Professional Documents
Culture Documents
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Praktisch
Alle dagen aanwezig op Groene Hart
Te bereiken via:
• y.a.den.otter@cvo-portus.nl
• Chat bericht via MS Teams (is sneller!)
Basisregels bij economie
Basisregels gedurende dit schooljaar:
1. Als een ander aan het woord is ben jij stil. Wil je iets zeggen: steek je vinger op en
wacht op je beurt.
2. We stoppen onze telefoon vóór de les in de telefoontas. Telefoon is niet zichtbaar!
(De jas, pet & muts zitten in de kluis)
3. We zijn op tijd en hebben de benodigde spullen bij
(Boek in map/snelhechter (bewaar de boeken), pen+papier en rekenmachine geen
grafische!!)
4. We gaan op een verantwoordelijke manier met elkaar en elkaars spullen om.
5. Schrijf de aangegeven aantekeningen mee, nummer de aantekeningen vanaf het
begin en ga serieus en actief met de opdrachten aan de slag.
(*Na een paar lessen komt er een eventuele plattegrond met een vaste plek.)
De lessen economie
Doel: Dat je de economische leerstof daadwerkelijk begrijpt en weet wat je economisch
doet.
-> Sleutel tot succes: kritisch nadenken over de leerstof en opdrachten oefenen (Weet ik
wat dit begrip en/of verband echt betekent? En weet ik wat ik met een opdracht uitreken of
teken?)
Werkwijze:
De les starten we met het bespreken van de belangrijke opdrachten van het huiswerk
Vervolgens een aantekening over een bepaald onderwerp (waarin we een onderwerp
samen doornemen)
Na de aantekening lees zelfstandig de aangegeven tekst in je boek en
markeer/onderstreep waar nodig.
Ruimte om de aangegeven opdrachten te maken (met de leerdoelenlijst)
Afsluiting van de les
Planning toetsen havo- 5 (PTA)
Periode Lesbrief Tijd Weging Herkansbaar
1 Lesbrief Verdienen & 100 min 1 Ja
Uitgeven en
Conjunctuur
2 Europa en Crisis 100 min 1 Ja
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Uitleggen wat de toegevoegde waarde
inhoud
De toegevoegde waarde berekenen (in
de bedrijfskolom)
Wat betekent de economie?
• Als we spreken over de economie wordt er bedoeld de
hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten!
KANO
Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde is de waarde die een bedrijf (de producent) toevoegt
aan de ingekochte grond- en hulpstoffen (= de productiewaarde).
• Door waarde toe te voegen worden grond- en hulpstoffen omgezet in
producten die de consument kan kopen.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De productie van niet-commerciële
bedrijven benoemen/berekenen
De relatie tussen het bbp en de
toegevoegde waarde benoemen
Uitleggen waarom het bbp gelijk is aan het
bbi
Het meten van welvaart beoordelen
Bespreken 1.3 en 1.4
Pak opdracht 1.3 en 1.4 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 1.1 t/m 1.4
Productiefactoren en beloningen
KANO
Zie schrift vorige les
Toegevoegde waarde niet-commerciële bedrijven
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Koopkrachtverandering berekenen op
land- en persoonsbasis
Uitleggen dat het bbp een beperkte
maatstaf is om de welvaart te meten
Bespreken 1.5, 1.6 en 1.8
Pak opdracht 1.5, 1.6 en 1.8 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 1.5 t/m 1.8
Uitdrukkingen van het bbp (land gezien)
1. Nominaal bbp = het bbp gemeten in euro’s
2. Prijsindexcijfer = inflatie of deflatie in een land (CPI)
3. Reëel bbp = het nominaal bbp gecorrigeerd voor inflatie
(Vertaald: economische groei of daling)
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Toelichten waarom het reëel bruto
binnenlands product per inwoner een
beperkte maatstaf is
Toelichten waarom het groene bbp en HDI
een betere manier is om welvaart te meten
dan het bbp
Verschil uitleggen tussen de formele
economie en informele economie
Bespreken 1.11, 1.12 en 1.13
Pak opdracht erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 1.9 t/m 1.13
Nadelen reëel bruto binnenlands product per inwoner (1)
HDI
is een maatstaf voor welvaart die is samengesteld uit drie indicatoren:
volksgezondheid, onderwijs, en bbp per hoofd van de bevolking.
Aantekening 5: Zelftest H1
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De eerdere leerdoelen van H1
beheersen
Bespreken 1.16 en 1.17
Pak opdracht 1.16 en 1.17 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 1.14 t/m 1.19
Oefenopdracht 1
1. Noem de vier productiefactoren met elk haar beloningen.
2. Op welke manier bereken je de (bruto) toegevoegde waarde.
3. Leg uit in eigen woorden waarom het bbp gelijk is aan het bbi.
Oefenopdracht 2
Oefenopdracht 3
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Onderscheid maken tussen de reële
kringloop en de geldkringloop
Werken met de eerste formule om Y te
berekenen
Bespreken 1.34
Pak opdracht 1.34 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 1.20 t/m 1.34
Economische geldkringloop (in woorden)
Bij de economie van een land geldt: bbp = bbi (zie H1)
Y=C+B+S
Voor gezinnen geldt dat het inkomen (Y) deels wordt besteed aan consumptie
(C), deels aan belastingen (B) en deels wordt gespaard (S).
(let op Y is inkomen of bbp, want bbp is bbi)
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Aantekening 7: Economische
geldkringloop
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Het bbp (Y) op twee manieren berekenen
De drie losse saldo’s berekenen
Het nationaal spaarsaldo berekenen
Bespreken 2.3 en 2.5
Pak opdracht 2.3 en 2.5 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 2.1 t/m 2.5
Legenda economische geldkringloop
Samen een economische geldkringloop tekenen
Y = C + B + S (gezinnen centraal)
Y = C + I + O + E – M (bedrijven centraal)
Economische geldkringloop
Uit de vereenvoudigde economische geldkringloop van figuur 2.4 kan
je de net twee genoemde formules samenvoegen en herschrijven
Y=C+B+S
Y=C+I+O+E–M
C+B+S=C+I+O+E–M
Dit kun je herschrijven als: (B - O) + (S – I) = (E – M)
Economische geldkringloop Saldo binnenland:
• Positief saldo =
nationaal
(B - O) + (S – I) = (E – M) (formule van nationaal spaarsaldo) spaaroverschot
• Negatief saldo =
nationaal spaartekort
Wat betekent dit nu eigenlijk?
Aantekening 8: Zelftest H2
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De eerdere leerdoelen van H2 herhalen
Bespreken 2.6 en 2.7
Pak opdracht 2.6 en 2.7 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 2.6 t/m 2.9
Oefenvragen
1. Op welke twee manieren zijn Y te berekenen
2. Hoe bereken je het nationaal spaarsaldo
-> Tip makkelijke en moeilijke manier
3. Wat is het verband tussen sparen en investeringen?
4. Hoe kan een tekort van de overheid worden opgelost? (wees
concreet)
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Uitleggen hoe de structuur- en de
conjunctuurkant het bbp beïnvloeden
Uitleggen door welke factoren de APT
wordt beïnvloed
De loonkosten per product berekenen
Uitleggen hoe de kwantiteit en kwaliteit
van arbeid kan veranderen
Bespreken 2.13 en 2.14
Pak opdracht 2.13 en 2.14 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 2.11 t/m 2.14
Structuur VS conjunctuur
1. Arbeid (kwaliteit)
• Hoe hoger de arbeidsproductiviteit hoe hoger de productie. Dit hangt af
van:
1. De mate van scholing van de beroepsbevolking
2. Efficiëntie binnen bedrijven (learning by doing, arbeidsdeling,
specialisatie en wet- en regelgeving)
3. Mechanisatie en automatisatie (arbeid vervangen door kapitaal)
4. Maatschappelijke factoren (overheid en corruptie)
Berekening loonkosten per product
• In de basis is dit: loonkosten per werknemer/APT
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Uitleggen hoe bedrijven kunnen
investeren
Uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit
verbeterd kan worden met kapitaal
Bespreken 3.2 en 3.5
Pak opdracht 3.2 en 3.5 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 3.1 t/m 3.6
2. Kapitaal
->
->
->
=
Werkgelegenheid in gevaar
Verbanden (structuur + conjunctuur)
Lonen stijgen
=
->
->
->
=
Investeringen nemen toe
APT verhogen met kapitaal
1. Procesinnovatie: efficiëntere productieprocessen (online afspraken)
2. Productinnovatie: betere producten maken (door betere opleiding)
3. Overheid stimuleert met heffingen/subsidies bepaalde investeringen
(zonnepanelen etc.)
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De kwantiteit en kwaliteit van de
productiefactor natuur en arbeid
uitleggen
Het verband tussen inkomensongelijkheid
en de structuurkant van de economie
uitleggen
Bespreken 3.7 en 3.8
Pak opdracht 3.7 en 3.8 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 3.7 t/m 3.11
Kwalitatieve en kwantitatieve verandering
Bij KANO kan er zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve
verandering plaatsvinden:
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Uitleggen hoe onderconsumptie leidt tot
minder economische groei
Uitleggen hoe minder investeringen leidt
tot minder menselijk kapitaal
Uitleggen hoe ongelijkheid leidt tot
maatschappelijke problemen
Bespreken 3.12 en 3.13
Pak opdracht 3.12 en 3.13 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 3.12 t/m 3.14 + 3.20
en 3.21
Nadelen ongelijkheid (1)
1. Minder economische groei
Hogere inkomens sparen/beleggen relatief meer (lage
tijdvoorkeur) en lage inkomens geven meer uit (hoge
tijdvoorkeur)
-> Sparen > lenen/besteden -> …. Bestedingen -> ….. Productie
->
->
=
Minder economische groei
Verbanden
Onderconsumptie
=
->
->
=
Minder economische groei
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De kenmerken van een hoog- en
laagconjunctuur uitleggen
Verbanden oplossen met de begrippen
die bij conjunctuur horen
Bespreken 3.18 en 3.20
Pak opdracht 3.18 en 3.20 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 3.15 t/m 3.19 + 3.22
en 3.30
Conjunctuur
Verbanden
De bestedingen in een land dalen
=
->
->
=
Er ontstaat een lagere inflatie
Verbanden
Er is deflatie in een land
=
->
->
=
Er ontstaan lagere lonen voor mensen
Verbanden
Er is een krappe arbeidsmarkt in een land
=
->
->
=
Er ontstaat een hogere inflatie
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De conjunctuurindicatoren omschrijven
Procyclisch- en anticyclisch beleid
uitleggen
De werking van de automatische
stabilisatoren uitleggen
Bespreken 4.3 en 4.7
Pak opdracht 4.3 en 4.7 erbij om het huiswerk te bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 4.1 t/m 4.7
Conjunctuurindicatoren
Vertrouwensindicatoren
(lopen
voorop)
Economische indicatoren
(feitelijke ontwikkeling)
Arbeidsmarktindicatoren
(lopen
achteraan)
Conjunctuurbeleid
Automatische conjunctuurstabilisatoren
Er zijn twee manieren om de conjunctuur pro- of anticyclisch te beïnvloeden:
1.Automatische stabilisatoren
2.Overheidsbeleid
Verbanden
Hoogconjunctuur (via twee sporen):
Anticyclisch beleid tijdens hoogconjunctuur
=
->
->
=
economie stijgt minder hard
Verbanden
Hoogconjunctuur (via twee sporen):
Procyclisch beleid tijdens hoogconjunctuur
=
->
->
=
economie stijgt harder
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
Het verband tussen schulden en
inflatie/deflatie uitleggen
Verbanden oplossen die uitgaan van de
hoogte van de rentestand die de ECB
bepaalt
Bespreken 4.12, 4.14 en 4.15
Pak opdracht 4.12, 4.14 en 4.15 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 4.9 t/m 4.16
Verbanden
laagconjunctuur (via twee sporen):
Anticyclisch beleid tijdens laagconjunctuur
=
->
->
=
economie stijgt harder
Verbanden
laagconjunctuur (via twee sporen):
Procyclisch beleid tijdens laag conjunctuur
=
->
->
=
economie daalt hard
De ECB
• Overheden bepalen de inkomsten en uitgaven van een Europees land
(begrotingsbeleid)
• De ECB bepaalt het geld en de rente in een Europees land (monetair
beleid)
• Een ander woord voor koopkracht is reëel inkomen en hangt af van twee
factoren:
-> hoeveel salaris/inkomen/uitkering iemand extra krijgt (= stijging) nominale
inkomen)
-> hoeveel de prijzen in deze periode zijn gestegen of gedaald
(=inflatie/deflatie)
Inflatie en schulden
• Inflatie zorgt ervoor dat de reële waarde van een geleend bedrag daalt.
Dat wil zeggen: in producten gemeten hoef je steeds minder terug te
betalen. Dat maakt lenen extra aantrekkelijk.
• Deflatie zorgt ervoor dat de reële waarde van een geleend bedrag stijgt.
Dat wil zeggen: in producten gemeten hoef je steeds meer terug te
betalen. Dat maakt lenen extra onaantrekkelijk.
Verbanden
De rente wordt verhoogd in een hoogconjunctuur
(overbesteding)
=
->
->
->
=
De inflatie neemt af
Verbanden
De rente wordt verlaagt in een laagconjunctuur
(onderbesteding)
=
->
->
->
=
meer kans op inflatie
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.
Leerdoelen:
Je kunt aan het einde van de les:
De eerdere leerdoelen van H4
beheersen
Bespreken 4.18 en 4.19
Pak opdracht 4.18 en 4.19 erbij om het huiswerk te
bespreken
Nog andere vragen over het huiswerk 4.17 t/m 4.21
Verbanden
De rente wordt door de ECB verlaagd
=
->
->
=
Bedrijven gaan meer investeringen doen
Verbanden
Er heersen deflatieverwachtingen onder de bevolking
=
->
->
=
De recessie wordt erger
Oefenopgave
Oefenopgave
Oefenopgave
Opdrachten maken
Tijd? Einde lesuur.