG 4
- Odyssey years filmpje
- In groepjes uit elkaar, op flap thema’s van deze fase + schuld (pubers in wild)
- PPT – ted talk
- Casuisitiek in groepjes bespreken
- Lezen artikel Volkskrant en groepsdiscussie plenair
- Filmpje afscheid
 Pauze

- Opdracht
- Evt capita selecta
- Reflectie samen: caseload wat neem je mee
- En terugblik op cursus
PSYCHOTHERAPIE ADOLESCENTEN
EARLY ADOLESCENCE 11-14 JAAR

 Filmpje Gilmore
 www.appi.org/gilmore
FLAP OVERS

 H8 Gilmore: early & mid adolescence:


 15 min overleg in breakout rooms, dan 5 min samenvatten op 1 papier/doc
 2 groepjes van 4 en 2 groepjes van 5
 Opdracht: wat neem jij mee uit dit hoofdstuk? Wat staat voor jou centraal of is van
belang.
EARLY ADOLESCENCE 11-14 JAAR
 Groeispurt
 Puberteit:biologisch
 ongeleide ontwikkeling van secundaire seksuele ontw, Vs Tanner stages van fysieke
veranderingen die niet synchroon verlopen

 Verschuivende self-representatie
 Beschermingsmechanismen worden herzien
 Veranderende plekken in het gezin
 Impact op de wereld willen
 Golf van driften: seksueel en agressief (en nieuwe bescherming om ermee te dealen. Bv
Uitleven vs onderdrukken)
GEZIN

 Van kinderlijke hechting aan ouders naar autonomie: terugtrekken, woede, ongehoorzaam vs
vastklampen
 Autoriteit en geïdealiseerde beelden terug naar menselijke vormen: ouders hebben seksleven,
maken fouten, doen niet altijd wat ze zeggen.
DOEL

 Optimale resultaat:

Autonoom en ontluikende volwassenheid, met individuele identiteit en waardes, inclusief


seksuele identiteit, morele overtuigingen en doelen.
PSYCHIATRISCH

 Depressie: meisjes>jongens
 Hormonen – lichaamsontevredenheid
 Schizofrenie meisjes<jongens 17 jr
 Genetisch-migratie, omgeving, etniciteit
EARLY ADOLESCENCE 11-14 JAAR

 Groeispurt idem als infants(-tot 3jr), maar dan zelfbewust (itt infants), wd vertrouwdheid,
betrouwbaarheid en gevoel van eigenheid moeilijk is.
 Iedereen worstelt met mate van transformatie, nieuwe sensaties, verlangens en gevoelens; die
moeten geïntegreerd worden in de veranderende zelf representatie

 Belangrijkste psychologische uitdaging is zich verhouden tot het nieuwe lichaam en een
gevoel van het zelf verkrijgen in een veranderende context
SHIFT VAN OUDERS NAAR COMPLEXE PEER GROEP, MET
TEGELIJKERTIJD GROOT ZELFBEWUSTZIJN
 Focus nog op ouders, maar steeds meer geïnteresseerd in peer groep
 Middle/junior: aka middelbare school: hiërarchieën, groepjes, etc.: vaak bedroefd op
terugkijken (exclusieve groepjes, pesten, uitsluiten)
 Relatie fysieke veranderingen en sociale status wordt duidelijk door start
puberteitskenmerken die te vroeg of te laat komen wat kan zorgen voor uitdagingen in
sociale adaptatie, afh van culturele omgeving. En, varieteit in ontwikkeling 11-14 jr
waardoor kans groot is gevoel te hebben er niet bij te horen. Dit wordt gezien als
oordeel over het zelf, mn fysieke zelf.
 Menstruatie voor 11 jr vergroot risico voor depressie en substance abuse bij meisjes. Late
start ook met depressie stemming. Voor jongens verschillen de onderzoeken bij laat en
vroeg-bloeiers. Duidelijk dat niet synchroon lopen, de zelfverzekerdheid, seksualiteit en
eenzaamheid diep beïnvloed.
PEER GROEP

 Peer groep is maatstaf voor seksuele ontwikkeling en secundaire geslachtskenmerken


 Nieuwe complexiteit en intense sociale druk (tot in midden adolescentie)
EGOCENTRISME

 Kunnen denken over denken, maakt potentieel voor cognitieve fout: denken dat anderen net
zoveel tijd besteden aan denken over hen als dat zij denken over zichzelf. Zelfbewustzijn gaat
gepaard met denken aan een denkbeeldig publiek of observanten
 Eigen acteur als publiek
RISICOVOL GEDRAG
 Vanuit verdediging tegenaanval kiezen: verboden volwassen activiteiten doen waarbij je niks
aantrekt van regels van ouders of van eigen angsten. Nieuwsgierigheid, impulsen en driften
winnen het van een intellectueel juist oordeel
 Roken, vandalisme, geweld: PESTEN, drinken, drugs, sociale media, seksueel contact.

Angst voor regressieve wensen maakt agressie los

Wordt veel gepest: overgrote deel doet het! (15 % jongens niet en 23 % meisjes niet)
Jongens: pesten
Meisjes: relationele agressie>mbt vriendschappen, geïncludeerd voelen etc.
INTERACTIE EN VERGELIJKEN: ZELFBEELD

 Internet: FB 13 jr,
 >insta, tiktok,
 Publieke domein
FAMILIE
 Bescherming door familie voor het ‘gedoe’ rondom leeftijdgenoten verminderd
 Willen minder afhankelijk zijn van kinderlijke gevoelens, minder gezelschap en intimiteit
met ouders
 Lichamelijke veranderingen maken ongemakkelijkheid in relatie o-k vanwege
seksualiteit
 Ouders missen signalen van excessief risico of zijn niet doelmatig in interventies. Taak
ouders: faciliteren onafhankelijkheid en bewaken toegang tot gevaarlijke situaties.
 Ouders missen hun belangrijkste partner nu in het beïnvloeden van hun jonge
tienerzoon/dochter: het eigen superego van het kind en levenslange wens ouders te
pleasen.
OVERGANG VAN DE GEPARENTIFICEERDE SUPEREGO VAN LATENTIE
NAAR AFHANKELIJKHEID VAN PEER GROEP ALS LEIDRAAD

 Morele code van latentie-kind (gedeeltelijk gebaseerd op geïdealiseerd beeld van ouders) is
opgeschud door: 1, impuls-toename, hormonen, 2, verandering in focus naar peers.
 Lijkt: conflicten met ouders als meer naar peers toetrekken. Maar juist vergelijkbaar:
positieve relatie met beide ouders, verbeterd sociale competentie. Gebruik door ou van
gedragscontrole (straf en huisarrest) leidt tot betere uitkomst dan psychologische controle
(schuld, angstinductie, schelden, weghouden v liefde>externaliserend gedrag)
 Wens voor autonomie vs interventies
BRUSSEN

 Reageren: competitie, opdringerig, over-enthousiast


 Risico voor jongere brussen die een conflictueuze relatie met ouder hebben; dan al ‘mee’ gaan
met oudere brus
 Jonge tieners verliezen interesse en positiviteit in relatie met jongere brussen, m.n. wanneer
die rol als klokkenluider heeft naar ou.
 Hersteld zich in late adolescentie weer
 Koffie pauze

26-05-2024
MID ADOLESCENCE 14-17 JAAR

 Ted talk :
https://www.ted.com/talks/sarah_jayne_blakemore_the_mysterious_workings_of_the_adolesc
ent_brain
LET’S GO
ACTIEGERICHT!

 + Behoefte voor ervaringen opdoen en zelf de wereld ingaan ipv gelimiteerd/gefilterd


door ouders
 + Dit ook kunnen organiseren
 = Toename impulsief en risicovol gedrag: drugs, geweld, zelf verwonding, gokken,
wapens, roekeloos rijden, rijden onder invloed, onveilige seks, ea gevaarlijke activiteiten:
meestal weer weg in volwassenheid.
VEEL CONFLICTEN MET OUDERS ALS RESULTAAT VAN:
AUTONOMIE EN RISICOVOL GEDRAG
MEER OORDELEN VAN JONGERE TAV OU
VOLWASSENEN TE SLIM AF ZIJN

 Je wint het nooit: altijd het laatste woord.

Socrates: 'De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren, heeft
minachting voor alle gezag en heeft geen eerbied voor ouderdom. Jongeren praten als
ze zouden moeten werken. Ze spreken hun ouders voortdurend tegen, kletsen in
gezelschap, ze smakken bij het eten, slaan hun benen over elkaar en tiranniseren hun
ouders.'
GEZIN

 Wanneer doe je een stapje terug en wanneer zit je er bovenop?

Ou kunnen minder goed interveniëren (Ken je de hedendaagse technologie? Hoe moet je gedrag
interpreteren en meer onzeker over wat je kind aankan als ze uit het zicht zijn).
En, ou worstelen met aanpassen aan transformatie van kind naar seksueel persoon (driften en
uiterlijk) en voelen zich onzeker over hoe hun ouderschap te ijken. In mid ado kan dit overgaan
in overte conflicten.

 Jongere: voelen gemis en desillusie van ouders>spanning

26-05-2024
PEERS

Oordeel van ouders > Belang en invloed van peergroep


 Self esteem is voor een groot deel afhankelijk van hoe iemand ‘erbij hoort’ (kakkers, nerds,
gothics, etc)
 Competitieve druk; academisch en sociaal (vervreemding kan zorgen voor enerzijds
risicogedrag/agressie of anderzijds isolatie/depressie)

 En later: trainers, coaches, etc.

26-05-2024
LICHAAM
 De snelheid van de lichaamsverandering neemt na de spurt in de early ado af; gem 15-17 jr
oud meisje stabiliseert. Jongens groeien door in lengte en kracht
 Hersenen, hormonen…. Kleuren en beïnvloeden stemming, interesse in nieuwe dingen,
oordelen, impulsen, driften, emoties en interpersoonlijke vaardigheden. Lichaam is in geen
enkele fase zo veel aanwezig dan in deze fase
 Secundaire seksuele ontwikkeling en toename drift vereisen de integratie van seksuele zelf,
stadia van opwinding en de volwassen geslachtsdelen in zelf representatie> genderidentiteit
(vroeg gezinsleven, kinderlijke representaties van volwassen relaties en sekse-specifieke
imago’s, samen met stroom aan culturele input over seksespecifiteit en seksualiteit is)
 Fundamentele angsten mbt seksuele ontwikkeling: voor seks of volwassen
verantwoordelijkheden
 Lichaamsontwikkeling gemeten tov peer groep en maatschappij: teleurstelling
 Fysieke ontwikkeling, de relatie met het volwassen wordende/veranderende lichaam, met angsten als
gevolg, en de wens het te bezitten en controleren zijn verantwoordelijk voor early en mid adolescent
fenomenen: dieten, zware workouts, lichaamsversieringen, insta.
 Lichaamsversieringen vanuit psychodynamisch punt: zelf gekozen modificatie aan lijf, laat
leeftijdspecifieke strijd zien om zich te verhouden tot de lichaamstransformatie waar hij/zij geen
controle over heeft. En: het is van zichzelf ipv ouders; kan afleiden van interne conflicten en de
betekenis van impulsen naar het veranderen van het lijf.

 Concept: centrale masturbatie fantasie (Laufer 1976): seksuele aantrekkingskracht; hoeft geen bewuste
fantasie te zijn bij masturberen. De seksuele voorkeur is beïnvloed door ervaringen in kindertijd, mn
oedipale fase, trauma, gezin en culturele input. Moet gradueel aangepast worden in interpersoonlijke
context.
 80% bij 21 jaar heeft eerste keer seks gehad.

 Hoe praten jullie erover?


RISICOVOL GEDRAG
 Risicovol gedrag reflecteert de actie oriëntatie van adolescenten die zoeken naar nieuwe
ervaringen, naar onafhankelijkheid en autonomie en willen zichzelf kunnen definiëren in de
wereld.> een adaptief en narcistisch antwoord op de uitdaging van separatie-individuatie:
egoïsme is nodig voor individuatie, is nodig voor stap naar formele operatie staat en om te
kunnen gaan met bewustzijn van dood.
 Neurofysiologische toename van sensatie zoeken die groter is dan zelfregulatie én relatieve
ongevoeligheid van hersenen voor negatieve effecten van intoxicaties
 Volgens de theorie van probleemgedrag, ernst van risico kan voorspelt worden door
stoornissen in de kindertijd en schadelijke factoren (met steunende en helpende invloeden)
 Experimenteren is nodig en complete afwezigheid duidt op significante inhibitie.
 Problemen met mentaliseren en mogelijk destructief gedrag in ado: kan vroege traumatisering
zijn.
 Vraag expliciet: bluffen mag
TWEEDE INDIVIDUATIEFASE
 Begint in early, breidt zich verder uit in mid-ado
 Reorganiseren van het superego door zich niet meer te baseren op identificatie met ouders
 > gaat leiden tot het zelf ervaren als autonoom individu met de vrijheid om nieuwe liefdes te
zoeken en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen keuzes. (en daarmee start van
identiteitsvorming in Late Ado, vlgns Blos 1968 1 vd 4 bouwstenen organisatie persh)
 Ouders zijn eerste liefde: nu moeten ouderlijke waardes, liefde, positie in gezin en indentificaties met
geidealiseerde beelden van ouders, herzien worden opdat ado eigen ideeën doelen en standaarden kan
maken en liefde kan vinden in peers.
 Hierdoor regressief gedrag: actiegericht (grenzen zijn beperkingen) en reactiveren oude
conflicten, overidealiseren iconen en intense ervaring van ambilantie> ergerlijk en
respectloos, is belangrijk om zich te ontwikkelen!
 Tieners’ verlangen gaat van ouders naar peers: kan voelen als verlies, leegte, en graduele
vervreemding van ou > kan leiden tot grote systemische problemen
COGNITIEF
 Inhibeervermogen ligt achter op ontwikkeling van nieuwsgierigheid en neiging tot actie
(oftewel; rem ontbreekt)
 Toename TOM en perspectief nemen, het stadium van formeel operationele fase (Piaget: kan
redeneren over echte dingen, kan hij nu ook redeneren over het mogelijke.) maakt ook dat er
toename is van egocentrisme en zelf-bewustzijn, mn bij jonge ado. Vb milieu itt lampen aan
 Hersenen ondergaan radicale synaptische snoeien met verhogen van witte massa, waardoor
hersenen afgeslankter en meer gespecialiseerd zijn.
 Denken is aan einde van deze fase wankel tussen: redeneren, opstand, ontgoocheling en niet-
reflectief maar gebaseerd op ouderlijke gids.>fijn uit huis!
 Geografische separatie maakt psychologische separatie makkelijker
PSYCHIATRISCH

 Ontvankelijk voor stoornissen gerelateerd aan controle over lichaam: eetstoornissen,


zelfschadelijk gedrag, misbruik middelen, promiscuïteit en agressiviteit.
 Vaker middelenmisbruik, seksueel gedrag, spanning zoeken en agressief antisociaal gedrag
als er in het begin van peuterschool al problemen waren in moeite met aanpassen,
impulsiviteit, hyperactiviteit, aandachtsproblemen, angsten, depressie en gedragsproblemen.
 Suïcide is een na grootste oorzaak van dood in leeftijd 1-24 jaar> intensieve
psychotherapeutische interventie voor nodig (en dood door ongelukken)
 Expliciet maken suïcidaal gedrag
 Start met middelenmisbruik: 80% vd rokers start voor 18 jr, alcoholisme idem, piek van
drugsgebruik rond 16 jr.
26-05-2024
 Filmpje gilmore 10”
 www.appi.org/gilmore
OPDRACHT FILMPJES

1.
Film een gesprek met adolescent (kennis) waaruit je 5 min kiest om te laten zien in de groep. In
deze 5 min is te zien dat de cursist: aansluit bij de adolescent rekening houdend met de
ontwikkelingsleeftijd, en een probleem/disfunctionele cognitie/intern conflict te bespreken en
mogelijk te reframen. Inleiden: dit is een 12 jarige, die conform ontwikkeling … etc. Korte
introductie van paar minuten. Na het laten zien van video 10 minuten nabespreken door
groepsgenoten.

26-05-2024
PAUZE
OPDRACHT FILMPJES DEEL II
Lezen artikel (aspecifieke en specifieke factoren Verheij)
 Let op pagina 108-109
ASPECIFIEKE FACTOREN

 De participatie in een therapeutische relatie


 De verwachting dat er hoop is en dat de therapie helpt
 Een extern perspectief op de problemen (betekenisverbreding, betekenisontdekking,
betekenisuitbesteding en betekenisvernieuwing)
 Mogelijkheid de realiteit te toetsen
 De bevordering van correctieve emotionele ervaringen
 Relationele stijl
 Technieken
26-05-2024
 Olivier en Systeem: filmpje kijken
 Let op: factoren Verheij en op literatuur Savenije.
 1. plenair: vrij associeren
 2. opdracht: technieken, wat heb je gezien, in break out rooms 5”.
 3. terug plenair: punt 2.
ROLLENSPEL

 Uit elkaar in groepjes (5 van 3 p groep):


 Client: 14 jaar, gepest weet je van ouders, komt binnen met wietlucht en verzet. Is
gestuurd.
 1 observant, 1 client, 1 therapeut. 10 minuten spelen, dan omdraaien nog 5 minuten door.
 Plenair terug en bespreken van rollen en ervaring.

26-05-2024
 Feedback geven: verbeterpunten

You might also like