Professional Documents
Culture Documents
H16 Het BBP Doorheen Tijd en Ruimte
H16 Het BBP Doorheen Tijd en Ruimte
Hoofdstuk 16:
Dit hoofdstuk
Reel BBP (versus waarde en nominaal BBP) Verandering, groei In euros Procentueel Met indexcijfer BBP en welvaart
Aandacht voor evolutie van kwantiteiten, nodig voor een welvaartsinterpretatie van BBP
Prijswijzigingen buiten beschouwing laten om te komen tot het Reel BBP
2. 3. 4. 5.
De link tussen nominaal en reel BBP Van niveaus naar groeivoeten Conjunctuur verloop 1960-2010 Groei van het BBP en welvaart
Reel BBP
10
12
In basisjaar 2000 is nominaal BBP = reel BBP Toename nominaal BBP mede door prijsstijgingen Jaar 2009: Reel BBP gedaald = recessie Maar ook nominaal BBP gedaald (uitzonderlijk)
13
2. 3. 4. 5.
De link tussen nominaal en reel BBP Van niveaus naar groeivoeten Conjunctuur verloop 1960-2010 Groei van het BBP en welvaart
1.2. Kettingindices
Over langere periodes bekeken, wordt het wegfilteren van prijsveranderingen een probleem, want dit bevat ook nuttige informatie over de relatieve waarde van economische activiteit
14
Prijsverandering (stijging) is ook soms een kwaliteitsverbetering Onderschatting bij gebruik van een basisjaar Martkprijsverandering meet ook verandering in bereidheid tot betalen Foute inschatting bij gebruik van een basisjaar
1.2. Kettingindices
Doel : Preciezer beeld schetsen van (groei van) binnenlandse productie Techniek van kettingprijzen Afstand tussen basisjaar en jaar waarvoor men reel BBP berekent, wordt vermeden door evoluerende constante prijzen te gebruiken. Keuze van constante prijzen voor elk jaar t = prijzen van het jaar voordien t-1
15
Voorbeeld: reel BBP van 2009 in kettingprijzen, referentiejaar 2000 Is de realiteit, maar niet in taalgebruik
16
2. 3. 4. 5.
De link tussen nominaal en reel BBP Van niveaus naar groeivoeten Conjunctuur verloop 1960-2010 Groei van het BBP en welvaart
17
Of omgekeerd,
18
Chinees BBP in eigen prijzen in Amerikaanse dollar (of, wegens koopkrachtpariteit, in Amerikaanse prijzen):
19
Is een (theoretische) wisselkoers die ervoor zorgt dat geld overal net dezelfde koopkracht heeft Nominale wisselkoersen geven immers niet noodzakelijk gelijkheid. Voorbeeld: product goedkoper in China dan in V.S.
20
Bijgevolg: BBP China in PPP-dollars > BBP China in dollars via nominale wisselkoers:
21
Arme landen
Koopkracht dollar vaak groter dan nominale wisselkoers laat vermoeden BBP met nominale wisselkoersen vaak onderschat Internationale vergelijkingen maken met PPPwisselkoersen
23
Met PPP-correctie:
Welvaartsniveau China 13% van dat van V.S.
24
25
Reel BBP:
26
3. Van niveaus naar groeivoeten 4. Conjunctuur verloop 1960-2010 5. Groei van het BBP en welvaart
2.1. De BBP-deflator
BBP-deflator definiren:
= Factor waar we volume-indicator Qt (reel BBP) mee moeten vermenigvuldigen om tot Yt (nominaal BBP) te komen:
27
2.1. De BBP-deflator
BBP-deflator is prijsindex
29
Gewogen gemiddelde van prijsveranderingen van alle individuele goederen Paasche-index : Gebruikt als gewichten aandelen van goederen in BBP van lopend jaar (16.17 en wiskundige bijlage ter informatie)
30
3. Van niveaus naar groeivoeten 4. Conjunctuur verloop 1960-2010 5. Groei van het BBP en welvaart
2.2. De Laspeyres-prijsindex
Alternatieve prijsindex
31
Gewogen gemiddelde van prijsveranderingen van alle individuele goederen Laspeyres-index gebruikt als gewichten aandelen van goederen in BBP van basisjaar (16.18 ter info)
2.2. De Laspeyres-prijsindex
Toepassing: consumptieprijsindex (CPI)
32
Voorgedefinieerde lijst van hoeveelheden (korf van goederen) Meting van maandelijkse veranderingen in kosten van levensonderhoud aan hand van kostprijs vastgelegde korf (cfr basisjaar) goederen en diensten Belangrijk om realistisch beeld te krijgen: Samenstelling korf regelmatig bijstellen
2.2. De Laspeyres-prijsindex
34
Tabel 16.5.:
CPI voor 2004 (basisjaar), 2007 en 2010 Jaarlijkse cijfers (gemiddelde van maandelijkse indexcijfers) Gezondheidsindex: geen schadelijke goederen zoals alcohol, tabak, autobrandstoffen,
2.2. De Laspeyres-prijsindex
CPI geregeld onderwerp van discussie (in Belgi is gezondheidsindex basis voor aanpassing van lonen en salarissen aan prijsevolutie)
35
Consumptiekorf slechts om twee jaar aangepast Systematische overschatting inflatie Consumptieprijsindex meet ook prijsstijgingen ten gevolge van kwaliteitsverbetering (dus ook hier overschatting) Eigenbelang regeringen (vb gezondheidsindex)
36
3. Van niveaus naar groeivoeten 4. Conjunctuur verloop 1960-2010 5. Groei van het BBP en welvaart
37
38
39
41
42
Jaarlijks groeicijfer
43
44
Bijgevolg:
45
100, bij groeivoet in procent = Vertrekjaar/basisjaar gelijkgesteld aan 100 1, bij groeivoet in peruun
46
47
48
Dan wordt groei tussen 1998 en 2000 (relatief precies) benaderd door som van jaarlijkse groeivoeten Voor lange periode en/of grote groei kan je de productterm niet verwaarlozen
49
50
Introductie van denkbeeldige groeivoet g, laatste lijn van vorige vergelijking wordt:
Ook toegepast om groei over kortere periodes (dan n jaar) te herrekenen alsof deze zich een jaar lang zou voordoen ( /)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
51
52
53
54
55
Verloop van (logaritme van) BBP doorheen tijd Richtingscofficint: geschatte gemiddelde jaarlijkse groeivoet Belgische economie tussen 1846 en 2010 Dit is trendgroei: groei over heel lange termijn
57
Wereldoorlog 1 Interbellum Roaring twenties Maar dan: beurscrash Wereldoorlog 2 Gouden jaren zestig Groei > Trendgroei
58
60
Op wereldvlak lopen groeivoeten sterk uiteen Crisis 2009 Westerse landen: negatieve groeicijfers China en India: groeivertraging Japan, VK en Duitsland: zwaar getroffen door recessie
62
63
Groei BBP = som groeivoeten van onderliggende componenten met wegingsfactor wi Wegingsfactor = aandeel van component in aggregaat van jaar voordien
Figuur 16.2.:
Illustreert ontleding van groei Spectaculaire inzinking vierde kwartaal 2008 en eerste kwartaal 2009
FIGUUR 16.2. - KWARTAALGROEIBIJDRAGE VAN DE COMPONENTEN AAN HET BBP VAN DE EUROZONE (2007-2009)
1,5
1,0
0,5
% verandering op jaarbasis
0,0 2008 (2) 2008 (3) 2008 (4) 2009 (2) 2007 (2) 2007 (3) 2007 (4) 2007 (1) 2009 (1) 2008 (1) 2009 (3)
-0,5
-1,0
-1,5
-2,0
-2,5
-3,0
investeringen netto-uitvoer
overheidsconsumptie voorraadwijziging
65
Vierde kwartaal 2008: Negatieve groei (-1,9%) in hoofdzaak te wijten aan scherpe daling investeringen en netto-uitvoer Eerste kwartaal 2009: Voorraadwijzigingen sterk negatief Einde terugval in tweede kwartaal 2009: Herneming netto-export Pril herstel in derde kwartaal 2009: Groei voorraadvorming
16 HET BBP DOORHEEN TIJD EN RUIMTE
66
67
Overstap naar groeicijfers: verhouding t.o.v. waarde van variabele in jaar voordien:
68
Voorbeeld:
gtN = 3,5% t = 2% gt dan ongeveer = 1,5% Benaderingsfout = 0,03 procentpunt (0,015 x 0,02)
70
71
20
15
Inflatie (in %)
10
0 1960 1965 1970 1975 1990 1995 2000 2005 2010 1980 1985 Japan
-5 Belgi China
4.2. Inflatie
Figuur 16.4.:
73
Inflatie midden jaren zeventig in Belgi ver boven 10%: Hoge inflatie met lage rele groei stagflatie (stagnatie en inflatie) Let wel: dalende prijzen op zijn minst even grote economische zorg als te sterk stijgende prijzen
74
0 1960 1965 1970 1975 1990 1995 2000 2005 2010 1980 1985 Belgi
-2
-4 Wereld
76
Gouden jaren zestig Oliecrisis met devaluatie in 1982 Vertrouwenscrisis 1990 (Irak) Midden jaren negentig: opnieuw snelle groei Dotcom bubble barst in 2001 Financile crisis 2007
16 HET BBP DOORHEEN TIJD EN RUIMTE
77
4.4. De outputkloof
78
Om schommelingen van economische activiteit ook op andere manier te belichten Feitelijk BBP versus potentieel BBP
Potentieel BBP: BBP indien groei steeds op langetermijngemiddelde zou gebleven zijn
Langetermijngroeivoet berekenen via regressie schatting Trendgroei trend-BBP Potentieel BBP bepalen aan hand van productiefunctie die rekening houdt met volume beschikbare productiefactoren en stand technologie
16 HET BBP DOORHEEN TIJD EN RUIMTE
5,6
5,5
5,4
5,3
5,2
potentieel BBP
feitelijk BBP
4.4. De outputkloof
Outputkloof: verschil tussen feitelijk en potentieel of trend-BBP (in procent potentieel BBP) Figuur 16.7.:
80
Outputkloof voor Belgi en V.S. Langetermijngroeivoet verandert zelf ook (onder invloed van structurele factoren), doch potentieel BBP schommelt minder dan feitelijk BBP Conjunctuuranalyse: studie van schommelingen rond trendlijn
2 1 0 1965 1970 1975 1990 1995 2000 2005 -1 -2 -3 -4 -5 -6 Belgi Verenigde Staten 2010 1980 1985
4.4. De outputkloof
Hoogconjunctuur (feitelijk BBP > potentieel BBP):
Vaak gepaard met lage internationale handel werkloosheid en groeiende
82
Interessante vraag: zware recessie van 2009 enkel effect op feitelijk BBP, of werd langetermijngroei ook benvloed?
83
84
Internationale prijsverschillen en prijsveranderingen doorheen tijd: correct in rekening brengen Nationaal inkomen in open economie verschilt van binnenlandse productie Goede welvaartsindicator: reel BNI per capita BNI: bruto nationaal inkomen
85
86
88
Zuid-Afrika scoort beduidend slechter op welvaartsindicator (oa aidsepidemie) (ook VS) Scoren beter: vb Australi, Ijsland
HDI